CDA-Lelystad Verkiezingsprogramma 2010-2014
Morgen begint vandaag Lelystad, een gezonde, bedrijvige en groen- blauwe stad, waar mensen respectvol samenleven.
Het CDA is een volkspartij, met steun onder alle bevolkingsgroepen. Wij zijn er niet voor de belangen van één bepaalde bevolkingsgroep, sociale klasse of godsdienst. Het CDA heeft een vast geloof in democratische waarden. Wij gebruiken het Evangelie als grondslag en inspiratiebron bij het zoeken naar oplossingen voor hedendaagse problemen. In onze statuten is deze grondslag vastgelegd. Vier kernbegrippen vormen voor het CDA de leidraad: • • • •
Publieke gerechtigheid. Gespreide verantwoordelijkheid. Solidariteit. Rentmeesterschap.
De kernpunten van het CDA-programma 2010-2014 zijn op thema gerangschikt en in de navolgende hoofdstukken weergegeven.
Dit programma is vast gesteld door de ledenvergadering van de CDA-afdeling Lelystad op 11 december 2009
1
Hoofdstuk 1: Leefbaarheid en veiligheid Inzet CDA 1.1 Veiligheid
1.2 Bestrijding vandalisme
1.3 Sociale samenhang 1.4 Openbaar Groen
• Een geïntegreerd veiligheidsbeleid, waarbij gemeente
de regie voert. • Politie, justitie, jeugd- en jongerenwerk, horeca, scholen, buurtverenigingen, woningcorporaties, winkeliers- en sportverenigingen worden daarbij betrokken. • Het voorkomen en zo nodig bestrijden van vandalisme en overlast. • Politie is zichtbaar aanwezig en bereikbaar. • Vandalisme wordt niet geaccepteerd. Mogelijke vernielingen worden binnen een dag hersteld. • Het bevorderen van de sociale samenhang in de wijk. • Sport- en buurtverenigingen kunnen daarin een rol spelen. • Het behoud van kwalitatief goed ingericht en goed onderhouden openbaar groen, waarbij burgers ook hun verantwoordelijkheid nemen. Dit draagt bij aan de verhoging van de leefbaarheid. • Het plaatsen van voldoende afvalbakken die geregeld geleegd worden. Zo wordt zwerfafval voorkomen. • De rondom Lelystad gelegen bossen vervullen een toeristische functie voor inwoners en bezoekers van Lelystad. Aspecten die deze functie belemmeren dienen in overleg met de verantwoordelijke beheerders te worden bestreden.
Hoofdstuk 2: Gezinnen, jongeren, ouderen en generatiebeleid Inzet CDA 2.1 Opvoeding van kinderen • Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen. • Via het Centrum voor Jeugd en Gezin moet
2.2 Jongeren 2.3 Ouderen
2.4 Openbaar Vervoer
2
laagdrempelige opvoedingsondersteuning voor iedereen beschikbaar zijn. • De gemeente zorgt voor een goede afstemming tussen jeugdgezondheidszorg, jeugdbescherming, jeugdbeleid en jeugdzorg. • Meer uitgaansgelegenheden en ontmoetingsplaatsen voor jongeren. • De jongeren worden betrokken bij de beleidsvorming. • Het realiseren van voldoende levensloopbestendige woonvormen voor ouderen inclusief een centraal aanbod van voorzieningen. • Particuliere initiatieven worden ondersteund. • Adequaat en betaalbaar openbaar en vraagafhankelijk vervoer ter voorkoming van eenzaamheid en isolement.
Hoofdstuk 3: Onderwijs Inzet CDA 3.1 Bestrijden schoolverzuim
3.2 Brede scholen
3.3 Onderwijskwaliteit 3.4 Onderwijsaanbod 3.5 Voor- en vroegschoolse educatie 3.6 Huisvesting voortgezet onderwijs
• Het terugdringen van ongeoorloofd schoolverzuim en
het voortijdig schoolverlaten door verscherpte controle. • Het terugleiden van jongeren tot 27 jaar (die uitvallen)
naar school of naar een baan, en als dit niet lukt naar een zorgtraject. • Brede scholen in iedere wijk die moeten uitgroeien tot basisvoorziening (MFA). Naschoolse opvang, peuterspeelzaal, kinderopvang en sport en cultuur hebben hier een plek. • Extra inzet ter verbetering van de kwaliteit van het basisonderwijs. • Hoger beroepsonderwijs in de stad. In een provincie hoofdstad hoort een HBO opleiding! • Nadruk op voor- en vroegschoolse educatie om zo vroeg mogelijk taal- en leerachterstand te voorkomen en op te sporen. • Het voortgezet onderwijs moet beschikken over passende huisvesting, ter vergroting van kwaliteit en aanbod, met respect voor identiteit en zingeving.
Hoofdstuk 4: Participatie, zorg en sociaal beleid Inzet CDA • Een verantwoordelijke samenleving. Burgers die hulp 4.1 Participatie en WMO
4.2 Gezondheidsbeleid
3
behoeven kunnen op passende ondersteuning rekenen. • Kwaliteit is voor het CDA belangrijker dan de laagste prijs bij aanbestedingen in het kader van de WMO. • Stimulering van vrijwilligerswerk en ondersteuning van en aandacht voor de mantelzorgers. • Eén zorgloket waar alle relevante (fysiek en digitaal) informatie beschikbaar moet zijn. • Toegankelijkheid van voorzieningen voor mensen met een beperking. De gemeente heeft hier een voorbeeldfunctie. • Een duidelijke klachtenregeling voor zorgvragers. • Een gemeentelijke gezondheidsbeleid dat zich richt op preventie en vroegsignalering van gezondheidsrisico’s. • Gezondheidsvoorzieningen op wijkniveau. • Programma’s gericht op een gezondere leefstijl van jongeren. • Alcohol- en drugspreventie voor jongeren en hun ouders. Voorkomen is beter dan genezen. Zorg voor de juiste informatie en communicatie. • Een ziekenhuisvoorziening, waarvan kwaliteit en continuïteit is verzekerd.
4.3 Bestrijding sociaal isolement en armoede
4.4 Maatschappelijke opvang en verslavingszorg
• Een gemeentelijk armoedebeleid dat activerend is voor
wie nog kan werken, toereikend is voor wie dat niet meer kan en dat ook op langere termijn houdbaar is. • Financiële tegemoetkoming van bijzondere kosten als gevolg van chronische ziekte of een beperking voor mensen met een minimuminkomen. • Handhaving van financiële ondersteuning van gezinnen met een minimuminkomen zodat kinderen kunnen deelnemen aan sport en cultuur. • Extra inzet op gebied van schuldhulpverlening en aanbieden van budgetbeheer. • Huisuitzetting voorkomen door vroegtijdig inschakelen van hulpverleners zoals de MDF en het IDO. • Handhaven kwijtschelding van de OZB en de afvalstoffenheffing voor mensen met een minimuminkomen. • Het realiseren van een hostel in aanvulling op de bestaande opvang van dak- en thuislozen. • Actieve aanpak zodat dak- en thuislozen en verslaafden weer een plek vinden in de maatschappij.
Hoofdstuk 5: Vrijwilligers, sport, cultuur en integratie Inzet CDA • Sport als een belangrijke sociale functie in het leren 5.1 Sport
5.2 Amateurkunst 5.3 Cultuur
5.4 Integratie
4
omgaan met elkaar en het bijdragen aan wederzijds respect. • Gemeentelijke ondersteuning van het (sport)verenigingsleven in het werven van vrijwilligers. • Onderhoud en tijdige vernieuwing van sportaccommodaties. • Stimulering van de amateurkunst. • Betrekken van scholen bij culturele activiteiten. • Culturele manifestaties voor diverse doelgroepen. • Een jaarlijkse uitmarkt. • Het in stand houden van de bibliotheek als laagdrempelige ontmoetingsplaats, voor jong en oud zowel fysiek als digitaal. • Stimuleren van binding en ontmoeting via interculturele activiteiten. • Per wijk is een budget beschikbaar. • Blijvende aandacht voor Nederlandse taal en inburgering. • Bestrijden van discriminatie o.a. door preventieprojecten met inzet van buurtouders en sportcoaches.
Hoofdstuk 6: Ruimtelijke ordening en wonen Inzet CDA • Het doorzetten van het Masterplan versnelde groei 6.1 Ruimtelijke ordening (80.000 inwoners). • Doorgroei naar 100.000 inwoners. • Het afstemmen van het ruimtelijke ordeningsbeleid op
deze toekomstvisie. • Het actualiseren van de bestemmingsplannen conform
6.2 Volkshuisvesting
5
de regelgeving van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het betrekken van burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties bij het voorbereiden van deze plannen. • Een goed functionerend stadscentrum, waarbij kwaliteit belangrijker is dan het tempo waarin het gerealiseerd wordt. • Het maximaal benutten van de vele kwaliteiten van de kustzone zowel qua wonen, winkelen, recreëren als watergerelateerde bedrijvigheid. • Het kwalitatief op peil houden van de bestaande stad, door het stimuleren van duurzaam energiegebruik en leefbaarheid. De gemeente ondersteunt en coördineert via voorlichting, advies en gezamenlijk aanpak. • Een actief doelgroepenbeleid als het gaat om woningbouw. De gemeente stimuleert nieuwe woonvormen voor ouderen zoals kangoeroe- en mantelzorgwoningen. • Invloed van (toekomstige) eigenaren en huurders op woningen bij nieuwbouw. • Meer nadruk op de ontwikkeling van sociale huur- en koopwoningen in de nieuwe wijk Warande, afgestemd op de marktontwikkeling. • Het ondersteunen van (collectief) particulier opdrachtgeverschap door gerichte maatregelen, zoals het aanbieden van vrije kavels, het geven van advies en begeleiding en korting op leges.
Hoofdstuk 7: Bestuur en financiën Inzet CDA • Het krachtig inzetten op wijkgericht werken 7.1 Bestuur
7.2 Financiën
(betrokkenheid op maat). Bewoners, bedrijven en andere organisaties worden direct bij de activiteiten betrokken. • Het verder inrichten van de één-loketfunctie voor individuele dienstverlening en digitale toegankelijkheid van de informatieverstrekking. • Digitale dienstverlening buiten de reguliere werktijden. Een reactie op brieven en E-mail binnen vier weken. • Een college gevormd op basis van een breed gedragen raadsprogramma,voorzien van een financiële paragraaf voor de realisering van het uit te voeren beleid. • Heroverweging van de rol en taken van de gemeente in het licht van de verantwoordelijke en betrokken samenleving en de te verwachte bezuinigingen. • Evaluatie van de politieke markt. • Meer werkbezoeken door raadsleden. • Een goede ondersteuning van de gemeenteraad door een effectieve griffie. • Terughoudendheid bij het verhogen van leges, heffingen en belastingen; maximaal met het prijsindexpercentage. • Voorzichtigheid inzake het aangaan van financiële verantwoordelijkheid door de gemeente voor nieuwe projecten. • Mensen met een laag inkomen worden actief gewezen op de vrijstellingsmogelijkheden van leges, heffingen en belastingen. • Compensatie van de gemeentelijke lastendruk als gevolg van de overdracht van het stedelijk waterbeheer aan het Waterschap.
Hoofdstuk 8: Landelijk gebied Inzet CDA • Ruimte voor landbouwkundige ontwikkelingen passend 8.1 Landbouwkundige bij de schaalgrootte van de bedrijven waardoor econoontwikkelingen misch perspectief geboden wordt voor de toekomst.
• Inpassing van nieuwe duurzame, semi- of niet
8.2 Toerisme
6
agrarische functies, zoals zorg, groene diensten en recreatie. • Kleinschalige recreatieve activiteiten, ter verbreding van de bedrijfsvoering. Dit draagt bij aan een aantrekkelijk buitengebied. • Een goede toeristische ontsluiting van het buitengebied en de aanleg van pleisterplaatsen • De recreatieve functie van het Hollandse Hout als bosgebied versterken, zonder grote grazers.
Hoofdstuk 9: Economische ontwikkeling, arbeidsmarkt en werkgelegenheid Inzet CDA • Het inrichten van één fysiek en digitaal loket voor 9.1 Bedrijventerreinen en bedrijven, waar ondernemers terecht kunnen. winkelgebieden
• Winkelgebieden en bedrijventerreinen die schoon, heel
9.2 Luchthaven Lelystad
en veilig zijn. • Herinrichting van bestaande winkelgebieden en bedrijfsterreinen boven het ontwikkelen van nieuwe zakelijke locaties. • Bij acquisitie van nieuwe bedrijven dient het aantal arbeidsplaatsen per hectare in relatie tot de toegevoegde waarde een criterium te zijn. • De ontwikkeling van de luchthaven Lelystad tot een regionale luchthaven, binnen de door de raad op 26 januari 2006 gestelde randvoorwaarden. *) • De werkgelegenheidseffecten van deze ontwikkeling moeten maximaal worden benut door sterk in te zetten op de ontwikkeling van zakenvluchten. • Via de Ontwikkelingsmaatschappij OMALA toevoegen van aan de luchtvaart gerelateerde bedrijvigheid en het toevoegen van functies onderwijs en onderhoud ter plaatse.
*) deze luiden: 1. 2.
3. 4.
7
De ontwikkeling van de luchthaven blijft binnen de grenzen van de PKB 2004. Er gaan geen vliegroutes (meer) over de stad. Ook niet van en naar Schiphol. Ook de geplande route vanaf de Luchthaven Lelystad over het Bovenwater dient te worden verlegd. De ontwikkeling van de luchthaven moet aantoonbaar een aanzienlijke hoeveelheid banen opleveren voor de inwoners van Lelystad en omgeving. Gelijk oplopend met de ontwikkeling van de luchthaven dient voldoende verkeersinfrastructuur voor de extra passagiersstromen te worden aangelegd. Dit laatste in ieder geval niet alleen voor rekening van de gemeente.
Hoofdstuk 10: Milieu, verkeer en vervoer Inzet CDA • Lelystad wordt de fietshoofdstad van Nederland. 10.1 Groen en milieu
• Goede fiets- en wandelpaden tussen de parken en de
10.2 Duurzaamheid en energiebesparing
10.3 Afval
10.4 Water
10.5 Verkeer en vervoer
8
bossen in en rond de stad. • Aantrekkelijkheid vergroten door realisatie van recreatieve voorzieningen zoals horeca langs deze route. • Voldoende zitplaatsen in parken en langs groene routes en ruimte voor kinderen om te spelen. • Actief controleren en handhaven van de milieuregels. • Behoud van groen in buurt en wijk. • Een actief communicatiebeleid, gericht op energiebesparing, leidend tot CO2-reductie binnen de gemeente. • Invulling geven aan de millenniumdoelstellingen. • Blijvend stimuleren van “duurzaam bouwen” mede door benutten van voorbeeldprojecten. • Het bevorderen van productie en gebruik van groene stroom. De gemeente heeft hierbij een voorbeeldfunctie. • Meer regie op plaatsing van windmolens in het buitengebied in verband met een betere landschappelijke inpassing. • Het rijden op aardgas van het gemeentelijk autopark en de stadsbussen. • Bedrijven en burgers stimuleren tot het voorkomen van afval. • Het milieubesef van burgers stimuleren door gescheiden inzameling van huisvuil en duurzame verwerking. • Het hergebruik en de duurzame verwerking van onontkoombaar bedrijfsafval. • Het benutten van water als specifieke kwaliteit voor Lelystad op het punt van ruimtelijke inrichting, bedrijvigheid, duurzaamheid en belevingswaarde. • Planmatig beheer en onderhoud van de riolering, en door inspectie voorkomen van schade op termijn. • Een verkeers- en vervoersbeleid dat gericht is op drie speerpunten: bereikbaarheid, verkeersveiligheid en het bevorderen van duurzame vormen van mobiliteit. • Een betere verlichting van fietspaden en een goede bewegwijzering van fietsroutes. • Een betere en tijdige bewegwijzering rondom nieuwbouwlocaties en bij wegwerkzaamheden. • Plaatsen van duidelijke fietsroutekaarten op belangrijke fietskruispunten zowel binnen als buiten de stad. • Speciale aandacht voor een goede en veilige verkeersontsluiting in en om het station. • Een inzichtelijke systematiek van geluidcriteria met bijbehorende maatregelen. • Meer aandacht voor onderlinge verbinding van fietsroutes en recreatieve fietsroutes in het buitengebied met daarbij behorende pleisterplaatsen. • Het bevorderen van het gebruik van de buitenring zodat er minder verkeer over de binnenring gaat.