DE VERNIETIGING VAN GEHEIMHOUDERSGESPREKKEN Een onderzoek naar de naleving van artikel 126aa lid 2 Sv door de tapkamers in Epe en Driebergen
Postbus 93374 2509 AJ Den Haag e-mail
[email protected]
www.cbpweb.nl
Onderzoeksrapport
colofon
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken. Een onderzoek naar de naleving van artikel 126aa lid 2 Sv door de tapkamers in Epe en Driebergen
INHOUD
College bescherming persoonsgegevens, Den Haag, oktober 2007. z 2007-00214
Samenvatting 3
1
Bevindingen 8
2
Conclusies 16
Bijlagen 20
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het College bescherming persoonsgegevens.
Inleiding 5
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) publiceert in zijn serie rapporten resultaten van onderzoek naar de stand van zaken bij bescherming van persoonsgegevens in organisaties en sectoren. De rapporten zijn gebaseerd op onderzoeken uitgevoerd door, of in opdracht van het CBP. Door publicatie van deze rapporten vraagt het CBP aandacht voor feiten die de persoonlijke levenssfeer van de burger raken. Het CBP wil hiermee bewustwording en naleving van de normen voor de bescherming van persoonsgegevens bevorderen.
COLLEGE BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS De vernietiging van geheimhoudersgesprekken Een onderzoek naar de naleving van artikel 126aa lid 2 Sv door de tapkamers in Epe en Driebergen
Onderzoeksrapport
College bescherming persoonsgegevens - oktober 2007
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
SAMENVATTING
In strafrechtelijke onderzoeken mogen onder bepaalde omstandigheden telefoongesprekken worden opge nomen. Indien zich daaronder gesprekken blijken te bevinden van burgers met beroepsbeoefenaren voor wie het verschoningsrecht geldt en die gesprekken onder dat verschoningsrecht vallen, moeten politie en justitie de opnamen en andere weergaven van die gesprekken op grond van artikel 126aa lid 2, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vernietigen. De burger moet er op kunnen vertrouwen dat gesprekken die hij voert met artsen, advocaten, notarissen of geestelijk raadslieden geheim blijven. De geheimhoudingsverplichting van deze beroepsbeoefenaren geldt ook ten opzichte van de strafvorderlijke autoriteiten.
Voor de uitoefening van deze geheimhoudingsverplichting is het van essentieel belang dat politie en justitie alle weergaven van geheimhoudersgesprekken die in het kader van een strafvorderlijk onderzoek zijn opgenomen, vernietigen.
Het College bescherming persoongegevens (CBP) heeft de uitvoering van de vernietiging van geheimhoudersgesprekken gecontroleerd. Medio 2007 heeft het CBP hiertoe ambtshalve onderzoek verricht bij de Technische Interceptie Faciliteit 1 (TIF 1) te Epe en de Technische Interceptie Faciliteit 2 (TIF 2) te Driebergen, waar een groot deel van de uitvoering van de vernietiging van opnamen van telefoongesprekken met ‘geheimhouders’ plaatsvindt. De twee interceptiefaciliteiten vallen onder de Unit Landelijke Interceptie (ULI) die deel uitmaakt van de Dienst Speciale Recherchetaken (DSRT) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).
De onderzoeksvragen luidden: 1 Z ijn de opnamen van geheimhoudersgesprekken op het centrale systeem én op de gear chiveerde gegevensdragers daadwerkelijk gewist? 2 I s de tijdsperiode tussen de ondertekening van het bevel tot vernietiging en de daad werkelijke vernietiging van de betreffende geheimhoudersgesprekken niet langer dan 1 dag? 3 Z ijn er schriftelijke weergaven van de geheimhoudersgesprekken in de interceptiefacili teiten aanwezig?
De conclusies zijn: 1 Het wissen van het centrale systeem en gearchiveerde gegevensdragers • A lle gecontroleerde opnamen van geheimhoudersgesprekken zijn van het centrale systeem gewist. • N iet alle gecontroleerde opnamen van geheimhoudersgesprekken zijn van de gear chiveerde dvd’s gewist. Dit is in strijd met de plicht die uit artikel 126aa lid 2 Sv volgt om alle weergaven van geheimhoudersgesprekken te vernietigen. 2 Tijdsperiode tussen ondertekening bevel van vernietiging en daadwerkelijke vernietiging • B ij meer dan driekwart van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ondertekening van het bevel tot vernietiging. Dit is in strijd met de plicht die uit artikel 126aa lid 2 Sv volgt om geheimhoudersgesprekken zo spoedig mogelijk te vernietigen. Bij ongeveer de helft van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ontvangst van het bevel in de interceptiefaciliteit. Dit betekent dat in ongeveer de helft van de gevallen het vernietigingsproces vertraging oploopt in de interceptiefa ciliteiten zelf. 3 Schriftelijke uitwerkingen • I n één van de interceptiefaciliteiten zijn tijdens het onderzoek schriftelijke uitwer kingen van geheimhoudersgesprekken aangetroffen. Dit is in strijd met de plicht die uit artikel 126aa lid 2 Sv volgt om alle weergaven van geheimhoudersgesprekken te vernietigen.
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
INLEIDING In strafrechtelijke onderzoeken mogen onder bepaalde omstandigheden telefoongesprekken worden opgenomen. Indien zich daaronder gesprekken blijken te bevinden van burgers met be roepsbeoefenaren voor wie het verschoningsrecht geldt en die gesprekken onder dat verschonings recht vallen, moeten politie en justitie de opnamen en andere weergaven van die gesprekken op grond van artikel 126aa lid 2, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vernietigen. Wetboek van Strafvordering Artikel 126aa, tweede lid (…) 2. Voor zover de processen-verbaal of andere voorwerpen mededelingen behelzen gedaan door of aan een persoon die zich op grond van artikel 218 zou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, worden deze processen-verbaal en andere voorwerpen vernietigd. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent voorschriften gegeven. Voor zover de processen-verbaal of andere voorwerpen andere mededelingen dan bedoeld in de eerste volzin behelzen gedaan door of aan een in die volzin bedoelde persoon, worden zij niet bij de processtukken gevoegd dan na voorafgaande machtiging door de rechter-commissaris. (…)
De burger moet er op kunnen vertrouwen dat gesprekken die hij voert met artsen, advocaten, notarissen of geestelijk raadslieden geheim blijven. De geheimhoudings verplichting van deze beroepsbeoefenaren geldt ook ten opzichte van de strafvorder lijke autoriteiten. Voor de uitoefening van deze geheimhoudingsverplichting is het van essentieel belang dat politie en justitie alle weergaven van geheimhoudersge sprekken die in het kader van een strafvorderlijk onderzoek zijn opgenomen, vernie tigen. Om een eenvormige en rechtmatige naleving van de vernietigingsplicht te bewerk stelligen heeft het College van procureurs-generaal op 12 maart 2002 de instructie voor vernietiging van geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders vastgesteld. Deze instructie is op 1 april 2002 in werking getreden. In de instructie is de proce dure beschreven die opsporingsambtenaren, teamleiding, officier van justitie en de beheerder van het interceptieteam moeten volgen als een gesprek met een geheim houder is opgenomen. Op 1 januari 2007 is een, op enkele details gewijzigde, nieuwe instructie in werking getreden (zie Bijlage 2: Normenkader). De uitvoering van de vernietiging van opnamen van telefoongesprekken met ‘ge heimhouders’ ligt voor een groot deel bij de interceptiefaciliteiten 1. Om de uitvoering van de vernietiging te controleren heeft het College bescherming persoonsgegevens (CBP) onderzoek gedaan bij de Technische Interceptie Faciliteit 1 (TIF 1) te Epe en de Technische Interceptie Faciliteit 2 (TIF 2) te Driebergen. Deze twee interceptie faciliteiten vallen onder de Unit Landelijke Interceptie (ULI) die deel uitmaakt van de Dienst Speciale Recherchetaken (DSRT) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).
Aanleiding voor het onderzoek In 2002 verrichtte het CBP onderzoek naar het waarborgen van vertrouwelijke com municatie van advocaten bij de interceptie van telecommunicatie (rapport van 16 juli 2003, z2002-0222). Het CBP concludeerde dat in voorkomende gevallen de vernieti gingsplicht niet werd nageleefd. Ten tijde van dat onderzoek werden de gesprekken door de politieregio’s zelf afgetapt; er was nog geen centrale tapfaciliteit.
1 In dit rapport wordt zowel de term ‘tapkamer’ als ‘interceptiefaciliteit’ gebruikt, omwille van de variatie en leesbaarheid van de tekst. Het voornaamste verschil is het karakter van de aanduiding; de laatstgenoemde is de meer officiële benaming, maar gedoeld wordt op dezelfde organisatie.
Omdat er geen aanwijzingen waren dat er na het onderzoek van 2002 adequate maat regelen waren genomen om een betere naleving van de vernietigingsplicht te be werkstelligen, heeft het CBP in 2005 een vervolgonderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was om te controleren of de bewerking van geluidsdragers, die in de tapkamer werd toegepast om opgenomen telefoongesprekken te vernietigen, voldeed aan artikel 126aa lid 2 Sv. Het vervolgonderzoek is uitgevoerd bij de eerste centrale tapkamer van de politie, de Technische Interceptie Faciliteit 1 (TIF 1) te Apeldoorn (later verhuisd naar Epe). In 2005 maakten elf regionale politiekorpsen gebruik van de diensten van deze centrale interceptiefaciliteit. De belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek waren: – A lle negen onderzochte opnamen van geheimhoudersgesprekken waren gewist en niet meer langs de gebruikelijke weg toegankelijk. – I n zeven van de negen onderzochte gevallen duurde de periode tussen de on dertekening van het bevel tot vernietigen en het daadwerkelijke wissen van het gesprek langer dan 1 dag. Artikel 126aa Sv bevat geen termijn waarbinnen opnamen en andere weergaven van geheimhoudersgesprekken vernietigd moeten worden. Ten aanzien van de vernietigingsplicht is in de memorie van toelichting opgemerkt: ‘Zij moeten zo spoedig mogelijk worden vernietigd. De ratio van deze bepaling is dat het verschoningsrecht anders illusoir zou worden’. Uit het onderzoek bleek dat de uitvoering van een bevel tot vernietiging een weinig arbeidsintensief en bovenal uitvoerend administratief proces is. De handelingen die moeten worden verricht vanaf het moment van ondertekening van een bevel tot vernietiging door de officier van justitie tot en met de uitvoering daarvan, vereisen onder normale omstandigheden een tijdsbeslag van hooguit enkele uren. Op grond hiervan geldt dat er sprake is van een zo spoedig mogelijk uitgevoerde vernietiging als deze plaatsvindt uiterlijk op de dag na de dag waarop het bevel ertoe is gegeven (zie ook Bijlage 2: Normenkader).
–
H et CBP trof ter plaatse schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken aan in de administratie van de processen-verbaal van vernietiging.
De conclusie van het onderzoek was dat de technische werkwijze van het wissen van geheimhoudersgesprekken voldeed aan de wet (artikel 126aa lid 2 Sv), maar dat op twee punten niet werd voldaan aan artikel 126aa lid 2 Sv: a h et duurde in 7 van de 9 onderzochte gevallen te lang voordat de geheim houdersgesprekken werden gewist en b e r waren nog schriftelijke uitwerkingen van gesprekken aanwezig.
Het vervolgonderzoek 2007 Het onderzoek van het CBP uit 2005 beperkte zich tot een relatief kleine steekproef van negen dossiers bij de eerste centrale tapkamer TIF 1, waar op dat moment 11 politieregio’s gebruik van maakten. De uitkomsten van het onderzoek in 2005 waren, gezien het negatieve beeld dat op twee onderdelen naar voren kwam, aanleiding voor een vervolgonderzoek naar de naleving van de verplichting tot vernietiging van geheimhoudersgesprekken door de tapkamers. Medio 2007 zijn alle politiekorpsen 2 en de bijzondere opsporingsdiensten aangesloten bij een van de twee interceptiefaciliteiten (TIF 1 en TIF 2). Deze twee interceptiefa ciliteiten vallen onder de Unit Landelijke Interceptie (ULI) die deel uitmaakt van de Dienst Speciale Recherche Taken (DSRT) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). De interceptiefaciliteiten, of tapkamers, voeren naast telefoontaps ook inter nettaps uit. Het onderzoek van het CBP richt zich alleen op telefoontaps. In het ver volgonderzoek zijn 77 dossiers beoordeeld. 2 D e Korpsen Rotterdam Rijnmond en Amsterdam Amstelland hebben in reactie op de voorlopige bevindingen van het onderzoek aangegeven pas na de periode waarop het onderzoek betrekking heeft (1 januari tot en met 31 maart 2007) gebruik te maken van de landelijke tapfaciliteit.
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Het doel van dit onderzoek is te controleren of de twee landelijke technische inter ceptiefaciliteiten TIF 1 en TIF 2 voldoen aan artikel 126aa lid 2 Sv door na te gaan of: – de opnamen van geheimhoudersgesprekken zijn vernietigd; – dat is gebeurd uiterlijk op de dag na de dag waarop het bevel ertoe is gegeven; – schriftelijke weergaven van de geheimhoudersgesprekken aanwezig zijn.
Wanneer is een gesprek vernietigd? Het CBP heeft in de tapkamers ter plaatse gecontroleerd of de inhoud van geheim houdersgesprekken kon worden teruggevonden. Wanneer de inhoud van een gesprek niet meer op de gebruikelijke manier toegankelijk was, wordt, in het kader van dit onderzoek, geconcludeerd dat de inhoud van het gesprek is ‘vernietigd’. In dit kader wordt in de praktijk van de tapkamers en in dit rapport ook wel gesproken van het ‘wissen’ van een gesprek 3.
Leeswijzer De resultaten van het onderzoek van TIF 1 en TIF 2 (feitelijke bevindingen en con clusies) staan beschreven in Hoofdstuk 1. De slotsom van de bevindingen volgt in Hoofdstuk 2. In de bijlagen zijn achtereenvolgens de onderzoeksopzet en uitvoering van het onderzoek, het normenkader, een uitwerking van de vernietigingsplicht, tabellen van de onderzoeksresultaten en reacties van enkele betrokken partijen opge nomen.
3 H iermee wordt niet bedoeld het ‘wissen’ of ‘deleten’ van gegevens van een gewone diskette, waarbij die gegevens betrekkelijk eenvoudig kunnen worden achterhaald. Waar het om gaat is dat de ’gegevensdrager op zodanige wijze is bewerkt dat de gegevens, die voor die bewerking daaraan konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn’ (zie ook Bijlage 1: Onderzoeksopzet en uitvoering en Bijlage 2: Normenkader).
1
BEVINDINGEN
1.1 Het wissen van het centrale systeem 9 1.2 Het wissen van gearchiveerde gegevens 10 1.3 Tijdsperiode tussen bevel van vernietiging en vernietiging 12 1.4 Aanwezigheid schriftelijke weergaven 14
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
In de Technische Interceptie Faciliteiten TIF 1 en TIF 2 worden telefoongesprekken afgetapt en opgenomen 4. De teamleden van rechercheteams kunnen de opgenomen gesprekken uitluisteren wanneer zij hiertoe geautoriseerd zijn. Als een rechercheur tijdens dit uitluisteren bemerkt dat er een gesprek heeft plaatsgevonden met een verschoningsgerechtigde beroepsbeoefenaar, bedoeld in artikel 218 en126aa lid 2 Sv, legt de teamleider van het rechercheteam het gesprek voor aan de officier van jus titie. De officier van justitie bepaalt of het gesprek onder het verschoningsrecht van de geheimhouder valt. Als dit het geval is, schrijft hij een bevel uit om het betref fende gesprek (of gesprekken) te laten vernietigen. Dit bevel doet de teamleider van het rechercheteam aan de interceptiefaciliteit toekomen. De interceptiefaciliteit dient vervolgens de weergave van het gesprek op het centrale systeem en alle overige ge gevensdragers met weergaven van dit gesprek te vernietigen. De interceptiefaciliteit maakt proces-verbaal op van deze vernietiging en stuurt dit aan de teamleider van het rechercheteam, die het procesverbaal vervolgens aan de officier van justitie ver strekt. Bij de vernietiging van de weergaven van geheimhoudersgesprekken zijn vier aspec ten voor de interceptiefaciliteit essentieel om te voldoen aan artikel 126aa lid 2 Sv 5: 1 D e opnamen van de gesprekken die op het centrale tapsysteem staan, moeten worden vernietigd. 2 D e opnamen van de gesprekken die op gearchiveerde gegevensdragers zoals MOdisks en dvd’s staan, moeten worden vernietigd. 3 D e tijdsperiode tussen het bevel tot vernietigen en het vernietigen mag niet lan ger zijn dan één dag 6. 4 D e andere gegevensdragers in het interceptiecentrum waarop de weergave van de gesprekken is terug te vinden, zoals schriftelijke documenten, moeten vernietigd worden. In de volgende paragrafen komen deze vier aspecten stuk voor stuk aan de orde. Omdat TIF 1 en TIF 2 op verschillende locaties gevestigd zijn en bij het onderzoek verschillen tussen deze twee interceptiefaciliteiten zijn geconstateerd, worden de re sultaten uitgesplitst naar TIF 1 en TIF 2. Het onderzoek heeft betrekking op 77 dossiers (26 in TIF 1 en 51 in TIF 2). Deze be staan uit processen-verbaal die zijn gedateerd in het eerste kwartaal van 2007. Ruim de helft van de steekproef is gecontroleerd op de daadwerkelijke vernietiging van de opnamen in het systeem en op gearchiveerde gegevensdragers (paragraaf 1 en 2). De gehele steekproef is gecontroleerd op de tijdigheid van het vernietigen (para graaf 3) en op de aanwezigheid van schriftelijke weergaven van de gesprekken (para graaf 4). De methode van onderzoek is beschreven in Bijlage 1. In Bijlagen 4 en 5 zijn gedetailleerde cijfermatige uitwerkingen van de resultaten opgenomen.
1.1 Het wissen van het centrale systeem De opnamen van de gesprekken met geheimhouders die op het centrale systeem staan, moeten worden vernietigd.
TIF 1 In TIF 1 werd voor het opnemen van telefoongesprekken tot en met maart 2007 ge bruik gemaakt van een centraal systeem met een beperkte opslagcapaciteit. Wanneer dit systeem ‘vol’ was, werden gegevens tussentijds overgeschreven naar MO-disks 4 N aast telefoongesprekken kan ook internetverkeer worden getapt.. 5 In Bijlage 2 is het normenkader, waarop deze vier aspecten zijn gebaseerd, uitgewerkt. 6 Z oals beschreven in de inleiding kan geconcludeerd worden dat sprake is van een zo spoedig mogelijk uitgevoerde vernietiging als deze plaatsvindt uiterlijk op de dag na de dag waarop het bevel ertoe is gegeven (zie ook Bijlage 2: Normenkader).
om plaats te maken voor nieuwe opnamen op het centrale systeem. Vanaf eind maart 2007 is een overgang gemaakt naar een nieuw centraal systeem met meer opslagcapaciteit. Hierdoor hoeven er tussentijds geen gegevens opgeslagen te worden op aparte gegevensdragers. Als het betreffende onderzoek is afgesloten en er niet meer getapt hoeft te worden, archiveert de interceptiefaciliteit de gegevens op twee dvd’s (een origineel en een kopie). Indien nodig, kan het rechercheteam de ko pie gebruiken. Het origineel blijft bij de interceptiefaciliteit. Vanaf half april 2007 werkt TIF 1 alleen nog met het nieuwe systeem. Voor de controle van het centrale systeem zijn 15 processen-verbaal van vernietiging geselecteerd. Van deze 15 processen-verbaal zijn 19 gesprekken 7 gecontroleerd in het systeem. Omdat de steekproef van het onderzoek is getrokken uit de periode van 1 januari 2007 tot 1 april 2007, is in het onderzoek zowel het oude als het nieuwe sys teem gecontroleerd. Elf processen-verbaal hadden betrekking op gesprekken die opgeslagen waren op het oude systeem, 4 processen-verbaal hadden betrekking op gesprekken die opgeslagen waren op het nieuwe systeem. Bevinding TIF 1: Alle 19 gecontroleerde geheimhoudersgesprekken zijn gewist van het centrale systeem. Conclusie TIF 1: Geconstateerd is dat alle gecontroleerde geheimhoudersgesprekken van het centrale tapsysteem zijn gewist. Niet gebleken is derhalve dat TIF 1 artikel 126aa lid 2 Sv overtreedt met betrekking tot het wissen van geheimhoudersgesprekken van het centrale systeem.
TIF 2 In TIF 2 wordt bij het opnemen van telefoongesprekken uitsluitend gewerkt met het hiervoor genoemde nieuwe centrale systeem met veel opslagcapaciteit, waarbij gege vens pas gearchiveerd worden op dvd (een origineel en een kopie) als het onderzoek is afgesloten. Voor de systeemcontrole zijn 26 processen-verbaal van vernietiging geselecteerd. Van deze 26 processen-verbaal zijn 31 gesprekken gecontroleerd in het systeem. Bevinding TIF 2: Alle 31 gecontroleerde geheimhoudersgesprekken zijn gewist van het centrale systeem. Conclusie TIF 2: Geconstateerd is dat alle gecontroleerde geheimhoudersgesprekken van het centrale tapsysteem zijn gewist. Niet gebleken is derhalve dat TIF 2 artikel 126aa lid 2 Sv overtreedt met betrekking tot het wissen van geheimhoudersgesprekken van het centrale systeem.
1.2 Het wissen van gearchiveerde gegevens De opnamen van de gesprekken met geheimhouders op gearchiveerde gegevensdragers, zoals MO-disks of dvd’s, moeten worden vernietigd.
TIF 1 Zoals beschreven in de vorige paragraaf werkte TIF 1 in de periode waarop het on derzoek betrekking heeft, zowel met MO-disks (het oude systeem) als met dvd’s (het nieuwe systeem) voor het archiveren van gegevens.
7 Z oals beschreven in de onderzoeksopzet (bijlage 1) kan een proces verbaal van vernietiging, met bijbehorend bevel tot vernietiging, betrekking hebben op meerdere gesprekken. In het geval een geselecteerd dossier betrekking had op meerdere gesprekken, controleerde het CBP één op de vijf gesprekken in het betreffende dossier, tot maximaal drie gesprekken per dossier.
10
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Van de 15 processen-verbaal die zijn gecontroleerd, was in 11 gevallen sprake van archivering op MO-disks. Door een structureel 8 niet goed functionerend technisch systeem was het echter niet mogelijk om alle 11 MO-disks te controleren. Er zijn uit eindelijk slechts 3 MO-disks gecontroleerd; 8 MO-disks konden niet worden gecon troleerd. Vier processen-verbaal hadden betrekking op gesprekken die werden geregistreerd met het nieuwe systeem. In 3 van deze gevallen was reeds een archief-dvd gebrand. Bevindingen TIF 1 oude systeem: In het onderzoek zijn van 3 processen-verbaal de betreffende MO-disks gecontroleerd op aanwezigheid van geheimhoudersgesprek ken. Deze gesprekken bleken te zijn verwijderd. Van 8 processen-verbaal kon de betreffende MO-disk niet worden gecontroleerd door een niet goed functionerend uitleessysteem. Bevindingen TIF 1 nieuwe systeem: Drie processen-verbaal van vernietiging hadden betrekking op onderzoeken waarvan de opnamen van gesprekken op dvd’s waren gearchiveerd. Bij controle door het CBP zijn op deze dvd’s geen geheimhoudersge sprekken teruggevonden. Tijdens het onderzoek ter plaatse op 16 april 2007 in TIF 2, verklaarde de leiding van de interceptiefaciliteiten dat de standaard werkwijze ten aanzien van het nieuwe sys teem bij de afhandeling van een bevel tot vernietiging tot op dat moment zodanig was, dat alleen opnamen op het centrale systeem werden vernietigd en niet opnamen op reeds gearchiveerde dvd’s. Als een bevel tot vernietiging van een geheimhouders gesprek ontvangen werd nadat het betreffende taponderzoek al was afgesloten en de geheimhoudersgesprekken dus al op dvd’s waren gearchiveerd, zijn de opnamen van geheimhoudersgesprekken op deze dvd’s niet alsnog vernietigd. De leiding van de interceptiefaciliteiten verklaarde dat zij medio april 2007 van dit probleem op de hoogte is geraakt en dat er een onbekend aantal gearchiveerde dvd’s bestaat waarop weergaven van te vernietigen geheimhoudersgesprekken staan. Ook in TIF 1 werd tot medio april op deze wijze gewerkt. Conclusie TIF 1 met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiveerde gegevensdragers (MO-disks) in het oude systeem: een groot deel van de voor controle geselecteerde gegevensdragers (8 MO-disks) kon niet worden uitgelezen. Derhalve kan geen uitspraak worden gedaan over de vraag of TIF 1, ten aanzien van het wissen van geheimhoudersgesprekken van in het oude systeem gearchiveerde gegevensdragers, voldoet aan artikel 126aa lid 2 Sv. Conclusie TIF 1 met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiveerde gegevensdragers in het nieuwe systeem: geconstateerd is dat op de 3 gecontroleerde dvd’s geen geheimhoudersgesprekken zijn gevonden. Echter, blijkens de verklaring van de leiding van de interceptiefaciliteiten heeft de wijze van vernietiging van gearchiveerde dvd’s tot medio april 2007 ertoe geleid dat niet alle gearchiveerde geheimhoudersgesprekken zijn gewist. TIF 1 voldoet derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv met betrekking tot het vernietigen van geheimhouders gesprekken op gearchiveerde gegevensdragers.
TIF 2 TIF 2 werkt alleen met het nieuwe systeem waarbij het centrale systeem veel opslag capaciteit heeft. De opgenomen gesprekken worden pas op dvd gearchiveerd door de tapkamer nadat de politieonderzoeken zijn afgerond en de laatste telefoontap is geëindigd.
8 E r is door het CBP op drie verschillende dagen onderzoek gedaan in TIF 1 en op alle drie de dagen functioneerde het systeem niet of niet goed.
11
Bevindingen TIF 2: 4 van de 26 gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging hadden betrekking op gesprekken die reeds op dvd waren gearchiveerd. Bij controle door het CBP zijn op 2 van deze 4 gearchiveerde dvd’s weergaven van geheimhou dersgesprekken aangetroffen. Conclusie TIF 2: Geconstateerd is dat 2 van de 4 gecontroleerde dvd’s opnamen van geheimhoudersgesprekken bevatten. TIF 2 voldoet derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiveerde gegevensdragers.
Algemene bevinding ten aanzien van de gearchiveerde dvd’s in TIF 1 en TIF 2 Zoals beschreven bij de bevindingen in deze paragraaf heeft de leiding van de inter ceptiefaciliteiten verklaard dat er een onbekend aantal gearchiveerde dvd’s bestaat waarop weergaven van te vernietigen geheimhoudersgesprekken staan. Hiervoor heeft de interceptiefaciliteit een ‘oplossing’ gekozen waarbij dvd’s die worden op gevraagd door een rechercheteam worden gecontroleerd op aanwezigheid van ge heimhoudersgesprekken waarvoor een bevel tot vernietiging is afgegeven. Als dit het geval is wordt de inhoud van de dvd gekopieerd op een nieuwe dvd waarbij er stilte wordt opgenomen over de geheimhoudersgesprekken waarvoor een bevel tot vernie tiging is afgegeven. De dvd mét geheimhoudersgesprekken wordt vervolgens vernie tigd. Dit gebeurt dus alléén als een gearchiveerde dvd wordt opgevraagd die vóór medio april 2007 is gebrand. Dvd’s met te vernietigen geheimhoudersgesprekken die niet worden opgevraagd, blijven in het archief aanwezig. Volgens de verklaring van de leiding van de interceptiefaciliteiten is vanaf half april de werkwijze met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken zo danig aangepast dat geheimhoudersgesprekken van gearchiveerde dvd’s vanaf dat moment wel direct worden vernietigd. Conclusie ten aanzien van beide interceptiefaciliteiten: Blijkens de verklaring van de leiding van de interceptiefaciliteiten leidt de werkwijze van de interceptiefaciliteiten ertoe dat in bepaalde gevallen onvolledig uitvoering is gegeven aan het bevel van de officier van justitie tot vernietiging van geheimhoudersgesprekken. De werkwijze van de interceptiefaciliteiten met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op dvd’s voldoet derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv. Deze conclusie strekt zich ook uit over de ‘oplossing’ voor de ontstane situatie, omdat bij de genoemde oplossing de geheimhoudersgesprekken niet structureel worden vernietigd, maar in de meeste gevallen blijven bestaan.
1.3 Tijdsperiode tussen bevel van vernietiging en vernietiging De tijdsperiode tussen het bevel van vernietiging en het daadwerkelijk vernietigen mag niet langer zijn dan één dag.
Het door de officier van justitie ondertekende bevel tot vernietiging dient uiterlijk de dag na ondertekening te leiden tot de vernietiging van de betreffende geheimhou dersgesprekken 9. Er kan op diverse plaatsen vertraging optreden. Het bevel kan te lang bij de officier van justitie of bij het regiokorps blijven liggen voordat het wordt doorgestuurd, of de interceptiefaciliteit voert het ontvangen bevel niet snel genoeg uit.
9 Z oals beschreven in de inleiding kan worden geconcludeerd dat sprake is van een zo spoedig mogelijk uitgevoerde vernietiging als deze plaatsvindt uiterlijk op de dag na de dag waarop het bevel ertoe is gegeven. De teamchef van de interceptiefaciliteiten heeft tijdens het onderzoek van het CBP in een gesprek aangegeven dat de medewerkers van de interceptiefaciliteiten de instructie hebben om het bevel nog op de dag van ontvangst uit te voeren. Deze instructie blijkt op schrift te staan in een interne circulaire van de ULI d.d. 12 januari 2007. Het CBP hanteert hier echter de norm dat het door de officier van justitie ondertekende bevel tot vernietiging uiterlijk de dag na ondertekening leidt tot de vernietiging van de betreffende geheimhoudersgesprekken. Zie ook Bijlage 2: Normenkader.
12
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
In deze paragraaf zijn zowel over TIF 1 als van TIF 2 tabellen opgenomen waarin is aangegeven of de tijdsperioden van de onderzochte processen-verbaal voldoen aan de norm. Een gedetailleerde uitwerking van deze tabellen staat in bijlage 4.
TIF 1 In tabel 1.1 is aangegeven bij hoeveel gecontroleerde processen-verbaal er meer dan één dag zit tussen de ondertekening van het bevel en het wissen van de gesprekken. In tabel 1.2 is te zien in welke mate de gevonden vertraging bij TIF 1 optreedt. Tabel 1.1 A antal dagen tussen de dagtekening van het bevel tot vernietiging en het wissen van de geheimhoudersgesprekken in TIF 1 Datum ondertekening bevel – datum vernietiging 0 tot 1 dag Meer dan 1 dag Totaal
Aantal keer 4 22 26
Tabel 1.2 A antal dagen tussen de ontvangst van het bevel tot vernietiging in TIF 1 en het wissen van de geheimhoudersgesprekken in TIF 1 Datum ondertekening bevel – datum vernietiging 0 tot 1 dag Meer dan 1 dag Totaal
Aantal keer 14 12 26
Bevindingen TIF 1: Bij 85% van de gecontroleerde processen-verbaal zijn de geheim houdersgesprekken niet binnen één dag vernietigd nadat hiervoor een bevel is uit gegaan. Bij ongeveer de helft van de bevelen tot vernietiging loopt het proces vertra ging op in TIF 1. Conclusie TIF 1: Bij 85%van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ondertekening van het bevel tot vernietiging. Het vernietigingsproces als zodanig voldoet met betrekking tot het zo spoedig mogelijk vernietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv. Bij bijna de helft van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ontvangst van het bevel in TIF 1. TIF 1 voldoet met betrekking tot het zo spoedig mogelijk vernietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
TIF 2 In tabel 1.3 is aangegeven hoeveel dagen er tussen de ondertekening van het bevel en het wissen van de gesprekken zitten. In Tabel 1.4 is te zien in welke mate TIF 2 bij draagt aan de gevonden vertraging. Tabel 1.3 A antal dagen verschil tussen de dagtekening van het bevel tot vernietiging en het wis sen van de geheimhoudersgesprekken in TIF 2 Datum ondertekening bevel – datum vernietiging 0 tot 1 dag Meer dan 1 dag Totaal
Aantal keer 14 37 51
13
Tabel 1.4 A antal dagen verschil tussen de ontvangst van het bevel tot vernietiging in TIF 2 en het wissen van de geheimhoudersgesprekken in TIF 2 Datum ondertekening bevel – datum vernietiging 0 tot 1 dag Meer dan 1 dag Totaal
Aantal keer 26 25 51
Bevindingen TIF 2: Bij circa driekwart van de gecontroleerde processen-verbaal zijn de geheimhoudersgesprekken niet binnen één dag vernietigd nadat hiervoor een be vel is uitgegaan. Bij ongeveer de helft van de bevelen tot vernietiging loopt het pro ces vertraging op in TIF 2. Conclusie TIF 2: Bij bijna driekwart van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ondertekening van het bevel tot vernietiging. Het vernietigingsproces als zodanig voldoet met betrekking tot het zo spoedig mogelijk vernietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv. Bij ongeveer de helft van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ontvangst van het bevel in TIF 2. TIF 2 voldoet met betrekking tot het zo spoedig mogelijk vernietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
1.4 Aanwezigheid schriftelijke weergaven Overige gegevensdragers die in het interceptiecentrum aanwezig zijn en waarop de weergave van de gesprekken is terug te vinden, zoals schriftelijke uitwerkingen van de gesprekken, moeten worden vernietigd.
TIF 1 Het CBP heeft eerst de dossiers van de 26 processen-verbaal van de steekproef ge controleerd op aanwezigheid van schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersge sprekken. Daarna zijn in de schriftelijke administratie ook de overige 53 dossiers van processen-verbaal van vernietiging van het eerste kwartaal 2007 van TIF 1 gecontro leerd op de aanwezigheid van schriftelijke uitwerkingen. Bevindingen TIF 1: Bij 4 van de 26 gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging uit de steekproef zijn uitwerkingen van de betreffende geheimhoudersgesprekken aangetroffen. Bij een nadere controle van de overige 53 dossiers uit het eerste kwar taal van 2007 zijn in twee gevallen schriftelijke uitwerkingen van gesprekken aange troffen. Conclusie TIF 1: Bij 6 van de 79 gecontroleerde processen-verbaal uit het eerste kwartaal 2007 zijn schriftelijke uitwerkingen aangetroffen. TIF 1 voldoet met betrekking tot het vernietigen van schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
14
TIF 2 Ook in TIF 2 heeft het CBP gecontroleerd op de aanwezigheid van schriftelijke uit werkingen. Naast de steekproef van 51 processen-verbaal is ongeveer de helft van de 400 dossiers van processen-verbaal uit het eerste kwartaal van 2007 doorzocht op de aanwezigheid van schriftelijke uitwerkingen.
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Bevindingen TIF 2: Bij de 51 gecontroleerde processen-verbaal van TIF 2 zijn geen schriftelijke uitwerkingen aangetroffen. Ook bij een nadere controle van circa de helft van de overige dossiers uit het eerste kwartaal van 2007 zijn geen schriftelijke uit werkingen van geheimhoudersgesprekken gevonden. Conclusie TIF 2: Bij geen van de circa 250 gecontroleerde processen-verbaal uit het eerste kwartaal 2007 zijn schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken aangetroffen. Niet gebleken is derhalve dat TIF 2 met betrekking tot het vernietigen van schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken artikel 126aa lid 2 Sv overtreedt.
15
2
16
CONCLUSIES
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Het onderzoek bij TIF 1 en TIF 2 leidt tot de volgende conclusies :
Het wissen van het centrale systeem
Conclusie TIF 1: Geconstateerd is dat alle gecontroleerde geheimhoudersgesprekken van het centrale tapsysteem zijn gewist. Niet gebleken is derhalve dat TIF 1 artikel 126aa lid 2 Sv overtreedt met betrekking tot het wissen van geheimhoudersgesprekken van het cen trale systeem.
Conclusie TIF 2: Geconstateerd is dat alle gecontroleerde geheimhoudersgesprekken van het centrale tapsysteem zijn gewist. Niet gebleken is derhalve dat TIF 2 artikel 126aa lid 2 Sv overtreedt met betrekking tot het wissen van geheimhoudersgesprekken van het cen trale systeem.
Het wissen van gearchiveerde gegevens
onclusie TIF 1 met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiC veerde gegevensdragers (MO-disks) in het oude systeem: Een groot deel van de voor controle geselecteerde gegevensdragers (8 MO-disks) kon niet worden uitgelezen. Derhalve kan geen uitspraak worden gedaan over de vraag of TIF 1, ten aanzien van het wissen van geheimhoudersgesprekken van in het oude systeem gearchiveerde gegevensdragers, voldoet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
C onclusie TIF 1 met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiveerde gegevensdragers in het nieuwe systeem: Geconstateerd is dat op de 3 gecontroleerde dvd’s geen geheimhoudersgesprekken zijn gevonden. Blijkens de verklaring van de leiding van de interceptiefaciliteiten heeft de wijze van vernietiging van gearchiveerde dvd’s tot medio april 2007 er ech ter toe geleid dat niet alle gearchiveerde geheimhoudersgesprekken zijn gewist. TIF 1 voldoet derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiveerde gegevensdragers.
Conclusie TIF 2: Geconstateerd is dat 2 van de 4 gecontroleerde dvd’s opnamen van geheimhou dersgesprekken bevatten. TIF 2 voldoet derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken op gearchiveerde gege vensdragers.
Tijdsperiode tussen bevel van vernietiging en vernietiging
Conclusie TIF 1: Bij 85%van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernieti gen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ondertekening van het bevel tot vernietiging. Het vernietigingsproces als zodanig voldoet met betrek king tot het zo spoedig mogelijk vernietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv. Bij bijna de helft van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ontvangst van het bevel in TIF 1. TIF 1 voldoet met betrekking tot het zo spoedig mogelijk ver nietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
17
Conclusie TIF 2: Bij bijna driekwart van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na onder tekening van het bevel tot vernietiging. Het vernietigingsproces als zodanig voldoet met betrekking tot het zo spoedig mogelijk vernietigen van geheimhoudersgesprek ken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv. Bij ongeveer de helft van de gecontroleerde processen-verbaal van vernietiging zijn de te vernietigen geheimhoudersgesprekken niet vernietigd binnen één dag na ont vangst van het bevel in TIF 2. TIF 2 voldoet met betrekking tot het zo spoedig moge lijk vernietigen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
18
Aanwezigheid schriftelijke weergaven
Conclusie TIF 1: Bij 6 van de 79 gecontroleerde processen-verbaal uit het eerste kwartaal 2007 zijn schriftelijke uitwerkingen aangetroffen. TIF 1 voldoet met betrekking tot het vernie tigen van schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken derhalve niet aan artikel 126aa lid 2 Sv.
Conclusie TIF 2: Bij geen van de circa 250 gecontroleerde processen-verbaal uit het eerste kwartaal 2007 zijn schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken aangetroffen. Niet gebleken is derhalve dat TIF 2 met betrekking tot het vernietigen van schriftelijke uitwerkingen van geheimhoudersgesprekken artikel 126aa lid 2 Sv overtreedt.
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
19
BIJLAGEN
Bijlage 1: Het onderzoek 21 Bijlage 2: Het normenkader 24 Bijlage 3: A chtergrond van de vernietigings plicht 28 Bijlage 4: T abellen tijdsperiode TIF 1 en TIF 2 32 Bijlage 5: O verzichtstabellen onderzoeks resultaten 34 Bijlage 6: S chriftelijke reactie van het College van procureurs-generaal op het CBPrapport voorlopige bevindingen 40 Bijlage 7: S chriftelijke reactie van de minister van Binnenlandse Zaken en Konink rijksrelaties op het CBP-rapport voorlopige bevindingen 44
20
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Bijlage 1
HET ONDERZOEK
Doel en reikwijdte Naleving van de vernietigingsplicht van geheimhoudersgesprekken vergt de inspan ning van zowel de politie als het Openbaar Ministerie. De volgende kritieke fasen kunnen worden onderscheiden: • D e opsporingsambtenaren die opgenomen gesprekken uitluisteren, dienen de of ficier van justitie in kennis te stellen van (mogelijke) geheimhoudersgesprekken. • D e officier van justitie dient de gesprekken te beoordelen op de toepasselijkheid van het beroepsgeheim. • A ls de officier van justitie van oordeel is dat opgenomen telefoongesprekken onder het verschoningsrecht vallen, dient hij de vernietiging van de opgenomen gesprekken te bevelen. • A lle opnamen en andere weergaven van de opgenomen telefoongesprekken, in welke vorm dan ook, dienen te worden vernietigd. • Dit alles dient bovendien zo spoedig mogelijk te geschieden. Het doel van dit onderzoek is: controleren of de twee landelijke technische intercep tiefaciliteiten TIF 1 en TIF 2 voldoen aan artikel 126aa lid 2 Sv. Hiervoor zijn de volgende vier onderzoeksvragen geformuleerd die zijn afgeleid van artikel 126aa lid 2 Sv: – Zijn de geheimhoudersgesprekken gewist van het centrale systeem? – Zijn de geheimhoudersgesprekken gewist van de gearchiveerde gegevensdragers? – Zijn de geheimhoudersgesprekken zo spoedig mogelijk gewist? – Z ijn er nog schriftelijke uitwerkingen van de gesprekken aanwezig binnen de in terceptiefaciliteiten? Het CBP heeft het onderzoek beperkt tot de vernietiging van de in de tapkamer aan wezige opnamen van geheimhoudersgesprekken, waarvan de vernietiging reeds is bevolen. Niet onderzocht is: – o f alle opgenomen (mogelijke) geheimhoudersgesprekken door de politie ter ken nis worden gebracht van het Openbaar Ministerie; – o f het Openbaar Ministerie de vermoedelijke geheimhoudersgesprekken waarvan de politie kennis heeft gegeven, juist beoordeelt en, indien wordt vastgesteld dat er sprake is van een geheimhoudersgesprek, de vernietiging ervan ook beveelt en – h oe de praktijk is van de vernietiging van de bij de politie en het Openbaar Ministerie aanwezige opnamen en andere weergaven van geheimhoudersgesprek ken buiten de tapkamer.
Uitvoering Het onderzoeksteam is van start gegaan met een update van de kennis over de tap kamers en werkprocedures. Hiervoor zijn per brief van 27 maart 2007 een aantal vragen gesteld aan de verantwoordelijke voor de interceptiefaciliteiten. Op 12 april 2007 zijn de antwoorden op de vragen per e-mail ontvangen. Vervolgens heeft het CBP het onderzoek ter plaatse uitgevoerd. Hierbij zijn de twee landelijke tapkamers te Epe en Driebergen (TIF 1 en TIF 2) enkele dagen bezocht in de periode april-mei 2007 en is van een steekproef gecontroleerd of de bevelen van vernietiging goed zijn uitgevoerd. 21
De steekproef De grootte van de steekproef is bepaald aan de hand van een aantal factoren: • Een minimale steekproefomvang van 20 dossiers. • H et aantal bevelen van vernietiging dat de tapkamers in het eerste kwartaal van 2007 hebben verwerkt. • De beschikbare capaciteit van het onderzoeksteam. Uit het onderzoek bleek dat TIF 1 in het eerste kwartaal van 2007 79 processen-ver baal van vernietiging had opgesteld en TIF 2 circa 400 processen-verbaal van ver nietiging. Hierbij zijn de processen-verbaal gerekend die zijn opgesteld ingevolge artikel 126aa lid 2 Sv 10. Dit resulteerde in een steekproef van 26 dossiers bij TIF 1 en 51 dossiers bij TIF 2. Deze steekproef vertegenwoordigt 33% (TIF 1) respectievelijk 13% (TIF 2) van het totaal aantal dossiers bij de tapkamers in het eerste kwartaal van 2007. Onder een dossier wordt verstaan: een dossier met betrekking tot één proces-verbaal van ver nietiging dat is gemaakt naar aanleiding van een bevel tot vernietiging 11. Een dossier bevat in beginsel het proces-verbaal van vernietiging, de opdracht van het recher cheteam aan de tapkamer en het bevel van de officier van justitie. Overigens kan een proces-verbaal van vernietiging, met bijbehorend bevel tot vernietiging, betrekking hebben op meerdere gesprekken. In het geval een geselecteerd dossier betrekking had op meerdere gesprekken, controleerde het CBP één op de vijf gesprekken in het betreffende dossier, tot maximaal drie gesprekken per dossier.
Technische en administratieve controle Het onderzoek bevatte een technische en een administratieve controle. De technische controle diende om antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: • Worden de opnamen van de gesprekken met geheimhouders vernietigd? Om dit te controleren heeft het onderzoeksteam met een medewerker van de tap kamer een controle op het systeem uitgevoerd. Daarbij is gekeken of de opnamen van gesprekken die volgens het bevel van de officier van justitie vernietigd hadden moeten worden, nog aanwezig waren op het centrale systeem en op eventuele gear chiveerde gegevensdragers (MO-disks in het oude systeem en dvd’s in het nieuwe systeem). Wanneer de inhoud van een gesprek niet meer op de gebruikelijke manier toegankelijk was, concludeerde het CBP dat de inhoud van het gesprek was ‘vernie tigd’. In dit kader wordt in de praktijk van de tapkamers en in dit rapport ook wel gesproken van het ‘wissen’ van een gesprek 12. Dat een gesprek is vernietigd of ge wist, is op twee manieren geconstateerd. In het eerste geval zijn de verkeersgegevens van het oorspronkelijke bestand nog aanwezig en verschijnt bij de controle of de in
10 U it het onderzoek bleek dat in TIF 1 ook veel gesprekken werden gewist op grond artikel 126cc lid 2 Sv. Deze laatste bepaling heeft betrekking op vernietiging (wissen) wegens het beëindigen van een onderzoek. In de dossieradministratie van TIF 1 werd geen onderscheid gemaakt tussen vernietiging op grond van artikel 126aa of 126cc Sv. Door een handmatige telling constateerde het CBP dat van de 134 processen-verbaal van vernietiging in het eerste kwartaal 2007 van TIF 1 er slechts 79 betrekking hadden op artikel 126aa lid 2 Sv; 55 processen-verbaal hadden betrekking op een andere bepaling, meestal artikel 126cc lid 2 Sv. In TIF 2 werden door het CBP geen processen-verbaal op grond van artikel 126cc lid 2 Sv aangetroffen. Tijdens het onderzoek ter plaatse van het CBP verklaarde de operationeel leidinggevende van TIF 1 dit verschil tussen TIF 1en TIF 2 doordat TIF 1 expliciet aan de arrondissementen had gevraagd om bevelen uit te geven ingevolge artikel 126cc lid 2 Sv. De reden hiervoor was de noodzaak om de beperkte opslagruimte op het tapsysteem weer vrij te maken voor nieuwe telefoontaps. 11 In het onderzoek is hierop één uitzondering. Eén proces-verbaal van vernietiging heeft betrekking op twee bevelen tot vernietiging met verschillende data. Deze bevelen zijn behandeld als afzonderlijke dossiers (zie bijlage 5, tabel 2, nr 5a en 5b). 12 H iermee wordt niet bedoeld het ‘wissen’ of ‘deleten’ van gegevens van een gewone diskette, waarbij die gegevens betrekkelijk eenvoudig kunnen worden achterhaald. Waar het om gaat is dat de ’gegevensdrager op zodanige wijze is bewerkt dat de gegevens, die voor die bewerking daaraan konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn’ (zie ook Bijlage 2: Normenkader).
22
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
houd van een gesprek nog aanwezig is, de mededeling: ‘De sessie-inhoud is verwijderd/ is verwijderd van het systeem’. In het tweede geval is niet alleen de inhoud van het be stand verwijderd, maar ook de overige (verkeers)gegevens van een gespreksbestand. In dat geval is geen enkel kenmerk van het betreffende gesprek terug te vinden op het systeem of op de gegevensdrager die wordt gecontroleerd. Ook in dat geval heeft het CBP aangenomen dat de inhoud van het gesprek is vernietigd. Omdat deze technische controle bij het onderzoek in 2005 veel tijd bleek te kosten, is in 2007 besloten om deze controle te beperken tot de helft van de steekproef. Bij TIF 1 zijn 15 dossiers technisch gecontroleerd (door technische problemen bij TIF 1 kon deze controle niet geheel worden voltooid, zie hoofdstuk Bevindingen) en bij TIF 2 zijn 26 dossiers op deze manier gecontroleerd. Bij de administratieve controle ging het om de volgende onderzoeksvragen: • Z ijn de opnamen met geheimhouders zo spoedig mogelijk vernietigd, dat wil zeg gen zijn de opnamen vernietigd uiterlijk op de dag na de totstandkoming van het bevel tot vernietiging? 13 • Z ijn er nog andere gegevensdragers in het interceptiecentrum aanwezig waarop de weergave van de gesprekken is terug te vinden, zoals schriftelijke documen ten? In de dossiers is hiervoor gekeken naar vier data: – De dagtekening van het bevel tot vernietiging. – D e datum waarop de opdracht door de tapkamer is ontvangen (datum op fax blad). – D e datum waarop de gesprekken zijn gewist (vermeld op het proces-verbaal van vernietiging). – D e datum waarop het proces-verbaal van vernietiging is opgemaakt. Tevens heeft het onderzoeksteam gecontroleerd of er een bijlage bij het proces-ver baal met schriftelijke uitwerkingen van de vernietigde gesprekken in het dossier is opgenomen. De administratieve controle is uitgevoerd bij de gehele steekproef. Na het onderzoek ter plaatse zijn de voorlopige bevindingen opgesteld. Ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn de voorlopige bevindingen verstuurd aan de volgende verantwoordelijken, die daarbij in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze te geven: de korpschef van het KLPD, het hoofd van de Unit Landelijke Interceptie; de korpsbeheerders; de Hoofdofficieren van Justitie; het College van procureurs-generaal en de verantwoordelijke ministers (VROM; Financiën; LNV; SZW; Defensie; BZK; Justitie). In de bijlagen zijn de meest uitvoerige reacties opgenomen, te weten de reacties van het College van procureursgeneraal en van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Beide reacties dekken in hoofdlijnen de reacties van de overige verantwoordelijken. De de finitieve bevindingen zijn vervolgens in dit onderzoeksrapport neergelegd.
13 Z oals beschreven in Bijlage 2 (Normenkader) kan worden geconcludeerd dat sprake is van een zo spoedig mogelijk uitgevoerde vernietiging als deze plaatsvindt uiterlijk op de dag na de dag waarop het bevel ertoe is gegeven.
23
Bijlage 2
HET NORMENKADER
Algemeen De teksten van de in deze paragraaf genoemde bepalingen en regelingen zijn in de volgende paragraaf opgenomen. Op grond van artikel 4 van de Wet politieregisters bevat een politieregister slechts die gegevens die noodzakelijk zijn voor het doel ervan. Voor de verwerking van opgenomen telefoongesprekken volgt hieruit dat gesprekken die op grond van het Wetboek van Strafvordering vernietigd moeten worden niet meer in een politieregis ter voor mogen komen. Artikel 126aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering verplicht de officier van justitie opgenomen telefoongesprekken die onder een beroepsverschoningsrecht vallen te vernietigen. Deze verplichting is nader uitgewerkt in het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken en de Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders van het College van procureurs-generaal. Deze uitwerking strekt tot het volgende. De verplichting tot vernietiging ziet op iedere vorm van opslag van de opgenomen geheimhoudersgesprekken, ongeacht het medium waarmee vastlegging van die ge sprekken heeft plaatsgevonden. De vernietiging van geheimhoudersgesprekken behelst de volgende procedure, voor zover relevant ten aanzien van de tapkamer. Een opsporingsambtenaar, die meent of vermoedt met een geheimhoudersgesprek van doen te hebben, meldt dit aan zijn teamleider. Hij werkt het gesprek uit in dus danige vorm dat de officier van justitie kan beoordelen of het inderdaad om een ge heimhoudersgesprek gaat. Na daartoe opdracht te hebben gekregen van de teamleiding, meldt de opsporings ambtenaar zijn bevinding bij de officier van justitie. Hij stelt daarbij de uitwerking van het gesprek ter beschikking. De officier van justitie beoordeelt of er inderdaad sprake is van een geheimhoudersgesprek. Is dat het geval dan beveelt de officier van justitie het gesprek te vernietigen. Het bevel tot vernietiging gaat van de officier van justitie naar de teamleiding en vervolgens van de teamleiding naar de beheerder van de tapkamer. Deze draagt zorg voor de uitvoering van het bevel tot vernietiging. Van de vernietiging wordt in de tapkamer proces-verbaal opgemaakt, dat via de teamleiding naar de officier van jus titie wordt gezonden. Iedere fase in deze procedure dient onverwijld dan wel terstond te worden doorlo pen. Van vernietiging is sprake als de gegevensdrager op zodanige wijze is bewerkt dat de gegevens, die voor die bewerking daaraan konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn. Dit brengt mee dat bij diskettes simpelweg wissen niet voldoende is, omdat dan de gegevens met betrekkelijk eenvoudige apparatuur daarna alsnog kunnen worden achterhaald (Nota van Toelichting bij het Besluit, Stb. 1999, 548, pp 9-10).
24
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Teksten
Wet politieregisters
Artikel 4, eerste en tweede lid 1 H et aanleggen van een politieregister vindt slechts plaats voor een bepaald doel en voor zover dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de politietaak. 2 H et bevat slechts persoonsgegevens die rechtmatig zijn verkregen en die noodza kelijk zijn voor het doel waarvoor het is aangelegd. (…) Artikel 7 1 D e beheerder draagt zorg voor de juiste werking van het register. Aan hem wor den alle inlichtingen verstrekt die hij voor dit doel nodig heeft. 2 H ij draagt zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van het register tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan. Bij alge mene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent gevallen waarin het in het kader van technische werkzaamheden noodzakelijk is van gegevens kennis te nemen. Artikel 9 1 D e beheerder van een politieregister stelt voor het register een reglement vast. 2 D e vaststelling geschiedt na overleg met het gezag dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de politietaak ten dienste waarvan het register wordt aange legd. 3 H et reglement wordt bekendgemaakt en voor een ieder ter inzage gelegd over eenkomstig regels bij algemene maatregel van bestuur te stellen. 4 D e beheerder zendt een exemplaar van het reglement aan het College bescher ming persoonsgegevens. 5 H et register wordt niet in werking gesteld dan nadat aan het eerste tot en met vierde lid is voldaan. 6 H et tweede tot en met vijfde lid is van overeenkomstige toepassing bij wijziging of intrekking van het reglement.
Wetboek van Strafvordering
Artikel 126aa, tweede lid (…) 2 Voor zover de processen-verbaal of andere voorwerpen mededelingen behelzen gedaan door of aan een persoon die zich op grond van artikel 218 zou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, worden deze processen-verbaal en andere voorwerpen ver nietigd. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent voorschriften gegeven. Voor zover de processen-verbaal of andere voorwerpen andere mede delingen dan bedoeld in de eerste volzin behelzen gedaan door of aan een in die volzin bedoelde persoon, worden zij niet bij de processtukken gevoegd dan na voorafgaande machtiging door de rechter-commissaris. (…) Artikel 218 Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich ook verschonen zij die uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt tot ge heimhouding verplicht zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd.
25
Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken 14
Artikel 4 1 D e opsporingsambtenaar die door de uitoefening van een van de bevoegdheden, genoemd in de titels IVa tot en met Va van het Wetboek van Strafvordering, ken nis neemt van mededelingen, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij gedaan zijn door of aan een geheimhouder, stelt hiervan de officier van justitie onverwijld in kennis. 2 I ndien de officier van justitie vaststelt dat de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, mededelingen zijn als bedoeld in artikel 126aa, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, beveelt hij terstond de vernietiging van de pro cessen-verbaal en andere voorwerpen, voor zover zij deze mededelingen behel zen. Het bevel tot vernietiging is schriftelijk. Van de vernietiging wordt procesverbaal opgemaakt, dat wordt gezonden aan de officier van justitie. 3 I ndien de mededelingen bedoeld in het eerste lid zijn gedaan door of aan een ge heimhouder die als verdachte is aangemerkt, wint de officier van justitie het oor deel in van een gezaghebbend lid van de beroepsgroep waartoe de geheimhouder behoort, omtrent de vraag of de mededelingen zijn aan te merken als mededelin gen in de zin van artikel 126aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Indien de officier van justitie besluit af te wijken van het oordeel van het gezag hebbend lid van de beroepsgroep, wordt dit besluit met redenen omkleed. Artikel 5 1 I ndien het proces-verbaal is opgeslagen op een afzonderlijke gegevensdrager, staat met de vernietiging van het proces-verbaal gelijk het op zodanige wijze be werken van de gegevensdrager dat de gegevens die daaraan voor die bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn. 2 M et vernietiging van een voorwerp staat gelijk het op zodanige wijze bewerken van een voorwerp dat de gegevens die daaraan voor de bewerking konden wor den ontleend, niet meer kenbaar zijn.
De procedure in schema volgens de ‘Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders (per 1 jan 2007)’ 1 2
3 4
5
6
De opsporingsambtenaar, die belast is met de uitwerking van de geïntercepteerde communicatie, meent een communicatie met een geheimhouder te constateren. D e opsporingsambtenaar meldt zijn constatering onverwijld bij de teamleiding van het opsporingsteam en verwerkt de inhoud van de communicatie ter kennisge ving aan de officier van justitie. De teamleiding geeft opdracht de bevinding onverwijld aan de officier van justitie te melden. D e teamleiding zendt binnen 7 dagen na constatering van een communicatie met een geheimhouder de in een proces-verbaal verwerkte inhoud van de communi catie aan de officier van justitie. D e officier van justitie beoordeelt binnen 3 werkdagen na ontvangst van dit pro ces-verbaal of de inhoud van de communicatie mededelingen bevat gedaan aan of door een geheimhouder (art. 126aa lid 2 Sv). I ndien ja: de officier van justitie geeft terstond schriftelijk bevel om de inhoud van de communicatie te vernietigen. Het betreft hier zowel (a) de digitale (tekst)bestanden en papieren documenten die zijn gegenereerd door de hierboven onder 1 bedoelde verwerking van de communicatie, als (b) de digitale audiobe standen die de bewuste communicatie bevatten. De officier van justitie doet dit schriftelijk bevel toekomen aan de teamleiding.
14 D it Besluit is de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 126aa lid 2 Sv.
26
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
7 8
9
10
11 12
13
De teamleiding is verantwoordelijk voor de uitvoering van het bevel. D e teamleiding draagt zorg voor de uitvoering van het bevel tot vernietiging voor zover deze betrekking heeft op de hierboven onder 6 sub (a) bedoelde bestanden en documenten, voor zover deze zich bij de recherche bevinden. D e teamleiding maakt proces-verbaal op van de onder 8 bedoelde vernietiging. Dit proces-verbaal bevat uiteraard geen mededelingen als bedoeld in art. 126aa lid 2 Sv. D e beheerder van het interceptiecentrum draagt zorg voor de uitvoering van het bevel tot vernietiging van de hierboven onder 6 sub (b) bedoelde bestanden, on geacht of deze zich nog in het geheugen van het interceptiesysteem bevinden of reeds (als kopie of ter archivering) op andere gegevensdragers zijn opgeslagen. D e beheerder van het interceptiecentrum maakt proces-verbaal op van de vernieti ging. De beheerder van het interceptiecentrum stuurt het proces-verbaal van vernietiging aan de teamleiding. Dit proces-verbaal bevat uiteraard geen mededelingen als be doeld in art. 126aa Sv. De teamleiding stuurt binnen 10 dagen na ontvangst van het bevel tot vernietiging beide processen-verbaal van vernietiging aan de officier van justitie.
De tijdigheid van de vernietiging Artikel 126aa lid 2 Sv bevat geen termijn waarbinnen opnamen en andere weergaven van geheimhoudersgesprekken vernietigd moeten worden. Ten aanzien van de ver nietigingsplicht is in de memorie van toelichting opgemerkt (TK 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 83): ‘Zij moeten zo spoedig mogelijk worden vernietigd. De ratio van deze bepaling is dat het verschoningsrecht anders illusoir zou kunnen worden’. Het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken en de Instructie vernietiging van geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders bevatten geen termijnen voor het uitvoe ren van eenmaal gegeven bevelen tot vernietiging. Het werkproces van TIF 1 schrijft voor dat ontvangen bevelen tot vernietiging van opgenomen geheimhoudersgesprek ken terstond worden uitgevoerd. De termijn van 10 dagen die wordt genoemd in punt 13 van de ‘Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhou ders’ ziet op het tijdig sturen van processen-verbaal van vernietiging aan de officier van justitie, niet op de termijn vanaf het moment dat het bevel tot vernietiging wordt gegeven tot het feitelijk uitvoeren van de vernietiging. Uit het onderzoek is, evenals uit het onderzoek in 2005, gebleken dat de uitvoering van een bevel tot vernietiging een weinig arbeidsintensief en bovenal uitvoerend ad ministratief proces is. De handelingen die moeten worden verricht vanaf het moment van ondertekening van een bevel tot vernietiging door de officier van justitie tot en met de uitvoering daarvan vereisen onder normale omstandigheden een tijdsbeslag van hooguit enkele uren. Het voorgaande in aanmerking nemende komt een redelijke wetsuitleg er op neer dat sprake is van een zo spoedig mogelijk uitgevoerde vernietiging als deze plaatsvindt uiterlijk op de dag na de dag waarop het bevel ertoe is gegeven. De teamchef van de interceptiefaciliteiten heeft tijdens het onderzoek van het CBP in een gesprek aangegeven dat de medewerkers van de interceptiefaciliteiten de in structie hebben om het bevel tot vernietiging nog op de dag van ontvangst uit te voe ren. De instructie blijkt op schrift te staan in een interne circulaire van de ULI van 12 januari 2007. Het CBP hanteert echter de norm dat het door de officier van justitie ondertekende bevel tot vernietiging uiterlijk de dag na ondertekening leidt tot de vernietiging van de betreffende geheimhoudersgesprekken.
27
Bijlage 3
ACHTERGROND VAN DE VERNIETIGINGSPLICHT
Het Wetboek van Strafvordering kent opsporingsbevoegdheden en bijzondere op sporingsbevoegdheden. Al deze bevoegdheden kunnen onder specifieke voorwaar den door politie en justitie worden ingezet bij de opsporing van strafbare feiten. Opsporingsbevoegdheden zijn bijvoorbeeld inbeslagneming, huiszoeking en het be velen van de uitlevering van voorwerpen. Het opnemen van telecommunicatie is een bijzondere opsporingsbevoegdheid. Andere bijzondere opsporingsbevoegdheden zijn, onder meer, stelselmatige observatie, infiltratie en pseudokoop. De vernietigingsplicht van artikel 126aa lid 2 Sv maakt deel uit van het sluitstuk van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden. Zij strekt er – kort gezegd – toe dat informatie die met de bijzondere opsporingsbevoegdheden is ver zameld en die onder het verschoningsrecht valt van bepaalde beroepsbeoefenaren, zoals artsen en advocaten, moet worden vernietigd.
De telefoontap De rol van de telefonie als communicatiemiddel is in de samenleving, met name door de opkomst van de mobiele telefoon, enorm toegenomen. Parallel aan die ontwikke ling is het afluisteren van telefoongesprekken een belangrijke bron van informatie geworden in veel, met name grotere, opsporingsonderzoeken. Het afluisteren van telefoons gebeurt ‘op nummer ’. Dat houdt in dat voor het be slissen welke gesprekken worden afgeluisterd bepalend is met welk telefoontoestel gesprekken worden gevoerd. Als meerdere mensen met hetzelfde toestel plegen te bellen, zullen alle gesprekken worden opgenomen, ongeacht wie ze voert. Maakt een persoon gebruik van meerdere telefoontoestellen, dan zullen deze alle afgeluisterd moeten worden om al het telefoonverkeer van deze persoon af te luisteren. Kenmerkend voor het afluisteren van telefoons is dat het zich richt op communicatie waaraan meerdere personen deelnemen. Automatisch zal er dus ook informatie wor den verzameld over meer personen dan alleen degene wiens telefoon wordt afgeluis terd. Het criterium voor het inzetten van de telefoontap is niet of iemand officieel ver dachte is. Indien sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit kunnen die telefoons worden afgeluisterd waarvan de redelijke verwachting bestaat dat er gesprekken mee worden gevoerd die relevant zijn voor het opsporingsonderzoek. Er doen zich in de praktijk dan ook verschillende situaties voor. Zo kan de telefoon van een al bij naam bekende verdachte worden afgeluisterd. Ook kan een telefoonnum mer in een strafrechtelijk onderzoek worden afgeluisterd, zonder dat bekend is wie er gebruik van maakt. Vaak ook komt uit het een het ander voort: het afluisteren van een telefoon van een al dan niet bekend persoon of bedrijf wordt uitgebreid tot het afluisteren van andere telefoons waarmee is gebeld. Het afluisteren van telefoons kan meerdere functies vervullen in een strafrechtelijk onderzoek. De resultaten van het afluisteren kunnen richting geven aan een onderzoek. Zij kun nen leiden tot uitbreiding van het onderzoek tot andere mensen of kunnen feiten aan het licht brengen die bij het onderzoek moeten worden betrokken. Ook kunnen afge
28
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
luisterde gesprekken de tactiek in een onderzoek bepalen, zoals het aanhouden van iemand of juist niet, of het inzetten van andere opsporingsmiddelen, bijvoorbeeld observatie of huiszoeking. Daarnaast kunnen afgeluisterde telefoongesprekken dienen als bewijsmiddel in een strafzaak. De politie schrijft de inhoud van afgeluisterde gesprekken geheel of ge deeltelijk uit in een proces-verbaal dat wordt opgenomen in het procesdossier dat aan de rechter wordt voorgelegd.
Het beroepsgeheim en het verschoningsrecht Geheimhoudingsverplichtingen kunnen, onder meer, voortvloeien uit algemeen aanvaarde omgangsvormen in het maatschappelijk verkeer, juridisch bindende af spraken, gedrags- en beroepscodes en wetgeving. Aspecten van geheimhoudings verplichtingen zijn op wie de verplichting tot geheimhouding rust, welke informatie geheimgehouden dient te worden, in welke gevallen de geheimhoudingsverplichting geldt, of en hoe deze kan worden doorbroken en wat de gevolgen zijn van schending van de geheimhouding. De wijze waarop een concrete geheimhoudingsverplichting is vormgegeven, vloeit voort uit de belangen die met de geheimhouding zijn gediend. Veel geheimhoudingsbepalingen zijn verbonden aan bepaalde beroepen of amb ten. Zij gelden voor degenen die het betreffende ambt of beroep vervullen en zijn begrensd tot hetgeen in de uitoefening van het betreffende ambt of beroep wordt vernomen. Overtreding van de geheimhoudingsplicht kan leiden tot disciplinaire straffen, ontslag, schadeplichtigheid of zelfs tot strafrechtelijke sancties. Meestal geldt daarbij de uitzondering dat de geheimhouding niet geldt voor zover de werk zaamheden waaraan de geheimhouding is verbonden tot mededeling noodzaken of een wet tot spreken verplicht. Geheimhoudingsverplichtingen gelden derhalve veelal niet indien een wettelijke bepaling tot spreken verplicht. Zo’n wettelijke bepaling is de plicht de waarheid en niets dan de waarheid te spreken indien daartoe als getuige opgeroepen in een strafzaak. Ten aanzien van de arts, advocaat, notaris en geestelijke is in de rechtspraak aan vaard dat hun beroepsgeheim van zulk groot gewicht is, dat het hen in beginsel ook belet te spreken als getuige in een strafzaak. Met andere woorden, het verscho ningsrecht ontheft hen van de getuigplicht, waarmee zij in staat gesteld worden hun beroepsgeheim ook ten opzichte van de strafvorderlijke autoriteiten te bewaren. Hieraan ligt ten grondslag de afweging dat de belangen die gediend zijn met het beroepsgeheim van arts, advocaat, notaris en geestelijke, zwaarder wegen dan de be langen die gediend zijn met de waarheidsvinding in strafzaken. Het beroepsgeheim van arts, advocaat, notaris en geestelijke dient zowel algemeen maatschappelijke belangen als belangen van de individuele burgers die zich om me dische, sociale of juridische bijstand tot hen wenden. De algemene belangen liggen in de waarden van de beroepsuitoefening voor de maatschappij als geheel. Noch de lichamelijke, noch de geestelijke noch de juridi sche bijstand kan naar het oordeel van de wetgever in onze maatschappij ontbreken. Iedere burger die daar de behoefte toe gevoelt dient in de gelegenheid te zijn deze bijstand in te roepen. Voor het verlenen van adequate bijstand is het voor de betref fende beroepsbeoefenaren onontbeerlijk alle daarvoor relevante informatie te verkrij gen. Het verschoningsrecht vormt de voorwaarde daarvoor. Het verzekert burgers ervan dat wat zij deze professionele hulpverleners toevertrouwen geheim blijft, en niet, althans niet zonder hun instemming, met derden wordt gedeeld, ook niet met de justitiële autoriteiten. Vrees voor vervolging mag geen grond vormen om burgers af te houden van adequate bijstand door een arts, advocaat, notaris of geestelijke. Het ontberen van medische zorg of juridische dan wel geestelijke bijstand zou tot te grote schade kunnen leiden.
29
Een dader van een geweldsdelict moet een arts kunnen consulteren voor schot- of steekwonden en een bolletjesslikker voor darmconstipatie. Laat hij of zij zich daar van afhouden uit vrees voor vervolging, dan zou hij of zij, en daarmee de samen leving als geheel, wel eens de prijs van zijn of haar leven daarvoor moeten betalen. In 1959 schreef hoogleraar strafrechtswetenschappen mr. D. Hazewinkel-Suringa hierover: “De arts kan niet genezen, de advocaat niet verdedigen, de notaris niet raad geven en de geestelijke niet zedelijk verbeteren en niet steunen, wanneer zij niet volkomen doordringen in alle omstandigheden van degenen die zich tot hen wenden en zich tot hen wel móeten wenden, omdat zij in onze samenleving de enige deskun dige helpers zijn in lichamelijke, sociale of geestelijke nood. Zij, die hulp behoeven laten echter niet in zich sonderen, zij spreken niet eerlijk en open, als hun niet wordt gewaarborgd dat wat de helper hoort, ziet, gist of raadt, zal worden verzwegen èn tegenover Jan en alleman èn tegenover de Justitie en haar organen. Alleen als zij zich veilig weten, gaan zij de gang, die uit het oogpunt van het algemeen belang bezien gegaan móét worden.” (De doolhof van het beroepsgeheim, H.D. Tjeenk Willink & Zn, Haarlem, p. 18). Het gaat blijkens de strekking van het verschoningsrecht derhalve om meer dan al leen het bewaren van het beroepsgeheim. Het gaat erom de beroepsbeoefenaren toe gankelijk te laten zijn en in staat te stellen optimaal hun diensten te verlenen, aan individuen en daarmee aan de maatschappij als geheel. Daarvoor moet niet alleen verzekerd zijn dat de hulpverlener zijn geheim kan bewaren, maar ook dat de burger gevrijwaard is van alleen al de vrees dat hetgeen hij in vertrouwen meedeelt in bre dere kring bekendheid krijgt. Het verschoningsrecht brengt mee dat alleen degenen op wie het ermee gediende beroepsgeheim rust, mogen beoordelen of het kan en dient te worden ingeroepen. Het openbaren van informatie ter beoordeling van de vraag of die informatie onder het verschoningsrecht valt, houdt, bij positieve beantwoording van die vraag, al een schending in van het beroepsgeheim. Hoe verstrekkend ook, het beroepsgeheim van arts, advocaat, notaris en geestelijke is niet absoluut. Het is vaste rechtspraak dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen voordoen, die rechtvaardigen dat het beroepsgeheim en het verschonings recht worden doorbroken. Voorbeelden uit de rechtspraak waarin zulke uitzonder lijke omstandigheden door de rechter zijn aanvaard, zijn het CBP overigens niet bekend.
Verschoningsrecht en vernietigingsplicht De noodzaak van zowel ingrijpende opsporingsbevoegdheden, die bovendien zono dig heimelijk kunnen worden ingezet, als van het beroepsgeheim en verschonings recht van arts, advocaat , notaris en geestelijke staat buiten kijf. Het verenigen van opsporingsbevoegdheden met het verschoningsrecht geeft evenwel problemen. Van verschillende opsporingsbevoegdheden is bepaald dat deze niet kunnen worden uitgeoefend tegen verschoningsgerechtigde hulpverleners. Bij het aftappen van tele foongesprekken is dat evenwel voor onmogelijk gehouden, omdat bij het tappen van een telefoonnummer niet op de voorhand bekend is wie aan telefoongesprekken via verbindingen met dat telefoonnummer zal gaan deelnemen. Het Wetboek van Strafvordering bepaalt, bij wijze van compensatoire waarborg, dat weergaven van opgenomen telefoongesprekken waarin mededelingen waarop het verschoningsrecht van toepassing is worden gedaan door of aan verschoningsgerech tigde beroepsbeoefenaren, dienen te worden vernietigd.
30
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
De vernietigingsplicht heeft, in de woorden van de wetgever, tot doel te voorkomen dat het verschoningsrecht illusoir wordt. Naleving van de vernietigingsplicht is, in lijn met het hiervoor gestelde ten aanzien van het verschoningsrecht, dan ook een noodzakelijke voorwaarde voor burgers om zich telefonisch met een arts, advocaat, notaris of geestelijke te kunnen verstaan, zonder de vrees dat wat daarbij binnen diens professie wordt besproken, aan de justitiële autoriteiten bekend wordt. De vernietigingsplicht en het verschoningsrecht zijn daarmee beide middelen ter be scherming van het beroepsgeheim. Beide beogen door hun toepassing in de praktijk de toegang tot en optimale hulpverlening door arts, advocaat, notaris en geestelijke te verzekeren door te voorkomen dat burgers zich niet tot hen wenden uit vrees voor de justitiële autoriteiten.
31
Bijlage 4
TABELLEN TIJDSPERIODE TIF 1 en TIF 2
TIF 1 Tabel 1 A antal dagen verschil tussen de dagtekening van het bevel tot vernietiging en het wissen van de geheimhoudersgesprekken in TIF 1 Datum wissen - datum ondertekening bevel (in dagen) Aantal keer dat dit voorkomt 0 2 1 2 2 1 6 2 7 5 8 2 >10* 12 totaal 26
* variërend van 12 tot 86 dagen Tabel 2 A antal dagen verschil tussen de ontvangst van het bevel tot vernietiging door TIF 1 en het wissen van de geheimhoudersgesprekken Datum wissen - datum ontvangst bevel (in dagen) 0 1 2 4 8 >10* totaal
* variërend van 32 tot 82 dagen
TIF 2
Aantal keer dat dit voorkomt 10 4 5 1 1 5 26
Tabel 3 A antal dagen verschil tussen de dagtekening van het bevel tot vernietiging en het wissen van de geheimhoudersgesprekken door TIF 2 Datum wissen - datum ondertekening bevel (in dagen) Aantal keer dat dit voorkomt 0 5 1 9 2 7 3 4 4 4 5 2 6 6 7 2 8 2 9 2 10 1 >10* 7 totaal 51 * variërend van 14 tot 68 dagen 32
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
Tabel 4 A antal dagen verschil tussen de ontvangst van het bevel tot vernietiging door TIF 2 en het wissen van de geheimhoudersgesprekken Datum wissen - datum ontvangst bevel (in dagen) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 10 totaal
Aantal keer dat dit voorkomt 16 10 5 4 5 1 4 3 1 2 51
33
Bijlage 5
OVERZICHTSTABELLEN ONDERZOEKSRESULTATEN Tabel 1 Overzicht bevindingen TIF 1, Epe
34
Afkortingen: *gd= geen archief-dvd’s **co = controle niet mogelijk
A Datum bevel
B Datum ont vangst bevel
C Datum wissen D Datum proces-verbaal
Aantal gesprekken
A-C
A-B
1
onbekend
10-1-2007
26-2-2007
26-2-2007
3
-
-
2
14-1-2007
30-1-2007
30-1-2007
30-1-2007
3
16
16
3
17-12-2006
4-1-2007
4-1-2007
4-1-2007
1
18
18
4
31-1-2007
7-2-2007
7-2-2007
7-2-2007
1
7
7
5
13-3-2007
20-3-2007
21-3-2007
21-3-2007
1
8
7
6
31-1-2007
6-2-2007
7-2-2007
7-2-2007
1
7
6
7
15-2-2007
26-2-2007
27-2-2007
27-2-2007
2
12
11
8
7-2-2007
20-2-2007
28-2-2007
28-2-2007
3
21
13
9
8-3-2007
13-3-2007
15-3-2007
15-3-2007
1
7
5
10
12-3-2007
26-3-2007
26-3-2007
26-3-2007
2
14
14
11
7-11-2006
13-12-2006
24-1-2007
24-1-2007
1
78
36
12
24-1-2007
24-1-2007
24-1-2007
24-1-2007
1
0
0
13
5-12-2006
5-2-2007
7-2-2007
7-2-2007
1
64
62
14
20-2-2007
22-2-2007
26-2-2007
26-2-2007
1
6
2
15
7-2-2007
8-2-2007
8-2-2007
8-2-2007
3
1
1
16
26-2-2007
27-2-2007
27-2-2007
27-2-2007
1
1
1
17
2-3-2007
6-3-2007
8-3-2007
8-3-2007
1
6
4
18
14-3-2007
16-3-2007
16-3-2007
16-3-2007
1
2
2
19
21-2-2007
28-2-2007
28-2-2007
28-2-2007
1
7
7
20
28-2-2007
28-2-2007
28-2-2007
28-2-2007
2
0
0
21
19-1-2007
25-1-2007
26-2-2007
26-2-2007
1
38
6
22
5-12-2006
5-2-2007
7-2-2007
7-2-2007
1
64
62
23
13-11-2006
5-2-2007
7-2-2007
7-2-2007
1
86
84
24
9-3-2007
15-3-2007
16-3-2007
16-3-2007
1
7
6
25
6-12-2006
6-12-2006
26-2-2007
26-2-2007
2
82
0
26
12-12-2006
12-12-2006
24-1-2007
24-1-2007
3
43
0
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
B-C
B-D
47
47
0
0
0
Gewist van systeem?
Op dvd?
Op MO?
0
ja
Nee
0
0
ja
nee
1
1
1
1
ja
nee
1
1
8
8
2
2
0
0
Schriftelijke uitwerking?
ja
ja
42
42
0
0
2
2
4
4
0
0
0
0
ja
nee
2
2
ja
gd*
0
0
ja
nee
0
0
ja
nee
0
0
ja
co**
32
32
ja
co
2
2
ja
co
2
2
ja
co
1
1
ja
co
82
82
ja
co
43
43
ja
co
ja
co
ja
ja
35
Tabel 2: Overzicht bevindingen TIF 2, Driebergen
36
Afkortingen: *gd= geen archief-dvd’s
A Datum bevel
B Datum ontvangst bevel
C Datum wissen
D Datum proces-verbaal
Aantal gesprekken
A-C
A-B
1
19-12-2006
22-12-2006
29-12-2006
2-1-2007
3
10
3
2
5-1-2007
5-1-2007
5-1-2007
5-1-2007
1
0
0
3
8-12-2006
8-12-2006
11-12-2006
4-1-2007
3
3
0
4
14-12-2006
16-12-2006
22-12-2006
4-1-2007
1
8
2
5
2-11-2006
12-12-2006
22-12-2006
4-1-2007
1
50
40
6
30-11-2006
12-12-2006
22-12-2006
4-1-2007
1
22
12
7
20-12-2006
20-12-2006
20-12-2006
4-1-2007
3
0
0
8
11-12-2006
11-12-2006
11-12-2006
4-1-2007
1
0
0
9
20-12-2006
22-12-2006
29-12-2006
4-1-2007
1
9
2
10
11-12-2006
20-12-2006
28-12-2006
4-1-2007
1
17
9
11
7-12-2006
11-12-2006
11-12-2006
3-1-2007
1
4
4
12
23-1-2007
30-1-2007
1-2-2007
1-2-2007
1
9
7
13
25-1-2007
25-1-2007
26-1-2007
26-1-2007
1
1
0
14
27-2-2007
5-3-2007
6-3-2007
6-3-2007
1
7
6
15
16-2-2007
20-2-2007
21-2-2007
26-2-2007
1
5
4
16
14-12-2006
18-12-2006
22-12-2006
1-2-2007
1
8
4
17
4-1-2007
5-1-2007
5-1-2007
5-1-2007
1
1
1
18
22-2-2007
22-2-2007
28-2-2007
4-3-2007
1
6
0
19
21-12-2006
11-1-2007
11-1-2007
11-1-2007
1
21
21
20
24-1-2007
25-1-2007
25-1-2007
25-1-2007
1
1
1
21
6-2-2007
7-2-2007
7-2-2007
15-2-2007
1
1
1
22
4-1-2007
15-2-2007
19-2-2007
28-2-2007
1
46
42
23
13-2-2007
14-2-2007
15-2-2007
27-2-2007
1
2
1
24
19-1-2007
24-1-2007
25-1-2007
29-1-2007
1
6
5
25
6-2-2007
7-2-2007
12-2-2007
27-2-2007
1
6
1
26
12-3-2007
13-3-2007
13-3-2007
13-3-2007
1
1
1
27
30-1-2007
30-1-2007
1-2-2007
2-2-2007
1
2
0
28
15-2-2007
16-2-2007
19-2-2007
26-2-2007
1
4
1
29
16-1-2007
16-1-2007
16-1-2007
16-1-2007
1
0
0
30
13-3-2007
15-3-2007
19-3-2007
30-3-2007
1
6
2
31
18-10-2006
19-12-2006
25-12-2006
27-2-2007
1
68
62
32
19-2-2007
20-2-2007
21-2-2007
23-2-2007
1
2
1
33
18-1-2007
18-1-2007
19-1-2007
25-1-2007
1
1
0
34
25-1-2007
26-1-2007
29-1-2007
29-1-2007
1
4
1
35
5-3-2007
8-3-2007
12-3-2007
13-3-2007
1
7
3
36
30-3-2007
30-3-2007
31-3-2007
2-4-2007
1
1
0
37
22-12-2006
22-12-2006
28-12-2006
2-1-2007
1
6
0
De tabel vervolgt op pagina 38
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
B-C
B-D
7
11
0
0
ja
gd*
nee
3
27
ja
nee
nee
6
19
ja
gd
nee
10
23
ja
gd
nee
10
23
ja
gd
nee
0
15
ja
gd
nee
0
24
nee
7
13
nee
8
15
nee
0
23
nee
2
2
1
1
1
1
1
6
4
45
0
0
6
10
0
0
0
0
0
8
4
13
1
13
1
5
5
20
0
0
2
3
3
10
0
0
4
15
6
70
1
3
1
7
3
3
4
5
1
3
6
11
Gewist van systeem?
Op dvd?
Schriftelijke uitwerking? nee
ja
gd
ja
gd
nee nee nee nee
ja
gd
nee nee
ja
nee
ja
gd
nee nee nee nee
ja
gd
ja
gd
nee nee nee nee
ja
ja
nee nee
ja
gd
ja
gd
nee nee nee nee
ja
gd
ja
gd
nee nee nee nee
ja
gd
nee nee
37
Vervolg tabel 2
38
A Datum bevel
B Datum ontvangst bevel
C Datum wissen
D Datum proces-verbaal
Aantal gesprekken
A-C
A-B
38
19-2-2007
19-2-2007
39
11-1-2007
15-1-2007
19-2-2007
26-2-2007
1
0
0
15-1-2007
15-1-2007
1
4
4
40
9-3-2007
9-3-2007
12-3-2007
13-3-2007
1
3
0
41
16-2-2007
19-2-2007
19-2-2007
26-2-2007
1
3
3
42
8-2-2007
9-2-2007
13-2-2007
27-2-2007
2
5
1
43
13-2-2007
14-2-2007
15-2-2007
27-2-2007
3
2
1
44
14-12-2006
21-12-2006
28-12-2006
2-1-2007
1
14
7
45
26-1-2007
30-1-2007
1-2-2007
2-2-2007
1
6
4
46
26-2-2007
27-2-2007
27-2-2007
28-2-2007
1
1
1
47
16-1-2007
17-1-2007
18-1-2007
18-1-2007
1
2
1
48
5-1-2007
8-1-2007
8-1-2007
8-1-2007
1
3
3
49
31-1-2007
1-2-2007
1-2-2007
2-2-2007
1
1
1
50
2-3-2007
2-3-2007
4-3-2007
5-3-2007
1
2
0
51
2-3-2007
2-3-2007
4-3-2007
5-3-2007
1
2
0
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
B-C
B-D
Gewist van systeem?
Op dvd?
Schriftelijke uitwerking?
0
7
ja
gd
nee
0
0
3
4
0
7
nee ja
gd
nee nee
4
18
1
13
ja
gd
nee
7
12
2
3
0
1
1
1
0
0
ja
gd
nee
0
1
ja
ja
nee
2
3
nee
2
3
nee
nee ja
gd
ja
gd
nee nee nee nee
39
Bijlage 6
SCHRIFTELIJKE REACTIE VAN HET COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL OP HET CBP-RAPPORT VOORLOPIGE BEVINDINGEN
40
41
42
43
Bijlage 7
SCHRIFTELIJKE REACTIE VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES OP HET CBP-RAPPORT VOORLOPIGE BEVINDINGEN
44
45
46
47
48
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken - oktober 2007
colofon
De vernietiging van geheimhoudersgesprekken. Een onderzoek naar de naleving van artikel 126aa lid 2 Sv door de tapkamers in Epe en Driebergen
INHOUD
College bescherming persoonsgegevens, Den Haag, oktober 2007. z 2007-00214
Samenvatting 3
1
Bevindingen 8
2
Conclusies 16
Bijlagen 20
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het College bescherming persoonsgegevens.
Inleiding 5
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) publiceert in zijn serie rapporten resultaten van onderzoek naar de stand van zaken bij bescherming van persoonsgegevens in organisaties en sectoren. De rapporten zijn gebaseerd op onderzoeken uitgevoerd door, of in opdracht van het CBP. Door publicatie van deze rapporten vraagt het CBP aandacht voor feiten die de persoonlijke levenssfeer van de burger raken. Het CBP wil hiermee bewustwording en naleving van de normen voor de bescherming van persoonsgegevens bevorderen.
DE VERNIETIGING VAN GEHEIMHOUDERSGESPREKKEN Een onderzoek naar de naleving van artikel 126aa lid 2 Sv door de tapkamers in Epe en Driebergen
Postbus 93374 2509 AJ Den Haag e-mail
[email protected]
www.cbpweb.nl
Onderzoeksrapport