1 2 3
September 2014
,
De verering van Geert Grote, of hoe het wel een tandje minder mag. Dick Metselaar veel meer nog dan Geert, echte hervormingen voorstonden. Geert wordt voorgespiegeld als hervormer, en in zekere zin was hij dat ook. Hij preekte soberheid, en een gescheiden leven van vrouwen en mannen….En om even een onverdachte bron te citeren, de RKK: ‘Geert Grote is nooit franciscaan geworden en heeft door zijn bijtende kritiek veel vijanden gemaakt onder de minderbroeders. Een minder bekende kant van Meester Geert is de verwoede jacht die hij op (vermeende) ketters maakte… Of de rabiate procesvoeringen waar hij aan deelnam moesten verhullen dat hij zelf onzekerheid voelde over zijn eigen orthodoxie, is voer voor psychologen’.
Toen de intussen heilig of zalig verklaarde Poolse Paus JP2 naar Nederland kwam - een legendarisch bezoek vanwege de vele protesten, met name ook vanuit zijn eigen kerkprovincie - gaf hij zijn geloofsgenoten een opdracht mee: zorg dat Geert Grote een ereplaatsje krijgt onder het Nederlands firmament. Het heeft even geduurd, maar nu is het toch wel helemaal een feit, zeker in Deventer en omgeving. Het Geert Grotewandelpad, het Geert Grotehuis, een Geert Groteuniversiteit, het meester Geertshuis, een Geert Grotepen… en ja, ook uw eigen HV doet een duit in het zakje door onze humanistische stadswandeling te noemen:
‘Van Geert Grote tot Van Vloten’. Evenwel niet zonder in het boekje ook de duistere kanten van oude Geert te belichten. Want een heilige was hij allerminst. Zeker in de ogen van nu: hij verbrandde boeken met ketterse teksten, zijn kompaan Johan Cele kreeg ruzie met hem omdat Cele weigerde een tegenstander van Geert te bespioneren; hij dacht bepaald niet subtiel over vrouwen en bestreed tijdens zijn leven zeer fel de aanhangers van Amalric van Bena (1206), die een pantheïsme propageerden (en dus veel moderner waren dan de Moderne Devoten), en de sekte van de Vrije Geesten, een groep van extreem-ascetische gelovigen - naaktlopers!- die,
Maar vóór en na hem zijn nog honderden, duizenden ten strijde getrokken tegen de machtige Kerk. Of het veel geholpen heeft? Nog tot de jaren ‘70 bestierde de katholieke kerk de IDIL, een censuurcommissie die boeken in de ‘ban’ deed zodat de eigen zieltjes niet vervuild zouden raken door allerhande nieuwlichterij. W.F. Hermans heeft daar nog smakelijk over geschreven. Ook de rol van vrouwen in de kerk kun je nog altijd, zevenhonderd jaar na Geert Grote, niet revolutionair verbeterd noemen. Misschien is de Argentijnse paus wel de echte vernieuwer, maar dat weten we pas wanneer hij zich uitspreekt over de ethische hete hangijzers (celibaat, rol van de vrouw in de kerk, homoseksualiteit, voorbehoedsmiddelen, abortus, euthanasie, kindermisbruik, enz.). Nee, die heiligverklaring van Geert, dat moesten we dus maar niet doen. Maar ach, het is natuurlijk niet ons feestje. Als we dan tóch in Deventer iemand in het zonnetje zouden mogen zetten, dan is dat wat mij betreft Alexander Hegius. Als rector van de Latijnse school (nu hoor ik u zeggen: maar ook dát was de kerk. Inderdaad, daarbuiten
4 1 2 3 5
was per saldo weinig, de kerkelijke hegemonie was totaal). Maar goed, Hegius dus, introduceerde als eerste rector ten noorden van de Alpen het vak Grieks. Hij stuwde zijn school op tot de belangrijkste in de Noordelijke Nederlanden. Wie toponderwijs wilde, trok naar Deventer. Niet voor niets koos de later briljante humanist Erasmus voor deze school. Alexander Hegius bracht klassieke bronnen weer tot leven, en zorgde voor een vernieuwing in het onderwijs. Hij legde, anders dan Geert Grote, een sterke nadruk op wetenschappelijke kennis, op onderzoek, op humanistische waarden, niet op
wereldmijding dus, maar juist op voluit in het leven staan. Met het verdwijnen van het Deventer lyceum met zijn naam is de grote, gelovige, humanist Hegius bijna verdwenen. Eén straat is naar hem vernoemd, en één cultureel initiatief draagt zijn naam. Maar geen beeld, geen wandeling, geen koekje of vulpen draagt zijn naam. Desondanks, voor mij is Hegius de grootste Deventenaar. Wij hopen dit najaar met een lezing tijdens een cultureel café uitgebreider stil te staan bij leven en werken van deze grote vernieuwer. Voor die andere Geert zou dat trouwens ook leerzaam zijn.
Een kleurrijk magazine Ria Meeuwse Het zal even wennen zijn om het HV-magazine in een nieuw kleurrijk jasje te ontvangen, maar we hopen dat we in onze opzet geslaagd zijn om een eigentijds interessant blad uit te brengen. De redactie heeft het plan om in elk nummer in principe een aantal vaste rubrieken op te nemen: een bijdrage van de voorzitter, een interview, een stukje over het HVO, een rubriek media/boekbesprekingen , een impressie van een HVcafébijeenkomst en een column ( deze keer nog niet gelukt). Het magazine is van ons allemaal en we nodigen dan ook iedereen van harte uit om zijn of haar gedachten eens aan het papier toe
2
te vertrouwen om samen met de redactie het magazine nog interessanter te maken. Laat ons bijvoorbeeld eens horen hoe u over het vernieuwde magazine denkt. De deadline voor het volgende nummer is 5 december. Behalve naar schrijvers zijn we ook op zoek naar een fotograaf die tijdens enkele bijeenkomsten wat foto’s wil maken en nieuwe leden voor de werkgroep HVcafé. In dit nummer krijgt het overlijden van Rob Kriek veel aandacht. Rob was lange tijd zeer actief in de werkgroep HV-café, nam deel aan de leesgroep van het HV, schreef soms artikelen voor het magazine en was een trouw
bezoeker van de bijeenkomsten. Zijn bijzondere afscheid van het leven past binnen het humanistische gedachtengoed, waar hij zo’n groot voorstander van was. Bijgevoegd is de folder met het jaarprogramma en de folder van de introductiecursus filosofie. Deze folders zijn ook per mail toegezonden, maar mocht u deze mail niet ontvangen hebben, dan beschikken we helaas niet over de juiste gegevens ( in dat geval graag het juiste mailadres naar
[email protected])
2 1
Ter herinnering aan Rob Kriek Dick Metselaar Ongeloof en respect. Dat zijn de twee woorden die de reacties uitdrukken van de leden van het Humanistisch Verbond Deventer toen zij hoorden van het overlijden op 27 juni van Rob Kriek. Ongeloof, omdat Rob tot het laatst toe actief betrokken was bij de activiteiten. Hij was de stuwende kracht achter de zondagbijeenkomsten. Minder dan twee weken ervoor was hij gewoon bij de seizoensafsluiting. Respect is er voor de keuze die Rob heeft gemaakt en de moed die daarvoor nodig is. Een pleidooi voor de menselijke keuze. In een boek dat hij mij gaf had hij de zinsnede aangestreept: Op een trotse wijze sterven, wanneer het niet langer mogelijk is op een trotse manier te leven. Nog daags voor zijn overlijden sprak ik Rob. Voor hem was de keuze helder. Na een lange en grondige overdenking en na gesprekken met zijn dierbaren nam hij zijn moedige besluit dat hij tenslotte op 27 juni ten uitvoer bracht. Rob was, naast al zijn andere rollen en bezigheden, overtuigd humanist. Met hem sprak ik op het laatst over hoe inspirerend de wereld van de wetenschap is, en hoe troostrijk die van de scheppende mens, in de kunst, de muziek, zó inspirerend, en zó voldoening schenkend. Rob genoot van de kunst, van de filosofie…hij dacht grondig na over de vrije wil, en kon daar boeiende bijdragen over leveren. We spraken laatst nog over de onbevattelijkheid van het heelal, met zijn miljarden sterrenstelsels, en elk van die sterrenstelsels weer miljarden sterren, met weer talloos veel planeten…. Rob merkte op, zoals ook op de kaart staat: Ik ben maar een vonkje in het oneindige heelal.
En na een korte pauze zei hij: Maar wel een vonkje! Die vonk is nu gedoofd. In Rob verliezen we een betrokken humanist. En bovenal: een buitengewoon zorgvuldig en zorgzaam persoon. Rob was een fijn mens. Rob vroeg mij of ik, voorzitter van het Humanistisch verbond Deventer, de uitvaartrede wilde voordragen, die Rob in definitieve versie met welgekozen woorden heeft geschreven op 16 juni 2014.
Uitvaartrede van Rob Kriek Geschreven 16 juni 2014 door Rob Kriek en uitgesproken door Dick Metselaar, voorzitter Humanistisch Verbond Deventer Beste aanwezigen, Anderhalf jaar geleden was ik na zes weken van hevige pijn en halve nachten waken uit wanhoop van plan een einde aan mijn leven te maken, maar dat mislukte, omdat ik zó verkrampt was, dat ik mij bijna niet meer kon bewegen en dus ook de daad niet kon uitvoeren. Ik hoop dit nooit meer mee te maken. Lezing van het boek 'De mooiste dood: filosofie van een welgekozen levenseinde' van Gerard Kind heeft mijn ogen geopend en mij verder laten nadenken over het juiste moment van het afscheid nemen van het leven. De essentie van dit boek is dat je het taboe van de zelfdoding moet doorbreken om te voorkómen dat je in een 'wereld van leed en ellende' terecht komt, zoals Gerard Kind dat noemt. Dat betekent óók, dat je op tijd je leven moet beëindigen vóórdat je daartoe niet meer in staat bent. Iedereen heeft een andere grens, waarbij hij het leven niet meer acceptabel vindt. Als ik te weinig mobiel ben om deel te nemen aan het sociale verkeer en om van de natuur en de buitenlucht te genieten en mij niet meer een beetje nuttig kan maken, is bij mij eigenlijk al de grens
3
2 1
bereikt. Bij de dreiging van verlamming ten gevolge waarvan je volstrekt afhankelijk wordt van hulpverleners, is mijn grens overschreden. Dat is bij mij het geval en dat vind ik geen leven, maar on-leven. Bovendien heb ik verdachte symptomen van ziektes, waarvoor ik niet eens meer naar de dokter ga, omdat ik er schoon genoeg van heb om uitsluitend voor levensverlenging aan mij te laten dokteren. Ik heb geen behoefte meer aan een volgende levensfase, waarin de balans van leed en vreugde negatief zal zijn gezien mijn ziektes, kwalen en slechte prognose. Ik ben voldoende onthecht om de aarde te verlaten en wil voorkómen dat ik aan een arts moet vragen om euthanasie of aan een derde om hulp bij suïcide. Volgens het discriminerende artikel 294 van het wetboek van strafrecht is immers de helper strafbaar. Ik beschouw op tijd bij volle bewustzijn sterven en zonder ondragelijk lijden als een ars moriendi , een 'stervenskunst'. Ik zie geen enkele functie voor het lijden weggelegd, terwijl ik al klaar sta voor het ultieme einde en ik bewijs er niemand een dienst mee te blijven leven tegen mijn wil. Ten slotte wil ik opmerken, dat steeds meer mensen ouder of veel ouder worden dan 90 of 100 en volgens een gerontoloog de eerste mens die 140 wordt al geboren is. Als je de mensen dit wrede lot wil besparen, zal het taboe van de suïcide wel doorbroken móeten worden! De beslissing tot een humane levensbeëindiging is door mij genomen na anderhalf jaar nadenken over de ethiek van de suïcide en zonder door iemand anders beïnvloed te zijn dan door filosofen en het boek van Gerard Kind. Vooral voor mijn kinderen was dat natuurlijk wel moeilijk te accepteren, maar uiteindelijk hebben ze mijn besluit gerespecteerd uit liefde voor mij. Ik hoop dat artikel 294 gewijzigd zal worden en het verkrijgen van middelen onder de nodige randvoorwaarden gemakkelijker zal worden. Ik wens u allen een goed leven en te zijner tijd een mooie dood toe.
Laatste bijdrage Toen Rob Kriek onderstaand artikel schreef, wist ik al lange tijd dat hij nadacht over het einde van zijn leven. De lichamelijke klachten en de pijn werden steeds erger en het vooruitzicht volledig afhankelijk te zullen worden, hield hem erg bezig. De laatste weken voor zijn overlijden hebben we nog een aantal uitstapjes gemaakt, omdat hij tot het laatst toe ook van het leven wilde genieten. Rob was diep onder de indruk van ‘De mooiste dood’ van Gerard Kind en wilde graag dat we zijn bijdrage hierover, ook al was hij dan al overleden, toch zouden plaatsen. Ria Meeuwse
4
De mooiste dood Rob Kriek “De mooiste dood is er een uit eigen verkiezing. Ons leven hangt af van andermans wil, onze dood hangt alleen van onszelf af. In geen enkele zaak moeten wij zozeer onze eigen gevoelens volgen”. Wie met de vraag worstelt wanneer suïcide verantwoord is, moet beslist het boek van Gerard Kind: ‘De mooiste dood. Filosofie van een welgekozen levenseinde’ lezen. Dit boek heb ik gekocht na lezing van de boekbespreking in Het Besluit, nr. 81, het Kwartaalbulletin van Stichting de Einder, door Frank Vandendries. Het was een eye-opener voor mij. Was ik vóór het lezen van mening dat je alleen zelf je leven 'mocht' beëindigen bij ondragelijk lijden, als er geen euthanasie gegeven wordt, nú vind ik dat het óók mag als preventie van een onacceptabel en zinloos leven. De vraag die zich natuurlijk onmiddellijk aandient, is: van WIE mag het of mag het niet? De kern van de boodschap in dit boek is volgens mij de vraag : waarom vinden wij het vanzelfsprekend dat we moeten blijven leven totdat de dood ons haalt? Suïcide is wat wij, humanisten, onder zelfbeschikking van het eigen levenseinde verstaan. In dit boek wordt deze vraag filosofisch behandeld en passeren diverse filosofen, maar vooral Nietzsche en de stoïcijnen de revue.
1 2 3
Helaas is sinds Augustinus suïcide een taboe geworden in onze samenleving. Zelfs het uiten van het verlangen naar het einde van het leven wordt als een ziekte beschouwd, waarvoor men de 'patiënt' zo nodig onder dwang mag opnemen in een psychiatrische inrichting, ook al heeft hij of zij nog zulke goede redenen daarvoor! Het taboe is nog een overblijfsel van het Christendom. “Hoewel Nietzsche God voor dood verklaarde, hebben we in onze meer geseculariseerde cultuur nog immer te maken met de 'Schaduw van God'.” (p. 46) De meeste mensen beschouwen de 'natuurlijke' dood als de mooiste dood, maar “de natuur doet haar werk soms op een al te gruwelijke manier”(p. 91). Bovendien is de dood meestal niet natuurlijk, want wordt hij eindeloos uitgesteld 'dankzij' de medische technologie. Een welgekozen levenseinde hoeft géén wanhoopsdaad te zijn. Het gaat er juist om deze te vermijden. Op 'tijd zijn' betekent: na lang wikken en wegen en liefst in samenspraak met de naasten en het
betekent óók: op een moment, waarop je misschien nog wel van het leven geniet, het leven beëindigen om een on-leven te vermijden. Daar is moed voor nodig. “Wie moed wil beschouwen als een vorm van deugd moet rekening houden met het doel, waarvoor zij wordt ingezet.” (p.111) De 'beker tot het laatste leeg drinken' klinkt heroïsch, maar vind ik een dwaas besluit. Nog enkele citaten moge het standpunt van de auteur verduidelijken: De bijbel kent geen veroordeling van zelfmoord. (p. 68) Een mens heeft geen plicht tot leven. (Kuitert, p. 80/81). Een eerdere dood drukt meer respect uit voor het leven dan een steeds weer uitgestelde. (p. 110) Niet op tijd is niet meer goed te maken. Er gaapt een wereld van lijden tussen laat en te laat. (p.127) Ik besef, dat deze 'boekbespreking' niet erg filosofisch is, maar eerder een pleidooi voor bewustwording van het taboe op suïcide.
Een betere wereld achterlaten Hans Ancher , 26 juni 2014 Voor humanisten (het woord zegt het) staat de mens centraal. Dit blijkt op de bijeenkomsten van het Humanistisch Café waar ik regelmatig aan deelneem. De onderwerpen zijn zeer divers, maar gaan uiteindelijk altijd over de mens en over zijn plaats in de wereld. Onderliggende vragen hierbij zijn: Wat doe ik met mijn leven? Hoe kan ik het beste leven? Hoe kan de wereld het beste worden ingericht voor en door de mens?
wereld eruit zou kunnen/moeten zien.
Niet lang geleden overleed een goede kennis van mij, Gé Liesker. Zijn motto was: “Ik wil de wereld beter achterlaten”. Voor Gé betekende dit dat hij o.a. vrijwilliger was bij de Oosterwaarde, een biologischdynamische boerderij in Diepenveen. Gé wilde zo (een beetje) tegenwicht bieden aan de bio-industrie. Ik vind dit een goed streven en heb bewondering voor zijn inzet. Maar ook vraag ik me af hoe die betere
Plato, de filosoof en aristocraat, zag Anderzijds hebben we een ideale wereld met heersers (de mestoverschot, veel chemicaliën in bestuurders), wachters (politie of de landbouw en de bio-industrie, leger) en de rest van het volk. Een uitdijende steden, overbevolking en duidelijke driedeling waar ieder zijn steeds meer mensen aan de plaats kende en moest accepteren. antidepressiva (in 2008 één miljoen Vriendschap, moed en trouw aan de Nederlanders). De verschillen stadstaat waren zeer belangrijk. Hij tussen arm en rijk worden groter keurde ook het privé eigendom af. (1% van de rijkste Nederlanders Alles ten gunste van de stadstaat. bezit 30% van alle vermogens) en Bovendien vond Plato dat wij een groeit de macht van de deugdzaam leven moeten nastreven multinationals. Eenzaamheid komt en niet toegeven aan de verleiding veel voor. Hoezo betere wereld…? van de zinnelijke wereld om ons heen. Verder ging hij uit van een
Want enerzijds leven we toch al in een betere wereld: voldoende voedsel, iedereen heeft een dak boven zijn hoofd, een goede medische verzorging, we worden steeds ouder, we zijn relatief rijk in Nederland, we leven in een democratische en multimediale maatschappij. Objectief gezien hebben we het nog nooit zo goed gehad.
Het probleem is dat de technologie en het kapitalistisch systeem ons veel goeds brengen en tegelijkertijd grote nadelen hebben. Gaan we zo door of is er een alternatief voor onze betere wereld? Plato en Epicurus (een keer aan de orde geweest in het Humanistisch Café) kunnen ons hierbij helpen. In de oude Griekse tijd was er een ideologische strijd tussen beide filosofen.
5
4 6 1 5
onsterfelijke ziel die tijdelijk in ons lichaam huisde. Hij is ook bekend van zijn ideeënleer, het gedachtengoed dat er van alle dingen in het universum perfecte “vormen” of “ideeën” bestaan. Alles wat wij rondom ons zien is slechts een afspiegeling van deze vormen of ideeën. Het christendom en daarmee de westerse samenleving hebben veel van Plato overgenomen. Zoals de conservatieve staatsinrichting, de ziel, de perfecte ideeën (de hemel), deugdzaam leven en afkeer van het zinnelijke.
verder genot na te streven. Hij is dan ook zeker niet voor het kweken van nieuwe verlangens om die vervolgens te vervullen: dat schept geestelijke onrust. Volgens Epicurus is het hoogste doel juist het verkrijgen van ataraxia (onverstoorbaarheid, gemoedsrust of blijvend welbehagen) is. Matigheid zag hij als een groot goed. Epicurus vond alle mensen gelijkwaardig. Onder zijn volgelingen waren slaven en hoeren met wie hij op voet van gelijkheid omging.
Alleen natuurlijke behoeften bevredigen is het beste, dus weg met reclame.
Epicurus, de filosoof en hedonist, zag het nastreven van persoonlijk geluk als hoogste goed. Mensen zullen van nature pijn en verdriet vermijden en genot nastreven. Hij zei er wel bij dat we de lange termijn in de gaten moeten houden. Bijvoorbeeld niet teveel eten, want anders krijg je later maagpijn. Wij hebben natuurlijke en noodzakelijke behoeften (eten en drinken), de natuurlijke maar nietnoodzakelijke behoeften (lekker eten) en niet-natuurlijke en nietnoodzakelijke behoeften (streven naar bekendheid, rijkdom). Het “genot” van Epicurus is het nastreven van natuurlijke behoeften. Zijn deze bevredigd dan is er geen reden
Michel Onfrey, een Franse filosoof, verwoordt dit verschil tussen Plato en Epicurus als volgt: Momenteel wordt de identiteit bepaald door wat je hebt. Maar je identiteit moet worden bepaald door wat je bent. Wij laten nu onze identiteit bepalen door de grote auto of het mooie huis. Dit vergroot de hebzucht en ….de ontevredenheid.
Geen angst voor zinnelijkheid, dus meer lijfelijk contact, knuffelen, meer vrijen en genieten.
Dus wat zie ik nu als een betere wereld? Ik denk dat doorgaan op de “Platonische” weg die we zijn ingeslagen ons niet gelukkig maakt. We moeten meer naar Epicurus luisteren: hij geeft ons handvatten voor een betere wereld. Om er een paar te noemen:
Dit zal allemaal niet zo snel gebeuren, maar we kunnen beginnen met zelf te genieten van het leven en zo nu en dan te denken: wat zou Epicurus hebben gedaan?
Meer bezit dan nodig voor natuurlijke behoeften is overbodig. De super-rijken mogen (zwaar) worden belast, ten gunste van mensen die de natuurlijke behoeften niet kunnen bevredigen. Geen angst voor goden en dood, dat verstoort de geestelijke rust, dus weg met de godsdiensten. Alleen openbare scholen. De toegang tot euthanasie vergemakkelijken.
Genieten van de natuur, de zee, het bos wordt moeilijk als het er stinkt, lawaaiig en vuil is. Dus schone landbouw (zat Gé toch goed), productiemiddelen en vervoer.
De eerste kunstenaar in muziek in de Humanistische Canon Harm Geensen De Franse componist Hector Berlioz heeft als eerste kunstenaar in de muziek zijn leven in vrijheid geleefd. Daarom selecteert Harm Oving, programmamaker bij Teleac, de autobiografie van Berlioz voor de Humanistische Canon. Met zijn keuze voor de autobiografie van Hector Berlioz selecteert Harm Oving eigenlijk een heel oeuvre. Berlioz – componist, dirigent, muziekrecensent en schrijver – maakt in 'Mijn leven' namelijk duidelijk dat hij een indrukwekkend oeuvre heeft achtergelaten. 'Hij is de eerste kunstenaar in muziek', zegt Oving wanneer hij zijn bijdrage aan de Humanistische Canon toelicht. Want Berlioz is de eerste componist voor wie muziek niet een dienend ambacht is, maar een kunst waarmee het individu de stem van de vrijheid volgt. Louis Hector Berlioz (1803-1869) is een belangrijke componist uit de Franse romantiek. Het onderhoudende 'Mémoires' (1870), de
6
3 1 2
autobiografie die pas na zijn dood is verschenen, wordt niet alleen in de muziek maar in de gehele literatuur als klassieker beschouwd. Berlioz werkte acht jaar aan 'Mijn leven', en verzamelde daarvoor brieven en ander (veelal eerder gepubliceerd) werk. 'Het is een heel aparte man', aldus Harm Oving. Berlioz was geen groot musicus: hij speelde alleen een beetje gitaar en dwarsfluit. Daardoor kon hij zich moeilijk in de muziekwereld positioneren en bleef hij er zijn hele leven een buitenstaander. Bovendien leefde de componist compromisloos. 'Hij maakte muziek zoals hij vond dat het klinken moest.' En als muziekrecensent – bijna dertig jaar lang was hij vaste muziekcriticus van
het 'Journal des débats', de meest invloedrijke krant van Frankrijk – schreef hij vileine stukken over collega-componisten. Wat maakt Berlioz’ werk nu relevant voor humanisten? 'Hij is ruimschoots op tijd van zijn geloof gevallen', zegt Oving grijnzend. Berlioz was zeven toen hij zich losmaakte van de kerk ('als grote opdrachtgever en als gedachtegoed'). Daarnaast is Berlioz volgens Oving een kunstenaar die leefde voor de vrijheid van de mens om zichzelf in zo volledig mogelijke vrijheid te uitdrukken. Berlioz volgde naar eigen zeggen 'de stem van de vrijheid en poëzie'.
Interview met Dick Metselaar Herman Denekamp Dick Metselaar, geboren 1957 in Gouda, opgegroeid in Amsterdam ontmoet zijn vriendin Anja uit Alphen tijdens zijn studie aan de Sociale Academie in Den Haag. Ze wonen nu 25 jaar samen, hebben een zoon van 19, die Technische geneeskunde studeert, en een dochter van 17 in de laatste klas van de HAVO. Dick werkte bij het HV en het HVO in Amsterdam. Toen zich de gelegenheid voordeed naar het oosten te verhuizen bedacht de familie Metselaar zich geen moment. Dick kwam vanwege zijn werk door het hele land en ervoer dat het leven achter de Veluwe goed was. Daarna was de keuze voor Deventer snel gemaakt. In vergelijking met andere grote plaatsen in de omgeving won deze stad het met glans. Ze hebben er geen dag spijt van gehad. Die prettige sfeer, die het leven in het ‘oosten’ voor Dick kenmerkt, treft hij ook aan in de HV-afdeling. Hij probeert in het bestuur veel nadruk te leggen op de goede sfeer en de gezelligheid. Een bourgondische insteek is de bestuursleden niet vreemd. Het leven mag genoten worden. “We geven al jaren met een vrij hechte groep, die maar af en toe van samenstelling wisselt, inhoud aan het humanisme in Deventer. We hebben ongemerkt veel bereikt, daarbij kon ik natuurlijk voortbouwen op wat voorgangers al hadden gedaan. Als ik overzie wat de afdeling vermag dan kunnen we stellen dat we bij de landelijke top horen.Niet dat het een wedstrijd is, maar we draaien lekker en zien dat ook terug in de hoge opkomst bij de humanistische café’s. En dat sterkt ons om door te gaan. We schuwen het overigens ook niet om af en toe een signaal aan de politiek af te geven. En gelukkig leidt dat meestal tot een goed resultaat.” Hun kinderen groeien dus op in een wat wereldbeschouwing betreft totaal andere omgeving dan Dick zelf. Hij krijgt als lagere-schoolkind de strenge vorming die aan het begin van de verzorgingsstaat past bij het orthodox protestants-christelijke milieu, waarin zijn ouders zich moesten voegen. In deze streng christelijke wereld doet hij ook bijna belijdenis bij ds. C.B.Roos. Maar als hij bij het afscheid wegens beroeping van deze dominee diens afscheidswoorden hoort, gebeurt er wat met zijn levensovertuiging. Negentien jaar oud, fietsend naar huis, overdenkt hij wat de dominee gezegd heeft. De dominee heeft namelijk zijn twijfels uitgesproken over diverse bijbelteksten, zoals over Adam en Eva, Pinksteren, e.a. “Ik kapte op dat moment niet met het geloof, het gleed al fietsend van me af.
Dicks studie op de Sociale Academie vindt plaats in een tijd van grote sociale veranderingen in de maatschappij. Het dedain van de politiek rechtse partijen wordt gebroken. In iedere organisatie en ieder bedrijf vinden democratiseringsprocessen plaats. De emancipatie van de vrouw, van jongeren, van homo’s begint. De individualisering van de maatschappij doet de zuilen verschrompelen. Dick laat dit niet over zich komen, maar doet mee, is politiek geëngageerd. Hij luistert naar radioprogramma’s van het Humanistisch Verbond en op de televisie kijkt hij naar Vijf minuten bedenktijd van het HV. Bij zijn opleiding op de Sociale Academie in Den Haag leert hij bij vakken als Personeelswerk, Groepsdynamiek, alles in de maatschappelijke context, dat jezelf regisseur bent van je leven, zelf verantwoordelijk voor je daden en beslissingen.
7
4 3 5
En in maatschappelijk- en bedrijfsverband dat je medeverantwoordelijkheid op je neemt en dan ook medezeggenschap wil hebben. Dick wist niet wat hem overkwam toen hij van de middelbare school op de Academie kwam. “ Van heel erg schools naar totale zelfstudie en soms ellenlange vergaderingen. Een cultuurschok, maar ik heb er erg veel geleerd. Ondanks de kritiek die je er ook op kunt hebben overheerst het positieve. En dat zeg ik niet, omdat ik weet, zoals Anton Constandse ooit formuleerde “dat je nooit in de bron mag spugen, waaruit je gedronken hebt.” Dick voelt zich betrokken bij wat van hem wordt verwacht. Hij leert kritisch denken. Niet achter het dogma aanlopen,maar zoeken naar de bron(nen) waaruit dit dogma is voortgekomen. Als voorbeeld geeft hij het besnijden van jongens of meisjes op grond van religie of cultuur van hun ouders. Voor de duidelijkheid, Dick is tegen besnijden om religieuze redenen. Hij wil weten: waar komt zo’n ritueel vandaan en waarom juist van daar? Kennis geeft zin aan je leven en verrijkt het.De wetenschap is daarom de basis van zijn denken en handelen geworden. De wetenschap claimt niet de waarheid te kennen, maar stelt zich juist kwetsbaar en toetsbaar op. Waar godsdiensten claimen die waarheid wel te weten, claimt de wetenschap de beste theorie van dit moment te hebben. Op de vraag of godsdiensten eigenlijk tot het beoordelen van het verleden gedoemd zijn en de wetenschap de toekomstige ontwikkelingen probeert te duiden, antwoordt Dick dat religies vaak ook iets van de toekomst voorspellen. Daar dreigen die dan met de grote kladderadatsj. Kan een katholiek of een protestant christen of een aanhanger van welk andere godsdienst ook lid van het Humanistisch Verbond zijn, is dan
8
de vraag. Dick is een adept van Jaap van Praag. Deze grondlegger van het Humanistisch Verbond zegt dat wat een humanist kenmerkt is zijn universele mensbeeld, dat op gelijkwaardigheid berust. En ook het wereld beeld dat een humanist heeft -met de oerknal – is een kenmerk. De theorie van Darwin dat mens, plant en dier niet door een schepper op aarde zijn gezet, maar het voorlopig resultaat zijn van een evolutieproces. De humanist vertrouwt niet op een metafysische kracht, maar heeft het individuele vertrouwen in kennis en wetenschap. Als een gelovige in een schepper lid wil zijn van het HV zal hij o.a. met deze kenmerken rekening moeten houden. Nog een kenmerk van de humanist is, dat hij probeert in nuances te denken. Dat hij daardoor soms als softie overkomt kan gebeuren, maar hij zal daar waar het om menselijkheid en rechtvaardigheid gaat zijn tanden laten zien. Die nuancering trouwens is waarschijnlijk de reden dat een humanist vaak als elitair en intellectueel wordt gezien. Maar nu over de mens Dick Metselaar zelf: “Genieten kan ik van veel zaken: het is leuk om te zien hoe Anja en de kinderen hun weg vinden. Ik geniet van de Vrijmibo (vrijdagmiddagborrel) bij de Heks met goede vrienden, houd van een goed boek. En lekker eten. En tja, ook van het wereldwijde web. We treden als wereldbevolking echt een nieuwe fase in. Informatie is alom beschikbaar. Al moeten we de keerzijde niet veronachtzamen. Naast de geest train ik het lichaam door wekelijks met vier andere roeiers de IJssel op te gaan en door in welk jaargetijde ook in het buitenbad te zwemmen. Heerlijk! Net als veel leeftijdsgenoten ben ik getroffen door de crisis. Sinds oktober 2013 zit ik zonder baan,
maar heb gelukkig nu wel enkele tijdelijke functies die me veel voldoening geven.* Die situatie roept wel de vraag bij me op of we alle beschikbare werk niet eerlijker kunnen verdelen. Rutger Bregman, journalist van DeCorrespondent (en pas 26 jaar!) stelt dat we leven in Luilekkerland en dat we de bakens moeten verzetten. Een inspirerende gedachte. M.i. moeten we nieuwe wegen inslaan. 700.000 werklozen en 100.000 vacatures zijn er nu. Toch maar naar die 25-urige werkweek? En daarnaast heel veel vrijwilligerswerk en andere zinvolle tijdsbesteding? Wat me deugd doet, is dat het HV nu al een aantal jaren groeit. Dat zal deels komen door het gedoe op levensbeschouwelijk terrein, maar ook omdat mensen het HV als een inspirerende levensovertuiging ervaren. In Nederland is het humanisme in zekere zin “ verdautes Kulturgut”. Het is zo vanzelfsprekend, dat het niet eens opvalt. Hoe bijzonder de humanistische vrijheden zijn wordt duidelijk als je over de grens kijkt. Zelfs in de Bondsrepubliek zijn de rechten van vrijdenkers en humanisten minder groot dan hier bij ons. Ik wens dus dat het HV wat internationaler georiënteerd raakt en daarbij ook de stevige aanpak niet schuwt. En wat me, bij wijze van uitsmijter, leuk lijkt? Dat is als het programma ‘Opsporing Verzocht’ in elk programma minstens de helft van de kwesties wijdt aan witteboordencriminaliteit. Om met Bertolt Brecht te spreken: “Man siehet die im Lichte, die im Dunklen sieht man nicht” * Dick heeft sinds kort weer een nieuwe baan.
1 2
Het failliet van de Nederlandse werklozenindustrie Harm Geensen Meer dan 6,5 miljard euro. Zoveel geeft de Nederlandse overheid ieder jaar uit om werklozen aan een baan te helpen, terwijl er geen banen zijn. Over de effectiviteit zijn twee dingen bekend: óf het helpt nagenoeg niets, óf het is onduidelijk of het helpt. Waarom blijven we er dan toch halsstarrig in geloven? In een nieuw tv-programma ‘Sterren op Zoek naar Eten’ laten programmamakers een hondertal hongerige soapies los op een desolaat stukje grond in de oceaan. Op het verwoestijnde eiland worden dagelijks negentig kokosnoten begraven. De deelnemers raken enigszins gefrustreerd als blijkt dat er elke dag tien mensen met een lege maag op het strand moeten slapen en eisen verbetering. De programmamakers dragen een oplossing aan. 'We bouwen een trainingscentrum waar jullie beter leren zoeken naar kokosnoten.' Dit is ongeveer de logica van het ‘activerende arbeidsmarktbeleid’, waar Rutger Bregman een belangwekkend boek over schreef. Iedereen die de moeite neemt eens de cijfers op te snorren bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) weet dat er niet genoeg vacatures beschikbaar zijn voor alle werklozen. Het CBS meet ongeveer zeven werklozen op één vacature. Daarom is het zo vreemd te denken dat we door betere scholing, betere sollicitatievaardigheden, de werkloosheid tegen kunnen gaan. Als er geen banen zijn dan houdt het op. Rutger Bregman, historicus en schrijver. Jong, intelligent en ambitieus. Schrijver van o.a. het boek De geschiedenis van de vooruitgang. Hij stelt dat we rijker, gezonder en veiliger zijn dan ooit, maar we voelen ons steeds vaker tekortgedaan. Waar komt dat onbehagen vandaan? Waarom heeft de vooruitgang zijn beloftes niet ingelost? Het is een pleidooi voor een nieuw utopisch denken. Hij zegt: crisis betekent een moment van scheiding en schiften, een tijd waarin opnieuw wordt bepaald waar we naar toe gaan. En als je een richting wilt bepalen, heb je bestemmingen nodig: utopieën. Wat hij ziet is dat de maakbaarheid van de samenleving uit de jaren 80 is ingeruild voor de maakbaarheid van het individu. Als je je baan verliest dan wordt er gezegd er is een probleem met jou, we gaan eens kijken wat er mis is, heb jij wel genoeg kapitaal opgebouwd (kwaliteiten, competenties, e.d.), moet jij niet eens naar het UWV, moet jij niet eens een werkcoach hebben. Terwijl het logischer is om te zeggen wat is er collectief aan de hand? Waarom zijn er geen banen? Wat kunnen we daarvoor organiseren? Dat doen we dus niet!!!!!!!!
Op zoek naar antwoorden neemt Rutger Bregman de lezer mee op een reis van de Oerknal tot nu, van het vlaggenschip van Columbus naar het laboratorium van Thomas Edison, van de oudste grotschilderingen naar de beursvloeren op Wall Street. Het is een geschiedenis die iedereen aangaat en die veel zegt over de echte uitdagingen van de eenentwintigste eeuw. Bregman verweeft natuurkunde en archeologie, biologie en psychologie, filosofie en geschiedenis in één wervelend betoog. Hij vertelt het verhaal van het uitzonderlijke zoogdier de mens, die zich in zijn uithoek van het heelal vastklampt aan verhalen, maar nu aan het eind van zijn Latijn lijkt. De geschiedenis van de vooruitgang is een zoektocht naar een nieuw vooruitgangsgeloof in een tijdperk dat er maar niet in kan voorzien. Een aanrader!
9
1 2
Wat biedt het vak HVO? Harm Geensen "Het belangrijkste vak dat mensen elkaar onderwijzen, is wat het inhoudt om mens te zijn" (Fernando Savater). HVO staat voor Humanistisch Vormingsonderwijs, een vak dat zowel op openbare basisscholen als op middelbare scholen onderwezen wordt. Op middelbare scholen wordt het Levensbeschouwing (LB), Levensbeschouwelijke Vorming (LeVo) of Godsdienst/Levensbeschouwing (GL) genoemd. In het vak HVO staat de identiteitsontwikkeling van leerlingen centraal. Leerlingen leren na te denken over wie zij zijn, wat hun drijfveren zijn en wat ze kunnen. Tijdens de lessen wordt hierover gepraat en maken leerlingen ook kennis met meningen en ervaringen van anderen. Het vertrekpunt in de lessen wordt gevormd door de eigen levensvragen. Leerlingen leren op een actieve en authentieke manier, waarbij hun individuele situatie aan bod komt. Sociale levenskunst De docent laat zich inspireren door het humanistische gedachtegoed. Een belangrijk kenmerk daarvan is dat pluriformiteit en diversiteit erkend worden en bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van sociale betrokkenheid. Dit wordt ook wel het stimuleren van kritischdemocratisch burgerschap genoemd. Daarnaast begeleidt de docent HVO leerlingen in het kritisch en creatief leren omgaan met zingevingsvragen en stimuleert hij hen tot zelfstandig oordelen en handelen. Daarbij heeft hij voor ogen dat leerlingen in staat zullen zijn zin en vorm te geven aan hun eigen leven en dat van anderen. Vanuit humanistisch perspectief noemen we dit sociale levenskunst.
Thomasvaer en Pieternel Nel: Goeie middag Thomasvaer Hoe begon jij dit crisis jaar? Met kniepertjes of oliebollen ? En met een lege beurs of een volle? Tom: Dag lieve Pieternel, met kniepertjes, maar wel wat weinig. Zo’n crisis heeft ook wel wat geinigs. Het gaat de goede kant op, zegt de een. Nee zegt een ander: “Later! Niet meteen.” Nel: Ja Tom het hangt af van iemands verlangen, En welk Barbertje hangen. Welke agenda men heeft En waar men naar streeft.
10
De praktijk Op de website van Human.nl/klasapart kunt u korte filmpjes bekijken, waarin kinderen die HVO krijgen, vertellen over dingen die in de les ter sprake zijn gekomen.
Traditiegetrouw waren Thomasvaer en Pieternel ook dit jaar weer aanwezig tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst. Ditmaal vormden ze niet het sluitstuk van de middag, maar beten ze de spits af, waardoor de stemming er gelijk al helemaal in zat. Na hun optreden volgden nog vele bijdragen, in de vorm van verhalen en muziek, van andere leden. Als de vernieuwde website weer werkt, kan de gehele tekst van Thomasvaer en Pieternel nog eens doorgelezen worden. De foto’s geven een impressie van deze gezellige drukbezochte middag en andere HV-cafés. Ria Meeuwse
11
1 2
Inhoud van dit nummer
Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
De verering van Geert Grote Een kleurrijk magazine Ter herinnering aan Rob Kriek Uitvaartrede Rob Kriek De mooiste dood Een betere wereld achterlaten De eerste kunstenaar in muziek in de Humanistisch Canon Interview met Dick Metselaar Het failliet van de Nederlandse werklozenindustrie Wat biedt het vak HVO Thomasvaer en Pieternel Foto impressie nieuwjaarsbijeenkomst
Onze afdeling is op internet te bezoeken onder de website: http://afdeling.humanistischverbond. nl/deventer
Data om te onthouden (zie ook de website): HV-café: elke derde zondag van de maand in het gebouw van de vrijmetselaars in de Rijkmanstraat (aanvang 14.00 uur, zaal open 13.30 uur) Filmavonden: elke eerste maandag van de maand in de bibliotheek aan de Brink (zijingang, aanvang 19.30 uur) Geestelijk verzorgers in Deventer: drs. Alie Kortrijk, 0570-698200, werkzaam bij Solis Drs. Carla Bellers, afd. paramedische dienst Deventer Ziekenhuis, 0570-535353, doorkiesnummer 2936 ( di.t/m do.)
HV-magazine Deventer Roeterdsweg 10 7431 BW Diepenveen
Colofon Humanistisch Verbond Deventer Voorzitter: Dick Metselaar, Sint Jurriënstraat 11, 7412 XH Deventer, 0570-611388,
[email protected] Secretariaat: Mathilde Heinen, Rielerweg 262, 7416 ZM, 0570-633966,
[email protected] Ledenadministratie: Bert van Bekkum, Keizerstraat 54, 7411 HH Deventer, 0570850634,
[email protected] Penningmeester: Jan de Groot, Swaefkenstraat 13, 7415 EA Deventer, 0570-676072,
[email protected] gironummer HV Deventer: NL93 INGB 0000828375 Bestuurslid: Ria Meeuwse, 0570-592313,
[email protected] ; Harm Geensen, 0570-545987,
[email protected] Redactie HV-Magazine: Ria Meeuwse (zie bestuur) Harm Geensen ( zie bestuur) Paul Claes,
[email protected]
12
Piet Bakker,
[email protected] Huisbezoek: Op afspraak voor informatie, raad, ondersteuning, gezelligheid of andere zaken Else Otten-Oort, 0570-542736,
[email protected]; Joke Berendsen, 0570880096
[email protected]: Bert van Bekkum (zie ledenadministratie) Activiteitencommissie: vacature Leeskring: Leen de Oude,
[email protected] Poezie-leeskring: voor informatie Ria Meeuwse (zie bestuur) Humanistische uitvaartbegeleiding: 09009005030 Website-master: Ank Maris, 0570 -658288
[email protected] Werkgroep Humanistisch Café: Harm Geensen (zie bestuur), Ria Meeuwse (zie bestuur), Dick Metselaar ( zie bestuur)