DE VAKBONDSLEIDER RENE MARIS Onlangs ontmoette ik één van onze lezers, die bevriend was geweest met wijlen mijn broer René. Hij had de begrafenis van René bijgewoond en had alle grote en kleine artikels bewaard die over René in de kranten waren verschenen. Hij had ook de brochure gelezen, die door de Christelijke Centrale der Houtbewerkers en Bouwvakarbeiders werd uitgegeven: "Dankbare herinnering aan René Maris". We spraken daarover en de lezer vroeg me waarom ik over mijn broer geen artikel schreef in ons tijdschrift. "Uw broer was toch geboor-tig van Bazel" zei hij; "hij gaat de geschiedenis in als een vakbondsleider van formaat. Mogen ze dat in Bazel nu en later niet weten?" Ik heb de man gelijk moeten geven en beloofde hem een artikel te schrijven. * * * René Maris werd te Bazel geboren op l maart 1922 als de jongste in een gezin van elf kinderen. Zijn vader was schrijnwerker; zo was hij van jongsaf vertrouwd met de stiel van de mannen van wie hij later de vakbond zou leiden. Hij was vijftien jaar jonger dan ik, de oudste van zijn vijf broers. Drie weken voor zijn plotselinge dood hebben we elkaar voor het laatst gezien en we spraken nog over de tijd dat ik hem, kleine jongen van drie vier jaar, leerde zingen: "Als 't vaantje wappert beiaar-dier", "En een uil die in een pereleer zat" en nog andere liedjes. We hebben er nog hartelijk om gelachen. René volgde de Latijns-Griekse humaniora deels in het college van het Heilig-Hart te Essen, deels in het college te Sint-Niklaas. Daarna studeerde hij aan de Sociale School te Heverlee. Op de septemberkermis van 1942 (1943?) werd hij met zijn broer Staf en een tiental andere Bazelnaars opgepakt door de Feldgendarmen. Er was een politieke rel ontstaan tussen hen en een andere groep jonge Bazelnaars. Na drie weken in Gent te hebben gevangen gezeten werden ze vrijgesproken. Begin 1944 werd René met een vriend uit Temse opgepakt door de Duitsers en tot drie maand gevangenis veroordeeld. Hij mocht geen bezoek, brief of pakje ontvangen. Ik ben er met Witte Donderdag toch naartoe gegaan, met een brief van een onbekende voor de gevangenisdirecteur! En ik droeg hem vers linnen en twee kilo's hesp! Door een lid van de Koninklijke Nationale Brigade, waartoe René zelf behoorde, werd hij begin juli 1944 gewaarschuwd dat hij best zou onderduiken. En hij dook onder te Itegem, waar hij op 15 augustus door de Duitsers werd gevangen genomen. Met moeder bezocht ik hem daags daarna in een lokaal aan de Van Diepenbeeckstraat te Antwerpen; enkele dagen later zag ik hem nog achter de omheining van het fort 8; einde van de maand werd hij weggevoerd naar een concentratiekamp in Duitsland, waarvan de naam mij is ontgaan. Van al die politieke incidenten zou ik het fijne niet kunnen vertellen; ik zat ver van huis en René heeft er nooit veel over losgelaten, ook niet over zijn verblijf in het concentratiekamp. * * * Midden mei 1945 was René te Bazel terug, verzwakt en uitgeput. Toen de Amerikanen het concentratiekamp binnenkwamen lag hij ziek op een brits, gekweld door dysenterie. Na zijn krachten te hebben hersteld diende hij bij de Sociale School zijn
HK 1989 1 De vakbondsleider René Maris
1
proefschrift in en ontving het diploma van maatschappelijk assistent. Nog in hetzelfde jaar 1945 werd hij aangeworven door het Vakverbond Antwerpen en als bediende toegevoegd aan het bureel van Hout en Bouw, waarvan hij algauw de gewestelijke secretaris werd. In 1949 leidde hij een 13 weken durende staking in de bouw met als eisenprogramma: bestaanszekerheid, afschaffing van de loonzones en loonsverhoging. Syndicaal was hij nog zeer nauw betrokken bij de stakingen van 1957 en in 1968 leidde hij de staking van de bouw met als inzet de zinkstukken van de Kennedytunnel. Hoewel hij bij al die stakingen de tegenspeler was van de werkgevers, hebben dezen toch altijd hoge waardering gehad voor de standpunten die René innam. Als bemiddelaar in die sociale conflicten waardeerde hij dan de Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx, bij wie hij - naar eigen zeggen - meer begrip en steun vond dan bij de provinciegouverneur. Tijdens de grote havenstaking die kort daarop volgde, wist René met een staf medewerkers en militanten in één nacht een actie van de Antwerpse KAJ te kelderen, die zich op sleeptocht had laten nemen door maoïstische propaganda en infiltratie. * * * Einde 1973 werd René verkozen tot voorzitter van de Christelijke Centrale van Hout en Bouw. Hij trad in functie op l januari 1974. De vakbond Hout en Bouw is in ons land altijd één van de sterkste geweest. Wie het voorzitterschap ervan aanvaardt, neemt een grote verantwoordelijkheid op zich en een zware taak. Er is het dagelijks bestuur,
er zijn de jaarlijkse congressen, de studiedagen, de gewestelijke vergaderingen, de paritaire comité's enz. Dat alles moet voorbereid, bestudeerd en georganiseerd worden. De voorzitter is ook de hoofdverantwoordelijke voor de vakantiehuizen van de vakbond: "De Kinkhoorn" en "Ravelingen" te Mariakerke en "Ol Fosse d'Outh" te Houffalize. De vakbond is natuurlijk aangesloten bij grotere organisaties waarin alle vakbonden van zijn soort samenkomen op Europees vlak en Wereldvlak. René was voorzitter van
HK 1989 1 De vakbondsleider René Maris
2
drie zulke organisaties. Van een vierde, het "Wereldverbond van de Arbeid" was hij vice-voorzitter en dit verbond lag hem bijzonder na aan het hart. Hij kreeg er de gelegenheid om zijn kristelijke visie op leven en arbeid uit te dragen onder de arbeidersbevolking van de Derde Wereld. Hij reisde herhaaldelijk naar het Verre-Oosten, Zuid-Amerika en Afrika. Het waren geen plezierreizen! Ze moesten maandenlang worden voorbereid door studie en overleg en ter plaatse was het één vergaderen van de morgen tot de avond, dikwijls in armoedige opgepropte lokaaltjes. De voeding viel ook niet mee. In Caracas (Venezuela) gebruikte hij soms het middagmaal met de congresserende werklieden en het hele menu bestond uit een bruine pap die men naar believen kon aandikken met bruin meel (van wat?) dat in een schotel midden op de tafel stond. Een grote voldoening was dan wel de hartelijke vriendschap en de dankbaarheid van die arme stakkers. Bij het overlijden van René schreef een afdeling van het Verre-Oosten: "René Maris was een echte vriend en broer van de Aziatische werknemers. Zo zullen we nooit zijn diepe bezorgdheid vergeten voor de minder gelukkigen onder ons en zullen zijn ongeëvenaarde bijdragen en onbeperkte steun voor de zaak van een vrije vakbeweging in de Derde Wereld nimmer meer uit onze gedachten gaan". In eigen land ging de bekommernis van René naar de opleiding van bekwame vaklieden voor de bouwnijverheid. Hij lanceerde een campagne voor de herwaardering van het metsersberoep, die weerklank vond bij de werkgevers en de overheid. Onder zijn impuls werd het "Fonds van de vakopleiding in de bouwnijverheid" gesticht, waarvan hij de eerste voorzitter was. In juli 1988 richtte de Vlaamse regering met de sociale gesprekspartners uit de bouwsector een studiecommissie op, die de opleiding van gespecialiseerde bouwvakarbeiders moet coördineren en bevorderen. Uit waardering voor het pionierswerk dat René op dat gebied had geleverd, werd die commissie "Studiecommissie René Maris" genaamd. In al de voornoemde organisaties kwam René uiteraard in contact met mensen van verschillende levensvisie of ideologie. Hij stak de zijne niet onder stoelen of banken. Zijn geloof, zijn kristelijke levensvisie en zijn trouw aan de sociale leer van de Kerk waren de stuwkracht van zijn syndicale actie. Ze dreven hem tot een onverpoosde en verbeten inzet voor rechtvaardigheid en solidariteit. Medestanders en tegenspelers, al behoorden ze tot een verschillende godsdienstige of filosofische gezindheid, wisten dat en konden daarom altijd goed met hem opschieten. Geloof en liefde voor de Kerk heeft René ook willen levendig houden in de vakbond waarvan hij de leiding had. Dat zal wel de reden zijn geweest waarom hij driemaal met vrijgestelden, bestuursleden en personeel op bezoek ging bij paus Johannes-Paulus II. Elke groep werd door de paus in alle eenvoud en met veel sympathie ontvangen in private audiëntie. Elke bezoeker kreeg eigenhandig van de paus een klein souvenir ten geschenke. Voor René zijn dat de meest heuglijke dagen van zijn leven geweest.
HK 1989 1 De vakbondsleider René Maris
3
* * * Op l maart 1987 zou hij 65 jaar worden en op l april met pensioen gaan. Zijn Centrale maakte zich gereed voor een afscheidsfeest waarop hem twee eretekens zouden uitgereikt worden: Ridder in de Leopoldsorde en Pro Eclesia et Pontifice. Het heeft niet mogen zijn. Op 5 februari had René een zware dag: in de voormiddag moest hij een vergadering leiden, in de namiddag een andere, 's avonds had hij nog een bespreking met minister Kelchtermans. Zulke dagen waren meer voorgekomen; die dag werd hem fataal. In de avond, tussen 9 en 10 uur, vond men hem levenloos in zijn wagen voor zijn bureel in de Trierstraat te Brussel, getroffen door een hartaanval. In plaats van een afscheidsfeest kreeg hij een prinselijke uitvaart in zijn parochiekerk Sint-Anna te Antwerpen-L.O. In het koor achter het altaar stond een lange rij vaandels van alle afdelingen van het ACW. Er werden bij de 1.200 doodsprentjes uitgereikt. Er waren vijf ministers aanwezig, onder wie eerste minister Martens, Tindemans en Kelchtermans, en nog twee oud-ministers. Ik zag Afrikaanse en Aziatische gezichten en mannen en vrouwen die weenden. Bij het graf werden 38 grote bloemenkransen uit binnen- en buitenland neergelegd, waaronder één van het ABVV. Er lagen ook een aantal kleine en grote bloementuilen, zeker van mensen die René dankbaar en genegen waren. * * * Voor de geplande viering op l april had de Centrale een "Vrienden-boek" in voorbereiding. Zij had daarvoor beroep gedaan op personen met wie René als vakbondsleider in relatie had gestaan, mensen uit de sociaal-economische kringen, uit de politieke wereld en uit de eigen vakbeweging. Elk van hen beschreef de indrukken die hij had opgedaan in zijn samenwerking met René. Het feestelijk "Vriendenboek" kwam er nu niet, maar de ingezonden artikels werden in augustus uitgegeven onder de titel "Dankbare herinnering aan René Mans".
We nemen enkele regels daaruit over. Ze zijn van een personeelslid, een man die jarenlang van dichtbij René aan het werk zag “Beste Voorzitter,... Uw naam staat gebeiteld in het graniet van prachtige vakantiehuizen voor de arbeiders, funktionele bureelgebouwen voor uw medewerkers, een vormingscentrum in IndonesiëMaar bovenal staat uw naam gegrift in de harten en de gedachten van duizenden houtbewerkers en bouwvakkers die u, tot op de bodem van uw krachten, hebt verdedigd en gediend... U trok de wereld rond om de christelijke organisaties uit te bouwen en te steunen
HK 1989 1 De vakbondsleider René Maris
4
"In uw banier stond in vlammende letters de solidariteit geschreven met de zwakken, de zieken, de gehandicapten, de werklozen, de minstbe-deelden. Het waren geen dode letters! Wij hebben u veel zien wenen bij lijden en tegenslagen van medemensen. Verdriet van anderen kon u niet aanzien. Wat u meestal ongevraagd in noodsituaties hebt gedaan is niet algemeen gekend, maar vandaag dient het gezegd ter uwer ere omdat velen werden geholpen en u dankbaar zijn. "Wij hebben u ook weten sakkeren, meneer de voorzitter, luid en hevig... "Gelieve energie te besparen! Laat de lichten niet nodeloos branden, noch de verwarming! Neem minder de lift en doe meer de trappen, da's goed voor de gezondheid! enz. enz." * * * E.H. Theo Ceurvelt, oud-proost van de Centrale en van het ACV, die René ook jarenlang heeft gekend, schreef de tekst van het doodsprentje. "Mogen wij die René kenden, met hem werkten en leefden, hem blijven gedenken: als de verantwoordelijke leider, die tot zijn laatste uur de vorming, de ontwikkeling en het welzijn van de arbeiders behartigde in ons land en in de wereld; als de voorzitter, bezorgd om zijn personeel, waarvoor hij een vader wilde zijn; als de gelovige, die in Jezus van Nazareth, de houtbewerker en timmerman, "de Weg, de Waarheid en het Leven" gevonden heeft; als de trouwe kristen die hield van zijn Kerk en door haar zijn zending in de wereld vervulde." A. Maris.
HK 1989 1 De vakbondsleider René Maris
5