De uitdaging opgepakt! Balans College Gedeputeerde Staten van Gelderland 2011 – 2015
De uitdaging opgepakt! Balans College Gedeputeerde Staten van Gelderland 2011 – 2015
‘Samen met partners hebben we de uitdaging opgepakt en veel bereikt!’
Voorwoord Vier jaar geleden begonnen we met veel energie aan de taken van deze bestuursperiode (2011 – 2015). We schreven in ons Coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’ dat we een frisse wind wilden: doelgericht denken in kansen, en niet in problemen. De belangen en de behoeften van de burgers van Gelderland centraal stellend. Eén van de uitdagingen was: de samenleving meer betrekken bij het beleid. En dat hebben we gedaan. Wij hebben onszelf en onze partners extra uitgedaagd door de maatschappelijke opgaven in cocreatie, met flexibiliteit en ondernemerschap aan te pakken. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij de Omgevingsvisie, bij Topfonds Gelderland en bij Cultuur, Natuur en Energietransitie. Ook wilden we werken vanuit een andere houding, passend bij een veranderende samenleving. De cultuur binnen het provinciehuis moest anders: ‘De provincie Gelderland kiest voor oplossingsgerichte benaderingen. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan.’ Realistisch programmeren is hier een resultaat van. En dan niet alleen financieel, door te realiseren wat je hebt afgesproken, maar ook uitvoerend, door steeds weer opnieuw te bekijken wat er nodig is om de maatschappelijke opgaven aan te pakken. En door dáár te investeren waar – ook bij de partners in de samenleving – de ‘energie op zit’. Samen met Provinciale Staten hebben we gewerkt aan het ontwikkelen van een nieuwe bestuursstijl. Een onderdeel hiervan is het inzetten van een nieuw financieel instrumentarium. Door te werken met terugkerende (revolverende) leningen kan € 1 investering in Gelderland uiteindelijk vaker worden ingezet, en wordt er dus meer mee gedaan. We zijn ervan overtuigd dat we hiermee een mooie weg zijn ingeslagen en hopen van harte dat de bestuursstijl de komende periode doorontwikkeld wordt, door op een open en transparante manier richting partners en samenleving te acteren. Ook waren er nog de taakgerichte uitdagingen, zoals het verbeteren van mobiliteit en bereikbaarheid en de versterking van de Gelderse steden. Een prominente uitdaging was het bestrijden van de economische crisis.
We wilden de economie aanjagen. Ook die uitdaging hebben we opgepakt. We hebben naast de reguliere begroting € 1 miljard extra geïnvesteerd in de versterking van de Gelderse economie, door te investeren in o.a. innovatie, de Gelderse steden en regio’s, mobiliteit, cultuur en sport. Met de Robuuste Investeringsimpuls hebben we ook in deze tijden van aanhoudende economische crisis snel en slagvaardig onze bijdrage geleverd aan de economie in Gelderland. Dit deden we aansluitend bij de taken van de provincie en realistisch bekeken. Want ondersteunen wanneer dit het hardst nodig is, is één ding, de taak ook snel uitvoeren is een ander. In 2014 zijn ruim 1.700 banen gecreëerd (inclusief cofinanciering) of behouden, dankzij de Investeringsimpuls. Dit tekent de aanpak van de Robuuste Investeringsimpuls én van deze coalitie. In dit document presenteren wij de resultaten van de afgelopen vier jaar. Onze resultaten, want zonder u, zonder onze partners was het niet gelukt. We kunnen niet anders dan concluderen dat wij niet alleen de uitdaging opgepakt hebben, maar ook veel bereikt hebben. En wat dit College daarbij kenmerkt, is dat we vooral ook hebben bestuurd ‘met beide benen op de grond’. We willen dan ook al onze partners, medewerkers en Provinciale Staten namens het College hartelijk danken voor het aanreiken van mooie dromen en voor het realiseren van de praktische vertaling daarvan. We hopen oprecht dat we vooral door mogen gaan op deze wijze om samen met u aan een nog mooier Gelderland te werken! College Gedeputeerde Staten van Gelderland Clemens Cornielje, Conny Bieze, Jan Jacob van Dijk, Jan Markink, Josan Meijers, Annemieke Traag
4
Leeswijzer Voor u ligt de balans van de bestuursperiode 2011 – 2015 van het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland. Hierin legt het College verantwoording af over de resultaten die bereikt zijn. De balans is opgebouwd aan de hand van drie delen. In deel 1 leest u allereerst de hoofdconclusie van de balans. Dan volgen de rode draden die tijdens deze periode veelvuldig aan bod zijn gekomen. Het gaat om de volgende rode draden: de bestuursstijl, de Robuuste Investeringsimpuls, Gelderland werkt grensoverschrijdend, het financieel instrumentarium en de financiële verantwoording.
In deel 2 leest u de bereikte resultaten per programma, van Topsectoren en Innovatie tot en met Bestuur en Organisatie. Elk hoofdstuk kent dezelfde structuur en is als volgt opgebouwd: de ambitie, highlights uit het interview met de partner, welke resultaten bereikt zijn, de wijze waarop dit bereikt is en er is ruimte voor reflectie. Daarnaast worden ook concrete voorbeelden van resultaten gegeven.
In deel 3 treft u de Staat van Gelderland. Dit is de tweemeting van de Toestandsmonitor. Op basis van zo’n 40 indicatoren schetsen wij de ontwikkelingen in Gelderland op het gebied van economie, mobiliteit, stedelijk en landelijk gebied. Daarnaast treft u ook de uitkomsten van de benchmark van de provincie Gelderland. De opbouw van deel 3 is als volgt: de benchmark van Gelderland, economie, mobiliteit, stedelijk gebied en landelijk gebied.
5
Inhoud Deel 1
Rode draden 1 2 3 4 5 6
De uitdaging opgepakt Bestuursstijl Robuuste Investeringsimpuls Gelderland grensoverschrijdend Ingezette financiële instrumenten Financiële verantwoording
Deel 2
Deel 3
1 Topsectoren en Innovatie 34 2 Economische ontwikkeling 39 3 Sport 47 4 Cultuur en Cultuurhistorie 51 5 Energietransitie 56 6 Gezonde en Veilige Leefomgeving 61 7 Stad & Regio 66 8 Zorg en Welzijn 71 9 Jeugdzorg 75 10 Mobiliteit 80 11 Wonen 85 12 Ruimtelijke Ordening 90 13 Gelderse Gebiedsontwikkeling 95 14 Water 101 15 Natuur en Landschap 106 16 Bestuur en Organisatie 111
Toelichting Samenvatting Gelderland meet zich af aan Flevoland en Noord-Brabant
119 120
1 Economie 2 Mobiliteit 3 Stedelijk gebied 4 Landelijk gebied
124 137 145 152
Bijlage
165
Resultaten bestuursperiode 2011 9 13 16 19 22 28
De staat van Gelderland
121
Deel 1 Rode draden
De belangrijkste uitdagingen uit het Coalitieakkoord: economie, mobiliteit en bereikbaarheid en de ontwikkeling van het stedelijk en landelijk gebied hebben we opgepakt met aandacht voor onze bestuursstijl, in partnerschap en met daadkracht.
1 De uitdaging opgepakt
9
2 Bestuursstijl
13
3 Robuuste Investeringsimpuls
16
4 Gelderland grensoverschrijdend
19
5 Ingezette financiële instrumenten
22
6 Financiële verantwoording
28
8
1 De uitdaging opgepakt itvoeringsagenda gs in het kader van het U Coalitieakkoord 2011 – 2015 De vier belangrijkste uitdagingen van ons College zijn: economie, mobiliteit en bereikbaarheid en de ontwikkeling van het stedelijk en landelijk gebied. De volgende rode draden zijn tijdens deze bestuursperiode veelvuldig aan bod gekomen: • De ingezette bestuursstijl met partnerschap en rollende agenda; • Robuuste Investeringsimpuls; • Gelderland grensoverschrijdend; • Financieel instrumentarium en ondernemerschap; • Financiën. Wij besteden actief aandacht aan cocreatie, snel en daadkrachtig anticiperen, partnerschap en bestuurskracht van gemeenten, inzet op kerntaken en van daaruit keuzes voor investeringen en ombuigingen, nadruk op realisatie (van bestemmen naar besteden), de provincie als betrouwbare overheid/partner (integriteit) en vernieuwing van de organisatie.
9
Wij hebben deze bestuursperiode de uitdaging opgepakt: Naast de reguliere begroting is € 1 miljard extra geïnvesteerd in versterking van de Gelderse economie in brede zin, met o.a. de Robuuste Investeringsimpuls, Stad & Regio en investeringen in innovatie, gebiedsontwikkeling, mobiliteit, cultuur en sport. Dit heeft ook gezorgd voor financiële inzet door onze partners, waarmee wij maatschappelijke opgaven in cocreatie, flexibel en met ondernemerschap hebben opgepakt. Dit is bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar bij de Omgevingsvisie, Topfonds Gelderland en bij Cultuur, Natuur en Energietransitie.
Investeren met economische tegenwind
Onze bestuursperiode was er een waarin de economische tegenwind aanhield. Wat in 2007/2008 begon als de kredietcrisis in Amerika trok een wissel op het mondiale economische en financiële systeem. Diverse landen in Europa werden hard getroffen en ook Nederland bleef niet gespaard. Bedrijven gingen failliet en de werkloosheid liep op. De afgelopen jaren was er sprake van een flinke economische crisis, waarbij de economische groei in Gelderland en Nederland daalde en de werkloosheid in Gelderland en Nederland tot boven de 8% steeg. Er waren ook positieve ontwikkelingen: zo is de bereikbaarheid van banen met de auto toegenomen, is het mark taandeel van Gelderland in de vrijetijdseconomie vergroot, is de woningbouw ondanks de crisis nog steeds op peil en staat Gelderland op de eerste plaats als aantrekkelijke provincie om te wonen en te werken. Voor ons heeft de recessie gevolgen gehad op diverse terreinen, zowel direct als indirect. Zo werken bijvoorbeeld de financiële gevolgen op rijksniveau door in de omvang van het provinciefonds, komen gemeenten in de problemen door hun grondpositie en zien we op rijksniveau prioriteiten verschuiven om budgettaire redenen. De economische crisis leidde tot minder financiële mogelijkheden bij partners, en tot andere marktomstandigheden.
De uitdaging opgepakt
Broos herstel werd vanaf het najaar van 2013 gezien door o.a. het Centraal Planbureau, maar pas in september 2014 is dit herstel ook daadwerkelijk overtuigend in de cijfers aanwezig. Aan het eind van 2014 is er een licht herstel van de economische groei zichtbaar.
Rol provincie Gelderland in een groter geheel
Wij hebben deze periode extra geïnvesteerd in de versterking van de Gelderse economie (€ 1 miljard). In totaal is door ons in de periode 2011 – 2014 bijna € 4 miljard geïnvesteerd in Gelderland. Onze bijdrage aan de economie is dus fors, maar de Gelderse economie is groter. Onze investeringen vormen een deel van de totale productie van de Gelderse economie (geschat op € 500 miljard in de afgelopen vier jaar).
Trots op resultaten
Het overgrote deel van de doelen voor deze bestuursperiode is gerealiseerd. We zijn trots op wat we deze periode hebben bereikt voor het mooie en dynamische Gelderland. In deze periode hebben wij doorbraken bereikt, innovaties bij ondernemers gestimuleerd, een start gemaakt met de uitvoering van grote gebiedsontwikkelingsprojecten, woningen verduurzaamd (samen met de corporaties), cultureel ondernemerschap gestimuleerd, geïnvesteerd in dynamische steden en regio’s, de leefbaarheid en gezondheid van bedrijven en burgers bevorderd, gemeenten ondersteund bij de warme overdracht van jeugdzorg en de gemeenten Beuningen en Apeldoorn financieel ondersteund. We hebben doorbraken bereikt, zoals de a15 bestuursovereenkomst, het provinciaal natuurbeleid, Topfonds Gelderland en de uitvoering van grote gebiedsontwikkelingsprojecten. Naast de ‘extra’ investeringen hebben wij reguliere taken zoals jeugdzorg, wegenonderhoud, lobby en interbestuurlijk toezicht effectief opgepakt en uitgevoerd. Gelderland is uniek met onder meer onze inzet en resultaten voor Sport en we zijn trots op de nominatie van het ministerie i&m voor de ‘Nu Al Eenvoudig Beter’ award voor de Omgevingsvisie en cocreatie. Concreet hebben wij met onze investeringen werkgelegenheid gecreëerd, ondernemers ondersteund, gebieden vitaler, leefbaarder en dynamischer gemaakt en samenwerking met andere overheden versterkt en burgers betrokken bij ons beleid.
10
…vanuit een andere houding
We hebben onze partners vanuit een andere houding uitgedaagd. In de samenleving zoeken partijen naar hun nieuwe rol en toegevoegde waarde. ‘Partnerschap’ en een ‘rollende agenda’ zijn twee belangrijke rode draden geweest voor onze bestuursstijl. We kijken samen met partners wat er nodig is om maatschappelijke opgaven aan te pakken en verbinden dit aan onze provinciale rol en ambitie. Bij het uitwerken van een aanpak en de oplossingen zetten we meer in op de initiatieven van onze partners, wat leidt tot gedeeld eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor een vraagstuk. Partners geven aan dat zij onze andere houding en bestuursstijl in de praktijk terugzien, en benoemen onder meer dat partijen elkaar makkelijker weten te vinden, dat er ruimte is om er samen uit te komen en dat we resultaatgericht en flexibel onze rol hebben opgepakt. Met Kompas 2020 is interprovinciaal geduid dat de provincies tussen hun rollen moeten schakelen om aansluiting te houden met de netwerk samenleving 1. Als het gaat om de rollende agenda hebben we meer gedaan dan vooraf afgesproken (bijvoorbeeld de Robuuste Investeringsimpuls). In enkele gevallen zijn er zaken door ons bijgestuurd. Door de economische crisis zijn soms de ambities bijgesteld of op een andere manier toch uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn: na onderzoek komt er geen spoorlijn Apeldoorn-Arnhem en: door de economische crisis is het Sleutelproject IJsselsprong Zutphen herijkt naar een realistischer niveau.
1
Zoeken vanuit de 7 kerntaken: 1 duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer; 2 milieu, energie & klimaat; 3 vitaal platteland; natuurbeheer & ontwikkeling natuurgebieden; 4 regionale bereikbaarheid & regionaal openbaar vervoer; 5 regionale economie; 6 culturele infrastructuur & monumentenzorg; 7 kwaliteit van het openbaar bestuur.
De uitdaging opgepakt
11
Samenvatting resultaten per programma
In deel 2 van deze Balans College gs Gelderland, Resultaten bestuursperiode, gaan wij per programma in op de resultaten. Samenvattend laat dit het volgende beeld zien van de resultaten die wij deze bestuursperiode hebben bereikt: Programma Topsectoren en Innovatie
Resultaten
Zorg en Welzijn
• Rol provincie is scherp afgebakend, bijgedragen aan
• Gelderse vestigingsklimaat is versterkt, 1.433 banen zijn
Jeugdzorg
• Wachttijden en wachtlijsten zijn gedaald en gemeenten
• mkb is ondersteund, betere aansluiting onderwijs op
Mobiliteit
• Vele concrete resultaten hebben geleid tot een verbeterde
Topfonds Gelderland is ingesteld
behoefte werkgevers, creatieve economie versterkt
• Glasvezel van breedband is aangelegd
knelpunten van bedrijven zijn weggenomen
• Gelderland is de meest bezochte provincie voor een vakantie
Cultuur en Cultuurhistorie Energietransitie
• Cultureel erfgoed is behouden
• Doelen energiebesparing en hernieuwbare energie liggen zijn gerealiseerd
Gezonde en Veilige Leefomgeving
• Kwaliteit van de leefomgeving is verbeterd (o.a. knelpunten lucht, geluid en externe veiligheid opgelost)
• Grote animo voor Impulsplan Wonen
• Omgevingsvisie is vastgesteld en in uitvoering
• Ruimtelijke kwaliteit en detailhandel krijgen steeds meer aandacht
Gelderse Gebiedsontwikkeling
• Meeste opgaven in uitvoeringsfase zoals WaalWeelde,
Water
• Waterbeheer is verder op orde
Natuur en Landschap
Veessen-Wapenveld, Millingerwaard, Veluwekroon, IJsselsprong, Park Lingezegen, Nieuwe Hollandse Waterlinie
• Doelen Kaderrichtlijn Water en grondwater zijn behaald • Tempo realisatie Gelders Natuur Netwerk is gehaald
• Uitvoering wettelijke taken geborgd via Omgevings
• Financiën zijn geborgd en de herijkte ehs planologisch
• Deltaprogramma wordt voorbereid
• Haalbare en betaalbare afspraken gemaakt met beheerders
diensten
Stad & Regio
Ruimtelijke Ordening
op koers
• 500 banen in de Energie en Milieu Technologie (emt) sector
• Regionale Woonagenda’s geïntroduceerd Investeringsimpuls
• Cultureel ondernemerschap is gestimuleerd met behoud van culturele infrastructuur
bereikbaarheid, een veilige verkeersafwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit
• Verduurzaming sociale woningvoorraad/Robuuste
• Structuur van land- en tuinbouw is versterkt • Stevig netwerk aan partners opgebouwd
zijn ondersteund bij de warme overdracht van jeugdzorg
Düsseldorf)
Wonen
in eigen land
• Sportaccommodaties en projecten zijn gerealiseerd
transities zorg, welzijn en maatschappelijke ondersteuning
• Doorbraken zoals a15 en kansen zijn gepakt (Arnhem-
• Herstructurering van 1.200 ha bedrijventerrein en
Sport
Resultaten
• Topsectoren food, health en maakindustrie zijn versterkt en gecreëerd en zeven buitenlandse bedrijven naar Gelderland
Economische ontwikkeling
Programma
• Uitvoering van dynamische steden en vitale regio’s ligt op koers
• Projecten in kader van stads- en regiocontracten zijn gerealiseerd
is vastgelegd
Bestuur en Organisatie • Gewerkt aan sterke en toekomstbestendige gemeenten
• Resultaten geboekt voor goed openbaar bestuur • Intensievere en proactieve lobby ingezet
• Sleutelprojecten worden uitgevoerd
De uitdaging opgepakt
12
2 Bestuursstijl Partnerschap en rollende agenda Deze bestuursperiode zijn ons College en uw Staten in gesprek geweest over hoe wij in de huidige netwerksamenleving met elkaar en met partners in Gelderland samenwerken. In de samenleving anno 2014 zoeken partijen naar hun nieuwe rol en toegevoegde waarde. Met Kompas 2020 is interprovinciaal geduid dat provincies tussen hun rollen moeten schakelen om aansluiting te houden met de netwerksamenleving. ‘Partnerschap’ en ‘een rollende agenda’ zijn twee belangrijke rode draden geweest voor onze bestuursstijl. Dit is o.a. terug te zien in: de Omgevingsvisie, de werkwijze van Stad & Regio en de Gelderse Gebiedsontwikkeling, de aanpak van de Robuuste Investeringsimpuls (zie volgende hoofdstuk), en de Regiocommissies. Hierbij heeft de ambtelijke organisatie deze bestuursstijl ondersteund. Daarnaast hebben wij reguliere taken (zoals wettelijke taken en handhaving) uitgevoerd. We zijn meer op zoek gegaan naar de samenwerking met mensen die iets willen, en we sluiten aan bij initiatieven van anderen. We kijken samen met partners wat er nodig is om maatschappelijke opgaven aan te pakken, en verbinden dit aan onze provinciale rol en ambitie. Ook bij het uitwerken van een aanpak en de oplossingen zetten we meer in op initiatieven van partners, wat leidt tot gedeeld eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor een vraagstuk. Dat opgaven niet ‘klaar’ zijn als we deze hebben gedefinieerd, zien we terug in o.a. de nieuwe Omgevingsvisie. Deze is bewust dynamisch en digitaal. De visie werkt door in de praktijk, via de Omgevingsagenda en in concrete vervolgacties. Ook met de Robuuste Investeringsimpuls hebben wij, bovenop het Coalitieakkoord, extra geïnvesteerd om de Gelderse economie met concrete projecten te versterken en daarmee de rollende agenda verder gebracht.
13
Cocreatie tijdens de Omgevingsvisie
Met het proces naar en de totstandkoming van de Omgevingsvisie is een grote stap gezet naar een echt integraal fysiek omgevingsbeleid. Hier is in cocreatie, en met vele gebruikelijke en minder bekende maatschappelijke partners, aan gewerkt. Partners waarderen het traject van de Omgevingsvisie. Zij zien een provincie die hen in hun kracht zet en die aansluit vanuit een focus op opgaven. Ook was het een traject waarin intensief (en deels informeel) is samengewerkt met uw Staten om tot besluitvorming te komen. Hoewel de aanpak in cocreatie nieuw was en tijdens het proces verder werd ontwikkeld, zien wij de Omgevingsvisie als een mooi voorbeeld van de door ons gewenste bestuursstijl. Enkele voorbeelden: • Wij hebben een eerste tussenversie van de Omgevingsvisie online gezet en aan een ieder om reacties gevraagd: dit leverde veel serieuze gesprekken op met diverse betrokken partners, hetgeen verhelderend werkte voor bij wat ons nog te doen stond. • Wij hebben meegewerkt aan dossiers die al ‘liepen’ bij andere partijen en hebben daar bewust geen extra sporen naast gestart (bijvoorbeeld: de gesprekken van de Kamer van Koophandel over leegstand). • Wij hebben het aanbod van de waterschappen voor het schrijven van de ‘waterparagraaf’ van de Omgevingsvisie dankbaar aanvaard. • Wij hebben actief en open gecommuniceerd via sociale media en via filmmateriaal op het internet. Een ieder die wilde, kon meekijken en meedoen. Een belangrijk aandachtspunt is het verkrijgen van duidelijkheid voor een ieder, over het proces. Enerzijds is er voldoende ruimte voor het uitwerken van (provinciale) doelstellingen en resultaten nodig, en anderzijds is er voldoende duidelijkheid nodig over hoe de besluitvorming plaatsvindt. Uw Staten hebben in september 2014 aangegeven dat de complexiteit van dit project bijzonder groot was, met een open, duidelijk en laagdrempelig proces. Meer vraagstukken (energie is genoemd) verdienen het om zo te worden aangevlogen. Bij het uitvoeren van opgaven hebben uw Staten aangegeven om het goede gesprek en de cocreatie vast te houden. Daarnaast is een aandachtspunt: de wijze van agendering en bespreking van de Omgevingsvisie in verschillende Statencommissies en Staten breed.
Bestuursstijl
Werkwijze Stad & Regio
Bij Stad & Regio ziet ons College dat partners en provincie in staat zijn om tot meerjarige afspraken te komen over diverse opgaven in een gebied. Juist ook andere partijen dan de provincie voeren de regie op het realiseren van opgaven. Stad & Regio beweegt mee met maatschappelijke ontwikkelingen, wat heeft geleid tot nieuwe samenwerkingsverbanden, zowel tussen overheden onderling als met maatschappelijke partners en kennisinstellingen. Er is een reflectie uitgevoerd naar de werkwijze van Stad & Regio waaruit op hoofdlijnen blijkt: • Dat de aanpak van Stad & Regio een krachtige impuls heeft gegeven aan regionale structuurversterking en aan regionale visieontwikkeling. Hierbij is maximaal aangesloten op lokale en regionale opgaven. • Dat de werkwijze van Stad & Regio heeft bijgedragen aan de verbreding en verdieping van regionale samenwerking: er wordt op meer terreinen met meer overheden, maatschappelijke partners en bedrijven intensiever samengewerkt. • Een veranderende rol van de overheid, waarbij de overheid participeert in maatschappelijke initiatieven sluit goed aan bij de werkwijze van Stad & Regio. Het tempo en de korte looptijd van het programma maakten het lastig om maatschappelijke partners, kennisinstellingen en bedrijven uitgebreider te betrekken bij de ontwikkeling en realisatie van programma’s en projecten. Uw Staten hebben in september 2014 genoemd dat met het programma Stad & Regio partners in korte tijd veel van de provincie uitvoeren. Ons College ziet veel waarde in de aanpak Stad & Regio. Tegelijk zien we een uitdaging om de aanpak verder door te ontwikkelen, bijvoorbeeld om met meerdere type partners naast overheden samen te werken en bewuster te kiezen welke rol je als provincie hebt. De Gelderse steden zijn steeds meer de motoren van de Gelderse economie geworden. De uitdaging is om de rol van de stad in de regionale ontwikkeling te onderkennen en de agenda’s van steden, regio’s en de provincie beter op elkaar af te stemmen.
14
Gebiedsgericht werken aan gebiedsontwikkeling
De resultaten van acht jaar programma Gelderse Gebiedsontwikkeling hebben we via een strategische reflectie laten beschouwen. Hierbij zijn zowel personen binnen, als buiten de provincie betrokken. Uit de reflectie komt het beeld naar voren dat de gebiedsgerichte aanpak werkt. Het onder regie van de provincie verbinden van opgaven, in combinatie met eigen investeringen van de provincie, leidt tot concrete aanwijsbare resultaten die aansluiten bij de gestelde doelen. Zeker als dit geplaatst wordt binnen de context van een ‘terugtredende’ Rijksoverheid en de economische ontwikkelingen van de afgelopen periode. Uit de gesprekken met de partners in het veld blijkt dat de rol van de provincie Gelderland duidelijk een meerwaarde vervult bij gebiedsontwikkelingen. De rol van regisseur, waarin de provincie belangen verbindt, partijen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden en toewerkt naar resultaten, wordt samen met haar mogelijkheden om te investeren positief gewaardeerd. De provincie wordt ervaren als een betrouwbare partner. Ook is gebleken dat de provincie als intermediair fungeert richting het Rijk (Ministerie Infrastructuur en Milieu), waterschappen en uitvoeringsorganisatie. De inspanningen van de provincie versterken de kwaliteit van de Gelderse samenleving.
Regiocommissies
Met de instelling van zes regiocommissies in 2012 heeft ons College het aantal adviesgremia in het fysieke domein sterk verminderd. De huidige regiocommissies zijn per wgr gebied georganiseerd en adviseren ons College en de regio gevraagd en ongevraagd over nieuwe opgaven, trends en ontwikkelingen. De commissies ervaren hun functioneren nogal hybride. Aan de ene kant hebben de commissies de gevraagde adviezen door gs geleverd. Aan de andere kant komen zij onvoldoende toe aan het uitbrengen van ongevraagde creatieve en ‘out of the box’ adviezen. Daarom willen de commissies graag eerder in het traject een open gesprek met ons College over de opgaven. Ook de samenstelling van de commissies is een aandachtspunt. Door de inbreng van de ‘gekende’ partners (als vno/ncw, gemeenten, waterschappen, lto) in de commissie komen vernieuwende creatieve vormen van partnerschap minder tot stand. De commissies oordelen wisselend over hun rol. Enkele commissies willen graag op inspirerende wijze een
Bestuursstijl
vervolgstap in de vernieuwende bestuursstijl maken, een aantal beraadt zich over de toegevoegde waarde in hun regio. De huidige termijn voor de regiocommissies loopt tot en met deze bestuursperiode.
Aansluiting ambtelijke organisatie op bestuursstijl
Om sneller en efficiënter in te kunnen spelen op de maatschappelijke opgaven die wij tot de provinciale taak hebben gerekend, hebben wij de ambtelijke organisatie gevraagd meer programmatisch te werk te gaan. Daartoe is het beleid ondergebracht in 16 programma’s, die inhoudelijk soms nauw met elkaar verbonden zijn. Programma’s zijn een tijdelijke organisatievorm, afgestemd op de maatschappelijke opgaven, waarin samen met partners ideeën ontwikkeld worden om zichtbare effectieve resultaten te bereiken. De ambtelijke organisatie kent dan ook met ingang van 2011 een meer flexibele structuur, hetgeen het steeds mogelijk maakt om flexibel en alert in te spelen op veranderende politieke prioriteiten. In de afgelopen vier jaar, waarin het uitvoerende ambtelijke werk voor een groot deel op deze wijze is georganiseerd, is veel ervaring opgedaan met het doelgerichter, meer integraal en samenwerkingsgericht werken. De uitdaging is om het programmatisch samenwerken met externe partners nog intensiever vorm te geven, om daarmee de slagkracht in de uitvoering verder te vergroten. De nieuwe huisvesting (Het Gelders Huis) zal bijdragen aan hoe we willen werken.
15
3 Robuuste Investeringsimpuls Extra investeren in de Gelderse economie Op 13 november 2013 hebben uw Staten in ruime meerderheid besloten (ps2013-826) om € 250 miljoen extra in de Gelderse economie te investeren, met als hoofddoel het realiseren van extra werkgelegenheid in de jaren 2014 en 2015 (De Robuuste Investeringsimpuls, onder het motto met ‘ziel en zakelijkheid’). Dit als extra stimulans in de nog steeds lastige economische tijden. Uw Staten hebben eerder waardering uitgesproken voor de aanpak en de uitvoeringsnelheid van de Robuuste Investeringsimpuls. Binnen dit besluit heeft een uitwerking in drie sporen plaatsgevonden: • Spoor 1: investeringen in projecten (€ 225 miljoen). • Spoor 2: reservering ten behoeve van de beleidslijn verslechterde financiële positie van gemeenten (€ 25 miljoen). • Spoor 3: vergroten uitvoeringssnelheid/doorontwikkelen bestuursstijl. Hieronder lichten wij waar mogelijk de bereikte resultaten toe, of de stand van zaken qua uitvoering.
16
De Investeringsimpuls werkt!
Het grootste deel van de projecten heeft in 2014 een start gemaakt, een aantal is zelfs volledig afgerond. Het zwaartepunt van de uitvoering ligt in het jaar 2015. In de periode 2013 – 2014 zijn 81 projecten beschikt in kader van het Impulsplan Wonen. In tegenstelling tot eerdere communicatie zorgt – op basis van berekeningen gemaakt door de provincie Gelderland – de Robuuste Investeringsimpuls voor ruim 5.000 banen, dit was eerder 3.000 – 4.000. Reden van deze stijging is dat de cofinanciering bij vooral het Impulsplan Wonen en bij de verduurzaming van huurwoningen fors hoger is dan verwacht. Waar bijvoorbeeld de afspraak met de woningcorporaties was gemaakt dat de bijdrage van de provincie voor een extra labelstap zou zijn (de corporaties 1 labelstap en de provincie een extra labelstap) doen de corporaties gemiddeld 1,5 labelstap per woning. En waar de cofinancieringsfactor binnen het Impulsplan Wonen op ongeveer 3 tot 4 werd verwacht, ligt deze op ruim 8. Er worden dus veel euro’s ‘losgemaakt’ in Gelderland! Van de ruim 5.000 banen komen er ruim 2.100 banen tot stand dankzij de provinciale middelen. In 2014 zijn ruim 1.700 banen gecreëerd (inclusief cofinanciering) of behouden dankzij de Investeringsimpuls. € 260 mln. provinciale middelen
zorgt voor ruim
2.100 mensjaren
€ 384 mln. cofinanciering
zorgt voor ruim
3.200 mensjaren
€ 644 mln. totale investering
zorgt voor ruim
5.300 mensjaren (1.700 in 2014)
(waarvan € 63,9 mln. ná 1-1-2016
zorgt voor ruim
500 mensjaren)
Bron: provincie Gelderland
Bij de presentatie van de werkgelegenheidseffecten hebben we rekening gehouden met de aanbevelingen van het rapport ‘Leren van investeren in crisistijd’ van de Rekenkamer Oost-Nederland (mei 2012). In de voorselectie van de projecten die in aanmerking zouden komen voor rii middelen is goed gekeken naar een snelle start van het project en een maximale doorlooptijd van twee jaar.
Robuuste Investeringsimpuls
Resultaten Spoor 1
Binnen spoor 1 zijn middelen beschikbaar gesteld en wordt gewerkt aan projecten binnen de volgende thema’s: Regionale economie (€ 20 miljoen) • Op 2 oktober 2014 heeft de officiële opening van Facility Sharing in Nijmegen plaatsgevonden. Hiermee is het één van de eerste projecten binnen de rii die volledig tot afronding is gekomen. • Alle activiteiten om de aanvullende middelen aan de mkb kredietregeling toe te voegen zijn afgerond, ppm Oost is op dit moment bezig met een aantal bedrijven waaraan mogelijk kredieten zullen worden verstrekt. • Op de Wageningen Campus wordt een incubator en een bedrijfs verzamelgebouw inclusief techno-hal (met de naam Plus Ultra) gerealiseerd. Plus Ultra betekent ‘steeds verder’, een verwijzing naar de gedrevenheid om te blijven innoveren. Jeugdwerkgelegenheid (€ 2,5 miljoen) • De intentie is om 2.000 trajecten te realiseren om jongeren van een leerwerkplek of baan te voorzien. In 2014 zijn er honderd plekken gerealiseerd, acht coördinerende gemeenten zijn volop bezig om het restant in 2015 te realiseren, wat een forse uitdaging zal zijn. Mobiliteit (€ 22,1 miljoen) • Van de acht mobiliteitsprojecten die door partners worden uitgevoerd (mede-overheden) liggen er zeven op schema om binnen de rii periode tot afronding te komen, zelfs bij een strenge winter. Bij één project zal mogelijk een Raad van State procedure gevolgd moeten worden. Mocht dit gaan gebeuren, dan zal de realisatie niet binnen de periode van de investeringsimpuls tot afronding gaan komen. • Bij de Voorjaarsnota 2014 is besloten een deel van het project n781 Ede-Wageningen te laten vrijvallen, dit omdat er met de gemeente Wageningen geen overeenstemming werd bereikt over het totale pakket aan maatregelen. Deze vrijval is ingezet voor woningisolatie. • Bij de overige projecten die de provincie zelf uitvoert, is een voor de provincie vernieuwende manier van aanbesteden gehanteerd, namelijk door meerdere trajecten in één pakket aan te bieden. Hiermee wordt een fors aanbestedingsvoordeel gerealiseerd, waarmee extra trajecten kunnen worden aangepakt en dus ook meer werkgelegenheid kan worden gecreëerd.
17
Bouw en energie (€ 105,1 miljoen) • In het voorjaar 2014 is voor € 70 miljoen aan subsidies verleend aan in totaal 45 woningcorporaties. De planning is om 10.000 tot 11.000 woningen te gaan verduurzamen, allen met minimaal 2 labelstappen, in veel gevallen zelfs 3 of 4 labelstappen. Inclusief cofinanciering levert dit project circa 1.600 tot 1.800 mensjaren aan werk op, met daarnaast ongeveer 150 leerwerkplekken. Na het afronden van de aanbestedingsfase zijn de corporaties voortvarend van start gegaan. In 2014 zijn ongeveer 2.500 woningen verduurzaamd, tevens is gestart met de verduurzaming van ongeveer 2.000 woningen. Gedurende heel 2015 zullen alle resterende woningen worden verduurzaamd. • De regeling voor het verstrekken en beheren van leningen (€ 3,5 miljoen) aan particuliere woningeigenaren via het Stimuleringsfonds Volkshuis vesting Nederlandse gemeenten (svn) is per 1-7-2014 opengesteld. • In 2014 zijn binnen het Impulsplan Wonen 49 projecten beschikt, 18 in mei en 31 in december. Waar normaal een maximale voorbereidingsperiode is voorzien van 1,5 jaar is gebleken dat veel projecten al in 2015 starten met de uitvoeringsfase. Hierdoor zal ongeveer 50% van de totale uitvoering nog binnen de rii periode plaatsvinden, veel meer dan was voorzien. • De gerealiseerde vrijval binnen de rii (€ 2,9 miljoen) is middels de voorjaarsnota beschikbaar gesteld voor woningisolatie. De regeling is per augustus 2014 heropend, de intentie is om 5.000 tot 6.000 woningen te isoleren. Alle middelen zijn in 2014 beschikt aan Gelderse gemeenten. • De middelen binnen het programma Stad & Regio worden besteed aan de Sleutelprojecten. Onderdelen binnen deze grootschalige projecten worden nu versneld vanuit de rii gerealiseerd. Infrastructuur (€ 75 miljoen) • De aanpak van de civiele kunstwerken is via een gecombineerde aanbestedingsprocedure in de markt gezet, een innovatieve werkwijze van de provincie. Deze projecten zullen binnen de termijnen van de Robuuste Investeringsimpuls gerealiseerd worden. • De 38 projecten vanuit de tender Cultuur en Erfgoed en de vijf zogeheten Toppers (Eusebiuskerk, Stevenskerk, Musis Sacrum, De Vereeniging en De Nijenbeek) zijn allen in uitvoering, een tweetal projecten is zelfs al in 2014 tot afronding gekomen. Het gaat om de projecten herbestemming van het dijkmagazijn te Dreumel (gemeente West Maas en Waal) en revitalisering (eerste fase) van concertgebouw ‘De Vereeniging’ te Nijmegen. Naast de goed lopende uitvoeringsfase worden ook meerdere leerwerk Robuuste Investeringsimpuls
plaatsen gerealiseerd en worden nieuwe technieken toegepast om tot versnelde uitvoering te kunnen komen. • Voor breedband stond 2014 in het teken van het onderzoeken van de mogelijkheid tot het oprichten van een investeringsmaatschappij breedband, via een publiek-private samenwerking. Besloten is om een publieke investeringsmaatschappij op te richten, samen met tien Achterhoekse gemeenten.
Resultaten Spoor 2
Voor de verslechterde financiële positie van gemeenten hebben uw Staten een beleidslijn vastgesteld (ps2012-878). Hier komen alleen gemeenten voor in aanmerking die onder preventief toezicht staan, en blijkens een begrotingsscan hun inkomsten hebben gemaximaliseerd en uitgaven geminimaliseerd. Van de beschikbare € 25 miljoen is € 15 miljoen subsidie verleend aan de gemeente Apeldoorn. Het merendeel van de hierbij betrokken projecten is per 2015 reeds in uitvoering, realisatie vóór 2017 is gewaarborgd. Van de gereserveerde € 25 miljoen is tot en met 2015 nog € 10 miljoen beschikbaar.
Resultaten Spoor 3
Ten aanzien van de Robuuste Investeringsimpuls is door uw Staten een heldere set aan criteria vastgesteld, waarvan een van de belangrijkste de realisatietermijn is. Om dit te kunnen realiseren is echt partnerschap nodig; het zijn uiteindelijk de partners met wie we dit doen die verantwoordelijk zijn voor de realisatie. De wijze van werken met onze partners hebben we vormgegeven onder het credo ‘met ziel en zakelijkheid’. De insteek is een andere manier van samenwerken (relatiemanagement): we zien een verschuiving van een regierol naar een rol als partner in projecten in steeds wisselende samenwerkingsverbanden. Dat vergt een andere bestuursstijl. Tevens worden steeds meer nieuwe verbindingen gelegd met de netwerksamenleving. Daarnaast is voor de projecten in spoor 1 een nieuwe, passende wijze van monitoren ontwikkeld. Iedere drie maanden wordt door de betrokken partners een ‘monitoring light’ ingevuld. Het gaat om zelfevaluatie: een eenvoudige tool waarin de partners zelf de voortgang bijhouden door slechts een paar gerichte vragen te beantwoorden. Die evaluatie kan een prikkel zijn voor een voortgangsgesprek, Daarnaast is een onderdeel van dit relatiemanagement ook het frequentie contact of locatiebezoek, om te kijken hoe de voortgang van het project verloopt.
18
4 Gelderland grens overschrijdend Samenwerking met provincies Overijssel, Brabant en Utrecht Deze periode is er volop gediscussieerd over de toekomst van het binnenlands bestuur. De vorming van de Noordvleugelprovincie is vooralsnog gestrand. De discussie over de rol van de provincies gaat echter door. De provincies hebben met Kompas 2020 een gezamenlijke visie op de rol en de taken van het middenbestuur gelanceerd. Mede in het licht van deze ontwikkelingen hebben wij opnieuw onze relatie met onze buurprovincies bezien. Naast de intensieve samenwerking die wij al met Overijssel hebben, is vooral energie gestoken in de samenwerking met Noord-Brabant en Utrecht, provincies die, gelet op de maatschappelijke opgaven en onze provinciale doelen, van groot belang zijn. Met de provincie Utrecht is vooral de samenwerking rondom FoodValley onderwerp van gesprek geweest. De beleidsmatige koers, neergelegd in ‘FoodValley Source of Ambition and Innovation’ wordt door beide provincies onderschreven. Belangrijke inhoudelijke thema’s hierbij zijn het vestigingsklimaat voor bedrijven en de (fysieke) bereikbaarheid van de regio. Beide Colleges hebben besloten tot een intensiever bestuurlijk contact met betrekking tot bestuurlijk-organisatorische aangelegenheden (naar aanleiding van de discussie rond de Noordvleugelprovincie).
19
Ook met Noord-Brabant is op diverse gebieden in deze periode samen gewerkt, zoals op het terrein van food en health met de ‘RedMedTech Venture’. Gelet op de toenemende samenwerking en kennisuitwisseling tussen de universiteiten van Wageningen en Eindhoven, het gezamenlijke economische belang in de Oost-West corridor (ligt in Gelderland) en vanwege bestuurlijk-organisatorische aangelegenheden (bijvoorbeeld het optreden in ipo-verband over de Brede Doeluitkeringen (bdu) en samenwerking tussen provincies/regio’s in zijn algemeenheid) is het goed een periodiek contact (ambtelijk en bestuurlijk) te onderhouden. In de Samenwerkingsagenda Oost-Nederland 2012 – 2015 hebben de Colleges van Overijssel en Gelderland hun ambities vastgelegd. In 2014 zijn de voortgang van de samenwerkingsagenda en resultaten besproken: • Op het terrein van verkeersveiligheid is vanaf 2014 het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost-Nederland (rov-on) voor Overijssel en Gelderland opgericht; • Op het terrein van energie is het Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland (bicon) gelanceerd door bedrijven, kennisinstellingen, Overijssel en Gelderland; • Er is betere afstemming tussen Overijssel en Gelderland over grens overschrijdende waterzaken. Daarnaast hebben wij ook met Overijssel in de regio Stedendriehoek samengewerkt aan opgaven als de verbreding van de a1 en Stedendriehoek Innoveert (eerste- en tweedelijns ondersteuning voor bedrijfsleven op het gebied van innovatie).
Samenwerking met havenbedrijf Rotterdam
De provincie Gelderland heeft op basis van de Havenvisie 2030 van het Havenbedrijf Rotterdam contact opgenomen met het Havenbedrijf Rotterdam om te praten over samenwerking in de transportcorridor a15, Betuweroute en Waal. De verschillende modaliteiten voor goederenvervoer hangen sterk met elkaar samen (synchromodale transportketen). Voor de effectbepaling en/of het bereik van doelen is daarom een integrale afweging noodzakelijk. Een corridor benadering ligt in veel gevallen voor de hand, waarbij de a15-corridor het belangrijkste gedeelde belang kent. Voor het bepalen van de gezamenlijke doelen en de gezamenlijke inzet is het per modaliteit en op strategisch niveau noodzakelijk te weten waar de gezamenlijke belangen zich aftekenen. Gelderland grensoverschrijdend
Dit was voor de provincie Gelderland en het Havenbedrijf Rotterdam aanleiding om aan de hand van een gezamenlijke agenda regulier afstemmingsoverleg te hebben over prioritering van de gezamenlijke inzet. Dit richt zich op de corridor aanpak (synchromodaal), de terminal (door) ontwikkeling en afstemming, en het spoor. Een uitkomst van dit reguliere overleg was o.a. naast afstemming van initiatieven, het uitvoeren van een gezamenlijke studie naar een variant voor de Noordtak van de Betuweroute.
Samenwerking internationaal met Lubelskie, NoordrijnWestfalen, Brussel en China De relatie met Lubelskie Met de Poolse regio Lubelskie onderhouden we sinds 1993 vriendschaps banden. In deze bestuursperiode hebben we besloten deze band in ieder geval tot en met 2017 voort te zetten. In onze samenwerking leggen we nu een sterker accent op de beleidsthema’s waar we als regionale organisaties in Nederland en Polen zelf een rol spelen, en de ontwikkelingen rond het voormalig nazivernietigingskamp Sobibor. Onze jarenlange inspanningen op dat terrein beginnen zichtbaar vrucht te dragen. Zo heeft het archeologisch onderzoek in september 2014 de resten van de gaskamers blootgelegd en de verwachting is dat men in 2015 zal starten met de bouw van het herinneringscentrum. De relatie met de Europese Unie Als Gelderland zijn we onderdeel van Europa en de Europese Unie. Ons College heeft de afgelopen periode geïnvesteerd in onze relatie met de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad (de lidstaten). Dit doen we zoveel mogelijk samen met de 12 provincies in het Huis van de Nederlandse Provincies. Gaandeweg deze bestuursperiode zijn daarin twee dimensies steeds belangrijker geworden: onze relatie met het Rijk en onze samenwerking met onze Gelderse partners. Door decentralisaties zoals bijvoorbeeld bij natuur en regionale economie is de kennis over het beleid en de ervaring met de uitvoering hiervan bij de provincies komen te liggen. Wij hebben daarom met het Rijk de samenwerking gezocht bij het invullen van de Nederlandse standpunten op deze dossiers. Wij hebben zo onze invloed vergroot op de ontwikkeling van het beleid en de regelgeving van de eu die ons raakt of gaat raken in ons werk en verantwoordelijkheden. Daarnaast hebben wij de samenwerking in
20
Brussel met onze Gelderse partners versterkt, zoals met de vier grote Gelderse steden in het Gelrestad-verband, maar ook met de regio’s zoals FoodValley. Door het delen van ervaring en kennis zijn we slagvaardiger in het profileren van Gelderland in Europa. Dit geldt ook voor onze activiteiten in Europese netwerken zoals de aer (Assembly of European Regions), aebr (Assembly of European Border Regions) en het Comité van de Regio’s (CvdR). De relatie met Noordrijn-Westfalen (nrw) Aan het einde van deze periode is het belang van een goede relatie met Duitsland, in het bijzonder met de deelstaat Noordrijn-Westfalen, meer en meer op de voorgrond getreden. Op diverse terreinen krijgt de politiekbestuurlijke samenwerking met nrw – met een focus op de bestuurlijke relatie met de deelstaatregering in Düsseldorf – al gericht vorm, bijvoorbeeld op de terreinen van mobiliteit, water en milieu. Ook op het terrein van energie werken we samen met de EnergieAgentur.nrw. Tevens werken we samen met Noordrijn-Westfalen aan de grensover schrijdende hoogwaterveiligheid via de Duits-Nederlandse Werkgroep Hoogwater. Deze samenwerking is vastgelegd voor de periode 2012 – 2017 in een gemeenschappelijke verklaring tussen provincie Gelderland, het Ministerie van i&m en het Ministerie van Klimaatbescherming, Milieu, Landbouw, Natuurbescherming en Consumentenbescherming van nrw. Op andere terreinen is er nog ruimte voor het versterken van de samenwerking, zoals rond economie en innovatie, cultuur, landbouw en natuur.
door uw Staten aanvaarde motie wordt ook daarom samen met Overijssel gewerkt aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke Duitslandstrategie, die – willen we succesvol zijn – een langdurige inzet van ons vraagt. De relatie met China We hebben met de provincies Hubei, Shandong en Fujian in China goede contacten, met deze drie provincies hebben we een Memorandum of Understanding getekend. Bepalend is hoe Gelderse bedrijven ondersteund kunnen worden bij het zakendoen in China, en/of Chinese bedrijven gestimuleerd kunnen worden om zich hier te vestigen. We hebben in deze periode drie missies naar China georganiseerd, met als doel om Gelderse bedrijven te helpen nieuwe markten te verkennen. Daardoor is de positie van de bedrijven versterkt. Deelnemende bedrijven hebben concrete matchmaking kunnen doen. Door de aanwezigheid van onze bestuurder werden er voor de Gelderse bedrijven deuren geopend naar de regionale en lokale overheden in China. Dit resulteerde in nieuwe opdrachten, toestemming tot uitbreiding van een Chinese vestiging van een Gelders bedrijf en interesse in China om de mogelijkheid voor een vrijhandelszone rond de havens te bespreken. Ons College heeft ook diverse binnenkomende missies ontvangen, met bestuurlijke dan wel hoge ambtelijke vertegenwoordigers van één van de provincies waarmee wij gelieerd zijn, of van steden uit die provincies. Daarnaast hebben zich in afgelopen bestuursperiode in Gelderland negen Chinese bedrijven gevestigd.
De versterkte bestuurlijke relatie met nrw kwam tot uiting in een werkbezoek dat de Europa-Minister van nrw mevrouw Schwall-Düren in januari 2014 aan ons bracht. Ook het bezoek van ons College aan nrw in september 2014 heeft een impuls aan de bestuurlijke relatie gegeven. In de directe grensoverschrijdende samenwerking hebben we goede samenwerking met de grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden Euregio en Euregio Rijn-Waal, waarin de gemeenten aan de grens zijn verenigd. In de komende jaren vereist de uitbouw van onze relatie met Duitsland zowel bestuurlijk als ambtelijk de nodige aandacht. De basis is gelegd, maar continuïteit in het proces is noodzakelijk. Meer dan in het verleden zullen we daarbij – ook als gevolg van de bezuinigingen op de Nederlandse consulaten in Duitsland – als provincies zelf en in gezamenlijkheid het voortouw moeten nemen. Aangespoord door een Gelderland grensoverschrijdend
21
5 Ingezette financiële instrumenten Revolverende middelen: voortvarende stap richting ondernemerschap en vernieuwing Ons College is de afgelopen periode bewuster omgegaan met het inzetten van diverse financiële instrumenten voor het realiseren van provinciale doelen. Om de afhankelijkheid van subsidies te verminderen, subsidie geen automatisme te laten zijn en het ondernemerschap in de samenleving te stimuleren, zijn de verschillende instrumenten onder de loep genomen. Dit heeft geleid tot het inzetten van revolverende middelen en een andere inzet van subsidies. Daartoe zijn nieuwe stimulansen ontwikkeld om de afhankelijkheid van subsidies te verminderen. Speerpunt in de vernieuwing van het financieel instrumentarium betreft de inzet van revolverende middelen. Voor dit speerpunt is € 100 miljoen beschikbaar gesteld, om revolverend te investeren in een aantal belangrijke beleidsgebieden.
22
subsidies gelijk blijft. De revolverende middelen zijn in de afgelopen periode vooral uit extra gelden gekomen (en niet door ombouw van subsidies). Binnen de subsidie-instrumenten is de inzet op vernieuwing echter al wel zichtbaar: geleidelijke verlaging van boekjaarsubsidies, inzet van transitiesubsidies en meer prestatieafspraken.
Wij hebben het palet aan financiële instrumenten onder de loep genomen om partners te prikkelen tot meer ondernemerschap en minder afhankelijk te maken van subsidie als instrument. In de onderstaande tabel is zichtbaar welke verschuivingen hebben plaatsgevonden in termen van geld en aantallen. Overall beeld: er is een toename in revolverende middelen. Hiermee is een voortvarende stap gezet richting het stimuleren van onder nemerschap en vernieuwing. Uit de tabel blijkt ook dat de omvang van
Subsidies
Revolverend
Transitiesubsidie
Programmasubsidie (SmpG)
Subsidie o.b.v. uitgaven (>=125.000)
Subsidie o.b.v. prestatie (>=125.000)
Totaal subsidies
Zachte lening / garantie
Participatie, lening, garantie, fonds
Totaal revolverend
x € 1 mln. Aantal
x € 1 mln. Aantal
Lastneming Aantal x € 1 mln. partners
x € 1 mln. Aantal
x € 1 mln. Aantal
x € 1 mln.
x € 1 mln. Aantal
x € 1 mln.
x € 1 mln.
2010
47
77
-
-
37
29
295
1.873
2012
45
43
-
-
51
29
171
220
Jaar
2011 2013
Boekjaarsubsidie
56 23
82 62
1
1
46 83
nb. In de tabel zijn min of meer constante financiële stromen zoals opdrachten (€ 104 miljoen/jaar), concessies Openbaar Vervoer (€ 88 miljoen/jaar) en subsidies Jeugdzorg (€ 168 miljoen/jaar) buiten beschouwing gelaten. Deze maken overigens samen 50% uit van het totaal. In 2013 is de verlening van € 360 miljoen t.b.v. de a15 eveneens buiten beschouwing gelaten.
29 29
200 192
1.705 257
-
-
379
10
1
10
10
22
1.533
289
4
1
30
34
-
22
-
768
Boekjaarsubsidie: Subsidie voor activiteiten van eeninstelling in een bepaald jaar die voldoen aan een vooraf bepaalde inspanningsverplichting. Transitiesubsidie: Subsidie voor een organisatie die een omslag naar meer ondernemerschap wil maken. Voorwaarde is een gedegen businessplan waaruit dit blijkt. Programmasubsidie: Subsidie aan een partner voor uitvoering van een (meerjaren) programma, op basis van doelen die worden beoogd met het programma. Subsidie o.b.v. uitgaven: Subsidie wordt vastgesteld op basis van gerealiseerde kosten die aan het project zijn toe te schrijven.
Ingezette financiële instrumenten
302 321
-
4
-
4
-
84
-
88
Subsidie o.b.v. prestatie: Subsidie wordt vastgesteld op basis van de te leveren/geleverde prestatie. Zachte lening: Subsidieverlening met leenovereenkomst waardoor middelen tijdelijk als lening beschikbaar worden gesteld tegen een lagere, niet-marktconforme rentevergoeding. Garantie: Financieel garant staan voor de uitvoering van een bepaalde activiteit of verplichting tegenover een ander. (Marktconforme) Lening: Leenovereenkomst tegen een marktconforme rentevergoeding. Participatie: Participeren met de uitvoerende partij, bijvoorbeeld door aandelen in bezit te nemen.
23
Interview Hoogtepunten uit het interview met de heer Marius Prins, directeur ppm Oost Prins is vanuit ppm Oost betrokken bij de ondersteuning van het marktgerichte innovatiebeleid voor topsectoren, waarbij in deze bestuursperiode met name het werk vanuit het revolverende Innovatieen Investeringsfonds Gelderland en de ontwikkeling van het Topfonds Gelderland centraal stond.
Flinke investering in de economie
Prins: ‘Over de resultaten ben ik tevreden; het Topfonds Gelderland staat nu en loopt, naast de andere fondsen en dat loopt allemaal goed. Sinds het recessieplan zijn er enorme bedragen geïnvesteerd in de economie. Dekomende jaren – en dat zal verdergaan dan de volgende periode – moeten we het instrument verder tot succes brengen en op termijn gaan kijken naar de effecten.’
Energie levert resultaat
Prins: ‘Ook op energiegebied gebeuren mooie dingen, zoals nu in partnerschap met Alliander via Duurzame Energie Netwerken Gelderland (deng bv) waar ppm Oost via ieg voor € 15 miljoen in participeert. Door deng bv kunnen naar verwachting circa tien projecten op het gebied van warmteen biogasinfrastructuur geheel zonder subsidie gefinancierd worden.’
Subsidies als het moet, lenen als het kan
Prins: ‘Ik zou subsidies niet zo snel afschaffen, want de twee instrumenten vullen elkaar aan. De lijn is: subsidies als het moet, lenen als het kan. Overigens merk ik dat ondernemers grote moeite hebben met subsidie formulieren. Met de contracten (die voor de leningen nodig zijn) kunnen ze beter overweg.’
Ingezette financiële instrumenten
‘Ik zou subsidies niet zo snel afschaffen, want de twee instrumenten vullen elkaar aan.’ 24
Resultaten revolverende middelen
Met name voor innovatieve economie en duurzame energievoorziening zijn er investeringsfondsen opgezet, van waaruit marktconforme leningen worden verstrekt. Ook zijn er fondsen opgezet voor vrijetijdseconomie, bedrijventerreinen en cultureel ondernemerschap. Voor cultureel erfgoed is de bestaande samenwerkingsrelatie met het Nationaal Restauratiefonds bestendigd. Voor landgoederen richt de provincie samen met het Nationaal Groenfonds een speciale faciliteit ‘lenen voor natuur’ op en voor land- en tuinbouw en breedband wordt met zachte leningen gewerkt. De € 100 miljoen revolverende middelen die bij de start van deze periode beschikbaar zijn gesteld, zijn voor het grootste deel geïnvesteerd of bestemd (op basis van gegevens september 2014). Deze investeringen dragen bij aan provinciale doelen (werkgelegenheid, co2-reductie), stimuleren ondernemerschap en leiden ook tot forse cofinanciering door marktpartijen. De inzet van revolverende middelen is één van onze speerpunten. Niet als doel op zich, maar om een omslag te creëren in de bestuursstijl; leidend tot meer ondernemerschap en partnerschap in de Gelderse samenleving. Wat zijn revolverende middelen? Via revolverende instrumenten vloeien middelen, die op publiekrechtelijke basis door de provincie beschikbaar zijn gesteld, op termijn geheel of gedeeltelijk terug. De initiatiefnemer dient het verkregen bedrag op enig moment terug te betalen. Bij subsidies speelt deze verplichting niet. Een verschuiving van subsidie- naar revolverende instrumenten dwingt de betrokken partijen om meer oog te hebben voor het eindproduct, niet alleen in termen van maatschappelijk rendement, maar ook in termen van financieel rendement. Via revolverende instrumenten wordt ook het partnerschap versterkt: overheidsfinanciering alleen volstaat niet, de initiatiefnemer moet zorgen voor een sluitend businessplan en aanvullende (private) financiering.
Ingezette financiële instrumenten
Wij hebben belangrijke stappen gezet in het werken met revolverende middelen: Formulering van beleid (Kaders en uitgangspunten) en oprichting van slagvaardige investeringsfondsen. Naast het bestaande mkg (mkb Krediet faciliteit Gelderland) (2010) zijn het ieg (Innovatie en Energiefonds Gelderland) (2012) en Topfonds Gelderland (2013) opgericht om investeringen in innovatie, het mkb en energietransitie mogelijk te maken. mkg en ieg zijn inmiddels (december 2014) ondergebracht bij Topfonds Gelderland. Voor investeringen in cultureel erfgoed is de relatie met het Nationaal Restauratie Fonds (nrf) bestendigd. Topfonds Gelderland is bewust als elastisch fonds voor de Gelderse economie en duurzame energievoorziening neergezet, waaraan ook eenvoudig en efficiënt andere/nieuwe beleidsvelden kunnen worden toegevoegd, zonder dat een wildgroei aan fondsen ontstaat. Inmiddels zijn onder tg aparte werkfondsen voor vrijetijdseconomie, cultuurleningen en fysieke bedrijfs omgeving (herstructurering bedrijventerreinen) opgericht. Via Topfonds Gelderland is er sprake van één sturings- en verantwoordingslijn. Vanuit de Gelderse investeringsfondsen is volop geïnvesteerd in de Gelderse economie en in de duurzame energievoorziening. Tot en met september 2014 gaat het om circa honderd bedrijven en projecten waarin is geïnvesteerd (of waar investeringsbeslissingen over zijn genomen). In totaal is er voor meer dan € 50 miljoen in de regionale economie geïnvesteerd en is er voor ruim € 60 miljoen aan commitments aangegaan. Borging van het revolverend instrumentarium. Bij een groot aantal programma’s (economie, innovatie, energietransitie, cultuur en erfgoed, natuur en landschap) is inmiddels aandacht voor revolverende middelen als instrument om de doelen te bereiken. Bijvoorbeeld bij natuurinvesteringen door landgoederen, waar een uitvoeringsovereenkomst met het Nationaal Groenfonds wordt gesloten om leningen te verstrekken voor dit doel.
25
Concrete resultaten revolverende middelen per fonds ieg (Innovatie en Energiefonds Gelderland)-innovatie: in 17 (startende) ondernemingen/bedrijven is inmiddels geïnvesteerd. Daarnaast zijn de investeringsplannen van 15 ondernemingen goedgekeurd (en middelen bestemd). Als de investeringen conform het businessplan verlopen, worden circa 300 nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. De fondsbeheerder verwacht anno 2014 dat het ten doel gestelde revolverenheidspercentage van 100% gehaald kan worden. De cofinancieringstarget dat één Gelderse euro minimaal twee andere euro’s lostrekt, wordt vooralsnog (ruimschoots) gehaald. ieg (Innovatie en Energiefonds Gelderland)-energie: in vijf duurzame energie/energie-infrastructuurprojecten in Gelderland is daadwerkelijk geïnvesteerd. Daarnaast is ieg met negen projecten commitments aangegaan (middelen bestemd). De vijf projecten leveren naar verwachting 990 tj hernieuwbare energie op. Daarmee wordt uitstoot van 78.000 ton co2 vermeden, dat is vergelijkbaar met het energieverbruik van 35.000 woningen. mkg (mkb Kredietfaciliteit Gelderland): in 58 in principe gezonde bedrijven die getroffen zijn door de economische crisis is door mkg geïnvesteerd, 15 ervan zijn uiteindelijk failliet gegaan. Dit beïnvloedt het revolverendheidspercentage, dat volgens de huidige prognoses onder de 70% uitkomt. Met de gedane investeringen is een bijdrage geleverd aan het behoud van werkgelegenheid, volgens cijfers van ppm Oost gaat het daarbij om het behoud van ruim 900 arbeidsplaatsen.
Ingezette financiële instrumenten
tg (Topfonds Gelderland)-innovatie: Inmiddels zijn drie investerings voorstellen goedgekeurd. Het is nog te vroeg om werkgelegenheidseffecten te duiden. Voorbeelden: Aglaia Biomedical Ventures bv richt zich op ondernemingen in de oncologische sector. Aglaia wil in totaal € 60 – 80 miljoen aan fondskapitaal werven en in circa 10 tot 15 bedrijven investeren. ppm schat in dat er in 3 tot 5 Gelderse bedrijven geïnvesteerd kan worden (met name in de regio Nijmegen). Cultuurhistorie: met de € 6 miljoen zijn door het nrf meer dan 20 Gelderse projecten (monumenten) ondersteund. Deze investeringen dragen bij aan het behoud van deze monumenten (versterking toekomstbestendigheid, gezondere exploitatie). Met de uitvoering zijn circa 300 eenmalige arbeidsplaatsen gemoeid. Breedband: er zijn acht lokale projecten via een provinciale lening onder steund (met vier is een leenovereenkomst aangegaan, bij vier projecten zijn de middelen bestemd), waarmee 240 bedrijfs- en ruim 5.000 bewoners aansluitingen zijn gerealiseerd (hierbij is het project Winterswijk met 2.400 bewonersaansluitingen meegerekend; het kan zijn dat dit project niet op deze manier gefinancierd wordt maar dat de uitvoering plaatsvindt als onderdeel van het provinciale breedbandbedrijf). Feitelijke realisatie van enkele projecten zal in 2015 plaatsvinden.
26
We zijn via onze regionale investeringsmaatschappij al langer bezig met investeren in de Gelderse economie, enkele voorbeelden hiervan zijn:
Hierop aanvullend zijn binnen subsidies de volgende stappen gezet richting vernieuwing:
• Solyntha uit Wageningen, hybride aardappels uit zaad. Solynta heeft een baanbrekende techniek ontwikkeld die het mogelijk maakt om aardappels te telen op basis van zaad, in plaats van pootaardappelen. Recent heeft Minister Kamp van Economische Zaken de titel ‘Nationaal Icoon’ aan Solyntha uitgereikt. Solynta onderstreept met dit project de belangrijke Nederlandse bijdrage aan de mondiale wereldvoedselvoorziening en versterkt de Nederlandse exportpositie als aardappelleverancier. • Micreos, een onderzoeksbedrijf met een vestiging in Wageningen, heeft mede dankzij risicokapitaal vanuit ppm Oost een innovatieve doorbraak gerealiseerd in de strijd tegen de mrsa-bacterie, een ziekenhuisbacterie. Tevens levert het bedrijf een belangrijke bijdrage aan de voedselveiligheid.
Tenders De schaarse middelen worden steeds vaker via de tendersystematiek verdeeld. De essentie van de tendersystematiek is om het beste uit de markt te halen door een open inschrijving. Op deze wijze kunnen wij projecten onderling goed vergelijken, en díe projecten honoreren die het meest bijdragen aan de realisatie van de provinciale doelen. Dit heeft ertoe geleid dat er minder zekerheid was voor oude subsidierelaties en dat er ook nieuwe partijen in beeld zijn gekomen. De tendersystematiek hebben wij ingezet voor sociaal profiel, leefbaarheid, ideeëngenerator krimp, evenementenbeleid, glastuinbouw en cultuur en erfgoed (zie hoofdstuk Cultuur en Cultuurhistorie voor de evaluatie van de tendersystematiek).
Reflectie op revolverende middelen
Programmasubsidies Het instrument van programmasubsidie is vaker toegepast. Hierbij krijgen partners subsidie voor een meerjarenprogramma, waardoor de administratieve lasten zijn verminderd. In de afgelopen periode is meer ingezet op partnerschap en op het vertrouwen in deze partners bij het gezamenlijk realiseren van doelen. Hiervoor is in het verleden de Subsidieverordening Meerjarenprogramma’s Gelderland opgesteld, waarbij met partners meerjarige programma’s werden afgesproken. Wij pasten deze werkwijze al toe bij Stad & Regio, Waterschappen en Terreinbeherende organisaties, maar zijn dat in deze bestuursperiode ook gaan toepassen binnen het programma Cultuur en Erfgoed.
De oprichting van de fondsen heeft langer geduurd dan oorspronkelijk gedacht. Daarbij gaat het met name om onderhandeltrajecten met de (beoogd) fondsbeheerder en de juridische complexiteit. Dat kost tijd. Er is een voortvarende start gemaakt met de inzet van revolverende middelen. Bovendien zijn er binnen andere programma’s aanvullende mogelijkheden voor revolverende middelen. Het subsidie-instrument blijft echter belangrijk in verschillende beleidsterreinen, vaak omdat een verdienmodel ontbreekt.
Ook vernieuwing binnen subsidies
Binnen de subsidie-instrumenten is de inzet op vernieuwingen zoals hierboven gemeld zichtbaar: geleidelijke verlaging van de boekjaarsubsidies, de inzet van transitiesubsidies en meer prestatieafspraken. Traditioneel gesubsidieerde partijen zijn minder zeker van subsidie en tonen meer ondernemerschap. Voor boekjaarsubsidies geldt dat de subsidie stapsgewijs is verminderd. Sommige partijen fuseren en ontvangen voor de uitvoering van een gedegen businessplan een transitiesubsidie, wat hen in staat stelt de omslag naar een meer efficiënte en marktgerichte organisatie te maken.
Ingezette financiële instrumenten
Uitgaan van vertrouwen Vanaf 1 januari 2012 is ook het Uniform Subsidiekader (voorheen Rijksbreed Subsidiekader) genoemd) volledig geïmplementeerd. Dat betekent dat alle subsidieaanvragen die niet onder hoger wetgevend kader vallen, proportioneel worden behandeld. Subsidies onder € 25.000 worden direct vastgesteld, waarna steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of de prestatie is geleverd. Hiermee zijn de administratieve kosten zowel voor de provinciale organisatie als voor de klant afgenomen. Bovendien toont deze werkwijze veel meer vertrouwen in de klant. Ook voor subsidies tussen € 25.000 en € 125.000 is de werkwijze vereenvoudigd, doordat alleen wordt gecontroleerd of de prestatie is geleverd. Er zijn dus geen kostenverantwoordingen en accountantsverklaringen meer nodig.
27
6 Financiële verantwoording Inleiding In de uitvoeringsagenda hebben uw Staten besloten tot het vaststellen van het financiële kader voor deze bestuursperiode. In deze eindbalans gaan wij op hoofdlijnen in op de financiële verantwoording van de taakvelden, de lasten van de programma’s in deze bestuursperiode en de financiële resultaten. Voor de verantwoording van alle lasten en baten in onze bestuursperiode verwijzen wij u naar de jaarrekeningen 2011 – 2013 en naar de nog op te stellen jaarrekening van 2014.
28
28
Verantwoording van het financieel kader
In de uitvoeringsagenda hebben uw Staten besloten tot onderstaand financieel kader. Voor de dekking van dit kader hebben uw Staten een bedrag van € 328 miljoen uit het stamkapitaal onttrokken. Dit bedrag maakte deel uit van de ‘strategische premie’ van € 500 miljoen die is ontstaan bij de verkoop van de aandelen nuon en waarvan het vorige bestuur al had aangegeven deze te willen inzetten voor beleidsdoeleinden. De overige € 497 miljoen is de optelling van de geraamde rente- en dividend baten over 2011 – 2015. Financieel kader uitvoeringsagenda Taakveld
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal
25
75
75
75
250
45
45
45
45
195
c Dynamische steden en vitale regio’s
15
30
45
60
150
d Gebiedsontwikkeling
10
20
30
40
100
5
5
5
7,5
7,5
30
20
100
175
202,5
227,5
50
50
a Mobiliteit b Economie
e Cultuur Subtotaal taakvelden
15
Reservering voor tegenvallers Totaal
20
150
225
Reservering revolverend fonds
25
37,5
37,5
725 100
202,5
227,5
825
100
Bedragen * € 1 mln.
Het kader is opgedeeld in drie elementen: de taakvelden, de reservering voor tegenvallers en de reservering voor revolverende middelen. Hieronder wordt het financiële verloop van de drie elementen toegelicht. Taakvelden De besteding van de middelen voor de taakvelden maakt deel uit van de verantwoording van de begrotingsprogramma’s zoals die hiervoor zijn toegelicht. Financiële verantwoording
Reservering voor tegenvallers Bij aanvang van onze bestuursperiode hebben uw Staten een bedrag van € 100 miljoen gereserveerd voor tegenvallers. De eerstvolgende actualisatie van het weerstandsvermogen inclusief het (resterende) bedrag voor tegenvallers vindt plaats in de jaarrekening 2014. Dit bedrag is als volgt ingezet: Totaal beschikbaar
100
-/- aanvulling taakveld economie
-30
(voorjaarsnota 2011)
-/- onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur
-25
(voorjaarsnota 2012)
-/- dekking van het begrotingssaldo (per saldo)
-8
(meerdere stukken)
Nog beschikbaar voor inzet
37
Bedragen * € 1 mln.
Revolverende middelen De revolverende inzet van middelen is vormgegeven via deelnemingen in de overheidsondernemingen. Onze deelname in die vennootschappen wordt op de balans opgenomen als financieel vast actief. Het gereserveerde bedrag is daarom niet direct noodzakelijk als dekkingsmiddel in de begroting. De middelen die de vennootschappen revolverend uitlenen, worden niet allemaal terugontvangen. Hierdoor daalt de waarde van onze deelneming. Om de waardedaling te kunnen bekostigen zijn dekkingsmiddelen noodzakelijk en om die reden hebben uw Staten in de slotwijziging 2011 besloten de geblokkeerde reserve revolverende middelen in te stellen. De toekomstige waardedaling kan dan uit de reserve worden bekostigd.
Ombuigingen voor natuur en opvang additionele korting provinciefonds
In het Coalitieakkoord is aangegeven dat € 100 miljoen (= € 25 miljoen per jaar) moet worden omgebogen voor het beheer van natuurgebieden. Op grond van het voorstel van de commissie Jansen is dit om te buigen bedrag neerwaarts bijgesteld naar € 21 miljoen.
29
Programma 1:1 1:2 1:3 1:4 1:5 2:1
3:1
3:2
Topsectoren economie en innovatie
Economische ontwikkeling Cultuur en Erfgoed
Energietransitie Gezonde en Veilige Leefomgeving Stad en regio
Zorg en Welzijn Jeugdzorg
4:0 Mobiliteit 5:1
5:2 5:3
Wonen
Ruimtelijke Ordening
Gelderse Gebiedsontwikkeling
5:4 Water
6:2 Natuur en Landschap 7:1
8:1
Bestuur en Organisatie Mens en Middelen
8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige
Lasten jaarrekening 2011
Lasten jaarrekening 2012
Lasten jaarrekening 2013
Lasten jaarrekening 2014
Totaal
0
4
9
17
31
49
53
75
85
263
47
61
56
42
206
43
21
21
24
109
29
14
11
10
12
60
10
35
16
58
12
70
167
176
177
180
16
11
13
43
273
245
237
50
223 64
699
475
1.230 83
8
1
1
1
10
18
26
13
22
78
126
73
56
72
326
21
1
6
5
33
2
128
127
139
395
40
55
964
3
40
900
4
35
915
11
12
1.220
Financiële verantwoording
57
142
3.999
De kaders van de ombuigingen zijn gevat in de Statennotitie Aanpak Ombuigingen (ps2012-84). De uitwerking is vormgegeven in de Begroting 2012, de Voorjaarsnota 2012 en de Voorjaarsnota 2013. We hebben gecon stateerd dat alle begrotingsprogramma’s naar rato aan de ombuiging hebben bijgedragen en dat de maatschappelijke consequenties beperkt zijn gebleven. Eveneens hebben we geconstateerd dat de voorstellen bijdragen aan een houdbaar begrotingssaldo voor ons en de toekomstige bestuursperioden. Naast het ombuigen van middelen bleek in maart 2011 dat de algemene uitkering uit het provinciefonds voor Gelderland additioneel met € 23 miljoen werd gekort. De totale korting kwam daarmee op € 81 miljoen In de Voorjaarsnota 2011 is de additionele korting gedekt uit het aanwezige begrotingssaldo.
Bijna € 4 miljard geïnvesteerd in Gelderland
In de periode 2011 – 2014 is bijna € 4 miljard geïnvesteerd in Gelderland, in onderstaande tabel is dit totaalbedrag gespecificeerd naar jaar en programma. De besteding van de middelen maakt deel uit van de verantwoording van de begrotingsprogramma’s zoals die hiervoor zijn toegelicht.
Financieel instrumentarium en financiële sturing
In onze bestuursperiode hebben wij nadrukkelijker aandacht besteed aan ons financieel instrumentarium en de financiële sturing. Belangrijke onderdelen daarin zijn de revolverende middelen (zoals hierboven beschreven), het dynamisch programmeren, één reserve per programma, het programma Mens en Middelen (m&m) en het voorkomen van onderbesteding. mia Met name in de mobiliteitssector is het dynamisch programmeren ingevoerd. In dezelfde sector zijn we gestart met een Meerjarige Investerings Agenda (mia mobiliteit) waarin beleid wordt geprioriteerd binnen de daarvoor beschikbare (financiële) kaders. Op basis van de ervaringen met de sectorale mia’s is in de begroting 2015 een aanzet gegeven tot de systematiek van de provinciale mia, de daadwerkelijke vulling is voorzien in de voorjaarsnota 2015.
30
In de voorjaarsnota 2014 hebben uw Staten besloten om de reservepositie te herschikken naar één reserve per programma. Eén reserve per programma zorgt voor een transparante en eenvoudige verbinding tussen beleids programma’s en gereserveerde middelen en draagt zo bij aan onze gezamenlijke doelstelling van realistisch ramen en meer realisatie. In de begroting 2015 hebben we aan de nieuwe systematiek invulling gegeven. m&m Met het programma m&m hebben uw Staten ingestemd met een sterk vereenvoudigde systematiek met betrekking tot het bepalen van de organisatiekosten die noodzakelijk zijn om de provinciale ambtelijke organisatie in staat te stellen de doelen van het Coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda te realiseren. Waar voorheen de uitvoeringskosten (met name apparaatslasten) over de programma’s werden verdeeld, worden ze nu samengebracht in één overzichtelijk programma. De werking van m&m vinden wij succesvol. Zo is de taakstelling, voortkomend uit de korting provinciefonds uit 2010, zonder gedwongen ontslagen gerealiseerd en is sinds 2010 de totale capaciteitsinzet gedaald van 1.600 fte (1.300 vast en 300 flex) in 2010 naar 1.300 fte (1.100 vast en 200 flex) in 2014.
Verloop reservepositie
€ mln 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0
Eind 2011
Eind 2013
Eind 2015
Eind 2017 Overige reserves Stamkapitaal
Financiële sturing Qua financiële sturing is aan te geven dat wij met succes hebben gewerkt aan het realistische programmeren en het voorkomen van onderbesteding. In 2011 en 2012 zagen we gedurende het begrotingsjaar schommelende begrotingen en uiteindelijk een lagere realisatie dan in de slotwijziging was geraamd. In 2013 is dit beeld stabieler en loopt de realisatie meer in de pas met de raming. Voor 2014 verwachten we grotendeels hetzelfde beeld. Ten aanzien van de financiële sturing is de ontwikkeling van de reserve positie een belangrijke graadmeter. Het geeft namelijk aan in hoeverre voorgenomen plannen ook daadwerkelijk tot uitvoering komen. In onderstaand diagram is de ontwikkeling van de reservepositie vanaf 2011 opgenomen. (2011 – 2013 o.b.v. de jaarrekeningen en 2014 – 2018 o.b.v. de begrotingen) Hieruit blijkt dat met name in 2014 en 2015 gereserveerde middelen tot besteding komen. In 2014 draagt de eenmalige afschrijving van activa fors bij aan de vermindering van de reservepositie, en in 2015 is dit onze bijdrage aan de a15.
Financiële verantwoording
31
Deel 2 Resultaten bestuursperiode 2011 – 2015
In dit deel vindt u het overzicht van wat wij hebben bereikt met de zestien programma’s van Topsectoren en Innovatie tot Bestuur en Organisatie.
1 Topsectoren en Innovatie
34
2 Economische ontwikkeling
39
3 Sport
47
4 Cultuur en Cultuurhistorie
51
5 Energietransitie
56
6 Gezonde en Veilige Leefomgeving
61
7 Stad & Regio
66
8 Zorg en Welzijn
71
9 Jeugdzorg
75
10 Mobiliteit
80
11 Wonen
85
12 Ruimtelijke Ordening
90
13 Gelderse Gebiedsontwikkeling
95
14 Water
101
15 Natuur en Landschap
106
16 Bestuur en Organisatie
111
33
1 Topsectoren en Innovatie Ambitie Het Prioritaire Programma Topsectoren en Innovatie (ps 2012-191) richt zich op het versterken van de regionale economie. De focus ligt daarbij op het verder laten excelleren van de foodsector, de healthsector en de maakindustrie als Gelderse topsectoren. Dit gebeurt langs twee lijnen: • Het stimuleren van innovatie bij bedrijven. • Het creëren van een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven.
34
Interview Hoogtepunten uit het interview met Inez Kohlmann, directeur/eigenaar Imaginez Mevrouw Kohlmann heeft geholpen bij het opzetten van vijf Regionale Centra voor Technlogie (rct’s). Haar rol hierin is te omschrijven als ‘de lijm en de olie’ tussen beleidsmakers en ondernemers/makelaars. De rct netwerken zijn mede door provincie Gelderland opgezet, voor een periode van vier jaar. Kohlmann heeft geholpen bij het opzetten van vijf Regionale Centra voor Technlogie (rct’s). Haar rol hierin is te omschrijven als ‘de lijm en de olie’ tussen beleidsmakers en ondernemers/makelaars. De rct netwerken zijn mede door provincie Gelderland opgezet, voor een periode van vier jaar.
Dicht op de huid van ondernemers en beleid
Kohlman: ‘De rct’s hebben een hele grote bijdrage geleverd in het overbruggen van de afstand tussen provincie en ondernemers. De rct’s hebben het vermogen om dicht op de huid te zitten van ondernemers en het provinciale beleid rondom innovatie in Gelderland. Voorbeelden zijn de Greenstopper, een product om het maaien van gras rondom paaltjes makkelijker te maken en een 3d printer voor metaalproducten, die door samenwerking tussen verschillende ondernemers tot stand is gekomen.’
rct’s zijn productief
Kohlman: ‘Een belangrijk resultaat is dat de rct’s duurzaam zijn geworteld in de regio. Hiermee bedoel ik dat een rct aansluit bij de eigenheid van de regio en dat ze ook productief zijn. Zo bereiken we ongeveer 200 tot 300 bedrijven per rct per jaar. Er zijn veel samenwerkingsverbanden gelegd waardoor er vermogen is geïnvesteerd. De makelaars onderling hebben ondertussen ook een groot netwerk kunnen opbouwen. Deze makelaars hebben ook goed zicht op de kennis in de regio’s en zorgen voor samenwerking tussen de regio’s.’
Topsectoren en Innovatie
Hoogtepunten uit het interview met Ivar Donker, voorzitter bestuur Projectgroep Creatieve Technologie (pct) Arnhem en algemeen directeur van De Koningh Medical Systems De heer Donker is benaderd door een innovatiemakelaar om in contact te komen met andere bedrijven in de regio om samen te werken. Vervolgens is Donker lid geworden van het pct-bestuur om zich actief in te zetten voor meer innovatie bij mkb-bedrijven in de Gelderse maakindustrie en creatieve technologie.
Actieve inzet voor mbk bedrijven
Donker: ‘De provincie zet zich actief in voor het mkb bedrijfsleven en samenwerking met kennisinstellingen. Op laagdrempelige en directe wijze wordt gewerkt aan het fenomeen Regionale Centra voor Technologie (rct). Dat spreekt mij zeer aan. Door het pct netwerk is een stevig netwerk van bedrijven ontstaan en kunnen een aantal bedrijven dankzij financiële ondersteuning investeren in nieuwe producten en dienstverlening. Dit zorgt uiteindelijk voor werkgelegenheid.’
Parel bedrijven helpen te groeien
Donker: ‘Het is nu tijd om het netwerk verder uit te diepen. Ondanks dat er geen grote leidende bedrijven als Philips of asml zijn, hebben we hier wel vele parels; bedrijven met hele mooie producten. Als we die parels kunnen identificeren en helpen met groeien, dan heeft dit een positieve werking op de regio.’
‘Het is nu tijd om het netwerk verder uit te diepen.’ 35
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Innovatie stimulering
Wij stimuleren innovatie bij bedrijven, omdat innovatie de motor is voor het genereren van duurzame toegevoegde waarde, gemeten in werkgelegenheid en maatschappelijke spin-off van nieuwe producten en diensten. In deze periode hebben we in dat kader een revolverend financieel instrumentarium ontwikkeld. Hierdoor kunnen (meer dan in het verleden) de door de provincie ondersteunde innovaties ook daadwerkelijk de markt bereiken. Er is een instrumentarium gecreëerd waarbij de inzet van subsidiemiddelen bedoeld is om tot perspectiefvolle business cases te komen, die gefinancierd kunnen worden met revolverende middelen (zie onderstaand model). Hierbij kan een idee van een ondernemer met beperkte subsidiemiddelen verder uitgewerkt worden tot een voldragen business case (het blauwe deel), waarna met revolverende middelen (het rode deel) de markt kan worden bereikt.
Idee
Concept
Test
Markt
Introductie
Groei
Oogst
De subsidiemogelijkheden zijn in deze periode beperkter dan in voorgaande perioden. Subsidie is bijvoorbeeld mogelijk voor de inzet van kennisvouchers van maximaal € 10.000. Voorbeelden van bedrijven die een innovatievoucher ontvingen zijn: Het Wageningse aardappelbedrijf Solynta, gatt Technologies bv uit Nijmegen (dat een nieuw soort wondtape ontwikkelt) en 247TailorSteel uit Varsseveld dat samen met een tiental Achterhoekse bedrijven plannen ontwikkelt voor een ‘Smart Bending Factory’. Naast de vouchers zijn er voor groepen ondernemers (die in gezamenlijkheid met innovatie bezig zijn) ook subsidies beschikbaar. Met de ondersteuning van subsidiemiddelen kunnen ondernemers een business case uitwerken die vervolgens met de inzet van revolverende middelen via ppm Oost (leningen en participaties) verder de markt opgebracht kan worden. Topsectoren en Innovatie
Het innovatieproces bij bedrijven wordt daarnaast met kennis en kunde ondersteund door de zeven Regionale Centra voor Technologie (rct’s), Health Valley, Food Valley nl en Oost nv. Het zijn ondernemersgestuurde netwerken met een onafhankelijke, makel- en schakelfunctie. Belangrijke jaarlijks terugkerende evenementen zijn de Food Valley Expo en het Health Valley Event, waar ondernemers en wetenschappers elkaar treffen en waar de sectoren hun noviteiten presenteren. Het Health Valley event in Nijmegen werd in maart 2014 door ruim 900 professionals bezocht. Food Valley Expo trekt jaarlijks 700 professionals uit de foodsector.
Europa
Bij het ondersteunen van bedrijven bij hun innovatie inspanningen is maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare Europese subsidiemiddelen die hiervoor bestemd zijn. Het gaat daarbij concreet om efro, Interreg iva, Interreg ivb en Horizon 2020. Het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (efro) 2007 – 2013 is zeer succesvol geweest en bevindt zich in een afrondende fase. Er zijn voor het totale programma in Oost-Nederland ruim 200 projecten gesubsidieerd. Voor Gelderland zijn 123 projecten gesubsidieerd: 85 projecten die zich richten op het versterken van de regionale innovatiekracht, 24 projecten die zich richten op het versterken van regionale innovatieklimaat en 14 projecten die zich richten op het versterken van attractieve steden. Voorbeelden zijn Station Nijmegen Goffert, Meten in Melk – Duurzame Innovaties in de zuivelketen en focom: Food and Cognition Modelsystems. De totale omvang van het programma is € 165 miljoen. efro is met publieke en private middelen verdubbeld naar € 551 miljoen voor heel Oost-Nederland. De provincie heeft hier ruim € 35 miljoen aan bijgedragen. De multiplier op programmaniveau is dat 1 euro efro subsidie een multiplier heeft bereikt van 3,3. Van de centraal door Europa georganiseerde fondsen heeft het Horizon 2020 programma de grootste potentie voor Gelderland, gezien de sterke Gelderse topsectoren. Het Gelderse mkb kan hiervan meer profiteren. Samen met onze partners (zoals Oost nv, Health Valley, Food Valley, Kamer van Koophandel, rct’s, wur en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) hebben we het Gelders Horizon 2020 Netwerk ontwikkeld, dat ertoe moet leiden dat het Gelderse mkb goed wordt geïnformeerd over de mogelijkheden die het programma Horizon 2020 biedt en hen doorverwijst naar de juiste partner voor het ontwikkelen van projecten en de deelname aan internationale onderzoeken.
36
Voorbeelden van concrete resultaten (peildatum november 2014) • Health Valley heeft 450 ondernemers geholpen bij het realiseren van innovaties. • De afgelopen periode hebben de zeven rct’s 2.931 bedrijven in de maak industrie ondersteund. • Food Valley nl heeft 410 ondernemers geholpen die vragen op het gebied van innovatie hadden en 100 bedrijven ondersteund op het gebied van internationalisering. • Er zijn 304 vouchers verstrekt aan Gelderse mkb’ers, waarmee een specifieke kennisvraag is beantwoord. • We hebben 65 innovatieprojecten van ondernemers die in gezamenlijkheid innoveren, ondersteund. Onderdeel hiervan zijn 5 proeftuinen waarmee 48 Gelderse ondernemers ondersteund zijn. • Er zijn 85 leningen verstrekt aan ondernemers om innovaties mogelijk te maken via het instrument ‘Gelderland voor Innovaties’. • Als provincie hebben we via de economische verkenningen aandacht gevraagd en gekregen voor het belang van de maakindustrie als bron van werkgelegenheid, export en innovatie. Hierbij is het onderwerp 3d printing en wat dit kan gaan betekenen voor Gelderland, meegenomen. • We hebben het bewustzijn gecreëerd dat ‘Smart Industry’ en bevordering van digitalisering en ‘dispruptive technologies’ nodig zijn om de maakindustrie duurzaam, concurrerend en vitaal te houden. • In vele landen in de wereld wordt Food Valley inmiddels als belangrijkste foodcluster in de wereld gezien. Dit genereert veel aandacht uit het buitenland. In totaal heeft FoodValley nl 64 presentaties voor inter nationaal publiek gegeven, en 25 dedicated meerdaagse programma’s gemaakt voor internationale delegaties. • Health Valley organiseert de samenwerking op de Red Med Tech Highway, waarin het Radboud umc en de Technische Universiteiten in Twente en Eindhoven participeren. • Health Valley voert de regie bij het tot stand komen van Health deals. Hierbij gaat het om de implementatie van zorginnovaties door het koppelen van de vraag naar innovaties vanuit de zorg aan het aanbod vanuit het mkb en het wegnemen van belemmeringen bij de implementatie van innovaties in een zorgketen. • De startersprogramma’s Startlife en RedMedtech Ventures hebben samen in totaal 380 starters begeleid. Topsectoren en Innovatie
Human Capital
In 2013 zijn, samen met ondernemers en andere partners, de belangrijkste knelpunten in beeld gebracht op het terrein van goed opgeleid personeel. Een en ander is vertaald naar de Gelderse Human Capital Agenda. Deze agenda heeft geleid tot een intensievere samenwerking tussen het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen, wat heeft geleid tot 28 concrete arbeidsmarktprojecten. Voorbeelden van de projecten zijn de ‘Ontwikkeling en implementatie Gelderse arbeidsmarktwaarden en transitiecentra in Arnhem, Nijmegen, Ede en Tiel’, ‘Verbinden op arbeidsmobiliteit in de regio (Noord-Veluwe)’, Innovatiewerkplaats nizo (Ede) en ‘Verder in techniek’ (Achterhoek).
Intensivering samenwerking met partners
In 2012 is het Gelders Strategisch Innovatie Beraad (gsib) gestart. In dit overleg treffen de partners in de triple helix in Gelderland elkaar en wordt er gesproken over strategische thema’s en het verder ontwikkelen van het innovatieklimaat in Gelderland. De provincie treedt op als initiator. Ook de samenwerking met en tussen partners in de regio FoodValley heeft een impuls gekregen en we werken actief mee aan de uitwerking en uitvoering van de strategische agenda van deze regio. Met het ministerie van Economische Zaken (ez) en de landelijke topsectoren zijn afspraken gemaakt over de samenwerking tussen Rijk en provincies, gericht op het bereiken van meer synergie bij innovatieondersteuning aan mkb bedrijven.
Versterking van het Gelderse vestigingsklimaat
Gelderland heeft een sterke positie op het gebied van innovatie, kennis en wetenschap. Om internationaal te kunnen blijven concurreren is het belangrijk die positie te behouden, te versterken en de regio voor ondernemers zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Een belangrijk element in de aantrekkelijkheid van de regio voor internationale bedrijven en de circa 1.650 expats is de aanwezigheid van goed internationaal onderwijs. In dat kader is deze periode gewerkt aan een sluitende business case voor nieuwbouw van de internationale school. Medio 2016 zal de nieuwbouw gerealiseerd zijn. Daarnaast is per 1 oktober 2014 het Expat Center Food Valley van start gegaan op de Wageningen Campus, waarin expats op één plek snel formaliteiten zoals inschrijving in de basisregistratie kunnen afhandelen Het Expat Center is een samenwerkingsverband van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (ind), de gemeente Wageningen en de Stichting Expat Center Food Valley.
37
Samen met het Rijk, regionale partners en de provincie Utrecht is het mirt-onderzoek uitgevoerd, met als vraag met welke (ruimtelijk fysieke) maatregelen de internationale concurrentiepositie van de regio FoodValley het beste kan worden versterkt. Hieruit is een shortlist aan wenselijke maatregelen gekomen, op het gebied van bereikbaarheid, gebiedsontwikkeling, kennisvalorisatie en onderwijs en arbeidsmarkt. Alle aanbevolen maatregelen zijn inmiddels in uitvoering of in ontwikkeling. In de ruimtelijk fysieke sfeer gaat het bijvoorbeeld om het World Food Center, verbetering van stationsomgeving van het station Ede-Wageningen en de bereikbaarheid van de Wageningen ur. In Nijmegen is op de NovioTech Campus (ntc) gebouw m geopend. Op dit moment zijn daar ruim 20 startende health bedrijven gevestigd. Daarnaast hebben de organisaties Science Meet Business (smb) en het Businesscluster Semiconducters zich gevestigd op de Novio Tech Campus, evenals de stichting Health Valley. In 2015 zal in gebouw a het incubatorprogramma Rockstart voor startende E-health bedrijven gelanceerd worden. Hiermee is op deze locatie een excellent innovatieklimaat ontstaan. In onderstaand schema is aangeven welke resultaten we aan het begin van deze bestuursperiode voor ogen hadden met dit programma, en in hoeverre deze gerealiseerd zijn. Indicator Aantal arbeidsplaatsen gecreëerd Aantal buitenlandse bedrijven naar Gelderland gehaald Projectvolume (€ mln.) Aantal startende bedrijven ondersteund Aantal bedrijven ondersteund bij innovatie
Doel Resultaat 2012 t/m 2012 – 2015 medio 2014 1.500
1.433
8
7
100
80,4
180
262
1.000
773
Hoe zijn de resultaten bereikt? • Door een revolverend financiële instrumentarium te ontwikkelen dat aansluit op de beperkt beschikbare subsidiemiddelen. • Door intensievere samenwerking met de belangrijkste stakeholders in Gelderland. • Door de samenwerking met de buurprovincies Noord-Brabant en Utrecht te intensiveren. • Door de vraag van de ondernemers leidend te laten zijn.
Reflectie De grootste uitdaging is om niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst sterke concurrentiekracht en voldoende werkgelegenheid voor jong en oud in Gelderland te behouden. Dat kunnen we alleen bereiken via een verdere versterking van het vestigingsklimaat voor ondernemers en een innovatieve en internationale Gelderse economie. Het draagvlak voor de inspanningen van de provincie op het gebied van innovatiestimulering kan verder worden vergroot door naast het creëren van werkgelegenheid een inhoudelijke maatschappelijke opgave centraal te stellen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld gezonde voeding, beheersing van de zorgkosten, gezond oud worden enzovoorts. De kloof tussen de mkb’er die op praktische wijze aan het innoveren is om zo te overleven en de kennisinstelling/universiteit waar veel kennis aanwezig is, is soms groot. Het bij elkaar brengen van deze werelden is een blijvend aandachtspunt. De kunst is om louter de innovaties te ondersteunen die de potentie hebben de markt te bereiken. Betrokkenheid en participatie van het bedrijfsleven in het onderzoek is daarbij essentieel.
Conclusie
De resultaten voor heel 2014 zijn nog niet meegenomen in bovenstaande tabel. Naar verwachting zullen alle beoogde resultaten aan het eind van deze periode behaald zijn. Topsectoren en Innovatie
38
2 Economische ontwikkeling Ambitie Het economische beleid van de provincie kent een structuurversterkende invalshoek met de thema’s bedrijventerreinen, kwaliteit beroepsbevolking, bevordering ondernemerschap/starters en internationalisering en oplossen knelpunten van bedrijven. Deze structuurversterkende activiteiten sturen we aan vanuit het basisprogramma Economie. Daarnaast kent het economische beleid een sectorale invalshoek. Het beleid voor de aandachtssectoren vrijetijdseconomie, land- en tuinbouw en de creatieve sector is ondergebracht in het basisprogramma Economie. Wij werken ook aan het versterken van de aandachtssector logistiek (zie hoofdstuk Mobiliteit). We werken daarbij uiteraard in nauwe samenwerking en afstemming met Topsectoren en Innovatie en Energietransitie. Gezamenlijk hebben wij in deze periode gewerkt aan het stimuleren van een duurzame internationaal concurrerende economie, gericht op werk en inkomen voor de Gelderse burger. Hierbij is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Europese programma’s.
39
Interview Hoogtepunten uit het interview met Ton van der Giessen, algemeen directeur Van Werven
Hoogtepunten uit het interview met Pauline van Dongen, ondernemer en modeontwerper
Van Werven is, onder meer vanuit haar drie vestigingen in Oldebroek, actief op lokale en bovenregionale projecten op het gebied van grondwerken, weg- en waterbouw, bosbouw, woning- en utiliteitsbouw, afvalinzameling en recycling, transport, biomassa en kunststofrecycling.
Pauline van Dongen ontwerpt kleding met zonnecellen. De Arnhem Mode Incubator is een broedplaats voor startende modeondernemers, gevestigd in het Modekwartier in Arnhem. De incubator biedt een werkplek en coaching en advies op financieel en zakelijk vlak. Het Gelderse Gelderland valoriseert! begeleidt ondernemers van idee naar bv.
Bemiddeling
Van der Giessen: ‘In Oldebroek zijn 250 mensen werkzaam, waarvan het merendeel uitvoerend is. Op twee van de drie locaties is de provincie Gelderland de vergunningverlener. Het onderliggende bestemmingsplan sloot niet aan bij de milieuvergunning. Het bedrijf kwam hierdoor in een spanningsveld terecht. De gemeente is met het bedrijf Van Werven in gesprek gegaan omdat het bestemmingsplan niet voldeed aan de activiteiten die op de betreffende locaties plaatsvonden. Na een lange tijd is dit uiteindelijk in maart 2014 opgelost door bemiddeling van de provincie. De gemeente Oldebroek heeft inmiddels het nieuwe bestemmingsplan vastgesteld.’
Behoud Van Werven
Van der Giessen: ‘Het belangrijkste resultaat wat de provincie Gelderland voor mij heeft behaald is het behoud van Van Werven in de provincie Gelderland. Het is voor het bedrijf belangrijk om een vast aanspreekpunt binnen de provincie te hebben, iemand die de juiste personen weet te betrekken.’
Economische ontwikkeling
Stap van onderwijs naar beroepspraktijk
Van Dongen: ‘De Mode Incubator was voor mij een goed platform. Het was vooral belangrijk om als jonge ondernemer de stap van academie naar beroepspraktijk te kunnen maken.’
Professionaliseringsslag
Van Dongen: ‘Gelderland valoriseert! is belangrijk geweest om mijn onderneming verder te kunnen ontwikkelen. Dit hielp vooral bij het mogelijk maken van innovatie; dat kost veel tijd en geld. Hierdoor heb ik een belangrijke professionaliseringsslag kunnen maken, vooral op zakelijk gebied. Het was goed om in Arnhem en omgeving te beginnen. Het is veel lastiger om als startende ondernemer het landelijke circuit te verkennen. Mede dankzij de regionale contacten van de Mode Incubator werd ik sneller opgepikt en kon ik een slag maken. Vanuit Gelderland heb ik mijn markt kunnen vergroten.’
‘Ik heb een belangrijke professionaliseringsslag kunnen maken dankzij Gelderland valoriseert!’ 40
Resultaten
Conclusie
Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Versterken mkb, aansluiting onderwijs op bedrijfsleven en versterken creatieve economie
Onze focus lag op het stimuleren en ondersteunen van startende ondernemers, het verminderen van knelpunten in de regionale afstemming vraag en aanbod arbeidsmarkt en het versterken van het Gelders mkb. We hebben een groot aantal startende bedrijven ondersteund, die daardoor aantoonbaar betere overlevingskansen hebben.
We kunnen de conclusie trekken dat de doelen gehaald zijn. Voor onze aanpak van arbeidsmarktvraagstukken is er veel enthousiasme vanuit het bedrijfsleven. Om crossovers vanuit de creatieve economie met andere sectoren zoals de maakindustrie mogelijk te maken hebben we in eerste instantie samen met de sector veel geïnvesteerd in het mogelijk maken van organiserend vermogen (zoals bij Green Tech Alliance of valleybureaus). Hoewel de behoefte wel gevoeld werd, bleken er uiteindelijk geen onder nemers te zijn die de kar wilden trekken. Oost nv heeft deze rol toen op zich genomen. Daarmee is het doel (crossover-projecten) wel gehaald, maar op een andere manier dan oorspronkelijk gedacht.
We stimuleren het Gelders bedrijfsleven op het gebied van internationali sering. We zien dat het extra werkgelegenheid oplevert en een toegevoegde waarde voor onze bedrijven heeft, voor wat betreft de innovatiekracht. Bedrijven hebben samen met ons en met onderwijsinstellingen geïnvesteerd in beter gekwalificeerd personeel. We hebben ons specifiek gericht op onze topsectoren, maar ook op de aandachtssectoren: land- en tuinbouw, creatieve economie, logistiek en vrijetijdseconomie. Omdat projecten vaak niet vanzelf tot stand komen, hebben we het organiserende vermogen in alle Gelderse regio’s ondersteund (de zogenaamde Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (poa’s). Uit een recent rekenkameronderzoek blijkt dat deze structuur effectief is geweest. Samen met onze partners hebben wij het Masterplan Mode en Vormgeving uitgevoerd, waarmee wij dit cluster hebben ondersteund en zichtbaar hebben gemaakt. Daarnaast hebben we met een subsidieregeling gestimuleerd dat creatieve bedrijven een samenwerking zijn aangegaan met bedrijven uit een andere sector, om zo producten en diensten te ontwikkelen; de zogenaamde crossovers.
Economische ontwikkeling
41
Voorbeelden van concrete resultaten versterken mkb, aansluiting onderwijs op bedrijfsleven en versterken creatieve economie • We hebben samen met onze regionale partners en de provincie Overijssel het efro-programma opgesteld, waardoor voor de komende 7 jaar de Europese subsidiemogelijkheden voor het Gelders bedrijfsleven optimaal benut kunnen worden voor Oost-Nederland (www.op-oost.eu). • We hebben de zogenaamde mkg-regeling (mkb kredietfaciliteit Gelderland) in het leven geroepen, waardoor bedrijven geholpen zijn die economisch gezond zijn, maar door de economische crisis tijdelijk in de problemen gekomen zijn. Met de regeling zijn tot op heden 48 bedrijven geholpen en zijn 914 arbeidsplaatsen behouden in Gelderland. • Door het programma ‘Ik Start Smart’ worden 677 startende bedrijven ondersteund. Het programma is in de loop van de statenperiode uitgebreid met een module voor de doorstartende onderneming. Wehebben gezorgd voor extra financieringsmogelijkheden voor startende bedrijven in de vorm van microkredieten. • We hebben de portal www.ondernemengelderland.nl ontwikkeld, met alle innovatiepartners. • We hebben drie missies naar China georganiseerd (zie hoofdstuk Gelderland grensoverschrijdend). • Jonge ondernemers hebben we huisvesting geboden door een aantal Centra voor Jonge Ondernemers mogelijk te maken. • We hebben het mogelijk gemaakt dat 2.000 leerwerkplekken voor jongeren gecreëerd worden. • € 10 miljoen ondersteuning aan diverse arbeidsmarktprojecten (zie ook bij Topsectoren en Innovatie). • 8 crossover-projecten vanuit de creatieve economie zijn mogelijk gemaakt met de verwachting dat we in het voorjaar van 2015 nog minimaal 16 projecten kunnen honoreren.
Economische ontwikkeling
Breedband
Het programma Digitale Bereikbaarheid bestaat uit twee trajecten. Ten eerste zijn daar de breedbandprojecten die worden vormgegeven door bewonersinitiatieven en initiatieven van ondernemers op bedrijventerreinen. Inmiddels zijn 6 van de 11 projecten afgerond en ligt de glasvezel in de grond. Zo ligt er in de gemeenten Beuningen, Buren (2 projecten) en West Maas en Waal glasvezel in de grond en kunnen bewoners en ondernemers (binnenkort) gebruik maken van snel internet. Daarnaast ligt er voor het eind van 2014 ook breedband in de grond in Putten-West en de Oude IJsselstreek (de graafwerkzaamheden vinden nu plaats). In Winterswijk staat men in de startblokken. Het tweede onderdeel van het programma is het opzetten van een publiekprivate samenwerking (pps) Breedbandbedrijf in de regio Achterhoek. Een concurrerende selectieprocedure heeft uiteindelijk geen partner opgeleverd. Daarom onderzoeken we nu de mogelijkheid van de realisatie van een publiek Breedbandbedrijf. In november 2014 hebben wij samen met de tien betrokken gemeenten een intentieverklaring ondertekend. De planning is erop gericht dat de start van de daadwerkelijke aanleg van de breedband infrastructuur door dit bedrijf wordt gerealiseerd in 2015.
Conclusie
Wat we hebben beoogd is deels bereikt. Van de 11 projecten zijn er zes afgerond waar glasvezel is aangelegd. Eén project gaat niet door. Vier projecten hebben vertraging opgelopen, maar worden in 2015 afgerond. Dat betekent dat er daadwerkelijk glasvezel is aangelegd. De intentie verklaring voor het breedbandbedrijf is ondertekend, waardoor er in 2015 naar verwachting gestart kan worden met de daadwerkelijke aanleg.
Versterken fysieke bedrijfsomgeving
In iedere regio is een Regionaal Programma Bedrijventerreinen (rpb) opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Door de rpb’s is er Gelderland breed ruim 500 ha aan plannen geschrapt en 300 ha on hold gezet. De herstructurering van verouderde bedrijventerreinen is opgepakt. Voor de periode 2009 – 2013 hadden we met het Rijk de afspraak om 800 ha aan herstructurering in uitvoering te nemen. In die periode is ruim 1.200 ha in uitvoering genomen. Met de bedrijfsverplaatsingsregeling hebben we een aantal bedrijven die in de knel zaten, geholpen om op een nieuwe locatie weer toekomstperspectief te krijgen.
42
Door bemiddeling en mediation hebben we veel knelpunten van ondernemers weg kunnen nemen. Regionale samenwerking op bedrijventerreinen is gestimuleerd. Voor Oost-Achterhoek heeft dat geleid tot een afspraken- kader waarin staat welke bedrijventerreinen (gezamenlijk) worden ontwikkeld en in welke terreinen er in de herstructurering wordt geïnvesteerd. Voor Rivierenland heeft dit tot één coördinatiepunt voor huisvestingsvragen geleid en is er sprake van intensieve samenwerking tussen publieke en private partijen binnen de logistieke hotspot Rivierenland. In het Rekenkamerrapport over effectiviteit van ons bedrijventerreinenbeleid wordt geconcludeerd dat het beleid goed in de steigers stond, maar de uitvoering onder druk stond. Als reactie zijn we in mei 2013 gekomen met de Bedrijventerreinen Agenda 2020. Kern van de agenda is een meer ondernemersgerichte benadering van het herstructureringsvraagstuk. De eerste resultaten van de agenda zijn inmiddels zichtbaar. De revitalisering van bedrijventerrein ’t Panhuis in Neder-Betuwe geldt als voorbeeld. Hier worden door de uitbreiding van één bedrijf de belangrijkste knel punten van andere ondernemers opgelost. Het Fonds Herstructurering Bedrijventerreinen Gelderland (fhbg) is opgericht om met revolverende middelen de herontwikkeling van private kavels te stimuleren. De aanpak van één of enkele beeldbepalende kavels geeft een positief effect op het gehele bedrijventerrein.
Voorbeelden van concrete resultaten fysieke bedrijfsomgeving • Het overaanbod bedrijventerreinen is voor 2025 met ruim 800 ha teruggebracht. • In de periode 2009 – 2013 zijn er 36 nieuwe herstructureringsprojecten gesubsidieerd. In deze bestuursperiode zijn er 18 projecten gesubsidieerd in 14 Gelderse gemeenten met een omvang van 540 ha. • Verplaatsing milieuhinderlijke/overlast gevende bedrijven: in deze periode zijn er 9 bedrijven verplaatst (of de verplaatsing is gesubsidieerd en is in uitvoering). • 85 succesvolle bemiddelings- en mediationtrajecten • Ontwikkeling Novio Tech Campus waarvoor een ontwikkelings maatschappij is opgericht die onze middelen revolverend inzet. • Met gerichte investeringen in herstructurering en kadeontwikkeling is bijgedragen aan de terugkeer van Twentse Kabelfabriek tkf naar Lochem. • Met een grenscorrectie en een inpassingsplan hebben we de uitbreiding van bedrijventerrein Medel (Tiel) mogelijk gemaakt.
Versterken vrijetijdseconomie
Gelderland is de meest bezochte provincie voor een vakantie in eigen land gebleven (17% van het landelijk totaal). Er werden in 2013 bijna 16,5 miljoen overnachtingen doorgebracht. Dat is beduidend meer dan het aantal overnachtingen van 15,1 miljoen in 2011. Gelderland heeft als toeristische regio landelijke aandacht gekregen door de succesvolle campagne ‘Gelderland levert je mooie streken’. Ook het Gelderse toeristische bedrijfsleven draagt hier aan bij via de Stichting Toerisme Gelderland, waarin het bedrijfsleven samenwerkt met de regionale bureaus voor toerisme. Dit ‘merk’ is verstevigd door te investeren in verschillende (toeristische) thema’s en ondernemers zijn ondersteund in hun bedrijfsvoering. Met pop-middelen is bijgedragen aan projecten waarbij de recreatieve infrastructuur is verbeterd, zoals fiets- en wandelpaden, recreatieve voorzieningen, innovaties (zoals de VeluweCard) en ondersteuning van de bureaus voor toerisme (o.a. de rbt’s).
Economische ontwikkeling
43
In vergelijking met de vorige bestuursperiode is het accent meer gelegd op het vergroten van de economische waarde van de vrijetijdseconomie voor Gelderland en het ondersteunen van ondernemers met o.a. vouchers en revolverende middelen. Om de krachten te bundelen voor de realisatie van de doelstelling van de Veluwe op nummer 1, hebben we een convenant gesloten met bedrijven, brancheorganisaties en gemeenten. De achterstand van de Veluwe ten opzichte van de Noordzee-badplaatsen is, als we kijken naar de toeristische vakanties, over de periode 2011 – 2013 kleiner geworden. De gezamenlijke inspanningen richten zich o.a. in het vinden van oplossingen om de verrommeling en verpaupering tegen te gaan. We hebben een consulent aangesteld om gemeenten en bedrijven te helpen bij ruimtelijke procedures. We hebben subsidies ingezet voor de realisatie van (ontbrekende schakels in) routenetwerken. Het ‘bevrijdingstoerisme’ en Van Gogh zijn thema’s waarmee toeristen naar onze regio worden getrokken. Geïnvesteerd is in de Liberation Route, het Vrijheidsmuseum en het Vincent van Goghjaar. We hebben ons evenementenbeleid gericht op het delen van kennis en het faciliteren van partijen om extra activiteiten te ontwikkelen ter vergroting van de economische spin off van evenementen.
Conclusie
Gelderland is de meest bezochte provincie voor een vakantie in eigen land gebleven en als toeristische regio in de landelijke aandacht is gekomen door de promotiecampagne ‘Gelderland levert je mooie streken’. Dit ‘merk’ is verstevigd door te investeren in verschillende (toeristische) thema’s, en ondernemers zijn ondersteund in hun bedrijfsvoering en innovatie. Voorbeelden van concrete resultaten vrijetijdseconomie • Promotiecampagne ‘Gelderland levert je mooie streken’. • Krachten op de Veluwe gebundeld middels het sluiten van convenant Veluwe. • Ondersteunen van 20 bedrijven door de ro-consulent. • Fonds Vrijetijdseconomie Gelderland opgericht. • Twee handleidingen voor evenementenorganisaties met do’s en don’ts ter bevordering economische spin off. • Acht opdrachten waarbij evenementen konden beschikken over deskundige advisering. Economische ontwikkeling
Versterken land- en tuinbouw
In de afgelopen bestuursperiode hebben we ons ingezet om de bedrijfs structuur voor zowel de landbouw als de tuinbouw te verbeteren. Mede door de inzet van eu (pop)-middelen is er zo’n 20.000 ha landbouwstructuur verbeterd. Er is een investeringskrediet voor de aankoop van ruilgronden beschikbaar gesteld en er zijn afspraken gemaakt met de stichting stevig voor de ondersteuning van vrijwillige kavelruil. Ook in de glastuin bouwsector is er verder gewerkt aan de herstructurering van de bedrijven, zowel in het glastuinbouwgebied in de Bommelerwaard als in HuissenAngeren. Middels een verplaatsingsregeling zijn er 12 bedrijven verplaatst of bezig te verplaatsen. Voor de Bommelerwaard is het (concept) Provinciaal Inpassingsplan Bommelerwaard vastgesteld. Het Inpassingsplan maakt de realisatie van de integrale doelen van de herstructurering in de Bommelerwaard mogelijk: dit levert perspectief voor de sector, een goede leefbaarheid en een goede ruimtelijk-landschappelijke kwaliteit op. We hebben de samenwerking met de Greenport Betuwse Bloem intensief voortgezet. Dit heeft geresulteerd in een door alle betrokken partijen gedragen uitvoeringsprogramma, waardoor vele projecten van de grond zijn gekomen zoals de introductie van nieuwe rassen, nieuwe teeltsystemen en andere innovatietrajecten. Vanwege de beeldvorming en het internationale karakter is de Betuwse Bloem omgevormd tot Greenport Gelderland. We hebben ingezet op verbreding of verhoging van de toegevoegde waarde van land- en tuinbouw. Bij het project Local for local gaat het om voedsel produceren en consumeren in dezelfde regio. In de afgelopen jaren hebben al enige land- en tuinbouwers hun toegevoegde waarde weten te verhogen door verwerking en afzet van hun producten op lokale markten. Gelderland heeft veel biomassa beschikbaar voor duurzame energie opwekking. In samenwerking met het project Biogas infrastructuur Oost-Nederland participeren wij in een aantal projecten om de productie van biogas versneld gerealiseerd te krijgen.
Conclusie
Diverse agrarische ondernemers (zowel uit de land- als uit de glastuinbouw) zijn ondersteund om hun bedrijfsstructuur te optimaliseren. De toegevoegde waarde van een aantal land- en tuinbouwproducten is
44
verhoogd door verwerking en afzet van deze producten voor de lokale markt. De Greenportformule voor de tuinbouw is zowel ruimtelijk als qua netwerk verder uitgebouwd. Voorbeelden van concrete resultaten land- en tuinbouw • Agrarische bedrijven hebben hun bedrijfsstructuur verbeterd. Zo’n 20.000 ha is aangepakt en in Winterswijk is de turboverkaveling afgerond. • De herstructurering van de glastuinbouw heeft een impuls gekregen door de verplaatsing van 12 glastuinbouwbedrijven. • Productie van meer hoogwaardig voedsel met minder gebruik van grondstoffen en energie. Daarvoor is het programma Precisie landbouw opgestart en wordt het project De Vruchtbare Kringloop in de Achterhoek ondersteund. Ook is er nauwe samenwerking met het programma Energie en Milieutechnologie en bij bicon. • De regeling ‘Asbest eraf, zonnepanelen erop’ is opengesteld. • Er is een pilot ‘Grootschalige landbouw, kleinschalig landschap’ in Lochem, gestart.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Versterken mkb, aansluiting onderwijs op bedrijfsleven en versterken creatieve economie
We werken vraaggestuurd. Ondernemers moeten het doen, wij faciliteren en zetten daarbij in op het zelforganiserend vermogen van ondernemers. Kennis delen en investeren in gemeenschappelijke probleemanalyse en oplossingsrichtingen met partners vinden we daarbij belangrijk. Dit doen we bijvoorbeeld bij arbeidsmarktvraagstukken, waarbij we onderlinge kennisuitwisseling tussen de poa’s (Platform Onderwijs Arbeidsmarkt) organiseren. Gemeenten, onderwijsinstellingen en andere partijen vragen ons om de juiste informatie te bieden over werkgelegenheidscijfers, trends en ontwikkelingen van de Gelderse economie. We hebben daarom gezorgd voor goede basisinformatie die niet elders voorhanden is. Waar nodig zetten we ons financiële instrumentarium in. Economische ontwikkeling
Breedband
Ten aanzien van Breedband werken we samen met de bewoners en ondernemers en besteden we veel aandacht aan communicatie-uitingen (folders, website), gesprekken en bezoeken aan de initiatieven, en aan financiële middelen (leningen).
Versterken fysieke bedrijfsomgeving
In onze aanpak zijn de partners essentieel en is integraliteit in de aanpak een voorwaarde. We zoeken nieuwe wegen. Zo participeren we in het experiment rond stedelijke herverkaveling en hebben we het Fonds Herstructurering Bedrijventerreinen Gelderland (fhbg) opgericht. De Bedrijventerreinen Agenda 2020 is een aansprekend voorbeeld van vernieuwing. De Gelderse ondernemer moet, binnen de wettelijke kaders, zo optimaal mogelijk gefaciliteerd worden. In een vroegtijdig stadium gaan we in gesprek met alle belanghebbenden op het bedrijventerrein, terwijl in het verleden vooral de gemeente onze gesprekspartner was. Hiermee geven we vorm en inhoud aan cocreatie. Om tot resultaten te komen is partnerschap essentieel. De oplossing van een knelpunt kan gevonden worden in een ‘rode loper’ benadering, procesbegeleiding of investeringen in de publieke en/of private ruimte. Voor procesbegeleiding is inzet van Oost nv beschikbaar. Onder de ‘rode loper’ verstaan we proactief meedenken met de ondernemer en het bezien of het knelpunt kan worden weggenomen door bijvoorbeeld aanpassingen n de vergunning of het bestemmingsplan.
Versterken land- en tuinbouw
De resultaten zijn bereikt door niet langer als provincie aan te geven wat er moet gebeuren. In samenspraak met en op voordracht van de gesprekspartners is het land- en tuinbouwbeleid opgesteld en tot uitvoer gebracht. Voorbeeld: de Tender Verplaatsing Glastuinbouw is opgesteld in overleg met de verschillende projectbureaus herstructurering en de adviseurs en vertegenwoordigers van de branche.
Vrijetijdseconomie
Samenwerken met partners is essentieel om de gewenste resultaten te bereiken. Het gezamenlijk cocreëren en de uitvoering oppakken zijn wezenlijke aspecten.
45
Reflectie
Versterken land- en tuinbouw
Versterken mkb, aansluiting onderwijs op behoefte bedrijfsleven en versterken creatieve economie
In Gelderland doen bedrijven het niet slecht, zo blijkt uit de Gelderse Verkenning economie: er zijn vele (verborgen) kampioenen. Ondernemers geven aan dat er verbeteringen wenselijk zijn, met name op het gebied van verbindingen tussen bedrijven onderling, met de arbeidsmarkt en met de kennisinstellingen. De genoemde uitdagingen uit deze verkenning zijn: kenniscirculatie in de regio’s, de veranderingen in de arbeidsmarkt, het verleggen van de innovatiefocus naar maatschappelijke opgaven en thema’s, meer ‘branding’ van de Gelderse kwaliteiten en beter inspelen op de technologische revolutie.
Op het terrein van innovatie ligt er potentie die nog niet is benut, zoals crossovers met topsectoren als energie, health en het valoriseren van restproducten zoals mest. Een eerdere versie van het Provinciaal Inpassingsplan Bommelerwaard riep veel discussie op en op basis daarvan hebben Provinciale Staten opdracht gegeven voor een bijgesteld plan.
Vrijetijdseconomie
De oorspronkelijke plannen voor het Vrijheidsmuseum wo2 zijn ingetrokken. De uitdaging blijft om op Veluwe een kwaliteitsimpuls te geven aan de recreatiesector. Er liggen kansen om van Gelderland een echte wandel- en fietsprovincie te maken, mede door de Giro d’Italia 2016 naar Gelderland te halen.
Breedband
We hebben van de projecten geleerd dat dit een grote wissel trekt op de energie en inzet van een kleine groep bewoners/ondernemers die de kar moet/wil trekken. Het project valt of staat met deze mensen. Daarom hebben we gekozen voor een breedband-investeringsmaatschappij.
Versterken fysieke bedrijfsomgeving
Voor rpb’s zijn de afspraken nu vooral gemaakt op basis van kwantiteit. Gemeenten in de regio’s hebben de beschikbare ontwikkelruimte aanbodgericht verdeeld. In sommige regio’s is er onvoldoende een keuze gemaakt op basis van de kwalitatieve vraag en de van de markt. Tevens richt het rpb zich nog erg veel op nieuwe locaties. Het is de uitdaging om ook een goede toepassing van de ladder voor duurzaam ruimtegebruik (sturen op leegstand en vrijkomende/te herontwikkelen kavels) integraal onderdeel te maken van het rpb. Een meer kwalitatieve programmering kan op sommige plaatsen pijn doen. Bij de gemeenten waar de knelpunten zich voordoen, is een meer integrale benadering tussen de verschillende programmeringsdocumenten een mogelijkheid. Een tweede uitdaging ligt in de continuering van de ondernemersgerichte aanpak uit de Bedrijventerreinen Agenda 2020. In 2014 is er veel tijd geïnvesteerd in het uitdragen van de aanpak. Ondernemers zien kansen en samen met gemeenten worden projecten gestart. Er ligt een uitdaging om deze projecten de komende tijd een passend vervolg te geven.
Economische ontwikkeling
46
3 Sport Ambitie Het programma Gelderland Sport! heeft een looptijd van 2012 tot en met 2016. Aan het einde van de huidige Statenperiode is de uitvoering van het programma Gelderland Sport! halverwege. Daarmee vormen de resultaten voor sport een tussenbalans. Wij zetten sport als middel in om ruimtelijke kwaliteiten en economische kansen te benutten en te versterken en tevens om mensen te laten participeren en de sociale cohesie te bevorderen. Concreet hebben wij ingezet op drie doelen, namelijk een vitale samenleving te stimuleren doordat meer burgers gaan sporten en bewegen, de excellente prestaties van sporters te bevorderen en de economische impact van sport bij Gelderse bedrijven te vergroten.
47
Interview Hoogtepunten uit het interview met Michel Everaert, directielid Sportbond Nevobo en Fons Koomen, adjunct-directeur Sportbond Atletiekunie De provincie Gelderland werkt bij de uitvoering van Gelderland Sport! samen met de sportbonden van de kernsporten.
Trots op Gelderland!
Everaert: ‘Ik vind dat je als Gelderland trots moet zijn op wat je hebt bereikt. Er was hier eerst geen specifiek sportbeleid, je hebt een kernsportplan neergezet en nu zijn we flink gestart om sport op de Gelderse kaart te zetten. Als je ziet wat er nu voor 2015 staat, een jaar waarin wij een paar grote evenementen hebben, dan zie je de verbinding ontstaan. Het belangrijkste is: provincie. wees trots op wat je neergezet hebt en wees iets minder kritisch op jezelf.’
Focus op je sterke sporten
Everaert: ‘Als je kijkt naar de meest succesvolle sportprogramma’s, dan zijn het vooral de grote steden die keuzes hebben gemaakt. Den Haag heeft dat duidelijk gedaan, en ze voeren die keuze inmiddels al 12 jaar uit. Dat is verankerd in hun beleid. In hun sportbeleid hebben ze gekozen voor hockey, beachvolleybal en zeilen. En daar zit hun commitment. Inmiddels is het zelfs zo dat als er een nieuwe wethouder komt, het weinig realistisch is om deze sporten te gaan wijzigen. Zo heeft Den Haag het wk Hockey georganiseerd en straks komt er het wk Beachvolleybal, dat zal een vergelijkbare impact hebben. Wat Den Haag goed gedaan heeft, is het door de hele stad doortrekken van de sport. Daarmee bedoel ik het betrekken van de clubs en de zichtbaarheid in de stad.
Koomen: ‘We hebben in Nederland drie provincies (Gelderland, Limburg en Noord-Brabant) die nog iets doen aan sport, daarvan vind ik dat Gelderland het meeste doet aan sport én het meest toegankelijk is en waarbij de meeste inbreng van de sportbond zelf mogelijk is om zaken te realiseren.’
Subsidies aanvragen kostte tijd en kan sneller
Everaert: ‘Het duurde wel lang voordat de subsidies toegekend werden, want het waren allemaal projectsubsidies. Wat we nu doen is dat we voor ieder project een aparte subsidie moeten aanvragen. We willen graag uitgaan van een programma en dan aantonen wat we wel en niet hebben gedaan. Nu moet je bijvoorbeeld voor een ek-kwalificatie (daar doen vier jeugdteams aan mee) een aparte subsidie aanvragen. In het proces ben je voor een EK-kwalificatie bijna evenveel tijd kwijt als aan een wk-kwalificatie. Ik denk dat we het afgelopen jaar zeven verschillende subsidies aangevraagd hebben. Dat kost veel inspanning voor de sportbond, maar ook voor de provincie. Met bijbehorende verantwoording. Er gaat ook veel tijd in zitten.’
Sport
‘We zijn flink gestart om sport op de Gelderse kaart te zetten.’ 48
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Wij hebben zes kernsporten gekozen waar wij tussen 2012 en 2016 onze bijdrage op inzetten. Dit zijn: judo, de hippische sport, atletiek, wielrennen, volleybal en tennis. In 2013 en 2014 is er veel geïnvesteerd in sportaccommodaties en regionale programma’s voor gezondheid en bewegen. Onze aanpak leidt tot een groot aantal aansprekende resultaten zoals een provinciebrede dekking om de jeugd te stimuleren meer te bewegen en te sporten (Jeugd op Gezond Gewicht), een tiental outdoor fitnessvoorzieningen voor senioren, een provinciebrede uitrol van het programma Special Heroes in het speciaal onderwijs, het mede mogelijk maken van een vijftigtal (top-)sportevenementen inclusief side-events, een achttal accommodaties en een zevental regionale trainingscentra, de organisatie van een zevental bijeenkomsten voor bedrijven over vitaliteit van werknemers en het mede mogelijk maken van het innovatieve programma Eat2Move (sport, voeding en gezondheid). Het streven is geweest om 75% van de Gelderse burgers ‘in de benen’ te krijgen. Met de investeringen en resultaten kunnen wij vaststellen dat wij hier een stevige impuls aan hebben gegeven. Het exact meten van een dergelijk resultaat is statistisch moeilijk te peilen.
Sport
Voorbeelden van concrete resultaten Vitale samenleving • Programma Jongeren Op Gezond Gewicht (jogg) in vier regio’s. • Projecten bewegen voor ouderen (o.a. leefstijlcoach, judo valpreventie), voor mensen met een functiebeperking (Special Heroes, Ventoux on Wheels). • Projecten sportstimulering jeugd (o.a. schooljudo, jeugdvolleybal). • Projecten voor jeugdigen uit gezinnen met lage ses-score (lidmaatschap sportclub, bijdrage aan Jeugdsportfonds). Excellente prestaties • Evenementenhal knhs (paardensport). • Volleybalhal Doetinchem (volleybal). • Talent Centraal Nijmegen (turnen en judo). • bmx-baan Wijchen (wielersport). • Nationaal Tennis Centrum Buren (tennis). Economische impact: bijdrage aan diverse sportevenementen (breedte en topsport): • Wielersport: 14 (o.a. Dutch Food Classic, Papendal Bike). • Paardensport: 6 (o.a. Outdoor Gelderland, Concours Hippique Bennekom). • Volleybal: 10 (o.a. World Grand Prix, Gelderland Cup, Grand Slam beachvolleybal). • Judo: 2 (Nationale Budodag 2013 en 2014). • Atletiek: 5 (o.a. Wandelfeest, Marikenloop). • Tennis: 2 (o.a. Windmill Cup).
49
Samenhangend met de ambitie van Gelderland Sport! wordt gewerkt aan de realisatie van de ambitie om de Giro d’Italia in 2016 in Gelderland te laten starten. De start van de Giro moet bijdragen aan Gelderland als aantrekkelijke, groene, gastvrije, sport- en fietsprovincie, die ver buiten de provincie- maar ook nationale grenzen als zodanig zichtbaar is.
Conclusie
De uitvoering van het programma Gelderland Sport! loopt zoals bedoeld. De resultaten laten zien dat er in korte tijd een stevig netwerk van partners is opgebouwd, tal van voorzieningen zijn gerealiseerd én een groot aantal projecten in uitvoering zijn gekomen. Er is een groot aantal projecten sportstimulering financieel ondersteund, er is een veel groter aantal evenementen gefinancierd en verschillende sportaccommodaties zijn gerealiseerd. Daarnaast is de aandacht voor het belang van sportieve buitenruimte toegenomen en is er een impuls gegeven aan de ontwikkeling van het vitaliteitsmanagement bij bedrijven.
Hoe zijn de resultaten bereikt?
gerealiseerd (o.a. een evenementenhal voor de paardensport, de bmx-baan Papendal en het Nationaal Tennis Centrum) en hebben tal van evenementen juist in onze provincie plaats gevonden. Daarnaast is er een groeiende belangstelling bij het bedrijfsleven en de partners in de sector van de vrijetijdseconomie en ruimtelijke ordening.
Reflectie Partnerschap
De resultaten van programma Gelderland Sport! geven een positief beeld. Partnerschap en dan vooral de tijd die het kost om tot een concrete invulling van het partnerschap te komen is een leerpunt. Met het werken met kernsportplannen en het samen met de bonden opstellen daarvan is partnerschap met sportbonden op een goede manier ingezet. Maar het duurde langer dan verwacht om vervolgens tot contractafspraken over de uitvoering te komen.
Staatssteun en Sport
In de eerste twee jaar is vooral de samenwerking met de partners gerealiseerd in de vorm van de kernsportplannen, regionale agenda’s, financiering van meerjarige programma’s en versterking van de fysieke sportinfrastructuur. In het Coalitieakkoord is nadrukkelijk gekozen voor een programmatische aanpak in samenwerking met partners zoals de gemeenten, maatschappelijke organisaties/sportbonden en bedrijfsleven. De samenwerking met de sportbonden heeft geleid tot een zestal kernsportplannen. In overleg met de gemeenten is een drietal regionale sportagenda’s vastgesteld Hierin staat per sport of regio beschreven welke ambitie wordt nagestreefd en tot welke resultaten dit moet leiden. Daarnaast kunnen alle samenwerkingspartners een beroep doen op subsidie in het kader van de subsidieregeling Vitaal Gelderland. Onze belangrijkste partners in het programma Gelderland Sport! zijn op dit moment de acht sportbonden (kernsportplan) en een groot aantal gemeenten (tweetal regionale agenda’s). Zij hechten grote waarde aan onze samenwerking en de rol die de provincie neemt. De provinciale rol in het programma Gelderland Sport! is te typeren als: inspireren, verbinden en versnellen. Op deze wijze zijn de diverse accommodaties juist in Gelderland Sport
Het risico van ongeoorloofde staatssteun is hardnekkig gebleken. Het is complexe materie, voer voor juristen, waarin de inzichten en daarmee ook de speelruimte voor overheden aan verandering onderhevig zijn. Aan initiatiefnemers en belanghebbenden die daarin veelal minder zijn ingevoerd, is dat moeilijk uit te leggen. Zeker wanneer dat, bijvoorbeeld op het terrein van de sportaccommodaties, tot vertraging leidt.
Sport en de Gelderse economie
De uitdaging voor Gelderland Sport! voor de tweede helft van de programma periode ligt in ieder geval op het verder versterken van de bijdrage van sport aan de Gelderse economie. Dit kan bijvoorbeeld door het optimaal benutten van de topinfrastructuur in Gelderland (met onder meer Papendal, Omnisport Apeldoorn, Talent Centraal Nijmegen, Tophal Doetinchem, ntc Buren, Amaliahal Ermelo, enzovoort), het naar Gelderland halen van mooie sportevenementen en het versterken van de sportieve bedrijvigheid (in samenhang met food en health). Op deze punten werken we samen met de Gelderse steden en gaan we de verbinding met het Gelders bedrijfsleven versterken. Daarnaast kunnen wij bijdragen aan de innovatie van het maatschappelijk kapitaal van de sport, ten behoeve van de leefbaarheid.
50
4 Cultuur en Cultuurhistorie Ambitie Het programma Cultuur en Cultuurhistorie loopt van 2013 tot 2016, gelijk aan de beleidsperiode cultuur van het Rijk. Het programma stuurt erop dat Gelderland een sterke cultuurprovincie is en blijft met een kwalitatief hoogwaardige, zelfbewuste, zelfstandige en innovatieve cultuur- en erfgoedsector. Dit is van belang voor de kwaliteit van wonen, werken en recreëren en daarmee voor een sterke economie in Gelderland. Het programma heeft een transitie ingezet in de culturele en erfgoedsector naar meer (financiële) zelfstandigheid. Er wordt gewerkt aan de instandhouding en versterking van de infrastructuur, duurzaam behoud van erfgoed en versterking van de zelfredzaamheid van de cultuur- en erfgoedsector in combinatie met kwaliteitsverbetering en vergroting van het maatschappelijk bereik (transitie).
51
Interview Hoogtepunten uit het interview met John van Merriënboer, Music Meeting Music Meeting is één van de partners van de provincie Gelderland binnen het cultuurbeleid. Music Meeting initieert en ondersteunt grensverleggende projecten van nieuw en onontdekt of onderbelicht talent. Dit doet Music Meeting met een driedaags internationaal muziekfestival.
Ondanks de moeizame weg: toch dit bijzondere festival overeind weten te houden
Van Merriënboer: ‘Ik ben tevreden over de afloop, als je naar deze periode kijkt. Er is gekozen voor de festivals waar partners zich meerjarig bewezen hadden en die voldoen aan het profiel dat de provincie geformuleerd had, namelijk nationale en internationale uitstraling en festivals die Gelderland cultureel op de kaart zetten. Naast nog een aantal andere criteria voldeden wij daaraan. Als je vraagt naar: wat was een succes, dan zeg ik: we zijn samen succesvol geweest in het overeind houden van dit bijzondere festival. Het proces ernaartoe verdient geen schoonheidsprijs. Wij merkten als organisatie dat de provincie heel erg zoekend was naar: hoe maken wij nieuw beleid. Hoe gaan wij komende jaren verder met cultuur. Dat heeft lang voor veel onzekerheid en onduidelijkheid gezorgd.’
Ondernemerschap zit in ons dna
Van Merriënboer: ‘Het ondernemerschap zit al meer in ons dna. In 2009 zaten we net onder de 40% eigen inkomsten en vorig jaar in 2013 zaten we iets boven de 60% eigen inkomsten – de norm voor landelijke subsidie is 25%. Dat zijn enorme sprongen die we de afgelopen jaren gemaakt hebben, die positief zijn en ervoor gezorgd hebben dat we de schokken van de overheid kunnen opvangen.’
Cultuur en Cultuurhistorie
Keihard werken om groter aandeel eigen inkomsten te genereren
Van Merriënboer: ‘Onlangs werd in een cultuurdebat de norm gelanceerd dat meer dan 50% van de inkomsten door culturele organisaties zelf moet worden ingebracht. Dan kunnen wij denken: prima, want dat halen we. Maar daar gaat het niet om, want voor de een is 50% veel en voor de ander weinig. Ook wij moeten keihard werken om die 50% te halen. Dat we succesvol ondernemen, heeft ons ook honorering bij het landelijke Fonds Podiumkunsten opgeleverd. Een van de redenen is dat het ons lukt om voor relatief ‘moeilijke’ en onbekende muziek een groot publiek te bereiken.’
‘Samen succesvol in het overeind houden van dit bijzondere festival.’
52
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? In deze periode zijn er resultaten geboekt ten aanzien van de instandhouding en versterking van de culturele infrastructuur en cultureel ondernemerschap. Voorbeelden van concrete resultaten culturele infrastructuur Wij hebben een aantal beeldbepalende theater- en muziekgezelschappen ondersteund bij het maken en uitvoeren van succesvolle producties, zoals Oostpool, Introdans, Ereprijs, Kwatta, Keesen & Co en De Nieuwe Oost. Datzelfde geldt voor de festivals zoals Music Meeting, Wintertuin, Gemaakt in Gelderland, Go Short en njo Muziekzomer. Daarnaast zijn met provinciale ondersteuning in totaal nog eens 13 programma’s door theater-, dans- en muziekgezelschappen uitgevoerd, hebben wij 13 programma’s van festivalorganisaties mogelijk gemaakt, zijn er 10 programma uitgevoerd die het verdienvermogen van modeontwerpers, beeldende kunstenaars en vormgevers ondersteunen en zijn 3 programma’s uitgevoerd ter ondersteuning van ontwikkelingen binnen de bibliotheeksector. Erfgoedinstellingen en gemeenten realiseren inspirerende restauratie projecten waarbij altijd rekening wordt gehouden met mogelijkheden voor energietransitie, het vinden van een goede bestemming en het realiseren van arbeidsplaatsen voor leerlingen.
Cultuur en Cultuurhistorie
Voorbeelden van concrete resultaten erfgoed In deze periode is een groot aantal projecten in gang gezet. Veel van deze projecten worden ook in deze periode afgerond. Het gaat om: • 7 projecten musea en geschiedenis: onder meer het aanstellen van een bijzonder hoogleraar, museumwoningen in Arnhem en het Canon-project van het Nederlands Openluchtmuseum. • 17 projecten innovatie en kwaliteitsbevordering: onder meer het Gelders Restauratiecentrum (onderwijs-bedrijfsleven) en innovatief energiebeheer bij buitenplaatsen. • 39 projecten herbestemming religieus erfgoed en industrieel erfgoed: onder meer Fabriekshal Klarenbeek, rk Kerk in Afferden en het bat-terrein in Zevenaar. • 45 projecten buitenplaatsen en historisch landschap: onder meer Scholtengoederen in Winterwijk, buurtschappenvisie Gortel-Nierssen en een groot aantal buitenplaatsen verspreid over de provincie. • Andere voorbeelden zijn de landgoederen Klarenbeek, De Poll en Middachten, kerken in Kranenburg en Nijmegen, het Arsenaal in Doesburg, de steenfabriek Vogelenzangh in Deest, de Tramloods in Druten en de molen in Kilder. De transitie naar zelfredzaamheid is in deze periode in gang gezet. De ombuigingen zijn behaald, zonder dat de culturele infrastructuur is afgenomen. De instellingen die van belang zijn voor Gelderland als cultuurprovincie blijven subsidie ontvangen, maar worden in 4 jaar afgebouwd naar 50% ten opzichte van de vorige periode. Nieuwe initiatieven hebben ook een kans gekregen. Ondernemerschap en zelfredzaamheid zijn breed gedragen begrippen. De provincie ondersteunt de instellingen bij hun weg naar financiële onafhankelijkheid, in partnergesprekken wordt besproken wat hiervoor nodig is. Het tempo en de benodigde steun voor deze transitie is voor alle instellingen verschillend. Met deze resultaten heeft Gelderland laten zien dat de cultuur- en erfgoedsector met minder overheidssubsidie overeind kan blijven. Instellingen laten zien dat zij steeds meer bezig zijn met het verwerven van andere vormen van inkomsten; zij slagen erin om nieuwe doelgroepen te binden.
53
Voorbeelden van concrete resultaten van transitie Een aantal instellingen is financieel ondersteund in de transitie naar een meer marktgerichte bedrijfsvoering en minder afhankelijkheid van overheidssubsidies, zoals het Gelders Orkest, De Nieuwe Oost, Kwatta, Cultuurmij Oost en Gelders Erfgoed. Het Gelders Orkest geeft concerten op de traditionele manier voor een traditioneel publiek, maar boort ook nieuw publiek en nieuwe inkomsten aan met muzikale omlijsting bij natuurfilms of gezamenlijke producties met Toneelgroep Oostpool. Instellingen blijven, ondanks bezuinigingen op subsidies, voorstellingen produceren op hoog niveau, zoals Kwatta, die zich ook steeds meer laten zien op internationale podia. Veel instellingen verrassen met hoogwaardige producties zoals bijvoorbeeld het njo met nieuwe vormen van muziek waarbij jonge professionals een mooi podium krijgen. Musea vernieuwen niet alleen hun exposities, maar ook het hele concept van exposeren.
Conclusie
In deze periode is de slag gemaakt naar zelfredzaamheid van de culturele sector. Daarnaast is de culturele infrastructuur versterkt en erfgoed duurzaam behouden. Wij zijn echter nog niet klaar, het programma loopt nog door tot 2016. Het financieel onafhankelijker maken van een sector die dat grotendeels niet gewend was, duurt enige jaren. De meerjarige programma’s tot 2016 zullen nog moeten worden begeleid en een aantal wettelijke taken en bestuurlijke afspraken lopen door: • Adviesrol ten aanzien van monumenten buiten de bebouwde kom. • Aspect archeologie bij vergunningverlening, met name ten aanzien van ontgrondingen (Wet Archeologische Monumentenzorg). • Onderzoeks- en zorgplicht archeologische vondsten ten aanzien van bodemverstoringen veroorzaakt door de uitvoering van provinciale activiteiten (aanleg en onderhoud provinciale wegen, landschapsbeheer, majeure projecten). • Zorgdragen voor een depot voor archeologische vondsten door derden. • Subsidiëring restauraties Rijksmonumenten (gedecentraliseerd door het Rijk per 1 januari 2012, met budgetoverdracht Rijk-Provinciefonds). • Bestuurlijke verantwoordelijkheid provinciale Monumentenwacht (afspraak ipo-vng-Rijk). • Tweedelijnsondersteuning erfgoed (afspraak ipo-vng-Rijk, deels bekostigd met doeluitkering Rijk). Cultuur en Cultuurhistorie
• Beschermen, beheren en het versterken van de publieksfunctie voor de monumentale structuren Nieuwe Hollandse Waterlinie en de oude Romeinse rijksgrens Limes, het Cultuurconvenant met het Rijk, waarbij partijen zich uitspreken zich gezamenlijk in te zetten voor de Oost-Nederlandse culturele infrastructuur. • Convenant met het Rijk, Cultuureducatie met kwaliteit.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Er is een plan opgesteld waarin we in partnerschap met de cultuur- en erfgoedsector cultureel ondernemerschap bevorderen, gelijk opgaand met een forse ombuiging. We hebben hierbij zoveel mogelijk samen met onze partners opgetrokken. De Gelderse Cultuur4Daagse in 2012 was het startpunt hiervan. In de opvolgende jaren is er een samenspel geweest van de veranderende insteek van de Rijksoverheid (minder subsidie en keuzes voor bepaalde sectoren), de insteek van Gelderland op het versterken van de economische waarde van cultuur zonder artistieke en erfgoedwaarden te verwaarlozen en de innovatie in de sector zelf. De wijze waarop de provincie de instellingen heeft gestimuleerd (en soms een duwtje in de goede richting heeft gegeven) naar zelfredzaamheid is een voorbeeld voor andere overheden. Hiervoor hebben we een mix van instrumenten ontworpen en ingezet: structurele subsidies, waarvan een deel aflopend, tender met meerjarige programma’s (smpg), de inzet van het Forum voor creatieve transitie, onze invulling van partnerschap door een Gelderse Cultuur en Erfgoedmonitor en partnerbijeenkomsten, en de inzet van revolverende middelen in zowel de erfgoed als de cultuursector waarbij de € 6 miljoen voor erfgoed al is besteed en het cultuurfonds met € 4 miljoen dit jaar is opengesteld.
54
Reflectie Beleving van de transities door partners
Het samen met de sector formuleren van doelstellingen en deze omzetten in instrumenten heeft (een deel van) de cultuur- en erfgoedsector te lang in onzekerheid gelaten over de provinciale bijdragen voor de bestuursperiode. Hierdoor is er vaak gevraagd om betere communicatie. Bij programmatische meerjarensubsidies en/of financiering is het zaak van meet af aan duidelijkheid te geven aan de instellingen in de sectoren.
Verbeterpunt tenders
Een nieuw instrument voor Cultuur en Erfgoed was de tender voor meerjarige programma’s. De essentie van de tendersystematiek is om het beste uit de markt te halen door een open inschrijving. Een groot voordeel van een tender is de openheid en transparantie. Uit een evaluatie van de tendersystematiek bleek dat de middelen in de meeste gevallen goed zijn weggezet. Bij de tender Cultuur was geen rekening gehouden met regionale spreiding. Er ontstond ook onrust bij partners vanwege afwijzingen: men was niet op de hoogte van de tender, vond dat men onjuist was beoordeeld en er was kritiek op een te ingewikkelde aanvraagprocedure. Hiervan hebben we geleerd, er wordt nu meer aandacht besteed aan het vooraf helder aangeven wat de tender systematiek inhoudt en partijen worden eenduidig geïnformeerd over doelen, criteria, termijnen en spelregels (verwachtingenmanagement).
Uitdaging
De behoefte aan regionale culturele identiteit neemt toe bij toenemende internationalisering. Deze periode heeft de provincie het accent gelegd op het versterken van de economische waarde van cultuur en erfgoed. Maar het verankeren van de economische waarde heeft meer tijd nodig dan vier jaar. Daarnaast vraagt de samenleving om verrassende en vernieuwende wijzen van publieksbenaderingen en participatie.
Cultuur en Cultuurhistorie
55
5 Energie transitie Ambitie De transitie van fossiele brandstoffen naar schone, betaalbare, hernieuwbare energie wordt mondiaal gezien als een noodzakelijke en steeds urgentere maatschappelijke opgave. Vanuit Gelderland werken wij in het programma Energietransitie aan deze maatschappelijke opgave. Het programma Energietransitie is helder in zijn doelen: bijdragen aan 20% energiebesparing in 2020 (ten opzichte van 2010) en 14% aan hernieuwbare opwekking in 2020 plus een sterke ontwikkeling in de Energie- en Milieutechnologiesector (emt) die minstens 800 arbeidsplaatsen moet opleveren. Uw Staten hebben die urgentie nog eens benoemd bij de vaststelling van de Omgevingsvisie Gelderland. Gedurende deze bestuursperiode vragen uw Staten vanuit een grote betrokkenheid om tussenresultaten en handvatten om de energietransitie in Gelderland verder te versnellen.
56
Interview Hoogtepunten uit het interview met Pim de Ridder, projectontwikkelaar Windenergie en directeur van windenergiebedrijf Izzy projects bv te Nijmegen De Ridder is lid van de kerngroep binnen de Gelderse Community of Practice (cop) van de Gelderse lokale duurzame energiebedrijven. Dit wordt actief door provincie Gelderland ondersteund.
Coöperaties hebben de toekomst
De Ridder: ‘De Nijmeegse coöperatie, waarvan ik secretaris ben, is een burgerinitiatief. Deze vorm van “onderop” is een model voor de toekomst: dat kun je doen om initiatieven op het vlak van energie van de grond te krijgen, maar ook op terreinen als bijvoorbeeld onderwijs of natuur. Het past bij de huidige tijd waarin mensen zelf verantwoordelijkheid willen nemen en via “eigenaarschap” vorm willen geven aan (nu nog) publieke taken.’
De Windvisie
De Ridder: ‘Ik ben het ermee eens dat de provincie de windvisie bepaalt, want (tot 150 m hoge) windmolens hebben een grote ruimtelijke component met nimby aspecten. Voor de windvisie heeft het adviesbureau Royal Haskoning in opdracht van de provincie onderzoek gedaan, dat werd de onderlegger van het beleid. Daarmee waren er zoveel feiten bekend, dat er feitelijk niet echt meer sprake kon zijn van cocreatie.’
Samenwerking in Community of Practice (cop)
De Ridder: ‘De provincie is nauw en actief ambtelijk betrokken bij de cop en dat is een heel goede zaak. Daarin zitten allerlei clubjes die elkaar inspireren.’ De Ridder heeft daar veel aan in zijn Nijmeegse initiatief. De gedeputeerde komt in december voor de eerste keer in het cop, de ambtenaren zijn zeer betrokken. In de cop ervaart De Ridder de provincie echt als partner. Er ontstaat bij de leden ook een mooi gevoel van ‘Gelders koploper’ zijn.
Energietransitie
‘Het past bij de huidige tijd dat mensen zelf verantwoordelijkheid willen nemen.’ 57
Resultaten
Anders dan bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen is het eindresultaat op voorhand niet 100% bekend en afgebakend. Wij leveren met het programma een belangrijke bijdrage aan het realiseren van energiedoelstellingen, maar het zijn uiteindelijk de burgers en bedrijven die het moeten doen.
Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Om de doelen van 20% besparing en 14% hernieuwbare energie in Gelderland te realiseren, is er versnelling nodig. Want de 20% en 14% wordt in Gelderland niet gehaald als we geen extra inzet leveren: extra inzet op het creëren van ruimte voor hernieuwbare energie (geo, zon, wind, biomassa), extra inzet – vooral – op besparing en (nog) meer inzet op innovatie. Dit doen wij met z’n allen in Gelderland: inwoners, onderwijsinstellingen, bedrijven, overheden. Die versnelling wordt opgepakt in het programma: meedoen met partijen in het Gelders Energie Akkoord, intensivering contacten met Alliander, nuon en gemeenten om de ontwikkeling van warmtenetten een boost te geven, routekaarten per regio waarin ambities gekoppeld worden aan uitvoerbare resultaten, burgerparticipatie door lokale energiebedrijven te ondersteunen en door ontwikkelaars van windparken te stimuleren verdienmodellen te ontwikkelen waarbij bewoners ook meedelen in de revenuen. Een lange adem is daarbij absoluut nodig; dat zien we op de schaal van Nederland en dat zien we op mondiale schaal. Het is goed om te zien dat het programma Energietransitie in staat is geweest die lange adem levend en actueel te houden door aansprekende resultaten te boeken, samen metde Gelderse samenleving. In de opzet van het programma is bewust gekozen voor directe koppeling tussen energiedoelstellingen én innovatie. Immers, naast bewustwording is innovatie bij bedrijven en instellingen een belangrijke motor voor de noodzakelijke energietransitie. Vandaar onze sterke focus op innovatie en groei in de Energie en Milieutechnologiesector (emt). Gelderland wil ‘koploper’ zijn in het denken in kansen en oplossingen: meters voorbereiden en meters maken. Van de andere kant is energietransitie ook een echt ontwikkelprogramma, waarbij de kracht met name zit in de vernieuwende aanpak en de weg om tot resultaten te komen. Energietransitie
Voorbeelden van concrete resultaten Energiebesparing • Isolatieregeling voor bestaande bouw (meer dan 10% koopwoningen). • Extra labelstappen huurwoningen (meer dan 5% huurwoningen). • Subsidie voor aanschaf hre-ketels (doelstelling 1.200 ketels in 2015). • Website ‘Energie in beeld’ voor gemeenten en lokale energiebedrijven. • Pilot verduurzamen gemeentelijk vastgoed (deelname 5 gemeenten). • Realisering business cases maatschappelijke gebouwen zoals aanpak renovaties woningbouw Zutphen en verduurzamen gemeentelijk vastgoed Wageningen, aanpak zorginstellingen Arnhem en aanpak scholengebouwen Geldermalsen. • Omgevingsdiensten zetten meer in op energiebesparing bij bedrijven; hiervoor zijn plannen van aanpak opgesteld en in uitvoer. • Kennisdelen via programma DuurzaamDoor, en bijeenkomsten zoals o.a. scholenmarkt en congres Sport en duurzaamheid, markt Gelderse successen tijdens ‘Dutch Green Building Week’.
Voorbeelden van concrete resultaten emt • Innovatieprogramma en Valley Bureau GreenTechAlliances (gta) draait ‘op toeren’. • Tender Biobest Products 2014 succesvol (11 projecten met bijdrage van € 1,2 mln.). • Lancering BioEconomy Innovation Cluster Oost-Nederland (bic-on) getrokken door bedrijfsleven, kennisinstellingen instellingen en de provincies Gelderland en Overijssel. • Facilitering vele bedrijven via GreenTechAlliances/ppm-Oost, waaronder Topell, Hyet Solar, AlgeaParc. • Realisering Human Capital Agenda (5 projecten) en buitenlandse acquisitie (prognose honderd arbeidsplaatsen).
58
Voorbeelden van concrete resultaten Hernieuwbare energie • Warmtenet Waalsprong is aangelegd, Energieproductie installaties zijn gefinancierd, zoals Biocentrale Ede. • Energieportal Energie Gelderland, Energieatlas, Zonatlas, Helpdesk Zon, Energiek Gelderland, Duurzaam Energie Netwerk Gelderland (deng). • Ondersteuning gemeenten en ontwikkelaars bij realisatie windparken (Nieuwe molens draaien in Duiven, Buren en Netterden). • Omgevingsvisie/windvisie: ruimte voor hernieuwbare energie. • Tender Gelderse Maat: drie lokale energieprojecten aan de slag met decentrale energie. • Community of practice, voor en door lokale energiecoöperaties. • Achterhoek ondersteund met visie Biogastransitie. • Projectontwikkeling biogasprojecten ondersteund, bijvoorbeeld Biogasvereniging Achterhoek, Bio-energie De Vallei en Bio-energie Bergerden. • Grote zonnedaken gefinancierd met regeling burgerparticipatie, bijvoorbeeld het Rijnstate ziekenhuis Arnhem.
Conclusie
De realisatie van de doelen ligt op koers en dat gebeurt in hetzelfde tempo als in Nederland. Kijken we naar de percentages die we samen met de partners in de provincie willen bereiken voor hernieuwbare energie en energie besparing in 2020, dan is versnelling nodig. Voor emt liggen we op koers. In vergelijking tot de hele economie doet de emt-sector het relatief goed. Van de 800 banen zijn er inmiddels 500 gerealiseerd.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Energie raakt ons allemaal. Het programma Energietransitie werkt voor burgers (burgerparticipatie, wind, lokale energiecoöperaties), ondernemers (vouchers, GreenTechAlliances (gta), bicon, Oost nv, ppm-Oost), gemeenten (ruimte voor hernieuwbare energie, creëren draagvlak bij inwoners), isolatieregelingen, kennisinstellingen (Wageningen ur, Biobased, stichting Kennis en Innovatie in Energie en Milieutechnologie kiemt), waterschappen (Biobased, hernieuwbare energie, relatie klimaatadaptatie programma Water). Wij hebben vooral cocreatie als werkwijze ingezet: niet van bovenaf ‘vertellen hoe de provincie er in zit’, maar samen met de partners ontdekken Energietransitie
waar de opgave betrekking op heeft en wie daarin welke rol zou kunnen vervullen. Daarbij is in het programma altijd uitgestraald dat ‘buiten’ het moet doen. Wij bouwen geen windturbines, wij plaatsen geen zonnepanelen en wij ontwikkelen geen warmtenet. Wij faciliteren op ondernemerschap (gta, vouchers, lokale initiatieven), mét en gericht op doelgroepen (burgers, overheden, kennisinstellingen, ondernemers, woningbouw, utiliteit, communities of practice, transitie-arena met personen en instituties die ons spiegelen), mét inzet van verschillende instrumenten en op basis van een programmatische aanpak. Een gebiedsgerichte aanpak wordt zichtbaar bij bijvoorbeeld ontwikkeling van windturbineparken en warmtenetten en bij de Duurzame Transport corridor Betuwe. Die programmatische aanpak houdt in dat we binnen het programma werken aan doelbereik; we willen sturen op doelen en niet op de concrete projecten die in de samenleving worden opgepakt. We zijn helder op de doelen die we samen hebben geformuleerd. Het betekent ook dat we met onze doelen aanhaken bij andere programma’s zoals Mobiliteit, Topsectoren en Innovatie en Wonen (ter illustratie: rijden op biogas en waterstof, emt-bedrijvigheid, woningisolatie). Om de resultaten te bereiken is consequent vastgehouden aan en gewerkt vanuit het motto: meters maken én meters voorbereiden. Hiervoor is flink geïnvesteerd in het organiserend vermogen voor energietransitie en innovatie in Gelderland. Daarnaast hebben we financiële instrumenten ontwikkeld en beschikbaar gesteld om projecten en initiatieven te onder steunen, en intensief gebruik gemaakt van het efro. Naast subsidie regelingen en vouchers hebben we met de sector ook de omslag gemaakt om partijen via business cases te leiden naar de revolverende middelen in beheer bij ppm Oost. De emt-portefeuille telt momenteel al 16 bedrijven met 118 gerealiseerde arbeidsplaatsen. ppm Oost constateert in de duurzame energiemarkt een grotere vraag naar directe investeringen in bedrijven. Het Topfonds Gelderland bv is hierop aangepast. Beschikbare middelen voor indirecte investeringen in energiefondsen (fund in funds) zijn ‘doorgezakt’ naar het ieg Fonds en hierdoor beschikbaar gesteld voor direct investments.
59
Reflectie
Provincie als launching customer
Rekenkameronderzoek
De Rekenkamer Oost Nederland heeft het programma Energietransitie tegen het licht gehouden en prijst de inspanningen van de provincie om de energietransitie in Gelderland van onderop aan te jagen. De Rekenkamer realiseert zich dat energietransitie een proces is met veel externe partners, en geen exacte wetenschap. Niettemin kan het inzicht in de resultaten van het programma beter. De Rekenkamer adviseert een langetermijnvisie op te stellen en de monitoringssystematiek voor energietransitie te verbeteren. Ook kan het helpen om de verschillende provinciale rollen (voorbeeldrol, financiële rol, ruimtelijke rol en regierol) meer uit te werken.
Inzet van instrumenten
We kunnen de instrumenten die we ter beschikking hebben (subsidies, vouchers, revolverende middelen) nog beter en meer doeltreffend inzetten. Zo is gebleken dat het revolverend inzetten van middelen bij sport en utiliteit niet werkt. Ook ontbreekt nog een aantal instrumenten (bijvoorbeeld ‘fondsen voor kleine leningen’). Mooi inzicht: het instrument ‘vouchers’ werkt uitstekend, want stimulerend voor innovatieve ontwikkelingen. Het zijn korte procedures, er kan snel tot een business case gekomen worden, men komt snel te weten wat wel en wat niet reëel is. Op die manier draagt dat instrument snel en effectief bij aan de doelen van het programma.
We moeten onze rol als launching customer veel steviger neerzetten; zelf écht het goede voorbeeld gaan geven zoals met Het Gelders Huis, of innovatieve bedrijven actief meehelpen om launching customers in de markt te vinden (zonnefoliepark Eerbeek).
Bioeconomy Innovatie
GreenTechAlliances zal zich in 2015 verder gaan ontwikkelen op bicon: Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland; samen met partners zien we potentie voor tal van projecten die de economie binnen deze sector – en daarmee ook het aantal arbeidsplaatsen – een boost kunnen geven. De samenwerking met Oost nv en onze participatiemaatschappij ppm-Oost wordt voortgezet en geïntensiveerd. Andere uitdagingen, gekoppeld aan hernieuwbaar, energiebesparing en emt zijn: • Grote inzet op realisering van de Windvisie. • Van een andere orde: 1.500 laadpalen in Gelderland realiseren. • Doorgaan met een omslag in denken: van subsidies naar revolverend: het rendement van de euro optimaal benutten. • Beter monitoring van inspanningen, bestedingen, maatregelen, effecten en resultaten naar de Staten: ‘Aan welke knoppen kunnen we draaien en wat levert het op’.
Integraal optrekken met andere programma’s
We kunnen nog meer integreren op elkaars doelen en daarmee zoveel mogelijk aanhaken bij zaken waar we als provincie zeggenschap over hebben: eigen huisvesting en mobiliteit, wegen en ruimtelijk beleid.
Energiebesparing
We moeten vol blijven inzetten op energiebesparing. Dit is een inzicht waarover grote overeenstemming bestond tijdens het Gelders Debat Energietransitie. Hoe meer we structureel besparen, des te minder ruimte we nodig hebben voor hernieuwbare energie. Wat dat betreft zijn ‘hernieuwbaar’ en ‘besparing’ communicerende vaten. De grootste energiebesparing is te realiseren bij de doelgroep bedrijven en door verkeer en vervoer. Met deze doelgroepen willen wij graag verdere afspraken maken.
Energietransitie
60
6 Gezonde en Veilige Leefomgeving Ambitie Het programma Gezonde en Veilige Leefomgeving kent een diversiteit aan thema’s. Alle thema’s dragen bij aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Gelderland, een randvoorwaarde voor prettig wonen en werken. Behoud van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving is daarom ook een van de hoofddoelstellingen van de onlangs vastgestelde Omgevingsvisie. Daarmee levert het programma een directe bijdrage aan de samenleving.
61
Interview Hoogtepunten uit het interview met Peter Salverda, strategisch omgevingsmanager, bestuurlijk vertegenwoordiger van Vitens in de provincie Gelderland Het onderdeel drinkwater, waarvoor Vitens contact heeft met de provincie, is een onderdeel van bovengenoemd programma.
Sluit aan op behoefte samenleving
Salverda: ‘De provincie sluit goed aan op de behoefte uit de samenleving. Er worden goede afspraken gemaakt. In de periode 2016 – 2021 kan wat mij betreft op eenzelfde manier worden samengewerkt. Ik ben tevreden over de behaalde resultaten, maar er is ook aandacht nodig voor de nieuwe ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de samenleving, bijvoorbeeld medicijnresten in drinkwater.’
Toegankelijk, open zakelijk
Salverda: ‘De werkwijze van gs is gericht op samenwerking. Toegankelijk en open, maar ook zakelijk. Drinkwater staat niet hoog op de politieke agenda, maar dit zou wel meer zichtbaar mogen worden. De ambtelijke samenwerking is goed, omdat er voldoende kennis aanwezig is in het ambtelijke apparaat om het goede gesprek te voeren en verder te komen.’
Gezonde en Veilige Leefomgeving
‘Ik ben tevreden over de behaalde resultaten, maar er is ook aandacht nodig voor nieuwe ontwikkelingen.’
62
Resultaten
Dit heeft geleid tot een gedragen regioadvies aan de Deltacommissaris. Het advies is gebaseerd op een krachtig samenspel van rivierverruiming en dijkversterking.
Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? We hebben conform het Coalitieakkoord gewerkt aan wettelijke taken. Hiermee zijn veel knelpunten op het gebied van lucht, geluid, bodem en externe veiligheid weggenomen. Ook is voorkomen dat nieuwe knelpunten zijn ontstaan via vergunningverlening en handhaving en door advisering in ruimtelijke ontwikkelingen.
De Gelderse Omgevingsdiensten
De vorming van de zeven Omgevingdiensten (od’s) is een grote mijlpaal voor het programma. Vanaf 1 april 2013 zijn de od’s operationeel, hiermee is Gelderland een van de eerste provincies waarin alle od’s gelijktijdig en in een vrij vroeg stadium opgericht waren en functioneerden. De Gelderse Omgevingsdiensten vormen een adequaat stelsel, waarbij de taken op het terrein van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (vth) voor de Gelderse gemeenten en de provincie conform kwaliteitscriteria kan worden uitgevoerd. Daar waar een lokale omgevingsdienst niet kan voldoen aan de criteria zijn stelselafspraken gemaakt, waarbij de taak door een specialistische omgevingsdienst wordt uitgevoerd. Op deze wijze wordt kwaliteit binnen Gelderland geborgd. Vanuit de rol van bevoegd gezag zijn we opdrachtgever aan de zeven omgevingsdiensten. Hiervoor zijn contracten opgesteld waarmee sturing wordt gegeven aan de adequate uitvoering van vergunningverlening en handhaving bij de complexe bedrijven onder provinciale bevoegdheid. Belangrijke peilers hierbij zijn actualiteit van de vergunningen en een inspectiebeleid dat rekening houdt met het naleefgedrag van bedrijven.
Waterveiligheid
Voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening is het Deltaprogramma een belangrijk onderdeel. Om goed voorbereid te zijn op uitwerking van het Deltaprogramma hebben we een strategische Agenda waterveiligheid en zoetwatervoorziening opgesteld, dat het kompas is geweest in de diverse gebiedsprocessen waarbij de provincie betrokken was. De provincie is de regisseur geweest voor het gebiedsproces voor de Waal/Merwedes.
Met een lobby richting het Rijk is ingezet om de Gelderse belangen verankerd te krijgen in de landelijke Deltabeslissingen. Kijkend naar de Deltabeslissingen zoals die nu voor liggen, is dat gelukt. Voor hoogwaterveiligheid heeft de provincie ook een aantal wettelijke taken (normering regionale keringen, goedkeuren projectplannen dijkverbetering). Normering is nu op orde, met de laatste aanpassing voor de Lingedijken, in de voorbereiding en afhandeling van de projectplannen werken we constructief samen met de waterschappen.
Gasfabrieksterreinen zijn gesaneerd
Belangrijke partners zijn de gemeenten, waterschappen en veiligheids regio’s. Zij zijn ook vaak partner in de projecten. Naast onze partners in de uitvoering zien ook de Gelderse burgers dat resultaten worden geboekt. Zo zijn in de afgelopen tien jaar 29 gasfabrieksterreinen gesaneerd, de laatste vijf terreinen zijn in uitvoering of worden dit jaar afgerond: Arnhem, Wageningen, Culemborg, Scherpenzeel en Tiel. Door de sanering worden niet alleen de risico’s van de verontreiniging weggenomen, ook nieuwe functies voor de toekomst zijn weer mogelijk, zoals woningen of bedrijven. In totaal wordt 320.000 m2 voormalig gasfabrieksterrein aangepakt.
Stil asfalt
Door bij het onderhoud van provinciale wegen stil asfalt toe te passen, zijn knelpunten van geluidsoverlast opgelost. Maatregelen zoals het verbeteren van de doorstroming, het aanleggen van rondwegen en het aanpassen van de verkeersregelinstallaties hebben knelpunten van luchtkwaliteit opgelost. Om het effect van de genomen maatregelen inzichtelijk te maken, zijn voor en na de maatregelen metingen verricht.
Gezonde en Veilige Leefomgeving
63
Voorbeelden van concrete resultaten Aanpak bodemverontreinigingen • Gasfabrieksterreinen, in totaal 29 stuks in de afgelopen 10 jaar. • Waterbodem Apeldoorns Kanaal. • Asbestsanering Waterfront Harderwijk. Externe veiligheid • Risicoknelpunt Sachem te Zaltbommel opgelost. Luchtkwaliteit • Alle bekende knelpunten luchtkwaliteit langs provinciale wegen zijn aangepakt. Stimulans schoon vervoer • 3 lng-tankstations. • Realisatie 100 laadpalen in 2015 is voorbereid met gemeenten en leveranciers, deels gefinancierd uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Geluid • Vanaf 2011 tot nu is circa 122 km stil asfalt aangelegd. Dit betekent dat circa 2.275 Gelderse inwoners minder geluidsoverlast ervaren. Waterveiligheid en zoetwatervoorziening • Voorkeursstrategie Rivieren voor Deltaprogramma. De Gelderse bedrijven worden (voor de Wabo-taken) nu bediend via de Omgevingsdiensten. Het Gelders stelsel van Omgevingsdiensten voldoet aan de landelijke ontwerpeisen voor de Omgevingsdiensten. Het Gelders stelsel oogt als een complex geheel, maar heeft binnen Gelderland gezorgd voor draagvlak voor de Omgevingsdiensten, waarbij gemeenten naar eigen wens het basistakenpakket (of meer) hebben ingebracht. Door het stelsel moet er samengewerkt worden en is er ook een sfeer van samenwerking: mensen weten elkaar te vinden. Ook vanuit de Omgevingsdiensten zelf is de ervaring dat de wijze waarop de Omgevingsdiensten in Gelderland zijn georganiseerd, een sterk en succesvol stelsel is.
Conclusie
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de thema’s bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Gelderland, een randvoorwaarde voor prettig wonen en werken. Kijkend naar de ambitie die in de uitvoeringsagenda is neergelegd, zijn nagenoeg alle doelen gerealiseerd.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Een groot deel van de resultaten zijn via uitvoeringsprogramma’s gerealiseerd: • samenwerkingsprogramma lucht; • actieplan geluid; • meerjarenprogramma bodem; • programma Gelderse gasfabrieken; • uitvoeringsprogramma externe veiligheid. Daarbinnen waren de activiteiten: uitvoeren wettelijke taken, programma’s opstellen, regie op proces, geld beschikbaar stellen, onderzoek uitvoeren, metingen uitvoeren, projecten uitvoeren, communicatie, lobby, faciliteren, dialoog. Bijvoorbeeld het knelpunt externe veiligheid: hier is door provinciale regie een oplossing tot stand gekomen waarbij bedrijf, gemeente en provincie ieder hun verantwoordelijkheid nemen in de oplossing van het knelpunt. Daarmee is het laatste knelpunt externe veiligheid opgelost.
Reflectie Omgevingsdiensten
Een belangrijk leerpunt de afgelopen periode was het besef dat er helderheid moet zijn over het proces: wie is waarvoor verantwoordelijk en hoe werken we samen. Bij de vorming van de omgevingsdiensten liepen twee rollen door elkaar. Namelijk die als bevoegd gezag (net als gemeenten) en als de verantwoordelijke voor het realiseren van de omgevingsdiensten. Voor de nabije toekomst vormt het vasthouden en optimaliseren van deskundigheid op het terrein van externe veiligheid een belangrijke uitdaging voor de omgevingsdiensten.
Gezonde en Veilige Leefomgeving
64
Met het oog op de doorontwikkeling van de omgevingsdiensten is het van groot belang of en op welke wijze de afspraken die ipo, vng en het ministerie in 2009 hebben gemaakt (de zogenaamde package deal) wettelijk worden verankerd in de Wet vth (deze wet vth zal later opgaan in de Omgevingswet). In de package deal zijn afspraken gemaakt, o.a. over de organisatievorm en de minimale kwaliteit van de handhaving. Op dit moment voorziet het wetsvoorstel van de Wet vth in het borgen van de kwaliteitscriteria in de vorm van een verordening, vast te stellen door alle gemeenten en de provincie. vng heeft zich gecommitteerd aan het opstellen van een modelverordening per 1 juli 2015. In het wetsvoorstel is als vangnet de mogelijkheid opgenomen dat het ministerie alsnog in een AmvB de kwaliteitscriteria vastlegt, als blijkt dat gemeenten niet de verordening vaststellen. Aanvullend kan in dat geval interbestuurlijk toezicht als instrument worden ingezet. Hoewel ipo liever vasthoudt aan het nu al in de Wet vth verankeren van de landelijke kwaliteitscriteria, gaat het ipo schoorvoetend accoord met het huidige voorstel. Tot slot omvat het voorstel nog het centraliseren van de bevoegdheid over de bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen bij de provincie.
Waterveiligheid en zoetwatervoorziening
Met de Deltabeslissingen verschuift het accent van strategische beleids beslissingen (nieuwe normering waterveiligheid, zoetwatervoorziening) naar de uitwerking van de strategie en de programmering en uitvoering van projecten. Voor de provincie ligt er een grote uitdaging om integrale rivierverruimingsprojecten te regisseren en projecten voor zoetwater voorziening te programmeren met de waterschappen. We zorgen voor een borging van de projecten in ons eigen ruimtelijk beleid en de plannen van onze partners. We bouwen de internationale samenwerking verder uit, zowel direct grensoverschrijdend als in het gehele stroomgebied van de Rijn. Opdit moment kent het onderwerp waterveiligheid een grote belangstelling in de landelijke politiek en in de landelijke en regionale media.
Omgevingswet
Vooruitlopend op de komst van de Omgevingswet denken we na over de rol die de provincie kan spelen bij gezondheid: voldoen aan de normen kan nog steeds tot gezondheidsklachten leiden. Dit zien wij als een grote uitdaging. Gezien de afwegingsruimte die de Omgevingswet gaat bieden, onderzoeken we welke rol de provincie op dit vlak kan en wil spelen.
Bodem en ondergrond
Een andere uitdaging ligt bij het onderwerp ondergrond. Met het vaststellen van het Meerjarenprogramma Bodem en ondergrond gaan we de omslag van bodemsanering maken naar een duurzaam gebruik van bodem en ondergrond. De vele functies die van de ondergrond gebruik maken, kunnen elkaar beïnvloeden of in de weg zitten. Dat vraagt om een afweging van wat je doet in de ondergrond, en het ordenen ervan in ruimte en tijd. Het vraagt ook om zorgvuldig beheer en het sluiten van kringlopen.
Gezonde en Veilige Leefomgeving
65
7 Stad & Regio Ambitie Het programma Stad & Regio wil de Gelderse steden dynamischer maken (structuurversterkend en duurzaam) en regio’s vitaler. Wij hebben contracten afgesloten met de 19 gemeenten en regio’s, waarbij is aangesloten bij hun langjarige visies. In partnerschap wordt samengewerkt aan de realisatie van de programma’s, waarbij ieder z’n eigen verantwoordelijkheid heeft. Wij hebben deze vorm van investeren en samenwerken van de afgelopen jaren deze collegeperiode voortgezet, omdat we veel belang hechten aan het partnerschap dat we, mede hierdoor, met gemeenten en regio’s hebben opgebouwd. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het doorontwikkelen van het partnerschap: krachten bundelen, leerervaringen delen, informatie uitwisselen en uitbouwen naar derde partners (bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld).
66
Interview Hoogtepunten uit het interview met Arnold Gerritsen, burgemeester gemeente Zutphen Burgemeester Gerritsen is coördinerend portefeuillehouder voor het stadscontract. Tevens was hij voorzitter van de g8 (nu overgedragen).
Ruimte ervaren
Gerritsen: ‘Door veranderende marktomstandigheden zijn marktpartijen afgehaakt of zijn de inzichten gewijzigd. Het is hierdoor lastiger geworden om de projecten te realiseren. Bijvoorbeeld, in het project IJsselsprong viel de geul om de haven weg. Er ontstond het idee om ook de IJsselkade mee te nemen. Dit paste niet in het oorspronkelijke plan. De provincie heeft alles afwegende daar toch mee ingestemd. Het project is veranderd, maar het budget is er gelukkig nog steeds.’ De burgemeester heeft bij het project IJsselsprong ruimte ervaren om er samen uit te komen. ‘Dat is echt het bestuurlijke handwerk.’
Streng en flexibel
Gerritsen: ‘De verschillende rollen van de provincie zijn goed ingevuld en het College van de provincie toonde door de werkbezoeken interesse. Het College kenmerkt zich door aan de ene kant streng te zijn op de realisatie en aan de andere kant door flexibel en benaderbaar te zijn wanneer de praktijk erom vraagt. Het goede bestuurlijke contact was er wanneer dat nodig was. Dit geldt voor meerdere portefeuilles.’
Beleid is uniek en leidt tot successen
Gerritsen: ‘Het stedenbeleid van de provincie is gebaseerd op vertrouwen in plaats van wantrouwen. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat er niet voor alles een accountant ingezet hoeft te worden. Het stad- en regiobeleid is uniek en dat leidt tot successen.’
Stad & Regio
‘Benaderbaar zijn wanneer de praktijk erom vraagt.’ 67
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Onze partners is gevraagd om inzicht in de effecten te geven na afloop van de contracten. Wat we nu al kunnen zeggen is dat de samenwerking binnen de regio’s is toegenomen en dat er veel draagvlak voor de plannen is, in de steden en regio’s. Dit blijkt uit het feit dat gemeenten, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld ruim meer dan tweederde van de programma’s financieren. Dit heeft een forse economische impuls tot gevolg.
Flexibiliteit en partnerschap
Het programma is iets over de helft van de uitvoering. De stads- en regiocontracten hebben een looptijd tot en met 2015, de Sleutelprojecten tot en met 2017. Dit betekent overigens niet dat alle opgaven waar wij aan bijgedragen hebben, dan ook afgerond zijn. Ondanks de economische crisis blijkt dat juist door de gezamenlijke inzet van de partners, derden én provincie de steden en regio’s kans hebben gezien door te ontwikkelen. De werkwijze Stad & Regio (meerjarig, programmatisch, sturen op doelen) geeft partners de ruimte en is flexibel om aanpassingen te doen aan nieuwe (markt)omstandigheden (zoals voor Sleutelprojecten) en nieuwe inzichten in te passen in het lopende programma, zo lang het doel gehaald wordt. Samen zoeken de provincie en haar partners naar nieuwe oplossingen waar dat nodig is; provincie en de stad of regio staan hierbij naast elkaar. De uitvoering van de overgrote meerderheid van de programma’s, ruim 80%, verloopt volgens schema. Er is alle vertrouwen dat de beoogde resultaten binnen de contractperiode behaald worden. Voor 3 van de 120 programma’s constateren we dat de vooruitzichten op realisatie niet goed zijn. Bij 15 programma’s is het de vraag of ze (volledig) gerealiseerd zullen worden.
Stad & Regio
Voorbeelden van concrete resultaten • In Ede: acht historische straten in het Bospoortgebied zijn opgeknapt, de verbinding naar het centrum is verbeterd, het jongerencentrum is verhuisd naar de binnenstad en omgedoopt tot Perron 31, de activiteiten breiden zich uit. Verbeteringen aan het sportpark Peppelensteeg zijn klaar. • De Atlas van de Achterhoek (regiocontract Achterhoek, programma Vitale Leefomgeving) is opgeleverd. Inmiddels is een procesbegeleider Krimp aangesteld. Een aantal gemeenten is bezig met het ontwikkelen van plannen (een aantal plannen is al vastgesteld). Ook zijn diverse bijeenkomsten rondom de Transitieatlas gepland. De verbeterplannen van het centrum Aalten, Hengelo, Neede en Ulft zijn volop in uitvoering en een groot deel is al gerealiseerd. • Sleutelproject Rijnboog: Na de gemeenteraadsverkiezingen 2014 is er geen gemeentelijk draagvlak meer voor de realisatie van Arta (ook bekend als Kunstencluster) in het Rijnbooggebied. Arnhem is inmiddels met een alternatief investeringsprogramma gekomen voor de periode tot en met 2017 voor het gebied gelegen tussen Arnhem Centraal-binnenstad-Rijn in lijn met de oorspronkelijke doelstellingen. • Sleutelproject Waalfront: de uitvoering verloopt voorspoedig. Sinds 1 januari 2012 zijn flinke stappen gezet met het vaststellen van het herziene masterplan Waalfront 1.2, verwervingen van een aantal bedrijven in het gebied en de succesvolle tijdelijke herbestemming van de Honig fabriek voor diverse activiteiten voor een periode van acht jaar. • De kleine steden hebben relatief grote problemen op sociaal gebied. In de programma’s van de kleine steden zitten daarom nogal wat projecten op gebied van leefbaarheid en veiligheid, waarmee naar verwachting een verbeterslag in de betreffende wijken is gemaakt. • Van het Regiocontract FoodValley, programma Arbeidsmarkt en Onderwijs/Arbeidsmobiliteit zijn alle activiteiten conform planning in uitvoering. De afgelopen periode is vooral gericht op het goed inregelen van de projectstructuur en het bouwen van draagvlak voor de gezamenlijke opgave. Inmiddels zijn verschillende gezamenlijke werkgelegenheidsprojecten gestart, zoals de jongerenvouchers, FoodValley Talent en q-Hotel.
68
Bij het afsluiten van de stads- en regiocontracten is stilgestaan bij de vraag wat reëel uitvoerbaar is, gegeven de verslechterde economische omstandigheden en krappere financiële middelen bij zowel gemeenten als derden. De herijking halverwege de uitvoeringsperiode laat zien dat de uitvoeringsprogramma’s Stad & Regio over de hele linie stevig overeind staan. Het beeld is dat de provinciale en gemeentelijke bijdragen een dempend effect hebben op de conjunctuurschommelingen. Over de hele linie blijken de Stad & Regio programma’s robuust en weinig conjunctuurgevoelig. In het kader van Stad & Regio is vanuit Europese Plattelandsontwikkelings programma (pop) bijgedragen aan de ontwikkeling van het project leader-Rivierengebied, waarbij innovatieve projecten op het gebied van plattelandsontwikkeling zijn ondersteund zoals musea, cultuurhistorie en voorzieningen op het gebied van leefbaarheid en zorg.
Conclusie
De uitvoering van het programma ligt op koers om in 2015 (stads- en regiocontracten) en in 2017 (Sleutelprojecten) de uiteindelijke resultaten te boeken. In deze periode zijn veel concrete projecten in gang gezet en deels afgerond die een bijdrage leveren aan dynamische steden en vitale regio’s.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Een belangrijk kenmerk van de werkwijze van het programma Stad & Regio is dat de contracten integraal zijn, en daarmee in staat om een bijdrage te leveren aan een complex, breed maatschappelijk vraagstuk of opgave van een stad of regio. Het in de jaren opgebouwde netwerk blijkt waardevol te zijn wanneer snel geacteerd moet worden op gewijzigde situaties, waarbij vertrouwen en verantwoordelijkheid van groot belang zijn. De contracten met onze partners zijn gebaseerd op partnerschap en vertrouwen, en bieden flexibiliteit in uitvoering op projectniveau. We zien steeds meer de overgang van blauwdrukplanning naar organisch ontwikkelen binnen de gestelde doelen. Het werken in programma’s biedt de ruimte om mee te kunnen bewegen met de ontwikkelingen die zich in de werkelijkheid voordoen. Naast het uitvoeren van de programma’s is gewerkt aan de Agenda Stad met onderwerpen als wijkgericht werken, aanpak van veelplegers en multiprobleemhuishoudens – deze opgaven worden nu door de steden zelf overgenomen, soms in het kader van de decentralisaties – en aan het thema Stad & Regio
‘gebiedsontwikkeling Stationsomgevingen’. Ook is de opgave rondom de recreatieterreinen op de Noord-Veluwe verbreed tot een bovenregionale aanpak van dit thema. Er zijn contracten afgesloten met de zes Gelderse regio’s, acht gso-steden en vijf ksb-steden: • De regio’s Achterhoek, FoodValley, Noord-Veluwe, Rivierenland, Stadsregio en Stedendriehoek. • Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Nijmegen, Tiel, Zutphen (gso). • Culemborg, Doesburg, Wageningen, Winterswijk, Zaltbommel (ksb). De contracten bestaan uit 101 uitvoeringsprogramma’s, waarbij in sommige gevallen 1e en 2e tranche-programma’s zijn samengevoegd.
Reflectie Uitkomsten externe Reflectie
Het programma Stad & Regio bestaat dan wel voor de vierde periode, het is nooit hetzelfde als de vorige keer. Ook deze periode blijven wij werken aan ontwikkeling. Uit een externe Reflectie op de betekenis, de grondslagen en de werkwijze van Stad & Regio blijkt op hoofdlijnen: • Dat de aanpak van Stad & Regio een krachtige impuls heeft gegeven aan regionale structuurversterking en aan regionale visieontwikkeling. Hierbij is maximaal aangesloten op lokale en regionale opgaven. • Dat de werkwijze van Stad & Regio heeft bijgedragen aan de verbreding en verdieping van de regionale samenwerking: er wordt op meer terreinen met meer overheden, maatschappelijke partners en bedrijven intensiever samengewerkt. • Een veranderende rol van de overheid, waarbij de overheid participeert in maatschappelijke initiatieven sluit goed aan bij de werkwijze van Stad & Regio. Het tempo en de korte looptijd van het programma maakte het lastig om maatschappelijke partners, kennisinstellingen en bedrijven uitgebreider te betrekken bij de ontwikkeling en realisatie van programma’s en projecten.
69
De werkwijze breder inzetten
Een uitdaging is de aanpak/werkwijze van Stad & Regio breder in te zetten, met name bij bredere vraagstukken met meerdere partners. De integrale aanpak, een positief punt uit de Reflectie, het hoge uitvoeringstempo en de effectieve bestedingen ondersteunen deze uitdaging. We kunnen uit de Reflectie concluderen dat de provincie Gelderland de andere provincies ver voor is, met deze werkwijze. De werkwijze sluit aan bij de wijze waarop provincies volgens het ipo-kompas 2020 een meerwaarde kunnen laten zien.
Gezamenlijke agenda van de steden
De provincie is met de acht grote en vijf kleine steden in gesprek over een agenda met gezamenlijke vraagstukken omtrent de ontwikkeling van de steden. Dit proces is het afgelopen jaar met elkaar doorlopen; het resultaat is een overzicht van gemeenschappelijke opgaven. Daarnaast is besproken hoe men met elkaar wil samenwerken. Een belangrijke opbrengst is, naast de inhoudelijke agenda, het besef dat iedere partner in een stedelijk netwerk een andere rol heeft, vanuit zijn eigen profiel.
Stad & Regio
70
8 Zorg en Welzijn Ambitie In het Coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’ is ervoor gekozen om de rol van de provincie op het terrein van zorg en welzijn opnieuw te definiëren en scherp af te bakenen. Daarop is een nieuw Beleidskader Sociaal Profiel (ps2011-644) uitgewerkt, met daarin de bijdrage van de provincie Gelderland aan de omvangrijke en ingrijpende transities die deze jaren door de Rijksoverheid – samen met gemeenten – worden doorgevoerd op het terrein van zorg, welzijn en maatschappelijk ondersteuning. Transities die grote verantwoordelijkheid leggen bij de lokale overheid en die vragen om nieuwe arrangementen, vernieuwende oplossingen en innovaties. De transities leiden daarnaast tot herinrichting en herschikking van taken, en tot nieuwe verhoudingen tussen overheid (vooral gemeenten) en uitvoerende organisaties van zorg en welzijn en belanghebbenden. Dit alles met krimpende budgetten.
71
Interview Hoogtepunten uit het interview met Brigitte Theeuwen, directeur/bestuurder bij Spectrum partner met elan, een Gelderse Ondersteuningsinstelling, is als advies organisatie gericht op het brede sociale domein De Provincie Gelderland stelt subsidie beschikbaar voor Spectrum partner met elan.
Hart voor zorg en welzijn en flexibel en meedenkend
Theeuwen: ‘De provincie is toegankelijk en zorg en welzijn ligt de provincie na aan het hart. De provincie was bij de fusie van Spectrum en Elan welwillend. Er was sprake van een flexibele, meedenkende houding met oprechte interesse en aandacht. Het beschikbaar stellen van flexibele budgetten als cofinanciering vanuit de provincie maakt het voor gemeenten heel aantrekkelijk om Spectrum in te zetten. De gemeenten krijgen in het sociale domein een grotere verantwoordelijkheid. De wettelijke basis voor Provinciaal beleid – tweedelijns wmo ondersteuning – verdwijnt. Het zou helpen als de provincie meer doet in de communicatie naar gemeenten toe, en aangeeft dat het niet vanzelf spreekt dat ondersteuning vanuit de provincie komt.’
bijvoorbeeld het koppelen van sociale expertise aan andere programma’s. Onderlinge afstemming tussen bijvoorbeeld sociaal en economie kan betere resultaten opleveren bij een thema als participatie.’
Waardecreatie
Theeuwen: ‘Er kan meer profijt worden gehaald uit vormen van waardecreatie. Als Spectrum bijvoorbeeld iets ontwikkelt in gemeente a, kan dat uitgerold worden naar andere gemeenten. Bij implementatie is er dan sprake van verdiencapaciteit, en wellicht zou er ook gewerkt kunnen worden met revolverende middelen. Hebben de mensen die bij de provincie bezig zijn met revolverende middelen kennis van het sociale domein en dwarsverbanden met andere domeinen?’
Meer werk maken van aan elkaar knopen domeinen
Theeuwen: ‘Het sociale domein is in verandering. We weten vooraf niet precies waar we uit komen, maar we moeten elkaar wel weten te vinden. De provincie ondersteunt Spectrum in het begeleiden van deze maatschappelijke processen. Wat zeker aan het veranderen is, is dat alle domeinen in elkaar grijpen, bijvoorbeeld sociaal en wonen. Het aan elkaar knopen van domeinen is een belangrijke opgave voor de provincie. Dit speelt zeker in een provincie als Gelderland met veel landelijk gebied. Daar is het nodig dwarsverbanden te maken (krimp, niet in elk dorp elke voorziening). Hier is de provincie al wel samen met Spectrum mee bezig, maar er liggen meer mogelijkheden, door
Zorg en Welzijn
‘Het aan elkaar knopen van domeinen is een belangrijke opgave voor de provincie.’ 72
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? In de huidige bestuursperiode is het nieuwe Sociaal Profiel waar het Coalitie akkoord om vroeg, uitgewerkt en geïmplementeerd. In het begin van de bestuursperiode is in dat verband besloten tot een korting op het budget van een derde. Deze korting is gefaseerd geëffectueerd.
Sociaal Profiel
In het ‘Sociaal Profiel Gelderland’, een van de beleidsuitwerkingen van het Coalitieakkoord (ps2011-644), is gekozen voor een rol die signalerend, agenderend en ondersteunend is, en is afgeleid van vragen uit de samenleving. Daarom is ervoor gekozen om niet op voorhand meerjarige doelstellingen te benoemen. Jaarlijks is, in nauwe samenspraak met stakeholders op het terrein van zorg en welzijn en aanpalende terreinen, een uitvoeringsagenda opgesteld waarin per thema onze bijdrage aan de ontwikkelingen wordt bepaald. Deze agenda is ieder jaar door uw Staten bekrachtigd.
Via de daartoe ingerichte website www.gelderlandsociaal.nl worden de resultaten van de projecten die door de provincie worden ondersteund – alsook andere projecten – voor alle belanghebbenden zichtbaar gemaakt.
Conclusie
Wij hebben ons steeds gericht op vier thema’s: 1. gezondheid en zorg, 2. actief burgerschap, 3. kwetsbare groepen en 4. leefbaarheid en gemeenschapsvoorzieningen.
De provincie ondersteunt
Voorbeelden van concrete resultaten • In de regio Achterhoek is in relatie tot ‘krimp’ het overaanbod van lagere scholen op de agenda gezet. Dit heeft geleid tot erkenning van het probleem en heeft een aanzet gegeven tot oplossingen. Ook is een analyse uitgevoerd op het (verwachte) huisartsentekort in de Achterhoek. • Met de tenders leefbaarheid is geïnvesteerd in een groot aantal gemeenschapsvoorzieningen en in het bevorderen van de duurzaamheid van leefbaarheidsprojecten. Een goed kleinschalig voorbeeld is Varssel, dat met betrekkelijk weinig subsidie een eigen ontmoetingsruimte in een leegstaande school weet te bewerkstelligen. • Via de tenders Sociaal Profiel zijn tot op heden 48 projecten op het gebied van gezondheid, preventie, (maatschappelijke en economische) participatie en actief burgerschap ondersteund. Zo wordt via de Recycle Lounge Club (Apeldoorn) een methodiek ontwikkeld om burgers actief te betrekken bij de ontwikkeling van hun leefomgeving.
De provincie is geen hoofdrolspeler op het terrein van zorg en welzijn, terwijl de maatschappelijke opgave omvangrijk is. De provincie ondersteunt maatschappelijke partners bij het realiseren van hun resultaten door te verbinden, te verbreden en te versnellen. Dit is zichtbaar in de projecten die de provincie vanuit het programma heeft gesubsidieerd, in de kenniskringen die de provincie heeft ondersteund en in de nieuwe concepten die in opdracht van of met steun van de provincie zijn ontwikkeld.
De maatschappelijke opgave en ontwikkelingen zijn omvangrijk en ingrijpend, de procesrol van de provincie op dit terrein is bescheiden. Toch heeft de provincie als ‘gezagsvol gesprekpartner’ toegevoegde waarde kunnen leveren en hebben wij bijgedragen aan inspiratie, innovatie en kennis- en netwerkontwikkeling. Via de projecten die met provinciale subsidie zijn ondersteund, wordt getracht een bijdrage te leveren aan de gewenste maatschappelijke effecten. Zichtbaar effect is verder dat dorpen hun gemeenschapsvoorziening behouden en dat er een bewustwordingsproces in gang is gezet over het belang van participatie en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is het bevorderen van samenwerking door netwerkpartners, daar waar dit niet vanzelf(sprekend) tot stand komt, een maatschappelijke effect op zich.
Zorg en Welzijn
73
Hoe zijn de resultaten bereikt? Verbinden, verbreden en versnellen
De provinciale rol is te typeren als verbinden, verbreden en versnellen. Dat doen we via kennisoverdracht, bijeenkomsten, inspireren en enthousiasmeren, faciliteren en daar waar nodig eenmalig te cofinancieren (via subsidies). Voorbeeld hiervan is de manier waarop is geïnvesteerd in het netwerk van o.a. dorpshuizen en dorpsraden, in kennisontwikkeling en informatievoorziening en in duurzame ontwikkeling, dit in een partnerschap van een viertal kennisorganisaties: vkk/fdg (Vereniging Kleine Kernen Gelderland en Federatie Dorpshuizen Gelderland); han (Hogeschool Arnhem Nijmegen); Spectrum (Gelderse ondersteuningsinstelling) en icsadviseurs.
De inzet van subsidietenders
Er zijn in 2012, 2013 en 2014 meerdere subsidietenders succesvol uitgevoerd. Het succes van deze subsidiesystematiek hangt samen met het proactieve informeren van en communiceren met (potentiele) aanvragers, door de provincie zelf, maar ook via partners (zoals kennisorganisaties). Zo zijn er voorafgaand aan de subsidietenders in 2014 meerdere regionale informatiebijeenkomsten georganiseerd. Deze hebben bijgedragen tot het vergroten van de kwaliteit van de ingediende subsidieaanvragen. Op dit punt is veel ervaring opgebouwd en zijn inmiddels een groot aantal projecten en initiatieven op het gebied van gezondheid en zorg, actief burgerschap, versterking van de participatie van kwetsbare groepen en leefbaarheid en gemeenschapsvoorzieningen met subsidie ondersteund. Andere activiteiten zijn geweest: • Meerdere goed bezochte informatie- en inspiratiebijeenkomsten leefbaarheid. • Conferenties over eenzaamheid en over loonwaarde-ontwikkeling. • Rondetafelgesprekken (rond transitiethema’s). • De manifestatie ‘Over leven en welzijn; Op de drempel van transitie’. Tevens is er jaarlijks een bestuurlijke consultatieronde georganiseerd, waarin in gesprek met samenwerkingspartners vraagstukken op het gebied van zorg, welzijn, participatie en actief burgerschap zijn gesignaleerd en geagendeerd, via de Uitvoeringsagenda.
De korting op de budgetten voor zorg en welzijn die in deze periode is doorgevoerd, is voor een belangrijke deel ingevuld door een verschuiving van structurele inzet van ondersteuningsinstellingen naar een streven naar grotere flexibiliteit en vraaggerichtheid. Voor de betreffende organisaties was dit ingrijpend, vooral voor Spectrum, Elan, Zorgbelang en cos. Door de korting op structurele subsidies gefaseerd door te voeren, hebben deze organisaties deze verandering weten op te vangen. Spectrum en Elan zijn gefuseerd.
Reflectie Richting leefbaarheidsagenda
De uitdaging voor de komende jaren is om de sociaal-maatschappelijke uitdagingen te benaderen vanuit de provinciale kerntaken. Aan het eind van de huidige Statenperiode is het programma waarmee invulling en uitvoering aan het Sociaal Profiel wordt gegeven, halverwege. Deze Eindbalans geldt voor het Sociaal Profiel dus eigenlijk als tussenbalans. In de eerste twee jaar heeft het accent gelegen op sectorale sociaal-maatschappelijke opgaven, onder meer in het licht van de transities in het sociale domein. Gaandeweg ontwikkelt het Sociaal Profiel zich echter in de richting van een leefbaarheidsagenda. In zo’n leefbaarheidsagenda gaat de aandacht uit naar zaken die nodig zijn om de leefbaarheid van de steden, wijken en dorpen in Gelderland op peil te houden, en ervoor te zorgen dat Gelderland een provincie blijft waarin het goed wonen en leven is voor iedereen. Kenmerkend daarbij is het samengaan van ruimtelijk-economische en sociaal-maatschappelijke aspecten, waarbij de provincie focust op leefbaarheidsvragen die de lokale schaal overstijgen, waar een lokale aanpak alléén niet volstaat of die naadloos passen bij de provinciale kerntaken en ambities. Enkele voorbeelden zijn het thema Langer zelfstandig wonen binnen het provinciale woonbeleid en vraagstukken rond krimp en leefbaarheid, waar onder meer regionale economische uitdagingen, leegstand, voorzieningenniveau en actiefburgerschap nauw samenhangen. Deze complementaire opgaven zien wij op de terreinen Wonen (langer zelfstandig), Arbeidsmarkt (duurzame arbeidsmarkt), Topsectoren (met name health) en Gebiedsgerichte aanpak van het omgevingsbeleid. Een dergelijke aanpak helpt bij het bepalen van de specifieke bijdrage van de provincie en versterkt daarmee tevens het profiel van de provincie.
Zorg en Welzijn
74
9 Jeugdzorg Ambitie De ambitie is om positief bij te dragen aan een zorgvuldige overdracht van de provinciale jeugdzorg naar de gemeenten. Belangrijke punten zijn verder het behouden van de voor de toekomst waardevolle expertise en het delen van kennis en ervaring. Daarbij is gekozen voor een vraaggerichte ondersteuning door daar waar nodig en mogelijk, instellingen en gemeenten te helpen. Naast al deze veranderingen is het belangrijk de wettelijke taak goed uit te voeren. Daarbij is het van belang de wachttijden en wachtlijsten in de jeugdzorg tot een minimum te beperken. De veiligheid van de Gelderse kinderen staat daarbij voorop en slechts verantwoord wachten is een optie.
75
Interview Hoogtepunten uit het interview met Annet van Zon, voorzitter Branche Jeugdzorg Gelderland en Raad van Bestuur Lindenhout Jeugd, een organisatie voor jeugd en opvanghulp in Gelderland De provincie Gelderland is tot januari 2015 financierder en opdrachtgever voor jeugdzorg in Gelderland.
Unieke manier in Gelderland
Van Zon: ‘De gezamenlijke manier van werken in de jeugdzorg in Gelderland is uniek in Nederland. Je hebt een aantal partijen en bestuurders met lef nodig: het gaat erom waar we voor staan. Het gaat echt om de belangen van kinderen die hulp nodig hebben.’
Pizzasessies
Van Zon: ‘Gedeputeerde Annemieke Traag wilde echt in contact komen met jongeren. Zij heeft altijd het geluid van jongeren laten doorklinken, bijvoorbeeld met de pizzasessies.’
Warme overdracht aan gemeenten
Van Zon: ‘Ja, ik vind dat de provincie zich heeft ingespannen om zo goed mogelijk een warme overdracht te realiseren door kennis over te dragen en diverse pilots in de gemeente te financieren.
Grote betrokkenheid PS Gelderland
Van Zon: ‘ps Gelderland is altijd zeer betrokken geweest, zij stellen de juiste vragen aan het College. Sommige ps leden weten veel van jeugdzorg. Er is ook een monitor geweest met Statenlid Agnes Lewe als voorzitter. Dit getuigde van verantwoordelijkheidsgevoel van de Staten, namelijk: we kunnen het toch niet zomaar uit handen geven.‘
Jeugdzorg
‘Het gaat echt om de belangen van kinderen die hulp nodig hebben.’ 76
Resultaten
Kennisdeling over (transitie) jeugdzorg
Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? U hebt de kaders voor de uitvoering in 2012 vastgesteld in het Beleidskader Jeugd 2013 – 2016. Het College heeft jaarlijks de concrete uitvoering en maatregelen vastgesteld in een Uitvoeringsprogramma Jeugd. De afgelopen vier jaar zijn op de twee sporen ‘uitvoeren wettelijk taak’ en ‘zorgvuldige overdacht’ van de jeugdzorg de afgesproken doelen gerealiseerd. Op hoofdlijnen zijn de volgende resultaten behaald:
Wachtlijsten jeugdzorg
De prestaties in de jeugdzorg zijn gedurende deze periode door de inzet van de instellingen verbeterd. Zo zijn de wachtlijsten structureel gedaald. Helaas hebben wij het streven van een overdracht van de jeugdzorg zonder een wachtlijst niet gerealiseerd. De afgelopen twee jaar is er sprake van een duidelijke afvlakking van de daling van de wachtlijst op een lager niveau. Het aanbieden van de best passende zorgvorm kan mede in het belang van de jongere – of ook op eigen verzoek – in de praktijk langer duren. Soms is zorg ook niet altijd direct noodzakelijk, zoals bij de lichtere zorgvormen (ambulant) of zijn er goede alternatieven beschikbaar. De bruto en netto wachtlijsten3 zijn vanaf medio 2011 respectievelijk gedaald van 466 naar 313 (-33%) en van 145 naar 92 (-37%). De afgelopen jaren is gebleken dat van onverantwoord wachten in Gelderland geen sprake is. De veiligheid van kinderen en jongeren is dan ook niet in het geding. Gezien alle veranderingen in de jeugdzorg is een bestendiging op een lager niveau het meest haalbare gebleken als het gaat om het uitvoeren van deze wettelijke taak.
Op verzoek van de provincie heeft de ondersteuningsinstelling Spectrum partner met elan een digitaal platform gerealiseerd over de transitie jeugdzorg. Zo is er veel waardevolle kennis en ervaring ontsloten. Sinds 2012 draagt www.voordegeldersejeugd.nl op een prima manier bij door alle betrokkenen in en buiten Gelderland te informeren over de voortgang van de transitie en worden goede voorbeelden gedeeld. Door het in de afgelopen jaren organiseren van kennisbijeenkomsten (zoals de Conferentie Pak’t samen op) is informatie gedeeld en expertise doorgegeven. Door de samenwerking met instellingen zijn er stageplaatsen in de jeugdzorg aangeboden en wordt er op een positieve manier invulling gegeven aan kennisoverdracht. Deze activiteiten in het kader van de jaarlijkse Week van de Jeugdzorg hebben tot gevolg gehad dat het beeld van en over de jeugdzorg is verbeterd. De uitreiking van de Jeugdzorg Award is tevens een mooi voorbeeld om te laten zien dat in de jeugdzorg mooie dingen gebeuren en dat daar vanuit de provincie waardering voor is.
Nazorg jeugdzorg
U hebt in de Voorjaarsnota 2014 besloten tot een beperkte inzet voor de nazorg van de warme overdracht en tevens voor het met ingang van 2015 onderbrengen van deze vraaggerichte activiteiten in het programma Zorg en Welzijn. Wettelijke taken worden zo in 2015 afgerond, er kan een door Provinciale Staten gevraagde evaluatie van de transitie worden gemaakt en er is een voorziening beschikbaar als gemeenten en/of instellingen een appel doen op provinciale expertise. De met de decentralisatie samenhangende, door het Rijk opgelegde bezuiniging op het Provinciefonds van structureel ruim € 11 miljoen, is vanaf 2016 in een meerjarig kader verwerkt in de begroting. Verder wordt uitvoering gegeven aan amendement over mogelijkheden voor innovatie in de jeugdzorg zoals aangenomen bij de Beleidsbegroting 2015 (a36).
3 ‘Bruto wachtlijst’ betreft alle kinderen die langer dan 9 weken wachten op de geïndiceerde zorgvorm die ze nodig hebben en ‘netto wachtlijst’ betreft kinderen die langer dan 9 weken wachten en ter overbrugging nog geen andere vorm van provinciale jeugdzorg ontvangen. Stand per 1-10-2014.
Jeugdzorg
77
Hoe zijn de resultaten bereikt?
Conclusie
De prestaties in de jeugdzorg zijn sinds 2011 aanzienlijk verbeterd en is er inmiddels toegewerkt naar een stabilisatie van acceptabele wachttijden en wachtlijsten. De warme overdacht met betrekking tot de continuïteit van zorg wordt door de regio’s door afspraken met instellingen eveneens gerealiseerd. Niet alles is af, maar wij hebben vertrouwen dat de meest essentiële en cruciale voorzieningen tijdig en op goed niveau beschikbaar zijn. Dat alles is een prestatie van formaat, gezien de omvang van deze stelselwijziging en het gegeven dat gedurende deze bestuursperiode is besloten de overgang van alle taken een jaar te vervroegen, van 2016 naar 1 januari 2015. Onze vraaggerichte ondersteuning heeft daar op veel terreinen zeker aan bijgedragen. Gemeenten en instellingen hebben daarmee een goede startpositie.
Samenwerking is de sleutel voor de behaalde resultaten. De in deze bestuursperiode behaalde resultaten zijn dankzij en gezamenlijk met de (samenwerkende) gemeenten, jeugdzorginstellingen en ondersteunings instellingen gerealiseerd.
Alle gestelde doelen zijn bereikt. Tijdens deze bestuursperiode hebben we zowel voorbereidingen getroffen voor de transitie jeugdzorg, alsook de jeugdzorgtaken waar de provincie verantwoordelijk voor is, adequaat uitgevoerd. Het motto daarbij was: de winkel openhouden en tegelijkertijd meehelpen aan de verbouwing. Dat is in Gelderland, alles overziend en rekening houdend met het ingrijpende karakter en de complexiteit van alle veranderingen, door de inzet van alle betrokkenen op een uitstekende manier gelukt. Voorbeelden van concrete resultaten • Regionale experimenten ambulante jeugdzorg zonder indicatiestelling. • Website: www.voordegeldersejeugd.nl. • Subsidies voor (samenwerkende) gemeenten op regionaal niveau om transitie voor te bereiden en uit te voeren per 1-1-2015. • Beschikbaar stellen van (provinciale) expertise. • Uitreiking van de Gelderse Jeugdzorg Award. • Bijeenkomsten met jongeren, ouders, hulpverleners en bestuurders (Pizzameeting).
Door de jarenlange investering in een goede samenwerking tussen provincie en regio’s en provincie en instellingen lag er een uitstekende uitgangspositie voor de transitie jeugdzorg. De overlegstructuren voor periodiek overleg op provinciaal niveau met alle zeven regio’s (Bestuurlijk en Ambtelijk Platform Decentralisatie) en met alle jeugdzorginstellingen (Brancheorganisatie Jeugdzorg Gelderland) hebben zich in deze bestuursperiode bewezen. Ook de inzet van de provincie op regionaal niveau en de afzonderlijke instellingen (accounthouderschap) hebben bijgedragen aan een beter doelbereik. De inzet vanuit de provincie met betrekking tot de strategische agenda op landelijk niveau via ipo heeft ook bijgedragen tot goede randvoorwaarden om deze transitie te voltrekken. Zo is de Gelderse interventie in 2014 om meer uitvoeringsruimte voor frictiekosten te realiseren, een zeer waardevolle gebleken. Door het beschikbaar stellen van expertise en middelen en het actief delen van kennis en ervaring zijn instellingen op regionaal niveau en (samenwerkende) gemeenten door de provincie bijgestaan bij de voorbereiding van de transitie jeugdzorg. Met een financiële ondersteuning van de provincie (jaarlijks in totaal € 2,8 miljoen) hebben de Gelderse regio’s gebruik kunnen maken van subsidiemogelijkheden voor transitiemaatregelen. Op de website www.voordegeldersejeugd.nl is alle informatie over deze gesubsidieerde projecten te vinden. Instellingen zijn door de provinciale middelen op weg geholpen om de gevolgen voor de organisatie en voor de werkers in de jeugdzorg in beeld te brengen om zo mede het verlies aan expertise te beperken. Gelderse instellingen werken gezamenlijk als Brancheorganisatie Jeugdzorg Gelderland aan het inrichten van een mobiliteitspool voor werkers in de jeugdzorg (De Gelderse Werkwinkel).
Jeugdzorg
78
De in deze bestuursperiode samengestelde Statencommissie Monitoring Transitie Jeugdzorg heeft in 2014 haar werkzaamheden met een Initiatief voorstel (ps2014-96) afgesloten. Daarbij zijn aan ons College, maar ook aan Provinciale Staten zelf, aanbevelingen gegeven. Verder is er waardering uitgesproken over de wijze waarop wij in samenwerking met de partners het complexe transitiedossier ten uitvoer brengen, en de wijze waarop ons College de commissie tot aan de eindrapportage heeft ondersteund.
Reflectie Evaluatie van de transitie jeugdzorg
Als het gaat om de leerpunten bij de transitie jeugdzorg worden deze nog onderzocht. Over de evaluatie van de transitie jeugdzorg zal in de Voorjaarsnota 2015 worden gerapporteerd. Voor de provincie en de partners in Gelderland zal naar verwachting blijken dat vooral de succes- en faalfactoren bij de landelijke agenda liggen. Het Rijk had als stelselverantwoordelijke tijdiger en betere randvoorwaarden moeten realiseren. De termijn van invoering van de nieuwe wet is versneld en de bezuiniging is gedurende de besluitvorming nog verzwaard. De wet is later dan afgesproken in procedure gebracht en vastgesteld, en er bleef lang onduidelijkheid over de beschikbare middelen voor gemeenten. Aandacht voor frictiekosten bij de instellingen is te laat onderkend. vng heeft de benodigde voorbereidingstijd voor het complexe dossier jeugdzorg mogelijk onderschat, mede in combinatie met de overige gedecentraliseerde taken. Zoals aangegeven zal in de eerste helft 2015 een evaluatie van de transitie in de provincie Gelderland worden opgesteld. Daarbij zal ook gebruik worden gemaakt van landelijke gegevens die dan naar verwachting voorliggen.
Aandacht voor de continuïteit van zorg voor kinderen
De uitdaging is om bij de eindstand op 1-1-2015 goede prestaties in de jeugdzorg te kunnen rapporteren, in termen van wachttijden en wachtlijsten. Tevens is in de uitvoering van de transitie de continuïteit van zorg van de huidige kinderen in de (jeugd)zorg nog een aandachtspunt. Verder is het van groot belang dat de gemeenten en instellingen de situatie op 1-1-2015 zodanig organiseren dat de veiligheid van kinderen 24 uur per dag en 7 dagen per week wordt gegarandeerd.
Jeugdzorg
79
10 Mobiliteit Ambitie Deze collegeperiode wilden wij zorg dragen voor een kwalitatief goede en betrouwbare bereikbaarheid van, naar en tussen stedelijke gebieden, de economische kerngebieden en topsectoren, met een veilige verkeersafwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit. Dit draagt bij aan de versterking van de Gelderse economie. Wij hebben primair ingezet op activiteiten die de Gelderse economie versterken. Essentiële voorwaarde daarbij is de mogelijkheid dat personen en goederen zich kunnen verplaatsen over een multimodaal netwerk (auto-ov-fiets). Daarbij hebben wij oog gehad voor de mogelijke knelpunten op het gebied van leefbaarheid en verkeersveiligheid, die als gevolg van de mobiliteit ontstaan. Wij hebben beoogd te werken aan vier grotere integrale mobiliteitsvraagstukken, waaraan ook in 2015 nog wordt gewerkt: • Het realiseren van samenhangende infranetwerken in de hele provincie. • Stedelijk netwerk als de plek waar de motoren van de Gelderse economie zijn te vinden en waar de meeste verplaatsingen worden gemaakt. • Corridors voor personen- en goederenvervoer met als doel om deze (inter)nationale corridors beter te benutten voor bedrijven en burgers in Gelderland. • Landelijk gebied als de plek waar nu al de grootste verschuivingen in mobiliteit plaatsvinden door krimp en vergrijzing.
80
Interview Hoogtepunten uit het interview met Eric Samson, senior beleidsadviseur Grensoverschrijdende Samenwerking en Innovatie van het Consulaat-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden in Düsseldorf Het Consulaat Generaal heeft een vrij groot werkgebied langs de hele Nederlands-Duitse grens en heeft een bemiddelende en begeleidende rol in de groei van Duitsland en Nederland binnen Europa.
Kansen in Noordrijn Westfalen en Neder Saksen
Samson: ‘Ik vind het zo gek nog niet om een afdeling van Gelderland in het gebouw van het consulaat in Düsseldorf te zetten. Gelderland heeft een dergelijk handvat in Brussel, dat zou men in Duitsland ook kunnen doen, maar dan niet alleen in Noordrijn Westfalen, ook in Neder Saksen. De provincies zitten samen georganiseerd in Brussel, maar waarom niet in Duitsland? Er zijn legio kansen! Het moet goed worden begeleid om dat tot stand te brengen en daarin kunnen we samen optrekken. We kunnen veel meer met elkaar!’
Voorbeeldig samenwerking vormgegeven, maar meer mogelijkheden
Samson: ‘Op het gebied van infrastructuur (de spoorlijn Arnhem-Emmerich) heeft Gelderland de samenwerking met Duitsland voorbeeldig vormgegeven, maar er zijn nog meer mogelijkheden. Er zijn afspraken gemaakt door Overijssel (milieu), Gelderland (infra) en Limburg (economie). Naar de wens van onze Duitse buren hebben we een collectieve dialoog opgezet, dat wil zeggen dat de provincies samen over een onderwerp met Duitse notabelen praten. Wat heel goed gewerkt heeft is dat er elke twee jaar een bestuurlijk overleg, en elk jaar een ambtelijk overleg georganiseerd wordt, waar bovenstaande provincies praten met de Duitse dossierhouders.’
Meer aandacht besteden
‘Gelderland is nog te weinig in Duitsland!’
Samson: ‘Gelderland is nog te weinig in Duitsland! We komen hier te weinig mensen tegen op het gebied van de economie, cultuur, verkeer enzovoort. Men moet hier aan Nederlandse zijde meer aandacht aan gaan besteden, om goed georganiseerd de grens over te gaan.’
Mobiliteit
81
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Deze periode hebben wij doorbraken bereikt (a15), kansen gepakt (spoorlijn Arnhem-Düsseldorf), een vuist gemaakt tegen Den Haag (Noordtak), de blik stevig op de toekomst gericht (ov- en fietsvisie), ‘rondwegen’ geopend (Beneden-Leeuwen/Druten, Hummelo en Zutphen-Eefde), inpassingsplannen vastgesteld en procedureel afgerond en gezorgd voor een (continu) goed onderhouden en steeds veiliger ingericht provinciaal wegennet. Last but not least zorgen de verschillende vervoerders, in onze opdracht, voor het dagelijkse vervoer van vele reizigers per bus, trein en regiotaxi.
De bereikbaarheid van steden
We hebben ingezet op de bereikbaarheid van steden. Er zijn, samen met de partners (Rijk, regio, gemeente, ondernemers) veel kleine en grotere initiatieven opgestart of uitgevoerd om de bereikbaarheid van banen te bevorderen. Uit de Stedenmonitor blijkt dat dit effect heeft gehad. Zo is de bereikbaarheid van banen in de afgelopen paar jaren verbeterd. Tevens hebben we geïnvesteerd in een snelfietsroutenetwerk in de Stadsregio en diverse snelfietspaden in de FoodValley en de Stedendriehoek.
Realisatie van mobiliteitsprojecten en miam
De bereikbaarheid in de acht grote steden is verhoogd. De verkeersveiligheid is verbeterd door vele (kleine) reconstructies en eveneens is op die wijze de bereikbaarheid verbeterd. Daarnaast is de rondweg Eefde gereed gekomen en is in Eefde en Zutphen-Noord de leefbaarheid sterk verbeterd. Evenzo is dit het geval in Hummelo en Beneden Leeuwen. Voor zover het mogelijk was om binnen de vier jaar de doelen uit te voeren, zijn deze bereikt, of is er een goede start is gemaakt. Dit geldt voor de spoorlijn Arnhem-Winterswijk en de doortrekking van de a15. Daarnaast zijn vele fietsprojecten gerealiseerd of gesubsidieerd. Door de lange doorlooptijd van mobiliteitsprojecten is het resultaat niet altijd direct zichtbaar in de lopende bestuursperiode. De voorbereiding van een rondweg bestrijkt in de regel meer dan een volledige bestuursperiode, waardoor in een volgende bestuursperiode de uiteindelijke realisatie plaatsvindt. Voor een totaalbeeld van alle onderwerpen die binnen mobiliteit spelen weer te geven is de Meerjareninvesteringsagenda Mobiliteit (miam) ontwikkeld, hierbij worden voor de Staten en andere belanghebbenden alle relevantie mobiliteitsonderwerpen en projecten voor nu en in de toekomst goed ontsloten. Met dit miam is het maken van een integrale afweging vereenvoudigd.
Logistiek en goederenvervoer
Het programma logistiek en goederenvervoer heeft onder meer geresulteerd in een verbeterde multimodale ontsluiting van de corridor Zuid-Gelderland via het water, door bijvoorbeeld de aanleg van een laad- en loswal in Nijmegen en de aanleg en ontsluiting van een containerterminal bij het bedrijventerrein Medel in Tiel. De provincie heeft inmiddels weer een gezicht gekregen op het gebied van logistiek en goederenvervoer (nationaal, internationaal en in Brussel) en wordt hierdoor gewaardeerd door het bedrijfsleven. Er is geïnvesteerd in de infrastructuur voor transport en logistiek. Met ondernemers uit de regio zijn kennisclusters opgezet en wordt er gewerkt aan de corridor brede branding, samen met Logistics Valley.
Mobiliteit
82
Voorbeelden van concrete resultaten • Het vaststellen van de ov-Visie, Fietsvisie en het ontwikkelen van een nieuwe vorm van basismobiliteit. • De aanpak van verschillende stationsomgevingen (samen met het programma Stad & Regio) o.a. in Harderwijk, Ermelo, Wijchen, Doetinchem, Winterswijk, Arnhem en Geldermalsen. • De opening van de rondwegprojecten Beneden-Leeuwen/Druten (n322), Zutphen-Eefde (n348) en Hummelo (n314), waarmee drie ontbrekende schakels in het provinciaal wegennet zijn gerealiseerd en de bereik baarheid van enerzijds het rivierenland en anderzijds Zutphen en Hummelo zijn verbeterd. Daarnaast zijn de inpassingsplannen voor de grote wegenbouwprojecten Zaltbommel-a2 (n322), Culemborg-a2 (n320), Omlegging Voorst (n345) en Traverse Dieren (deels) onherroepelijk, waardoor de uitvoering in 2015 kan starten. • De overeenkomsten met het Rijk voor investeringen in rijksprojecten: de doortrekking van de a15, de aanleg van de a18/n18, het verbreden van de a1, de aanpak van het knooppunt Hoevelaken (a1-a28). Maar ook investeringen in projecten met andere overheden (provincie Utrecht), zoals de Rijnbrug Rhenen. • Het verbeteren van de regionale spoordiensten, investeringen in de lijn Arnhem-Winterswijk en een eerste aanpak van het spitsprobleem op de Valleilijn. • Na nader onderzoek is besloten af te zien van een directe spoorverbinding Apeldoorn-Arnhem en in te zetten op een verbetering van deze verbinding via de bus. • Dagelijks mogelijk maken van (openbaar)vervoer van vele reizigers met bus, trein en regiotaxi. • De aanleg van een snelfietsroutewerk in de Stadsregio en diverse snelfietspaden en vrij liggende fietspaden in de rest van Gelderland. • Investeringen in een nieuwe treindienst tussen Arnhem en Düsseldorf, het nachtnet Arnhem-Nijmegen en de electrificatie van de Maaslijn. • Versterken van de logistiek als economische sector.
Conclusie
Vele concrete resultaten hebben geleid tot een verbeterde bereikbaarheid, een veiliger verkeersafwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit. Dit is ook meetbaar. Over een langere periode is er sprake van een dalend aantal verkeersslachtoffers. Sinds de doortrekking van de n322 rijden er minder auto’s door Beneden-Leeuwen, en er rijden minder auto’s door Eefde en Hummelo na de aanleg van de rondwegen. Ook is het aantal door verkeerslawaai gehinderde woningen verminderd door de aanleg van stil asfalt.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Wij hebben de resultaten bereikt met opdrachten, concessies en overeen komsten. Wij werken daarbij steeds meer vanuit een gebiedsgerichte benadering; meerdere oplossingen kunnen bijdragen aan de opgave in een gebied, regio of stad. Op een aantal gebieden wordt steeds meer een proces van cocreatie gevolgd. En verregaande samenwerking met andere partners is steeds vaker aan de orde. Hieruit blijkt dat het leveren van een financiële bijdrage niet altijd noodzakelijk is om doelen te bereiken; zicht op geld is wel belangrijk om partijen met elkaar in gesprek te brengen. Om de besluitvorming over de verschillende projecten onderbouwd te laten verlopen, met daarbij zicht op alle bekende wensen en knelpunten is de Meerjareninvesteringsagenda Mobiliteit (het miam) ontwikkeld. Het miam wordt twee maal per jaar aangeboden (bij de voorjaarsnota en de begroting), de besluitvorming over de reservering of beschikbaarstelling van middelen vindt zo veel mogelijk via dit instrument plaats. Met dit instrument is het mogelijk te worden om zicht te geven op de middelen in meerjarig kader. Hierdoor hoeven de middelen pas beschikbaar te komen in het jaar dat de feitelijke realisatie (en daarmee de uitgave) van een project plaatsvindt. Het miam heeft ervoor gezorgd dat de provinciebrede discussie over de wijze van begroten in meerjarig kader is gestart en door de volgende coalitie kan worden afgerond.
Mobiliteit
83
Reflectie Oudere mobiliteitsprojecten
De afgelopen periode is duidelijk geworden dat met name de oudere projecten (=uit vorige bestuursperioden) moeizaam kunnen verlopen, doordat in het verleden in een aantal gevallen al in een te vroeg stadium uitspraken zijn gedaan over de meest wenselijke oplossing, in plaats van het centraal stellen van het probleem. Bij nader onderzoek c.q. verdere uitwerking van het probleem bleek in een aantal gevallen de vroeg gekozen oplossing om diverse redenen niet houdbaar/realiseerbaar. Voorbeelden zijn de rondweg Lochem, de rondweg ’t Harde en de n786 Dieren-Apeldoorn. In het eerste geval is er na uitgebreid onderzoek een ander en haalbaar tracé gekozen, en in het tweede geval is van de aanleg van een rondweg afgezien en gekozen voor maatregelen aan de weg in de bebouwde kom. Voor de n786 is na de eerste uitwerking van de gewenste oplossing met nieuwe infrastructuur geconstateerd dat de problemen op de huidige route beperkt zijn en de kosten zeer waarschijnlijk fors zullen zijn. Momenteel wordt dit nog door aanvullende studies verder uitgewerkt.
Omgevingsvisie
Met de vaststelling van de Omgevingsvisie zijn er gebieds- en themagerichte opgaven vastgesteld, waardoor er projecten zijn die voor heroverweging in aanmerking kunnen komen. Het momentum en de wijze waarop moet nog verder uitgewerkt worden.
Mobiliteit
84
11 Wonen Ambitie De Gelderse woningmarkt is sterk aan het veranderen als gevolg van de crisis, demografie, strengere eisen voor hypotheken, Europese regelgeving (strikter toewijzen van sociale huurwoningen) en een veranderend Rijksbeleid (instroom zorginstellingen, decentralisaties in de zorg). De kwalitatieve vraag en het aanbod op de woningmarkt sluiten niet goed aan en dat vraagt steeds meer aandacht van alle betrokken partijen. Vanwege de demografische ontwikkelingen loopt de vraag naar groei van het aantal woningen geleidelijk terug. In sommige gebieden is al sprake van structurele leegstand. In de meeste Gelderse gemeenten is de komende jaren nog behoefte aan meer woningen, maar minder dan de afgelopen jaren door een aantal gemeenten werd verwacht. In deze veranderende samenleving zijn wij een provincie die inzicht, richting en middelen beschikbaar stelt en partijen bij elkaar brengt om een bijdrage te leveren aan een goed woon- en leefklimaat in Gelderland. Uitgangspunt hierbij is het bevorderen van het wonen, passend bij de behoefte van de Gelderse burger. Hierbinnen vervullen we verschillende rollen. Hoewel we geen woningen bouwen, hebben we op de woningmarkt veel bij te dragen als regisseur, kennismakelaar en investeerder.
85
Interview Hoogtepunten uit het interview met Krista Walter, directeur woningcorporatie De Goede Woning en tevens voorzitter van de samenwerkende woningcorporaties in Apeldoorn (vsw) Vanuit deze rol heeft mevrouw Walter de opzet en voorbereiding van de Robuuste Investeringsimpuls (verduurzaming woningen) geïnitieerd en vanaf de start van nabij meegemaakt.
Partijen weten elkaar makkelijker te vinden
Walter: ‘Door de ontstane samenwerking rond de investeringsimpuls weten partijen elkaar makkelijker te vinden en kan er kennis worden uitgewisseld zonder procesgeld.’
Zuiverheid
Walter: ‘De provincie was in het kader van de contacten over de Robuuste Investeringsimpuls in eerste instantie zoekende naar wat de doelen en belangen waren, maar de zuiverheid in het traject van de investeringsimpuls zowel ambtelijk, bestuurlijk als politiek, was mooi.’
Meer contacten met andere partijen
Walter: ‘Het College wil dat partijen zich verenigen. Van belang is daarbij om niet alleen oog te hebben voor de overheidspartners. Goed dat er meer en meer contacten met andere partijen ontstaan, zoals corporaties, bouwpartijen en onderwijs.’
‘Er kan kennis worden uitgewisseld zonder procesgeld.’
Mobiliteit
86
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Wij hebben ons voorgenomen om, in lijn met het Kwalitatief Woon programma 2010 – 2019 (kwp3) de Gelderse woningvoorraad van 2010 tot en met 2019 met circa 68.900 woningen te laten groeien. Dat komt neer op gemiddeld circa 7.000 woningen per jaar. In 2010 zijn 5.292 woningen gerealiseerd, in 2011 7.721, in 2012 7.660 en in 2013 5.252. De gemiddelde groei van 2010 tot en met 2013 komt zodoende uit op circa 6.500 woningen per jaar en dat is, gelet op de crisis, nog steeds een goed resultaat. Wel zien we grote regionale verschillen. Niet alle resultaten laten zich uitdrukken in extra woningen. Juist het terugbrengen van de hoeveelheid woningbouwplannen was bijvoorbeeld in de Achterhoek een noodzakelijke stap en daarmee een belangrijk resultaat. Om het wonen naar behoefte te bevorderen is de afgelopen bestuursperiode gewerkt aan: • Actualisatie van het provinciaal woonbeleid. • Robuuste Investeringsimpuls. • Investeren in binnenstedelijke locaties. • Samenwerken aan langer zelfstandig wonen. • Stimuleren nieuwe woonvormen, innovaties en duurzaamheid.
Provinciaal woonbeleid
Met de vaststelling van de Omgevingsvisie en -verordening is het provinciaal woonbeleid geactualiseerd, waarbij Regionale Woonagenda’s zijn geïntro duceerd. In alle regio’s is een proces gestart waarbij meerdere partijen samenwerken aan de woonagenda: het in kaart brengen en aanpakken van de opgaven. De woonagenda’s zijn op die manier vooral een proces en netwerk van relevante partijen in de regio’s, en geen product op zich. Deze nieuwe vorm van samenwerking moet zich (deels) nog bewijzen. Wekrijgen voor dit nieuwe beleid veel bijval van onze partners. Dit bevestigt dat we een goede aanpak gevonden hebben. Dat wil niet zeggen dat in de praktijk alles vanzelf gaat. Als provincie zitten we samen met onze partners in een leerproces.
Robuuste Investeringsimpuls
Met de Robuuste Investeringsimpuls wordt een substantiële verduurzaming van de sociale woningvoorraad gerealiseerd. Er is € 70 miljoen uitgetrokken voor het extra verduurzamen van 10.600 sociale huurwoningen. Het kost de huurders geen extra huurverhoging, maar levert wel veel werkgelegenheid en circa 150 leerwerkplekken voor jongeren op. Gemeenten, bouwers en burgers zien dat de woningcorporaties bezig zijn met het verbeteren van het wooncomfort en verlaging van de woonlasten van 10.600 woningen, en dat dit bovendien bouwers door de crisis heen helpt. Daarnaast wordt met € 3,5 miljoen ervaring opgedaan met duurzaamheids leningen aan particuliere woningeigenaren van maximaal € 50.000 voor energieneutraalrenovaties. In totaal zouden ongeveer 70 leningen kunnen worden verstrekt, maar gezien de belangstelling tot nu toe is het niet zeker of omstreeks maart 2015 al het geld is uitgeleend. Vanwege de juridische complexiteit duurde het tot de tweede helft van 2014 voordat deze regeling van start ging.
Binnenstedelijke ontwikkelingen
Wij hebben een impuls gegeven aan 86 binnenstedelijke ontwikkelingen met een oorspronkelijk budget van € 20 miljoen (Impulsplan Wonen), dat onder meer via de Robuuste Investeringsimpuls is opgehoogd met € 15 miljoen. Door het Impulsplan worden initiatieven gerealiseerd die anders minder snel of niet van de grond zouden zijn gekomen. De uitvoering van projecten moet binnen anderhalf jaar na de subsidieverlening starten en binnen drie jaar afgerond zijn. De aanpak van rotte plekken, vermindering van leegstand, transformatie, de herstructurering tot nieuwe wijken voor de oude(re) bewoners en de extra werkgelegenheid biedt een belangrijke, zichtbare bijdrage aan de samenleving.
Langer Zelfstandig Wonen
Om Langer Zelfstandig Wonen (lzw) mogelijk te maken hebben we met relatief kleine (proces)bijdragen circa 25 projecten ondersteund. Verder is ingezet op het delen van kennis via brochures, netwerkbijeenkomsten en via de kaart met alle gesubsidieerde projecten op de website www.gldwonen.nl. Zonder de subsidiemogelijkheid en het kennis delen zouden de partners niet of in mindere mate aan een traject met lzw zijn begonnen. Door deze aanpak heeft Gelderland op dit terrein een voorsprong op veel andere provincies. Kennis van de nieuwe en vernieuwende projecten zorgt voor bewustwording in lokale gemeenschappen bij professionals en bij burgers. Dat is urgent in het licht van de decentralisatie van zorgtaken naar de gemeenten. Mobiliteit
87
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
De regeling voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (cpo) voorziet aspirantbewoners van een bijdrage in proceskosten en kosten van de steden bouwkundige/architect. Groepen aspirantbewoners worden zo meer volwaardig gesprekspartner voor de gemeente, corporatie en ontwikkelaars. Tevens kunnen gemeenten een bijdrage krijgen. Van 2012 tot en met 2014 zijn 50 concrete projecten ondersteund en hebben zes gemeenten een bijdrage ontvangen. In totaal is een bedrag van circa € 1 miljoen besteed aan cpo. De huidige regeling loopt door tot eind 2015. Voorbeelden van concrete resultaten Regionale Woonagenda • Stedendriehoek: overheden, corporaties en marktpartijen komen samen in het kader van de ‘Tafel Woonklimaat’ en delen hun informatie over de woningmarkt. Resultaat: kansenkaarten voor woonkwaliteit die als input dienen voor verdere afspraken over projecten en programmering. • Achterhoek: gemeenten, corporaties en andere stakeholders hebben het project Kernenfoto’s uitgevoerd, waarin de kansen en uitdagingen voor de grotere kernen in de regio in kaart zijn gebracht. De resultaten dienen als onderlegger voor nieuwe projecten en afspraken in de woonagenda. Impulsplan Wonen • Gemeente Druten–Kattenburg–Ambtshuisterrein: Herstructurering/ transformatie. Een plan om 24 woningen te bouwen ging vanwege faillissement niet door. Een nieuw plan voorziet in realisatie van maximaal 20 koopwoningen; tien van € 180.000 tot € 200.000 voor starters en senioren en zes stadswoningen van € 240.000 om bijvoorbeeld wonen en werken te combineren. In een later stadium zullen nog vier woningen worden gerealiseerd. De sloop is gestart. • Gemeente Arnhem: studentenhuisvesting rws toren: het voormalige kantoorgebouw van Rijkswaterstaat in Presikhaaf staat al een aantal jaren leeg. In het kantoorgebouw worden 144 zelfstandige, 148 onzelfstandige wooneenheden voor studenten gerealiseerd. De herbestemming draagt substantieel bij aan het inlopen van het tekort aan studentenwoningen in Arnhem.
Voorbeelden van concrete resultaten Langer Zelfstandig Wonen • Hier wordt steeds meer in (sub)regionaal verband opgepakt. Zo is er in Rivierenland en FoodValley een regionaal traject gestart, dat is gericht op het aanpassen van bestaande woningen. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap • Vereniging Rowida wil een woongemeenschap in Zutphen (Noorderhaven) realiseren voor circa 40 huishoudens, bestaande uit meer generaties, met een accent op jonge gezinnen. Rowida is een groep mensen die op een duurzame wijze bij elkaar wil wonen, met ieder een eigen woning met voorzieningen. Uitgangspunten zijn: zorg en aandacht voor elkaar, natuur en milieu en creativiteit. Project is in voorbereiding. Bijdrage provincie € 50.000.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Wij hebben de actualisatie van het beleid gerealiseerd via een combinatie van partnerschap en kaderstelling. In de meeste regio’s wordt in toenemende mate het partnerschap ervaren, waarbij de provinciale kaders worden benut ter ondersteuning van het regionale proces. Dit is bijvoorbeeld goed zichtbaar in de Liemers. De provincie heeft het proces en onderzoek ten behoeve van nieuwe woningbouwafspraken mede gefinancierd. Gemeenten hebben zich gecommitteerd aan het terugbrengen van de overcapaciteit. De provincie heeft gericht haar juridisch instrumentarium ingezet, gecombineerd met (juridische) ondersteuning voor gemeenten die worstelen met hun opgave. In het proces van de zes Regionale Woonagenda’s worden de gemeenschappelijke opgaven door de betrokken partners onderkend en trekken de partners samen op bij de aanpak ervan. De opgaven verschillen per regio. In onze rol als regisseur zorgen we dat er in de regionale agenda’s in ieder geval aandacht is voor het terugbrengen van de overcapaciteit aan nieuwbouwplannen en het maken van regionale (programmerings)afspraken over wonen.
Mobiliteit
88
In het kader van de Robuuste Investeringsimpuls is er voor de verduurzaming van sociale huurwoningen in een open onderhandelingsproces samen met de Gelderse woningcorporaties gezocht naar het best te behalen resultaat binnen de randvoorwaarden van de rii. Hierover zijn afspraken gemaakt met de corporaties. Zij gaan bovenop de al geplande verbetering van 10.000 woningen vóór eind 2015 (gemiddeld) minstens één extra energielabelstap aanbrengen. De aanpak is uniek vanwege de rolverdeling, die is gebaseerd op partnerschap en vertrouwen. De uitvoering is uitbesteed aan de corporaties. Zij nemen zelf de verantwoordelijkheid op zich voor de uitvoering en voor eventuele onvoorziene omstandigheden. Om te investeren in binnenstedelijke locaties is het instrumentarium (Impulsplan Wonen) ontwikkeld. Dit houdt in dat gemeenten hun huiswerk op orde moeten hebben en samen met de (markt)partijen alles gedaan moeten hebben om een project in uitvoering te krijgen. Wanneer het dan financieel alsnog niet lukt om een ontwikkeling rond te krijgen, geeft de provincie het laatste zetje. Hierdoor kan het project toch gerealiseerd worden. Snel starten levert bovendien werkgelegenheid op. Het stimuleren van nieuwe woonvormen en innovaties is gebeurd via de (proces)ondersteuning van projecten met Langer Zelfstandig Wonen, Collectief Particulier Opdrachtgeverschap en tevens via het ondersteunen van projecten met duurzaamheid en Impulsplanprojecten. Als kennis makelaar stimuleren we innovaties (inclusief lzw en cpo) en zorgen we voor voldoende kennis bij partijen door monitoring, analyses, (expert)meetings, procesbegeleiding en te verbinden. Er is een kaart gemaakt met alle, sinds 2012 gesubsidieerde projecten rond wonen die deel uitmaakt van het nieuwe digitale (dialoog)platform www.gldwonen.nl, onderdeel van Gelderland Anders. Betrokkenen kunnen hier ervaringen delen, wat bijdraagt aan het gezamenlijk oplossen van vraagstukken, betere samenwerking en de realisatie van projecten. Kijk voor de kaart op: https://gldwonen.nl/Paginas/Kaart.aspx.
Reflectie De Regionale woonagenda’s
Het werken met regionale woonagenda’s is nog nieuw. Bij contacten tussen de partners ligt de focus vaak op de inhoud, terwijl de samenwerking ook veel aandacht vraagt voor processen en relaties. Dit is een leertraject voor alle betrokkenen en we gaan daar nu bewuster mee om. Waar nodig ondersteunen we dit ook financieel.
Balans tussen vraag en aanbod
Het nieuwe doel van de provincie op de woningmarkt is om vraag en aanbod op de woningmarkt met elkaar in balans te brengen en te houden (Omgevingsvisie). Een van de belangrijkste uitdagingen in dat verband is om ervoor te zorgen dat de focus van veel partners op de woningmarkt verschuift van de nieuwbouw naar de bestaande woningvoorraad en woonomgeving. Meer dan 90% van de woningen staan er al. De bestaande voorraad moet blijven aansluiten bij de vraag, lettend op prijs, eigendomsvorm, locatie, energetische kwaliteit, levensloopbestendigheid en dergelijke.
Integrale aanpak
Wij zoeken tevens (uitdaging en verbeterpunt) naar een integrale aanpak tussen wonen, werken, bereikbaarheid en voorzieningen, aansluitend bij de grote gebiedsgerichte opgaven in de Omgevingsagenda. Hierbij horen thema’s als leegstand, functieverandering en programmering van nieuwbouw. Bij gemeenten hangt in de financiële huishouding en beleid wel alles met alles samen, maar bij de provincie is de benadering nog te veel sectoraal. Hierdoor benutten we niet alle kansen. Een meer integrale aanpak kan een positief effect hebben op het resultaat (package deals?) en doet ook recht aan het gegeven dat veel vastgoedvragen onderling samenhangen.
Mobiliteit
89
12 Ruimtelijke Ordening Ambitie De verantwoordelijkheid voor een goede ruimtelijke ordening binnen Gelderland ligt in belangrijke mate bij de provincie. De rijksoverheid heeft deze taak enige jaren geleden aan ons gedecentraliseerd. Samen met onze partners (gemeenten en regio’s, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties) zijn wij daarom voortdurend op zoek naar een inrichting van de ruimte die beantwoordt aan de behoeften vanuit de samenleving, die een duurzaam perspectief biedt en die recht doet aan de uiteenlopende kwaliteiten van de verschillende delen van Gelderland. Wij willen onze rol als integraal gebiedsregisseur waarmaken en kansrijke ruimtelijke ontwikkelingen voor een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland benutten. De uiteindelijke maatschappelijke effecten ontstaan door de uitvoerings acties van partijen (op grond van vastgestelde ruimtelijke plannen). In die zin is een belangrijke deel van het werk van het programma Ruimte ondersteunend aan de realisatie van de doelen van andere programma’s.
90
Interview Hoogtepunten uit het interview met Dirk-Siert Schoonman, voorzitter Land- en Tuinbouworganisatie Noord (lto) lto-Noord is al jaren een traditionele gesprekspartner van de provincie Gelderland. In het kader van de Omgevingsvisie is er intensief contact geweest tijdens het proces van cocreatie.
Omgevingsvisie
Schoonman: ‘De Omgevingsvisie is vastgesteld en kan rekenen op behoorlijk veel draagvlak dat met behulp van cocreatie tot stand is gekomen, hoewel er natuurlijk op verschillende punten nog wel kritiek is (het is nooit perfect). Het is een goed proces geweest, maar het is nog niet af. De plek waar het moet neerdalen op lokaal niveau vraagt veel nazorg van de provincie. De vertaling naar het bestemmingsplan moet nog gedaan worden.’
Stakeholders
Schoonman: ‘Dit College heeft gezegd dat de stakeholders vroegtijdig betrokken moeten worden en dat alle partners over de eigen schaduw heen moeten kijken. Een werkmethode die aansluit bij onze ondernemersvereniging lto-Noord.’
Ondernemers ondersteunen
Schoonman: ‘Wat je nodig hebt is een College als partner, om samen de knelpunten weg te halen. Deze zijn vaak financieel van aard, maar ook wet- en regelgeving is heel belangrijk. Het moet verder gaan dan een fonds inrichten (innovatie en duurzaamheid er aan plakken). Het is allemaal goed bedoeld, maar de crux zit meer in het faciliteren en te zorgen dat een ondernemer niet vastloopt in wet- en regelgeving, dan die financiële prikkel’.
‘Wat je nodig hebt is een College als partner.’ Ruimtelijke Ordening
91
Resultaten
Planbegeleiding
In het Coalitieakkoord en in de Uitvoeringsagenda is afgesproken in deze bestuursperiode een nieuwe structuurvisie (nu: Omgevingsvisie) vast te stellen. Hiermee is gestart in het najaar van 2011. Inmiddels zijn de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening vastgesteld door uw Staten op respectievelijk 9 juli en 24 september 2014.
Onze partners herkennen in overgrote meerderheid deze inzet van de provincie en zijn daarmee vaak ook tevreden. Onze faciliterende opstelling naar gemeenten en regio’s wordt door hen zeer gewaardeerd. Rond gemeentelijke bestemmingsplannen voeren we vroegtijdig het goede gesprek met elkaar. Een goede communicatie aan de vóórkant is vaak meer effectief dan toepassing van regels achteraf, al kan dat soms noodzakelijk zijn. Via contacten met gemeenten en regio’s en onze inzet op planbegeleiding bereiken we goede resultaten, zonder dat de interventie-instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (zienswijze, reactieve aanwijzing) veel hoeven worden toegepast.
Omgevingsvisie
Kleinschalige gebiedsprocessen
Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt?
Met de Omgevingsvisie is er meer aandacht gekomen voor actuele vraag stukken en uitdagingen in de nabije toekomst: demografische krimp, duurzame energievoorziening, transformatie-opgaven in bebouwd gebied, terugdringen van overcapaciteit aan plannen voor bijvoorbeeld kantoren en detailhandel, herinrichting van het landelijk gebied en aandacht voor de grote wateropgaven. De visie werkt door in de praktijk via de Omgevingsagenda en in concrete vervolgacties, en via die weg wordt ook de veel gewaardeerde bestuursstijl in cocreatie verder vormgeven. Gelderland heeft hiermee een aansprekend voorbeeld neergezet, dat ook nog eens heel goed past binnen de doelstellingen en kaders van de komende Omgevingswet. Dit is recentelijk onderstreept met de nominatie van de Gelderse Omgevingsvisie voor de ‘Nu Al Eenvoudig Beter’-trofee door het ministerie van i&m, dat in haar nominatie ingaat op de integrale visie en het digitale platform www.gelderlandanders.nl, dat anderen in staat stelt om ervaringen en kennis over opgaven uit te wisselen.
Ruimtelijke kwaliteit
Deze vernieuwing van werkwijzen sluit aan bij een in de loop der jaren gegroeide praktijk. Ditzelfde geldt voor de (continue) aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. Dat kreeg onder meer vorm met de uitreiking van de vierde Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit in 2012 en de vijfde in 2014. Door middel van een vakjury-prijs en een publieksprijs stellen we geslaagde voorbeelden van ruimtelijke kwaliteit extra in het zonnetje.
Er is verder meer aandacht gekomen voor het begeleiden van kleinschalige gebiedsprocessen, waarbij de provincie zich inspant om impasses rond bijvoorbeeld woningbouw en bedrijfsvestiging te doorbreken. Dit is onder meer het geval geweest in situaties in Zaltbommel en in Eerbeek.
Detailhandel
In de afgelopen jaren is er in toenemende mate aandacht gekomen voor vraagstukken rond leegstand en transformatie van bestaande gebouwen en het (over-)aanbod aan nieuwe plannen. Dit betreft onderwerpen als bedrijven/kantoren en met name detailhandel. In eerste aanleg is dit een opgave voor de eigenaren/gebruikers van het vastgoed en voor de lokale overheden. Meer en meer wordt echter ook naar de provincie gekeken om hierin regie te voeren. Wij hebben op dit vlak initiatieven genomen (bijvoorbeeld het detailhandelssymposium op 25 juni 2014) en zijn met enkele gemeenten in de Stadsregio intensief in gesprek over hun voorgenomen plannen voor grootschalige detailhandel. Een goede communicatie helpt om daar waar we soms met elkaar van mening verschillen, elkaar toch te begrijpen en samen naar oplossingen te zoeken. Het proces rond de Omgevingsvisie (en nu ook bij de Omgevings agenda) laat zien dat je in cocreatie met elkaar veel kunt bereiken.
Ruimtelijke Ordening
92
Voorbeelden van concrete resultaten • De provincie is meer in beeld gekomen als regisseur van ruimtelijke processen, door de inzet op grootschalige (denk aan WaalWeelde) en kleinschalige (denk aan de bedrijfsverplaatsing De Beijer) ontwikkelingen. Te verwachten is dat we ook in transformatie-opgaven in bestaand bebouwd gebied ons meer zullen laten zien. Bij enkele regionale afwegingsprocessen (denk aan die rond grootschalige detailhandel of rond demografische krimp) wordt meer en meer naar de provincie gekeken om het geheel in goede banen te leiden. • De provincie Gelderland neemt binnen Nederland een koploperpositie in op het gebied van het opstellen van inpassingsplannen voor onderwerpen van provinciaal belang. Er zijn in de lopende Statenperiode tot nu al 12 van dergelijke plannen vastgesteld (en nog 3 in aantocht!) • Daarentegen kunnen we zeer terughoudend zijn in het toepassen van interventies op gemeentelijke bestemmingsplannen, dankzij een intensief vooroverlegtraject met gemeenten en regio’s. (Daarom hebben we bijvoorbeeld slechts twee keer een reactieve aanwijzing hoeven toepassen tegen een vastgesteld gemeentelijk bestemmingsplan).
Hoe zijn de resultaten bereikt? Met het proces naar en de totstandkoming van de Omgevingsvisie waarin aspecten van ruimte, water, milieu, mobiliteit enzovoort gebundeld zijn, hebben we een belangrijke stap gezet naar een echt integraal fysiek omgevingsbeleid. We hebben hier in cocreatie met vele bekende en minder bekende maatschappelijke partners aan gewerkt. Ook was het een traject waarin intensief is samengewerkt met uw Staten om tot besluitvorming te komen. Hoewel de aanpak in cocreatie nieuw was en tijdens het proces verder werd ontwikkeld, zien wij de Omgevingsvisie als een mooi voorbeeld van de door ons gewenste bestuursstijl. We hebben samen ervaren dat uw Staten, ons College en de ambtelijke organisatie een goed samenspel kunnen hebben: we hebben ontdekt om elkaar te vinden in de manier waarop wij ook intern met elkaar samenwerken. Dit interne samenspel is een voorwaarde voor een goede samenwerking met partijen in onze netwerkorganisatie. Wij blijven daarmee een betrouwbare partner, die anderen in hun kracht zet en ruimte geeft. Ons College werkt daarbij binnen de inhoudelijke en procesmatige kaders die uw Staten stellen.
Om tot een goede verstandhouding met onze bestuurlijke partners te komen, hebben we nog meer dan voorheen geïnvesteerd in ‘het goede gesprek’ aan de vóórkant van plannen en ontwikkelingen. Periodieke contacten met gemeenten, regio’s en maatschappelijke partijen (bedrijfsleven, organisaties, burgers) kosten tijd, maar leveren uiteindelijk betere resultaten op. Van onze medewerkers wordt meer proces- en netwerkvaardigheid gevraagd. De relaties tussen de provincie en haar bestuurlijke partners (gemeenten, regio’s) zijn verder geïntensiveerd. De overweging van – of de noodzaak tot – het toepassen van interventiemaatregelen achteraf is mede daarom slechts sporadisch aan de orde geweest. Daar waar nodig of gewenst, neemt de provincie haar eigen planologische verantwoordelijkheid en stelt inpassingsplannen op.
Reflectie Omgevingsvisie en -verordening
Het opstellen van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening was een proces waarin veel nieuwe ervaringen zijn opgedaan. Dat maakt dat er nog ruimte is voor verbetering: • Voor het verder doorontwikkelen van deze bestuursstijl: met duidelijke kaders en provinciale doelen vooraf, toch voldoende ruimte en uitnodiging gedurende het proces en heldere politieke besluitvorming ter afronding; • Het doorontwikkelen van het digitale plan dat de Omgevingsvisie nu is, zodat dit gebruiksvriendelijker is voor alle gebruikers; • Het doorontwikkelen en laten werken van de Omgevingsagenda, waarmee het dynamisch karakter van de Omgevingsvisie meer gestalte krijgt.
Ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied
We moeten één van de aandachtspunten uit de Omgevingsvisie; de aandacht voor ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied, als provincie meer gaan bundelen om het gestelde doel (vitale steden en dorpen) te kunnen waarmaken. Een bloeiende economie en leefbaarheid in en om de steden vergt een meer integrale aanpak van vastgoedopgaven (woningbouw, bedrijven/kantoren, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen) in de bestaande bouw, in samenhang met de herprogrammering van nieuwbouw.
Ruimtelijke Ordening
93
Dat draagt ook bij aan een (nog) betere ruimtelijke kwaliteit van Gelderland. Daartoe is een gebundelde inzet vanuit alle hierbij relevante programma’s geboden: samen bereik je méér.
Transformatie
Uitdagingen liggen vooral in het met beperkte menskracht en met zeer beperkte eigen middelen werken aan de belangrijkste maatschappelijke opgaven die voor ons liggen. Het begrip ‘transformatie’ staat daarin centraal. Dat geldt zowel in de bebouwde omgeving als op het platteland, in de demografie, in de economie en bij de energievoorziening. Hoe richten we de ruimte binnen Gelderland zodanig in, dat deze duurzaam en toekomst bestendig is? En hoe doen we dat in goede samenwerking tussen alle partners in de netwerksamenleving, terwijl wij zien dat zeker gemeenten kampen met enorme uitdagingen op sociaal terrein, die ook van invloed zijn op de bij hen beschikbare menskracht?
Ruimtelijke Ordening
94
13 Gelderse Gebieds ontwikkeling Ambitie In het Coalitieakkoord hebben wij de provincie gepositioneerd als de gebiedsregisseur bij uitstek. In de uitvoeringsagenda staat de ambitie om de komende jaren: • Concrete kansen voor gebiedsontwikkelingen te verkennen en te realiseren. • Ons provinciaal profiel en onze professionaliteit als gebiedsregisseur te versterken. Door specifiek binnen één programma-expertise op het gebied van gebiedsontwikkeling te bundelen, en de focus te houden op een select aantal gebiedsontwikkelingen, kon de benodigde expertise worden op en uitgebouwd. In combinatie met extra investeringsmiddelen (€ 100 miljoen) en bestaande provinciale (wettelijke) bevoegdheden werd daarmee de basis gelegd om ook daadwerkelijk complexe gebiedsontwikkelingen op te pakken en de projecten tot uitvoering te brengen. Daarbij hebben wij als provinciaal middenbestuur een rol gespeeld bij het faciliteren en regisseren van de samenwerking met andere organisaties, het koppelen van doelen en het bundelen van middelen. Daarmee zijn we op een effectieve wijze (werk met werk) en efficiënte manier (in korte tijd en met beperkte inzet van personeel) tot uitvoering gekomen.
95
Interview Vier citaten uit interviews met diverse belanghebbenden
Deltaprogramma
Het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling bestaat uit groot aantal eigenstandige programma’s waarin groot aantal partners een rol spelen. Tegelijk heb je ook in alle opgaven te maken met weerstand en groeperingen die iets niet willen. Daarom onderstaand vier citaten vanuit verschillende perspectieven.
Olzheim: ‘De gemeente, de provincie en het waterschap hebben heel serieus naar onze ideeën, wensen en suggesties geluisterd. En een aantal voorstellen is serieus onderzocht. De wens om zo min mogelijk huizen te treffen, heeft bijvoorbeeld geleid tot een alternatief tracé.’
Park Lingezegen Louis Dolmans, oud wethouder Lingewaard
Dolmans: ‘Ik vind het knap wat de provincie tegen de verdrukking in, zoals schrappen van de ilg-gelden, voor elkaar heeft weten te krijgen. Het proces rond deze gebiedsontwikkeling staat goed en stevig, compli menten daarvoor. Aandachtspunt is wel dat provincie soms wat meer aandacht mag hebben voor de emoties in het gebied.’
Alex Olzheim, lid Klankbordgroep Varik-Heesselt en dorpsbewoner
WaalWeelde Corry van Rhee, wethouder Tiel en lid bestuurlijk platform WaalWeelde
Van Rhee: ‘Kenmerkend voor het project WaalWeelde is de integrale aanpak. Ik ervaar de samenwerking met de provincie Gelderland als goed. De lijnen zijn kort en ik herken duidelijk de rol van gebiedsregisseur. Er is sprake van een wisseling van bestuursstijl tussen gedeputeerden. Waar Co Verdaas meer op proces en verbinding stuurde, dwingt Josan Meijers juist tot scherpte waar het gaat om de afspraken.’
Deltaprogramma Frank Millenaar, Vereniging Waalzinnig (groepering die tegen de hoogwatergeul Varik-Heesselt is)
Millenaar: ‘Als burger is het onderscheid tussen de gemeenten en de provincie niet altijd duidelijk.’
‘Kenmerkend is de integrale aanpak.’ Gelderse Gebiedsontwikkeling
96
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en welke doelen zijn bereikt? De meeste opgaven zijn deze bestuursperiode de uitvoeringsfase ingegaan (letterlijk de schop in de grond) en er zijn diverse tussenresultaten geboekt. In onderstaand kader is kort een aantal van die resultaten weergegeven en vervolgens kort nader toegelicht. De volgende opvallende resultaten zijn behaald: • S tart aanleg van de 8 kilometer lange hoogwatergeul Veessen-Wapenveld (Veluwekroon) en de Ruimte voor de Rivierprojecten (Nijmegen, Munnikenland). • A anleg en inrichting Landschapspark (Park Lingezegen). • U itvoeren van de sanering Apeldoorns Kanaal (Veluwekroon) . • I nrichting en recreatieve ontsluiting gebied en restauratie en herbestemming van diverse forten Nieuwe Hollandse Waterlinie (nhw). • Vastgesteld masterplan IJsselsprong middengebied en start realisatie dijkverbeteringen Cortenoever en Voorsterklei (IJsselsprong). • Vastgesteld uitvoeringsprogramma WaalWeelde en realisatie Bato’s erf inclusief kunstwerk bakens aan het water (WaalWeelde). • Goedgekeurd inpassingsplan WaalWaard (Millingerwaard) en akkoord verplaatsing bedrijf De Beijer. • Locatiekeuze overnachtingshaven Lobith. • V astgesteld voorkeursstrategie Deltaprogramma Rivieren.
Het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling (ggo) omvat onderstaande programma’s en opgaven.
Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, Ruimte voor de Rivier Aannemers werken sinds 2013 aan de aanleg van de 8 kilometer lange hoogwatergeul Veessen-Wapenveld om ons land bij hoogwater beter te beschermen. Aanpalend zijn ook kleinschalige gebiedsontwikkelingen ontplooid om de hoogwatergeul goed in de omgeving en het landschap in te passen. De hoogwatergeul wordt definitief opgeleverd begin 2017. Andere Ruimte voor de Rivier projecten waarvan realisatiefase gestart is zijn Nijmegen en Munnikenland.
Aanleg en inrichting Landschapspark Lingezegen
Vanaf 2012 is er sprake van werk in uitvoering in een groot gebied tussen Arnhem en Nijmegen: Landschapspark Lingezegen. Hier werken partijen samen, in een openbaar lichaam, aan de oplevering van de basisuitrusting van dit landschapspark van 1.700 ha (3.400 voetbalvelden). De werkzaamheden zijn in volle gang en vrijwel alle werken zijn aanbesteed. Alleen voor het deel Waterrijk hebben de betrokken overheden de keuze gemaakt om de realisatie tot aan 2018 te spreiden (vanuit kostenoogpunt).
Veluwekroon/Apeldoorns Kanaal
Werk in uitvoering zien we ook bij het Apeldoorns Kanaal. Dit kanaal is, samen met de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en Berghuizer Papier fabriek onderdeel van het gebiedsontwikkelingsprogramma Veluwekroon. Het onderbrengen van deze trajecten in één programma en stuurgroep heeft de herkenbaarheid van het gebied versterkt en de kansen op het realiseren van zogenaamde meekoppelkansen vergroot. Naar verwachting is in het eerste kwartaal van 2015 het kanaal schoon tussen het vijfde en achtste pand. Er is gestart met de voorbereidingen voor het beweegbaar maken van een aantal bruggen en sluizen. Hierdoor zullen snel weer de eerste bootjes te zien zijn op dit tot voor kort sterk vervuilde kanaal waar de dorpen de afgelopen jaren hun rug naar hadden toegekeerd.
Gelderse Gebiedsontwikkeling
97
Nieuwe Hollandse Waterlinie
Een gebiedsontwikkelingsprogramma met een net wat andere signatuur, namelijk cultuurhistorie, is de nhw. Gelderland verzorgt het programma management voor het zuidelijke deel van de nhw namens 11 gemeenten en 2 provincies. Dit binnen de context van het nationale programma. In het programma is gewerkt aan de fysieke inrichting en ontsluiting van het gebied de Waterlinie. De nadruk heeft gelegen op de restauratie van diverse nhw objecten, inclusief – waar relevant en mogelijk – de maatschappelijke benutting. In het oog springende succesvolle voorbeelden zijn o.a. Geofort, Molenkade en Fort Werk aan het Spoel. Met deze projecten is de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van het gebied versterkt, met een positief effect op de recreatie in het gebied. Ook is er een belangrijke stap gezet door samen met de betrokken gemeenten uniforme bestemmingsplanregels te ontwerpen. Hiermee is de ruimtelijke kwaliteit duurzaam geborgd.
IJsselsprong Zutphen
Gebiedsontwikkeling moet soms ook tijdig kunnen inspelen op exogene ontwikkelingen zoals met het programma IJsselsprong is gebeurd. Door de crisis bleek een belangrijk fundament voor de geplande ontwikkelingen op gebied van woningbouw niet langer haalbaar. Daarop hebben gemeente, provincie, Rijk en waterschap de plannen herijkt naar een realistischer niveau. Ondanks de herijking handhaaft het Rijk de financiële bijdrage aan de ontwikkelingen in het gebied. Hiermee konden de diverse sporen binnen het programma verder (dijkverbeteringen, rondweg).
WaalWeelde
Gebiedsontwikkelingen vergen een lange adem en zeker wanneer het riviergebonden opgaven betreft. Het is dan extra belangrijk om ook tussentijds in een traject duidelijk gemarkeerde stappen te zetten. In deze bestuursperiode is voor WaalWeelde de stap naar programmering gezet door de afspraak met het Rijk om samen € 60 miljoen te investeren. Het totale bedrag is inmiddels geprogrammeerd en voor alle projecten is gestart met de planfase. In 2012 is met Bato’s Erf het eerste WaalWeeldeproject opgeleverd. Ook het project Hurwenense Uiterwaarden zit al ver in de uitvoering en verloopt voorspoedig. Dit zijn allemaal complexe projecten, vanwege ligging aan de drukst bevaren rivier van Europa, de hoge natuurwaarden en de veelheid aan partijen die een rol of verantwoordelijkheid hebben in het gebied. De rol van WaalWeelde als platform, met de provincie als trekker
daarvan, heeft zich hierin inmiddels bewezen. Flankerend is ook, als een van de deelprogramma’s, een spoor ontwikkeld dat is gericht op het stimuleren van de recreatie in het gebied (Beleef de Waal) en loopt ook het ‘kunst’spoor van Bakens aan het Water. De gedachte is, en de praktijk bewijst dat, door binnen complexe opgaven een heel ander element te introduceren er vaak een nieuwe of extra dynamiek ontstaat die ook andere oplossingsrichtingen in beeld brengt. De ‘andere’ blik van bijvoorbeeld een kunstenaar naar een opgave creëert vaak letterlijk ruimte.
Millingerwaard
Zowel de Millingerwaard (casus De Beijer) als de overnachtingshaven Lobith (zie onder) vergden een stevige rolinvulling door de provincie, o.a. vanwege het verzoek om het instrument van het provinciaal inpassingsplan in te zetten, vanuit het doel om de geformuleerde overheidsambities te realiseren. De provincie en De Beijer hebben in december 2014 overeen stemming bereikt over de hoogte van de schadeloosstelling voor het gewenste vertrek van het bedrijf uit de Millingerwaard en over de aankoop van de nieuwe bedrijfslocatie in de Waalwaard. De realisatie van de verplaatsing was uiteindelijk ook een keuze van het bedrijf zelf. Wij hebben de voorwaarden gecreëerd door de locatie aan te kopen en te zorgen voor een passende bestemming (het inpassingsplan is onherroepelijk). De beschikbaarheid van de locatie en de ruimtelijke inpasbaarheid van het bedrijf zijn daarmee gegarandeerd.
Overnachtingshaven Lobith
Een ander voorbeeld dat de provincie steeds vaker als gebiedsregisseur in beeld is bij het Rijk betreft de overnachtingshaven Lobith. De provincie werd ook hier door het Ministerie van i&m gevraagd als gebiedsregisseur om te komen tot een locatiekeuze voor deze grotere en modernere overnachtingshaven in Rijnwaarden. De provincie heeft daarbij gekozen voor een gebieds ontwikkelingsaanpak samen met gemeente en het Rijk. Die aanpak heeft geresulteerd in een locatiekeuze. Dankzij de inzet van de provincie is er een belangrijke mijlpaal bereikt in een dossier waar al jaren discussie over was.
Deltaprogramma
Om te anticiperen op de te verwachten effecten op de waterstanden door opwarming van de aarde, heeft het nationale Deltaprogramma de opdracht geformuleerd om scenario’s door te rekenen over wat er nodig is om in het jaar 2100 droge voeten te blijven houden in Nederland. Gelderse Gebiedsontwikkeling
98
De Deltacommissaris heeft de provincies gevraagd om dit zogenaamde regioproces voor de rivieren te trekken, met als doel per regio te komen tot een gezamenlijk gedragen voorkeursalternatief. Een cocreatieproces met andere provincies, waterschappen, gemeenten en Rijk resulteerde in een gezamenlijk gedragen voorkeursalternatief (inclusief aanduiding van diverse potentiele projecten zoals Varik-Heesselt en Klimaatpoort). Dit alternatief is gepresenteerd tijdens Prinsjesdag 2014 en vormt een mogelijke basis voor toekomstige gebiedsontwikkelingsopgaven langs de rivieren. Gezien het goede verloop van deze regioprocessen, de publiciteit en de positieve positionering van provincies daarin, zal ook in het vervolgtraject de provincie een belangrijke partner zijn in het Delta programma. Met het akkoord op de structuurvisie WaalWeelde West hebben wij vervolg geven aan ons aandeel in het Deltaprogramma. De structuurvisie WaalWeelde West schept hiermee de planologische voorwaarde voor rivierverruimende maatregelen.
Strategische reflectie ggo
De resultaten van acht jaar een programma Gelderse Gebiedsontwikkeling hebben we laten beschouwen via een strategische reflectie. Hierbij zijn zowel personen binnen als buiten de provincie betrokken. Uit de reflectie komt het beeld naar voren dat de gebiedsgerichte aanpak werkt. Het onder de regie van de provincie verbinden van opgaven in combinatie met eigen investeringen van de provincie leidt tot concrete aanwijsbare resultaten die aansluiten bij de gestelde doelen. Een gedeeld beeld is dat partijen graag de gebiedsgerichte aanpak willen voortzetten en de provincie als een betrouwbare partner zien. Die betrouwbaarheid is nog meer van belang bij dit soort projecten van een veelal lange adem. De genoemde regierol van de provincie sluit goed aan bij de context van een ‘terugtredende’ Rijksoverheid en de economische ontwikkelingen van de afgelopen periode.
Conclusie
Kijkend naar de vooraf voor het programma gestelde doelen, vooral wat betreft het boeken van fysieke resultaten, is dat in ruime mate bereikt. Wel kunnen en moeten we stappen blijven maken voor wat betreft expertiseontwikkeling, bijvoorbeeld ook omdat Dienst Landelijk Gebied (dlg) als uitvoeringspartner wegvalt. Ook merken we dat je bij een samenwerking als regisseur sterker moet acteren in het doorbreken van cultuurverschillen tussen samenwerkende partijen, en ook ruimte moet kunnen maken om samen te werken.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Samenwerken en partnerschap
De essentie en kracht is het volgen van een integrale benadering door middel van samenwerken, cocreatietrajecten, werken met communities of practice, het combineren van doelen en kijken of er financiële bronnen van verschillende partijen samengevoegd kunnen worden. Partnerschap is onderdeel van de werkwijze. Verbindingen leggen, bereid zijn om van elkaar te leren en elkaars kwaliteiten te benutten. Bereid zijn te kijken buiten het eigen denk- en handelingskader. Maar wees wel selectief in waar je deze werkwijze toepast, want ook dat vergt een gerichte en deskundige inzet. Een mooi voorbeeld van burgerparticipatie is de ontwikkeling van Fort Werk aan het Spoel: begonnen als burgerinitiatief, nu een florerend restaurant en aantrekkelijke pleisterplaats in het buitengebied van Culemborg.
Flexibiliteit
Gebiedsontwikkeling betreft vaak langjarige trajecten. Bij aanvang van deze bestuursperiode waren de opgaven binnen het programma al geselecteerd. De grootste uitdaging lag in het maken van de slag van voorbereiding naar uitvoering. Belangrijke succesfactor waren de afspraken die ons College heeft gemaakt met ps over de allocatie van middelen, met daarbij het toepassen van budgetflexibiliteit. Dit heeft het mogelijk gemaakt om de afgelopen jaren snel en adequaat te kunnen inspelen op de onvermijdelijke wendingen, inzichten van partners et cetera binnen de diverse programma’s. Dit heeft zeker bijgedragen aan het succes van de uitvoering.
Professioneel vasthouden protocol Gelderse Gebiedsontwikkeling
Gebiedsontwikkeling is voor een heel belangrijk deel mensenwerk. Als belangrijke bindende factor over hoe we het werk doen, dient het protocol Gelderse Gebiedsontwikkeling. Het is in feite niets anders dan het opknippen in delen van de aanpak van een complexe opgave, en er daarbij steeds voor zorgen dat de faseovergangen gemarkeerd worden. Dit uit zich in het maken van intentie- samenwerkings-, uitvoerings- en beheerovereenkomsten tussen ons College en onze partners, voor alle specifieke gebiedsontwikkelingsprojecten.
Gelderse Gebiedsontwikkeling
99
Waardering door partners voor rol provincie
Uit de strategische reflectie over ggo blijkt dat partners de rol van de provincie Gelderland duidelijk als een meerwaarde ervaren bij gebieds ontwikkelingen. De rol van regisseur, waarin de provincie belangen verbindt, doelen koppelt en geldstromen bundelt en partijen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden en toewerkt naar resultaten, wordt samen met haar mogelijkheden om te investeren positief gewaardeerd. De inspanningen van de provincie versterken de kwaliteit van de Gelderse samenleving.
Reflectie
Minder financiële middelen bij partners
Betrokkenheid van partners in tijden van schaarste. Veel natuurlijke publieke partners hebben geen of weinig middelen (geld en menskracht). De schaarste aan publieke financiële middelen betekent dat de provincie steeds scherper en bewuster zal moeten acteren op concrete kansen die zich lijken voor te doen. Dit vergt flexibiliteit, waardoor de provincie zich nog meer moet richten op haalbaarheid en realiteitszin van concrete projecten dan voorheen. Dit vergt uitspraken in de zin van: ‘Dit project vergt tenminste deze inspanning van jullie zijde, en dat zien we nu niet terug. We laten het verder aan u.’
Borgen van een goed vervolg van lopende programma’s
Ondersteunen of regisseren
De diverse programma’s zijn volop in uitvoering of in voorbereiding daarop en lopen de komende jaren ook door. De meeste van die ambities zijn ook gedekt in de Meerjareninvesteringsagenda en in een aantal gevallen vergt het helderheid over het vervolg en de concrete invulling van afspraken. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld nhw (ambitiedocument tot 2020) en Veluwekroon (ambitiedocument bevaarbaarheid). Daarnaast vloeien er potentiele gebiedsontwikkelingstrajecten voort uit de nadere uitwerking van het Deltaprogramma.
In het samenwerken is het van belang om steeds een helder onderscheid te maken tussen: • Wil ik zelf iets en zoek ik steun voor mijn ambitie bij andere partijen, dan ligt de regisseurs- en financieringsrol voor de hand. • Wil iemand buiten de provinciale organisatie iets, en vindt de provincie dat een goed initiatief, dan ligt de rol van facilitator voor de hand. • Wil het Rijk of een andere grote partij iets, maar zoekt ze een uitvoerend producent, dan ligt de rol van regisseur voor de hand, maar moet er wel eerst stevig onderhandeld worden met die partij over het beschikbaar stellen van middelen en mandaat. Wat we kunnen leren is om hierin een duidelijker onderscheid te maken. Samenwerken om het samenwerken levert onvoldoende resultaten op. Een partij snel te hulp schieten lijkt weliswaar heel nobel, maar hindert rolzuiverheid en eigenstandigheid.
Beheer en onderhoud
Nu een aantal projecten het einde van de uitvoeringsfase nadert zullen we moeten gaan nadenken over beheer en onderhoud. Dit vergt een heel andere interactie tussen de samenwerkingspartners, in vergelijking met de planen uitvoeringsfase. Gegeven onze rol als regisseur zullen we in de volgende Statenperiode nog meer ervaring op gaan doen met het onderling positie geven van onze partners en het stimuleren van de kwaliteit van de onderlinge interactie, om het beheer en onderhoud van de mede door ons ontwikkelde gebieden duurzaam te borgen. Gelderse Gebiedsontwikkeling
100
14 Water Ambitie Waterbeheer is een provinciale kerntaak, als onderdeel van duurzame ruimtelijke ontwikkeling. In het waterbeleid is oog voor klimaat veranderingen (extreem natte en droge periodes) en de relatie tussen water en recreatie. Bij de uitvoering van de wateropgave voor natuur (verdrogingsbestrijding) krijgen Europese en landelijke verplichtingen voorrang (Natura 2000, Programmatische Aanpak Stikstof en Kaderrichtlijn Water). Wij hebben als provincie een kaderstellende en regisserende rol, waarbij wij afspraken maken en overeenkomsten afsluiten met onze partners, de waterschappen en Vitens. Eind 2015 wordt de actualisering van de Omgevingsvisie vastgesteld voor de maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water 2016 – 2021. De ambitie is in 2027 het waterbeheer volledig op orde te hebben ten behoeve van de maatschappelijke functies. Wij hebben het volgende beoogd deze periode: • Regionaal Waterbeheer: grond- en oppervlaktewaterbeheer, zodat voldaan wordt aan wettelijke eisen en functies als landbouw en natuur zich kunnen ontwikkelen. • Klimaatadaptatie: de provincie anticipeert om de gevolgen van klimaatverandering te minimaliseren. • Grondwaterbescherming: het grondwater is zo goed beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater en voor overige producten voor menselijke consumptie.
101
Interview Hoogtepunten uit het interview met Tanja Klip, dijkgraaf Waterschap Valle en Veluwe De provincie Gelderland werkt samen met de waterschappen aan de opgaven voor natuur en water. De waterschappen hebben ook meegewerkt aan de Omgevingsvisie.
Omgevingsvisie
Klip: ‘Ik ben tevreden over de rol die de waterschappen hebben gehad in het traject Omgevingsvisie. Het was goed dat we als waterschappen hebben meegeschreven. Daarmee liet de provincie zien los te kunnen laten. Ik vond het jammer dat we tijdens de verwerking van het concept naar de definitieve Omgevingsvisie niet meer zijn uitgenodigd in diezelfde rol. De uitdaging is om deze manier van samenwerken samen vast te houden.’
Lef bij natuurbeleid
Klip: ‘De provincie heeft voor de versnelling van de realisatie van het natuurbeleid aan de partijen (zoals de Gelderse Milieufederatie bij natuurgebied Hattemerpoort) gevraagd om de uitvoeringsregie te voeren op een of meerdere natuurgebied(en). Dat is prijzenswaardig en hiermee toont de provincie lef. Het is echter wel wat te snel in uitvoering gebracht, waardoor de manier van samenwerking in het totale traject nog onduidelijkheden bevat.’
Cocreatie ook bij voor bodem en ondergrond
Klip: ‘Graag zou ik willen dat cocreatie doorgezet wordt naar de onderwerpen bodem en ondergrond. Ik vind het jammer dat de waterschappen niet ambtelijk in het kernteam Bodem en Ondergrond een plek hebben. Wij willen als waterschap graag aan tafel zitten waar het gaat om grond, water en bodem.’
‘De uitdaging is om deze manier van samenwerken vast te houden.’
Water
102
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? In de afgelopen jaren zijn er mooie resultaten geboekt. Er zijn heel veel projecten in het landelijke gebied afgerond, die deels nog voortkwamen uit de vorige bestuursperiode. Daarmee is veel geld omgezet. Naast de veelheid aan projecten is een duidelijk resultaat dat we meer samen met anderen weten uit te voeren.
Hoeduurzaam en Rivierklimaatpark IJsselpoort
Een voorbeeld van aansluiten op de energie in het gebied om zelf aan de slag te gaan is het project hoeduurzaam: Voor het verbeteren van de grondwaterkwaliteit is rond de kwetsbare drinkwaterwinningen Haarlo, Olden en Eibergen (gemeente Borculo) een lokaal project hoeduurzaam gestart. De Stichting Haarlo zorgt dat agrariërs slimmer omgaan met organische stoffen en mineralen; dat levert winst op voor energieproductie en de grondwaterkwaliteit. De provincie heeft een startsubsidie gegeven en een subsidieregeling gemaakt, die de stichting uitvoert. De provincie en Vitens hebben hiervoor gezamenlijk een overeenkomst met de stichting gesloten en het project is nu in uitvoering. Er wordt daarnaast kennis verzameld en gedeeld en er worden excursies georganiseerd om de kennis verder te verspreiden. hoeduurzaam zet alles in het werk om de bodemkwaliteit en daarmee ook de werk- en leefomgeving positief te beïnvloeden. Een ander voorbeeld is Rivierklimaatpark IJsselpoort, een succesvol klimaatproject in de IJsseluiterwaarden tussen Arnhem en Doesburg. Bijzonder is dat Natuurmonumenten hier al sinds 2007 optreedt als gebiedsregisseur. Met ondersteuning van provincie, rijk, Europa en de Postcodeloterij zijn concrete deelprojecten uitgevoerd. Samen met alle betrokkenen is een gebiedsvisie opgesteld. Het project is een parelproject binnen het Deltaprogramma en opgenomen in het voorkeursalternatief van de regio.
Samenwerking met waterschappen en Vitens
De waterpartners hebben een belangrijke rol gespeeld bij het maken van de Omgevingsvisie en -verordening voor het onderdeel water en klimaat. Water- en klimaatonderwerpen zijn hierin geborgd en worden door de
partners gedragen. Uit een evaluatie blijkt dat de waterovereenkomsten met de waterschappen (wok’s) prima werken. Nieuwe waterovereenkomsten worden in 2015 gesloten. Daarin worden vooral afspraken gemaakt over natuur- en klimaatprojecten en de uitvoering. Het project ipl (Inter Provinciale Levering) is uitgevoerd. Daarin heeft Gelderland in samenwerking met Vitens en zes andere provincies bijgedragen aan het tot 2040 veilig stellen van de drinkwatervoorziening voor het voorzieningsgebied van Vitens. Tussen Vitens en de provincie zijn afspraken gemaakt over rol- en taakverdeling op het gebied van grond- en drinkwaterbeheer.
Kaderrichtlijn Water en grondwaterbeschermingsgebieden
De uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (krw)-projecten is in volle gang. De waterschappen hebben voor een volgende ronde in het krw-proces in beeld gebracht welke maatregelen genomen moeten worden voor de krw-wateren. Daarover is overeenstemming tussen provincie en waterschappen bereikt. Op initiatief van de provincie zijn er voor de grondwaterbeschermings gebieden samen met gemeenten en waterpartners gebiedsdossiers opgesteld. Hierin staat welke maatregelen nodig zijn voor een goede grondwater kwaliteit in de beschermingsgebieden. Over de uitvoering van de maatregelen zijn afspraken gemaakt.
Natuur, water en klimaatbestendige inrichting
De klimaatbestendigheid van de herijkte ehs is in beeld gebracht en aanvullende projecten zijn door gs vastgesteld en deels gecontracteerd. Bij het contracteren van de wateropgave voor 2015 en verder met de water schappen hebben we prioriteit gegeven aan projecten rond Natura 2000, Kader Richtlijn Water en (klimaatbestendig) Gelders Natuur Netwerk. Vele beekherstelprojecten, o.a. uit het Sprengen en Bekenprogramma, zijn uitgevoerd. We werkten met de waterschappen aan Ecologische verbindingszones en Kaderrichtlijn Waterprojecten (evz/krw). De drie klimaatcorridors (uiterwaarden-, bos- en bekencorridor) zijn als Groene Ontwikkelingszone opgenomen in de Omgevingsvisie. Wij participeerden in kennisprojecten over klimaatadaptatie en de gevolgen van wateroverlast en -tekorten. Deze kennis pasten wij toe bij het bepalen van te nemen maatregelen. Wij hebben waterbeherende organisaties uit Duitsland en Nederland bij elkaar gebracht om gezamenlijk adaptatieprojecten in het grensgebied van Oost-Nederland en Duitsland te formuleren. Wij hebben gemeenten gestimuleerd om aandacht te besteden aan klimaatverandering. Water
103
Voorbeelden van concrete resultaten • Anti-verdrogingsmaatregelen in 14 prioritaire gebieden waaronder de Appelse- en Kruishaarse heide, Empese- en Tondense Heide, Wisselse Veen, Lampenbroek. • De netto-onttrekking ten behoeve van de drinkwatervoorziening is op twee locaties, Schalterberg en Epe, door infiltratiemaatregelen gehalveerd. Verder is de vergunning voor de drinkwaterwinning Elburg ingeleverd. • Samen met Vitens en de gemeenten werden 40 gebiedsdossiers over grondwater opgeleverd. • Beekherstel, klimaatmaatregelen en afronding Sprengen en Beken programma (80 sprengen en beken zijn hersteld in de afgelopen 25 jaar). In deze bestuursperiode o.a. het herstel van de Egelbeek, Veldbeek en Vaassensebeek, Renkumse Beek, Bovenslinge en Groenlose Slinge. • evz/krw projecten zijn uitgevoerd, o.a. aan de Oude IJssel, Berkel, Baakse Beek en de beken in de Gelderse Vallei. • Synergieproject: beekherstel, evz/krw, bodemsanering en drinkwater maatregelen bij de Grift. • Klimaatmaatregelen in de Baakse Beek, Oekense Beek en OsingBeemerbeek, projecten IJsselpoort en Rijnstrangen, ecoduct Middachten. • Acht klimaatateliers bij gemeenten en 12 Cool Nature parken.
Conclusie
Wij hebben door vele afspraken, maatregelen en projecten het waterbeheer verder op orde gebracht. Wat betreft de Kaderrichtlijn Water en grondwater is veel bereikt. Veel van de oorspronkelijke doelen zijn behaald, maar recent medicijnonderzoek heeft aangetoond dat het grondwater minder schoon is dan gedacht wat weer extra inzet vraagt. Klimaat- en verdrogings-projecten zijn weerbarstiger. Er is veel gedaan, maar vanwege het belang van een goed draagvlak om maatregelen gerealiseerd te krijgen vergt dat ook veel tijd.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Bestuursperiode
Voor de uitvoering van wateropgaven is een goede relatie met de water schappen en Vitens essentieel. Die samenwerking is in deze bestuursperiode geïntensiveerd. Daarvoor hebben provincie, waterschappen en Vitens zich actief ingezet, zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau, o.a. door actief accounthouderschap en netwerkbeheer. De waterschappen en Vitens hebben actief invulling gegeven aan de cocreatie voor de Omgevingsvisie en de provincie heeft twee fusietrajecten van waterschappen helpen realiseren. De provincie heeft haar regierol op het gebied van de Kaderrichtlijn Water actief opgepakt en dat heeft geleid tot een soepel lopend proces en een goede samenwerking met de waterpartners.
Reflectie Watercontracten
Onduidelijkheid over de Programmatische Aanpak Stikstof en het natuurpact maakten dat het afsluiten van de watercontracten sterk is vertraagd. De definiëring en contractering van veel klimaatprojecten hing hier mee samen. Daardoor is ook de besteding van de klimaatgelden vertraagd.
Verschillende uitdagingen op terrein van water
We zien nog verschillende uitdagingen, zoals het beperken van de bedreigingen van de grondwaterkwaliteit mede in het licht van recent medicijnonderzoek of het versterken van de verbinding tussen natuur en water, vanwege het belang van de waterkwaliteit bij het herstel van de natuur en de biodiversiteit. In samenwerking met de waterschappen zijn er nog de nodige opgaven in het Gelders Natuurnetwerk te realiseren (onder andere pas-maatregelen, ecologische verbindingszones en natuur herstel) en de nog niet gecontracteerde klimaatprojecten moeten we samen met partners tot uitvoering brengen.
Water
104
Klimaat in de stad
De provincie heeft de afgelopen jaren aan het klimaat in de stad een beperkte inzet geleverd met een aantal Cool Nature projecten en klimaatateliers bij gemeenten. We zien een toenemende bewustwording bij waterschappen en gemeenten hoe sterk klimaatverandering kan doorwerken in de stad, zowel qua hitte als neerslag (tropische buien). Klimaat in de stad raakt veel van onze burgers. Kunnen onze steden tropische buien en hittegolven aan? Wat laten we over aan gemeenten en waterschappen en welke rol wil de provincie spelen? Te denken valt aan kennis(-uitwisseling) en ruimtelijke ordening, of woonbeleid om te helpen om binnen de stad open ruimten te benutten voor waterberging en koelteplekken.
Water
105
15 Natuur en Landschap Ambitie Gelderland is een groene provincie met prachtige natuurgebieden en heel diverse landschappen. Dat is goed voor de economie en de leefbaarheid van de provincie, de gezondheid en het welzijn van de Gelderlanders, de recreatiesector en het vestigingsklimaat. Alle grote steden in Gelderland liggen dicht bij de natuurgebieden. De provincie wil de leefbaarheid en de gezondheid van de Gelderse burgers en bedrijven bevorderen door de natuur en het landschap te beschermen en verder uit te bouwen. Het programma Natuur en Landschap startte in 2011 meteen met een hoge dynamiek, vanwege de decentralisatie van natuurtaken vanuit het Rijk. Samen met de Manifestpartners (waaronder terreinbeheerders, lto, gnmf, slg) hebben we de Ecologische Hoofdstructuur ehs ‘herijkt’. Dat hield in dat er minder nieuwe natuur ontwikkeld kon worden (5.000 ha minder) dan eerder was gepland. Sinds de decentralisatie is natuur een kerntaak van de provincie. Onze ambitie is om in 2025 het Gelders Natuurnetwerk en een diversiteit aan landschappen te hebben gerealiseerd en beheerd. Dit is gericht op het zorgvuldig omgaan met de natuur en het landschap vanuit maatschappelijke betrokkenheid en een haalbare en betaalbare realisatie van de ontwikkel- en beheeropgave. Vanuit vertrouwen naar derden én partnerschap willen wij de ontwikkeling en beheer van natuur en landschap realiseren. Daarnaast willen wij de biodiversiteit in de Gelderse Natura 2000-gebieden in stand houden en daarmee in 2027 voldoen aan Natura 2000.
106
Interview Hoogtepunten uit het interview met Peter van den Tweel, directeur en Ton Roozen, plaatsvervangend directeur Geldersch Landschap en Kasteelen (gl&k)
Meer regie bij partners
Het Gelders landschap en de provincie Gelderland werken al 85 jaar samen op het terrein van natuur en landschap.
Van den Tweel: ‘Wij constateren een veranderende rol van de provincie. In plaats van regie kijkt de provincie meer naar de samenwerking met en tussen de partners in het veld. Hier moeten we zelf nog een slag in maken. In het vorige ilg contract mochten wij deze regierol vervullen. Hier hebben we veel van geleerd. Ook over de risico’s die hiermee samenhangen, juridisch en financieel. We zijn nu in gesprek met partners en provincie over de verdere invulling van deze regierol en de procesrollen.’
Ruimte, flexibiliteit en vertrouwen
...En nu uitvoeren!
Van den Tweel: ‘Toen ik bij het Gelders Landschap kwam was het eerste zevenjarige contract gesloten met de provincie, dat tot 2013 heeft gelopen. gl&k en provincie waren de eersten in het land met deze vorm van samen werking. Dit was een mooi voorbeeld van hoe ruimte, flexibiliteit en vertrouwen met elkaar op werken en mooie resultaten neerzetten. Deze aanpak is ondertussen ook door andere partijen overgenomen.’
Van den Tweel: ‘We staat nu op de drempel van het sluiten van een partnerovereenkomst tussen landschap en provincie. We hopen dat dit gedurende dit College nog lukt. We kijken uit naar de verdere uitvoering hiervan. Het partnerschap met de provincie continueren we hier graag bij. Veel staat in de startblokken en nu moeten we gaan uitvoeren. Zorg hierbij voor voldoende ruimte zodat resultaat behaald kan worden!’
Roozen: ‘Het begin van de decentralisatie (ilg) heeft ons de vrijheid en de ruimte gegeven om gedeelde doelstellingen uit te voeren. Er zijn programmaafspraken gemaakt rondom beheer, instandhouding, verwerving, et cetera. Dit heeft veel vrijheid van handelen gegeven. Randvoorwaarden zijn hierbij vanzelfsprekend wel van belang, om de doelen te realiseren. Maar deze programmaruimte is belangrijk. Hier pleiten we nu weer voor.’
Krachtige rol provincie en Manifestpartners
Van den Tweel: ‘Als reactie op de bezuinigingen op natuur is gl&k een coalitie van manifestpartners aangegaan om ons richting de provincie te organiseren. De provincie heeft haar rol hierin gepakt en de partners uitgedaagd om de bezuinigingen op te lossen. Een van de resultaten is dat uit de ecologische hoofdstructuur 5.000 ha is geschrapt. Provincie Gelderland is landelijk een voorbeeld geweest hoe in zo’n situatie met elkaar oplossingen zijn te creëren. Want ook de provincie heeft meegezocht naar het zoeken naar aanvullende middelen. De inzet van eigen geld, € 25 miljoen, was hierin een krachtig gebaar.’
‘Veel staat in de startblokken en nu moeten we gaan uitvoeren.’ Natuur en Landschap
107
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Van ehs naar Gelders Natuur Netwerk In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (2012) is de herijking van natuur geschetst en vertaald in de Omgevingsvisie (2014) en Natuur beheerplannen. De opgave voor de herijkte ehs en daarmee het Gelders Natuurnetwerk is 5.300 ha functieverandering (van bijvoorbeeld landbouwgrond naar natuur) en 10.500 ha inrichting. Van de opgave voor functieverandering van 5.300 ha is 4.270 ha een opgave voor de provincie en 1.030 ha een rijksopgave bij de grote rivieren. Van de 4.270 ha hebben we circa 1.350 ha landbouwgrond van functie kunnen laten veranderen in natuur tussen 2011 en 2013. De prognose voor 2014 is 139 ha. In totaal is van 2011 tot en met 2014 ongeveer 1.490 ha van functie veranderd. Van de inrichtingsopgave (voormalige landbouwgronden zo inrichten dat de natuur zich kan ontwikkelen) van 10.500 ha is 8.410 ha een provinciale en 2.090 ha een rijksopgave bij de grote rivieren. Er is tussen 2011 en 2013 1.640 ha ingericht. De prognose voor 2014 is 667 ha. In totaal is dus tussen 2011 en 2014 ongeveer 2.310 ha ingericht. De inrichtingsopgave bestaat uit het inrichten van voormalige landbouwgronden tot natuur, en maatregelen om te komen tot kwaliteitsverbetering binnen bestaande natuur om de natuurdoelen duurzaam in stand te houden, of een hogere natuurambitie te realiseren.
Instandhouding en beheer van de bestaande natuur in Gelderland Er is een jaarlijkse bijdrage verleend aan de instandhouding en het beheer van circa 100.000 ha natuur en landschap binnen het Gelders Natuur Netwerk en circa 10.000 ha (agrarische) natuur- en landschap buiten het Gelders Natuur Netwerk. Tevens is gemonitord op de natuurkwaliteit vande bestaande natuurgebieden in Gelderland. Voor het agrarische natuurbeheer hebben wij gebruik gemaakt van 50% cofinanciering vanuit het Europese Plattelands Ontwikkelings Programma 2007 – 2013 (pop2). De Europese bijdrage aan het agrarisch natuurbeheer in deze bestuursperiode bedroeg circa € 12 miljoen. Daarnaast is ook bijgedragen aan een aanpak van verdroging en maatregelen aan stallen rondom Natura 2000-gebieden. Ecoducten Er zijn de afgelopen periode zeven ecoducten gebouwd. Zij zijn allen opengesteld voor de doelsoorten, zoals edelhert en wild zwijn en voor tal van andere soorten, zoals kleinere zoogdieren en reptielen. Ook zijn kleinere ontsnipperingsmaatregelen uitgevoerd. Dit leidt tot een betere uitwisseling van populaties, die daardoor robuuster worden. Faunabeheer en faunabeleid Op basis van een door partners aangereikt Faunabeheerplan voor ganzen hebben wij het ganzenbeheer georganiseerd. De Faunabeheereenheid Gelderland heeft voor alle diergroepen faunabeheerplannen opgesteld. Vooruitlopend op de decentralisatie van het faunafonds hebben wij beleidsregels voor schadevergoedingen vastgesteld en ook het rasterbeleid vastgesteld. Natura 2000 De beheerplannen voor Natura 2000 zijn grotendeels afgerond. De plannen geven aan welke maatregelen moeten worden genomen om de Europese doelen voor biodiversiteit te halen en voor welke activiteiten er een Natuurbeschermingswet-vergunning nodig is.
Natuur en Landschap
108
Het landschapsbeleid De aanpassing van het landschapsbeleid in 2012 heeft ertoe geleid dat het initiatief meer bij gemeenten en landgoedeigenaren is neergelegd. Gemeenten en landgoedeigenaren maakten goed gebruik van de subsidie regeling om hun plannen voor landschapsontwikkeling uit te voeren. Daarnaast heeft de regeling voor schaapskuddes ervoor gezorgd dat de schaapskuddes zijn behouden.
Grond als instrument De impasse op de grondmarkt is doorbroken. Wij hebben het mogelijk gemaakt om vanuit openheid en transparantie grondtransacties uit te voeren. Door de Bestuursovereenkomst Grond met het Rijk (2013) hebben wij gronden in eigendom gekregen. Gronden die niet binnen het gnn liggen, kunnen wij nu verkopen of ruilen met gronden die wel binnen het gnn liggen.
Programmatische Aanpak Stikstof (pas) De pas is voorbereid. Voor alle Natura 2000-gebieden hebben we gebieds analyses opgesteld, zodat zij mee kunnen doen in de pas. Zodra de pas is vastgesteld door het Rijk kunnen bedrijven die stikstof uitstoten weer groeien, en wordt tegelijkertijd kwetsbare natuur beschermd. De invoering van de pas heeft landelijk vertraging opgelopen, onder andere door juridische checks en verbeterslagen.
Revolverende middelen Er is onderzoek gedaan naar een uitvoerbare vorm van inzet van revolverende middelen om natuurrealisatie op landgoederen versneld te kunnen realiseren. Er wordt geëxperimenteerd met revolverende middelen voor natuur.
Conclusie
Al met al zijn de doelen die vastgelegd zijn in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (ps2012-401) gerealiseerd. Het tempo is gehaald, de financiën zijn geborgd en de herijkte ehs is planologisch vastgelegd in de Omgevingsvisie. Er zijn haalbare en betaalbare afspraken gemaakt met beheerders over het beheer van natuur. De betrokkenheid en het eigenaarschap van partners is verhoogd. Voor hoofddoel 2 ‘betrokkenheid van samenleving bevorderen’ moeten nog slagen gemaakt worden. Hierover worden Provinciale Staten geïnformeerd.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Op hoofdlijnen hebben wij de volgende werkwijzen waarmee de resultaten zijn bereikt: Partnerschap We hebben geïnvesteerd in bestaande en nieuwe partners in deze bestuurs periode. Uitgangspunt hierbij is het vertrouwen dat wij naar derden willen uitdragen. Met nieuwe partners, o.a. Park Hoge Veluwe en enkele landgoederen zijn deze bestuursperiode meerjarenovereenkomsten afgesloten over het realiseren van natuur, het uitvoeren van pas-maatregelen en het beheer van natuur.
Klankbordgroepen bij faunabeleid en rasterbeleid Voor de beheerplannen en de uitwerking van het faunabeleid zijn klankbordgroepen ingesteld. Natuur en landschapsbeheer De natuurbeheerplannen worden jaarlijks geactualiseerd en waar mogelijk worden verbeteringen ingevoerd in snl en sknl. Er is een subsidieregeling voor landschap vastgesteld, waarmee gemeenten en landgoedeigenaren planmatig landschap verbeteren. Integrale gebiedsaanpak Om natuurinitiatieven van particulieren en organisaties op uitvoerbaarheid te verkennen, organiseren we twee maal per jaar netwerkbijeenkomsten. Als gevolg daarvan zijn we van de 20 gebieden waar we een gebiedsaanpak voorstellen, reeds met acht gebieden gestart. In die gebieden beogen wij het gnn te realiseren door functieverandering en inrichting en tegelijk een goede landbouwstructuur achter te laten. In de gebiedsaanpak wordt met de stakeholders bezien welke realisatiemogelijkheden er zijn. Er wordt vervolgens een uitvoeringsplan opgesteld en uitgevoerd. Daarnaast zijn partners (terreinbeheerders, lto, vno-ncw, Recron, gemeenten, waterschappen, politie, justitie) ook betrokken bij de ontwikkeling van de Natura 2000-beheerplannen en bij de regie op de groene handhaving.
Natuur en Landschap
109
Voorbeelden van concrete resultaten: gebiedsaanpak natuurgebieden • Empese en Tondense Heide: 100 ha nieuwe natuur gerealiseerd, waarvan 25 ha door een particulier, en 75 ha door Natuurmonumenten. Regionaal watersysteem hersteld, waardoor natte habitats duurzaam in stand worden gehouden. • Hackfort: samenwerking tussen landgoedeigenaar, Natuurmonumenten en Waterschap. 40 ha nieuwe natuur gerealiseerd, vispassages, 2 km natuurvriendelijke oever, verbinding tussen Baakse beek en IJssel hersteld. Watersysteem overstromingsbossen hersteld. • Wisselse Veen: 25 ha natuur ingericht, bestaande habitats versterkt, 15 ha hellingveen hersteld bij particulier. Waterverbinding hersteld tussen particulier en Geldersch Landschap en Kasteelen. • Hatertse vennen: Vennenherstel via boskap en watersysteemherstel. • Middachten: definitief besluit door Waterschapsbestuur voor herstel bronbossen. Uitvoering voorzien begin 2015. Samenwerking tussen provincie, gemeente, waterschap en landgoederen. Faunapassage is aangelegd. • De Zumpe: is een natuurmonument met natte natuur. Er ligt een uitbreidingsopgave om de natuur robuust te maken. Wij hebben de gemeente gevraagd een plan van aanpak op te stellen. Dat doen ze en volgend jaar gaat de schop in de grond.
Reflectie Realiseren van het Gelders Natuur Netwerk in 2025
Betrokkenheid van samenleving en burgers bevorderen
De doelstelling: vergroten van betrokkenheid en eigenaarschap bij natuur en landschap uit de beleidsuitwerking Natuur en Landschap (ps2012-401) blijft heel de komende periode erg belangrijk. De Rijksnatuurvisie onderstreept dat door aan te geven dat er een beweging nodig is van ‘natuur beschermen tegen de samenleving’ naar ‘natuur beschermen met de samenleving’. We zullen in de komende periode manieren moeten vinden om die betrokkenheid en het enthousiasme in de samenleving nog meer aan te boren en te benutten bij het realiseren van natuurdoelen.
Rijk en Europese Commissie
Scherp blijven op bewegingen in de Tweede Kamer en Europese Commissie (bijvoorbeeld bij de health check van de habitat en de vogelrichtlijnen).
Realisatie van de natuurdoelstellingen
Afspraken tussen provincies onderling, maar ook de wijze waarop de samenwerkings- en uitvoeringspartners – met inachtneming van ieders verantwoordelijkheden – de realisatie van de natuurdoelstellingen versneld kunnen bevorderen.
De regisseursrol
Het daagt uit om de juiste instrumentenmix te blijven ontwikkelen, en ook om doelmatiger de regisseursrol te kunnen blijven invullen. Met name in de gebieden binnen de gnn waar de biodiversiteit een impuls moet krijgen is het vervullen van de randvoorwaarden (zoals functieverandering en inrichting) van groot belang.
De restopgave voor functieverandering per 1-1-2014 bedraagt 2.920 ha. Deze opgave gaan we als volgt realiseren in de periode 2014 tot en met 2025: in de periode 2014 – 2021 jaarlijks gemiddeld 275 ha en in de periode 2022 tot en met 2025 gemiddeld 180 ha per jaar. De restopgave voor inrichting per 1-1-2014 bedraagt 6.770 ha. Deze opgave realiseren wij in de periode 2014 tot en met 2025 als volgt: in de periode 2014 – 2021 jaarlijks gemiddeld 500 ha inrichting en in de periode 2022 tot en met 2025 gemiddeld 690 ha per jaar, totdat in 2025 de volledige inrichtingsopgave is gerealiseerd. Het tempo is hoog genoeg om de urgente internationale doelen tijdig te halen én om de gehele natuuropgave uiterlijk 2025 te realiseren. Natuur en Landschap
110
16 Bestuur en Organisatie Ambitie Wij staan voor een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid; een provincie die zich tot haar kerntaken beperkt. Met het Rijk, gemeenten en waterschappen hebben de provincies de handen ineengeslagen en zijn tot bestuursafspraken gekomen om daarmee te komen tot een doelmatige taakverdeling en een compacte en slagvaardige overheid. Dit is het uitgangspunt voor ons Gelderse goed openbaar bestuur, en de samenwerking met partners in grensoverschrijdende samenwerking. In deze periode is onze ambitie de oplossing van bestuurlijke en/of financiële problemen bij Gelderse gemeenten te bevorderen. Ook heeft de kwaliteit van ons eigen bestuur en organisatie onze voortdurende aandacht. Via samenwerking en lobby met partners versterken wij onze belangenbehartiging. Wij hebben deze periode specifieke aandacht gegeven aan: • Kwaliteit en slagkracht van het openbaar bestuur in Gelderland: sterke en toekomstbestendige gemeenten en regio’s. • De uitvoering van de Code goed openbaar bestuur: openheid en integriteit, behoorlijke contacten met burgers, legitimiteit, doelgerichtheid en doelmatigheid, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. • Versterking van onze belangenbehartiging door het voortzetten en uitbouwen van samenwerking met partners: het Rijk, Brussel, de relatie met Duitsland – en in het bijzonder Noordrijn-Westfalen, samen met andere provincies (in het bijzonder Overijssel) en de regio’s en steden uit Gelderland.
111
Interview Hoogtepunten uit het interview met Frans de Lange, burgemeester gemeente Elburg en voorzitter Vereniging Nederlandse Gemeenten afdeling Gelderland Sinds zeven jaar is de heer De Lange burgemeester van de gemeente Elburg en wordt er o.a. samengewerkt met de provincie in het kader van het regiocontract Noord-Veluwe. De provincie Gelderland en de vng Gelderland werken met het project ‘Sterk bestuur in Gelderland’ aan behoud en versterking van de bestuurskracht en toekomstbestendigheid van gemeenten in onze provincie.
Er is veel bereikt
De Lange: ‘In algemene zin zijn er bestuurlijke slagen gemaakt om meer van binnen naar buiten te werken, als provincie. Er was bijvoorbeeld een goede interactie over de vorming van het regiocontract Noord-Veluwe. Zo hebben we onder meer geprobeerd om gemeenteraden actiever te betrekken bij het contract. En dat is gelukt!’
Toekomst van gemeenten in Gelderland
De Lange: ‘Sterk bestuur in Gelderland is een belangrijk project. Het is een project dat op dit moment loopt tot aan de verkiezingen. Het is een onderzoek naar de toekomst van gemeenten in Gelderland, waarbij het uitgangspunt is om als gemeente onze inwoners optimaal te kunnen bedienen. De bedoeling is dat gemeentebesturen zelf aangeven hoe hun toekomst eruit zou moeten zien. Het is belangrijk dat gemeenten hier met elkaar een visie voor ontwikkelen. Sterk aan dit project is dat organisaties en bedrijven vanuit het maatschappelijk middenveld actief betrokken worden bij het vraagstuk van de toekomst van gemeenten.’
Open houding van het College van gs
De Lange: ‘De samenwerking met het huidige College kenmerkt zich door de open houding van dit College. In het verleden was het weleens de provincie die de gemeenten kwam vertellen hoe het moest. Het College heeft een ontvangende houding om met elkaar de vraagstukken waar we voor staan, op te lossen. Ik hoop dat deze open houding ook in de nieuwe bestuursperiode wordt doorgezet.’
‘Sterk is dat het maatschappelijk middenveld betrokken wordt.’ Bestuur en Organisatie
112
Resultaten Welke resultaten zijn behaald en zijn de doelen bereikt? Financiële positie van gemeenten
Via de in deze periode vastgestelde Beleidslijn bij de verslechterde financiële positie van gemeenten hebben wij de structuur van Gelderland versterkt. Wij hebben dit gedaan door een aantal projecten van de gemeenten Beuningen en Apeldoorn financieel te steunen. Daarnaast hebben wij ons financiële toezicht op de gemeentelijke financiën en de contacten met de gemeenten afgestemd op de actuele financiële bedreigingen. Concreet betekent dit dat wij financiële problemen niet hebben afgewacht, maar met veel Gelderse gemeenten in vroegtijdig stadium het contact hebben gezocht. We hebben onze informerende en signalerende rol naar de gemeente(raden) versterkt door middel van een financiële databank, factsheets en op individuele gemeenten toegespitste presentaties. Wij hebben ook de periodieke informatievoorziening aan uw Staten versterkt, mede op basis van het (positieve) Rekenkameradvies over toezicht.
Interbestuurlijk toezicht
In deze periode is het uitvoeringsprogramma interbestuurlijk toezicht vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma staat hoe wij omgaan met een aantal wettelijke toezichtstaken, zoals op gebied van archief, wabo en water.
Herindeling
Mede door onze inspanning is er sprake van een succesvolle herindeling van onderop, van Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek per 1-1-2015. Met deze herindeling, de eerste in tien jaar in Gelderland, is een oplossing gevonden voor de lastige financiële en bestuurlijke positie van de gemeente Millingen aan de Rijn.
Bestuurskracht en intergemeentelijke samenwerking
Samen met de vng Gelderland zijn we het gesprek met onze gemeenten aangegaan over bestuurskracht en intergemeentelijke samenwerking. Hiertoe hebben we een drukbezochte bestuurdersconferentie georganiseerd. Tevens hebben wij in deze bestuursperiode, samen met de vng Gelderland (vanuit partnerschap met de Gelderse gemeenten), het initiatief genomen tot het project Sterk Bestuur in Gelderland. De Adviescommissie De Graaf onderzoekt daarbij het vermogen van gemeenten om het groeiende taken pakket adequaat te vervullen. Als gevolg van allerlei ontwikkelingen in het openbaar bestuur, zoals de drie decentralisaties van taken in het sociale domein, is er de afgelopen jaren heel veel op de gemeenten afgekomen. De opgaven waar zij voor zijn komen te staan zijn bijzonder groot. Als gevolg hiervan wordt er nu en in de toekomst een sterk beroep gedaan op de bestuurskracht van gemeenten. Het project Sterk Bestuur in Gelderland is daarom ook goed getimed. Het project resulteert in door de Adviescommissie De Graaf opgestelde adviezen aan gemeenten en provincie voor het bevorderen van een sterk en toekomstbestendig bestuur in Gelderland. Tot slot noemen wij het in deze periode vastgestelde Afwegingskader voor ondersteuning gemeenten bij problemen op gebied van bestuurskwaliteit. Dit afwegingskader is een handvat voor de beschikbaarstelling van ambtelijke expertise aan gemeenten bij problemen op gebied van bestuurskwaliteit, en is daarmee één van de lijnen waarlangs wij invulling geven aan partnerschap met gemeenten.
Goed openbaar bestuur
Vanuit de beginselen voor goed openbaar bestuur hebben we een breed palet van resultaten behaald. Een voorbeeld hiervan is dat, in het kader van openheid, er gewerkt is aan actieve openbaarheid van regelgeving, besluiten en declaraties van bestuurders. Een ander voorbeeld, op het gebied van integriteit, zijn de tweejaarlijkse integriteitsdagen, georganiseerd voor de Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten. Op deze manier is er continu aandacht voor integer en goed bestuur.
Bestuur en Organisatie
113
Lobby in Den Haag en Brussel
Wij hebben deze periode intensief gelobbyd in Den Haag in wisselende coalities, afhankelijk van de belangenverhoudingen bij een onderwerp. In Den Haag is dat primair in ipo-verband als het gaat om provinciale belangen, met Overijssel als het gaat om Oost-Nederlandse belangen, met een deel van de collega-provincies als er onvoldoende gezamenlijk belang is tussen de 12 provincies, met partners (bijvoorbeeld gemeenten en regio’s) binnen Gelderland op specifieke dossiers en met andere maatschappelijke partners (bijvoorbeeld het Havenbedrijf Rotterdam, als het gaat om de transportcorridors door Gelderland). In Brussel richt onze lobby zich op de eu als bestuurslaag. Onze lobby in Brussel is niet primair het beïnvloeden van Europese besluitvorming, het gaat ook om het anticiperen op regelgeving en geldstromen (Europese fondsen). Zo hebben wij, in samenwerking met onze partners in Nederland, succesvol onderhandeld met Rijk en de eu, over de inzet van de Europese fondsen efro (economische structuur), Interreg (grensoverschrijdende samenwerking) en glb-pop (plattelandsontwikkeling). Succesvol in de zin dat zowel inhoudelijk (onze doelstellingen) als in omvang (verdeling middelen over Nederland) wij het maximale hebben behaald voor Gelderland.
pop2
Het Gelderse deelprogramma van het Europese Plattelandsontwikkelings programma 2007 – 2013 (pop2)4 maakte tot en met 2013 onderdeel uit van het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied (pmjp) met als thema’s landbouw, natuur, recreatie en leefbaarheid. Vanaf 2013 wordt het pop2 meegenomen onder de provinciale programma’s Economie (landbouw en recreatie), Natuur & Landschap (agrarisch natuurbeheer, aanpak verdroging en maatregelen aan stallen rond Natura 2000-gebieden) en Stad & Regio (leader-Rivierengebied – innovatieve bottom-up aanpak plattelandsontwikkeling). De pop2-middelen zijn vrijwel geheel toegekend. 2015 staat in het teken van de volledige afrekening van het pop2.
Lubelskie
Afgezien van de jumelage die we met de Poolse regio Lubelskie onderhouden, is de internationale activiteit van de provincie Gelderland gericht op het takenpakket dat we als provincie hebben. Daarin is primair de relatie met nrw van belang.
Interreg-programma
Onze inspanningen rond het nieuwe Interreg-programma (Interreg va Duitsland-Nederland) hebben geleid tot een programma dat goed aansluit op onze kerntaken in de regionale economie en de fysieke leefomgeving, terwijl er daarnaast ruimte blijft voor andere aspecten van de grensoverschrijdende relatie tussen Duitsland en Nederland.
4 Het Platteland ontwikkelingsprogramma 2007 – 2013 (afgekort pop2) is de invulling van de mogelijkheden die het Europese Plattelandsbeleid voor Nederland biedt. Het programma is gericht op: het versterken van de landbouwsector, het verbeteren van de natuur en het milieu en de leefbaarheid op het platteland en de diversificatie van de plattelandseconomie en leader.
Bestuur en Organisatie
114
Voorbeelden van concrete resultaten • Modererende rol ten aanzien van de bestuurskracht van gemeenten en regio’s, via Sterk Bestuur Gelderland, gezamenlijk project met vng Gelderland. • Oplossing bestuurlijke en financiële problematiek gemeente Millingen aan de Rijn bevorderd. • Intrekking wgr+, zorgvuldige overdracht taken en personeel dat aan de provincie toevalt. • kompas2020: gezamenlijke visie van de provincies op de nieuwe rol en profiel van het middenbestuur met het oog op de toekomst. • Eén provincieloket voor burgers waar zij gebruik kunnen maken van provinciale diensten, zoals het melden van klachten. • Inkoop en aanbestedingsprocedures waardoor de markt eerlijk en transparant, maar ook doelmatig en efficiënt benaderd wordt. • We hebben een succesvolle lobby gevoerd in ipo-verband bij het bereiken van het Natuurakkoord met het Rijk en het opgenomen krijgen van een interventie-instrument voor provincies in de wet op het Omgevingsrecht. • Voor de dossiers mobiliteit, water, energietransitie en bestuurlijke verhoudingen hebben we onze reeds lang bestaande samenwerking met Overijssel in Den Haag versterkt. Dit heeft o.a. als resultaat gehad dat de notie dat congestie rond Arnhem-Nijmegen en ApeldoornDeventer op de verkeersaders a15 en a1 meer is dan een lokaal probleem, op de Rijksagenda is blijven staan. Voor de doortrekking van de a15 hebben wij een overeenkomst met het Rijk getekend. Ook zijn wij succesvol geweest bij het verlagen van de toekomstige tol op de a15. Voor de a1 is de capaciteitsuitbreiding versneld. • Ook op het gebied van spoorvervoer hebben we intensief gelobbyd, met voorlopig resultaat dat de onevenredige overlast van intensief goederenvervoer over bestaand spoor voor bewoners langs deze spoorlijnen, politiek geagendeerd is gebleven.
Conclusie
Deze periode hebben wij resultaten geboekt voor sterke en toekomst bestendige gemeenten, resultaten geboekt voor goed openbaar bestuur en hebben wij deze periode onze lobby geïntensiveerd en zijn we proactiever gaan agenderen.
Hoe zijn de resultaten bereikt? Onze stijl is dat wij in principe op een gelijkwaardige manier optrekken en de collegabesturen vertrouwen. Daar waar bestuurskracht ontbreekt, nemen wij onze verantwoordelijkheid, zowel in de hoedanigheid van partner (i.c. richting gemeentebesturen) als in de rol van toezichthouder op gemeenten, waarbij wij direct dan wel indirect bijdragen aan een kwalitatief goed openbaar bestuur. Voor sterke en toekomstbestendige gemeenten en regio’s geldt dat deze in partnerschap met betrokken gemeenten (dan wel de Gelderse koepel van gemeenten) en regio’s zijn opgepakt. Soms wordt daarbij gekozen voor maatwerk met enkele gemeenten (vorming nieuwe gemeente Groesbeek), dan weer voor een provinciebrede aanpak samen met de vng Gelderland (voorlichting over interbestuurlijk toezicht, conferentie over intergemeentelijke samenwerking). Waar dat nodig was hebben wij ook ons wettelijk instrumentarium (preventief financieel toezicht) ingezet. De resultaten voor goed bestuur zijn tot stand gekomen in vervolg op de publicatie van de Code goed openbaar bestuur en de Code integriteit, en in overleg met het ipo en met betrokkenheid van verschillende afdelingen binnen de provincie. Wij hebben onze lobby geïntensiveerd, we zijn voor onze prioritaire dossiers (o.a. natuur, mobiliteit en water), proactiever gaan agenderen en we zijn intensiever en flexibeler gaan samenwerken met partners binnen, en buiten Gelderland.
Bestuur en Organisatie
115
Reflectie Goed bestuur
Het plan van aanpak Code goed openbaar bestuur en plan van aanpak integriteit worden jaarlijks geactualiseerd. Op deze manier vindt er continu verbetering plaats.
Lobby
Belangrijkste leerpunt is dat het ambtelijke netwerk in Brussel en Den Haag (bij de ministeries) beperkt is.
Bestuurskracht van gemeenten
De gemeentelijke financiën staan nog steeds onder druk. Daarbij komen de decentralisaties in het sociale domein (1-1-2015) en de herverdeling Gemeentefonds, die vragen om een grote inzet ten aanzien van de samenwerking en de financiën. Dat vergt meer van de gemeentelijke bestuurskracht dan voorheen. Samen met de gemeenten bezien we vanuit dat oogpunt via het project Sterk Bestuur Gelderland de toekomstbestendigheid van de Gelderse gemeenten. In 2015 volgt het eindadvies van de Commissie De Graaf, die voor het project in het leven is geroepen. De uitdaging is dat de opdrachtgevers (de Gelderse gemeenten en wij) na het verschijnen van het advies hier op een serieuze wijze en in partnerschap verder mee aan de slag gaan. Zoals kompas2020 ook al aangeeft: gemeenten mogen verwachten dat de eigen provincie een heldere, met hen afgestemde visie heeft op de kwaliteit van het lokaal bestuur.
Integriteit
Met betrekking tot de Code goed openbaar bestuur is het een uitdaging om ervoor te zorgen dat de beginselen structureel onder de aandacht blijven van het bestuur en de organisatie. In 2015 wordt o.a. integriteit verder onder de aandacht gebracht van het bestuur, in het kader van de wettelijke verankering van de rol van de Commissaris van de Koning inzake integriteit. Er wordt verkend wat deze horizontale en verticale zorgplicht betekent voor de rol en instrumenten van de Commissaris. Wat betreft de organisatie wordt o.a. in het najaar 2014, in het kader van Mens in Topbedrijf (mit), een aanbod van een training over integriteit ontwikkeld. Het doel hiervan is om integriteit onder de aandacht te brengen en bespreekbaar te maken.
Bestuur en Organisatie
116
Deel 3 De staat van Gelderland Toestandsmonitor tweemeting: ontwikkeling begin 2011 – eind 2013
In dit deel doen we verslag van de staat van Gelderland op basis van zo’n veertig indicatoren over economie, mobiliteit en stedelijk en landelijk gebied.
Toelichting Samenvatting Gelderland meet zich aan Flevoland en Noord-Brabant
1 2 3
119 120 121
1 Economie
124
2 Mobiliteit
137
3 Stedelijk gebied
145
4 Landelijk gebied
152
Bijlage
165
118
Toelichting In dit deel beschrijven wij de staat van Gelderland aan de hand van circa veertig toestandsindicatoren.1 De toestandsindicatoren geven de staat van Gelderland weer bij de vier belangrijkste ‘Uitdagingen’ van het Coalitieakkoord: de economie, de mobiliteit en bereikbaarheid en de ontwikkeling van het stedelijk en landelijk gebied. Vanuit het Kompas 2020 bezien waarin zeven kerntaken van het middenbestuur worden getypeerd, geven de indicatoren informatie over alle zeven kerntaken in Gelderland.2 Dit is de derde meting in het kader van de Toestandsmonitor (eerder verschenen een nulmeting en een éénmeting). De tweemeting maakt een vergelijking over meerdere jaren mogelijk. In deze tweemeting zijn een paar indicatoren toegevoegd, zoals de bedrijventerreinen, het openbaar vervoer en het imago van Gelderland.
De Toestandsmonitor geeft geen inzicht in de effecten van ons beleid. Dat geven wij in deel 1 en 2 van de Balans. In deze delen geven wij aan welke resultaten zijn bereikt en welke op wijze. Wij presenteren de belangrijkste conclusies over de ontwikkeling van de ‘toestand’ van Gelderland in de periode van 2011 t/m 2013. Een meer en gedetailleerde rapportage over de toestand van Gelderland is te vinden op onze website www.gelderland.nl: Stand van Gelderland Tweemeting, Atlas voor gemeenten (oktober 2014). In dit rapport worden ruim 13 indicatoren, uitgewerkt op niveau van Gelderland en gespecificeerd voor landelijk en stedelijk gebied, vergeleken met de rest van Nederland en met de provincies Noord-Brabant en Flevoland.
De eerste versie van de Toestandsmonitor, de zogenoemde nulsituatie stond in de Begroting 2013. De tweede versie, de éénmeting, stond in de Beleids keuzenotitie van de Midtermreview in september 2013. Deze tweemeting is de laatste versie van deze bestuursperiode. De meting betreft de periode 2011 t/m 2013 (het grootste deel van de bestuursperiode); cijfers over 2014 waren bij het maken van de tweemeting voor de meeste onderwerpen nog niet beschikbaar.3
1
De Toestand van Gelderland is gebaseerd op diverse (monitoring)rapportages van de provincie Gelderland, De Stand van Gelderland Nulmeting (oktober 2012), Eénmeting (augustus 2013) en Tweemeting (oktober 2014) van Atlas voor gemeenten, en informatie van het cbs/lei, Verkeersinformatiedienst, e.d. De Stand van Gelderland; Tweemeting; Atlas voor gemeenten, oktober 2014 is beschikbaar via de website van de provincie: www.gelderland.nl. 2 Kerntaken Kompas 2020 zijn: 1. duurzame ruimtelijk ontwikkeling & waterbeheer, 2. milieu, energie & klimaat, 3. vitaal platteland, natuurbeheer & ontwikkeling natuurgebieden,4. regionale bereikbaarheid & regionaal openbaar vervoer, 5. regionale economie, 6. culturele infrastructuur & monumentenzorg, 7. kwaliteit van het openbaar bestuur. 3 Indien recentere cijfers beschikbaar waren, zijn die gebruikt (maximale peildatum 1 oktober 2014). Dit geldt voor slechts enkele onderwerpen.
Toelichting
119
Samenvatting Voorzichtig herstel van de Gelderse economische groei
Uit de voorliggende tweemeting blijkt dat de economische groei in Gelderland bezig is aan een voorzichtig herstel, maar dat het nog niet goed gaat met de werkgelegenheid en de werkloosheid; en dat die ontwikkeling vergelijkbaar is met de rest van Nederland. Ook blijkt dat de financiële positie van gemeenten steeds meer onder druk komt te staan.
Banen beter bereikbaar per auto
De bereikbaarheid van banen met de auto neemt toe, de bereikbaarheid via ov (openbaar vervoer) is vrijwel stabiel. Het aantal verkeersdoden is in de afgelopen periode niet verder gedaald. Het aantal regionale treinreizigers is gestegen.
Wisselend aanbod van voorzieningen en bevolking groeit in Gelderland
De bevolking groeit in Gelderland, behalve in de Achterhoek, en de woningbouw is ondanks de crisis nog steeds op peil. Het aanbod van voorzieningen is soms lager en soms beter dan in de rest van Nederland.
Werkgelegenheid in de Gelderse landbouw daalt, maar stijgt in de voedselverwerkende industrie en overige landbouwgerelateerde sectoren
De productieomvang van de landbouw in Gelderland blijft op peil, maar de werkgelegenheid in de Gelderse primaire landbouw neemt af. Het aantal banen in de voedselverwerkende industrie en overige landbouwgerelateerde sectoren stijgt. Op het gebied van toerisme en recreatie in Gelderland neemt de werkgelegenheid licht af door de economische crisis, maar Gelderland blijft nr.1 voor de binnenlandse vakanties. Gelderland heeft dan ook een sterk imago onder de Nederlanders.
Samenvatting
120
Gelderland meet zich aan Flevoland en Noord-Brabant Naast een vergelijking van Gelderland met de rest van Nederland is in deze tweemeting ook een vergelijking opgenomen met de twee provincies die op basis van objectieve criteria het meest op Gelderland lijken. Hiervoor is een selectie gemaakt van een aantal indicatoren die relevant zijn voor de aantrekkingskracht van gemeenten en regio’s op verhuizende huis houdens en de economische vitaliteit, maar die niet of lastig door beleid te beïnvloeden zijn. Dit zijn de omvang van agglomeratievoordelen (gemeten aan het aantal banen en mensen binnen acceptabele reistijd, de nabijheid van natuurgebieden en de nabijheid van historische binnensteden.3 Vervolgens zijn deze drie indicatoren gewogen (waarbij de weging is bepaald door het relatieve belang van een indicator voor het verklaren van verschillen in aantrekkingskracht) en bij elkaar opgeteld tot een indexscore van 0 tot 100. Gelderland heeft op deze index een score van 65. Vervolgens zijn de scores van de andere provincies vergeleken met die van Gelderland en zijn de twee provincies die het minst afweken van de score van Gelderland geselecteerd: dat bleken Noord-Brabant en Flevoland te zijn (zie figuur rechts). Dat zijn ook de twee provincies die samen met Gelderland (en soms ook de regio Zwolle) tot de zogenaamde ‘Intermedaire Zone’ worden gerekend: de gebieden die een (halve) ring vormen tussen de Randstad en de overige provincies van Nederland (soms wel ‘de Periferie’ genoemd).
Het gemiddelde van de provincies Flevoland en Noord-Brabant vormt hiermee de specifieke benchmark. Noord-Brabant en Flevoland scoren op de genoemde aspecten net iets beter dan Gelderland. Aantrekkelijkheid Gelderland vergeleken met andere provincies
Ligging ten opzichte van economische centra en nabijheid natuur en historische binnensteden (Aantrekkelijkheidsindex) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Groningen
Limburg
Friesland
Overijssel
Drenthe
Gelderland
Zeeland
N-Brabant
Flevoland
N-Holland
Z-Holland
Utrecht
Bron: Atlas voor gemeenten
3 De Stand van Gelderland Tweemeting, Atlas voor gemeenten, oktober 2014.
Gelderland meet zich af aan Flevoland en Noord-Brabant
121
Overzicht Uitkomsten Gelderse Toestandsmonitor tweemeting Hoofdstuk
Uitkomst per indicator
Hoofdstuk
Uitkomst per indicator
1 Economie
1a
2 Mobiliteit
2a
Bereikbaarheid van banen: Neemt toe.
2b
Bereikbaarheid van banen per openbaar vervoer: Vrijwel stabiel.
2c
Verkeersintensiteit (provinciale wegen): Neemt langzaam af.
2d
Files: Filezwaarte daalt.
2e
Verkeersveiligheid: Aantal verkeersdoden neemt niet verder af in Gelderland.
2f
Verkeersveiligheid: Aantal ernstig verkeersgewonden stabiliseert (in 2010 – 2012) na een geleidelijke stijging.
2g
Vervoerswijze van de slachtoffers: Sterke toename eenzijdige fietsongevallen, met name ouderen.
2h
Reizigersaantallen: Aantal busreizigers neemt af vanaf 2001, aantal regionale treinreizigers neemt toe.
2i
Klantenoordeel (‘tevredenheid’): Ruim voldoende voor regionaal vervoer.
Economische groei (Bruto Binnenlands Product): Ook in Gelderland een voorzichtig herstel.
1b
Ontwikkeling vacatures: Aantal vacatures daalde vanaf 2011, maar stijgt licht sinds 2014.
1c
Ontwikkeling uitzenduren: Aantal uitzenduren daalde vanaf 2011 maar stijgt weer vanaf 2014.
1d-1
Werkgelegenheidsontwikkeling: Werkgelegenheid ook in Gelderland in 2013 gedaald. Regionale werkgelegenheid: Daling werkgelegenheid in alle regio’s, behalve in de FoodValley.
1d-2 1e-1 1e-2
Ontwikkeling werkloosheid: Werkloosheid blijft stijgen Regionale werkloosheid (corop 5):In alle coropregio’s stijgt de werkloze beroepsbevolking.
1f
Ontwikkeling jeugdwerkloosheid: Jeugdwerkloosheid stijgt vanaf 2011.
1g
Langdurige werkloosheid: Stijgt weer.
1h
Werkgelegenheidsgraad: Schommelt.
1i
Ontwikkeling nieuwe bedrijven: Vanaf 2013 weer sterke toename aantal starters.
1j
Uitgaven voor Research en Development: Gelderse r&d-uitgaven liggen boven landelijk gemiddelde maar vertonen geen groei.
1k
Bedrijventerreinen Gelderland: Uitgifte bedrijventerreinen daalt vanaf 2008.
1l-1 1l-2 1l-3
Financiële positie gemeenten: Steeds meer onder druk. Begrotingen: Dalende omzet, toename bezuinigingen. Grondexploitatie: Verliezen lopen op tot ruim € 700 miljoen.
1m
Energiebesparing: Energieverbruik daalt (te) langzaam.
1n
Hernieuwbare energie: Aandeel hernieuwbare energie daalt.
Gelderland meet zich af aan Flevoland en Noord-Brabant
122
Overzicht Uitkomsten Gelderse Toestandsmonitor tweemeting (vervolg) Hoofdstuk
Uitkomst per indicator
Hoofdstuk
Uitkomst per indicator
3 Stedelijk gebied
3a
Bevolkingsontwikkeling: Krimp in de Achterhoek, groei in de rest van Gelderland.
4 Landelijk gebied
4a
Bodemgebruik (2000 – 2010): Oppervlak steen blijft toenemen, oppervlak groen blijft afnemen.
3b
Woningbouw: Ondanks crisis nog steeds op peil.
4b
3c
Gemiddelde duur van te koop staande woningen
3d
Voorzieningen: Het aanbod van voorzieningen (winkels voor mode en luxe, podiumkunsten en bibliotheekvestigingen) in Gelderland is lager dan gemiddeld in Nederland, behalve voor sportaccommodaties en voor groen.
Werkgelegenheid: Het aantal banen in de voedsel verwerkende industrie en overige landbouwgerelateerde sectoren stijgt.
4c
Werkgelegenheid: Aantal banen in de primaire landbouw blijft afnemen.
4d
Productieomvang landbouw: Blijft op peil.
4e
Schaalgrootte landbouw: Het aantal bedrijven blijft afnemen (behalve voor akkerbouw), en gemiddeld worden de agrarische bedrijven groter.
4f
Agrarische sectoren en economische omvang: Het aantal bedrijven daalt, behalve voor de akkerbouw; economische omvang stijgt, behalve in de tuinbouw.
4g
Veestapel: Flinke toename van het aantal geiten, lichte stijging rundvee, minder varkens en kippen.
4h
Multifunctionele landbouw: Groei stagneert.
4i
Realisatie Gelders NatuurNetwerk: Vanaf 2011 is ruim 15% van de totale opgave ingericht als nieuwe natuur.
4j
Werkgelegenheid in de vrijetijdseconomie in Gelderland: Lichte afname in tijden van economische crisis.
4k
Rangorde Veluwe binnenlandse vakanties: 2e plek achter de Noordzeebadplaatsen.
4l
Marktaandeel vrijetijdseconomie: Gelderland is binnenlandse vakantieprovincie nr. 1.; het marktaandeel is t.o.v. 2011 toegenomen.
4m
Bestedingen vrijetijdseconomie: Deze zijn afgenomen, door minder uitstapjes en binnenlandse zakenreizen.
4n
Gelderland heeft een sterk imago onder Nederlanders: Voor de aantrekkelijkheid voor wonen en werken neemt Gelderland van alle provincies een gedeelde eerste plaats in.
Gelderland meet zich af aan Flevoland en Noord-Brabant
123
1 Economie
Economische groei in Gelderland
% (BBP, jaargemiddelde) 5 4 3
(bbp 4):
Na een korte – en in Gelderland opmerkelijk sterke – opleving in 2011, is de economie in 2012 en 2013 opnieuw gekrompen, zowel in Nederland als in Gelderland. Eind 2013 rees al het vermoeden dat de conjunctuur verbeterde en de Europese Schuldencrisis langzaam maar zeker werd beteugeld, een vermoeden dat in 2014 werd bevestigd. De faillissementen zijn intussen spectaculair gedaald, en de woningverkopen zitten in de lift, aan de vrije val van de huizenprijzen is een einde gekomen en de dalende trend bij de verleende bouwvergunningen staat op de drempel van een omslag. De economische groei in Nederland stagneerde nog in het eerste kwartaal van 2014 als gevolg van de tegenvallende aardgasopbrengsten (zachte winter). In het tweede en derde kwartaal van 2014 zette het herstel volgens de voorlopige schattingen van het cbs echter alsnog door. Gemiddeld over de eerste drie kwartalen bedroeg de groei van het bbp 0,6%, waarmee Nederland binnen de Eurozone weer bovengemiddeld scoorde. In Gelderland was de groei t/m het derde kwartaal van 2014 naar schatting nog een fractie hoger (0,7%).
1 0 -1
Krimp
Economische groei daling economische groei, voorzichtig herstel in 2014
2
Groei
1a
-2 -3 -4 -5
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
1e helft 2014 Gelderland
Bron Nederland en Gelderland: CBS
(2012 t/m september 2014, voorlopige cijfers, bron Gelderland 2014: raming BEO)
Nederland
4 Het bruto binnenlands product (bbp) geldt als de belangrijkste graadmeter voor de economische ontwikkeling van een land of regio. De economische groei wordt afgemeten aan de volumeontwikkeling van het bbp. Dit is de som van de in het binnenland gevormde toegevoegde waarde. (Bron: cbs)
Economie
124
1b
1c
Het voorzichtige economische herstel in 2010 ging gepaard met een aantrekkende vacaturemarkt, maar de opkomende kredietcrisis in 2011 leidde opnieuw tot een heftige omslag. In 2012 en 2013 verslechterde de situatie verder, ten opzichte van 2010 halveerde de vacaturemarkt zowel in Gelderland als in Nederland. De aantrekkende conjunctuur in de eerste twee kwartalen van 2014 heeft echter geleid tot enig herstel van de vacaturemarkt, een herstel dat vooralsnog in Nederland omvangrijker was dan in Gelderland.
Na de diepe val in 2009 herstelde de ontwikkeling van het aantal uitzenduren zich in 2010, maar verkeert vanaf 2011 weer in een afnemende fase. In het eerste half jaar van 2014 kon weer een stijging worden genoteerd. Een duidelijke aanwijzing dat de conjunctuur herstellende is.
Ontwikkeling vacatures: aantal vacatures daalde vanaf 2011, maar stijgt licht sinds 2014
Ontwikkeling uitzenduren: daalde vanaf 2011 maar stijgt weer vanaf 2014
Groei van het aantal uitzenduren % (jaargemiddelde) 15 Groei
10
Groei nieuw aangemelde vacatures uwv
5
% (jaargemiddelde)
0
40
-10
30
-15
20
-20
10
-25 -30
-10
-35
Krimp
0 -20
Krimp
-5
Groei
50
2007
2008
2009
2010
2011
-30 -50
2007
Bron: UWV
2013
1e helft 2014 Gelderland
Bron: ABU
-40
2012
Nederland 2008
2009
2010
2011
2012
2013
mei 2014 Gelderland Nederland
Economie
125
1d-1
Werkgelegenheidsontwikkeling: werk gelegenheid ook in Gelderland in 2013 gedaald In 2011 was er nog groei (toename) van de werkgelegenheid in Gelderland, in 2012 bleef de werkgelegenheid op hetzelfde niveau, in 2013 was er sprake van een sterke afname van de werkgelegenheid. In Gelderland waren op 1 april 2013 977.780 mensen werkzaam. Dat waren er 13.570 minder dan in 2012. De werkgelegenheid daalde in 2013 met -1,4%. In 2013 is voor het eerst sprake van een sterke afname van het aantal banen. Het banenverlies heeft zich voorgedaan in vrijwel alle sectoren. Naar verwachting heeft het aarzelende economische herstel in 2014 nog niet geleid tot banengroei. Dat volgt doorgaans pas met enige vertraging op een bestendig herstel van de economische groei en dat is gezien de huidige broze situatie nog niet het geval. In vergelijking met Nederland zijn er van jaar tot jaar soms wat ontwikkelingsverschillen, maar over een langere periode bezien loopt de Gelderse groei in de pas met Nederland.
1d-2
Regionale werkgelegenheid: daling werk gelegenheid in alle regio’s, behalve in de FoodValley Bijna alle regio’s hebben sinds 2011 banen verloren, alleen in de FoodValley zijn er banen bijgekomen. In absolute termen heeft de Stadsregio ArnhemNijmegen het hoogste banenverlies. Ontwikkeling 2011 – 2013 Aantal banen 2012 167.740
-540
-0,3%
Achterhoek
135.190
-4.090
-2,9%
Stadsregio Arnhem-Nijmegen
339.520
-6.150
-1,8%
Rivierenland
116.250
-1.770
-1,5%
FoodValley
130.910
990
0,8%
88.170
-680
-0,8%
977.780
-12.240
-1,2%
Totaal
% (per 1 april) 5
%
Stedendriehoek
Noord Veluwe
Werkgelegenheidsgroei
Verandering aantal banen
Bron: Provinciale Werkgelegenheids Enquête 2013
4 3 Groei
2 1 0
Krimp
-1 -2 -3 -4 -5
2007
2008
2009
2010
Bron Nederland: LISA 2012; bron Gelderland: PWE Gelderland 2012
2011
2012
2013 Gelderland Nederland
Economie
126
1e-1
Werkloze beroepsbevolking in % van de beroepsbevolking
Ontwikkeling werkloosheid: werkloosheid blijft stijgen
% van beroepsbevolking (jaargemiddelde) 2011
In 2009 begon de werkloosheid als gevolg van de economische crisis geleidelijk te stijgen. In de periode 2011 tot en met de eerste helft van 2014 is de werkloosheid gestegen van 5 naar 8,4%. In het eerste halfjaar van 2014 bereikte de werkloosheid het hoogste niveau in 25 jaar (8,4% in Gelderland en 8,8% in Nederland). In Gelderland waren in de eerste helft van 2014 80.000 personen werkloos. In de afgelopen jaren behoorde Gelderland tot de (sub)top van de Nederlandse provincies met de laagste werkloosheid, maar in de eerste helft van 2014 kon deze positie niet worden vastgehouden. Gelderland zit nu in de middenmoot. Werkloze beroepsbevolking in % van de beroepsbevolking % van beroepsbevolking (jaargemiddelde)
10 9
2013 1e helft 2014
1
Zeeland
3,7
4,1
5,8
5,7
2
Utrecht
4,7
5,7
7,5
7,4
3
Drenthe
5,6
7,0
8,2
7,6
4
N-Brabant
4,8
5,8
7,5
8,1
5
N-Holland
5,3
6,3
8,1
8,2
6
Gelderland
5,0
5,7
7,6
8,4
7
Limburg
5,1
5,5
8,3
8,7
Nederland
5,4
6,4
8,3
8,8
8
Overijssel
5,3
6,4
8,4
9,0
9
Friesland
5,7
7,0
9,3
9,9
10
Z-Holland
6,1
7,6
9
9,9
11
Groningen
7,3
7,5
9,6
10,8
12
Flevoland
6,3
8,0
10,9
12,7
8
2012
Bron: CBS – Enquête Beroepsbevolking (EBB)
7 6 5 4 3 2 1 0
2007
2008
2009
Bron: CBS – Enquête Beroepsbevolking (EBB)
2010
2011
2012
2013
1e helft 2014 Gelderland Nederland
Economie
127
1e-2
Regionale werkloosheid in alle coropregio’s stijgt de werkloze beroepsbevolking (corop 5):
In de periode 2011 – 2013 is de werkloze beroepsbevolking in alle coropgebieden gestegen. Binnen Gelderland zijn er grote regionale verschillen. In Arnhem-Nijmegen is de werkloosheid het grootst; overigens is het zo dat stedelijke gebieden over het algemeen altijd een hogere werkloosheid kennen. In alle andere Gelderse regio’s ligt de werkloosheid structureel onder het Gelderse en Nederlandse gemiddelde. Werkloze beroepsbevolking Gelderland en de Gelderse corop-gebieden % van de beroepsbevolking (jaargemiddelde)
10
1f
Ontwikkeling jeugdwerkloosheid: jeugdwerkloosheid stijgt vanaf 2011
De jeugdwerkloosheid in Gelderland ligt weliswaar structureel op een wat lager niveau dan gemiddeld in Nederland, maar de ernst van de problematiek is van gelijke orde van grootte. Met het aanhouden van de zwakke economische conjunctuur en het recente banenverlies is de Gelderse jeugdwerkloosheid van 9,1% in 2011 verder toegenomen tot naar schatting 14,7% in 2013 (Nederland 16%). Afgemeten aan het aantal ww-uitkeringen aan jongeren onder de 25 jaar, stabiliseerde het aantal uitkeringen, waarmee aan de stijging van de jeugdwerkloosheid in het tweede kwartaal van 2014 een einde lijkt te zijn gekomen. Werkloze beroepsbevolking van 15 – 25 jaar
9
% van de beroepsbevolking van 15-25 jaar (jaargemiddelde)
8
16,0
7 6
14,0
5 4 3
12,0
2 10,0
1 0
Veluwe
Achterhoek
ZuidwestGelderland
Bron: CBS – Enquête Beroepsbevolking (EBB)
Gelderland
Nederland
Arnhem/ Nijmegen 2011 2012
8,0 6,0 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2013 Gelderland
Bron: CBS – Enquête Beroepsbevolking (EBB)
Nederland
5 Sinds 1970 wordt Nederland ten behoeve van de ruimtelijke en regionaaleconomische planning verdeeld in 40 corop-gebieden (Coördinatiecommissie Regionaal Onderzoek programma). Deze indeling is gebaseerd op het zgn. nodale indelingsprincipe. Daarbij zijn gebieden samengesteld aan de hand van de functionele samenhang tussen een of meer centrale plaatsen en het ommeland. Veel regionale statistieken van het cbs zijn alleen op corop-niveau beschikbaar. Binnen Gelderland worden vier regio’s onderscheiden met een duidelijk herkenbare entiteit: Veluwe, Achterhoek, Arnhem/Nijmegen en ZuidwestGelderland (beter bekend als Rivierenland).
Economie
128
1g
Langdurige werkloosheid stijgt weer Bij langdurige werkloosheid gaat het om personen die drie jaar of langer werkzoekend zijn (als percentage van de beroepsbevolking). Op 1 januari 2014 bedroeg de langdurige werkloosheid in Gelderland 1,4%. Vanaf 2008 neemt de langdurige werkloosheid sterk af in Gelderland – zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied. Deze daling zet zich ondanks de crisis voort tot en met 2012 (al is de daling in deze jaren fors afgezwakt). De reden hiervoor kan liggen in een sterke verandering in de match op de arbeidsmarkt en in de beleidsmatige trend dat een steeds groter deel van de langdurig werklozen in de Wajong-regeling terecht is gekomen.6 Vanaf 2012 en vooral tussen 2013 en 2014 is de langdurige werkloosheid in Gelderland weer toegenomen. Op 1 januari 2014 was de langdurige werkloosheid in Gelderland lager dan in de rest van Nederland, maar wel (iets) hoger dan in de benchmark.
In de stedelijke gebieden is de langdurige werkloosheid hoger dan in de landelijke gebieden, een verschil dat mogelijk door verschillen in bevolkingssamenstelling zou kunnen worden verklaard. De langdurige werkloosheid in het landelijk gebied in Gelderland is lager dan in het landelijk gebied in de rest van Nederland en de benchmark. In het stedelijk gebied is de langdurige werkloosheid lager dan gemiddeld in de rest van Nederland, maar (iets) hoger dan in de benchmark. Ontwikkeling langdurige werkloosheid 2004 – 2014: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark 3 jaar of langer werkloos (index: Gelderland 2011 = 100) 250 200 150
Ontwikkeling langdurige werkloosheid 2004 – 2014: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
2,2% 1,9%
100
3 jaar of langer werkloos (index: Gelderland 2011 = 100)
1,8%
50
260
0
220
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
180 1,6%
140
Bron: CBS, UWV Werkbedrijf; bewerking Atlas voor gemeenten
Rest van Nederland
1,4%
Noord-Brabant en Flevoland
1,3%
100
Gelderland
60 2004
2005
2006
2007
2008
2009
Bron: CBS, UWV Werkbedrijf; bewerking Atlas voor gemeenten
2010
2011
2012
2013
2014
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
6 Zie bijvoorbeeld: D. Van Vuren e.a., 2011; Van Bijstand naar Wajong, cpb Policy Brief 2011/09 (Den Haag).
Economie
129
Ontwikkeling langdurige werkloosheid 2004 – 2014: landelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
Ontwikkeling werkgelegenheidsgraad 2003 – 2013: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
3 jaar of langer werkloos (index: Gelderland 2011 = 100)
Werkgelegenheidsgraad: aantal banen t.o.v. beroepsbevolking (index: Gelderland 2011 = 100)
300
107
250
105
200
103 1,1% 1,1%
150
99,2% 98,9%
101
0,9%
97
50 2004
96,7%
99
100
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: CBS, UWV Werkbedrijf; bewerking Atlas voor gemeenten
2012
2013
2014
Gelderland
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland
Bron: CBS, bewerking Atlas voor gemeenten
Rest van Nederland
Rest van Nederland
Noord-Brabant en Flevoland
Noord-Brabant en Flevoland
1h
Werkgelegenheidsgraad: schommelt tussen 2011 en 2013
De werkgelegenheidsgraad 7 is het aanbod van banen ten opzichte van de feitelijke beroepsbevolking (alle 15-64-jarigen die willen en kunnen werken). De werkgelegenheidsgraad in Gelderland bedroeg in 2013 96,7%. Dat willen zeggen dat er voor 96,7% banen worden aangeboden ten opzichte van de feitelijke beroepsbevolking. In Gelderland neemt de werkgelegenheidsgraad sinds 2008 af. Tussen 2011 en 2012 is hij iets toegenomen, maar vanaf 2012 is hij weer gedaald. Dit is waarschijnlijk vooral het gevolg van de dalende werkgelegenheid in het landelijk en stedelijk gebied.
Steden hebben traditioneel verhoudingsgewijs meer banen dan landelijke gebieden. Dat is voor Gelderland (en de rest van Nederland en de benchmark) niet anders: de werkgelegenheidsgraad van de stedelijke gebieden is hoger dan die in de landelijke gebieden. Vergeleken met de rest van Nederland, maar ook met benchmark, is de werkgelegenheidsgraad in Gelderland lager – zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied. Wel is het verschil vanaf 2011 wat afgenomen. Dit komt vooral door de ontwikkeling in het stedelijk gebied in Gelderland. Het verschil tussen het landelijk gebied van Gelderland enerzijds en de rest van Nederland en de benchmark anderzijds blijft ongeveer even groot.
7 Voor het berekenen van de werkgelegenheidsgraad is uitgegaan van de cijfers van het cbs voor de werkgelegenheid.
Economie
130
1i
Ontwikkeling werkgelegenheidsgraad 2003 – 2013: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
Ontwikkeling nieuwe bedrijven: vanaf 2013 weer sterke toename aantal starters
Werkgelegenheidsgraad: aantal banen t.o.v. beroepsbevolking (index: Gelderland 2011 = 100) 114 110 106 123,9% 102
120,3% 118,0%
98
Ontwikkeling van het aantal starters – oprichting nieuwe bedrijven % (jaargemiddelde)
94 2003
Ondanks de slechte conjunctuur neemt het aantal bedrijven nog gestaag toe door nieuwe oprichtingen. Dit heeft overigens niet altijd een positieve achtergrond, een deel is bijvoorbeeld toe te schrijven aan mensen die hun baan hebben verloren. In 2011 en 2012 was de groei betrekkelijk laag maar in 2013 was er weer een sterke toename van de groei.
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
25
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
20 15
Toename
35 30
Gelderland
Bron: CBS, bewerking Atlas voor gemeenten
40
10
Werkgelegenheidsgraad: aantal banen t.o.v. beroepsbevolking (index: Gelderland 2011 = 100)
0 -5 -10
2007
112 85,8%
108
5
2008
2009
2010
100
2011
2012
2013 Gelderland
Bron: KvK (ontwikkeling 2013 t/m september)
Nederland
82,6%
104
Afname
Ontwikkeling werkgelegenheidsgraad 2003 – 2013: landelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
78,6%
96 92 2003
2004
2005
2006
Bron: CBS, bewerking Atlas voor gemeenten
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Economie
131
1j
Uitgaven voor Research en Development: Gelderse r&d-uitgaven liggen boven landelijk gemiddelde en zijn merendeels publiek gefinancierd In Gelderland liggen de r&d-uitgaven structureel boven het Nederlandse gemiddelde. Afgezet tegen de andere provincies is Gelderland na Brabant de provincie met de hoogste r&d-uitgaven, Flevoland zit in de middenmoot. Aan de hoge Gelderse klassering wordt belangrijk bijgedragen door de omvang van de (voornamelijk) publiek gefinancierde onderzoeksactiviteiten van non-profit instellingen, rijksdiensten, universiteiten en hogescholen. Noord-Brabant daarentegen dankt haar nummer 1 positie aan de hoge r&d-uitgaven van het bedrijfsleven. Het Gelderse uitgavenniveau is in de tijd nauwelijks aan ontwikkeling onderhevig. Alleen in het hoogconjunctuur jaar 2007 en in het hevige recessiejaar 2009, waren de uitgaven relatief laag. In alle andere jaren was het percentage al sinds de eerste meting in 1997 vrijwel constant en ligt het niveau rondom het langetermijngemiddelde van 2,3%. Dat geldt ook voor de meest recente jaren 2011 en 2012.
1k
Bedrijventerreinen Gelderland: uitgifte8 bedrijventerreinen daalt vanaf 2008 Gelderland telde op 1 januari 2014 467 bedrijventerreinen. Het totale bruto oppervlak (de totale oppervlakte van de bedrijfsvoorzieningen plus de collectieve openbare voorzieningen, zoals toevoerwegen, groenstroken e.d.) bedroeg 10.440 ha. Hiervan was feitelijk 6.760 ha reeds uitgegeven aan bedrijven (netto oppervlak). Nog uitgeefbaar aan bedrijven 1.190 ha; hiervan is 770 ha terstond uitgeefbaar (terstond betekent dat de grond bouwrijp is).
Ruimte voor bedrijven Netto (7.960 ha) Bruto (10.440 ha) Openbare Ruimte (2.480 ha)
Reeds uitgegeven aan bedrijven (6.760 ha)
Nog beschikbaar voor bedrijven (uitgeefbaar 1.190 ha)
Terstond (770 ha)
Op termijn (420 ha)
Bron: IBIS (Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem)
r&d-uitgaven in% van het bbp Totaal1 periode-gemiddelde 2001 – 2012
Door bedrijven periode-gemiddelde 2001 – 2009
Publiek gefinancierd periode-gemiddelde 2001 – 2009
Nederland
1,9
1,0
0,9
N-Brabant
2,8
2,5
0,4
Gelderland
2,3
0,9
1,3
Flevoland
1,7
0,6
1,0
Bron: CBS 2014 1 Het ‘totaal’ is per definitie gelijk aan de som van ‘door bedrijven’ en ‘publiek gefinancierd’, doordat de periodes echter niet synchroon lopen kan het voorkomen dat er een kleine afwijking ontstaat; dit komt omdat het CBS vanaf 2010 geen onderscheid meer maakt tussen financiering door bedrijven en publieke financiering.
8 Een terrein wordt beschouwd als uitgegeven als de koopakte is getekend en (indien van toepassing) de gemeenteraad zijn goedkeuring heeft gegeven.
Economie
132
De uitgifte van bedrijventerreinen aan bedrijven is de afgelopen jaren gedaald naar het laagste punt sinds 1987. In 2013 werd in totaal slechts 30 ha terrein uitgegeven; in 2011 was dat nog 45 ha, in 2012 52 ha. Over de lange termijn (1987 – 2013) bedroeg de gemiddelde jaarlijks uitgifte circa 110 ha. De uitgifte van bedrijventerreinen blijkt in de loop van de tijd sterk te fluctueren en loopt parallel met de economische conjunctuur. De teruggang sinds 2008 is daarvoor illustratief. Uitgifte bedrijventerreinen Gelderland in ha
1l-2
Begrotingen: dalende omzet, toename bezuinigingen
Rijksbezuinigingen werken door naar het gemeentefonds en betekenen een verlaging van de gemeentelijke inkomsten. De jaaromzet (alle gemeentelijke begrotingen bij elkaar opgeteld) is in de periode 2011 – 2013 gedaald met 9%, van ruim 5,7 miljard naar 5,2 miljard. Veel gemeentelijke meerjaren begrotingen 2014 – 2017 sloten in het eerste jaar nog positief, maar zakten vanaf 2015 in de min.
200 180 160
Totaal omzet Gelderse gemeenten
140
8.000
120 100
7.000
80 60
6.000
40 20 0
1987 1989 1991
5.000 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 Gelderland
1l-1
Financiële positie gemeenten steeds meer onder druk
4.000 3.000
2010
2011
2012
2013 Omzet
Bron: provincie Gelderland
(x € 1 miljoen)
De financiën van de gemeenten in Nederland zijn de afgelopen jaren meer en meer onder druk komen te staan. Dit komt o.a. door de bezuinigingen van het Rijk, de dalende jaaromzet, de daling van het eigen vermogen, de toename van de risico’s en de gemeentelijke schulden bij het overgrote deel van de gemeenten en vooral de verliezen binnen de gemeentelijke grondexploitatie.
Economie
133
Energie
1l-3
Grondexploitatie: verliezen lopen op tot ruim € 700 miljoen
1m
Door verliezen op de grondexploitatie hebben veel gemeenten hun eigen vermogen de afgelopen jaren zien slinken. In de jaren 2010 en 2011 hebben de Gelderse gemeenten gezamenlijk voor circa € 525 miljoen aan verliezen genomen; in 2012 en 2013 lopen deze verliezen op tot ruim € 700 miljoen in de afgelopen vier jaar. Genomen verliezen door Gelderse gemeenten van 2010 t/m 2013 € mln 1.000 800 700 500
527
400 300
0
231
675
600
100
231 231
296 148
Jaar
Elektriciteit + gas Besparing t.o.v. (pj) voorgaand jaar (pj)
2010
2011
2012
2013 Jaarverlies Totaal (accumulatief)
Besparing (%) t.o.v. 2010
2010
121,4
Referentiejaar
--
2011
118,0
3,4 pj
-2,8%
2012
116,8
1,2 pj
-1,0%
2013
114,4
2,4 pj
-1,9%
Totaal
7,0 pj
5,7%
113,4
1,0 pj
-0,9%
59
Bron: provincie Gelderland
In 2013 is in Gelderland ruim 114 PetaJoules (pj) aan gas en elektriciteit verbruikt 9. In de periode 2011 tot 2013 is het energieverbruik ten opzichte van het referentiejaar 2010 in totaal gedaald met 7,0 pj. Dit is in totaal 5,7% ten opzichte van 2010 en is gemiddeld 1,9% per jaar, dat is iets minder dan het streefgemiddelde van 2% per jaar 10. Dit betekent dat het doel niet in 2020, maar in 2025 kan worden gehaald. Totaal particulier en zakelijk elektriciteits- en gasverbruik voor Gelderland
900
200
Energiebesparing: energieverbruik daalt langzaam
Prognose 2014 Bron: Liander, Energie In Beeld
Wanneer de trend 2006 – 2014 geëxtrapoleerd wordt, blijkt dat de besparings doelstelling (-20% t.o.v. 2010) rond 2025 gehaald wordt. Afgaande op deze trend ligt het besparingstempo dus iets te laag.
9 Verbruik: exclusief de grootverbuikers en exclusief verkeer en vervoer. 10 In lijn met de Europese doelstelling is in Gelderland de doelstelling 20% energie besparing in 2020 t.o.v. 2010. Met een gemiddelde van 2% per jaar (ps februari 2012).
Economie
134
Gelders gas- en elektriciteitsverbruik (particulier en zakelijk) PJ/j per jaar (2010 en 2020 zijn gemarkeerd omdat het referentiejaren zijn) 140 130
Hernieuwbare energie11: aandeel hernieuwbare energie daalt Het bruto eindverbruik12 van hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 9,2 pj. Circa 90% van de hernieuwbare energie in Gelderland is afkomstig van biomassa. Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,2% van het totale bruto eindverbruik. Het percentage ligt lager dan voorgaande jaren vanwege het wegvallen van de bijdrage via Elektrabel (meestook biomassa). Ten opzichte van 2011 is dat een daling van 1,7%.
120 110 100 90
1n
2006
2008
2007
2010
2009
Bron verbruiksdata: Liander
2012
2011
2014
2013
2016
2015
2018
2017
2020
2019
2022
2021
2024
2023
2025
Aandeel hernieuwbare energie in Gelderland
Trend Extrapolatie trend Verbruik (pj/j) Doel 2020 (-20% tov. 2010)
2010 referentiejaar
2011
2012
13.561
12.443
11.394
9.202
182.500 180.850 178.200
176.400
Totaal Bruto eindverbruik hernieuwbare energie Gelderland (tj) Totaal Gelders energieverbruik Percentage hernieuwbare energie
7,4%
6,9%
6,4%
2013 voorlopig
5,2%
Bron: CBS en Klimaatmonitor
In de figuur Hernieuwbare energie Gelderland is de totale jaarlijkse hoeveelheid hernieuwbare energie onderverdeeld naar verschillende bronnen voor de jaren 2009 t/m 2013. Ook is, met horizontale lijnen, aangegeven wat de doelstelling is voor 2020,onderverdeeld in een boven- en ondergrens (afhankelijk van het totale energieverbruik). 11 In lijn met de Europese doelstelling streeft de provincie Gelderland naar 14% Hernieuwbare Energie (he) in 2020. Met een streven van 8% he in 2015 in Gelderland. (ps februari 2012). 12 Bij bruto eindverbruik wordt het finale energetische energieverbruik als uitgangspunt genomen. Het finale energieverbruik is de energie die geleverd is aan de eindverbruik sectoren (industrie, diensten, huishoudens, transport en landbouw) en is inclusief het verbruik van elektriciteit en warmte door de energiesector voor het produceren van elektriciteit en warmte en inclusief het verlies aan elektriciteit en warmte tijdens de distributie en de transmissie.
Economie
135
Wat opvalt, is dat de grote bijdrage via het meestoken van biomassa door Elektrabel is weggevallen in 2013. Beschouwen we de ontwikkeling van de Hernieuwbare energie zonder de bij- en meestook biomassa van Elektrabel, omdat die in 2012 is gestopt, blijft de hoeveelheid Hernieuwbare energie (exclusief Elektrabel) tussen 2009 en 2013 vrijwel gelijk. (De piek in 2010 laten we hierbij gemakshalve buiten beschouwing, omdat dat geen gewoon jaar was, vanwege de afschaffing van de mep 13-subsidies. Daardoor is daar in 2010 nog veelvuldig gebruik van gemaakt, daarna niet meer). Hernieuwbare energie Gelderland 25.000 20.000 15.000 12.000 9.000 6.000 3.000 0
2009
Bron: CBS en Klimaatmonitor
2010
2011
2012
Doelstelling 2020
2013 Elektrabel
Bovengrens
Biomassa overig
Ondergrens
Buitenluchtenergie Bodemenergie (wko) Zonne-energie Windenergie Waterkracht
13 Rijkssubsidieregeling Milieukwaliteit ElectriciteitsProductie.
Economie
136
2 Mobiliteit 2a
Bereikbaarheid van banen neemt toe Veel mensen werken niet in dezelfde gemeente als waar ze wonen. Vanuit het perspectief van (potentiële) inwoners van gemeenten is dan ook niet zozeer het aantal banen in de eigen woongemeente relevant als wel het aantal banen dat binnen acceptabele reistijd14 te bereiken is.
Het gevolg is wel dat het verschil tussen Gelderland en de benchmark in het aantal bereikbare banen (rekening houdend met files) tussen 2012 en 2013 ineens een stuk kleiner wordt. Het verschil tussen Gelderland en de rest van Nederland neemt daarentegen wat toe – de toename van het aantal banen binnen acceptabele reistijd is groter in de rest van Nederland dan in Gelderland. Ontwikkeling bereikbaarheid banen (inclusief files) 2003 – 2013: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark x 1.000 Bereikbaarheid banen – per auto inclusief files (index: Gelderland 2011 = 100)
130
Op basis van de feitelijke reistijd tussen woon- en werkplekken kan worden berekend welk deel van de beroepsbevolking hoeveel minuten reistijd over heeft voor een baan. Zo kan vanuit elke woonplaats worden bepaald hoeveel banen er te bereiken zijn. Het gaat hier om de bereikbaarheid van het aantal banen, rekening houdend met files.
120
In Gelderland waren in 2013 gemiddeld 520.000 banen per auto – rekening houdend met files – bereikbaar. De bereikbaarheid van het aantal banen in Gelderland neemt vanaf 2006 toe, evenals in de rest van Nederland en de benchmark (in zowel het stedelijk als het landelijk gebied). Voor Gelderland en de rest van Nederland is er vanaf 2011 zelfs sprake van een forse sprong. Waarschijnlijk komt dit doordat de filedruk is afgenomen. Dit kan een effect zijn van het oplossen van bepaalde filepunten, maar is naar verwachting ook het gevolg van de crisis (minder vrachtverkeer). Wat opvalt is dat er in de benchmark tussen 2012 en 2013 juist sprake is van een daling – dit kan het gevolg zijn van het ontstaan van specifieke nieuwe filepunten in (een van) beide provincies in de benchmark of van langdurige werkzaamheden in deze periode.
90
593.000 543.000 520.000
110 100
80 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Bron: CBS, ESRI, AVV; bewerking Atlas voor gemeenten
2010
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
14 Onder acceptabele reistijd wordt de reistijd verstaan die mensen bereid zijn te accepteren om – in dit geval – naar hun werk te gaan. In de bijlage is een uitgebreide beschrijving van het begrip acceptabele reistijd opgenomen.
Mobiliteit
137
Ontwikkeling bereikbaarheid banen (inclusief files) 2003 – 2013: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Index: Gelderland 2011 = 100
130
639.000
120
584.000 568.000
110
Effect files
Files zorgen ervoor dat in Gelderland gemiddeld 31% van de potentieel bereikbare banen niet binnen acceptabele reistijd bereikbaar zijn. Hiermee is het effect van files op de bereikbaarheid van banen kleiner dan in de rest van Nederland en in de benchmark. Dat komt vooral doordat het effect van files in het stedelijk gebied in Gelderland (29%) lager is dan in de andere provincies. Voor het landelijk gebied zijn de verschillen kleiner. Ontwikkeling effect files op bereikbaarheid banen 2003 – 2013: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
100
Index: Gelderland 2011 = 100
90
120 80 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland
Bron: CBS, ESRI, AVV; bewerking Atlas voor gemeenten
110 100
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Ontwikkeling bereikbaarheid banen (inclusief files) 2003 – 2013: landelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Index: Gelderland 2011 = 100
135
556.000
125
90 33,1%
80
31,9% 31,0%
70 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Bron: CBS, ESRI, AVV; bewerking Atlas voor gemeenten
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland
522.000
115
2010
Noord-Brabant en Flevoland
479.000
105 95 85 2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: CBS, ESRI, AVV; bewerking Atlas voor gemeenten
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Mobiliteit
138
Ontwikkeling effect files op bereikbaarheid banen 2003 – 2013: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
2b
125
In 2013 was het aantal banen dat per ov binnen acceptabele reistijd te bereiken is door een gemiddelde inwoner van Gelderland 313.000. Dit aantal is groter in het stedelijk gebied in Gelderland dan in het landelijk gebied. Dit komt waarschijnlijk doordat de ov-infrastructuur in, van en naar steden over het algemeen een grotere dichtheid heeft dan in landelijk gebied. Er zijn geen grote schommelingen door de tijd. Omdat de ov-infrastructuur door de tijd slechts beperkt verandert, zijn deze ontwikkelingen waarschijnlijk vooral het gevolg van de conjunctuur.
Index: Gelderland 2011 = 100
115 105 95 85
32,1% 30,0% 28,8%
75 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland
Bron: CBS, ESRI, AVV; bewerking Atlas voor gemeenten
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Bereikbaarheid banen per ov vrijwel stabiel
In vergelijking met de rest van Nederland is het aantal banen binnen acceptabele reistijd per ov in Gelderland beduidend lager. Mogelijk komt dit doordat sommige steden, zoals Doetinchem en Winterswijk, geen inter cityverbinding hebben met andere steden, zoals Arnhem en Nijmegen. Het aantal banen binnen acceptabele reistijd per ov is iets lager dan in de benchmark. Dit geldt zowel voor het stedelijk als het landelijk gebied – al is het opvallend dat vooral het verschil in de stedelijke gebieden groter is.
Ontwikkeling effect files op bereikbaarheid banen 2003 – 2013: landelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
Ontwikkeling bereikbaarheid banen (per ov) 2003 – 2013: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
120
180
110
160
100
140
90
120
Index: Gelderland 2011 = 100
33,9% 33,2% 33,0%
80 70 2003
Index: Gelderland 2011 = 100
448.000
351.000
100
313.000
80 2004
2005
2006
2007
2008
Bron: CBS, ESRI, AVV; bewerking Atlas voor gemeenten
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Bron: CBS, OV9292; bewerking Atlas voor gemeenten
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
2010
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland
Mobiliteit
Noord-Brabant en Flevoland
139
Ontwikkeling bereikbaarheid banen (per ov) 2003 – 2013: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Index: Gelderland 2011 = 100 180 160
619.000
140 120
494.000
100
399.000
80 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Verkeersintensiteit (provinciale wegen) neemt langzaam af
In de periode van 2011 t/m 2013 is de verkeersintensiteit met circa 2,2% afgenomen. Het aantal autokilometers in 2011 van 11.526 miljoen daalde naar 11.272 miljoen in 2013. Dit komt zeer waarschijnlijk door de economisch crisis, waardoor er minder vrachtvervoer over de weg was en er waarschijnlijk ook minder woon-werkverkeer was. In 1993 was de verkeersintensiteit 9.014 miljoen autokilometers. Tussen 1993 en 2008 is het verkeer op de provinciale wegen gestegen met ongeveer 25%. Vanaf 2008 neemt de intensiteit langzaam af. Ontwikkeling verkeersintensiteiten (motorvoertuigen) provinciale wegen in Gelderland 1993 – 2013 op een gemiddelde werkdag Index: 1993 = 100
Gelderland
Bron: CBS, OV9292; bewerking Atlas voor gemeenten
2c
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
140 130
Ontwikkeling bereikbaarheid banen (per ov) 2003 – 2013: landelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Index: Gelderland 2011 = 100
120 110
135 314.000
100
125 90
115
275.000
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013
Bron: website provincie Gelderland, Gelders Verkeer 2013
105 240.000
95 85 2003
2004
2005
2006
2007
Bron: CBS, OV9292; bewerking Atlas voor gemeenten
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Mobiliteit
140
2d
Files: filezwaarte daalt In de landelijke overzichten van Rijkswaterstaat tot 2013 staan 6 trajecten uit de provincie Gelderland in de File Top 50. Met de openstelling van de nieuwe tweede brug bij Ewijk en de Stadsbrug bij Nijmegen is in 2014 de verkeers situatie bij het grootste fileknelpunt (Ewijk in 2013 op nr.2) sterk verbeterd en zal de a50 uit de File Top verdwijnen. In 2013 zijn twee nieuwe trajecten in de File Top 50 gekomen. Te weten de a12 Arnhem-Oberhausen en de a1 Amersfoort-Apeldoorn.
Ontwikkeling filezwaarte rijks- en provinciale wegen Gelderland 2006 – 2013 Jaar
Filezwaarte Gelderse Aantal Gelderse trajecten in trajecten in File Top 50 File Top 50 in km/min
2006
727.486
6
2007
989.252
7
Filezwaarte 2013 km/min
2008
1.196.604
9
130.799
2009
746.228
6
2010
773.186
6
2011
400.952
3
2012
577.360
6
2013
354.989
6
Gelderse files in File Top 50 over 2013 Traject Plaats Weg Hoofdrichting 2013
Koplocatie
1
2
a50
Arnhem – Oss
Ewijk
2
25
a12
Utrecht – Arnhem
Oosterbeek
53.772
3
28
a50
Oss – Arnhem
Grijsoord
50.346
4
33
a28
Zwolle – Amersfoort
Amersfoort
46.399
5
42
a12
Arnhem – Oberhausen
Duiven
37.639
6
45
a1
Amersfoort – Apeldoorn
Barneveld
36.034
Totaal
In de periode 2011 – 2013 is de filezwaarte van de Gelderse top 50 trajecten gedaald, maar met de stijging in 2012 is van een dalende trend nog moeilijk te spreken. Maar de filezwaarte is nog steeds minder dan de periode 2006 – 2010.
Bron: File Top 50 VerkeersInformatieDienst
354.989
Bron: File Top 50 VerkeersInformatieDienst
Mobiliteit
141
2e
2f
Het aantal verkeersdoden is in de periode 2000 – 2013 flink gedaald. Dit geldt zowel voor Nederland als voor Gelderland. In Nederland daalde het aantal verkeersdoden in deze periode met 51%, in Gelderland met 41%. Het lijkt erop dat de (gunstige) ontwikkeling in Gelderland de laatste jaren iets achterblijft bij de landelijke trend, maar het gaat om relatief kleine absolute aantallen die kunnen fluctueren.
De ontwikkeling van het aantal ernstig verkeersgewonden is veel ongunstiger dan die van het aantal verkeersdoden. In Nederland is het aantal ernstig verkeersgewonden in de periode 2000 – 2012 met 16% gestegen. Voor Gelderland bedraagt die stijging 18%. In onderstaande grafiek zijn beide ontwikkelingen op indexbasis met elkaar vergeleken (2000 = 100). Ook hier blijkt het Gelderse beeld goed overeen te komen met het landelijke beeld. Aanvankelijk ontwikkelt Gelderland zich iets gunstiger. De laatste jaren zijn beide ontwikkelingen vrijwel gelijk.
Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden daalt niet verder
In de periode 2011 – 2013 is het aantal verkeersdoden in Gelderland gestegen van 85 naar 99, dat is een stijging van ruim 16%, terwijl er landelijk sprake is van een daling van 14%. Op de langere termijn kan gesteld worden dat de Gelderse ontwikkeling redelijk past in het landelijke beeld. In de figuur is de ontwikkeling in Gelderland op indexbasis (2000 = 100) vergeleken met die van Nederland.
Aantal ernstig verkeersgewonden stabiliseert (in 2010 – 2012) na een geleidelijke stijging
Geïndexeerde ontwikkeling aantal ernstig verkeersgewonden Index 2000 = 100 140 120
Geïndexeerde ontwikkeling aantal verkeersdoden
100
Index 2000 = 100 140
80
120
60
100
40
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
80
Gelderland
Bron: SWOV De SWOV heeft in 2010, 2011 en 2012 alleen landelijke cijfers bepaald. Om
60 40
Nederland
toch iets op Gelders niveau te kunnen zeggen is voor 2010, 2011 en 2012 een schatting gemaakt op basis van de (gemiddelde) verhouding tussen de 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Bron: CBS
landelijke en Gelderse aantallen in de periode 2005 – 2009. Gemiddeld is in
deze periode het Gelderse aantal ongeveer 13,7% van het landelijke aantal.
Gelderland Nederland
Mobiliteit
142
2g
Vervoerswijze van de slachtoffers: sterke toename eenzijdige fietsongevallen met name ouderen Opvallend is het verhoudingsverschil tussen de vervoerswijzen en de ernst van een ongeval: bij de ernstig verkeersgewonden is 16% een auto inzittende en maar liefst 57% een fietser, terwijl die verhouding precies andersom is bij de Gelderse verkeersdode: 46% is een auto inzittende, terwijl 24% van de verkeersdoden een fietser is. De toename van het aantal ernstig verkeersgewonden op de fiets is vooral toe te schrijven aan het fietsgebruik zelf. De laatste jaren is o.a. een sterke toename te zien van eenzijdige fietsongevallen (ongevallen waarbij geen motorvoertuig is betrokken), met name onder ouderen.
Verkeersdoden
Auto
16%
46%
Fiets
57%
24%
7%
10%
14%
8%
Voetganger
3%
8%
Overig
2%
4%
Bromfiets
Reizigersaantallen15: aantal busreizigers neemt af vanaf 2001, aantal regionale treinreizigers neemt toe Een indicator voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer is het aantal reizigerskilometers per bus en per trein. Vanaf 2001 is er een dalende trend van het aantal reizigerskilometers per bus. Dat geldt zowel voor de reguliere reizigers als voor de studenten. Het aantal reizigerskilometers in 2011 met de bus was 139.776 miljoen, het aantal reizigerskilometers van studenten was in 2011 99.881 miljoen.
Index 2001 = 100
Ernstig verkeersgewonden
Motor
2h
Ontwikkeling reizigerskilometers Gelderland bus
Vervoerswijze van verkeersslachtoffers Vervoerswijze
Openbaar Vervoer
Bron: ROV Oost-Nederland
100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009*
2010*
2011*
Studentenkaart reizigers
Bron: provincie Gelderland * Door invoering van de OV-chipkaart zijn de cijfers vanaf 2009 minder nauw-
Reguliere reizigers
keurig. Jaarlijks werd landelijk een grootschalig enquete-onderzoek gehouden om kaartverkopen zo eerlijk mogelijk te verdelen tussen de vervoerders.
Bijvoorbeeld een strippenkaart die in Zwolle werd gekocht en waarmee ook in Arnhem werd gereisd, kon zo ook aan de vervoerder in Arnhem worden
15 Recentere cijfers tot en met 2013 worden niet gepresenteerd, omdat deze op een andere manier zijn gemeten dan in de jaren daarvoor en daardoor niet met elkaar vergelijkbaar zijn. Met de wat ‘oudere’ cijfers zijn de trends goed zichtbaar.
uitgekeerd. Met de invoering van de OV-chipkaart hoefden steeds minder
verdelingen op basis van dit onderzoek plaats te vinden. De steekproef werd telkens kleiner, waardoor de uitkomsten minder nauwkeurig werden.
Mobiliteit
143
Het aantal reizigerskilometers op de regionale spoorlijnen neemt echter toe vanaf 2006 tot 305,8 miljoen in 2012. Dat is een stijging vanaf 2006 met bijna 22% (3,6% per jaar). Vanaf 2011 is het aantal lokale reizigerskilometers gestegen van 299,2 tot 305,8 miljoen in 2012. Dat is een toename van 2,2% (1,1% per jaar). Reizigerskilometers regionaal spoor (x mln) 350 300 250
2i
Klantenoordeel (‘tevredenheid’): ruim voldoende voor regionaal vervoer
De regionale reizigers in Gelderland geven de vervoerders in Gelderland in 2013 een 7,5 als rapportcijfer. De Valleilijn scoort hierin het beste. De scores lopen niet ver uiteen en liggen bijna allemaal tussen de 7,0 en de 7,7. Alleen op de lijnen Arnhem-Winterswijk en Arnhem-Tiel werden lagere scores genoteerd. Maar juist op deze beide lijnen zijn de scores tussen 2010 en 2013 het sterkst gegroeid naar een 7,3. Vergeleken met enkele jaren geleden is de betrouwbaarheid (op tijd rijden) van Arnhem-Winterswijk enorm toegenomen. Het Gelders gemiddelde ligt net iets boven het landelijk gemiddelde van 7,4. In de periode 2010 – 2013 vertoont het klantenoordeel in Gelderland een lichte stijging van 7,1 naar 7,5.
200
Algemeen Klantenoordeel per ov-autoriteit
150 100
Beoordeling met cijfers 2006
2007
Bron: provincie Gelderland
2008
2009
2010
2011
2012 Gelderland
2010
2011
2012
2013
Nederland
7,2
7,2
7,4
7,4
Gelderland
7,1
7,2
7,2
7,5
Veluwe excl. Stadsdienst Apeldoorn
7,3
7,2
7,5
7,5
Stadsdienst Apeldoorn
7,4
7,5
7,7
7,7
Achterhoek
7,0
7,2
7,3
7,4
Rivierenland
7,1
7,4
7,3
7,3
Zutphen-Hengelo-Oldenzaal excl. trein
7,4
7,1
7,4
7,6
Trein Ede-Amersfoort (Valleilijn)
7,6
7,6
7,6
7,7
Trein Zutphen-Hengelo-Oldenzaal
6,8
6,9
6,9
7,2
Trein Zutphen-Apeldoorn
7,3
7,2
7,4
7,6
Trein Winterswijk- Zutphen
6,8
6,9
6,6
7,5
Trein Arnhem-Winterswijk
5,9
6,6
6,6
7,3
Trein Arnhem-Tiel
6,6
6,8
6,7
7,3
Veluwe incl. stadsdienst Apeldoorn
7,3
7,3
7,5
7,5
Bron: OV-Klantenbarometer 2013
Mobiliteit
144
3 Stedelijk gebied 3a
Bevolkingsontwikkeling: krimp in de Achterhoek, groei in de rest van Gelderland De afgelopen jaren is de bevolking in Gelderland gestaag gegroeid (in de periode 2011 – 2014 met 15.000 mensen); in het stedelijk gebied (de 13 grootste steden) meer dan in het landelijk gebied (zie figuur). Per regio zijn er echter verschillen. De bevolkingsgroei is het hoogst in de FoodValley; ook de Stadsregio groeit meer dan gemiddeld in Gelderland. De bevolkingsontwikkeling in de regio’s Noord-Veluwe en Rivierenland ligt vanaf 2011 dicht bij het Gelders gemiddelde. De groei in de Stedendriehoek blijft achter bij het Gelders gemiddelde. In de Achterhoek is sprake van een krimpende bevolking. Ook in sommige gemeenten van andere regio’s is sprake van krimp.
Bevolkingsontwikkeling in Gelderland gemiddeld, in de Gelderse regio’s en in de verstedelijkte en landelijke gemeenten
Index: 2011 = 100
102,5 102,0 101,5 101,0 100,5 100,0 99,5 99,0 98,5 98,0 97,5
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: provincie Gelderland, CBS
Gelderland
Het stedelijk gebied Gelderland betreft de gemeenten Apeldoorn,
Verstedelijkt
Arnhem, Culemborg, Doesburg, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Nijmegen, Tiel, Wageningen, Winterswijk, Zaltbommel en
Zutphen. De overige gemeenten in Gelderland zijn hier tot het landelijk gebied gerekend.
Landelijk Achterhoek FoodValley Noord-Veluwe Rivierenland Stadsregio Stedendriehoek
Stedelijk gebied
145
Niet alleen de omvang van de Gelderse bevolking verandert, maar ook de leeftijdsopbouw. Er is sprake van ontgroening (daling van het aantal jongeren) en van vergrijzing (stijging van het aantal ouderen). Dit verschilt per regio en per plaats behoorlijk. De Achterhoek en Stedendriehoek zijn meer vergrijsd dan andere regio’s. (Bron: provincie Gelderland, cbs). Ontwikkeling bevolking Gelderland, leeftijdsgroepen 0 – 15 jaar/15 – 65 jaar/65+ Situatie en prognose per 1 januari 2013 75%
In %, stand per 1 januari 2013 Regio
0 – 15 jr
15 – 65 jr
65+
Achterhoek
16,8
63,0
20,2
FoodValley
18,9
64,9
16,2
Noord-Veluwe
18,4
63,3
18,3
Rivierenland
18,7
65,0
16,3
Stadsregio
16,1
66,7
17,2
Stedendriehoek
16,6
63,2
20,2
Gelderland
17,2
64,9
17,9
Bron: CBS
60% 45%
3b
Woningbouw ondanks crisis nog steeds op peil
30% 15% 0% 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017 2020 2023 2026 2029 2032 2035 Bron: CBS en Primosprognose
Leeftijdsopbouw per regio, aandeel per leeftijdscategorie
0 tot 15 jaar 15 tot 65 jaar 65+
Op basis van de bevolkingsprognose (verwachte bevolkingsontwikkeling) en het Woon Onderzoek Nederland (woonbehoefte) is doorgerekend hoe de Gelderse woningmarkt er in 2020 uit zou moeten zien, zowel het aantal als de kwaliteit van de woningen. Voor Gelderland als totaal is in de periode 2010 – 2019 behoefte aan groei van de woningvoorraad met circa 68.900 woningen, ofwel gemiddeld circa 7.000 per jaar (de ‘opgave’). In 2010 t/m 2013 zijn er in totaal in Gelderland circa 26.000 woningen netto toegevoegd, ofwel gemiddeld ongeveer 6.500 woningen per jaar. Gelet op de crisis en de ontwikkelingen in de rest van Nederland is dit een goed resultaat. De restdoelstelling (tot 2020) is op 1 januari 2014 ongeveer 43.000 woningen. Volgens kwp3 (Kwalitatief Woonprogramma) zou ongeveer tweederde van de opgave moeten bestaan uit nultredenwoningen (geschikt voor ouderen), en ongeveer 45% van het totaal uit ‘betaalbare’ woningen (huurwoningen < € 664 per maand, prijspeil 2012, plus koopwoningen onder € 170.000 v.o.n.). Overlap van deze categorieën nultreden en betaalbaar is mogelijk.
Stedelijk gebied
146
In de periode 2010 t/m 2013 blijven de gerealiseerde aandelen nultredenwoningen in de meeste regio’s achter bij de kwp3-opgave. Wat betreft het aandeel betaalbare woningen in de opleveringen is het beeld voor de periode 2010 t/m 2013 gunstig. Voor de helft van de regio’s lag het gerealiseerde aandeel betaalbare woningen boven de kwp3-opgave. kwp3 opgave en realisatie van nultredenwoningen en betaalbare woningen voor de periode 2010 t/m 2013, voor Gelderland totaal en per regio Regio
kwp3 opgave: Gerealiseerd: kwp3 opgave: Gerealiseerd: Aandeel Aandeel Aandeel Aandeel nultreden betaalbare nultreden betaalbare woningen 2010 woningen 2010 woningen 2010 woningen 2010 t/m 2013 t/m 2013 t/m 2019 t/m 2019
Achterhoek
80%
72%
45%
50%
FoodValley1
162%2
27%
56%
43%
Noord-Veluwe
88%
61%
52%
46%
Rivierenland1
74%
39%
55%
45%
Stadsregio
14%
46%
37%
51%
Stedendriehoek
66%
49%
42%
45%
Gelderland totaal
68%
48%
45%
48%
Bron basisgegevens: gemeentelijke informatie
duurdere woningen neemt de theoretische verkooptijd toe naarmate de prijsklasse van de woningen hoger is. In totaal ligt de tvt in Gelderland wat hoger dan landelijk (25 maanden versus 21 maanden in Nederland). Theoretische verkooptijd (tvt) Gelderland en Nederland
Verkooptijd in maanden (op basis van het aantal transacties in de periode medio 2013 – medio 2014) 120 100 80 60 40 20 0
0–200
200–300
300–500
>500
Bron: Woningmarktcijfers.nl, Funda, Kadaster
Prijsklasse x € 1.000
Gelderland
1 Van de regio’s FoodValley en Rivierenland ontbreken de gegevens over 2013. De gerealiseerde percentages
Nederland
hebben voor deze twee regio’s betrekking op de periode 2010 t/m 2012.
2
Totaal
Dit percentage is meer dan 100%, omdat deze regio een flink tekort heeft aan nultredenwoningen.
3c
Gemiddelde (theoretische) duur te koop staande woningen
De gemiddelde duur van te koop staande woningen is een maat voor de dynamiek in de woningmarkt. De theoretische verkooptijd (tvt) is een door woningmarktcijfers.nl ontwikkelde graadmeter voor de gemiddelde verkooptijd van een woning. Bij goedkopere woningen onder de € 200.000 wijkt de theoretische verkooptijd in Gelderland nauwelijks af van die in Nederland, maar bij de
3d
Voorzieningen: Het aanbod van voorzieningen (winkels voor mode en luxe, podiumkunsten en bibliotheekvestigingen) in Gelderland is lager dan gemiddeld in Nederland, behalve voor sportaccommodaties en voor groen.
Stedelijk gebied
147
Het Aanbod winkels voor mode en luxe is een indicatie voor de omvang en variëteit van het winkelaanbod. Het aanbod van winkels voor mode en luxe is in de periode 2006 – 2011 licht, maar gestaag toegenomen, tot gemiddeld 4,26 winkels per 1.000 huishoudens. In het stedelijk gebied ligt dit getal hoger dan in het landelijk gebied. In 2012 is echter weer een daling waarneembaar, zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied van Gelderland (voor 2013 ontbraken cijfers). Vergeleken met de rest van Nederland is het aanbod in Gelderland voor het stedelijk gebied lager, voor het landelijk gebied hetzelfde. Vergeleken met de benchmark is het aanbod in Gelderland zowel voor het stedelijk als voor het landelijk gebied lager. De verschillen tussen stedelijk Gelderland met de rest van stedelijk Nederland en de benchmark zijn in 2011 en 2012 wel kleiner geworden. Ontwikkeling winkels mode en luxe 2002 – 2012: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
Ontwikkeling winkels mode en luxe 2002 – 2012: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Aantal winkels per 1.000 huishoudens (index: Gelderland 2011 = 100) 120 115 110 105
4,88
100
4,71 4,65
95 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Aantal winkels per jaar per 1.000 inwoners (index: Gelderland 2011 = 100)
2011
2012
Gelderland
Bron: Vastgoedmonitor, bewerking Atlas voor gemeenten
110
2010
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
105 4,36 4,28 4,26
100 95
Ontwikkeling winkels mode en luxe 2002 – 2012: landelijk gebied Gelderland, rest van Nederland en benchmark
90
110
Aantal winkels per 1.000 huishoudens (index: Gelderland 2011 = 100)
105
85 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
4,05
100 Bron: Vastgoedmonitor, bewerking Atlas voor gemeenten
3,91 3,90
Gelderland Rest van Nederland
95
Noord-Brabant en Flevoland 90 85 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Bron: Vastgoedmonitor, bewerking Atlas voor gemeenten
2010
2011
2012
Gelderland Rest van Nederland
Stedelijk gebied
Noord-Brabant en Flevoland
148
Het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten (theaters, poppodia, muziekzalen) is in Gelderland tussen 2005 en 2008 sterk toegenomen, maar in de periode daarna tot en met 2013 weer gedaald. Een vergelijkbare trend is te zien in de rest van Nederland en de benchmark. In 2013 was het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten 2,57 per 1.000 inwoners. Er is een groot verschil tussen het stedelijk en landelijk gebied in Gelderland. Podiumkunsten zijn nog meer dan winkels voor mode en luxe een typisch stedelijke voorziening. Het aanbod podiumkunsten is in Gelderland ook beduidend lager dan in de rest van Nederland en ook lager dan in de benchmark. Dit geldt zowel voor het stedelijk als landelijk gebied.
Ontwikkeling uitvoeringen podiumkunsten 2005 – 2013: stedelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
Aantal uitvoeringen per jaar per 1.000 inwoners (index: Gelderland 2011 = 1.000) 170 150
6,97
130 110
5,28
90
Ontwikkeling uitvoeringen podiumkunsten 2005 – 2013: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
4,68
70
Aantal uitvoeringen per 1.000 inwoners (index: Gelderland 2011 = 1.000)
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
170 150
Bron: VSCD, VNPF, Nederlands Uitburo, EM cultuur,
Gelderland
eigen dataverzameling; bewerking Atlas voor gemeenten
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
4,02
130 110
3,07
90
2,57
Ontwikkeling uitvoeringen podiumkunsten 2005 – 2013: landelijk gebied Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Aantal uitvoeringen per jaar per 1.000 inwoners (index: Gelderland 2011 = 1.000) 260
70 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
220 1,93
Bron: VSCD, VNPF, Nederlands Uitburo, EM cultuur,
eigen dataverzameling; bewerking Atlas voor gemeenten
Gelderland
1,82
180
Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
140 100 0,84 60 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: VSCD, VNPF, Nederlands Uitburo, EM cultuur,
eigen dataverzameling; bewerking Atlas voor gemeenten
Stedelijk gebied
2011
2012
2013
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
149
Gelderland heeft 0,74 sportaccommodaties (zoals voetbalaccommodaties, tennisbanen, zwembaden en fitnessruimtes) per 1.000 inwoners. Dat is iets meer dan de rest van Nederland, en iets minder dan de benchmark. Deze verschillen zijn vooral het gevolg van verschillen tussen de stedelijke gebieden, en niet zozeer van verschillen tussen de landelijke gebieden. Aantal sportaccommodaties 2012: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Aantal accommodaties per 1.000 inwoners
Het aantal bibliotheekvestigingen (zowel hoofdvestigingen als neven vestigingen en servicepunten in bijvoorbeeld scholen; standplaatsen van bibliotheekbussen zijn niet meegeteld) binnen acceptabele reistijd is in Gelderland lager dan in de rest van Nederland, maar vergelijkbaar met de benchmark (cijfers 2012). Het verschil met de rest van Nederland is vooral het gevolg van verschillen in het aanbod in de stedelijke gebieden (mogelijk door het effect van grotere steden). Voor het landelijke gebied zijn deze verschillen veel kleiner. Aantal bibliotheekvestigingen binnen acceptabele reistijd in 2014: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark
1,00
Aanbod bibliotheken (aantal bibliotheekvestigingen binnen acceptabele reistijd)
0,90
2,00
0,80 1,60
0,70 1,20
0,60 0,80
0,50
Totaal stedelijk en landelijk gebied
Stedelijk gebied
Bron: RIVM, Mulierinstituur, CBS; bewerking Atlas voor gemeenten
Landelijk gebied Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
0,40 0,0
Totaal stedelijk en landelijk gebied
Stedelijk gebied
Bron: Gids voor Nederland, bewerking Atlas voor gemeenten
Landelijk gebied Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Stedelijk gebied
150
Gelderland biedt haar inwoners relatief veel groen in de directe woon omgeving, vergeleken met zowel de rest van Nederland als de benchmark. Dat geldt voor het stedelijk gebied en het landelijk gebied. Logischerwijs is het aandeel groen in de stedelijke gebieden kleiner dan in het landelijk gebied. Groen in de wijk in 2012: Gelderland, de rest van Nederland en benchmark Gemiddeld aandeel groen in de wijk 60% 45% 30% 15% 0% Bron: Kadaster; bewerking Atlas voor gemeenten
Gelderland Rest van Nederland Noord-Brabant en Flevoland
Stedelijk gebied
151
4 Landelijk gebied
Bodemgebruik Gelderland 2010
Aantal ha en % van het totaal oppervlak
3,2% Verkeersvoorzieningen 5,9% Woningbouw 1,8% Bedrijfsterrein 2,5% Recreatie 58,8% Agrarisch terrein (301.844 ha)
4a
22,3% Bos en natuur (114.460 ha)
Totaal
Bodemgebruik (2000 – 2010): oppervlak steen blijft toenemen, oppervlak groen blijft afnemen
3,3% Water
513.651
2,2% Overig
ha
In 2010 was bijna 59% van het oppervlak van Gelderland in gebruik voor agrarische doeleinden. Een afname van 2% (bijna 6.300 ha) sinds 2000. Ook het oppervlak bos/natuur (2010: ruim 22% van het totale oppervlak) is in deze periode afgenomen met 1,2% (bijna 1.400 ha). Toegenomen zijn vooral het oppervlak bedrijfsterrein (met 1.458 ha, een toename van ruim 18% van het oppervlak bedrijfsterrein) en recreatie (met 977 ha, een toename van ruim 8% van het oppervlak recreatie). In de periode 2000 – 2010 is de verstening (bij elkaar opgeteld het areaal woningbouw, bedrijfsterrein en verkeersvoorzieningen en het grootste deel van het areaal overig) toegenomen met ruim 1% van het totale oppervlak van de provincie Gelderland. Onder de categorie overig vallen stortplaatsen, autowrakken opslagplaatsen, begraafplaatsen, delfstoffenwinning, bouwterrein en overig semi-bebouwd terrein. De categorie overig is in de periode 2000 – 2010 toegenomen met bijna 2.500 ha. Dat is vooral een gevolg van de forse toename van het areaal bouwterrein (+ 1.820 ha).
Bron basisgegevens: CBS
Landelijk gebied
152
Landbouw
Ontwikkeling bodemgebruik Gelderland
Absolute toe-/afname oppervlak in de periode 2000 – 2010 (ha)
4b
3.000
Werkgelegenheid: het aantal banen in de voedselverwerkende industrie en overige landbouwgerelateerde sectoren stijgt
2.000 1.000 0 -1.000 -2.000
De werkgelegenheid in de voedselverwerkende industrie en in de overige landbouwgerelateerde sectoren is in Gelderland in de periode 2007 tot en met 2013 gestegen, met respectievelijk 2,6% en 4,5%. Van 2011 tot en met 2013 steeg het aantal banen in de voedselverwerkende industrie en in de overige landbouwgerelateerde sectoren in totaal met ruim 800.
-3.000 -4.000 -5.000 -6.000 -7.000
Tot de voedselverwerkende industrie worden o.a. gerekend: slachterijen, verwerking van landbouwproducten en vervaardiging van voedingsmiddelen. Onder de overige landbouwgerelateerde sectoren vallen o.a.: landbouw/food gerelateerd onderwijs, groothandel en ondersteunende sectoren.
Bron basisgegevens: CBS
Ontwikkeling bodemgebruik Gelderland
Relatieve toe/afname oppervlak in de periode 2000 – 2010 (%) 30
Ontwikkeling werkgelegenheid in de voedselverwerkende industrie en overige landbouwgerelateerde sectoren in Gelderland
25 20 15
(Aantal banen)
10
40.000
5
35.000
0
30.000
-5
25.000 20.000
Bron basisgegevens: CBS
Verkeersvoorzieningen
15.000
Woningbouw
10.000
Bedrijfsterrein Recreatie Agrarisch terrein
5.000 0
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bos en natuur Water
Voedselverwerkende industrie
Bron: PWE Gelderland 2014; voorlopige cijfers
Overige landbouw-
Overig
gerelateerde sectoren
Landelijk gebied
153
4c
Werkgelegenheid: het aantal banen in de primaire landbouw blijft afnemen
Er is sprake van een structurele afname van de werkgelegenheid in de primaire landbouw (hieronder vallen bijvoorbeeld akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en bosbouw). Op dit moment is nog 3% van de werkgelegenheid in Gelderland (of wel 27.200 banen) te vinden in de primaire landbouw. Ook in de recente jaren (waaronder de periode 2011 – 2013) zet de structurele afname van de werkgelegenheid in de primaire landbouw door. Deze afname is in Gelderland nog aanzienlijk sneller verlopen dan in Nederland (in de periode 2007 – 2013: 17% afname in Gelderland tegenover 6% afname in Nederland). Dit heeft vermoedelijk te maken met de bijzondere structuur van de Gelderse landbouw: relatief veel melkveehouderij en intensieve veeteelt waar schaalvergroting, productiviteitsstijgingen, moeilijke marktomstandigheden en veterinaire problemen veel werkgelegenheid hebben gekost. In totaal gingen in de jaren 2011 – 2013 ruim 1.700 banen verloren in de Gelderse primaire landbouw.
Het belang van de primaire landbouw voor zowel de economie als de samenleving is groter dan in het aandeel van de werkgelegenheid tot uitdrukking komt. Via het proces toe- en aanleveringen levert een arbeidsplaats in de Gelderse primaire landbouw gemiddeld een halve arbeidsplaats op in andere sectoren. 4d
Productieomvang blijft op peil De extreme prijsschommelingen op de wereldvoedselmarkt leiden ertoe dat ook de inkomens in de Nederlandse landbouw extreem fluctueren. Wanneer voor de prijsschommelingen wordt gecorrigeerd en het bbp wordt uitgedrukt in landbouwvolume, dan blijken de reële landbouwopbrengsten over een langere periode jaarlijks toe te nemen met gemiddeld 2% per jaar. Net zo als bij de werkgelegenheid is het gewicht van de landbouw voor het bbp sterk afgenomen. In 2011 werd nog 1,5% van het Gelderse bbp voortgebracht door de primaire landbouw (in 1990 was dat 4,4%, in 2000 2,6%). Van het totale Nederlandse bbp van de landbouw kwam in 2011 10% uit Gelderland.
Werkgelegenheidsgroei in de primaire landbouw
Aandeel primaire landbouw in bbp Gelderland
4
5
Gelderland per 1 april, Nederland jaargemiddelde (%) 5
Ontwikkeling 1990 – 2011 (aandeel in % van het totale BBP)
3 Groei
2 1 0
3 Afname
-1 -2 -3 -4 -5
2007
4
2 1
2008
2009
2010
2011
2012
2013
0 1990
Bron Nederland: Arbeidsrekeningen CBS; bron Gelderland: PWE Gelderland 2012
Gelderland (van april tot april)
2000
2011
Bron: PWE Gelderland 2013
Nederland
Gelderland
Landelijk gebied
154
4e
4f
In 2013 telde Gelderland ruim 11.500 land- en tuinbouwbedrijven. Sinds 2000 is dat aantal met ruim 30% afgenomen, terwijl het oppervlak landbouwgrond in die periode slechts met 2% is afgenomen. Daaruit kunnen we concluderen dat de boerenbedrijven gemiddeld steeds groter worden. In 2000 was het aandeel van de boerenbedrijven met meer dan 30 ha land bouwgrond minder dan 16% van het totaal aantal bedrijven, in 2013 is dat gestegen tot ruim 25%. In de periode 2011 – 2013 is het totaal aantal landbouwbedrijven in Gelderland met 4% afgenomen.
In Gelderland is de melkveehouderij (graasdieren) dominant, wat betreft het aantal bedrijven en de omzet. Sinds 2000 is in vrijwel alle sectoren het aantal bedrijven afgenomen, alleen in de akkerbouw is het aantal bedrijven nagenoeg gelijk gebleven. Binnen de sectoren tuinbouw, blijvende teelt (vooral boomkwekerijen), graasdieren en hokdieren heeft de daling in het aantal bedrijven de afgelopen jaren gestaag doorgezet. In de akkerbouw is sinds 2011 sprake van een lichte stijging van het aantal bedrijven (+5,4%), voor de overige sectoren is het aantal bedrijven in de periode 2011 – 2013 gedaald (tuinbouw -9,8%; blijvende teelt -5,7%; graasdieren -2,4%; hokdieren -12,8%).
Schaalgrootte landbouw: het aantal bedrijven blijft afnemen en gemiddeld worden de agrarische bedrijven groter
Agrarische sectoren en economische omvang: het aantal bedrijven daalt, behalve voor de akkerbouw; economische omvang stijgt, behalve in de tuinbouw
Ontwikkeling aantal landbouwbedrijven in Gelderland, 2000 – 2013 Aantal bedrijven
Landbouwbedrijven Gelderland Aantal bedrijven per sector
25.000
10.000 20.000 8.000 15.000 6.000 10.000 4.000 5.000 2.000
0 2000 Bron basisgegevens: CBS
2005
2011
2013
0
Akkerbouw
Tuinbouw
Blijvende teelt
Graasdieren
Hokdieren
Gelderland 2000
Bron basisgegevens: CBS
2011 2012 2013
Landelijk gebied
155
De omzet in de melkveehouderij (graasdieren) in Gelderland is in de periode 2011 – 2013 met 14,9% gestegen. Ook in de sectoren akkerbouw, blijvende teelt en hokdieren is in Gelderland de omzet voor deze periode gestegen met resp. +15,7%, +4,5% en +10%. Opmerkelijk is dat voor de tuinbouw in Gelderland voor de periode 2000 – 2013 sprake is van een omzetdaling van bijna 12%, terwijl voor de rest van Nederland voor deze sector in deze periode sprake is van een toename van de omzet van bijna 4%. Voor de periode 2011 – 2013 bedroeg de omzetdaling van de tuinbouw in Gelderland 6,5%. Landbouw Gelderland, Economische omvang sectoren
4g
Veestapel: flinke toename van het aantal geiten, lichte stijging rundvee, minder varkens en kippen Het aantal geiten in Gelderland is tussen 2000 en 2013 meer dan verdubbeld (een stijging met 145%), ook voor de rest van Nederland is dat het geval (stijging 131%). Ook het aantal paarden en pony’s is in Gelderland in deze periode gestegen, met 6% (voor de rest van Nederland is voor deze categorie sprake van een stijging met 11%).
Jaaromzet in € mln
Ontwikkeling aantal dieren 2011 – 2013
1.500
Dieren
Stijging/daling
Geiten
+16,7%
1.200
Rundvee
+2,8%
900
Kippen
-1,2%
Schapen
-2,7%
600
Paarden/pony’s
-3,9%
Varkens
-5,9%
300 0
Akkerbouw
Bron basisgegevens: CBS
Tuinbouw
Blijvende teelt
Graasdieren
Hokdieren 2000 2011 2012 2013
Landelijk gebied
156
Landbouw met verbredingsactiviteiten in Gelderland
Ontwikkeling veestapel Gelderland
Aantal landbouwbedrijven
1.000.000
2.400
800.000
2.100
600.000
1.800
400.000
1.500
200.000
1.200
0
6,5
Aantal dieren
900
Rundvee
Schapen
Geiten
Paarden en pony’s 600
Bron basisgegevens: CBS
2000 300
2005 2011
0
2012
Zorgboerderijen
2013
4h
Multifunctionele landbouw: groei stagneert
Sinds 2011 is het aantal bedrijven met verbredingsactiviteiten in Gelderland voor de meeste categorieën gedaald (in totaal meer dan 10%), op boerderij educatie en agrarische kinderopvang na, voor deze categorieën is het aantal bedrijven met verbredingsactiviteiten de afgelopen jaren licht gestegen. Mogelijk dat de daling van het aantal agrarische bedrijven (voor vrijwel alle categorieën, op akkerbouw na) de oorzaak is van deze ontwikkeling. Maar ook is mogelijk dat steeds meer verbredingsactiviteiten in aparte juridische eenheden worden ondergebracht; hierdoor zijn niet alle ontwikkelingen direct zichtbaar. De omzet van de multifunctionele landbouw (landbouw met verbredings activiteiten) wordt geschat op bijna 5% van de totale omzet in de primaire landbouw. De omzet van de multifunctionele landbouw en het aantal bedrijven in Gelderland is in vergelijking met het beeld in de rest van Nederland relatief groot vanwege de karakteristieken van de landbouw: kleinschalige bedrijven en aanwezige natuur.
Agrarische kinderopvang
Boerderijverkoop
Agrarisch natuurbeheer
Recreatie
Boerderijeducatie
Stalling van goederen of dieren
Bron basisgegevens: CBS/LEI
2005
2009
2007 2011 2013
Landelijk gebied
157
Natuur 4i
Gelders NatuurNetwerk: vanaf 2011 is ruim 15% van de totale opgave ingericht als nieuwe natuur Kwantiteit
Het Gelders Natuurnetwerk (gnn) is ingebed in een zone waarin verbindingen tussen de natuur versterkt worden: de Groene Ontwikkelzone (go). Voorheen werden in Gelderland het gnn en de go tezamen tot de ehs gerekend. Oppervlakte van Gelderland met aandeel gnn (Gelders NatuurNetwerk) en go (Groene Ontwikkelzone) 27,6% GNN 15,4% GO 57,0% Rest van Gelderland
Oppervlakte Gelderland
Het gnn is grotendeels bestaande natuur. Een gering deel moet nog ontwikkeld worden als natuur (In 2011: 10.500 van de in totaal 141.700 ha, oftewel 7,4%; dit is de opgave. De doelstelling voor de realisatie van de inrichting van deze 10.500 ha nieuwe natuur is 2025). Voor zover er natuur binnen de go ligt, is die niet tot het gnn gerekend vanwege het huidige maatschappelijke gebruik en de daarmee overeen komende bestemming. In de rest van Gelderland is enige natuur aanwezig, maar zonder ruimtelijke samenhang.
Kwaliteit
Een deel van de natuurgebieden bevat typen natuur met een door Europa vastgesteld internationaal belang: de ‘habitattypen’. Gebieden met een nationale betekenis voor de instandhouding van deze habitattypen zijn door het rijk aangewezen als Natura 2000-gebieden. Binnen deze Natura 2000gebieden zijn de habitattypen nauwkeurig in kaart gebracht om ze te kunnen beschermen via vergunningverlening en om de juiste maatregelen te kunnen nemen voor instandhouding. 17,6% van het gnn (24.900 ha) bestaat thans uit habitattypen. Volgens de eu-Habitatrichtlijn dient het areaal hiervan gelijk te blijven of toe te nemen; dit geldt ook voor de kwaliteit er van. Gelders NatuurNetwerk Totaal oppervlak 141.700 ha
513.651
75% Actuele natuur 18% Actuele natuur, habitattype
ha
7% opgave 2011: 10.500 ha
Totaal oppervlak GNN
141.700
Bron basisgegevens: provincie Gelderland
ha
Landelijk gebied
158
Gelderse opgave kwantiteit
Van het gnn moest in 2011 nog 10.500 ha van functie worden veranderd of nog als natuur worden ingericht (= opgave). Op 1 januari 2014 was daarvan 1.640 ha in opdracht van de provincie ingericht als nieuwe natuur, dat is ruim 15% van de opgave. Een aanzienlijk deel van de te realiseren natuur van 10.500 ha is al van functie veranderd. Er resteert nog 3.950 ha die van functie moet worden veranderd, waarvan 1030 ha voor rekening van het Rijk komt. Na functieverandering komt inrichting. Van de 10.500 ha moet nog 8.860 ha worden ingericht als natuur. De provinciale opgave daarvan is 6.770 ha, de rest (2.090 ha) komt voor rekening van het Rijk. Opgave Natuur provincie Gelderland: stand van zaken 1 – 1 – 2014 opgave 2011
10.500 ha waarvan functie al veranderd
6.550 ha
Vrijetijdseconomie 4j
Werkgelegenheid in de vrijetijdseconomie in Gelderland: lichte afname in tijden van economische crisis Circa één op de zeventien arbeidsplaatsen hangt in Gelderland samen met de sector recreatie en toerisme. Van het totaal aantal arbeidsplaatsen in Gelderland zijn 57.600 banen gelieerd aan de vrijetijdseconomie. Hiervan neemt het landelijk gebied bijna de helft (49,0%) van de banen in de vrijetijdssector voor haar rekening. In Gelderland is het aandeel van de vrijetijdssector binnen de totale werk gelegenheid de afgelopen jaren gestegen van 5,5% in 2001, tot 6,0% in 2011 en 2012. In 2013 is dit aandeel licht gedaald tot 5,9%. In 2013 is er ten opzichte van 2011 sprake van een afname van de werkgelegenheid in de vrijetijdssector met 2,7%, de totale werkgelegenheid is in deze periode met 1,2% afgenomen. Sinds 2011 is de werkgelegenheid in de vrijetijdssector in het stedelijk gebied een fractie harder teruggelopen dan in het landelijk gebied. Werkgelegenheid vrijetijdseconomie Gelderland, 2008 – 2013 Aantal banen 61.000
én al ingericht:
1.640 ha
58.000 55.000 52.000
Bron: provincie Gelderland 49.000 46.000
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bron: PWE
Landelijk gebied
159
4k
4l
De Veluwe en Veluwerand neemt bij de toeristengebieden, na de derde plek in 2011, net zoals de jaren daarvoor en daarna de 2e plek in achter de Noordzeebadplaatsen met ruim 1,9 miljoen vakanties in 2013. Aan de kust worden bijna 2,3 miljoen vakanties doorgebracht. De achterstand van de Veluwe t.o.v. de Noordzeebadplaatsen is, als we kijken naar het aantal toeristische vakanties, over de periode 2011 – 2012 kleiner geworden, maar in 2013 weer toegenomen. Dit had o.a. te maken met het mooie zomerweer, waardoor de kust in trek was. In totaliteit (toeristisch en vaste standplaats) werden er ruim 10,2 miljoen overnachtingen doorgebracht op de Veluwe in 2013, nog altijd ruimschoots boven het niveau van 9,6 miljoen in 2011. De toeristische overnachtingen namen het afgelopen jaar met 3,7% toe op de Veluwe.
Gelderland is binnenlandse vakantieprovincie nr. 1 in Nederland. In de periode 2011 – 2013 is zowel het aantal toeristische (+8,5%) als het totaal aantal binnenlandse vakanties (+4%) toegenomen in Gelderland. De toeristische vakanties zijn alle vakanties exclusief de vaste standplaatsvakanties. Het marktaandeel van alle binnenlandse vakanties in Gelderland door gebracht is in de periode 2011 – 2013 toegenomen, zie onderstaande figuur. Na het topjaar 2012 waarin het marktaandeel 17,8% bedroeg is dit aandeel momenteel licht gedaald tot 17,1%. Bij de toeristische vakanties is het marktaandeel van Gelderland in de periode 2011 – 2013 toegenomen van 14,9% in 2011 naar 16% in 2013. (Bron: NBTC-NIPO Research, Continu Vakantie Onderzoek 2011 – 2013).
Rangorde Veluwe binnenlandse vakanties: 2e plek achter de Noordzeebadplaatsen
Achterstand toeristengebied Veluwe en Veluwerand t.o.v. Noordzeebadplaatsen, 2011 – 2013 Aantal toeristische binnenlandse vakanties (x 1.000)
Marktaandeel: Gelderland is binnenlandse vakantieprovincie nr. 1; het marktaandeel is t.o.v. 2011 toegenomen
Toeristische en alle binnenlandse vakanties Gelderland, 2011 – 2013 In % van Nederland 18
360 17 270 16 180 15 90 14 0
2011
2012
2011
2012
2013
2013 Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Toeristische vakanties
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Alle vakanties
Landelijk gebied
160
4m
4n
De totale bestedingen aan de vrijetijdseconomie van Gelderland zijn in de periode 2011 – 2013 afgenomen van circa € 3,9 miljard (2011) tot € 3,6 miljard (2013). In deze periode namen de bestedingen van alle binnenlandse vakanties toe (toeristische vakanties en vaste standplaatsen). De bestedingen in de dagrecreatie (uitstapjes) zijn in die periode afgenomen, dat geldt ook voor de meerdaagse binnenlandse zakenreizen: een gevolg van de economische crisis.
Gelderland heeft een sterk imago onder Nederlanders. Dit blijkt uit het Regiomerkenonderzoek16 dat speciaal voor provincies is ontwikkeld om de kracht van regiomerken in kaart te brengen. In 2014 zijn de resultaten van dit onderzoek verschenen. Het imago van de Nederlandse provincies is gemeten op een viertal aspecten; cultuur, inwoners, wonen & werken en recreatie & toerisme. Gelderland scoort op al deze aspecten bovengemiddeld in vergelijking met alle provincies zoals ook blijkt uit onderstaande figuur.
Bestedingen vrijetijdseconomie zijn afgenomen, door minder uitstapjes en binnenlandse zakenreizen
Imago Nederlandse provincies nationaal onderzocht: Gelderland heeft een sterk imago onder Nederlanders
Economische betekenis vrijetijdseconomie in Gelderland
Imago Nederland
Bestedingen x miljoen €
2011
2012
2013
360
381
398
Binnenlandse vaste standplaats vakanties van Nederlanders in Gelderland 1)
44
65
49
Vakanties en zakelijk bezoek van buitenlanders in Gelderland 2)
78
78
78
3.261
3.105
2.940
190
180
169
3.933
3.809
3.634
Binnenlandse toeristische vakanties van Nederlanders in Gelderland 1)
Uitstapjes van Nederlanders in Gelderland 3) Binnenlands zakelijk verblijfsbezoek van Nederlanders in Gelderland 4) Totaal
Score op 10 puntsschaal (helemaal mee oneens… helemaal mee eens) Score Gelderland 6,5 6,8 7,3 6,4
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
Weet niet
Gemiddelde alle provincies
27%
6,1
27%
6,3
12%
6,6
31%
5,8
8,0 Cultuur
Bronnen: 1) CVO 2011/2012/2013, 2) SIT/SLA 2009, 3) CVTO 2010/2011; 2012/2013 ; 4) CZO 2010/2011; 2012/2013
Inwoners Recreatie & toerisme Wonen & werken
16 Het Regiomerkenonderzoek van nbtc Holland Marketing (januari 2014) is het eerste onderzoek naar de loyaliteit van bezoekers, de bekendheid en het imago van Nederlandse regio’s en provincies. Het externe onderzoeksrapport is geanonimiseerd, hetgeen betekent dat geen vergelijking (benchmark) met andere provincies mogelijk is. Een vergelijking met het gemiddeldevan alle provincies is wel mogelijk. Het onderzoeksrapport is te vinden op www.gelderland.nl/vrijetijdsonderzoek/kracht van regiomerkenonderzoek 2013.
Landelijk gebied
161
Imago Nederlandse provincies Aspect
Plaats van Gelderland op de ranglijst van alle provincies
Wonen en werken
Gedeeld eerste
Recreatie en toerisme
Derde
Inwoners
Derde
Cultuur
Vierde
Op de aspecten ‘inwoners’ en ‘recreatie & toerisme’ scoren de meeste provincies het hoogst. Bij ‘inwoners’ is o.a. gekeken naar de gastvrijheid en vriendelijkheid van de inwoners, de kenmerkende ‘eigen cultuur’ van de provincie en naar het verenigingsleven binnen de provincie. Bij ‘recreatie en toerisme’ is o.a. gevraagd naar de aantrekkelijkheid van het landschap, de mogelijkheden tot recreëren (zoals fietsen en wandelen) en de bereidheid tot het bezoeken van de provincie voor een korte vakantie. Gelderland bevindt zich voor beide genoemde aspecten in de top 3 van provincies. Bij het aspect cultuur wordt een vierde positie ingenomen. Hierbij is o.a. gekeken naar het aanbod van culturele activiteiten en cultureel erfgoed maar ook naar de aanwezigheid van aansprekende evenementen. Bij het onderdeel wonen en werken wordt een gedeelde eerste plek ingenomen. Als Nederlanders het voor het kiezen hadden willen ze graag wonen en werken in deze provincie. Nederlanders zien zichzelf het liefst opgroeien in Gelderland en vinden dat er een gevarieerd aanbod aan woningen is in deze provincie. Gelderland wordt daarnaast ook gezien als de provincie die de meeste aandacht besteedt aan duurzaamheid. Ook loopt Gelderland samen met nog een provincie het meest voorop op technologische innovatie.
Score op deelaspecten
In onderstaande figuren zijn alle scores van Gelderland op de verschillende vragen voor de aspecten cultuur, inwoners, recreatie & toerisme, en wonen en werken vermeld. Ook is bij elke score een vergelijking gemaakt met de gemiddelde score van alle provincies. Imago cultuur items
Score op 10 puntsschaal (helemaal mee oneens… helemaal mee eens) Score Gelderland
Weet niet
Gemiddeld alle provincies
27%
6,1
18%
5,7
26%
6,2
40%
5,8
6,7
31%
6,3
6,7
30%
6,4
20%
6,6
6,5 6,2 6,7 6,1
6,9
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
8,0
Gemiddelde totaal cultuur Graag willen bezoeken vanwege het culturele aanbod Staat bekend om zijn streekproducten Blikt uit op sport gebied Aansprekende evenementen georganiseerd Uitgebreid aanbod aan hedendaagse culturele activiteiten Rijk aanbod van historisch/cultureel erfgoed
Landelijk gebied
162
Imago inwoners
Imago recreatie en toerisme
Score op 10 puntsschaal (helemaal mee oneens… helemaal mee eens) Inwoners overall
6,8 6,6 7,0 6,2 7,0 6,9 7,1
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
Score op 10 puntsschaal (helemaal mee oneens… helemaal mee eens) Weet niet
Gemiddeld alle provincies
27%
6,3
33%
6,3
41%
6,6
16%
5,8
34%
6,4
24%
6,7
16%
6,5
8,0
Recreatie & toerisme overall
7,3 7,2 7,9 7,1 7,0 7,7 7,1
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
Weet niet
Gemiddeld alle provincies
12%
6,6
15%
6,2
9%
7,4
16%
6,6
14%
6,5
8%
6,9
9%
6,3
8,0
Gemiddelde totaal inwoners
Gemiddelde totaal recreatie en toerisme
Staat open voor verschillende culturen
In deze provincie is veel te ondernemen
en levensinstellingen
(attractieparken, dierentuinen etc.)
Heeft een rijk verenigingsleven
Je kunt goed recreeren in deze provincie,
Ik zou graag nader kennis willen maken met de inwoners
zoals fietsen en wandelen
Met iemand uit deze provincie zou je goed
Heeft veel historische monumenten en gebouwen
kunnen samenwerken
die het bezoeken waard zijn
Heeft kenmerkende ‘eigen’ cultuur
Kent bruisende steden waar van alles te doen is
De inwoners zijn vriendelijk en gastvrij
Het landschap in deze provincie is aantrekkelijk Ik zou de provincie graag willen bezoeken voor een korte vakantie
Landelijk gebied
163
Imago wonen & werken
Score op 10 puntsschaal (helemaal mee oneens… helemaal mee eens) Wonen & werken overall
6,4 6,6 5,9 7,0 7,1 6,1 6,9 7,0 5,1
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
Weet niet
Gemiddeld alle provincies
31%
5,8
47%
6,2
43%
5,7
26%
6,6
11%
6,6
37%
5,5
32%
6,2
35%
6,6
16%
4,3
8,0
Gemiddelde totaal wonen & werken Veel aandacht besteed aan duurzaamheid Loopt voorop met technologische innovatie Heeft goede voorzieningen Is goed bereikbaar/ontsloten Biedt voldoende werkgelegenheid Prettige provincie om in op te groeien Heeft een gevarieerd aanbod aan woningen Ik zou graag willen wonen en werken in deze provincie
Landelijk gebied
164
Bijlage Afkortingen abu
Algemene Bond Uitzendondernemingen
avv
Tegenwoordig dvs: Dienst Verkeer en Scheepvaart
beo
Bureau Economisch Onderzoek provincie Gelderland
bbp
Bruto Binnenlands Product
cbs
Centraal Bureau voor Statistiek
corop
Coördinatiecommissie Regionaal Onderzoeksprogramma
ebb
Enquête Beroepsbevolking
esri
Environmental Systems Research Institute
he
Hernieuwbare Energie
ibis
Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem
kvk
Kamer van Koophandel
lei
Landbouw Economisch Instituut
lisa
Landelijk Informatie Systeem van Arbeidsplaatsen en Vestigingen
mep
Rijkssubsidieregeling Milieukwaliteit ElectriciteitsProductie
nbtc
Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen
ov
Openbaar Vervoer
pj
Peta Joule (1015 Joule)
pwe
Provinciale Werkgelegenheids Enquête 2013
r&d
Research and Development
rov Oost Nederland
Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost-Nederland
swov
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
tj
TeraJoule (1012 Joule)
uwv
Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen
vid
Verkeers InformatieDienst (Rijkswaterstaat)
Bijlage
165