De transparante leeromgeving 2020
De samenleving
Europese kennisbank maakt diplomaʼs overbodig Lang zuchtte Europa onder een financieel regime. In het eerste decennium van deze eeuw had de financiële sector een enorme macht en grote bedrijven konden regeringen tegen elkaar uitspelen. Totdat de zeepbel uit elkaar spatte. Wat begon in 2007 als een creditcrisis groeide uit tot een golf van bijna faillissementen van Europese landen zoals Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Dit bleek geen incident te zijn. Na de derde creditcrisis met in haar kielzog diverse nationale economische crisissen besloot Europa in 2018 om zich te heroriënteren op de opvattingen over de economische en monetaire principes. Kennis als nieuwe economische standaard kreeg vorm bij de derde Economische Europese Bijeenkomst in Brussel. De meeste landen waren in het begin van deze eeuw overgestapt op het weinig transparante Amerikaanse economiemodel waar de economie werd gedekt in de vorm van leningen en schulden die slechts afgelost kunnen worden met geld. Mede door het teruglopen van de Amerikaanse invloed op de mondiale handel koos Europa in 2012 in plaats van bodemschatten zoals goud, voor een nieuwe standaard namelijk kennis. Voor het opbouwen van een gezonde economie werd kennis de alles bepalende factor. Kenniseconomen bogen zich vervolgens in denktanks en congressen over de vraag hoe de waarde van kennis objectief vastgesteld kon worden. Gezamenlijk ontwierpen de Europese kenniseconomen een marktstelsel dat niet enkel gericht was op het zuiveren van bestaande kennis, maar ook op hoe nieuwe kennis tot economische groei kan leiden en hoe de ontwikkeling van nieuwe kennis economisch gewaardeerd kon worden. Daarmee kreeg het begrip ‘kenniseconomie’ eindelijk echt handen en voeten. Er bleek ontzettend veel toezicht en regulering nodig om een kennismarkt te laten functioneren en er voor te zorgen dat partijen op een eerlijke manier met elkaar konden concurreren. De waarde van kennis werd bepaald door de mate waarin de kennis door anderen overgenomen en gebruikt werd. Om waardevol te zijn diende kennis altijd een maatschappelijk doel te hebben. De door wetenschappers vastgestelde meme afkomstig uit de wetenschap memetica vertegenwoordigde een automaire eenheid van kennis. In Geneve, in de buurt van het Europese onderzoekscentrum CERN, werd de Europese Kennisbank (European Knowledge Bank) opgericht. De bank registreert welke kennis een persoon heeft vergaard en wat de waarde in memes daarvan is.
Het onderwijssysteem Studies leveren sinds 2020 geen diploma’s meer op, maar memes die pas worden bijgeschreven op de kennisrekening als de opgedane kennis aantoonbaar nuttig is voor de maatschappij. Dat betekent concreet dat studies voor beroepen waar in de maatschappij behoefte aan is memes opleveren en andere studies waar op dat moment op de arbeidsmarkt weinig behoefte aan is niet. Het aantal op de kennisrekening bijgeschreven memes bepaalt de marktwaarde van een persoon. De creditcard van de European Knowledge Bank is het visitekaartje van iedere deelnemer. Dat globalisering van invloed zou zijn op onderwijs was in 2010 al duidelijk. Al die internationale referentiekaders met kennis en vaardigheden die de jeugd moest leren, waren toen al in opkomst. Logisch gevolg was dat het vanaf 2015 al vrij normaal was om onderwijs te volgen buiten de eigen landsgrenzen. De hevige concurrentiestrijd tussen Europese onderwijsinstellingen maakte Europees toezicht en regelgeving noodzakelijk. De Nederlandse hoogleraar Marco Snoek, expert op het gebied van professionalisering van kennisoverdracht werd door het Europees Parlement aangesteld als Europees Minister van Onderwijs. Samen met de Europese Minister van economische zaken zorgde hij ervoor dat de kennisbank opgenomen werd in de organisatie van het onderwijs in alle lidstaten. De staatsministers uit de deelnemende landen zijn verantwoordelijk voor de regulering en het toezicht op de landelijke onderwijsmarkt. De kenniseconomen vallen onder het landelijke Ministerie van Economische zaken. Zij bepalen samen met de EDU-‐onderzoekers van het Ministerie van Onderwijs de waarde in memes van bepaalde kennis en meetbare vaardigheden. De nationale kennisaccountant, die wordt aangestuurd door de staatsminister van onderwijs houdt toezicht op de examens. De regionale kennisboekhouders beoordelen de kwaliteit van de door EDU-‐ ondernemers ontworpen onderwijspakketten. Het door de lokale overheid aangestelde bestuur van meerdere leerhuizen houdt toezicht op de efficiëntie van de organisatie van het leerhuis, de leeropbrengsten van de deelnemers en het personeelsbeleid. In de afgelopen jaren is het onderwijs weer teruggebracht tot haar kernfunctie: het verwerven van essentiële kennis en beroepsvaardigheden. In het begin van de 21ste eeuw werden de toemalige scholen overladen met de opdracht om allerlei maatschappelijke knelpunten op te lossen, van burgerschap tot milieubewustzijn en gezondheid. Daarmee kwam kennisverwerving onder druk te staan. Het vertalen van kennis naar economische termen gaf scholen de mogelijkheid om zich weer ten volle te richten op haar kerntaak en de ballast van opvoedingsverwachtingen en politieke hobby’s van zich af te schudden.
Het leerproces De deelnemer meldt zich in eerste instantie bij de lokale EDU-‐onderzoeker, die op basis van onderzoek de leerstijl en eventuele leervoorwaarden van de deelnemer vaststelt. Deze leergegevens worden vastgelegd in de zogenaamde leerparameters en worden bijgeschreven bij het kenniskapitaaldossier van de deelnemer op de Europese kennisbank.
Los van dit proces stelt de kenniseconoom de maatschappelijke behoefte vast en plaatst ook hij deze gegevens in de Europese kennisbank, zodat EDU-‐ondernemers kunnen bepalen waar ze onderwijspakketten voor moeten ontwerpen.
In het leerhuis stelt de EDU-‐ planner voor de deelnemer het optimale leertraject samen. Hiervoor interpreteert de EDU-‐planner de leerparameters van de kenniskapitaalrekening van de deelnemer en de maatschappelijke behoefte op dat moment. Door dit te combineren met de interesses van de deelnemer kan de EDU-‐ planner het optimale leertraject voor deze deelnemer vaststellen. Op basis van dit optimale leertraject worden in een leerhuis de leerpakketten voor deze deelnemer aangeschaft. Leren kan overal, op het werk, thuis, op vakwerkplaatsen en in leerhuizen.
Iemand met veel talent om leraar te worden, kan gezien de maatschappelijk behoefte beter een onderwijspakket voor vertaler, manager of econoom kiezen. Dat levert hem meer memes op zijn kennisrekening en dus een hogere marktwaarde op.
Het leerhuis
Het leerhuis in de eigen buurt is voor jong en oud toegankelijk van 12.00 tot 21.00 uur.
In grotere steden heeft iedere stadswijk al een door de overheid gefinancierd leerhuis. In kleinere steden en dorpen hangt het van het aantal inwoners af hoeveel leerhuizen er zijn. Leerhuizen zijn vrij toegankelijk voor wijkbewoners die zich bij de kennisaccountant hebben aangemeld voor een formeel examen. Er is voldoende studieruimte met adequate ict-‐ voorzieningen en er zijn vakwerkplaatsen horeca en techniek. Steeds meer bij vakgildes aangesloten bedrijven bieden inmiddels gespecialiseerde vakwerkplaatsen aan, waardoor de vakwerkplaatsen van de leerhuizen
een tekort aan stagiaires dreigen te krijgen. Het restaurant en de garage van de meeste leerhuizen zijn nu nog voor publiek geopend van 12.00 tot 21.00 uur, maar het is de vraag of dat in de toekomst ook zo zal blijven. De EDU-‐planners en de leercoaches zijn beschikbaar voor studieadvies en –begeleiding. Tot aan de basiskwalificatie is deze service gratis, daarna niet meer. Leerhuizen bieden onderdak aan commerciële diensten zoals kinderopvang, yogalessen, cursussen en extra studiebegeleiding. De leraar
EDU-ondernemers en leercoaches De EDU-‐ondernemer ontwerpt onderwijspakketten die eerst door de kenniseconomen op Europese waarde worden geschat voordat ze gebruikt mogen worden. Bij de onderwijspakketten wordt door de kennisbank een Europese leergarantie afgegeven. In het leerhuis ziet een leercoach erop toe dat de deelnemer grotendeels zelfstandig de voor hem of haar klaarliggende leerpakketten verwerkt, waarbij er EDU-‐ondernemers kunnen worden uitgenodigd om kennis die in het leertraject is aangegeven over te dragen op de deelnemer. Via het optimale leertraject worden deelnemer en leercoach door de EDU-‐ planner geïnformeerd wanneer verwacht wordt dat de deelnemer een formeel examen kan afleggen bij de Europese kennisaccountant. Hoewel het leerhuis zich nadrukkelijk alleen richt op begeleiding bij het verwerven van de in de Europees goedgekeurde leerpakketten vast gelegde kennis en vaardigheden, hebben leercoaches ook oog voor de randvoorwaarden in de leefomgeving van de deelnemers. Zo kunnen leercoaches voor gezinnen van deelnemers via de zorginspecteur een extra zorgcheck aanvragen.
Als de kennisboekhouder namens de kennisaccountant vaststelt dat de deelnemer heeft voldaan aan de eisen van het examen, worden deze gegevens bijgeschreven op de kenniskapitaalrekening van de deelnemer bij de Europese kennisbank. Als in incidentele gevallen de deelnemer niet aan de eisen van het examen voldoet, neemt de kennisaccountant contact op met de EDU-‐onderzoeker met het verzoek om de leerparameters van de deelnemer te onderzoeken en eventueel bij te stellen en wordt tegelijkertijd de zorginspecteur ingeschakeld om te onderzoeken of er externe redenen zijn aan te geven waarom de deelnemer het voor deze deelnemer geoptimaliseerde examen niet heeft behaald. Daarbij wordt door de zorginspecteur de gezinssituatie van de deelnemer onderzocht met behulp van een zogenaamde zorgcheck. Als uit de zorgcheck blijkt dat het niet behalen van het examen wordt veroorzaakt door de gezinssituatie, krijgen de ouders of verzorgers van deze deelnemer een verplicht onderwijstraject ‘veilige woonomgeving’ aangeboden en krijgt de deelnemer de mogelijkheid om gedurende de periode dat de ouders of verzorgers dit onderwijspakket realiseren intern in het leerhuis te worden opgenomen.
artikel samenleving
China koploper kenniseconomie landen Nederland terug in de top-10 DEN HAAG -‐ In de onlangs verschenen ‘Kenniseconomiemonitor 2020’ , een uitgave van de
Stichting Nederland kennisland, staat vermeld dat Nederland zich weer mag scharen bij de top 10 van kenniseconomie landen. China is de Scandinavische landen Denemarken, Finland en Zweden voorbij gestreefd en staat nu aan kop. De V.S. en India bezetten plaats vijf en zes. Nederland is nummer tien, achter Groot Brittannië, Zwitserland en Duitsland. “Dat we nu eindelijk de weg omhoog hebben gevonden, is te danken aan het algemene besef dat investeren in onderwijs noodzakelijk is voor het behoud van onze welvaart.” Aan het woord is Joeri van Steenhoven, voorzitter en oprichter van de onafhankelijke denktank Nederland Kennisland. “Al vanaf 2003 bij het verschijnen van onze eerste kenniseconomie monitor waarschuwden we dat we niet aan de kantlijn moesten blijven staan en werk moesten gaan maken van het onderwijs. We hebben in Nederland eindelijk erkend dat we ons alleen als Europese kenniseconomie kunnen handhaven. Kennisintensieve lokale dienstverlening alleen is echt niet meer genoeg. Jarenlange bezuinigingen op onderwijs zijn lange tijd een rem geweest op economische groei. De kloof tussen jong en oud, hoogopgeleid en laaggeschoold werd steeds groter evenals het verschil tussen groeiregio’s en krimpregio’s. Het tweede kabinet Rutte zag wat nodig Nederland is weer terug in de top10 was: een compleet ander inrichting van het onderwijs en daar plukken we nu de vruchten van. Er zijn politieke keuzes gemaakt die Nederland verder kunnen helpen. Intellectueel kapitaal bepaalt nu de marktwaarde van een land. De overheid neemt haar faciliterende en controlerende taak serieus. Iedereen heeft het recht op intellectueel starterkapitaal. De kosten voor het behalen van een basiskwalificatie zijn voor rekening van de overheid. Er is een gegarandeerd Europees keurmerk voor onderwijspakketten en examens. Wetenschap en onderwijs zijn beter met elkaar verweven. Werknemers beseffen dat ze up-‐to-‐date moeten zijn om te kunnen concurreren op de Intellectueel kapitaal bepaalt de marktwaarde. internationale markt. Werkgevers nemen verantwoordelijkheid en zorgen voor scholingsmogelijkheden binnen en buiten het bedrijf. Het onderwijs is transparant en toegankelijk voor Intellectueel kapitaal bepaalt de marktwaarde.
iedereen binnen en buiten onze landgrenzen. Het onderwijs is beter, effectiever en flexibeler geworden en stimuleert daardoor economische groei; dat is nu wel bewezen, denk ik.”
Vakbondsbestuurder Marcel Nuyten is ook blij met de top-‐10 notering, maar hij plaatst wel een paar kanttekeningen bij de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de kenniseconomie. “Het aantal vaste banen neemt af. Natuurlijk moet de arbeidsmarkt flexibel zijn, maar de rechten en arbeidsvoorzieningen van flexwerkers worden te vaak met voeten getreden. Ik denk dat de wetgeving daarover moet worden aangescherpt. Ik vind bovendien dat flexwerkers ook vooruitzichten moeten hebben op een vaste baan of op contracten voor een aantal jaren. Er wordt nu vooral bij laaggeschoolden teveel gewerkt met dagcontracten. Alveria Al Bana(32) maakt deel uit van de hardwerkende Europees georiënteerde transitiegeneratie: de groep twintigers, dertigers en veertigers die tussen de oudere en jongere groep in zit. Ze is voorstander van de Europese samenwerking die al in gang is gezet. Haar blik is vooral gericht op koploper China. “In China zijn ze echt te ver doorgeschoten, vind ik. Daar draait alles om leren en werken, als ik de webblogs mag geloven. Er is geen sociaal vangnet meer. Arbeidsongeschikten zijn afhankelijk van hun familie. Gehandicapten hebben geen enkele kans op een baan. Er is een gigantische kloof tussen rijk en arm. Zelfs de natuur is ondergeschikt aan het economisch belang. Dat vind ik een gevaarlijke ontwikkeling. Het is goed dat wij in Europa hebben vastgehouden aan de in 2010 door de Europese unie opgestelde EU 2020 strategie gericht op een slimmere economie met de nadruk op werkgelegenheid en scholing. We hebben veel te danken aan de inmiddels overleden eurocommissaris Nelie Kroes die ervoor zorgde dat digitale innovatie gericht op een duurzame en sociale samenleving prioriteit kreeg. Maar ook bij ons dreigen we sociale aspecten ondergeschikt te maken aan het vergaren van kenniskapitaal. Laten we in Europa van China leren en niet dezelfde weg inslaan. ”
Het reclameaffiche maakt plaats voor digitale reclame.
artikel onderwijssysteem
De transparante leeromgeving Het systeem van de transparante leeromgeving is een onderwijssysteem naar Fins model. Dit systeem biedt de garantie dat er zo veel als mogelijk rekening gehouden kan worden met de leercapaciteit en interesses van de deelnemer en dat een deelnemer zo goed als mogelijk wordt opgeleid om zich tot een gerespecteerde Europese burger te ontwikkelen en voor de maatschappij van toegevoegde waarde te kunnen zijn.
Het werkproces van de transparante leeromgeving
artikel onderwijssysteem
Kritiek deelnemervolgsysteem niet terecht AMSTERDAM – De proef met het deelnemervolgsysteem voor deelnemers zonder Europese
basiskwalificatie roept nogal wat weerstand op bij werkende jongeren. Het deelnemervolgsysteem schendt hun recht op privacy, claimden zij. De rechter bepaalde echter dat het algemeen belang hier zwaarder weegt dan het individuele belang. Het zijn juist de werkende jongeren zonder basiskwalificatie en zonder adequaat sociaal netwerk, die bijzonder kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Zij verliezen sneller hun baan en komen daarna moeilijker aan het werk. Er is niemand die weet of controleert waar ze meebezig zijn. De mogelijkheid van het deelnemervolgsysteem moet juist deze groep een steun in de rug bieden om te voorkomen dat ze een onbenut potentieel worden op de toch al krappe arbeidmarkt. Hersenonderzoek heeft aangetoond dat jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar niet goed in staat zijn tot zelfregulering en dus behoefte hebben aan controle. “Omdat jonge deelnemers niet meer, zoals een aantal jaren terug nog het geval was, hele dagen in een schoolgebouw doorbrengen waarbij ze in de gaten worden gehouden door docenten, maar overal met hun leertaken bezig kunnen zijn, is het goed dat er een deelnemervolgsysteem is ingevoerd”,zegt organisatiedeskundige Joshua Eighitoorn. “Mensen zijn nog niet echt gewend aan het idee dat de hele wereld kan meekijken bij wat je aan het doen bent en dat je ter verantwoording kan worden geroepen”, erkent ze. ‘Toch is dat al heel lang het geval. Camerabewaking op stations, vliegvelden en in winkelcentra bestaat al tientallen jaren, al waren veel mensen zich er niet van bewust dat die beelden ook bewaard blijven en gebruikt worden voor bijvoorbeeld politieonderzoek. Webcamcontrole is ook belangrijk om de veiligheid en de hoogwaardige en effectieve begeleiding op de
Het deelnemervolgsysteem laat zien waar deelnemers zich bevinden en wat ze aan het doen zijn.
vakwerkplaatsen te garanderen. Het voorkomt dat bedrijven misbruik maken van mensen in opleiding. Uiteindelijk wegen de voordelen zwaarder dan de nadelen van het gebrek aan privacy. In de gezinsomgeving hangen immers geen camera’s”, lacht Eighitoorn. artikel onderwijssysteem
Kwaliteit Nederlandse onderwijspakketten redelijk tot goed ROTTERDAM -‐ Het CBS presenteerde vorig week de uitslag van het onderzoek naar de
effectiviteit van het nieuwe Europese onderwijssysteem dat gebaseerd is op een Fins onderwijsconcept van de transparante leeromgeving. De Europese kennisbank stemt via kenniseconomen het aanbod van onderwijspakketten af op de maatschappelijke behoefte in binnen-‐ en buitenland zodat niemand wordt opgeleid voor een baan waar geen werk meer in is. Het onderwijs maakt daarbij maximaal gebruik van de wetenschap. Zo kunnen onderzoekers vaststellen of de onderwijspakketten voldoende aansluiten op de maatschappelijke behoefte en het examen, welke leerstijlen en leervoorwaarden voor een deelnemer het meeste rendement opleveren en welke stoornissen het leerproces in de weg staan. De belangrijkste conclusie uit het CBS rapport is dat de Nederlandse onderwijspakketten en onderzoeken goed inspelen op maatschappelijke behoeftes en dat de kwaliteit ervan redelijk tot goed is. Het aandeel Nederlands materiaal in de Europese kennisbank is groot. Het slagingspercentage is hoger dan gemiddeld. Nederlandse kennisaccountants worden zelden voor de rechter gedaagd en zijn opvallend vaak vertegenwoordigd in Europese samenwerkingsverbanden. Opvallend is verder dat het aantal volwassenen dat examens aflegt om hun kennis te verdiepen of verbreden toeneemt. Dat dit sinds vijf jaar voor veel praktische vakken ook kan zonder onderwijspakket heeft daar zeker toe bijgedragen. Het aantal mensen boven de 25 zonder basiskwalificatie neemt af.
artikel leerproces
Zorginspecteur ontwerpt pakket Veilige Woonomgeving UTRECHT -‐ Omdat het steeds meer voorkwam dat het gezin
van het kind niet goed uit de zorgcheck kwam en er teveel kinderen aangewezen waren op opvang in de leerhuizen, besloot zorginspecteur Erik Schippers een onderwijspakket ‘Veilige woonomgeving’ samen te stellen. “Als we de zorgcheck uitvoeren, kijken we of er binnen het gezin voldoende opvang en begeleiding is voor een kind. Is er iemand bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen, aan wie ze vragen kunnen stellen en die op de hoogte is van hun doen en laten. Iemand die hen normen en waarden bijbrengt en Een zorgcheck kan dramatische afloop voor de ouders hebben hun gedrag corrigeert als dat nodig is. Vooral in één-‐ouder gezinnen lukt dat niet altijd, maar ook in gezinnen waar beide ouders voor hun werk veel in het buitenland zitten komt het voor: kinderen worden aan hun lot overgelaten. Sommige ouders weten niet hoe ze hun kinderen moeten opvoeden, omdat ze zelf ook nooit goed zijn opgevoed. Het tekort aan gezinsbegeleiders en de voor een grote groep mensen toch wel hoge kosten van kinderzorgplaatsen in de leerhuizen, brachten me op het idee om een onderwijspakket Veilige Woonomgeving samen te stellen, ” legt Schippers uit. Minister Paul de Krom overweegt om het onderwijspakket, zodra het een Europees keurmerk heeft, verplicht te stellen voor gezinnen die onvoldoende scoren op de zorgcheck. Het pakket is dan gratis beschikbaar via de kennisbank. De vereniging van werkende ouders (VVWO) is kritisch over het initiatief. Sigourney Milders, voorzitter van de VVWO vindt het te ver gaan om de onderwijspakketten een verplichtend karakter te geven. “Wij zijn altijd tegen de invoering van de verplichte zorgcheck geweest. Het is veel te betuttelend. De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding Het ontwikkelde voor het vzorgcheck en uniform begeleiding an de kinderen, niet de overheid, en de meeste ouders doen dat team
prima. Alleen als het sterke vermoeden bestaat dat er iets mis is, mag de overheid de zorgcheck uitvoeren, vinden wij. We hebben geen bezwaar tegen het aanbieden van een onderwijspakket, maar willen niet dat de overheid het gaat opleggen. Er zijn ook nog andere manieren om de woonomgeving veiliger te maken. Je kunt ook een au-‐pair inhuren.”
artikel Leerhuis
Particuliere onderwijsinstituten in het nauw LEIDEN -‐Door de afschaffing van de financiering voor het bijzonder onderwijs hebben veel
particuliere scholen hun deuren moeten sluiten. Alleen de talentkostscholen, die vooral bezocht worden door deelnemers met gefortuneerde ouders, houden het hoofd nog boven water. Staatssecretaris Pechtolt is daar niet rouwig om. “Met leerhuizen bieden we alle wijkbewoners, jong en oud, gelijke onderwijskansen. Er is een ruime keuze aan onderwijspakketten met een grote variëteit aan leerstijlen en vakken. Iedereen kan uit de kennisbank halen wat hij nodig heeft om aan de behoefte van de arbeidsmarkt te voldoen. De leercoaches houden zich bezig met kennisontwikkeling, niet met levensovertuigingen. Particuliere instituten op religieuze grondslag kunnen en willen we niet verbieden, maar we financieren ze niet. ”
(artikelen bij de leraar)
Meer flexwerkers in onderwijs DE N HAAG -‐ Het is nog niet zo heel lang geleden dat docenten 40 jaar lang in hetzelfde gebouw
als koningen in hun eigen koninkrijk een vak doceerden, en alle leerlingen in dezelfde leerstijl benaderden. Gelukkig is het moderne webbased onderwijs veel transparanter en meer toegespitst op de verschillende leerstijlen. Wie nu in het onderwijs werkt, heeft veel meer groeimogelijkheden, blijkt uit een onlangs verschenen onderzoek van het Stichting van het Onderwijs. Met een gemiddeld niveau kun je aan de slag als EDU-‐planner of leercoach. Hoogopgeleiden met een onderwijskundige achtergrond kunnen kiezen uit functies als kenniseconoom, EDU-‐ondernemer of EDU-‐onderzoeker. Deze werknemers zijn ook buiten het onderwijs inzetbaar. Tussentijdse carrièreswitches van en naar het bedrijfsleven staan goed op de cv; ze duiden op flexibiliteit en brede ervaring. Lerarentekorten zijn verdwenen. Het onderwijs is een marktgerichte onderneming geworden met tal van mogelijkheden voor klant, werknemers en werkgevers.
Voorbeeld van een vacature
De onderwijsarbeidsmarkt is flexibeler geworden. Steeds meer hoog-‐opgeleide EDU-‐ onderzoekers en kenniseconomen in loondienst van het ministerie van Onderwijs kiezen
voor een deeltijdbaan, zodat ze naast hun werk ook opdrachten uit bedrijfsleven kunnen aannemen. De kenniseconomen zijn Europakenners bij uitstek en dus interessant voor het bedrijfsleven, omdat zij precies weten wat de trends in de samenleving zijn en zicht hebben op toekomstige maatschappelijke behoeftes. De EDU-‐onderzoeker wordt steeds vaker door bedrijven ingehuurd. Hoog opgeleide kennisaccountants hebben naast hun baan bij de Europese commissie van toezicht op onderwijs allerlei nevenfuncties. Als kennisaccountant bewaken zij middels het verstrekken van Europese keurmerken op onderwijspakketten en examens het kennisniveau en het leerrendement. Ze houden toezicht op de organisatie en de effectiviteit van het leerproces. Ze houden toezicht op de afname van examens, controleren de resultaten en geven die door aan de kennisbank. Als er teveel deelnemers zakken voor een examen, laat de kennisaccountant onderzoek doen naar de oorzaken daarvan en hij draagt zorg voor noodzakelijke verbeteringen. Op basis van zijn analyse kunnen er aanpassingen gemaakt worden. De kennisaccountants hebben de eindverantwoordelijkheid voor de transparantie van de leeromgeving. Ouders en studenten met klachten kunnen bij hen terecht. Het ondernemerschap schrikt veel mensen nog af. Kenniseconomen en EDU-‐onderzoekers vinden het vaak te risicovol. EDU-‐ondernemers waaronder veel voormalig docenten hebben te maken met een pittige concurrentiestrijd. Ze zijn niet alleen samenstellers van onderwijsleerpakketten waarvoor ze een Europees keurmerk moeten zien te bemachtigen, maar ze moeten ook de boer op met hun product. Netwerken met EDU-‐ planners, leercoaches en bedrijven is belangrijk De vraag naar persoonlijke trainingen en vakwerkplaatsinstructie als EDU-‐-‐ondernemers gaan naar de leerhuizen tegenhanger voor de webbased pakketten neemt toe. De toe. EDU-‐ondernemer als performer en communicatie-‐ specialist in onderwijs en bedrijfsleven is in opkomst. De leercoaches en EDU-‐planners kiezen over het algemeen voor de veiligheid en de goede arbeidsvoorzieningen van een vaste baan bij de overheid. Toch neemt ook hier het aantal medewerkers met een bijbaantje in het commerciële circuit toe. De EDU-‐planner heeft verschillende leerhuizen waar hij bepaalde dagdelen bereikbaar is. Iedere onderwijsdeelnemer kan bij hem terecht. Hij zorgt ervoor dat het onderwijspakket aansluit bij het leerprofiel en de leerdoelen van de deelnemer. De leercoaches zijn verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van de deelnemers in hun leerhuis. Zij coördineren bovendien de nevenactiviteiten zoals kinderopvang, extra cursussen en sport-‐ en recreatieactiviteiten
Laaggeschoolden en of mensen met een beperking kunnen op contractbasis aan de slag met taken als het in de gaten houden van webcams, schoonmaakwerkzaamheden, rapportages en dergelijke. De huidige krapte op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat er beter wordt gekeken naar welke arbeid mensen nog wel kunnen verrichten. Veel collegevoorstellingen al uitverkocht AMSTERDAM -‐ Collegevoorstellingen zitten in de lift. Vorige week donderdag kwam de nieuwe
collegegids uit en nu al zijn de helft van de collegevoorstellingen uitverkocht. Steeds meer mensen geven de voorkeur aan een live performance van een hoogleraar ook al is het college ook via internet te volgen.
Affiche collegevoorstelling "Levenskunst"
Om een kaartje voor bijzonder hoogleraar populaire muziek en jeugdcultuur Tom ter Bogt te bemachtigen stond Yannick Creutzwander uren in de rij. “Ik ben echt een fan van deze popprofessor. Hij weet zoveel en kan met zoveel passie vertellen. Je mag ook gewoon vragen stellen. Het is zoveel leuker om hem live te zien dan via internet. Bovendien zit je met allemaal liefhebbers in de zaal. Dat schept natuurlijk ook een band. We blijven vaak uren nakletsen in het theatercafé. Soms blijken we elkaar al te kennen via de community.” Yannick heeft net zijn basiskwalificatie op zak en moet het nu zelf doen, zonder de begeleiding van de leercoach. Hij wil jongerenwerker worden en heeft het onderwijspakket daarvoor al gekocht. Hij komt nog regelmatig in het leerhuis voor de sociale contacten maar studeren doet hij meestal thuis. Hij kan zijn studie goed combineren met zijn bijbaantje als zweminstructeur.
Steeds meer studerende mensen lijken zo nu en dan terug te verlangen naar de tijd van de collegebankjes. Terwijl bij de onderwijspakketten voor de basiskwalificatie nog wel sprake is van live interactie met een docent en groepsopdrachten onder begeleiding van de leercoach in het leerhuis worden uitgevoerd, is de communicatie met docenten en medestudenten op de hogere theoretische niveaus meestal digitaal. Het is efficiënter en heeft een hoger leerrendement, omdat je bepaalde stukken nog eens terug kunt kijken en dingen kunt overslaan die je al weet. Toch begrijpt hoogleraar Westenberg wel waarom mensen nu een hele avond uit willen trekken en ook nog willen betalen voor een collegevoorstelling. “Ze zijn nooit saai, die voorstellingen, anders komt er niemand op af. Professoren weten dat ze entertainment moeten bieden om publiek te trekken. Er is altijd ruimte voor interactie met het publiek. Dat levert toch een bepaalde wisselwerking op die voor chemie zorgt. Een betrokken zaal daagt een professor uit om te excelleren en andersom werkt het ook zo, mits de zalen niet te groot zijn.” Westenberg is voorstander van het gratis aanbieden van collegevoorstellingen. “Ik vind het een taak van de overheid om die voorstellingen voor iedereen toegankelijk te maken. Het argument van ruimtegebrek, omdat veel universiteits-‐ en hogeschoolgebouwen omgebouwd zijn tot appartementen noemt hij zwak. “Er zijn nog genoeg vergaderzalen die in de avonduren regelmatig leegstaan. Maak overdag gebruik van theaters en schouwburgen. Als de politiek het echt belangrijk vindt om tot de top 5 van kenniseconomieën te behoren, moeten ze zoveel mogelijk mensen laten profiteren van de live interactie met talentvolle gepassioneerde docenten. Studenten pikken het veel sneller op als ze geprikkeld worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat een goede chemie tussen leermeester en leerling meerwaarde heeft. Je ziet het bij de vakwerkplaatsen waar docenten nog naast hun leerlingen staan. Leerlingen leren sneller en krijgen passie voor hun vak. Laten we die kennis ook benutten voor de theoretische vakken.