DE TOEKOMST DIE WE WILLEN I. Onze Gemeenschappelijke Visie 1. Wij, de staats- en regeringsleiders en hoge vertegenwoordigers, die elkaar ontmoetten in Rio de Janeiro, Brazilië, van 20 tot 22 juni 2012, met de volledige medewerking van het maatschappelijke middenveld, hernieuwen ons engagement voor duurzame ontwikkeling en om te zorgen voor een duurzame toekomst op economisch, sociaal en ecologisch vlak voor onze planeet en voor de huidige en toekomstige generaties. 2. Uitroeiing van de armoede is op dit moment de belangrijkste wereldwijde uitdaging en een noodzakelijke vereiste voor duurzame ontwikkeling. In dit opzicht verbinden we ons ertoe om de mensheid zo snel mogelijk te bevrijden van armoede en honger. 3. Daarom erkennen we dat duurzame ontwikkeling verder moet worden verankerd op alle niveaus die de economische, sociale en ecologische aspecten integreren en hun onderlinge verbanden erkennen, om zo alle dimensies van duurzame ontwikkeling te realiseren. 4. We erkennen dat de uitroeiing van de armoede, het wijzigen van niet-duurzame en de bevordering van duurzame consumptie- en productiepatronen en de bescherming en het beheer van natuurlijke hulpbronnen die de basis vormen van economische en sociale ontwikkeling, de overkoepelende oogmerken van en belangrijke vereisten zijn voor duurzame ontwikkeling. We herbevestigen eveneens dat duurzame ontwikkeling moet worden gerealiseerd door: duurzame, inclusieve en billijke economische groei te bevorderen, meer kansen te creëren voor iedereen, de ongelijkheden te verminderen, de minimum aanvaardbare levensstandaard te verhogen, billijke sociale ontwikkeling en inclusie te promoten, en een integraal en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen te stimuleren dat onder andere de economische, sociale en menselijke ontwikkeling ondersteunt en het behoud, de regeneratie en het herstel van ecosystemen alsook hun veerkracht ten opzichte van nieuwe en opkomende uitdagingen vergemakkelijkt. 5. We herbevestigen ons engagement om al het mogelijke te doen om de realisatie van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's), tegen 2015 te versnellen. 6. We erkennen dat mensen het middelpunt vormen van duurzame ontwikkeling en in dit opzicht streven we naar een eerlijke, billijke en inclusieve wereld. We verbinden ons er ook toe om de handen in elkaar te slaan om een duurzame en inclusieve economische groei, sociale ontwikkeling en bescherming van het milieu te stimuleren die dan ook iedereen ten goede zullen komen. 7. We herbevestigen dat we ons zullen blijven laten leiden door de doelstellingen en beginselen van het Charter van de Verenigde Naties, en met volledig respect voor het internationaal recht en zijn beginselen. 8. We beklemtonen nogmaals het belang van vrijheid, vrede en veiligheid, respect
voor alle mensenrechten, zoals het recht op ontwikkeling en het recht op een degelijke levensstandaard, waaronder het recht op voedsel, de rechtsorde, gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en de algemene verbintenis tot eerlijke en democratische samenlevingen voor ontwikkeling. 9. We herbevestigen het belang van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens alsook de andere internationale instrumenten die betrekking hebben op mensenrechten en internationaal recht. We benadrukken dat het de verantwoordelijkheid is van alle Staten om, conform het Charter van de Verenigde Naties, de mensenrechten en fundamentele vrijheden voor iedereen te respecteren, te beschermen en te bevorderen, zonder enige discriminatie naar ras, kleur, geslacht, taal of religie, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, financiële situatie, geboorte, handicap of enig ander statuut. 10. We erkennen dat de democratie, een goed bestuur en de rechtsorde, op nationaal en internationaal niveau, alsook een gunstig klimaat essentieel zijn voor duurzame ontwikkeling, met inbegrip van duurzame en inclusieve economische groei, maatschappelijke ontwikkeling, milieubescherming en de uitroeiing van armoede en honger. We bevestigen nogmaals dat om onze doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te halen we doeltreffende, transparante, verantwoordelijke en democratische instellingen nodig hebben op alle niveaus. 11. We herbevestigen ons engagement voor een sterkere internationale samenwerking om de blijvende uitdagingen inzake duurzame ontwikkeling voor iedereen aan te pakken, en in het bijzonder in de ontwikkelingslanden. In dit opzicht bevestigen we nogmaals dat economische stabiliteit en duurzame economische groei moeten worden gerealiseerd, dat de sociale gelijkheid moet worden bevorderd en dat het milieu moet worden beschermd, waarbij de gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen worden versterkt alsook de gelijke kansen voor iedereen en de bescherming, de overleving en de volwaardige ontwikkeling van kinderen, onder andere door onderwijs. 12. We zijn vastbesloten om dringend actie te ondernemen om duurzame ontwikkeling te realiseren. Daarom herbevestigen we ons engagement voor duurzame ontwikkeling, waarbij we de tot nu toe geboekte vooruitgang en de hiaten in de uitvoering van de resultaten van de grote topbijeenkomsten inzake duurzame ontwikkeling evalueren en nieuwe en opkomende uitdagingen aanpakken. We drukken onze vastberadenheid uit om ons toe te leggen op de thema's van de Conferentie, met name een groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede, en het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling. 13. We erkennen dat de kansen die mensen krijgen om invloed uit te oefenen op hun leven en toekomst, deel te nemen aan de besluitvorming en hun bekommernissen te uiten, van fundamenteel belang zijn voor duurzame ontwikkeling. We onderstrepen dat duurzame ontwikkeling concrete en dringende actie vereist. Dit kan enkel worden bereikt wanneer een brede alliantie van mensen, overheden, het maatschappelijke middenveld en de private sector samenwerken om de toekomst te verzekeren die wij wensen voor de huidige en toekomstige generaties.
II. Het politiek engagement hernieuwen A. De beginselen van Rio en de vroegere actieplannen opnieuw bevestigen 14. We herinneren aan de Verklaring van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake het Menselijke Leefmilieu die werd goedgekeurd op 16 juni 1972 in Stockholm. 15. We herbevestigen alle beginselen van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling, zoals, onder andere, het beginsel van gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden, zoals uiteengezet in beginsel 7 van de Verklaring van Rio. 16. We herbevestigen ons engagement voor de volledige uitvoering van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling, Agenda 21, het Programma voor de Verdere Uitvoering van Agenda 21, het Uitvoeringsplan van de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling (Verklaring van Johannesburg over Duurzame Ontwikkeling en het Uitvoeringsplan), het Actieprogramma van Barbados en de Mauritius-Strategie voor Uitvoering. Wij herbevestigen eveneens ons engagement voor de volledige uitvoering van het Actieprogramma van Istanboel voor de Minst Ontwikkelde Landen (IPoA), het Almaty-Actieprogramma voor de Ontwikkelingslanden zonder Toegang tot de Zee, de Politieke Verklaring over de Ontwikkelingsbehoeften van Afrika, en het Nieuwe Partnerschap voor de Ontwikkeling van Afrika. We herinneren eveneens aan onze engagementen met betrekking tot de resultaten van al de belangrijkste VNconferenties en topontmoetingen op economisch, sociaal en ecologisch vlak, zoals de VN-Millenniumverklaring en het resultaat van de Wereldtop 2005, de Consensus van Monterrey en de Verklaring van Doha over Ontwikkelingsfinanciering, het resultatendocument van de Plenaire Vergadering op Hoog Niveau van de Algemene Vergadering van de VN over de MOD's, het Actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling, de Centrale Maatregelen voor de Verdere Uitvoering van het Actieprogramma, en de Verklaring en het Actieplatform van Peking. 17. We erkennen het belang van de drie verdragen van Rio voor de bevordering van duurzame ontwikkeling. In deze context roepen we alle Partijen op om de verbintenissen die ze aangegaan zijn binnen het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCC), het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD) en het Verdrag van de Verenigde Naties ter Bestrijding van Woestijnvorming (UNCCD) volledig tot uitvoering te brengen, in overeenstemming met hun respectieve beginselen en bepalingen, alsook doeltreffende en concrete acties en maatregelen te nemen op alle niveaus en de internationale samenwerking te versterken. 18. We zijn vastbesloten om de politieke bereidheid nieuw leven in te blazen en om de inzet van de internationale gemeenschap om de agenda inzake duurzame ontwikkeling te versnellen door de realisatie van de internationaal overeengekomen doelstellingen, zoals de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen, te vergroten. Bovendien herbevestigen we onze respectieve engagementen voor andere relevante economische, sociale en ecologische doelstellingen die sinds 1992 internationaal overeengekomen zijn. Daarom hebben we besloten om concrete maatregelen te
nemen die de uitvoering van engagementen inzake duurzame ontwikkeling versnellen. B. Integratie, uitvoering en coherentie stimuleren: de tot nu toe geboekte vooruitgang en de hiaten in de uitvoering van de resultaten van grote topbijeenkomsten over duurzame ontwikkeling evalueren en nieuwe en opkomende uitdagingen aanpakken 19. We erkennen dat er tijdens de twintig jaar sedert de Wereldmilieutop van 1992 ongelijke vooruitgang is geboekt, onder andere op het vlak van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede. We beklemtonen dat er vooruitgang moet worden geboekt in de uitvoering van eerdere engagementen. We erkennen eveneens dat er sneller werk moet worden gemaakt van het dichten van de ontwikkelingskloof tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden en dat kansen moeten worden gegrepen en gecreëerd om duurzame ontwikkeling te realiseren door economische groei en door diversificatie, sociale ontwikkeling en milieubescherming. Daarom onderstrepen we de blijvende noodzaak om op nationaal en internationaal niveau een gunstige omgeving, alsook een aanhoudende en versterkte internationale samenwerking, tot stand te brengen, vooral op het vlak van financiën, schuld, handel en technologieoverdracht, zoals onderling overeengekomen, en op het vlak van innovatie en ondernemerschap, capaciteitsopbouw, transparantie en verantwoording. We erkennen de verscheidenheid aan actoren en belanghebbenden die duurzame ontwikkeling nastreven. In deze context bevestigen we de blijvende noodzaak van een volwaardige en effectieve deelname van alle landen, en in het bijzonder de ontwikkelingslanden, aan de mondiale besluitvorming. 20. We erkennen dat er sinds 1992 in bepaalde domeinen onvoldoende vooruitgang is geboekt en er tegenslagen zijn geweest bij de integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling. Dit werd bemoeilijkt door de vele financiële en economische crisissen en voedsel- en energiecrisissen die het vermogen van alle landen, en in het bijzonder de ontwikkelingslanden, om duurzame ontwikkeling te realiseren in het gedrang hebben gebracht. In dit opzicht is het uitermate belangrijk dat we niet terugkomen op ons engagement voor het resultaat van de Milieuwereldtop. We erkennen eveneens dat de impact van de vele crisissen waar de wereld vandaag mee wordt geconfronteerd één van de belangrijkste huidige uitdagingen is voor alle landen, en in het bijzonder de ontwikkelingslanden. 21. We zijn uitermate bezorgd over het feit dat 1 op 5 mensen op deze planeet, of meer dan 1 miljard mensen, nog altijd in extreme armoede leven, en dat 1 op 7, of 14%, ondervoed is, terwijl uitdagingen voor de volksgezondheid, zoals pandemieën en epidemieën, nog steeds een alomtegenwoordige bedreiging vormen. In deze context nemen we nota van de discussies over menselijke veiligheid die momenteel gevoerd worden binnen de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. We erkennen dat, aangezien volgens prognoses de wereldbevolking meer dan 9 miljard zal bedragen tegen 2050, waarvan naar schatting 2/3 in steden zullen leven, we onze inspanningen om duurzame ontwikkeling te realiseren moeten opvoeren en in het bijzonder om armoede, honger en vermijdbare ziekten uit te roeien. 22. We erkennen de voorbeelden van vooruitgang die is geboekt inzake duurzame ontwikkeling op regionaal, nationaal, sub-nationaal en lokaal niveau. We nemen nota
van het feit dat de inspanningen voor de realisatie van duurzame ontwikkeling weerspiegeld worden in het beleid en de planning op regionaal, nationaal en subnationaal niveau, en dat de overheden zich sterker engageren voor duurzame ontwikkeling sinds de goedkeuring van Agenda 21 door middel van wetgeving en instellingen en door de ontwikkeling en uitvoering van internationale, regionale en sub-regionale akkoorden en verbintenissen. 23. We benadrukken nogmaals hoe belangrijk het is om de ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun inspanningen om de armoede uit te roeien en de empowerment van de armen en mensen in kwetsbare situaties te bevorderen, onder meer door barrières voor het benutten van kansen te slechten, het productievermogen te vergroten, duurzame landbouw te ontwikkelen, een volwaardige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen te bevorderen, aangevuld met een doeltreffend sociaal beleid, waaronder sociale beschermingssokkels, met het oog op de realisatie van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de MOD's. 24. Wij drukken onze grote bezorgdheid uit over de aanhoudende hoge werkloosheid en het blijvende grote gebrek aan werkgelegenheid, vooral bij jongeren, en we nemen nota van het feit dat er strategieën voor duurzame ontwikkeling nodig zijn om de jeugdwerkloosheid op alle niveaus proactief aan te pakken. In dit opzicht erkennen we dat er nood is aan een mondiale strategie voor jeugd en tewerkstelling die voortbouwt op de activiteiten van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). 25. We erkennen dat de klimaatverandering een sectoroverschrijdende en aanhoudende crisis vormt en we drukken onze bezorgdheid uit over het feit dat de omvang en de ernst van de negatieve gevolgen van de klimaatverandering alle landen, en in het bijzonder de ontwikkelingslanden, treffen en hun vermogen om duurzame ontwikkeling en de MOD's te realiseren ondermijnen, en de leefbaarheid en het voortbestaan van naties bedreigen. Daarom beklemtonen we dat de strijd tegen de klimaatverandering dringende en ambitieuze acties vereist in overeenstemming met de beginselen en bepalingen van het UNFCCC. 26. De Staten worden dringend verzocht geen unilaterale economische, financiële of handelsmaatregelen uit te vaardigen en toe te passen die niet in overeenstemming zijn met het internationaal recht en het Charter van de Verenigde Naties en die de volledige realisatie van economische en sociale ontwikkeling, in het bijzonder in de ontwikkelingslanden, verhinderen. 27. We herhalen ons engagement, dat werd uitgedrukt in het Implementatieplan van Johannesburg (JPOI), in het resultaat van de Wereldtop 2005 en de top over de MOD's van 2010, om verdere doeltreffende maatregelen en acties te ondernemen, in overeenstemming met het internationaal recht, om de belemmeringen te verwijderen voor de volledige realisatie van het recht op zelfbeschikking van volkeren die onder een koloniale en buitenlandse bezetter leven, die een nadelig effect blijven hebben op hun economische en sociale ontwikkeling alsook op hun omgeving, en die onverenigbaar zijn met de waardigheid en waarde van de menselijke persoon en daarom moeten worden bestreden en weggenomen. 28. We herbevestigen eveneens dat dit volgens het Charter van de Verenigde Naties
niet zal worden geïnterpreteerd als de machtiging of aanmoediging van acties tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van welke Staat ook. 29. We besluiten bovendien om verdere doeltreffende maatregelen en acties te nemen, conform het internationaal recht, om belemmeringen en beperkingen te verwijderen, meer ondersteuning te geven en te voldoen aan de speciale behoeften van mensen die in regio's leven die getroffen zijn door complexe humanitaire noodsituaties of terrorisme. 30. We erkennen dat veel mensen, en in het bijzonder de armen, rechtstreeks afhankelijk zijn van de ecosystemen voor hun bestaansmiddelen, hun economisch, sociaal en fysisch welzijn en hun cultureel erfgoed. Daarom is het van essentieel belang om waardige jobs en inkomens te genereren die het verschil in levensstandaard verkleinen, om zo beter te beantwoorden aan de behoeften van de mensen en duurzame bestaansmiddelen en praktijken, alsook een duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen, te stimuleren. 31. We beklemtonen dat duurzame ontwikkeling inclusief en mensgericht moet zijn en alle mensen, ook jongeren en kinderen, moet ten goede komen en betrekken. We erkennen dat gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen belangrijk zijn voor duurzame ontwikkeling en onze gezamenlijke toekomst. We herbevestigen onze engagementen om vrouwen gelijke rechten te geven alsook toegang en kansen tot participatie en leiderschap in de economie, de samenleving en de politieke besluitvorming. 32. We erkennen dat elk land bij de realisatie van duurzame ontwikkeling met specifieke uitdagingen wordt geconfronteerd. We benadrukken de bijzondere uitdagingen waar de meest kwetsbare landen voor staan, en in het bijzonder de Afrikaanse landen, de minst ontwikkelde landen, de ontwikkelingslanden zonder toegang tot de zee en de kleine insulaire ontwikkelingslanden (SIDS), alsook de specifieke uitdagingen waar de midden-inkomenslanden mee worden geconfronteerd. Bijzondere aandacht moet ook worden besteed aan landen die zich in conflictsituaties bevinden. 33. We herbevestigen ons engagement om dringende en concrete actie te ondernemen om de kwetsbaarheid van de kleine insulaire ontwikkelingslanden aan te pakken, onder andere door de onafgebroken uitvoering van de Mauritius-Strategie voor de Verdere Uitvoering van het Actieprogramma voor de Duurzame Ontwikkeling van de Kleine Insulaire Ontwikkelingslanden en het Actieprogramma van Barbados. We beklemtonen ook dat dringend bijkomende oplossingen moeten worden gevonden in onderling overleg voor de belangrijke uitdagingen waar de kleine insulaire ontwikkelingslanden mee worden geconfronteerd om ze te ondersteunen bij het vasthouden van het momentum dat gerealiseerd wordt tijdens de uitvoering van het Actieprogramma van Barbados en de Mauritius-Strategie voor Uitvoering en tijdens de realisatie van duurzame ontwikkeling. 34. We herbevestigen dat het Actieprogramma van Istanboel voor de Minst Ontwikkelde Landen voor het Decennium 2011-2020 de prioriteiten inzake duurzame ontwikkeling voor de minst ontwikkelde landen uiteenzet en een kader bepaalt voor een hernieuwd en versterkt mondiaal partnerschap om die prioriteiten uit te voeren.
We verbinden ons ertoe om de minst ontwikkelde landen bij te staan in de uitvoering van het Actieprogramma van Istanboel voor de Minst Ontwikkelde Landen en in hun inspanningen om duurzame ontwikkeling te realiseren. 35. We erkennen dat meer aandacht zou moeten worden besteed aan Afrika en aan de uitvoering van de verbintenissen die eerder zijn aangegaan met betrekking tot zijn ontwikkelingsbehoeften tijdens belangrijke VN-topbijeenkomsten en conferenties. We stellen vast dat de hulp aan Afrika de laatste jaren is toegenomen, maar dat er nog altijd een achterstand is wat de eerder aangegane verbintenissen betreft. We onderstrepen dat de voornaamste prioriteit van de internationale gemeenschap erin bestaat om Afrika's inspanningen inzake duurzame ontwikkeling te ondersteunen. In dit opzicht herbevestigen we ons engagement om de internationaal aangegane verbintenissen met betrekking tot de ontwikkelingsbehoeften van Afrika volledig na te komen, in het bijzonder diegene die zijn vastgelegd in de VN-Millenniumverklaring, de Verklaring over het Nieuwe Partnerschap voor de Ontwikkeling van Afrika, de Consensus van Monterrey van de Internationale Conferentie inzake Ontwikkelingsfinanciering, het Implementatieplan van Johannesburg en het Resultaat van de Wereldtop 2005, alsook de Politieke Verklaring van 2008 over de Ontwikkelingsbehoeften van Afrika. 36. We erkennen de ernstige belemmeringen die er bestaan voor de realisatie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling in de ontwikkelingslanden zonder toegang tot de zee. In dit opzicht herbevestigen we ons engagement om de speciale ontwikkelingsbehoeften en uitdagingen waar de ontwikkelingslanden zonder toegang tot de zee mee worden geconfronteerd aan te pakken door de volledige, tijdige en doeltreffende uitvoering van het Almaty-Actieprogramma, zoals het beschreven staat in de verklaring over de tussentijdse evaluatie. 37. We erkennen de vooruitgang die de midden-inkomenslanden hebben geboekt om het welzijn van hun bevolking te vergroten, alsook de specifieke ontwikkelingsuitdagingen waarmee ze worden geconfronteerd bij hun inspanningen om de armoede uit te roeien, de ongelijkheden te verminderen, hun ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de MOD's, te realiseren, en op een allesomvattende manier duurzame ontwikkeling tot stand te brengen door de economische, sociale en ecologische dimensies te integreren. We herhalen dat deze inspanningen op verschillende manieren voldoende moeten worden ondersteund door de internationale gemeenschap terwijl rekening wordt gehouden met de behoeften en de capaciteit om de binnenlandse middelen van deze landen te mobiliseren. 38. We erkennen dat er bredere voortgangsmaatregelen nodig zijn om het BBP aan te vullen om zo beter geïnformeerde beleidsbeslissingen te kunnen nemen. In dit opzicht vragen we de VN-Commissie voor Statistiek om, in overleg met de betrokken entiteiten van het VN-stelsel en andere relevante organisaties, een werkprogramma te lanceren in dit domein dat voortbouwt op bestaande initiatieven. 39. We erkennen dat de planeet Aarde en haar ecosystemen onze thuis zijn en dat Moeder Aarde een gemeenschappelijke uitdrukking is in een aantal landen en regio's. We stellen vast dat sommige landen de rechten van de natuur in de context van de bevordering van duurzame ontwikkeling erkennen. We zijn ervan overtuigd
dat, om een eerlijk evenwicht te bereiken tussen de economische, sociale en ecologische behoeften van de huidige en toekomstige generaties, we een grotere harmonie met de natuur tot stand moeten brengen. 40. We roepen op tot een holistische en geïntegreerde aanpak van duurzame ontwikkeling die de mensheid aanspoort om in harmonie met de natuur te leven en die tot inspanningen zal leiden om de gezondheid en de integriteit van het ecosysteem van de Aarde te herstellen. 41. We erkennen de natuurlijke en culturele diversiteit van de wereld en onderkennen dat alle culturen en beschavingen kunnen bijdragen tot duurzame ontwikkeling. C. Belangrijke groepen en andere belanghebbenden betrekken 42. We bevestigen nogmaals de sleutelrol die alle bestuursniveaus en wetgevende instanties spelen bij de bevordering van duurzame ontwikkeling. We blijven de inspanningen en de vooruitgang die geboekt zijn op lokaal en sub-nationaal niveau erkennen en bevestigen de belangrijke rol die dergelijke overheden en gemeenschappen kunnen spelen in de uitvoering van duurzame ontwikkeling, onder andere door burgers en belanghebbenden erbij te betrekken en hen, voor zover nodig, relevante informatie te bezorgen over de drie dimensies van duurzame ontwikkeling. We erkennen bovendien hoe belangrijk het is om alle relevante beleidsmakers bij de planning en de uitvoering van het duurzame ontwikkelingsbeleid te betrekken. 43. We beklemtonen dat een brede publieke participatie en toegang tot informatie en rechterlijke en administratieve procedures van essentieel belang zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Duurzame ontwikkeling vereist de betekenisvolle betrokkenheid en actieve participatie van regionale, nationale en sub-nationale wetgevende en rechterlijke machten en van alle belangrijke groepen: vrouwen, kinderen en jongeren, inheemse volkeren, niet-gouvernementele organisaties, lokale overheden, werknemers en vakbonden, bedrijven en industrie, de wetenschappelijke en technologische gemeenschap, boeren, en andere belanghebbenden, zoals lokale gemeenschappen, vrijwilligersgroepen en stichtingen, migranten, families en oudere personen en personen met een handicap. In dit opzicht gaan we akkoord om nauwer samen te werken met de belangrijke groepen en andere belanghebbenden en om, voor zover dat nodig is, hun actieve deelname te stimuleren aan processen die bijdragen tot de besluitvorming, de planning en de uitvoering van het beleid en de programma's inzake duurzame ontwikkeling op alle niveaus. 44. We erkennen de rol van het maatschappelijk middenveld en het belang van de mogelijkheid voor alle leden van het maatschappelijk middenveld om actief betrokken te zijn bij duurzame ontwikkeling. We erkennen dat een grotere participatie van het maatschappelijk middenveld onder andere afhangt van een betere toegang tot informatie, een grotere capaciteit van het maatschappelijk middenveld alsook een gunstige omgeving. We erkennen dat informatie- en communicatietechnologieën (ICT) de informatiestroom tussen overheden en het publiek vergemakkelijken. In dit opzicht is het van essentieel belang om toe te werken naar een betere toegang tot ICT, en in het bijzonder tot breedbandnetwerken en diensten, en om de digitale kloof te dichten, terwijl de bijdrage van internationale samenwerking in dit opzicht wordt
erkend. 45. We beklemtonen dat vrouwen een vitale rol spelen bij de realisatie van duurzame ontwikkeling. We erkennen de leidende rol van vrouwen en we verbinden ons ertoe om de gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen te bevorderen en ervoor te zorgen dat zij op een volwaardige en doeltreffende manier kunnen deelnemen aan het beleid, de programma's en de besluitvorming inzake duurzame ontwikkeling op alle niveaus. 46. We erkennen dat de implementatie van duurzame ontwikkeling zal afhangen van de actieve betrokkenheid van zowel de openbare als de particuliere sector. We erkennen dat de actieve participatie van de particuliere sector kan bijdragen tot de realisatie van duurzame ontwikkeling, onder andere via het belangrijke instrument van publiek-private samenwerking. We ondersteunen nationale regelgevings- en beleidskaders die de bedrijven en industrie toelaten initiatieven inzake duurzame ontwikkeling te promoten die rekening houden met het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen. We roepen de particuliere sector op om deel te nemen aan verantwoorde bedrijfspraktijken, zoals diegene die werden aanbevolen door het Global Compact-initiatief van de VN. 47. We erkennen het belang van rapportage over duurzaam ondernemen en we moedigen de bedrijven, en in het bijzonder beursgenoteerde en grote bedrijven aan om, waar nodig, te overwegen om duurzaamheidsinformatie in hun rapportagecyclus te integreren. We moedigen de industrie, geïnteresseerde overheden alsook betrokken belanghebbenden aan om, waar nodig, met de hulp van het VN-stelsel beste-praktijkmodellen te ontwikkelen en acties mogelijk te maken voor de integratie van duurzaamheidsrapportage, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaringen van reeds bestaande kaders en bijzondere aandacht wordt besteed aan de behoeften van de ontwikkelingslanden, zoals de behoefte aan capaciteitsopbouw. 48. We onderkennen de belangrijke bijdrage die de wetenschappelijke en technologische gemeenschap levert aan duurzame ontwikkeling. We verbinden ons ertoe om de samenwerking tussen de academische, de wetenschappelijke en de technologische gemeenschap te stimuleren en met hen samen te werken, in het bijzonder in de ontwikkelingslanden, om de technologische kloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden te dichten, om de koppeling tussen wetenschap en beleid te versterken en om internationale samenwerking op het vlak van onderzoek naar duurzame ontwikkeling te stimuleren. 49. We beklemtonen het belang van de deelname van inheemse volkeren aan de realisatie van duurzame ontwikkeling. We erkennen eveneens het belang van de VNVerklaring inzake de Rechten van Inheemse Volkeren in de context van de mondiale, regionale, nationale en sub-nationale uitvoering van duurzame ontwikkelingsstrategieën. 50. We beklemtonen het belang van de actieve deelname van jongeren in de besluitvormingsprocessen, aangezien de problemen die we aanpakken een grote impact hebben op de huidige en toekomstige generaties, en aangezien de bijdrage van kinderen en jongeren van essentieel belang is voor de realisatie van duurzame ontwikkeling. We erkennen ook dat de intergenerationele dialoog en solidariteit
moeten worden bevorderd door hun meningen te onderkennen. 51. We beklemtonen het belang van de deelname van werknemers en vakbonden aan de bevordering van duurzame ontwikkeling. Als vertegenwoordigers van werknemers zijn de vakbonden belangrijke partners in het faciliteren van de realisatie van duurzame ontwikkeling, en in het bijzonder van de sociale dimensie. Informatie, onderwijs en opleiding over duurzaamheid op alle niveaus, zoals de werkplek, zijn van vitaal belang om het vermogen van werknemers en vakbonden om duurzame ontwikkeling te ondersteunen, te versterken. 52. We erkennen dat boeren, met inbegrip van kleinschalige boeren en vissers, veefokkers en boswachters, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan duurzame ontwikkeling door middel van productieactiviteiten die ecologisch verantwoord zijn, de voedselzekerheid en de bestaansmiddelen van de armen verbeteren en de productie en een langdurige economische groei stimuleren. 53. We vestigen de aandacht op de waardevolle bijdrage die niet-gouvernementele organisaties (zouden kunnen) leveren om duurzame ontwikkeling te stimuleren door hun lange en uiteenlopende ervaring, expertise en capaciteit, vooral op het vlak van analyse, de uitwisseling van informatie en kennis, de bevordering van dialoog en de ondersteuning van de implementatie van duurzame ontwikkeling. 54. We erkennen de centrale rol die de Verenigde Naties spelen bij het promoten van de agenda inzake duurzame ontwikkeling. We onderkennen in dit opzicht eveneens de bijdragen van andere relevante internationale organisaties, zoals de internationale financiële instellingen (IFI's) en de banken voor multilaterale ontwikkeling, en we beklemtonen het belang van hun onderlinge samenwerking en hun samenwerking met de Verenigde Naties, binnen hun respectieve mandaten, waarbij we hun rol in het mobiliseren van middelen voor duurzame ontwikkeling erkennen. 55. We verbinden ons ertoe het wereldwijde partnerschap voor duurzame ontwikkeling dat we in 1992 in Rio lanceerden, nieuw leven in te blazen. We erkennen dat er een nieuwe impuls moet worden gegeven aan ons gezamenlijk streven naar duurzame ontwikkeling en we verbinden ons ertoe samen te werken met belangrijke groepen ('Major Groups') en andere belanghebbenden om de lacunes in de uitvoering aan te pakken. III. Groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede 56. We bevestigen dat elk land, overeenkomstig zijn nationale omstandigheden en prioriteiten, over een verschillende aanpak, visie, modellen en instrumenten beschikt om de drie dimensies van duurzame ontwikkeling te realiseren, wat onze overkoepelende doelstelling is. In dit opzicht beschouwen we een groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede als één van de belangrijkste instrumenten om duurzame ontwikkeling te realiseren en zijn we van mening dat ze opties zou kunnen aanreiken voor de beleidsvorming, maar dat ze geen pakket van strenge regels mag inhouden. We beklemtonen dat ze moet bijdragen aan de uitroeiing van de armoede en aan een duurzame economische groei door sociale inclusie te bevorderen, het menselijke welzijn te verbeteren en
kansen op tewerkstelling en waardig werk voor iedereen te creëren, terwijl het gezonde functioneren van de ecosystemen van de Aarde in stand gehouden wordt. 57. We bevestigen dat het beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede zich moet laten leiden door en in overeenstemming moet zijn met alle beginselen van Rio, Agenda 21 en het Implementatieplan van Johannesburg en dat het moet bijdragen tot de realisatie van de betreffende internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de MOD's. 58. We bevestigen dat het beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede: a) verenigbaar moet zijn met het internationaal recht; b) de nationale soevereiniteit van elk land over zijn natuurlijke rijkdommen moet respecteren en daarbij rekening moet houden met zijn nationale omstandigheden, doelstellingen, verantwoordelijkheden, prioriteiten en beleidsruimte betreffende de drie dimensies van duurzame ontwikkeling; (c) ondersteund moet worden door een gunstig klimaat en goed functionerende instellingen op alle niveaus waarbij een leidende rol is weggelegd voor de overheid en waarbij alle betrokken belanghebbenden, zoals het maatschappelijke middenveld, participeren; (d) duurzame en inclusieve economische groei moet bevorderen, innovatie moet stimuleren, kansen, voordelen en empowerment moet bieden voor iedereen en alle mensenrechten moet respecteren; (e) rekening moet houden met de behoeften van de ontwikkelingslanden, en in het bijzonder die landen die zich in een speciale situatie bevinden; (f) de internationale samenwerking moet versterken, onder andere wat betreft de voorziening van financiële middelen, de capaciteitsopbouw en de overdracht van technologie naar ontwikkelingslanden; (g) effectief ongerechtvaardigde conditionaliteiten inzake officiële ontwikkelingshulp (ODA) en financiën moet vermijden; (h) geen middel mag zijn van willekeurige of onverdedigbare discriminatie of een verkapte inperking van de internationale handel, unilaterale acties om ecologische uitdagingen aan te pakken buiten de jurisdictie van het invoerende land moet vermijden, en ervoor moet zorgen dat milieumaatregelen die grensoverschrijdende of mondiale milieukwesties aanpakken, voor zover mogelijk, gestoeld zijn op een internationale consensus; (i) moet bijdragen aan het dichten van de technologische kloof tussen de ontwikkelde en ontwikkelingslanden en de technologische afhankelijkheid van de ontwikkelingslanden via alle mogelijke maatregelen moet verminderen; (j) de welvaart van inheemse volkeren en hun gemeenschappen, andere lokale en traditionele gemeenschappen en etnische minderheden moet vergroten, door hun identiteit, cultuur en belangen te erkennen en te ondersteunen, door te vermijden dat hun cultureel erfgoed, culturele praktijken en traditionele kennis in gevaar komen, en door een niet-marktgebaseerde aanpak die bijdraagt tot de uitroeiing van de armoede, in stand te houden en te respecteren; (k) de welvaart van vrouwen, kinderen, jongeren, personen met een handicap, kleine en zelfvoorzienende landbouwers, vissers en zij die in kleine en
middelgrote bedrijven werken moet vergroten en de bestaansmiddelen en de empowerment van arme en kwetsbare groepen, in het bijzonder in de ontwikkelingslanden, moet verbeteren; (l) het volledige potentieel moet benutten en een gelijke bijdrage moet verzekeren van zowel mannen als vrouwen; (m) de productieactiviteiten in ontwikkelingslanden die bijdragen tot de uitroeiing van de armoede moet stimuleren; (n) de bezorgdheid over ongelijkheden moet aanpakken en sociale inclusie, met inbegrip van sociale beschermingssokkels, moet stimuleren; (o) duurzame consumptie en productiepatronen moet bevorderen; en (p) moet blijven streven naar een inclusieve, billijke aanpak van ontwikkeling om een einde te maken aan armoede en ongelijkheid. 59. We beschouwen de uitvoering van het beleid inzake groene economie door landen die het willen toepassen voor de overgang naar duurzame ontwikkeling als een gemeenschappelijke onderneming, en we erkennen dat elk land een geschikte aanpak kan kiezen in overeenstemming met de nationale plannen, strategieën en prioriteiten inzake duurzame ontwikkeling. 60. We erkennen dat de groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede ons beter in staat zal stellen om natuurlijke hulpbronnen op een duurzame manier en met een kleinere negatieve impact op het milieu te beheren, om efficiënter gebruik te maken van hulpbronnen en om de afvalberg te verkleinen. 61. We erkennen dat dringende actie tegen niet-duurzame productie- en consumptiepatronen, als die zich voordoen, van fundamenteel belang blijft om de duurzaamheid van het milieu aan te pakken, het behoud en het duurzame gebruik van de biodiversiteit en de ecosystemen te stimuleren, natuurlijke hulpbronnen te regenereren en een duurzame, inclusieve en billijke mondiale groei te bevorderen. 62. We moedigen elk land aan om de toepassing van een beleid inzake groene economie te overwegen in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede, op een manier die erop gericht is om een duurzame, inclusieve en billijke economische groei en jobcreatie te stimuleren, in het bijzonder voor vrouwen, jongeren en armen. In dit opzicht vestigen we er de aandacht op hoe belangrijk het is om werknemers uit te rusten met de nodige vaardigheden, onder andere door onderwijs en capaciteitsopbouw, en hen de nodige bescherming te geven op sociaal en gezondheidsvlak. In dit opzicht moedigen we alle belanghebbenden, waaronder bedrijven en de industrie, aan een passende bijdrage te leveren. We nodigen de overheden uit om hun kennis en statistische capaciteit met betrekking tot trends, ontwikkelingen en beperkingen inzake jobs uit te breiden en relevante data te integreren in nationale statistieken met de hulp van de betrokken VN-agentschappen binnen hun mandaten. 63. We erkennen het belang van de evaluatie van de verschillende sociale, ecologische en economische factoren en we moedigen hun integratie in de besluitvorming aan, voor zover de nationale omstandigheden en voorwaarden dit toelaten. We erkennen dat het belangrijk zal zijn om rekening te houden met de kansen en uitdagingen, alsook de kosten en baten, van het beleid inzake groene
economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede, gebruik makend van de best beschikbare wetenschappelijke gegevens en analyses. We erkennen dat een combinatie van maatregelen, zoals regelgevende, vrijwillige en andere maatregelen die worden toegepast op nationaal niveau en in overeenstemming zijn met de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van internationale akkoorden, de groene economie zou kunnen stimuleren in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede. We herbevestigen dat het sociaal beleid van essentieel belang is om duurzame ontwikkeling te bevorderen. 64. We erkennen dat de betrokkenheid van alle belanghebbenden en hun partnerschappen, het netwerken en de uitwisseling van kennis op alle niveaus de landen zouden kunnen helpen om van elkaar te leren wat de identificatie betreft van een geschikt beleid inzake duurzame ontwikkeling, met inbegrip van het beleid voor groene economie. We stellen de positieve ervaringen vast van sommige landen, waaronder de ontwikkelingslanden, wat betreft de goedkeuring van een beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede door een inclusieve aanpak en we verwelkomen de vrijwillige uitwisseling van ervaringen alsook de capaciteitsopbouw in de verschillende domeinen van duurzame ontwikkeling. 65. We erkennen de kracht van communicatietechnologieën, zoals verbindingstechnologieën en innovatieve toepassingen, om de uitwisseling van kennis, technische samenwerking en capaciteitsopbouw voor duurzame ontwikkeling te stimuleren. Deze technologieën en toepassingen kunnen capaciteit opbouwen en de uitwisseling van ervaringen en kennis in de verschillende domeinen van duurzame ontwikkeling op een open en transparante manier mogelijk maken. 66. Terwijl we ons bewust zijn van het belang om financiering, technologie, capaciteitsopbouw en nationale behoeften inzake duurzaam ontwikkelingsbeleid, met inbegrip van de groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede, aan elkaar te koppelen, vragen we het VN-stelsel om, in samenwerking met de betrokken donoren en internationale organisaties, op verzoek, informatie te coördineren en te geven over: (a) het matchen van geïnteresseerde landen met de partners die het meest geschikt zijn om de gevraagde ondersteuning te leveren; (b) kits en/of beste praktijken met betrekking tot de toepassing van een beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede op alle niveaus; (c) modellen of goede praktijkvoorbeelden van een beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede; (d) methodologieën voor de evaluatie van het beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede; (e) bestaande en opkomende platformen die hiertoe bijdragen. 67. We beklemtonen hoe belangrijk het is dat overheden een leidende rol spelen in de ontwikkeling van het beleid en strategieën door een inclusief en transparant proces. We vestigen eveneens de aandacht op de inspanningen van die landen, waaronder de ontwikkelingslanden, die reeds processen hebben opgestart om nationale strategieën en een nationaal beleid inzake groene economie voor te
bereiden ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling. 68. We roepen de betrokken belanghebbenden, met inbegrip van de regionale commissies van de VN, de VN-organisaties en -instanties, andere betrokken intergouvernementele en regionale organisaties, internationale financiële instellingen en belangrijke groepen ('major groups') die bij duurzame ontwikkeling betrokken zijn op om, in overeenstemming met hun respectieve mandaten, de ontwikkelingslanden, op hun verzoek, te ondersteunen om duurzame ontwikkeling te realiseren, onder andere door een beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede, in het bijzonder in de minst ontwikkelde landen. 69. We verzoeken ook de bedrijven en de industrie om, in voorkomend geval en in overeenstemming met de nationale wetgeving, bij te dragen tot duurzame ontwikkeling en duurzaamheidsstrategieën te ontwikkelen die, onder andere, een beleid inzake groene economie integreren. 70. We erkennen de rol die coöperatieven en micro-ondernemingen spelen in het bevorderen van sociale inclusie en de uitroeiing van de armoede, in het bijzonder in ontwikkelingslanden. 71. We moedigen bestaande en nieuwe partnerschappen, waaronder publiek-private samenwerkingen, aan om overheidsfinanciering te mobiliseren, aangevuld door de particuliere sector, waar nodig met aandacht voor de belangen van de lokale en inheemse gemeenschappen. In dit opzicht moeten overheden initiatieven voor duurzame ontwikkeling ondersteunen, onder andere door de bijdrage van de particuliere sector bij de ondersteuning van het beleid inzake groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede te stimuleren. 72. We erkennen de cruciale rol die de technologie speelt, en hoe belangrijk het is om innovatie te stimuleren, in het bijzonder in de ontwikkelingslanden. We roepen de overheden op om, voor zover nodig, gunstige kaders tot stand te brengen die milieuvriendelijke technologieën, onderzoek en ontwikkeling en innovatie stimuleren, mede ter ondersteuning van de groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede. 73. We beklemtonen het belang van de overdracht van technologie naar ontwikkelingslanden en herinneren aan de bepalingen inzake technologieoverdracht, financiën, toegang tot informatie en intellectuele eigendomsrechten die zijn overeengekomen in het Implementatieplan van Johannesburg, en in het bijzonder aan zijn oproep om, voor zover gepast, de toegang tot en de ontwikkeling, overdracht en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën en de bijhorende knowhow te stimuleren, te faciliteren en te financieren, in het bijzonder naar ontwikkelingslanden, tegen gunstige voorwaarden, inclusief onder concessionele en preferentiële voorwaarden, op basis van wederzijdse overeenstemming. We nemen eveneens nota van de verdere evolutie van de gesprekken en akkoorden over deze kwesties sinds het Implementatieplan van Johannesburg. 74. We erkennen dat de inspanningen van ontwikkelingslanden die ervoor kiezen om een beleid inzake groene economie toe te passen in de context van duurzame
ontwikkeling en de uitroeiing van armoede ondersteund moeten worden door technische en technologische bijstand. IV. Institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling A. De drie dimensies van duurzame ontwikkeling versterken 75. We beklemtonen het belang van een versterkt institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling dat een coherent en effectief antwoord biedt op de huidige en toekomstige uitdagingen en op efficiënte wijze de kloof overbrugt in de toepassing van de agenda inzake duurzame ontwikkeling. Het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling moet de drie dimensies van duurzame ontwikkeling op een evenwichtige manier integreren en hun implementatie versterken door, onder andere, de samenhang en coördinatie te vergroten, dubbel werk te vermijden en de vooruitgang op het vlak van de implementatie van duurzame ontwikkeling te evalueren. We herbevestigen eveneens dat het kader inclusief, transparant en doeltreffend moet zijn en dat het gemeenschappelijke oplossingen moet vinden voor de mondiale uitdagingen inzake duurzame ontwikkeling. 76. We erkennen dat een efficiënt bestuur op lokaal, sub-nationaal, nationaal, regionaal en wereldwijd niveau die de meningen en belangen van iedereen vertegenwoordigt van cruciaal belang is om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Het versterken en hervormen van het institutionele kader moet geen doel zijn op zich, maar een middel om duurzame ontwikkeling te realiseren. We erkennen dat een beter en meer doeltreffend institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling op internationaal niveau verenigbaar moet zijn met de Beginselen van Rio, moet voortbouwen op de Agenda 21 en het Implementatieplan van Johannesburg en zijn doelstellingen inzake het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling, moet bijdragen aan de uitvoering van onze engagementen in de eindresultaten van de VNconferenties en topontmoetingen op economisch, sociaal en ecologisch vlak en in aanverwante domeinen, en rekening moet houden met de nationale prioriteiten en de ontwikkelingsstrategieën en prioriteiten van de ontwikkelingslanden. Daarom besluiten we om het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling te versterken dat, onder andere: (a) de evenwichtige integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling zal bevorderen; (b) zal gebaseerd zijn op een actie- en resultaatgerichte aanpak die de nodige aandacht zal besteden aan alle relevante domeinoverschrijdende thema's, met als doel bij te dragen tot de uitvoering van duurzame ontwikkeling; (c) het belang van onderlinge verbanden tussen de hoofdthema's en uitdagingen en de noodzaak van een systematische aanpak hiervan op alle betrokken niveaus zal onderstrepen; (d) de coherentie zal vergroten, de fragmentering en overlappingen zal verminderen en de doeltreffendheid, efficiëntie en transparantie zal verhogen, terwijl de coördinatie en samenwerking worden versterkt; (e) de volwaardige en effectieve deelname van alle landen aan het besluitvormingsproces zal bevorderen; (f) politieke leiders op hoog niveau zal betrekken, beleidsondersteuning zal geven, alsook specifieke acties zal identificeren om een efficiënte uitvoering van duurzame ontwikkeling te stimuleren, onder andere door een vrijwillige uitwisseling van ervaring en geleerde lessen;
(g) de koppeling tussen wetenschap en beleid zal bevorderen door inclusieve, op bewijs gebaseerde en transparante wetenschappelijke evaluaties, alsook de toegang zal verbeteren tot betrouwbare, relevante en tijdige gegevens in domeinen die te maken hebben met de drie dimensies van duurzame ontwikkeling en die, in voorkomend geval, voortbouwen op bestaande mechanismen; in dit opzicht de deelname van alle landen in de internationale processen inzake duurzame ontwikkeling en de capaciteitsopbouw zal versterken, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden, onder andere bij het uitvoeren van hun eigen toezicht en evaluatie; (h) de deelname en het effectieve engagement van het maatschappelijk middenveld en andere betrokken belanghebbenden in de relevante internationale fora zal vergroten en in dit opzicht de transparantie en een brede publieke participatie en partnerschappen zal bevorderen om duurzame ontwikkeling te realiseren; (i) de evaluatie en inventarisatie van de vooruitgang in de uitvoering van alle engagementen inzake duurzame ontwikkeling, waaronder de engagementen betreffende de middelen voor uitvoering, zal stimuleren. B. Intergouvernementele akkoorden voor duurzame ontwikkeling versterken 77. We erkennen het essentiële belang van een inclusief, transparant, hervormd, versterkt en doeltreffend multilateraal systeem om de huidige dringende mondiale uitdagingen inzake duurzame ontwikkeling beter aan te pakken, terwijl we de universaliteit en de centrale rol van de Verenigde Naties erkennen en we ons engagement om de doeltreffendheid en efficiëntie van het VN-stelsel te verbeteren en te versterken opnieuw bevestigen. 78. We beklemtonen dat de coherentie en coördinatie van het hele VN-stelsel moet worden verbeterd, waarbij een passende verantwoording tegenover de Lidstaten wordt verzekerd, onder andere door de samenhang in het rapporteren en versterken van de gezamenlijke inspanningen binnen de bestaande mechanismen en strategieën tussen de agentschappen te vergroten om de integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling binnen het VN-stelsel te vergroten, waaronder door de uitwisseling van informatie tussen zijn agentschappen, fondsen en programma's, en ook met de internationale financiële instellingen en andere relevante organisaties, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WHO), binnen hun respectieve mandaten. 79. We beklemtonen dat er een beter en doeltreffender institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling nodig is dat zich moet laten leiden door de vereiste specifieke functies en betrokken mandaten, dat de tekortkomingen van het huidige stelsel moet aanpakken, dat rekening moet houden met alle relevante implicaties, dat de synergie en samenhang moet bevorderen, dat dubbel werk moet vermijden en dat onnodige overlappingen binnen het VN-stelsel moet verwijderen, de administratieve lasten moet verminderen en moet voortbouwen op bestaande overeenkomsten. Algemene Vergadering 80. We herbevestigen de rol en de bevoegdheid van de Algemene Vergadering inzake mondiale kwesties die de internationale gemeenschap aanbelangen, zoals
uiteengezet in het Charter. 81. We herbevestigen bovendien de centrale rol van de Algemene Vergadering als het belangrijkste overleg-, beleids- en vertegenwoordigend orgaan van de Verenigde Naties. In dit opzicht roepen we de Algemene Vergadering op om duurzame ontwikkeling verder te integreren als een sleutelelement van het overkoepelende kader voor de activiteiten van de Verenigde Naties en om duurzame ontwikkeling op passende wijze te behandelen bij de agendabepaling, onder andere door periodieke overlegmomenten op hoog niveau. Economische en Sociale Raad 82. We herbevestigen dat de Economische en Sociale Raad een belangrijk orgaan is voor de beleidsevaluatie, beleidsdialoog en aanbevelingen rond kwesties van economische en sociale ontwikkeling en voor de opvolging van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen en dat het ook een centraal mechanisme is voor de coördinatie van het VN-stelsel en het toezicht op de hulporganen van de Raad, in het bijzonder zijn functionele commissies, en voor de bevordering van de uitvoering van Agenda 21 door een grotere coherentie en coördinatie van het hele stelsel. We herbevestigen eveneens de belangrijke rol die de Raad speelt bij de algemene coördinatie van fondsen, programma's en gespecialiseerde agentschappen, door de onderlinge samenhang te verzekeren en dubbele mandaten en activiteiten te vermijden. 83. We verbinden ons ertoe ECOSOC te versterken binnen zijn mandaat onder het Charter, als een belangrijk orgaan in de geïntegreerde en gecoördineerde opvolging van de resultaten van alle belangrijke VN-conferenties en topbijeenkomsten op economisch, sociaal en ecologisch vlak en in aanverwante domeinen, en we erkennen de sleutelrol die de raad speelt bij de realisatie van een evenwichtige integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling. We kijken uit naar de Review of the Implementation of General Assembly 61/16 inzake de versterking van ECOSOC. Politiek forum op hoog niveau 84. We beslissen om een universeel intergouvernementeel politiek forum op hoog niveau op te richten dat voortbouwt op de sterktes, ervaringen, hulpmiddelen en inclusieve participatiemodaliteiten van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling en dat de Commissie bijgevolg vervangt. Het politieke forum op hoog niveau zal de uitvoering van duurzame ontwikkeling opvolgen en moet op een kostenbesparende manier overlappingen met de bestaande structuren, instanties en entiteiten vermijden. 85. Het forum op hoog niveau zou: (a) politiek leiderschap, bijstand en aanbevelingen voor duurzame ontwikkeling kunnen geven; (b) de holistische en sectoroverschrijdende integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling op alle niveaus kunnen verbeteren; (c) een dynamisch platform kunnen bieden voor regelmatig overleg, inventarisatie en planning om duurzame ontwikkeling te bevorderen;
(d) een gerichte, dynamische en actiegerichte agenda kunnen hebben die de nodige aandacht verzekert voor nieuwe en opkomende uitdagingen inzake duurzame ontwikkeling; (e) de vooruitgang kunnen opvolgen en evalueren in de toepassing van de engagementen inzake duurzame ontwikkeling die vervat liggen in de Agenda 21, het Implementatieplan van Johannesburg, het Actieprogramma van Barbados, de Mauritius-Strategie voor Uitvoering en het resultaat van deze Conferentie en, in voorkomend geval, relevante resultaten van andere VNtopbijeenkomsten en conferenties, waaronder het resultaat van de Vierde VNConferentie over de Minst Ontwikkelde Landen, alsook hun respectieve middelen van uitvoering; (f) de deelname in het hele stelsel op hoog niveau van VN-agentschappen, fondsen en programma's kunnen aanmoedigen en, in voorkomend geval, andere relevante multilaterale financiële en handelsinstellingen en verdragsorganen kunnen uitnodigen om deel te nemen binnen hun respectieve mandaten en in overeenstemming met de VN-regels en procedures; (g) de samenwerking en coördinatie inzake programma's en het beleid voor duurzame ontwikkeling binnen het VN-stelsel kunnen verbeteren; (h) de transparantie en uitvoering kunnen bevorderen door de overlegrol en deelname van belangrijke groepen en andere relevante belanghebbenden op internationaal niveau te versterken, met als doel beter gebruik te maken van hun expertise, terwijl het intergouvernementele karakter van het overleg wordt behouden; (i) de uitwisseling van beste praktijken en ervaringen inzake de uitvoering van duurzame ontwikkeling kunnen bevorderen en, op vrijwillige basis, de uitwisseling van ervaringen, waaronder successen, uitdagingen en geleerde lessen, mogelijk kunnen maken; (j) de coherentie en coördinatie van het beleid inzake duurzame ontwikkeling doorheen heel het stelsel kunnen bevorderen; (k) de koppeling tussen de wetenschap en het beleid kunnen versterken door een evaluatie van de documentatie, waarbij gefragmenteerde informatie en evaluaties worden samengebracht, onder andere in de vorm van een wereldwijd rapport inzake duurzame ontwikkeling, en er wordt voortgebouwd op bestaande evaluaties; (l) de op bewijs gebaseerde besluitvorming op alle niveaus kunnen bevorderen en de huidige inspanningen inzake capaciteitsopbouw voor gegevensverzameling en analyse in de ontwikkelingslanden kunnen helpen versterken. 86. We beslissen om een intergouvernementeel en open, transparant en inclusief onderhandelingsproces op te starten onder de Algemene Vergadering om de opzet en de organisatorische aspecten van het forum op hoog niveau te bepalen, met als doel het eerste forum op hoog niveau bijeen te roepen bij het begin van de 68e bijeenkomst van de Algemene Vergadering. We zullen ook in overweging nemen dat om duurzame ontwikkeling te realiseren de intergenerationele solidariteit moet worden bevorderd, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van toekomstige generaties, onder andere door de secretaris-generaal te verzoeken een rapport voor te stellen over deze kwestie.
C. De milieupijler in de context van duurzame ontwikkeling 87. We herbevestigen dat het internationaal milieubeheer moet worden versterkt binnen de context van het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling, om een evenwichtige integratie van de economische, sociale en ecologische dimensies van duurzame ontwikkeling, alsook de coördinatie binnen het VN-stelsel, te bevorderen. 88. We verbinden ons ertoe de rol te versterken van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties als de leidende milieu-autoriteit op wereldvlak die de wereldwijde milieu-agenda bepaalt, de coherente uitvoering van de milieudimensie van duurzame ontwikkeling binnen het VN-stelsel bevordert en dienst doet als een toonaangevende voorstander van het wereldmilieu. We herbevestigen resolutie 2997 (XXVII) van 15 december 1972 die UNEP heeft opgericht en andere relevante resoluties die zijn mandaat versterken, alsook de ministeriële verklaringen van Nairobi uit 1997 en van Malmö uit 2000. In dit opzicht nodigen we de Algemene Vergadering van de VN uit om tijdens haar 67e bijeenkomst een resolutie goed te keuren die UNEP als volgt versterkt en naar een hoger niveau tilt: (a) een universeel lidmaatschap van de UNEP-beheersraad, alsook andere maatregelen, invoeren om zijn bestuur, zijn reactievermogen en zijn verantwoording tegenover de lidstaten te versterken; (b) zorgen voor veilige, stabiele, passende en meer financiële middelen uit het gewone budget van de VN en vrijwillige bijdragen om zijn mandaat uit te voeren; (c) de stem en het vermogen van UNEP om zijn coördinatiemandaat binnen het VN-stelsel uit te voeren, versterken door de betrokkenheid van UNEP bij belangrijke VN-coördinatie-organen te vergroten en UNEP in staat te stellen om aan het hoofd te staan van de inspanningen om milieustrategieën voor het hele VN-stelsel te formuleren; (d) een sterke koppeling tussen de wetenschap en het beleid bevorderen die voortbouwt op bestaande internationale instrumenten, evaluaties, panels en informatienetwerken, waaronder de Global Environmental Outlook, als één van de processen die erop gericht zijn informatie en evaluaties te verzamelen om een onderbouwde besluitvorming te ondersteunen; (e) op bewijs gebaseerde milieu-informatie verspreiden en delen en het publieke bewustzijn inzake belangrijke en opkomende milieukwesties vergroten; (f) voorzien in capaciteitsopbouw voor landen en de toegang tot technologie ondersteunen en faciliteren; (g) op een progressieve manier zijn functie als hoofdkwartier in Nairobi consolideren en zijn regionale aanwezigheid versterken, om landen bij te staan, op hun verzoek, bij de uitvoering van hun nationaal milieubeleid, in nauwe samenwerking met andere betrokken entiteiten van het VN-stelsel; (h) de actieve deelname verzekeren van alle betrokken belanghebbenden door gebruik te maken van beste praktijken en modellen van betrokken multilaterale instellingen en door nieuwe mechanismen te verkennen om de transparantie en de effectieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te bevorderen. 89. We erkennen de belangrijke bijdragen die de multilaterale milieuovereenkomsten leveren tot duurzame ontwikkeling. We erkennen de inspanningen die reeds werden
geleverd om de synergieën tussen de drie Conventies in de chemie- en afvalcluster (de Conventie van Basel, de Conventie van Rotterdam en de Conventie van Stockholm) te vergroten. We moedigen de partijen bij multilaterale milieuovereenkomsten aan om, zoals het past, verdere maatregelen te overwegen, in deze en andere clusters, om de beleidscoherentie op alle betrokken niveaus te stimuleren, om de doeltreffendheid te vergroten, om onnodige overlappingen en duplicatie te vermijden, en om de coördinatie en samenwerking te versterken tussen de multilaterale milieu-overeenkomsten, waaronder de drie conventies van Rio alsook binnen het VN-stelsel in dit domein. 90. We beklemtonen dat nog steeds een regelmatige evaluatie moet worden uitgevoerd van de toestand van het veranderende milieu op Aarde en de impact ervan op het menselijke welzijn. In dit opzicht juichen we initiatieven toe zoals het proces van de Global Environmental Outlook dat tot doel heeft milieu-informatie en evaluaties te verzamelen en nationale en regionale capaciteit op te bouwen ter ondersteuning van een onderbouwde besluitvorming. D. Internationale financiële instellingen en operationele activiteiten van de VN 91. We erkennen dat duurzame ontwikkeling de nodige aandacht moet krijgen van de programma's, fondsen en gespecialiseerde agentschappen van het VN-stelsel en andere betrokken entiteiten zoals internationale financiële instellingen, en de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD), in overeenstemming met hun respectieve huidige mandaten. In dit opzicht nodigen we hen uit om duurzame ontwikkeling verder te mainstreamen in hun respectieve mandaten, programma's, strategieën en besluitvormingsprocessen, ter ondersteuning van alle landen en in het bijzonder van de inspanningen die ontwikkelingslanden leveren om duurzame ontwikkeling te realiseren. 92. We herbevestigen het belang van een bredere en sterkere deelname van de ontwikkelingslanden aan de internationale economische besluitvorming en normering. In dit opzicht nemen we kennis van de recente belangrijke beslissingen over de hervorming van de bestuursstructuren, quota's en stemrechten van de Bretton Woods-instellingen die de huidige realiteit beter weergeeft en voor een grotere stem en deelname van de ontwikkelingslanden zorgt, en die herhaalt hoe belangrijk het is dat het bestuur van die instellingen wordt hervormd om meer efficiënte en geloofwaardige, verantwoordelijke en legitieme instellingen tot stand te brengen. 93. We roepen op tot een verdere mainstreaming van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling in het hele VN-stelsel, en we verzoeken de SecretarisGeneraal om via ECOSOC aan de Algemene Vergadering te rapporteren over de vooruitgang die in deze context wordt geboekt. We roepen eveneens op tot en erkennen het belang van een versterkte beleidscoördinatie binnen de belangrijkste structuren van het VN-Secretariaat om de coherentie in het hele stelsel te verzekeren ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling, terwijl de verantwoording tegenover de lidstaten gewaarborgd wordt. 94. We roepen de bestuursorganen van de fondsen, programma's en gespecialiseerde agentschappen van het VN-ontwikkelingssysteem op om gepaste
maatregelen te overwegen voor de integratie van de sociale, economische en ecologische dimensies in alle operationele activiteiten van het VN-stelsel. We beklemtonen eveneens dat een verhoging van de financiële bijdragen aan het ontwikkelingssysteem van de Verenigde Naties essentieel is om de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen, te bereiken. In dit opzicht erkennen we de wederzijds ondersteunende verbanden tussen een verhoogde doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het VN-ontwikkelingssysteem, het bereiken van concrete resultaten in de bijstand aan ontwikkelingslanden bij de uitroeiing van de armoede en het realiseren van blijvende economische groei en duurzame ontwikkeling. 95. We beklemtonen dat er sterkere operationele activiteiten nodig zijn voor de ontwikkeling van het VN-stelsel in het veld die goed afgestemd zijn op de nationale prioriteiten van de ontwikkelingslanden inzake duurzame ontwikkeling. In dit opzicht beklemtonen we dat de fundamentele kenmerken en beginselen van de operationele activiteiten van de VN die uiteengezet zijn in de betrokken resoluties van de Algemene Vergadering het overkoepelende kader vormen voor alle zaken die betrekking hebben op de operaties van de VN op het vlak van ontwikkelingsbijstand in het veld. We erkennen het belang van een betere coördinatie van het VN-stelsel. We kijken ernaar uit om de resultaten te ontvangen van de onafhankelijke evaluatie van het initiatief "Delivering as One". 96. We roepen het VN-stelsel op om het beheer van de voorzieningen en operaties te verbeteren door rekening te houden met duurzame ontwikkelingspraktijken, voort te bouwen op bestaande inspanningen en kostenefficiëntie te stimuleren, in overeenstemming met de wettelijke kaders, waaronder de financiële regels en regelgeving, terwijl de verantwoording tegenover de lidstaten behouden blijft. E. Regionaal, nationaal, sub-nationaal, lokaal 97. We erkennen het belang van de regionale dimensie van duurzame ontwikkeling. Regionale kaders kunnen de effectieve omzetting van het duurzaam ontwikkelingsbeleid in concrete actie op nationaal niveau aanvullen en faciliteren. 98. We moedigen regionale, nationale, sub-nationale en lokale overheden aan om, indien van toepassing, duurzame ontwikkelingsstrategieën te ontwikkelen en te gebruiken als belangrijke instrumenten om de besluitvorming en implementatie van duurzame ontwikkeling op alle niveaus te begeleiden. In dit opzicht erkennen we dat geïntegreerde sociale, economische en ecologische gegevens en informatie, alsook een efficiënte analyse en evaluatie van de implementatie, belangrijk zijn voor het besluitvormingsproces. 99. We moedigen actie aan op regionaal, nationaal, sub-nationaal en lokaal vlak om de toegang tot informatie, publieke participatie en de toegang tot de rechter in milieukwesties te verbeteren, indien van toepassing. 100. We beklemtonen dat regionale en sub-regionale organisaties, waaronder de regionale commissies van de VN en hun subregionale structuren, een belangrijke rol spelen bij de promotie van een evenwichtige integratie van de economische, sociale
en ecologische dimensies van duurzame ontwikkeling in hun respectieve regio's. We onderstrepen hoe belangrijk het is om deze instellingen te ondersteunen, onder andere via het VN-stelsel, bij de efficiënte operationalisering en uitvoering van duurzame ontwikkeling, en om de institutionele samenhang en de harmonisering van de plannen, programma's en het beleid inzake ontwikkeling te vergemakkelijken. In dit opzicht verzoeken we deze instellingen met aandrang om van duurzame ontwikkeling een prioriteit te maken, onder andere, door een efficiëntere en meer doeltreffende capaciteitsopbouw, de ontwikkeling en uitvoering van regionale akkoorden dan wel andere akkoorden, en door de uitwisseling van informatie, beste praktijken, en geleerde lessen. We juichen eveneens regionale en regiooverschrijdende initiatieven voor duurzame ontwikkeling toe. Bovendien erkennen we dat er een effectief verband tot stand moet worden gebracht tussen mondiale, regionale, sub-regionale en nationale processen voor de bevordering van duurzame ontwikkeling. We moedigen een versterking aan van de respectieve capaciteiten van de regionale commissies van de VN en hun sub-regionale structuren om de lidstaten te ondersteunen bij de implementatie van duurzame ontwikkeling. 101. We onderstrepen de behoefte aan een meer coherente en geïntegreerde planning en besluitvorming op nationaal, sub-nationaal en lokaal niveau, in voorkomend geval. Daarom roepen we de landen op om de nationale, sub-nationale en/of lokale instellingen of de betrokken multistakeholder-organen en -processen, indien van toepassing, die betrekking hebben op duurzame ontwikkeling, te versterken, onder andere om kwesties inzake duurzame ontwikkeling te coördineren en een effectieve integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. 102. We juichen regionale en regio-overschrijdende initiatieven voor duurzame ontwikkeling toe, zoals het Green Bridge Partnership dat vrijwillig is en open staat voor deelname door alle partners. 103. We beklemtonen dat een politiek engagement voor duurzame ontwikkeling op lange termijn moet worden verzekerd, waarbij rekening wordt gehouden met de nationale omstandigheden en prioriteiten. In dit opzicht moedigen we alle landen aan om de nodige acties en maatregelen te nemen om duurzame ontwikkeling te realiseren. V. Een kader voor actie en opvolging A. Thematische gebieden en sectoroverschrijdende kwesties 104. We erkennen dat om de doelstelling van de conferentie te bereiken, namelijk het verzekeren van een hernieuwd politiek engagement voor duurzame ontwikkeling, alsook om de thema's van een groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede en het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling aan te pakken, we ons ertoe verbinden om de blijvende kloof in de uitvoering van de resultaten van de topbijeenkomsten over duurzame ontwikkeling te dichten, een antwoord te bieden op nieuwe en opkomende uitdagingen en nieuwe kansen te grijpen door de acties die binnen dit actiekader hieronder vermeld worden en die, in voorkomend geval, ondersteund worden door de voorziening van middelen voor implementatie. We erkennen dat de doelstellingen,
streefdoelen en indicatoren, waaronder genderbewuste indicatoren, indien van toepassing, waardevol zijn om de vooruitgang te meten en te versnellen. We merken bovendien op dat er grotere vooruitgang kan worden geboekt in de uitvoering van de hieronder vermelde acties door de vrijwillige uitwisseling van informatie, kennis en ervaring. De uitroeiing van armoede 105. We erkennen dat ondanks het feit dat er, drie jaar na de streefdatum van 2015 voor de MOD's, in bepaalde regio's enige vooruitgang is geboekt in het terugdringen van de armoede, deze vooruitgang ongelijkmatig is verlopen en het aantal mensen dat in armoede leeft in bepaalde landen blijft toenemen. Daarbij maken vrouwen en kinderen de meerderheid van de ergst getroffen groepen uit, vooral in de minst ontwikkelde landen, en in het bijzonder in Afrika. 106. We erkennen dat een duurzame, inclusieve en billijke economische groei in de ontwikkelingslanden een absolute vereiste is voor de uitroeiing van de armoede en honger en voor de realisatie van de MOD's. In dit opzicht beklemtonen we dat de nationale inspanningen van ontwikkelingslanden moeten gepaard gaan met een gunstig klimaat dat erop gericht is de ontwikkelingskansen van ontwikkelingslanden te vergroten. We beklemtonen eveneens dat binnen de ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties de uitroeiing van de armoede de hoogste prioriteit moet krijgen, waarbij de onderliggende oorzaken en uitdagingen van armoede worden aangepakt door geïntegreerde, gecoördineerde en coherente strategieën op alle niveaus. 107. We erkennen dat een betere universele toegang tot sociale diensten een belangrijke bijdrage kan leveren tot de consolidatie en realisatie van ontwikkelingswinsten. Systemen voor sociale bescherming die de ongelijkheid en sociale exclusie aanpakken en terugdringen zijn van essentieel belang om de armoede uit te roeien en de realisatie van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen te versnellen. In dit opzicht moedigen we in grote mate initiatieven aan die gericht zijn op een grotere sociale bescherming voor alle mensen. Voedselzekerheid en voeding en duurzame landbouw 108. We herbevestigen onze engagementen betreffende het recht van iedereen om toegang te hebben tot veilige, voldoende en voedzame levensmiddelen, hetgeen aansluit op het recht op adequate voeding en het basisrecht van iedereen om vrij te zijn van honger. We erkennen dat voedselzekerheid en voeding vandaag een dringende mondiale uitdaging vormen. In deze context herbevestigen we ons engagement om de voedselzekerheid en de toegang tot adequaat, veilig en voedzaam voedsel voor de huidige en komende generaties te verbeteren in overeenstemming met de beginselen van Rome die werden goedgekeurd in 2009, onder andere voor kinderen jonger dan twee jaar, en in voorkomend geval, door nationale, regionale en mondiale strategieën inzake voedselzekerheid en voeding. 109. We erkennen dat een aanzienlijk aandeel van de armen in de wereld in landelijke gebieden wonen en dat landelijke gemeenschappen een belangrijke rol spelen in de economische ontwikkeling van heel wat landen. We benadrukken dat de sectoren 'landbouw' en 'plattelandsontwikkeling' op een economisch, sociaal en
ecologisch verantwoorde manier nieuw leven moeten worden ingeblazen, in het bijzonder in ontwikkelingslanden. We erkennen hoe belangrijk het is om de nodige acties te ondernemen om een beter antwoord te bieden op de behoeften van landelijke gemeenschappen, door, onder andere, de toegang te verbeteren voor landbouwproducenten, en in het bijzonder kleine producenten, vrouwen, inheemse volkeren en volkeren die zich in een kwetsbare situatie bevinden, tot krediet en andere financiële diensten, markten, onaantastbare landeigendomsrechten, gezondheidszorg en sociale diensten, onderwijs en opleiding, kennis, en passende en betaalbare technologieën, waaronder voor een efficiënte irrigatie, een hergebruik van gezuiverd afvalwater, wateropvang en wateropslag. We herhalen het belang van de empowerment van plattelandsvrouwen als een belangrijk instrument om de landbouw en landelijke ontwikkeling en de voedselzekerheid en voeding te verbeteren. We erkennen eveneens het belang van traditionele duurzame landbouwpraktijken, waaronder de traditionele systemen voor zaadvoorziening, onder andere voor veel inheemse volkeren en lokale gemeenschappen. 110. Terwijl we de aandacht vestigen op de verscheidenheid aan landbouwomstandigheden en -systemen verbinden we ons ertoe om de duurzame landbouwproductie en -productiviteit wereldwijd te verhogen, onder andere door een betere werking van markten en handelssystemen en een sterkere internationale samenwerking, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden, door de openbare en particuliere investeringen in duurzame landbouw, landbeheer en landelijke ontwikkeling te verhogen. Tot de belangrijkste domeinen voor investering en ondersteuning behoren onder andere duurzame landbouwpraktijken, landelijke infrastructuur, opslagcapaciteiten en aanverwante technologieën, het onderzoek en de ontwikkeling van duurzame landbouwtechnieken, de ontwikkeling van sterke landbouwcoöperatieven en waardeketens en een sterkere band tussen de stad en het platteland. We erkennen dat de naoogstverliezen en andere voedselverliezen en het afval aanzienlijk moeten worden verminderd in de hele voedselvoorzieningsketen. 111. We herbevestigen dat een duurzamere landbouw, waartoe ook de gewassen, de veestapel, de bosbouw, de visserij en de aquacultuur behoren, moet worden gestimuleerd, versterkt en ondersteund, die de voedselzekerheid verbetert, de honger uitroeit en economisch haalbaar is, terwijl hij het land, het water, de plantaardige en dierlijke genetische hulpbronnen, de biodiversiteit en de ecosystemen in stand houdt en de veerkracht tegenover de klimaatverandering en natuurrampen vergroot. We erkennen ook dat de natuurlijke ecologische processen die de voedselproductiesystemen ondersteunen in stand moeten worden gehouden. 112. We benadrukken dat duurzame dierlijke productiesystemen moeten worden versterkt, onder andere door weilanden en irrigatiesystemen te verbeteren in overeenstemming met het nationale beleid, de wetgeving, regels en regelgeving, betere duurzame waterbeheerssystemen, en inspanningen om de verspreiding van dierziekten te stoppen en te voorkomen, terwijl we erkennen dat het levensonderhoud van boeren, waaronder ook veefokkers, en de gezondheid van de veestapel onderling met elkaar verbonden zijn. 113. We beklemtonen eveneens het cruciale belang van gezonde mariene ecosystemen en een duurzame visserij en aquacultuur voor de voedselzekerheid en
voeding en voor het levensonderhoud van miljoenen mensen. 114. We verbinden ons ertoe om actie te ondernemen om landbouwonderzoek, voorlichtingsdiensten, opleiding en onderwijs te bevorderen om de landbouwproductiviteit en duurzaamheid te verbeteren door de vrijwillige uitwisseling van kennis en goede praktijken. Verder zijn we vastbesloten om de toegang tot informatie, technische kennis en knowhow te verbeteren door middel van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën die landbouwers, vissers en boswachters in staat stellen om te kiezen uit verschillende methodes om een duurzame landbouwproductie te realiseren. We roepen op tot meer internationale samenwerking op het vlak van landbouwonderzoek voor ontwikkeling. 115. We herbevestigen het belangrijke werk en het inclusieve karakter van het Comité voor Wereldvoedselzekerheid (CFS), onder andere door de rol die het Comité speelt in het faciliteren van evaluaties inzake duurzame voedselproductie en voedselzekerheid die door de landen zijn uitgevoerd. We moedigen de landen ook aan om de nodige aandacht te besteden aan de uitvoering van de vrijwillige richtlijnen van het CFS voor het verantwoord beheer van grond, visgronden en bossen in het kader van de nationale voedselzekerheid. We nemen kennis van de aanhoudende discussies over verantwoorde landbouwinvesteringen in het kader van het CFS, alsook de Principes van Verantwoorde Landbouwinvesteringen (PRAI). 116. We beklemtonen dat de onderliggende oorzaken, waaronder ook de structurele oorzaken, van de extreme volatiliteit van de voedselprijzen op alle niveaus moeten worden aangepakt, en dat de risico's die verbonden zijn aan hoge en buitensporig veranderlijke prijzen van landbouwproducten en de gevolgen ervan voor de wereldwijde voedselzekerheid en voeding, alsook voor kleine boeren en arme stadsbewoners, moeten worden beperkt. 117. We beklemtonen het belang van tijdige, correcte en transparante informatie om de extreme volatiliteit van de voedselprijzen aan te pakken. In dit opzicht nemen we kennis van het Informatiesysteem voor de Landbouwmarkt van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en sporen we de deelnemende internationale organisaties, de actoren uit de particuliere sector en de overheden aan om de publieke verspreiding te verzekeren van tijdige en kwaliteitsvolle informatieproducten inzake de voedselmarkt. 118. We herbevestigen dat een universeel, op regels gebaseerd, open, nietdiscriminerend en billijk multilateraal handelssysteem de landbouw en landelijke ontwikkeling in ontwikkelingslanden zal bevorderen en zal bijdragen tot de wereldvoedselzekerheid. We roepen op tot nationale, regionale en internationale strategieën om de participatie van boeren, en in het bijzonder van kleine boeren, waaronder ook vrouwen, in gemeenschaps-, nationale, regionale en internationale markten te stimuleren. Water en sanitatie 119. We erkennen dat water de kern vormt van duurzame ontwikkeling aangezien het nauw verbonden is met een aantal belangrijke mondiale uitdagingen. Daarom herhalen we het belang van de integratie van water in duurzame ontwikkeling en
onderstrepen we de grote betekenis van water en sanitatie binnen de drie dimensies van duurzame ontwikkeling. 120. We herbevestigen het engagement dat is aangegaan in het Implementatieplan van Johannesburg en in de Millenniumverklaring om, tegen 2015, het aantal mensen dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire basisvoorzieningen te halveren en plannen voor een geïntegreerd beheer van de watervoorraden en een efficiënt watergebruik te ontwikkelen, om een duurzaam watergebruik te verzekeren. We verbinden ons ertoe op een progressieve manier de toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater en betaalbare sanitaire basisvoorzieningen voor iedereen te realiseren, zoals noodzakelijk is voor de uitroeiing van de armoede en de bescherming van de menselijke gezondheid, en om de implementatie van een geïntegreerd beheer van de watervoorraden op alle niveaus aanzienlijk te verbeteren, indien van toepassing. In dit opzicht herhalen we deze engagementen, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden, door de vrijmaking van middelen uit alle bronnen, en door capaciteitsopbouw en technologieoverdracht. 121. We herbevestigen onze engagementen betreffende het recht van mensen op veilig drinkwater en sanitatie dat op een progressieve manier moet worden gerealiseerd voor onze bevolkingen met volledig respect voor de nationale soevereiniteit. We leggen ook de nadruk op ons engagement voor het 2005-2015 Internationaal Decennium voor Actie 'Water voor Leven'. 122. We erkennen de sleutelrol van de ecosystemen bij de instandhouding van de kwantiteit en kwaliteit van het water en we ondersteunen acties binnen de respectieve nationale grenzen om deze ecosystemen te beschermen en duurzaam te beheren. 123. We beklemtonen dat er maatregelen moeten worden goedgekeurd om overstromingen, droogtes en waterschaarste aan te pakken, waarbij het evenwicht tussen de vraag en het aanbod van water aan bod komt, waaronder, indien nodig, niet-conventionele watervoorraden, en dat er financiële middelen en investeringen in infrastructuur voor water en sanitatie moeten worden gemobiliseerd, in overeenstemming met de nationale prioriteiten. 124. We beklemtonen dat er maatregelen moeten worden goedgekeurd om de waterverontreiniging aanzienlijk te verminderen en de waterkwaliteit te verhogen, om de behandeling van afvalwater en de efficiëntie van het watergebruik beduidend te verbeteren en om de waterverliezen te verminderen. We benadrukken dat er internationale bijstand en samenwerking nodig is om dit te bereiken. Energie 125. We erkennen de cruciale rol van energie in het ontwikkelingsproces, aangezien de toegang tot duurzame moderne energiediensten bijdraagt aan de uitroeiing van de armoede, levens redt, de gezondheid verbetert en helpt om te voorzien in de menselijke basisbehoeften. We beklemtonen dat deze diensten van essentieel belang zijn voor sociale inclusie en gendergelijkheid, en dat energie ook een belangrijke bijdrage levert aan de productie. We verbinden ons ertoe de steun te vergemakkelijken voor de toegang tot deze diensten van 1,4 miljard mensen die
vandaag wereldwijd niet over deze diensten beschikken. We erkennen dat de toegang tot deze diensten cruciaal is voor de realisatie van duurzame ontwikkeling. 126. We beklemtonen dat de uitdaging inzake de toegang tot duurzame moderne energiediensten voor iedereen moet worden aangepakt, in het bijzonder voor de armen die zich deze diensten niet kunnen veroorloven zelfs al zijn ze beschikbaar. We beklemtonen dat er verdere actie moet worden ondernomen om deze situatie te verbeteren, onder andere door voldoende financiële middelen te mobiliseren, om deze diensten op een betrouwbare, betaalbare, economisch haalbare en sociaal en ecologisch aanvaardbare manier aan te bieden in ontwikkelingslanden. 127. We herbevestigen onze steun voor de uitvoering van nationale en sub-nationale strategieën en beleid op basis van individuele nationale omstandigheden en ontwikkelingsdoelstellingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van een aangepaste energiemix om aan de ontwikkelingsbehoeften te beantwoorden, onder andere door een hoger gebruik van hernieuwbare energiebronnen en andere technologieën met lage emissies, door een efficiënt energiegebruik, door een grotere afhankelijkheid van moderne energietechnologieën, waaronder schonere technologieën voor fossiele brandstoffen, en door een duurzaam gebruik van traditionele energiebronnen. We verbinden ons ertoe duurzame moderne energiediensten voor iedereen te stimuleren door nationale en sub-nationale inspanningen, onder andere, met betrekking tot de elektrificatie en de verspreiding van duurzame oplossingen om te koken en te verwarmen, bijvoorbeeld door samen te werken om beste praktijken uit te wisselen en een beleid goed te keuren, in voorkomend geval. We verzoeken de overheden met aandrang om een gunstig klimaat te scheppen dat investeringen door de particuliere en openbare sector in relevante en noodzakelijke schonere energietechnologieën vergemakkelijkt. 128. We erkennen dat een betere energie-efficiëntie en een groter aandeel van hernieuwbare energie en schonere en energie-efficiënte technologieën belangrijk zijn voor duurzame ontwikkeling, onder andere voor de aanpak van de klimaatverandering. We erkennen eveneens dat er maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie moeten worden doorgevoerd in de stedebouw, in gebouwen, in het transport en in de productie van goederen en diensten en het ontwerp van producten. We erkennen eveneens hoe belangrijk het is om impulsen voor energieefficiëntie en de diversificatie van de energiemix te stimuleren en hindernissen terzake uit de weg te ruimen, onder andere door onderzoek en ontwikkeling te stimuleren in alle landen, waaronder ontwikkelingslanden. 129. We vestigen de aandacht op de lancering door de Secretaris-Generaal van het initiatief "Duurzame Energie voor Iedereen" dat zich toespitst op de toegang tot energie, op energie-efficiëntie en op hernieuwbare energieën. We zijn allemaal vastbesloten om actie te ondernemen om van duurzame energie voor iedereen een realiteit te maken en zo de armoede te helpen uitroeien en duurzame ontwikkeling en wereldwijde welvaart te realiseren. We erkennen dat de activiteiten van landen met betrekking tot ruimere energiegerelateerde kwesties heel belangrijk zijn en geprioriteerd worden in overeenstemming met hun specifieke uitdagingen, capaciteiten en omstandigheden, waaronder de energiemix. Duurzaam toerisme
130. We beklemtonen dat een goed ontwikkeld en beheerd toerisme een significante bijdrage kan leveren tot de drie dimensies van duurzame ontwikkeling, nauwe banden heeft met andere sectoren, en waardige jobs en handelsopportuniteiten kan creëren. We erkennen dat steun moet worden gegeven aan activiteiten inzake duurzaam toerisme en relevante capaciteitsopbouw die het milieubewustzijn stimuleren, het milieu in stand houden en beschermen, de flora en fauna, de biodiversiteit en de ecosystemen en culturele diversiteit respecteren, en het welzijn en het levensonderhoud van lokale gemeenschappen verbeteren door hun lokale economieën, alsook de menselijke en natuurlijke omgeving in zijn geheel, te ondersteunen. We roepen op om meer ondersteuning te geven aan activiteiten inzake duurzaam toerisme en relevante capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden om bij te dragen tot de realisatie van duurzame ontwikkeling. 131. We moedigen de promotie aan van investeringen in duurzaam toerisme, onder andere ecotoerisme en cultureel toerisme. Dit kan onder andere door de oprichting van kleine en middelgrote ondernemingen alsook door een betere toegang tot financiering, onder andere door microfinancieringsinitiatieven voor de armen, inheemse volkeren en lokale gemeenschappen in gebieden met een groot potentieel op het gebied van ecotoerisme. In dit opzicht onderstrepen we het belang van de opmaak van passende richtlijnen en regelgevingen, waar nodig, in overeenstemming met de nationale prioriteiten en wetgeving ter bevordering en ondersteuning van duurzaam toerisme. Duurzaam transport 132. We nemen nota van het feit dat transport en mobiliteit van essentieel belang zijn voor duurzame ontwikkeling. Duurzaam transport kan de economische groei en de toegankelijkheid vergroten. Het leidt tot een betere integratie van de economie met respect voor het milieu. We erkennen het belang van een efficiënt verkeer van mensen en goederen en de toegang tot milieuvriendelijk, veilig en betaalbaar transport als een middel om de sociale gelijkheid, de gezondheid, de weerbaarheid van steden, het verband tussen de stad en het platteland en de productiviteit van landelijke gebieden te verbeteren. In dit opzicht houden we bij onze inspanningen om duurzame ontwikkeling te realiseren ook rekening met de verkeersveiligheid. 133. We ondersteunen de ontwikkeling van duurzame transportsystemen, zoals energie-efficiënte multimodale transportsystemen, en in het bijzonder openbare transportsystemen, schone brandstoffen en voertuigen, alsook betere transportsystemen in landelijke gebieden. We erkennen dat de beleidsvorming op nationaal, regionaal en lokaal niveau voor transportdiensten en -systemen op een geïntegreerde manier moet worden benaderd om duurzame ontwikkeling te bevorderen. We erkennen ook dat rekening moet gehouden worden met de bijzondere ontwikkelingsbehoeften van ontwikkelingslanden zonder toegang tot de zee en van transitontwikkelingslanden bij de oprichting van duurzame systemen voor transitvervoer. We erkennen dat er in dit opzicht internationale steun moet worden gegeven aan ontwikkelingslanden. Duurzame steden en menselijke nederzettingen
134. We erkennen dat, wanneer dit goed gepland en ontwikkeld is door middel van een geïntegreerde aanpak van de planning en het beheer, steden een economisch, sociaal en ecologisch duurzame maatschappij kunnen promoten. In dit opzicht erkennen we dat er nood is aan een holistische aanpak van de stedelijke ontwikkeling en menselijke nederzettingen die voorziet in betaalbare huisvesting en infrastructuur en prioriteit geeft aan de verbetering van de sloppenwijken en de stedelijke vernieuwing. We verbinden ons ertoe te werken aan een verbeterde kwaliteit van de menselijke nederzettingen, waaronder de leef- en werkomstandigheden van zowel stedelijke als landelijke bewoners in de context van de uitroeiing van de armoede, opdat alle mensen toegang zouden hebben tot basisdiensten, huisvesting en mobiliteit. We erkennen eveneens de noodzaak om, in voorkomend geval, het natuurlijke en culturele erfgoed van de menselijke nederzettingen in stand te houden, historische districten nieuw leven in te blazen en stadskernen te vernieuwen. 135. We verbinden ons ertoe een geïntegreerde aanpak te stimuleren bij de planning en bouw van duurzame steden en stedelijke nederzettingen, onder andere door de lokale overheden te ondersteunen, het publieke bewustzijn te vergroten en de deelname van stadsbewoners, waaronder de armen, aan de besluitvorming te verbeteren. We verbinden ons er ook toe om een beleid inzake duurzame ontwikkeling te stimuleren dat ondersteuning geeft aan inclusieve huisvesting en sociale diensten, een veilige en gezonde leefomgeving voor iedereen, in het bijzonder kinderen, jongeren, vrouwen, ouderen en gehandicapten, betaalbaar en duurzaam transport en energie, de bevordering, de bescherming en het herstel van veilige en groene stedelijke ruimtes, veilig en proper drinkwater en sanitatie, een gezonde luchtkwaliteit, het creëren van waardig werk, en een verbetering van de stadsplanning en de sloppenwijken. Bovendien ondersteunen we het duurzaam beheer van afval door de toepassing van de drie r'en, namelijk Reduce, Reuse en Recycle, i.e. verminderen, hergebruiken en recycleren. We onderstrepen hoe belangrijk het is om rampenrisicovermindering, weerbaarheid en klimaatrisico's in overweging te nemen in de stadsplanning. We erkennen de inspanningen die steden leveren om een evenwichtige ontwikkeling tot stand te brengen met de landelijke regio's. 136. We onderstrepen het belang van een toename in het aantal grootstedelijke regio's, steden en dorpen die een beleid voor duurzame stadsplanning en ontwikkeling uitvoeren om een doeltreffend antwoord te bieden op de verwachte groei van stedelijke bevolkingen in de komende decennia. We merken op dat de betrokkenheid van meerdere belanghebbenden alsook het ten volle benutten van informatie en naar geslacht uitgesplitste gegevens, onder andere over demografische tendensen, inkomensverdeling en informele nederzettingen ten goede komen aan een duurzame stadsplanning. We erkennen de belangrijke rol die gemeentelijke overheden spelen bij het uitstippelen van een visie voor duurzame steden, vanaf het begin van de stadsplanning tot de vernieuwing van oudere steden en buurten, onder andere door energie-efficiënte programma's voor bouwbeheer goed te keuren en duurzame transportsystemen te ontwikkelen die afgestemd zijn op de lokale omstandigheden. Bovendien erkennen we het belang van functiemenging in de planning en van het stimuleren van niet-gemotoriseerde mobiliteit, onder andere door infrastructuren voor voetgangers en fietsers te promoten.
137. We erkennen dat partnerschappen tussen steden en gemeenten een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van duurzame ontwikkeling. In dit opzicht beklemtonen we dat de bestaande samenwerkingsmechanismen of platformen, partnerschapsovereenkomsten en andere uitvoeringsinstrumenten moeten worden versterkt om de gecoördineerde uitvoering van de Habitat-agenda van de VN te promoten, met de actieve betrokkenheid van alle relevante VN-entiteiten en met als algemene doelstelling duurzame stedelijke ontwikkeling te realiseren. Bovendien erkennen we de voortdurende nood aan voldoende en voorspelbare financiële bijdragen aan de UN Habitat and Human Settlements Foundation om een tijdige, effectieve en concrete wereldwijde toepassing van de Habitat-agenda te verzekeren. Gezondheid en bevolking 138. We erkennen dat gezondheid een absolute vereiste is voor, en een resultaat en indicator is van, alle drie de dimensies van duurzame ontwikkeling. We begrijpen dat de doelstellingen van duurzame ontwikkeling enkel kunnen worden bereikt wanneer slopende overdraagbare en niet-overdraagbare aandoeningen niet zo wijdverspreid zijn en bevolkingen een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn kunnen bereiken. We zijn ervan overtuigd dat acties met betrekking tot de sociale en ecologische determinanten van gezondheid, zowel voor arme en kwetsbare groepen als voor de hele bevolking, belangrijk zijn om inclusieve, billijke, economisch productieve en gezonde samenlevingen te creëren. We roepen op tot een volledige verwezenlijking van het recht op de hoogst bereikbare norm van fysieke en mentale gezondheid. 139. We erkennen ook het belang van een algemene toegang tot de ziekteverzekering om de gezondheid, sociale cohesie en duurzame menselijke en economische ontwikkeling te verbeteren. We verbinden ons ertoe om de gezondheidsstelsels te versterken zodat ze een billijke algemene toegang verlenen. We roepen op tot de betrokkenheid van alle relevante actoren in een gecoördineerde multisectorale actie om dringend de gezondheidsbehoeften van de wereldbevolking aan te pakken. 140. We beklemtonen dat HIV en AIDS, malaria, tuberculose, griep, polio en andere overdraagbare aandoeningen wereldwijd grote bekommernissen blijven, en we verbinden ons ertoe om de inspanningen te verdubbelen om de universele toegang tot de preventie, behandeling, zorg en ondersteuning van HIV te realiseren, en om de overdracht van HIV van moeder op kind uit te roeien alsook om de strijd tegen malaria, tuberculose en verwaarloosde tropische ziekten opnieuw aan te binden en op te voeren. 141. We erkennen dat de wereldwijde druk en bedreiging van niet-overdraagbare aandoeningen één van de belangrijkste uitdagingen vormt voor duurzame ontwikkeling in de 21e eeuw. We verbinden ons ertoe om de gezondheidsstelsels te verbeteren zodat ze een billijke, algemene toegang bieden en om een betaalbare toegang te stimuleren tot de preventie, de behandeling, de zorg en de ondersteuning van niet-overdraagbare aandoeningen, in het bijzonder kankers, hart- en vaatziekten, chronische luchtwegenaandoeningen en diabetes. We verbinden ons er ook toe om een multisectoraal nationaal beleid voor de preventie en controle van nietoverdraagbare aandoeningen uit te stippelen of te verbeteren. We erkennen dat een
vermindering van, onder andere, de lucht-, water- en chemische vervuiling een positief effect heeft op de gezondheid. 142. We herbevestigen het recht om ten volle gebruik te maken van de bepalingen in de overeenkomst inzake de Handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom (TRIPS), de Verklaring van DOHA over de Overeenkomst inzake de Handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom en de Volksgezondheid, de beslissing van de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie van 30 augustus 2003 over de toepassing van paragraaf 6 van de Verklaring van Doha over de TRIPS-overeenkomst en de volksgezondheid, en, van zodra de formele aanvaardingsprocedures zijn doorlopen, de wijziging van artikel 31 van de overeenkomst die flexibiliteit voorziet voor de bescherming van de volksgezondheid, en in het bijzonder, om de algemene toegankelijkheid tot geneesmiddelen te verbeteren, en we roepen op om in deze context bijstand te leveren aan ontwikkelingslanden. 143. We roepen op tot verdere samenwerking op nationaal en internationaal vlak om de gezondheidsstelsels te verbeteren door een hogere financiering van de gezondheidszorg, door een betere aanwerving, ontwikkeling, opleiding en retentie van arbeidskrachten in de gezondheidszorg, door een betere verdeling van en toegang tot veilige, betaalbare, efficiënte en kwaliteitsvolle geneesmiddelen, vaccins en medische technologieën, en door een betere gezondheidsinfrastructuur. We ondersteunen de leidende rol van de Wereldgezondheidsorganisatie als de sturende en coördinerende instantie op het gebied van internationaal gezondheidswerk. 144. We verbinden ons ertoe om systematisch aandacht te besteden aan bevolkingstrends en -projecties in onze nationale, landelijke en stedelijke ontwikkelingsstrategieën en -beleid. Door een toekomstgerichte planning kunnen we de kansen grijpen en de uitdagingen aanpakken die de demografische verandering, waaronder de migratie, met zich meebrengt. 145. We roepen om het Platform voor Actie van Peking, de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD), het Actieprogramma en de resultaten van hun toetsingsconferenties, met inbegrip van de engagementen die leiden tot seksuele en reproductieve gezondheid en de bevordering en bescherming van alle mensenrechten in deze context ten volle en op een doeltreffende manier uit te voeren. We bevestigen dat er een universele toegang moet worden bewerkstelligd tot reproductieve gezondheid, zoals geboorteplanning en seksuele gezondheid en de integratie van reproductieve gezondheidsdiensten in nationale strategieën en programma's. 146. We verbinden ons ertoe de moeder- en kindersterfte te verminderen en de gezondheid van vrouwen, mannen, jongeren en kinderen te verbeteren. We herbevestigen ons engagement voor gendergelijkheid en voor de bescherming van het recht van vrouwen, mannen en jongeren om zelf de controle te hebben, en op een vrije en verantwoorde manier te beslissen, over zaken die met hun seksualiteit te maken hebben, zoals de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg, zonder dwang, discriminatie en geweld. We zullen ons actief inzetten om ervoor te zorgen dat de gezondheidsstelsels de nodige informatie en gezondheidsdiensten voorzien met betrekking tot de seksuele en reproductieve gezondheid van vrouwen.
Dit houdt onder meer in dat we werken naar een universele toegang tot veilige, efficiënte, betaalbare en aanvaardbare moderne methodes van geboorteplanning, aangezien dit van essentieel belang is voor de gezondheid van de vrouw en om de gendergelijkheid te bevorderen. Volledige en productieve werkgelegenheid, waardig werk voor iedereen, en sociale bescherming bevorderen 147. We erkennen dat de uitroeiing van de armoede, de volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen, en de sociale integratie en bescherming onderling met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken, en dat op alle niveaus een gunstig klimaat moet worden gecreëerd om deze behoeften te vervullen. 148. We zijn bezorgd over de omstandigheden op de arbeidsmarkt en het wijdverspreide tekort aan beschikbaar fatsoenlijk werk, vooral voor jonge vrouwen en mannen. We verzoeken alle overheden dringend om de mondiale uitdaging van jeugdwerkloosheid aan te pakken door strategieën en beleid te ontwikkelen en uit te voeren die jongeren overal toegang geven tot waardig en productief werk, aangezien in de komende decennia waardige jobs zullen moeten worden gecreëerd om de duurzame en inclusieve ontwikkeling te garanderen en de armoede in te dijken. 149. We erkennen hoe belangrijk het is om jobs te creëren door een degelijke, effectieve en efficiënte economische en sociale infrastructuur en productiecapaciteit voor duurzame ontwikkeling en een duurzame, inclusieve en billijke economische groei te ontwikkelen en hierin te investeren. We roepen de landen op om meer te investeren in infrastructuur voor duurzame ontwikkeling en we gaan akkoord om de VN-fondsen, -programma's en agentschappen te helpen om de inspanningen van ontwikkelingslanden, en in het bijzonder de minst ontwikkelde landen, in deze context te ondersteunen en te stimuleren. 150. We erkennen hoe belangrijk het is om jobs te creëren door een toekomstgericht macro-economisch beleid goed te keuren dat duurzame ontwikkeling bevordert en resulteert in duurzame, inclusieve en billijke economische groei, de productieve arbeidskansen vergroot en de landbouw en industriële ontwikkeling stimuleert. 151. We beklemtonen dat er meer kansen inzake tewerkstelling en inkomen moeten worden gerealiseerd voor iedereen, en in het bijzonder voor vrouwen en mannen die in armoede leven. In dit opzicht ondersteunen we de nationale inspanningen om de armen in zowel landelijke als stedelijke gebieden nieuwe arbeidskansen te bieden en ook het verlenen van steun aan kleine en middelgrote bedrijven. 152. We erkennen dat werknemers toegang moeten hebben tot onderwijs, vaardigheden, gezondheidszorg, sociale zekerheid, basisrechten op het werk, sociale en juridische bescherming, zoals bedrijfsveiligheid en gezondheid, en kansen op waardig werk. Overheden, vakbonden, werknemers en werkgevers spelen allemaal een rol in de promotie van waardig werk voor iedereen, en iedereen moet helpen om jongeren toegang te geven tot de vereiste vaardigheden en arbeidskansen, onder andere in nieuwe en opkomende sectoren. Vrouwen en mannen moeten gelijke toegang hebben tot de kansen om jobvaardigheden aan te leren alsook tot de bescherming van werknemers. We erkennen het belang van een
billijke overgang die programma's omvat om werknemers te helpen zich aan te passen aan de veranderende arbeidsmarktomstandigheden. 153. We erkennen ook dat informeel, onbezoldigd werk, dat vooral wordt uitgevoerd door vrouwen, aanzienlijk bijdraagt tot het menselijke welzijn en duurzame ontwikkeling. In dit opzicht verbinden we ons ertoe te streven naar veilige en waardige werkomstandigheden en toegang tot sociale bescherming en onderwijs. 154. We erkennen dat kansen op waardig werk voor iedereen en jobcreatie gerealiseerd kunnen worden door, onder andere, particuliere en openbare investeringen in wetenschappelijke en technische innovatie, openbare werken voor het herstel, de regeneratie en het behoud van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen, en sociale en gemeenschapsvoorzieningen. We worden aangespoord door overheidsinitiatieven om jobs te creëren voor armen in het herstel en beheer van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen, en we moedigen de particuliere sector aan om bij te dragen tot waardig werk voor iedereen en tot jobcreatie voor zowel vrouwen als mannen, en in het bijzonder voor de jeugd, onder andere door zowel partnerschappen met kleine en middelgrote ondernemingen als coöperatieven. In dit opzicht erkennen we hoe belangrijk het is om inspanningen te leveren om de uitwisseling van informatie en kennis over waardig werk voor iedereen en over jobcreatie, waaronder initiatieven inzake groene jobs en aanverwante vaardigheden, te stimuleren, en om de integratie van relevante gegevens in het nationale economische en werkgelegenheidsbeleid te vergemakkelijken. 155. We moedigen de uitwisseling aan van ervaringen en beste praktijken over manieren om de hoge werkloosheidscijfers en het grote gebrek aan werkgelegenheid, in het bijzonder bij de jeugd, aan te pakken. 156. We beklemtonen dat aan alle leden van de samenleving sociale bescherming moet worden geboden, die de groei, de weerbaarheid, de sociale rechtvaardigheid en de cohesie bevordert, met inbegrip van diegenen die niet tewerkgesteld zijn in de formele economie. In dit opzicht moedigen we in grote mate nationale en lokale initiatieven aan die gericht zijn op het voorzien van sociale beschermingssokkels voor alle burgers. We ondersteunen een wereldwijde dialoog over beste praktijken voor sociale beschermingsprogramma's die rekening houdt met de drie dimensies van duurzame ontwikkeling. In dit opzicht vestigen we de aandacht op de IAOAanbeveling nr. 202 betreffende Nationale Sociale Beschermingssokkels. 157. We roepen de Staten op om effectief de mensenrechten en fundamentele vrijheden van alle migranten te bevorderen en te beschermen, ongeacht hun migratiestatus, en in het bijzonder die van vrouwen en kinderen, en om de internationale migratie aan te pakken door internationale, regionale of bilaterale samenwerking en dialoog en voor een algemene en evenwichtige aanpak. Daarbij moet de rol en de verantwoordelijkheid van de landen van oorsprong, transit en bestemming in de bevordering en de bescherming van de mensenrechten van alle migranten erkend worden en moeten benaderingswijzen die hun kwetsbaarheid kunnen vergroten, vermeden worden. Oceanen en zeeën
158. We erkennen dat oceanen, zeeën en kustgebieden een geïntegreerd en essentieel onderdeel vormen van het ecosysteem van de Aarde en van cruciaal belang zijn voor de instandhouding ervan, en dat het international recht, zoals weergegeven in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS) het wettelijke kader vormt voor de instandhouding en het duurzame gebruik van de oceanen en hun rijkdommen. We beklemtonen hoe belangrijk de instandhouding en het duurzaam gebruik van de oceanen en zeeën en hun rijkdommen zijn voor duurzame ontwikkeling, onder andere door de bijdrage die ze leveren aan de uitroeiing van de armoede, duurzame economische groei, voedselzekerheid, de creatie van een duurzaam levensonderhoud en waardig werk, terwijl ze tegelijkertijd de biodiversiteit en het mariene milieu beschermen en de impact van de klimaatverandering tegengaan. Daarom verbinden we ons ertoe om de gezondheid, de productiviteit en de weerbaarheid van de oceanen en mariene ecosystemen te beschermen en te herstellen en om hun biodiversiteit te behouden, zodat hun instandhouding en duurzaam gebruik mogelijk gemaakt kan worden voor de huidige en toekomstige generaties, en om effectief een ecosysteembenadering en voorzorgsaanpak toe te passen in het beheer van activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu, in overeenstemming met het internationaal recht, om alle drie de dimensies van duurzame ontwikkeling uit te voeren. 159. We erkennen het belang van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee voor de bevordering van duurzame ontwikkeling en van de nagenoeg universele goedkeuring ervan door de Staten. In dit opzicht verzoeken we alle verdragspartijen met aandrang om hun verplichtingen onder het verdrag ten volle uit te voeren. 160. We erkennen hoe belangrijk het is om de capaciteit van ontwikkelingslanden op te bouwen zodat ze baat kunnen hebben bij de instandhouding en het duurzaam gebruik van de oceanen en zeeën en hun rijkdommen. In dit opzicht beklemtonen we de behoefte aan samenwerking op het vlak van marien wetenschappelijk onderzoek om de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee en de resultaten van de topbijeenkomsten over duurzame ontwikkeling uit te voeren, alsook voor de overdracht van technologie, waarbij rekening wordt gehouden met de richtlijnen van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC) voor de overdracht van mariene technologie. 161. We ondersteunen het Beleidsinstrument voor de Opmaak van een Periodieke Beoordeling van de Staat van het Mariene Milieu, waaronder de socio-economische aspecten, dat werd opgericht binnen de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, en we kijken uit naar zijn eerste globaal geïntegreerde beoordeling van de staat van het mariene milieu tegen 2014 en de daarop volgende beschouwing ervan door de Algemene Vergadering. We moedigen de Staten aan om de resultaten van de beoordelingen op de juiste niveaus in beschouwing te nemen. 162. We erkennen het belang van de instandhouding en het duurzame gebruik van de mariene biodiversiteit buiten de gebieden die onder de nationale jurisdictie vallen. We vestigen de aandacht op de inspanningen die momenteel worden geleverd binnen de VN-Algemene Vergadering door een open ad hoc informele werkgroep om kwesties te bestuderen die te maken hebben met de instandhouding en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit buiten de gebieden die
onder de nationale jurisdictie vallen. Voortbouwend op de activiteiten van de ad hoc werkgroep en vóór het einde van de 69e bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties verbinden we ons er toe om dringend het thema van de instandhouding en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit in domeinen die buiten de nationale jurisdictie vallen te behandelen, onder andere door een beslissing te nemen inzake de ontwikkeling van een internationaal instrument onder het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee. 163. We merken met bezorgdheid op dat de gezondheid van de oceanen en de mariene biodiversiteit negatief beïnvloed worden door zeevervuiling, zoals zwerfvuil op zee, en in het bijzonder plastic, persistente organische verontreinigende stoffen, zware metalen en stikstofhoudende componenten, van een aantal van de zee en van het land afkomstige bronnen, zoals de scheepvaart en afwatering van het land. We verbinden ons ertoe actie te ondernemen om het voorkomen en de impact van een dergelijke vervuiling op mariene ecosystemen te verminderen, onder andere door een efficiënte uitvoering van de relevante verdragen die zijn goedgekeurd in het kader van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), en de opvolging van verwante initiatieven, zoals het Wereldactieprogramma voor de Bescherming van het Mariene Milieu tegen op het Land Gevestigde Activiteiten, alsook de goedkeuring van daartoe gecoördineerde strategieën. Bovendien verbinden we ons ertoe actie te ondernemen, tegen 2025, op basis van de verzamelde wetenschappelijke gegevens, om het zwerfvuil op zee aanzienlijk te verminderen en zo schade aan de kust en het mariene milieu te verhinderen. 164. We vestigen de aandacht op de grote bedreiging die invasieve uitheemse soorten vormen voor de mariene ecosystemen en hulpbronnen en we verbinden ons ertoe maatregelen uit te voeren die de invoering van invasieve uitheemse soorten verhinderen en de nadelige impact ervan voor het milieu beheersen, waaronder, in voorkomend geval, die maatregelen die zijn goedgekeurd in het kader van de IMO. 165. We vestigen de aandacht op het feit dat de stijging van de zeespiegel en de kusterosie belangrijke bedreigingen vormen voor veel kuststreken en eilanden, in het bijzonder in ontwikkelingslanden, en in dit opzicht roepen we de internationale gemeenschap op om meer inspanningen te leveren om deze uitdagingen aan te pakken. 166. We roepen op om initiatieven te ondersteunen die een antwoord bieden op de verzuring van de oceanen en de impact van de klimaatverandering op de mariene ecosystemen en hulpbronnen en de kustecosystemen en -hulpbronnen. In dit opzicht herhalen we dat we moeten samenwerken om de verdere verzuring van de oceanen te verhinderen, alsook de weerbaarheid van de mariene ecosystemen en van de gemeenschappen wiens inkomens ervan afhangen te vergroten, en om het mariene wetenschappelijk onderzoek, de opvolging en de observatie van de verzuring van de oceanen, en in het bijzonder kwetsbare ecosystemen, te ondersteunen, onder andere door een grotere internationale samenwerking in dit verband. 167. We beklemtonen onze bezorgdheid over de mogelijke milieu-impact van de fertilisatie van de oceanen. In dit opzicht herinneren we aan de beslissingen die goedgekeurd werden door de betrokken intergouvernementele instanties met betrekking tot de fertilisatie van de oceanen, en zijn we vastbesloten om de fertilisatie
van de oceanen met de grootste omzichtigheid te blijven aanpakken, in overeenstemming met de voorzorgsbenadering. 168. We verbinden ons ertoe om een grotere inspanning te leveren om de doelstelling van 2015 te bereiken die we zijn overeengekomen in het Implementatieplan van Johannesburg, nl. het behoud van visbestanden of het herstel daarvan tot een niveau waarbij de maximale duurzame opbrengst wordt verkregen op een dringende basis. In dit opzicht verbinden we ons er verder toe om dringend de maatregelen te nemen die nodig zijn voor het behoud van visbestanden of het herstel daarvan tot een niveau waarbij de maximale duurzame opbrengst wordt verkregen, met als doel deze doelstellingen binnen de kortst mogelijke tijd te realiseren, zoals bepaald door hun biologische kenmerken. Om dit te bereiken verbinden we ons ertoe dringend op wetenschap gestoelde beheersplannen te ontwikkelen en uit te voeren, onder andere door de visvangst en visserij-inspanning te verminderen of op te schorten tot een niveau dat verenigbaar is met de situatie van het visbestand. Bovendien verbinden we ons ertoe meer actie te ondernemen om bijvangst, teruggooi en andere nadelige invloeden van de visserij op de ecosystemen te beheren, onder andere door destructieve visserijpraktijken uit de wereld te helpen. We verbinden ons er eveneens toe om meer acties te ondernemen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen tegen sterke nadelige invloeden, onder andere door een efficiënt gebruik van de effectbeoordelingen. Dergelijke acties, waaronder acties door bevoegde organisaties, moeten genomen worden in overeenstemming met het internationaal recht, de geldende internationale instrumenten en de relevante resoluties van de Algemene Vergadering en de richtlijnen van de Voedsel- en Landbouworganisatie (VLO). 169. We verzoeken de Verdragspartijen van de Overeenkomst van 1995 voor de Toepassing van de Bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden met aandrang om deze ten volle uit te voeren en de bijzondere voorwaarden van de ontwikkelingslanden, in overeenstemming met Deel VII, ten volle te erkennen. Verder roepen we alle Staten op om de Gedragscode voor Verantwoorde Visserij en de Internationale Actieplannen en technische richtlijnen van de FAO toe te passen. 170. We erkennen dat de illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij heel wat landen berooft van een essentiële natuurlijke rijkdom en een constante dreiging blijft vormen voor hun duurzame ontwikkeling. We herbevestigen ons engagement om de IOO-visvangst uit te roeien, zoals voorgesteld in het Implementatieplan van Johannesburg, en om deze praktijken te verhinderen en te bestrijden, onder andere door de ontwikkeling en implementatie van nationale en regionale actieplannen in overeenstemming met het internationale actieplan ter bestrijding van de IOO-visvangst van de FAO; door de implementatie, in overeenstemming met het internationaal recht, van doeltreffende en gecoördineerde maatregelen door kuststaten, vlaggenstaten, havenstaten en charterpartijen en de Staten van de nationaliteit van de uiteindelijk gerechtigden en anderen die de IOOvisvangst ondersteunen of erbij betrokken zijn door de schepen te identificeren die betrokken zijn bij IOO-visvangst en door de overtreders te beroven van de voordelen die uit de IOO-visvangst voortvloeien; alsook door samenwerking met ontwikkelingslanden om systematisch de noden te identificeren en capaciteit op te
bouwen, waaronder steun voor systemen inzake monitoring, controle, toezicht, naleving en handhaving. 171. We roepen de Staten die de overeenkomst van de FAO inzake Havenstaatmaatregelen om Illegale, Ongemelde en Ongereglementeerde Visserij te Voorkomen, Tegen te Gaan en te Beëindigen op om de procedures voor de ratificatie ervan te versnellen zodat ze sneller in werking kan treden. 172. We erkennen de nood aan transparantie en verantwoording in het visserijbeheer van de regionale organisaties voor visserijbeheer (RFMO's). We erkennen de reeds geleverde inspanningen door die RFMO's die onafhankelijke prestatiebeoordelingen hebben uitgevoerd, en we roepen alle RFMO's op om regelmatig dergelijke beoordelingen uit te voeren en de resultaten ervan openbaar te maken. We moedigen de uitvoering aan van de aanbevelingen van dergelijke beoordelingen en bevelen aan dat de integrale benadering van dergelijke beoordelingen, indien nodig, nog versterkt wordt in de toekomst. 173. We herbevestigen ons engagement in het Implementatieplan van Johannesburg om de subsidies af te schaffen die bijdragen aan de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij en de overcapaciteit, rekening houdend met het belang van deze sector voor de ontwikkelingslanden. We herhalen ook ons engagement om multilaterale disciplines betreffende subsidies voor de visserij te sluiten die de DohaOntwikkelingsagenda van de WHO en de ministeriële mandaten van Hong Kong ten uitvoer brengen om de disciplines betreffende subsidies voor de visserij te versterken, onder andere door bepaalde vormen van subsidies voor visserij die bijdragen tot overcapaciteit en overvisserij te verbieden. Daarbij erkennen we dat een passende en doeltreffende bijzondere en gedifferentieerde behandeling voor de ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen een integraal onderdeel moet vormen van de onderhandelingen van de WHO over de subsidies voor visserij, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de sector voor de ontwikkelingsprioriteiten, de uitroeiing van de armoede, en de problemen inzake voedselzekerheid en inkomens. We moedigen de Staten aan om de transparantie en de rapportering van de bestaande programma's betreffende subsidies voor visserij via de WHO verder te verbeteren. Gezien de toestand van de visbestanden en zonder afbreuk te doen aan de ministeriële mandaten van de WHO in DOHA en Hong Kong betreffende subsidies voor de visserij en de noodzaak om deze onderhandelingen af te sluiten, moedigen we de Staten aan om de subsidies die bijdragen tot overcapaciteit en overvisserij af te schaffen en om af te zien van de invoering van nieuwe dergelijke subsidies of van de uitbreiding of versterking van bestaande dergelijke subsidies. 174. We bepleiten de identificatie en mainstreaming tegen 2014 van strategieën die verdere bijstand verlenen aan de ontwikkelingslanden, in het bijzonder de minst ontwikkelde landen en de kleine insulaire ontwikkelingslanden, bij de ontwikkeling van hun nationale capaciteit om de voordelen van duurzame visserij te behouden, duurzaam te beheren en te realiseren, onder andere door een betere markttoegang voor visproducten uit ontwikkelingslanden. 175. We engageren ons om de noodzaak om de toegang tot de visserij te verzekeren, en het belang van de toegang tot markten, voor zelfvoorzienende,
kleinschalige en artisanale vissers en vrouwelijke werknemers in de visserij, alsook voor inheemse volkeren en hun gemeenschappen, in het bijzonder in de ontwikkelingslanden, en vooral kleine insulaire ontwikkelingslanden, in acht te nemen. 176. We erkennen eveneens de belangrijke economische, sociale en ecologische bijdragen die koraalriffen leveren, in het bijzonder voor eilanden en andere kuststaten, alsook de enorme kwetsbaarheid van de koraalriffen en mangroven voor de invloeden van, onder andere, de klimaatverandering, de verzuring van de oceanen, overbevissing, destructieve visserijpraktijken en vervuiling. We ondersteunen de internationale samenwerking die tot doel heeft de koraalriffen en mangrove-ecosystemen in stand te houden en hun economische, sociale en ecologische voordelen te realiseren alsook technische samenwerking en de vrijwillige uitwisseling van informatie te vergemakkelijken. 177. We herbevestigen het belang van gebiedsgerichte instandhoudingsmaatregelen, zoals beschermde mariene gebieden, die in overeenstemming zijn met het internationaal recht en gebaseerd op de best beschikbare wetenschappelijke informatie, als een instrument voor de instandhouding van de biologische diversiteit en een duurzaam gebruik van zijn componenten. We nemen nota van beslissing X/2 van de 10e Vergadering van de Conferentie van Partijen bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit, dat tegen 2020, 10% van de mariene en kustgebieden, en in het bijzonder gebieden die van bijzonder belang zijn voor de biodiversiteit en ecosysteemdiensten, in stand moeten worden gehouden door doeltreffend en billijk beheerde, ecologisch representatieve en goed onderling verbonden systemen van beschermde gebieden en andere doeltreffende gebiedsgerichte instandhoudingsmaatregelen. Kleine insulaire ontwikkelingslanden (SIDS) 178. We herbevestigen dat kleine insulaire ontwikkelingslanden (SIDS) een apart geval blijven voor duurzame ontwikkeling, gezien hun unieke en bijzondere kwetsbaarheid, onder andere door hun beperkte grootte, hun afgelegen karakter, hun beperkte hulpbronnen en uitvoer, en het feit dat ze blootgesteld zijn aan wereldwijde milieu-uitdagingen en externe economische schokken, waaronder aan een groot aantal invloeden van de klimaatverandering en potentieel meer voorkomende en krachtige natuurrampen. We nemen met bezorgdheid nota van het resultaat van de vijfjarige beoordeling van de Mauritius-Strategie voor Uitvoering (MSI+5) die tot de conclusie kwam dat de SIDS minder vooruitgang hebben geboekt dan de meeste andere groepen, of er zelfs op achteruit zijn gegaan, op economisch vlak, in het bijzonder wat de strijd tegen de armoede en de schuldhoudbaarheid betreft. De stijging van de zeespiegel en andere nadelige invloeden van de klimaatverandering blijven een aanzienlijke bedreiging vormen voor de SIDS en hun inspanningen om duurzame ontwikkeling te realiseren. Voor velen vormen ze de grootste bedreiging voor hun voortbestaan en leefbaarheid, voor sommige onder andere door het verlies van grondgebied. We blijven eveneens bezorgd dat, terwijl de SIDS vooruitgang hebben geboekt op het vlak van sekse (gender), gezondheid, onderwijs en het milieu, hun algemene vooruitgang in de realisatie van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen ongelijkmatig is geweest.
179. We roepen op om blijvende en grotere inspanningen te leveren om de SIDS te helpen bij de uitvoering van het Actieprogramma van Barbados en de MauritiusStrategie voor Uitvoering. We roepen eveneens op om de door het VN-stelsel geleverde steun aan de SIDS te versterken in overeenstemming met de vele bestaande en opkomende uitdagingen waarmee de SIDS worden geconfronteerd tijdens de realisatie van duurzame ontwikkeling. 180. Voortbouwend op het Actieprogramma van Barbados en de Mauritius-Strategie voor Uitvoering roepen we op om de Derde Internationale Conferentie over de kleine insulaire ontwikkelingslanden bijeen te roepen in 2014. Daarbij erkennen we het belang van gecoördineerde, evenwichtige en geïntegreerde acties om de uitdagingen waar de SIDS op het vlak van duurzame ontwikkeling mee worden geconfronteerd, aan te pakken en we nodigen de Algemene Vergadering uit om de modaliteiten van de Conferentie vast te leggen tijdens haar 67e bijeenkomst. Minst ontwikkelde landen 181. We zijn het eens om het Actieprogramma van Istanboel effectief uit te voeren en om zijn prioritaire terreinen volledig te integreren in het actiekader, waarvan de bredere uitvoering zal bijdragen tot de overkoepelende doelstelling van het Actieprogramma van Istanboel voor de minst ontwikkelde landen om de helft van de minst ontwikkelde landen in staat te stellen te voldoen aan de graduatiecriteria tegen 2020. Minst ontwikkelde landen zonder toegang tot de zee 182. We nodigen de lidstaten, met inbegrip van hun ontwikkelingspartners, de organisaties van het VN-stelsel en andere relevante internationale, regionale en subregionale organisaties uit om de uitvoering te versnellen van de specifieke acties met betrekking tot de vijf prioriteiten die werden goedgekeurd in het AlmatyActieprogramma en die acties die vastgelegd zijn in de Verklaring over de tussentijdse evaluatie, op een meer gecoördineerde manier, en in het bijzonder voor de inrichting, het onderhoud en de verbetering van hun transport, opslag en andere faciliteiten inzake doorvoer, zoals alternatieve routes, de voltooiing van de ontbrekende schakels en een betere communicatie- en energie-infrastructuur, om zo de duurzame ontwikkeling van deze landen te ondersteunen. Afrika 183. Hoewel we erkennen dat er enige vooruitgang is geboekt inzake de naleving van internationale engagementen met betrekking tot de ontwikkelingsbehoeften van Afrika, beklemtonen we dat de realisatie van duurzame ontwikkeling op het continent een grote uitdaging blijft. 184. We roepen de internationale gemeenschap op om meer ondersteuning te bieden en hun engagementen om actie te ondernemen in domeinen die van cruciaal belang zijn voor de duurzame ontwikkeling in Afrika te vervullen en we juichen de inspanningen toe die de ontwikkelingspartners leveren om de samenwerking met het Nieuw partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (NEPAD) te versterken. We juichen eveneens de vooruitgang toe die de Afrikaanse landen hebben geboekt in
het versterken van de democratie, de mensenrechten, goed bestuur en een gezond economisch beheer, en we moedigen de Afrikaanse landen aan om hun inspanningen in dit verband voort te zetten. We nodigen al de ontwikkelingspartners van Afrika, en in het bijzonder de ontwikkelde landen, uit om de Afrikaanse landen te ondersteunen bij het versterken van de menselijke capaciteiten en de democratische instellingen, overeenkomstig hun prioriteiten en doelstellingen, met de bedoeling de ontwikkeling van Afrika op alle niveaus te bevorderen, onder andere door de overdracht van technologieën die de Afrikaanse landen nodig hebben mogelijk te maken, zoals onderling afgesproken. We erkennen dat de Afrikaanse landen voortdurend inspanningen moeten leveren om een gunstig klimaat te creëren voor inclusieve groei ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling en dat de internationale gemeenschap zich moet blijven inspannen om de stroom van nieuwe en bijkomende middelen voor de financiering van ontwikkeling vanuit allerlei bronnen, zowel particuliere als openbare, binnenlandse als buitenlandse, te vergroten om deze ontwikkelingsinspanningen van de Afrikaanse landen te ondersteunen, en we juichen de verschillende belangrijke initiatieven toe die in deze context werden opgezet tussen de Afrikaanse landen en hun ontwikkelingspartners. Regionale inspanningen 185. We moedigen gecoördineerde regionale acties aan die duurzame ontwikkeling bevorderen. In dit verband erkennen we dat belangrijke stappen zijn gezet om duurzame ontwikkeling te bevorderen, in het bijzonder in de Arabische regio, LatijnsAmerika en het Caribisch gebied en het gebied van Azië en de Stille Oceaan, via relevante forums, onder andere binnen de regionale commissies van de Verenigde Naties. Terwijl we nota nemen van het feit dat er in verschillende domeinen uitdagingen blijven bestaan, juicht de internationale gemeenschap deze inspanningen en de reeds bereikte resultaten toe, en roept ze op om op alle niveaus actie te ondernemen voor de verdere ontwikkeling en uitvoering ervan. Rampenrisicovermindering 186. We herbevestigen ons engagement voor het Actiekader van Hyogo 2005-2015: Voortbouwend op de Veerkracht van Naties en Gemeenschappen na Rampen, en we roepen de Staten, het VN-stelsel, de internationale financiële instellingen, de subregionale, regionale en internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld op om de uitvoering van het kader en de realisatie van zijn doelstellingen te versnellen. We roepen op om de vermindering van het rampenrisico en het opbouwen van veerkracht na rampen in een hernieuwd besef van de ernst in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede aan te pakken, en, in voorkomend geval, te integreren in het beleid, de plannen, de programma's en de begrotingen op alle niveaus en te beschouwen binnen de relevante toekomstige kaders. We nodigen de overheden op alle niveaus alsook de betrokken subregionale, regionale en internationale organisaties uit om zich te engageren voor passende, tijdige en voorspelbare middelen voor rampenrisicovermindering om zo de veerkracht van steden en gemeenschappen na rampen te vergroten, in overeenstemming met hun eigen omstandigheden en capaciteiten. 187. We erkennen het belang van systemen voor vroegtijdige waarschuwing als
onderdeel van een doeltreffende vermindering van het risico op rampen op alle niveaus om de economische en sociale schade, waaronder het verlies van mensenlevens, te beperken. In dit opzicht moedigen we de Staten aan om dergelijke systemen te integreren in hun nationale strategieën en plannen voor rampenrisicovermindering. We moedigen de donoren en de internationale gemeenschap aan om de internationale samenwerking ter ondersteuning van rampenrisicovermindering in ontwikkelingslanden te versterken, in voorkomend geval door technische bijstand, de overdracht van technologieën zoals onderling overeengekomen, capaciteitsopbouw en opleidingsprogramma's. Bovendien erkennen we het belang van uitgebreide gevaren- en risicobeoordelingen en de uitwisseling van kennis en informatie, waaronder betrouwbare geospatiale informatie. We verbinden ons ertoe om tijdig instrumenten voor risicobeoordeling en rampenrisicovermindering te garanderen en te versterken. 188. We beklemtonen het belang van sterkere onderlinge verbanden tussen rampenrisicovermindering, herstel en ontwikkelingsplanning op lange termijn, en roepen op tot meer gecoördineerde en algemene strategieën die overwegingen inzake rampenrisicovermindering en de aanpassing aan de klimaatverandering integreren in particuliere en openbare investeringen, de besluitvorming en de planning van humanitaire en ontwikkelingsacties om het risico te verminderen, de veerkracht te vergroten en een vlottere overgang te realiseren tussen steun, herstel en ontwikkeling. In dit opzicht erkennen we eveneens de noodzaak om een genderperspectief te integreren in het ontwerp en de uitvoering van elke fase van rampenrisicobeheer. 189. We roepen alle betrokken belanghebbenden, waaronder overheden, internationale, regionale en sub-regionale organisaties, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld, op om passende en doeltreffende maatregelen te nemen, daarbij rekening houdend met de drie dimensies van duurzame ontwikkeling, onder andere door een sterkere coördinatie en samenwerking om, ter bescherming van de mensen, de infrastructuur en andere nationale rijkdommen, de risico's op blootstelling aan de impact van rampen te verkleinen in overeenstemming met het Actiekader van Hyogo en elk post-2015 kader voor rampenrisicovermindering. Klimaatverandering 190. We herbevestigen dat de klimaatverandering één van de grootste uitdagingen van onze tijd is en we drukken onze grote bezorgdheid uit over de wereldwijde stijgende emissie van broeikasgassen. We zijn heel erg bezorgd over het feit dat alle landen, en in het bijzonder ontwikkelingslanden, kwetsbaar zijn voor de nadelige effecten van de klimaatverandering, en reeds een grotere impact ondervinden, zoals aanhoudende droogte en extreme weersomstandigheden, een stijgende zeespiegel, kusterosie en de verzuring van de oceanen, die een bedreiging blijven vormen voor de voedselzekerheid en de inspanningen om de armoede uit te roeien en duurzame ontwikkeling te realiseren. In dit opzicht beklemtonen we dat de aanpassing aan de klimaatverandering een onmiddellijke en dringende mondiale prioriteit is. 191. We onderstrepen dat de mondiale aard van klimaatverandering de breedst mogelijke samenwerking tussen alle landen vergt, alsmede hun deelneming in een doeltreffend en passend internationaal optreden, met de bedoeling om de
vermindering van de mondiale broeikasgasemissies te versnellen. We herinneren eraan dat het UNFCCC bepaalt dat de partijen het klimaatsysteem dienen te beschermen ten behoeve van huidige en toekomstige generaties, op basis van billijkheid en in overeenstemming met hun gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden. We nemen met grote bezorgdheid nota van de substantiële kloof tussen de algemene gevolgen van de toezeggingen van de partijen om de mondiale jaarlijkse broeikasgasemissies tegen 2020 te verminderen en de algemene emissietrajecten die kloppen met een mogelijke kans om de toename in de mondiale gemiddelde temperatuur onder de 2 graden Celsius of anderhalve graad Celsius boven het pre-industriële niveau te houden. We erkennen het belang van een mobilisatie van financiële middelen van een verscheidenheid aan bronnen, zowel particuliere als private, bilaterale en multilaterale, waaronder ook innovatieve financieringsbronnen, om passende nationale reductiemaatregelen, aanpassingsmaatregelen, de ontwikkeling en overdracht van technologieën en capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden te ondersteunen. In dit opzicht juichen we de lancering van het Groene Klimaatfonds toe en roepen we op tot de onmiddellijke operationalisering ervan om een vroegtijdig en passend proces voor de aanvulling van de middelen tot stand te brengen. 192. We verzoeken de partijen bij het UNFCCC en het Kyoto-Protocol met aandrang om hun engagementen alsook de beslissingen die onder deze verdragen werden goedgekeurd ten volle uit te voeren. In dit opzicht zullen we voortbouwen op de vooruitgang die werd geboekt tijdens de meest recente COP-17/CMP 7 in Durban. Bossen 193. We accentueren de sociale, economische en ecologische voordelen van bossen voor de mens en de bijdrage die een duurzaam bosbeheer levert tot de thema's en de doelstellingen van de Conferentie. We ondersteunen een beleid dat de sectoren en instellingen overstijgt en een duurzaam bosbeheer stimuleert. We herbevestigen dat het grote aantal producten en diensten waarin bossen voorzien kansen creëert om veel van de meest dringende uitdagingen voor duurzame ontwikkeling aan te pakken. We roepen op tot grotere inspanningen om duurzaam bosbeheer, herbebossing, herstel en bebossing te realiseren, en we ondersteunen elke inspanning die effectief ontbossing en bosdegradatie afremt, stopt en ombuigt, onder andere door de promotie van de handel in legaal gewonnen bosproducten. We nemen kennis van het belang van de huidige initiatieven, zoals de vermindering van emissies door ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden, alsook de rol van de instandhouding en het duurzaam beheer van bossen en een verhoging van de koolstofvoorraden van de bossen in ontwikkelingslanden. We roepen op om meer inspanningen te doen om het beheerskader in de bosbouw en de middelen voor uitvoering te verbeteren, in overeenstemming met het Niet-Juridisch Bindende Instrument inzake Alle Soorten Bossen (NLBI), om een duurzaam bosbeheer te realiseren. Daarom verbinden we ons ertoe om de bestaansmiddelen van mensen en gemeenschappen te verbeteren door de voorwaarden te creëren die ze nodig hebben om bossen duurzaam te beheren, onder andere door sterkere samenwerkingsakkoorden in de domeinen financiën, handel, de overdracht van milieuvriendelijke technologieën, capaciteitsopbouw en beheer, alsook door de promotie van onaantastbare landeigendomsrechten, in het bijzonder de besluitvorming en batenverdeling, in overeenstemming met de nationale wetgeving
en prioriteiten. 194. We roepen op om het Niet-Juridisch Bindende Instrument inzake Alle Soorten Bossen en de Ministeriële Verklaring van de bijeenkomst op hoog niveau van de negende vergadering van het VN-Forum over Bossen naar aanleiding van de lancering van het Internationaal Jaar van het Bos dringend uit te voeren. 195. We erkennen dat het VN-Forum over Bossen, met zijn universeel lidmaatschap en uitgebreid mandaat, een vitale rol speelt bij de holistische en geïntegreerde aanpak van bosgerelateerde thema's, en bij de promotie van internationale beleidscoördinatie en samenwerking voor de realisatie van een duurzaam bosbeheer. We nodigen het Samenwerkingspartnerschap inzake Bossen uit om steun te blijven verlenen aan het Forum en de belanghebbende partijen aan te moedigen om actief betrokken te blijven bij de activiteiten van het Forum. 196. We benadrukken hoe belangrijk het is om de doelstellingen en praktijken inzake duurzaam bosbeheer te integreren in het formele economische beleid en de besluitvorming. Daarom engageren we ons om via de bestuursinstanties van ledenorganisaties van het Samenwerkingspartnerschap inzake Bossen te werken aan de integratie, in voorkomend geval, van het duurzaam beheer van alle soorten bossen in hun strategieën en programma's. Biodiversiteit 197. We herbevestigen de intrinsieke waarde van biologische diversiteit, alsook de ecologische, genetische, sociale, economische, wetenschappelijke, onderwijskundige, culturele, recreatieve en esthetische waarden van biologische diversiteit en zijn cruciale rol in de instandhouding van de ecosystemen die essentiële diensten verlenen die de cruciale basis vormen voor duurzame ontwikkeling en menselijk welzijn. We erkennen de ernst van het verlies aan biodiversiteit en de degradatie van ecosystemen en we beklemtonen dat deze de mondiale ontwikkeling ondermijnen en een impact hebben op de voedselzekerheid en voeding, de voorziening van en toegang tot water, en de gezondheid van de landelijke armen en mensen over heel de wereld, waaronder ook de huidige en toekomstige generaties. Dit beklemtoont hoe belangrijk het is om de biodiversiteit in stand te houden, de ecologische connectiviteit te versterken en de veerkracht van de ecosystemen te verhogen. We erkennen dat traditionele kennis, innovaties en praktijken van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen een belangrijke bijdrage leveren aan de instandhouding en het duurzaam gebruik van biodiversiteit, en dat een bredere toepassing ervan het sociale welzijn en een duurzaam levensonderhoud kan ondersteunen. Bovendien erkennen we dat inheemse volkeren en lokale gemeenschappen vaak rechtstreeks afhangen van de biodiversiteit en de ecosystemen en dat ze daardoor meestal onmiddellijk getroffen zijn door het verlies en de degradatie ervan. 198. We herhalen ons engagement om de drie doelstellingen van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit te realiseren en we roepen op tot dringende acties die het verlies aan biodiversiteit verminderen, stoppen en ombuigen. In deze context bevestigen we het belang van de uitvoering van het Strategisch Plan voor Biodiversiteit 2011-2020 en de realisatie van de Doelstellingen inzake Biodiversiteit
van Aichi die werden goedgekeurd op de Tiende Conferentie van de Verdragspartijen. 199. We nemen nota van de goedkeuring van het Protocol van Nagoya inzake Toegang tot Genetische Hulpbronnen en de Eerlijke en Billijke Verdeling van de Baten die Voortvloeien uit het Gebruik Ervan en we nodigen de partijen bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit uit om toe te treden tot het Protocol of het te ratificeren om ervoor te zorgen dat het zo snel mogelijk in werking treedt. We erkennen dat de toegang en de verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik van genetische hulpbronnen bijdragen tot de instandhouding en het duurzame gebruik van de biodiversiteit, de uitroeiing van de armoede en ecologische duurzaamheid. 200. We juichen de Strategie voor de Mobilisatie van Middelen ter ondersteuning van de realisatie van de drie doelstellingen van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit toe, waaronder het engagement om de middelen vanuit alle bronnen ter ondersteuning van de biodiversiteit aanzienlijk te verhogen, in overeenstemming met de beslissingen die genomen zijn op de tiende conferentie van de partijen. 201. We ondersteunen de integratie van de beschouwing van de socio-economische impact en voordelen van de instandhouding en het duurzame gebruik van de biodiversiteit en zijn componenten, alsook van de ecosystemen die essentiële diensten leveren, in relevante programma's en beleid op alle niveaus, in overeenstemming met de nationale wetgeving, omstandigheden en prioriteiten. We moedigen investeringen aan, door middel van passende stimulansen en beleid, die de instandhouding en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit en het herstel van gedegradeerde ecosystemen ondersteunen, in overeenstemming en harmonie met het verdrag en met andere relevante internationale verplichtingen. 202. We stemmen ermee in om internationale samenwerking en samenwerkingsverbanden, in voorkomend geval, alsook de uitwisseling van informatie te stimuleren. In deze context verwelkomen we het VN-Decennium van de Biodiversiteit 2011-2020 om de actieve betrokkenheid van alle belanghebbenden bij de instandhouding en het duurzame gebruik van de biodiversiteit aan te moedigen, alsook de toegang tot en de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen, met het oog op een leven in harmonie met de natuur. 203. We erkennen de belangrijke rol van CITES (Overeenkomst inzake de Internationale Handel in Bedreigde in het Wild Levende Dier- en Plantensoorten), een internationaal akkoord dat zich op het kruispunt bevindt van de handel, het milieu en de ontwikkeling, dat de instandhouding en het duurzame gebruik van de biodiversiteit stimuleert, dat zou moeten bijdragen tot tastbare voordelen voor de lokale bevolking, en dat ervoor zorgt dat geen enkele van de soorten die internationaal verhandeld worden, bedreigd zijn met uitsterven. We erkennen de economische, sociale en ecologische impact van de illegale handel van in het wild levende dieren, waarbij vastberaden en sterke actie moet worden ondernomen zowel aan de vraag- als de aanbodzijde. In dit opzicht beklemtonen we het belang van effectieve internationale samenwerking tussen de betrokken multilaterale milieuakkoorden en internationale organisaties. Bovendien beklemtonen we hoe belangrijk
het is om de lijst van soorten te baseren op afgesproken criteria. 204. We nemen nota van de oprichting van het Intergouvernementele Platform voor Wetenschap en Beleid inzake Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten en roepen op tot een vroegtijdige start van zijn activiteiten om de best mogelijke beleidsrelevante informatie over biodiversiteit aan te reiken om beleidsvormers bij te staan. Woestijnvorming, bodemdegradatie en droogte 205. We erkennen het economische en sociale belang van een goed landbeheer, waaronder de bodem, en in het bijzonder zijn bijdrage aan de economische groei, de biodiversiteit, duurzame landbouw en voedselzekerheid, de uitroeiing van de armoede, de empowerment van vrouwen, de aanpak van de klimaatverandering en een grotere beschikbaarheid van water. We beklemtonen dat woestijnvorming, bodemdegradatie en droogte mondiale uitdagingen zijn en een grote uitdaging blijven voor de duurzame ontwikkeling van alle landen, en in het bijzonder ontwikkelingslanden. We beklemtonen eveneens de specifieke uitdagingen die dit met zich meebrengt voor Afrika, de minst ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden zonder toegang tot de zee. In dit opzicht drukken we onze diepste bezorgdheid uit over de verwoestende gevolgen van de cyclische droogte en hongersnood in Afrika, in het bijzonder in de Hoorn van Afrika en de Sahel-regio, en we roepen op tot dringende actie door maatregelen op alle niveaus op korte, middellange en lange termijn. 206. We erkennen dat er dringend actie moet worden ondernomen om de bodemdegradatie om te buigen. Daarom zullen we ernaar streven om een wereld zonder bodemdegradatie te realiseren in de context van duurzame ontwikkeling. Dit zou financiële middelen van een reeks particuliere en openbare bronnen moeten katalyseren. 207. We herbevestigen ons voornemen onder het Verdrag van de Verenigde Naties ter Bestrijding van Woestijnvorming (UNCCD) om gecoördineerde actie te nemen op nationaal, regionaal en internationaal vlak, en om, wereldwijd, de bodemdegradatie op te volgen en aangetaste bodems in aride, semi-aride en droge subhumide gebieden te herstellen. We nemen ons voor om de uitvoering van het UNCCD en zijn Tienjarig Strategisch Plan en Kader (2008-2018) te ondersteunen en te versterken, onder andere door de mobilisatie van passende, voorspelbare en tijdige financiële middelen. We nemen nota van het belang om de gevolgen van woestijnvorming, bodemdegradatie en droogte af te zwakken, onder andere door de instandhouding en ontwikkeling van oases, het herstel van aangetaste bodems, en een betere bodemkwaliteit en beter waterbeheer, om bij te dragen tot duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede. In dit opzicht erkennen we het belang van samenwerkingsverbanden en initiatieven voor de bescherming van bodemrijkdommen en moedigen we deze aan. We moedigen eveneens capaciteitsopbouw aan, alsook voorlichtingsprogramma's en wetenschappelijke studies en initiatieven die erop gericht zijn het begrip en besef van de economische, sociale en ecologische voordelen van een duurzaam beleid en duurzame praktijken inzake landbeheer te vergroten. 208. We beklemtonen het belang van de verdere ontwikkeling en toepassing van op
wetenschap gebaseerde, degelijke en sociaal inclusieve methodes en indicatoren voor de opvolging en evaluatie van de mate van woestijnvorming, bodemdegradatie en droogte, alsook het belang van de inspanningen die zullen worden geleverd om wetenschappelijk onderzoek te stimuleren en de wetenschappelijke basis te versterken van activiteiten ter bestrijding van woestijnvorming en droogte onder het UNCCD. In dit opzicht nemen we nota van de beslissing van de COP 10 van het UNCCD om een ad hoc werkgroep op te richten, met inachtneming van het regionale evenwicht, om de specifieke opties te bespreken voor de voorziening van wetenschappelijk advies aan zijn partijen. 209. We herhalen dat er moet worden samengewerkt op mondiaal, regionaal en subregionaal vlak door het uitwisselen van informatie over het klimaat en het weer, en door voorspellings- en vroegtijdige-waarschuwingssystemen met betrekking tot woestijnvorming, bodemdegradatie en droogte, alsook tot stofstormen en zandstormen. In dit opzicht nodigen we de Staten en de betrokken organisaties uit om samen te werken om relevante informatie, voorspellings- en vroegtijdigewaarschuwingssystemen uit te wisselen. Bergen 210. We erkennen dat de voordelen van bergregio's van essentieel belang zijn voor duurzame ontwikkeling. Bergecosystemen spelen een essentiële rol in de voorziening van water aan een groot deel van de wereldbevolking. Kwetsbare bergecosystemen zijn vooral gevoelig voor de nadelige gevolgen van de klimaatverandering, ontbossing en bosdegradatie, veranderingen in landgebruik, bodemdegradatie, en natuurrampen. Berggletsjers over de hele wereld zijn aan het krimpen en worden dunner, wat een steeds grotere invloed heeft op het milieu en het menselijke welzijn. 211. Bovendien erkennen we dat bergen vaak onderdak bieden aan gemeenschappen, zoals inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, die duurzame methodes hebben ontwikkeld om gebruik te maken van de natuurlijke rijkdommen van de bergen. Deze zijn echter vaak gemarginaliseerd. Daarom beklemtonen we dat er blijvende inspanningen nodig zijn om de armoede, de voedselzekerheid en voeding, de sociale exclusie en de milieuaantasting in deze gebieden aan te pakken. We roepen de Staten op om de samenwerking te versterken door een effectieve betrokkenheid en de uitwisseling van ervaringen van alle belanghebbenden, door een versterking van de bestaande overeenkomsten, akkoorden en expertisecentra voor de duurzame ontwikkeling van gebergten, alsook door nieuwe overeenkomsten en akkoorden te verkennen, in voorkomend geval. 212. We roepen op om grotere inspanningen te leveren voor de instandhouding van de bergecosystemen, met inbegrip van hun biodiversiteit. We moedigen de Staten aan om een langetermijnvisie en holistische aanpak goed te keuren, onder andere door de integratie van een gebergtespecifiek beleid in de nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling die onder andere plannen en programma's zouden kunnen omvatten voor armoedebestrijding in berggebieden, en in het bijzonder in ontwikkelingslanden. In dit opzicht roepen we op tot internationale steun voor een duurzame ontwikkeling van gebergten in ontwikkelingslanden.
Chemicaliën en afval 213. We erkennen dat een degelijk beheer van chemicaliën van cruciaal belang is voor de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. Bovendien erkennen we dat de groeiende mondiale productie en een toenemend gebruik van chemicaliën en de prevalentie ervan in het milieu meer internationale samenwerking vereisen. We herbevestigen onze doelstelling om tegen 2020 een degelijk beheer van chemicaliën tijdens hun gehele levenscyclus en van gevaarlijke afvalstoffen te realiseren op allerlei manieren die leiden tot een minimalisering van de significante nadelige gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu, zoals uiteengezet in het Implementatieplan van Johannesburg. We herbevestigen eveneens ons engagement voor een aanpak voor het degelijke beheer van chemicaliën en afvalstoffen op alle niveaus die een doeltreffend, efficiënt, coherent en gecoördineerd antwoord biedt op nieuwe en opkomende uitdagingen en problemen, en die een verdere vooruitgang stimuleert in de landen en regio's om de lacunes in de uitvoering van de engagementen te dichten. 214. We roepen op tot een doeltreffende uitvoering en versterking van de Strategische Aanpak voor het Internationaal Beheer van Chemicaliën (SAICM) als onderdeel van een robuust, coherent, doeltreffend en efficiënt systeem voor het degelijke beheer van chemicaliën tijdens hun gehele levenscyclus, onder andere door een antwoord te bieden op opkomende uitdagingen. 215. We zijn erg bezorgd over het feit dat veel landen, en in het bijzonder de minst ontwikkelde landen, niet over de capaciteit beschikken voor een degelijk beheer van chemicaliën en afvalstoffen gedurende hun gehele levenscyclus. Er zijn bijkomende inspanningen nodig om de capaciteiten te versterken, onder andere door samenwerkingsverbanden, technische bijstand en betere beheersstructuren. We moedigen de landen en organisaties die vooruitgang hebben geboekt in het realiseren van de doelstelling van een degelijk beheer van chemicaliën tegen 2020 aan om andere landen te helpen door kennis, ervaring en beste praktijken te delen. 216. We bevelen een grotere coördinatie en samenwerking aan tussen verdragen inzake chemicaliën en afvalstoffen, in het bijzonder het Verdrag van Bazel, het Verdrag van Rotterdam en het Verdrag van Stockholm, en we moedigen een blijvende sterke coördinatie en samenwerking aan, zowel tussen deze verdragen onderling als met de Strategische Aanpak voor het Internationaal Beheer van Chemicaliën. We nemen nota van de belangrijke rol van de regionale en coördinatiecentra van het Verdrag van Basel en van de regionale en sub-regionale centra van het Verdrag van Stockholm. 217. We bevelen bestaande publiek-private samenwerkingen aan tussen het bedrijfsleven, overheden, academici en andere niet-gouvernementele belanghebbenden en we roepen op tot blijvende, nieuwe en innovatieve dergelijke samenwerkingen om de capaciteit en de technologie voor een milieuvriendelijk chemicaliën- en afvalbeheer te vergroten, onder andere voor afvalpreventie. 218. We erkennen het belang van de goedkeuring van een levenscyclusbenadering en van de verdere ontwikkeling en uitvoering van een beleid voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen en een milieuvriendelijk afvalbeheer. Daarom verbinden we
ons ertoe om het afval verder te verminderen, te hergebruiken en te recycleren alsook om de terugwinning van energie uit afval te vermeerderen om de meerderheid van het afval wereldwijd op een milieuvriendelijke manier te beheren, en indien mogelijk als een hulpbron. Vast afval, zoals elektronisch afval en plastiek, vormen specifieke uitdagingen die moeten worden aangepakt. We roepen op tot de ontwikkeling en handhaving van een algemeen nationaal en lokaal beleid, strategieën, wetten en regels inzake afval. 219. We roepen de landen en andere belanghebbenden op om alle mogelijke maatregelen te nemen om een slecht beheer van gevaarlijk afval en de illegale storting ervan te verhinderen, in het bijzonder in landen die een beperkte capaciteit hebben om dergelijk afval te verwerken, op een manier die overeenstemt met de verplichtingen van de landen onder de relevante internationale instrumenten. In dit opzicht juichen we de relevante beslissingen toe die op de tiende COP van het Verdrag van Bazel werden genomen. 220. We erkennen het belang van op wetenschap gebaseerde beoordelingen van de risico's van chemicaliën voor mens en milieu en van een verminderde blootstelling van mens en milieu aan gevaarlijke chemicaliën. We moedigen de ontwikkeling aan van milieuvriendelijke en veiliger alternatieven voor gevaarlijke chemicaliën in producten en processen. Daartoe stimuleren we onder andere levenscyclusbeoordelingen, publieksinformatie, een uitgebreide verantwoordelijkheid voor producenten, onderzoek en ontwikkeling, duurzaam ontwerp en kennisdeling, in voorkomend geval. 221. We juichen het aan de gang zijnde onderhandelingsproces over een mondiaal juridisch bindend instrument voor kwik toe om de risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu aan te pakken en we roepen op tot een goede afloop van de onderhandelingen. 222. We erkennen dat de geleidelijke eliminatie van ozonafbrekende stoffen (ODS) leidt tot een snelle toename in het gebruik en de lozing in het milieu van fluorkoolwaterstoffen (HFK's) met een groot aardopwarmingsvermogen. We ondersteunen een geleidelijke vermindering in de consumptie en productie van HFK's. 223. We erkennen dat een duurzame en adequate financiering op lange termijn essentieel is voor een degelijk beheer van chemicaliën en afvalstoffen, in het bijzonder in ontwikkelingslanden. In dit opzicht juichen we het Consultative Process on Financing Options for Chemicals and Waste toe dat werd opgestart om te overwegen of er een grotere inspanning moet worden geleverd om een grotere politieke prioriteit te geven aan het degelijke beheer van chemicaliën en afvalstoffen en om de grotere behoefte te overwegen aan duurzame, voorspelbare, adequate en toegankelijke financiering voor de agenda inzake chemicaliën en afvalstoffen. We kijken uit naar de aangekondigde voorstellen door de Uitvoerende Directeur van UNEP, die in overweging zullen worden genomen door de Internationale Conferentie inzake het Beheer van Chemicaliën en de 27e vergadering van de UNEPBeheersraad. Duurzame consumptie en productie
224. We herinneren aan de engagementen die zijn aangegaan in de Verklaring van Rio, Agenda 21 en het Implementatieplan van Johannesburg inzake duurzame consumptie en productie en, in het bijzonder, het verzoek in hoofdstuk 3 van het Implementatieplan van Johannesburg om de ontwikkeling van tienjarige kaderprogramma's aan te moedigen en te stimuleren. We erkennen dat fundamentele veranderingen in de manier waarop samenlevingen consumeren en produceren absoluut noodzakelijk zijn om een mondiale duurzame ontwikkeling te realiseren. 225. De landen herbevestigen de engagementen die ze zijn aangegaan om schadelijke en ondoelmatige subsidies voor fossiele brandstoffen die een verspillende consumptie stimuleren en de duurzame ontwikkeling ondermijnen, uit te faseren. We nodigen anderen uit om te overwegen de ondoelmatige subsidies voor fossiele brandstoffen te rationaliseren door marktverstoringen tegen te gaan, onder andere door een belastinghervorming en de afbouw van schadelijke subsidies, indien deze er zijn, om hun ecologische impact te weerspiegelen, met een beleid dat ten volle rekening houdt met de specifieke behoeften en omstandigheden van de ontwikkelingslanden, met als doel de mogelijke nadelige gevolgen voor hun ontwikkeling te minimaliseren op een manier die de armen en de getroffen gemeenschappen beschermt. 226. We keuren de tienjarige programmakaders voor duurzame consumptie en productie, zoals ze zijn neergelegd in document A/CONF/XX, goed en we vestigen de aandacht op het feit dat de programma's die zijn opgenomen in de tienjarige programmakaders van vrijwillige aard zijn. We nodigen de Algemene Vergadering van de VN uit om tijdens haar 67e vergadering een orgaan van een VN-lidstaat op te dragen om alle nodige stappen te ondernemen om het kader volledig operationeel te maken. Mijnbouw 227. We erkennen dat mineralen en metalen een grote bijdragen leveren tot de wereldeconomie en de moderne samenleving. We nemen nota van het feit dat de mijnbouw belangrijk is voor alle landen die minerale rijkdommen hebben, in het bijzonder ontwikkelingslanden. We nemen eveneens nota van het feit dat de mijnbouw de kans biedt om een brede economische ontwikkeling te bespoedigen, de armoede te bestrijden en landen te helpen om internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de MOD's, te realiseren, indien dit op een doeltreffende en degelijke manier gebeurt. We erkennen dat landen het soevereine recht hebben om hun minerale rijkdommen te ontwikkelen volgens hun nationale prioriteiten en dat ze de verantwoordelijkheid dragen voor de exploitatie van de rijkdommen beschreven in de beginselen van Rio. Bovendien erkennen we dat mijnbouwactiviteiten de sociale en economische voordelen moeten maximaliseren alsook een doeltreffend antwoord moeten bieden op de negatieve ecologische en sociale impact. In dit opzicht erkennen we dat overheden een grote capaciteit nodig hebben om hun mijnbouwindustrie te ontwikkelen, te beheren en te regelen, in het belang van duurzame ontwikkeling. 228. We erkennen het belang van een sterk en doeltreffend juridisch en regelgevend
kader, beleid, en praktijken voor de mijnbouwsector die economische en sociale voordelen opleveren en effectieve waarborgen omvatten die de sociale en ecologische impact beperken alsook de biodiversiteit en ecosystemen in stand houden, onder andere tijdens de periode na het sluiten van de mijnen. We roepen overheden en bedrijven op om de aansprakelijkheid en transparantie voortdurend te verbeteren, alsook de doeltreffendheid van de relevante bestaande mechanismen om de illegale financiële stromen ten gevolge van mijnbouwactiviteiten te verhinderen. Onderwijs 229. We herbevestigen onze engagementen inzake het recht op onderwijs en in dit opzicht verbinden we ons ertoe de internationale samenwerking te versterken om een universele toegang tot lager onderwijs te realiseren, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden. Bovendien herbevestigen we dat een volwaardige toegang tot kwaliteitsvol onderwijs op alle niveaus een absolute vereiste is voor de realisatie van duurzame ontwikkeling, voor de uitroeiing van de armoede, voor gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen alsook voor de menselijke ontwikkeling, voor de realisatie van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de MOD's, alsook voor de volwaardige participatie van vrouwen en mannen, en in het bijzonder jongeren. In dit opzicht beklemtonen we de noodzaak om te zorgen voor gelijke toegang tot het onderwijs voor personen met een handicap, inheemse volkeren, lokale gemeenschappen, etnische minderheden en mensen die in landelijke gebieden wonen. 230. We erkennen dat de jongere generaties de bewaarders van de toekomst zijn, alsook de noodzaak voor een betere kwaliteit van en toegang tot onderwijs na het lager onderwijs. Daarom besluiten we om de capaciteit van onze onderwijssystemen te vergroten om mensen voor te bereiden om duurzame ontwikkeling na te streven, onder andere door een betere lerarenopleiding, de ontwikkeling van curricula rond duurzaamheid, de ontwikkeling van opleidingsprogramma's die studenten voorbereiden op een carrière in domeinen die met duurzaamheid te maken hebben, en door een efficiënter gebruik van informatie en communicatietechnologieën om betere leerresultaten te bereiken. We roepen op tot meer samenwerking tussen scholen, gemeenschappen en overheden in een poging om de toegang tot kwaliteitsvol onderwijs te stimuleren op alle niveaus. 231. We moedigen de lidstaten aan om het bewustzijn van jongeren inzake duurzame ontwikkeling te vergroten, onder andere door de promotie van programma's voor niet-formeel onderwijs in overeenstemming met de doelstellingen van het VN-Decennium van Onderwijs voor Duurzame Ontwikkeling. 232. We beklemtonen het belang van een grotere internationale samenwerking om de toegang tot het onderwijs te verbeteren, onder andere door onderwijsinfrastructuur te ontwikkelen en te versterken en door meer in het onderwijs te investeren, in het bijzonder om de kwaliteit van het onderwijs voor iedereen in de ontwikkelingslanden te verbeteren. We moedigen internationale uitwisselingen en samenwerkingsverbanden op het vlak van onderwijs aan, onder andere door toelagen en studiebeurzen in het leven te roepen die de mondiale onderwijsdoelen helpen realiseren.
233. We beslissen om Onderwijs voor Duurzame Ontwikkeling te promoten en om duurzame ontwikkeling actiever te integreren in het onderwijs, ook na het VNDecennium van Onderwijs voor Duurzame Ontwikkeling (2005-2014). 234. We moedigen onderwijsinstellingen sterk aan om te overwegen goede praktijken inzake duurzaamheidsbeheer aan te nemen op hun campussen en in hun gemeenschappen met de actieve participatie van onder andere studenten, leraren, en lokale partners, en duurzame ontwikkeling te onderwijzen als een geïntegreerd onderdeel over de disciplines heen. 235. We onderstrepen hoe belangrijk het is om onderwijsinstellingen, en in het bijzonder hogere onderwijsinstellingen in de ontwikkelingslanden, te ondersteunen om onderzoek en innovatie te realiseren voor duurzame ontwikkeling, onder andere op het gebied van onderwijs, om kwaliteitsvolle en innovatieve programma's te ontwikkelen, met inbegrip van ondernemerschap en opleiding in ondernemersvaardigheden, professionele en technische opleiding, beroepsopleiding, en levenslang leren, met de bedoeling om de nodige vaardigheden aan te leren om de nationale doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te stimuleren. Gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen 236. We herbevestigen de essentiële rol van vrouwen en hun volledige en gelijke participatie en leiderschap in alle domeinen van duurzame ontwikkeling en beslissen om de uitvoering van onze respectieve engagementen in dit opzicht, zoals ze zijn vastgelegd in het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW), alsook in Agenda 21, de Verklaring en het Actieplatform van Peking en de VN-Millenniumverklaring, te versnellen. 237. We erkennen dat, ook al is er in bepaalde domeinen vooruitgang geboekt op het vlak van gendergelijkheid, het potentieel van vrouwen om zich te engageren voor, bij te dragen tot en voordeel te halen uit duurzame ontwikkeling als leiders, deelnemers en motoren van verandering niet volledig is gerealiseerd, onder andere door de aanhoudende ongelijkheid op sociaal, economisch en politiek vlak. We ondersteunen de prioritering van maatregelen voor de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in alle geledingen van onze samenleving, zoals het verwijderen van hindernissen voor hun volle en gelijke participatie in de besluitvorming en het bestuur op alle niveaus. Bovendien beklemtonen we de impact van de bepaling van specifieke doelstellingen en de uitvoering van tijdelijke maatregelen, in voorkomend geval, voor een aanzienlijke toename van het aantal vrouwen in leidende posities, met de bedoeling om gendergelijkheid te realiseren. 238. We nemen ons voor om het potentieel van vrouwen als motoren van duurzame ontwikkeling te ontsluiten, onder andere door de afschaffing van discriminerende wetten en de verwijdering van formele hindernissen, waardoor een gelijke toegang tot het rechtssysteem en juridische ondersteuning gewaarborgd wordt, door de hervorming van de instellingen om voor competentie en capaciteit te zorgen voor gendermainstreaming en door de ontwikkeling en goedkeuring van innovatieve en specifieke benaderingen, om informele, nadelige praktijken die een hindernis vormen voor gendergelijkheid aan te pakken. In dit opzicht verbinden we ons ertoe een
gunstig klimaat te creëren voor de verbetering van de situatie van vrouwen en meisjes overal ter wereld, in het bijzonder in landelijke gebieden en lokale gemeenschappen en bij inheemse volkeren en etnische minderheden. 239. We verbinden ons ertoe gendergevoelige indicatoren en naar geslacht uitgesplitste gegevens te verzamelen, te analyseren en te gebruiken in het beleid, de programmering en opvolgingskaders, in overeenstemming met de nationale omstandigheden en vermogens, om de belofte van duurzame ontwikkeling voor iedereen te realiseren. 240. We verbinden ons ertoe gelijke rechten en kansen te creëren voor vrouwen in de politieke en economische besluitvorming en de allocatie van middelen en om alle hindernissen die vrouwen ervan weerhouden om ten volle deel te nemen aan de economie, weg te nemen. We nemen ons voor om wetgeving en administratieve hervormingen door te voeren die vrouwen dezelfde rechten geven als mannen op economische rijkdommen, zoals de toegang tot eigenaarschap, en controle over grond en andere vormen van bezit, krediet, erfenis, natuurlijke rijkdommen en passende nieuwe technologieën. 241. We verbinden ons ertoe de gelijke toegang te stimuleren van vrouwen en meisjes tot het onderwijs, basisdiensten, economische kansen en gezondheidsdiensten, waaronder diensten die betrekking hebben op de seksuele en reproductieve gezondheid van vrouwen, en die een universele toegang verzekeren tot veilige, doeltreffende, betaalbare en aanvaardbare moderne methodes van gezinsplanning. In dit opzicht herbevestigen we ons engagement om het Actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en de sleutelacties voor de verdere uitvoering van het Actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling uit te voeren. 242. We erkennen dat gendergelijkheid en de effectieve participatie van vrouwen belangrijk zijn voor doeltreffende acties inzake alle aspecten van duurzame ontwikkeling. 243. We ondersteunen het werk van het VN-stelsel, waaronder de entiteit 'UN Women', om gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen te promoten en te realiseren in alle aspecten van het leven, onder andere met betrekking tot de verbanden tussen gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en de bevordering van duurzame ontwikkeling. We ondersteunen de entiteit 'UN Women' die de verantwoordelijkheid van het VN-stelsel in dit opzicht leidt, coördineert en stimuleert. 244. We roepen donoren, internationale organisaties, waaronder de organisaties van het VN-stelsel, alsook internationale financiële instellingen, regionale banken, grote groepen, waaronder de particuliere sector, op om hun engagementen en overwegingen inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen ten volle te integreren en de participatie van vrouwen en een daadwerkelijke gendermainstreaming in hun besluitvorming en hun volledige programmeringscyclus te garanderen. We roepen hen op om een ondersteunende rol te spelen bij de ontwikkeling van de inspanningen van de landen om de verbintenissen en overwegingen inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen ten volle te
integreren en om de participatie van vrouwen en de daadwerkelijke gendermainstreaming in hun besluitvorming, programmering, begroting en uitvoering te verzekeren, in overeenstemming met de nationale wetgeving, prioriteiten en capaciteiten. B. Duurzame ontwikkelingsdoestellingen 245. We beklemtonen dat de MOD's een nuttig instrument zijn om te focussen op de realisatie van specifieke ontwikkelingswinsten als onderdeel van een brede ontwikkelingsvisie en kader voor de ontwikkelingsactiviteiten van de Verenigde Naties, voor de bepaling van de nationale prioriteiten en voor de mobilisatie van belanghebbenden en hulpmiddelen ter realisatie van de gemeenschappelijke doelstellingen. Daarom blijven we vastberaden om ze ten volle en tijdig te realiseren. 246. We erkennen dat de ontwikkeling van doelstellingen ook nuttig kan zijn voor het streven naar gerichte en coherente actie inzake duurzame ontwikkeling. Bovendien erkennen we het belang en het nut van een reeks duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (DOD's) die gebaseerd zijn op Agenda 21 en het implementatieplan van Johannesburg, die alle beginselen van Rio ten volle respecteren, daarbij rekening houdend met de verschillende nationale omstandigheden, capaciteiten en prioriteiten, die in overeenstemming zijn met het internationaal recht, die voortbouwen op de reeds aangegane verbintenissen, en die bijdragen tot de volledige toepassing van de resultaten van alle grote bijeenkomsten op economisch, sociaal en ecologisch vlak, met inbegrip van dit resultatendocument. Deze doelstellingen moeten op een evenwichtige manier de drie dimensies van duurzame ontwikkeling en hun onderlinge verbanden aanpakken en opnemen. Zij moeten coherent zijn met en geïntegreerd in de VN-Ontwikkelingsagenda na 2015 en zo bijdragen tot de realisatie van duurzame ontwikkeling en dienst doen als een motor voor de uitvoering en mainstreaming van duurzame ontwikkeling doorheen het hele VN-stelsel. De ontwikkeling van deze doelstellingen mag de aandacht of de inspanningen niet afleiden van de realisatie van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen. 247. We onderstrepen eveneens dat de DOD's actiegericht, beknopt en gemakkelijk te communiceren moeten zijn alsook beperkt in aantal en vol van ambitie, een mondiaal karakter moeten hebben en universeel toepasbaar moeten zijn op alle landen, terwijl ze rekening houden met de verschillende nationale realiteiten, capaciteiten en ontwikkelingsniveaus en het nationale beleid en de nationale prioriteiten respecteren. We erkennen eveneens dat de doelstellingen de prioritaire domeinen voor de realisatie van duurzame ontwikkeling moeten aanpakken en erop focussen, waarbij ze zich laten leiden door dit resultatendocument. De overheden moeten de uitvoering aansturen door de actieve betrokkenheid van alle betrokken belanghebbenden, in voorkomend geval. 248. We beslissen om een inclusief en transparant intergouvernementeel proces inzake DOD's op te starten dat openstaat voor alle belanghebbenden, met het oog op de ontwikkeling van mondiale duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zoals overeen te komen door de Algemene Vergadering van de VN. Bij de opening van de 67e vergadering van de Algemene Vergadering van de VN zal reeds een open werkgroep worden opgericht die zal bestaan uit dertig vertegenwoordigers,
voorgedragen door de lidstaten via de vijf VN-regionale groepen, met als doel een eerlijke, billijke en evenwichtige geografische vertegenwoordiging tot stand te brengen. In het begin zal deze open werkgroep zijn werkmethode bepalen, waaronder de ontwikkelingsmodaliteiten, om ervoor te zorgen dat de relevante belanghebbenden en expertise van het maatschappelijk middenveld, de wetenschappelijke wereld en het VN-stelsel ten volle betrokken worden bij zijn activiteiten om een verscheidenheid aan perspectieven en ervaring aan te bieden. Hij zal een rapport indienen met een voorstel voor duurzame ontwikkelingsdoelstellingen bij de 68e bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de VN voor onderzoek en passende maatregelen. 249. Het proces moet gecoördineerd worden en coherent zijn met de processen die de ontwikkelingsagenda na 2015 in overweging nemen. De oorspronkelijke input voor de activiteiten van de werkgroep zal voorzien worden door de SecretarisGeneraal van de VN in overleg met de nationale overheden. Om technische ondersteuning te verlenen aan dit proces en aan de activiteiten van de werkgroep, verzoeken we de Secretaris-Generaal van de VN ervoor te zorgen dat het VN-stelsel alle nodige input en ondersteuning zou geven aan de activiteiten van deze werkgroep, onder andere door de oprichting van een team voor technische ondersteuning tussen de agentschappen en van panels van deskundigen, indien nodig, waarbij een beroep wordt gedaan op al het relevante deskundige advies. Er zal regelmatig gerapporteerd worden aan de Algemene Vergadering over de vooruitgang van de activiteiten. 250. We erkennen dat de vooruitgang tot de realisatie van de doelstellingen geëvalueerd moet worden en vergezeld moet zijn van doelstellingen en indicatoren, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende nationale omstandigheden, capaciteiten en ontwikkelingsniveaus. 251. We erkennen dat er nood is aan mondiale, geïntegreerde en op wetenschap gebaseerde informatie over duurzame ontwikkeling. In dit opzicht verzoeken we de betrokken instanties van het VN-stelsel om, binnen hun respectieve mandaten, de regionale economische commissies te ondersteunen om nationale input te verzamelen en te bundelen om deze mondiale inspanning te inspireren. Bovendien verbinden we ons ertoe financiële middelen te mobiliseren en capaciteit op te bouwen, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden, om dit streven te realiseren. VI. Uitvoeringsmiddelen 252. We herbevestigen dat de uitvoeringsmiddelen die zijn geïdentificeerd in Agenda 21, het Programma voor de Verdere Uitvoering van Agenda 21, het Implementatieplan van Johannesburg, de Consensus van Monterrey van de Internationale Conferentie inzake Ontwikkelingsfinanciering en de Verklaring van Doha over Ontwikkelingsfinanciering, onmisbaar zijn om de engagementen inzake duurzame ontwikkeling ten volle en doeltreffend om te zetten in tastbare resultaten inzake duurzame ontwikkeling. We herhalen dat elk land de primaire verantwoordelijkheid draagt voor zijn eigen economische en sociale ontwikkeling en dat de rol van het nationale beleid, de binnenlandse rijkdommen en de ontwikkelingsstrategieën niet genoeg kan worden benadrukt. We herbevestigen dat de ontwikkelingslanden bijkomende middelen nodig hebben voor duurzame
ontwikkeling. We erkennen de noodzaak van een belangrijke mobilisatie van middelen van verschillende bronnen en van een efficiënt gebruik van de financiën om duurzame ontwikkeling te bevorderen. We erkennen dat een goed bestuur en de rechtsorde op nationaal en internationaal niveau essentieel zijn voor een duurzame, inclusieve en billijke economische groei, duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede en honger. A. Financiën 253. We roepen alle landen op om bij de toewijzing van middelen prioriteit te geven aan duurzame ontwikkeling, in overeenstemming met de nationale prioriteiten en behoeften, en we erkennen het essentiële belang van een grotere financiële ondersteuning door alle bronnen voor duurzame ontwikkeling in alle landen, en in het bijzonder de ontwikkelingslanden. We erkennen het belang van internationale, regionale en nationale financiële mechanismen, waaronder die mechanismen die toegankelijk zijn voor sub-nationale en lokale overheden, om programma's inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren en we roepen op om deze te versterken en uit te voeren. Nieuwe partnerschappen en innovatieve financieringsbronnen kunnen een rol spelen bij de aanvulling van financieringsbronnen voor duurzame ontwikkeling. We moedigen de verdere verkenning en het verdere gebruik ervan aan, naast de traditionele uitvoeringsmiddelen. 254. We erkennen de noodzaak van een grote mobilisatie van middelen vanuit verschillende bronnen en van een efficiënt gebruik van de financiering om de ontwikkelingslanden goed te ondersteunen in hun inspanningen om duurzame ontwikkeling te stimuleren, onder andere door maatregelen te nemen in overeenstemming met het resultaat van de VN-Conferentie inzake Duurzame Ontwikkeling en met het oog op de realisatie van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. 255. We zijn het eens om een intergouvernementeel proces op te starten onder de Algemene Vergadering van de VN, met technische ondersteuning van het VN-stelsel, en in open en breed overleg met de relevante internationale en regionale financiële instellingen en andere betrokken belanghebbenden. Dit proces zal de financiële behoeften evalueren, de doeltreffendheid, samenhang en synergieën van bestaande instrumenten en kaders overwegen en bijkomende initiatieven evalueren met het oog op de voorbereiding van een rapport dat opties aanreikt voor een efficiënte financieringsstrategie voor duurzame ontwikkeling om de mobilisatie van middelen en het efficiënte gebruik ervan bij de realisatie van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te vergemakkelijken. 256. Een intergouvernementeel comité, bestaande uit dertig deskundigen die zijn voorgedragen door regionale groepen, en met een gelijke geografische vertegenwoordiging, zal dit proces uitvoeren en zijn activiteiten voltooien tegen 2014. 257. We verzoeken de Algemene Vergadering om dit rapport in overweging te nemen en de nodige maatregelen te nemen. 258. We erkennen dat de uitvoering van alle ODA-engagementen van cruciaal belang is, waaronder de engagementen van heel wat ontwikkelde landen om de
doelstelling van 0,7% van het BNP voor officiële ontwikkelingshulp aan ontwikkelingslanden tegen 2015 te realiseren, alsook de doelstelling van 0,15 tot 0,20% van het BNP voor officiële ontwikkelingshulp aan de minst ontwikkelde landen. Om de afgesproken deadlines te halen, moeten de donorlanden alle nodige en passende maatregelen nemen om het aantal steunuitbetalingen te verhogen zodat ze hun bestaande engagementen kunnen nakomen. We roepen de ontwikkelde landen die dit nog niet hebben gedaan op om bijkomende concrete inspanningen te leveren voor de realisatie van de doelstelling van 0,7% van het BNP voor officiële ontwikkelingshulp aan ontwikkelingslanden, waaronder de specifieke doelstelling van 0,15 tot 0,20% van het BNP voor officiële ontwikkelingshulp (ODA) aan de minst ontwikkelde landen, in overeenstemming met hun engagementen. Om voort te bouwen op de vooruitgang die is geboekt om een efficiënt gebruik van de officiële ontwikkelingshulp te verzekeren, beklemtonen we het belang van democratisch bestuur, een betere transparantie en verantwoording, en resultaatgericht beheer. We moedigen alle donoren ten stelligste aan om zo snel mogelijk rollende indicatieve tijdsschema's op te stellen die illustreren hoe zij hun doelstellingen willen bereiken, in overeenstemming met hun respectieve budgetverdeelsysteem. We benadrukken het belang van de mobilisatie van grotere binnenlandse steun in de ontwikkelde landen voor de uitvoering van hun engagementen, onder andere door het publieke bewustzijn te vergroten en door informatie te voorzien met betrekking tot de impact van de verleende hulp op de ontwikkeling en door tastbare resultaten aan te tonen. 259. We juichen grotere inspanningen om de kwaliteit van de officiële ontwikkelingshulp te verbeteren en de impact ervan op de ontwikkeling te vergroten toe. We erkennen eveneens dat de ontwikkeling doeltreffender moet worden gemaakt, de programmagerichte benadering moet worden versterkt, nationale stelsels moeten worden gebruikt voor activiteiten die worden beheerd door de openbare sector, de vertaalkosten moeten worden beperkt en de wederzijdse verantwoording en transparantie moeten worden verbeterd. In dit opzicht roepen we alle donoren op om de hulp zo veel mogelijk te ontbinden. Bovendien zullen we de ontwikkeling efficiënter en voorspelbaarder maken door ontwikkelingslanden te voorzien van regelmatige en tijdige, indicatieve informatie over geplande steun op middellange termijn. We erkennen het belang van de door ontwikkelingslanden geleverde inspanningen om het leiderschap over hun eigen ontwikkeling, nationale instellingen, systemen en capaciteit te versterken om zo de beste resultaten te verzekeren van een effectieve ontwikkeling door samen te werken met parlementen en burgers om dat beleid te ontwikkelen en hun betrokkenheid bij organisaties van het maatschappelijk middenveld te verdiepen. We moeten ook in gedachten houden dat er geen kant en klare formule bestaat om de doeltreffendheid van de ontwikkeling te garanderen. De specifieke situatie van elk land moet volledig in rekening worden genomen. 260. We nemen nota van het feit dat de architectuur van de steun aanzienlijk veranderd is in het huidige decennium. Nieuwe steunverleners en nieuwe partnerschappen die nieuwe samenwerkingsmodaliteiten gebruiken hebben bijgedragen tot een grotere stroom van middelen. Bovendien biedt de interactie tussen ontwikkelingssteun en particuliere investeringen, de handel en nieuwe ontwikkelingsactoren nieuwe kansen voor steun om stromen van particuliere middelen tot stand te brengen. We herhalen onze steun voor de Zuid-Zuidsamenwerking, alsook de triangulaire samenwerking, die in de nodige bijkomende
middelen voorziet voor de uitvoering van de ontwikkelingsprogramma's. We erkennen het belang en de verschillende achtergrond en specifieke kenmerken van de Zuid-Zuid-samenwerking en we beklemtonen dat de Zuid-Zuid-samenwerking moet gezien worden als een uiting van solidariteit en samenwerking tussen landen op basis van hun gedeelde ervaringen en doelstellingen. Beide vormen van samenwerking ondersteunen een ontwikkelingsagenda die beantwoordt aan de specifieke behoeften en verwachtingen van ontwikkelingslanden. We erkennen eveneens dat de Zuid-Zuid-samenwerking de Noord-Zuid-samenwerking eerder aanvult dan vervangt. We erkennen de rol die de middeninkomensontwikkelingslanden spelen als aanbieders en begunstigden van ontwikkelingssamenwerking. 261. We roepen de internationale financiële instellingen op om, binnen hun respectieve mandaten, financiële middelen te blijven verstrekken, onder andere door specifieke mechanismen voor de bevordering van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede in ontwikkelingslanden. 262. We erkennen dat een grotere samenhang en coördinatie tussen de verschillende financieringsmechanismen en initiatieven voor duurzame ontwikkeling van cruciaal belang zijn. We herhalen hoe belangrijk het is voor de ontwikkelingslanden om een constante en voorspelbare toegang te hebben tot voldoende financiering uit alle bronnen om duurzame ontwikkeling te bevorderen. 263. We erkennen dat de aanhoudende ernstige mondiale financiële en economische uitdagingen het harde werk van vele jaren en de winsten die geboekt zijn met betrekking tot de schuld van de ontwikkelingslanden kunnen tenietdoen. Bovendien erkennen we dat ontwikkelingslanden moeten worden geholpen om een houdbaarheid van de schuldpositie op lange termijn te verzekeren door middel van een gecoördineerd beleid dat gericht is op de bevordering van schuldfinanciering, schuldverlichting en schuldherstructurering, in voorkomend geval. 264. We beklemtonen dat de operationele activiteiten van het ontwikkelingssysteem van de VN voldoende moeten worden gefinancierd en dat de financiering voorspelbaarder, doeltreffender en efficiënter moet worden gemaakt in het kader van grotere inspanningen om nieuwe, bijkomende en voorspelbare bronnen te mobiliseren om de doelstellingen die we in deze Verklaring naar voren hebben geschoven, te realiseren. 265. We erkennen de belangrijke realisaties van het Wereldmilieufonds (GEF) van de laatste twintig jaar in de financiering van milieuprojecten en we juichen de belangrijke hervormingsprocessen toe die het Wereldmilieufonds heeft uitgevoerd gedurende de laatste jaren. We roepen ook op tot een verdere verbetering ervan en moedigen het Wereldmilieufonds aan om bijkomende stappen te ondernemen binnen zijn mandaat om middelen toegankelijker te maken om te voldoen aan de behoeften van de landen voor de nationale uitvoering van hun internationale engagementen inzake milieu. We moedigen de verdere vereenvoudiging aan van procedures en de bijstand aan ontwikkelingslanden, in het bijzonder de ondersteuning van de minst ontwikkelde landen, Afrika en de kleine insulaire ontwikkelingslanden in hun toegang tot de middelen van het Wereldmilieufonds, alsook een grotere coördinatie met andere instrumenten en programma's die zich toespitsen op duurzame milieuontwikkeling.
266. We beklemtonen dat de strijd tegen de corruptie en illegale financiële stromen zowel op nationaal als internationaal vlak een prioriteit is en dat corruptie een grote hinderpaal vormt voor een doelmatige mobilisatie en toewijzing van middelen en de middelen wegneemt van activiteiten die van vitaal belang zijn voor de uitroeiing van de armoede en de strijd tegen de honger en voor duurzame ontwikkeling. We zijn vastbesloten om dringende en beslissende stappen te ondernemen om elke vorm van corruptie te bestrijden. Dit vereist sterke instellingen op alle niveaus. We richten eveneens het dringende verzoek aan de Staten die dit nog niet hebben gedaan, om te overwegen om het VN-Verdrag tegen Corruptie te ratificeren of ertoe bij te treden en de uitvoering ervan te beginnen. 267. We zijn van mening dat innovatieve financieringsmechanismen een positieve bijdrage kunnen leveren aan de ondersteuning van ontwikkelingslanden bij de mobilisatie van bijkomende middelen voor ontwikkelingsfinanciering op vrijwillige basis. Een dergelijke financiering moet de traditionele financieringsbronnen aanvullen en niet vervangen. Terwijl we de enorme vooruitgang erkennen die geboekt is inzake innovatieve bronnen voor ontwikkelingsfinanciering, roepen we op tot een schaalvergroting van de huidige initiatieven, waar gepast. 268. We erkennen dat een dynamische, inclusieve, goed functionerende, sociaal en ecologisch verantwoorde particuliere sector een waardevol instrument is dat een cruciale bijdrage kan leveren aan de economische groei en de strijd tegen armoede, en duurzame ontwikkeling kan bevorderen. Om de ontwikkeling van de particuliere sector te stimuleren zullen we passende nationale beleids- en regelgevingskaders blijven nastreven op een manier die in overeenstemming is met de nationale wetten om particuliere en openbare initiatieven aan te moedigen, onder andere op het lokale niveau, om een dynamisch en goed functionerend bedrijfsleven te promoten en om ondernemerschap en innovatie bij vrouwen, armen en kwetsbare groepen mogelijk te maken. We zullen ernaar streven de groei en verdeling van inkomens te verbeteren, onder andere door een hogere productiviteit, een grotere zelfredzaamheid van vrouwen, de bescherming van de arbeidsrechten, en belastingen. We erkennen dat de gepaste rol van de regering met betrekking tot de promotie en regulering van de particuliere sector zal verschillen van land tot land, afhankelijk van de nationale omstandigheden. B. Technologie 269. We beklemtonen het belang van de overdracht van technologie naar ontwikkelingslanden en herinneren aan de bepalingen inzake technologieoverdracht, financiën, toegang tot informatie en intellectuele eigendomsrechten die zijn overeengekomen in het Implementatieplan van Johannesburg, en in het bijzonder aan zijn oproep om, voor zover gepast, de toegang tot en de ontwikkeling, overdracht en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën en de bijhorende knowhow te stimuleren, te faciliteren en te financieren, in het bijzonder naar ontwikkelingslanden, tegen gunstige voorwaarden, inclusief onder concessionele en preferentiële voorwaarden, op basis van wederzijdse overeenstemming. We nemen eveneens nota van de verdere evolutie van de gesprekken en akkoorden over deze kwesties sinds het Implementatieplan van Johannesburg.
270. We beklemtonen het belang van de toegang van alle landen tot milieuvriendelijke technologieën, nieuwe kennis, knowhow en expertise. Bovendien beklemtonen we het belang van samenwerking inzake technologische innovatie, onderzoek en ontwikkeling. We zijn het eens om in de betrokken forums modaliteiten te verkennen voor een betere toegang tot milieuvriendelijke technologieën voor ontwikkelingslanden. 271. We onderstrepen de noodzaak van een gunstig klimaat voor de ontwikkeling, aanpassing, verspreiding en overdracht van milieuvriendelijke technologieën. In deze context nemen we nota van de rol die buitenlandse directe investeringen, de internationale handel en internationale samenwerking spelen bij de overdracht van milieuvriendelijke technologieën. We zetten ons binnen onze landen alsook door internationale samenwerking in om investeringen in wetenschap, innovatie en technologie voor duurzame ontwikkeling te stimuleren. 272. We onderkennen het belang van een sterker nationaal, wetenschappelijk en technologisch vermogen voor duurzame ontwikkeling. Dit kan landen, en in het bijzonder ontwikkelingslanden, helpen om hun eigen innovatieve oplossingen, wetenschappelijk onderzoek en nieuwe milieuvriendelijke technologieën te ontwikkelen, met de steun van de internationale gemeenschap. Daartoe ondersteunen we de opbouw van capaciteit inzake wetenschap en technologie, bij zowel vrouwen als mannen als bijdragers en begunstigden, onder andere door samenwerking tussen onderzoeksinstellingen, universiteiten, de particuliere sector, overheden, niet-gouvernementele organisaties en wetenschappers. 273. We verzoeken de betrokken VN-agentschappen om de opties te identificeren voor een bevorderingsmechanisme dat de ontwikkeling, overdracht en verspreiding van schone en milieuvriendelijke technologieën stimuleert, onder andere door de technologische behoeften van ontwikkelingslanden, de mogelijkheden om ze aan te pakken en de opbouw van capaciteit te evalueren. We verzoeken de VN-SecretarisGeneraal om, op basis van de geïdentificeerde opties en rekening houdende met de bestaande modellen, aanbevelingen te doen met betrekking tot het bevorderingsmechanisme aan de 67e vergadering van de Algemene Vergadering van de VN. 274. We erkennen het belang van op ruimtetechnologie gebaseerde gegevens, monitoring ter plaatse, en betrouwbare geospatiale informatie voor beleidsvorming, programmering en projecten inzake duurzame ontwikkeling. In deze context nemen we nota van de relevantie van het wereldwijd in kaart brengen en erkennen we de inspanningen in de ontwikkeling van mondiale milieu-observatiesystemen, bijvoorbeeld door het Eye on Earth-netwerk en het Global Earth Observation System of Systems. We erkennen de noodzaak om de ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun inspanningen om milieugegevens te verzamelen. 275. We erkennen het belang van een sterker internationaal, regionaal en nationaal vermogen om onderzoek en technologie te evalueren, in het bijzonder met het oog op de snelle ontwikkeling en de mogelijke inzet van nieuwe technologieën die ongewild ook negatieve invloeden kunnen hebben, in het bijzonder op de biodiversiteit en de gezondheid, of andere onvoorziene gevolgen.
276. We erkennen de noodzaak om een geïnformeerde beleidsvorming met betrekking tot kwesties van duurzame ontwikkeling te faciliteren en in dit opzicht de koppeling tussen wetenschap en beleid te versterken. C. Capaciteitsopbouw 277. We beklemtonen de noodzaak voor een grotere capaciteitsopbouw voor duurzame ontwikkeling en we roepen, in dit opzicht, op tot een sterkere technische en wetenschappelijke samenwerking, waaronder Noord-Zuid, Zuid-Zuid en triangulaire samenwerking. We herhalen het belang van de ontwikkeling van het menselijke potentieel, onder andere door opleiding, de uitwisseling van ervaringen en expertise, kennisoverdracht en technische bijstand in capaciteitsopbouw, die een versterking inhoudt van het institutionele vermogen, waaronder het vermogen inzake planning, beheer en monitoring. 278. We roepen op tot een aanhoudende en gerichte uitvoering van het UNEP Bali Strategic Plan for Technology Support and Capacity Building. 279. We moedigen de participatie en vertegenwoordiging aan van mannelijke en vrouwelijke wetenschappers en onderzoekers uit ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen in processen die betrekking hebben op de evaluatie en monitoring van de mondiale ecologische en duurzame ontwikkeling, met als doel het nationale vermogen te versterken alsook de kwaliteit van het onderzoek voor besluit- en beleidsvormingsprocessen te verbeteren. 280. We nodigen alle betrokken agentschappen van het VN-stelsel en andere betrokken internationale organisaties uit om de ontwikkelingslanden, en in het bijzonder de minst ontwikkelde landen, te ondersteunen bij de opbouw van capaciteit voor de ontwikkeling van hulpbronnenefficiënte en inclusieve economieën, onder andere door: (a) duurzame praktijken te delen in verschillende economische sectoren; (b) de kennis en het vermogen om rampenrisicovermindering en veerkracht in ontwikkelingsplannen te integreren, te vergroten; (c) de Noord-Zuid-samenwerking, de Zuid-Zuid-samenwerking en de triangulaire samenwerking voor de overgang naar een hulpbronnenefficiënte economie te ondersteunen; en (d) publiek-private samenwerkingen te promoten. D. Handel 281. We herbevestigen dat de internationale handel een motor is voor ontwikkeling en duurzame economische groei, en we herbevestigen eveneens de kritieke rol die een universeel, op regels gebaseerd, open, niet-discriminerend en billijk multilateraal handelssysteem, alsook een betekenisvolle handelsliberalisering kunnen spelen in het stimuleren van de wereldwijde economische groei en ontwikkeling, die alle landen tijdens elke fase van de ontwikkeling ten goede komt terwijl ze evolueren naar duurzame ontwikkeling. In deze context blijven we ons richten op het boeken van vooruitgang bij de aanpak van een aantal belangrijke kwesties, zoals subsidies die de handel verstoren en de handel in milieugoederen en -diensten.
282. We roepen de leden van de WHO op om hun inspanningen te verdubbelen om een ambitieuze, evenwichtige en ontwikkelingsgerichte conclusie van de Ontwikkelingsagenda van Doha te bereiken, met respect voor de beginselen van transparantie, inclusiviteit en consensusbesluitvorming, met als doelstelling om het multilaterale handelssysteem te versterken. Om effectief deel te nemen aan het werkprogramma van de WHO en de handelsopportuniteiten ten volle te realiseren, hebben de ontwikkelingslanden hulp nodig en een sterkere samenwerking tussen alle betrokken belanghebbenden. E. Lijst van verbintenissen 283. We juichen de engagementen toe die vrijwillig zijn opgenomen tijdens Rio+20 en in 2012 door alle belanghebbenden en hun netwerken om een concreet beleid en concrete plannen, programma's, projecten en acties uit te voeren om duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede te stimuleren. We nodigen de Secretaris-Generaal uit om deze engagementen te verzamelen en andere registers waarin engagementen zijn opgenomen toegankelijk te maken via een internetlijst. Die lijst moet de informatie over de engagementen volledig transparant en toegankelijk maken voor het publiek en moet regelmatig geüpdatet worden.