far west-trilogie De Tijd speelt een trilogie van gelauwerde stukken van Filip Vanluchene en zet zo één van Vlaanderens belangrijkste theaterauteurs in de kijker. Acteurs Dirk Buyse, Jurgen Delnaet en Bob De Moor geven in een regie van Lucas Vandervost vorm aan de meerstemmige verbeelding van de theaterauteur. Ze wijzen feilloos de weg langs de oorsprong (De Naamlozen), de vooruitgang (Risquons-tout) en de ondergang (Citytrip) van een nabije Far West. Vanluchenes verhalen voegen een dimensie toe aan het rechtlijnige vooruitgangsdenken van een welvarend Vlaanderen. Ze gaan over ondernemers en grenzen, overdreven snelheid op autostrades en digitale snelwegen en de catastrofes die daarbij horen. Ondernemerslust op de schoot bij katholiek schuldgevoel. In een Vlaams van vreemde origine, met volkse humor en Belgisch surrealisme, en gehuld in zedig zwijgen.
DE TIJ D
1
De Naamlozen / de oorsprong
Ik zal u vertellen dat wij met een autocar een reis meededen naar het Rijnland. En onder andere, een paar kilometer over Düsseldorf, daar was daar de kleine rivier de Neander. Volgt ge mij, Walbrecht? Het is daar al lichtelijk heuvelachtig. Tussen die heuvels is daar dus de Neander, het dal van de Neander. Het Neanderdal. Op nog geen dag rijden van hier, met een autocar. Het Neanderdal, alwaar ze gevonden hebben een van de eerste mensen... Genaamd de Neanderthaler-mens. Nee, nee. Niet de Neanderthaler-mens. Eenvoudig: de Neanderthaler. Dat is toch... onzeggelijk. Hoe ver is het van hier? Twee, driehonderd kilometer?
2
Ge staat te kijken, Victor. Ge staat te kijken. Weet gij wat dat daar is ? Waar dat ge naar staat te kijken ? De vooruitgang. De vooruitgang van de wereld. Al die grond die ze hier komen uitgraven voeren ze ginder naar boven om het daar effen vlak te maken, schoon effen. Voor de autostrade. Een autostrade moet zo plat mogelijk liggen. Zo min mogelijk bergop-bergaf. Dat het vervoer zijn snelheid kan houden. Het minste dat er een helling is moeten de camions gas bijgeven. Nutteloze kosten aan brandstof, vertragingen. Gevaar bij mist. Botsingen, kettingbotsingen. Oponthoud. Gekwetsten. Ladingen die liggen te branden. Vergif. Daarmee graven ze hier de grond weg om het daar op te hogen. Het gaat niet lang duren of ge gaat hier de karavanen zien passeren, Victor. Ontelbare camions, auto’s, autobussen, richting Frankrijk, richting Duitsland, Engeland, Holland, de Skandinavische landen, Turkije, Klein Azië, Noord-Afrika. Ge gaat het hier allemaal dag en nacht zien passeren, Victor. Telt ze een keer. De bulldozers. Een, twee, zes, tien, twaalf. En alle keren scheppen ze meer dan een halve meter grond weg. We gaan hier met een put zitten dan, zegt Victor. En er gaat water in komen, in die put. Het grondwater komt hier zo danig hoog, die put gaat volledig vol lopen met water, Victor. Een grote diepe plas. Van hier, zo ver als ge kunt zien, tot aan de Risquons-Tout, en nog verder. Het gaat hier al water zijn. Ge gaat een bootje moeten kopen. Een roeiboot, een zeilboot, een snelboot. Ge kunt toch zwemmen, Victor ? Schoolslag, rugslag, vlinderslag. Ik heb al in de zee gezwommen, zegt hij. Twee of drie keren al. n Taal is het meest fantastische wapen van het menselijke arsenaal, en haar kern is de dialoog. Een repliek heet in het Italiaans ‘una battuta’: letterlijk een ‘slag’. Taktaktak, het is de basis van de dialectiek én de ethiek: goed tegen kwaad, in de dialoog. Goed theater moet dáárover gaan. En daarvoor moet je voortdurend blijven slijpen aan je idioom. Ik geloof dus nooit dat taal met de juiste chips maakbaar zou kunnen zijn door twee Ieperse genieën. (interview Wouter Hillaert)
4
3
Marie Rose kamt haar haar. Ze heeft wreed veel haar, haar kop dikkevol. Schoon haar, zegt Walbrecht. Roste Marie Rose. Het is al haar dat ge ziet. Ze klapt met de R., de Franse R. Van waar zou ze dat hebben, haar vader Gerard klapt niet met de R., haar moeder Marcella ook niet, haar broers Julien en Jozef ook niet. Hélabas, Marcella, zegt Gerard, van wie zou ons Marie Rose dat hebben dat ze zo met de R. klapt? Drinkt maar van uw flasselke gij, zegt Marcella. En twee huizen verder woont er nog een Marie Rose, Marie Rose Lapauw, Die veel magerder is dan Roste Marie Rose Rijssaert. Haar vader is socialist, zegt Gerard. Kromme, magere Gerard, die negenenveertig jaar is en niet meer kan werken wegens een onderzoek van de arbeidsgeneeskunde, in het bedrijf Métalisation de la Lys, waaruit is gebleken dat hij het aan zijn longen heeft gekregen.
Zit ge nog altijd in de tapijten, Vercruysse ? Ik ga tapijten verkopen tot ik doodga, zegt hij. Ik heb mijn vaste klanten. Ik moet morgen leveren. In ‘t noorden van Frankrijk. Al die tapijten komen van Iran. Anders niets. Achthonderdduizend tot een miljoenenhalf knopen per vierkante meter. Wollen tapijten. Wol met zijde. Zijde met zijde. Schering en inslag van zijde. Van soorten. Dat zijn geen dikke tapijten, dat is allemaal lage pool. De amerikaan wil hoge pool. Dik. Dat is allemaal niets. De amerikaan kijkt alleen naar volume. Hoge pool is niets. Lage pool moet ge hebben. En dan de kleuren. Er is veel verschil in tapijten. Morgen moet ik leveren. En dat is niet leveren gelijk ze zeggen… leveren. Afgeven aan de poort aan een bediende, een stempel en weer weg. Nee. Ik ben verwacht. Ik kom binnen. Ik zeg niets. We geven een hand. De klant wijst, langs hier, langs daar, tot hier. Hier is het. Het tapijt wordt opengerold. Het ligt daar. Nog altijd geen woord. De klant knielt op de grond. Hij tast erover met zijn vingers, hij voelt de rug, hij kamt met zijn nagels tussen de knopen, hij draait de vezels tussen zijn duim en zijn wijsvinger, hij voelt de weerstand. Hij wrijft er geleidelijk over met de achterkant van zijn hand, hij gaat met zijn duimnagel over de boord. En er is nog altijd geen woord gesproken. Dat kan eindeloos lang duren. En dan kijkt hij naar de kleuren. De speling, de compositie. Ge moet het kennen, ge moet het zien, ge moet het willen zien.
Het stuk draait om een aantal buren in een volkse wijk, die lief en leed met elkaar delen: onuitgesproken verliefdheden, jaloezie en afgunst, toekomstdromen, drank- en huwelijksproblemen en seksuele fantasieën. Het portret van de personages in De Naamlozen is liefdevol: het zuigt je zo mee in hun levens. Desondanks hangt er vanaf het begin een soort dreiging in de lucht. Tot het slot echter blijft versluierd welke drama’s en ‘plotwendingen’ zich in deze kleine gemeenschap hebben afgespeeld. De rode draad doorheen het stuk is de uitstap van de Katholieke Werkersbond naar het Neandertal – daar waar de mens voor het eerst mens werd. Wanneer de bus vertrekt, en ook de laatste twijfelaars in het voertuig hebben plaatsgenomen, wordt de reis door een technisch defect onderbroken op de stuwdam van Gileppe. Verlangens, frustraties en schuld, opgestapeld achter een muur van zedig zwijgen, achter de doorschijnende stof van Marie Roses blouse, achter de rits van Cyriels nieuwe broek en in de donkere kamer van de kleine Julien, steken tijdens de wachttijd in alle hevigheid de kop op. Op het moment dat alle geheimen zich onthullen, vallen –als een ware catharsis– de puzzelstukjes op hun plaats en realiseer je je met terugwerkende kracht dat het niet anders had kunnen zijn. Als een massa water zoekt het dier in de mens zich immers altijd een weg naar buiten.
5
In naam der wet, zegt die garde, hij wil van zijn velo stappen maar hij valt, zijn broek tussen zijn kamwiel, hij valt op zijn langde in de gerskant en zijn kepi van zijn hoofd in de beke lekende nat. In naam der wet, met een papier in zijn hand, ogenblikkelijk stoppen zegt hij. - Wat zou ’k moeten stoppen, ’k hen gedaan. - Die meidoornhaag van tweehonderd meter is driehonderd jaar oud, z’is geklasseerd op ’t provinciaal landschapserfgoed waar is ze? -Waar is ze, z’is weg, ik heb ze utgedaan en verhakseld voor te verbranden. -Wablief? Twee dagen geleden stond ze hier nog.
6
Mattijs die als zelfstandig boekhouder de laatste jaren alsmaar uitgebreid heeft. Dat zit met bedienden, dat heeft die parfumeriewinkel gekocht op het Casinoplein, de gevel vernieuwd, allemaal glas. Ze mogen binnenkijken, zegt hij, het is een glazen huis. Mattijs, Zelfstandig Boekhoudkantoor. Fiscaal advies. Openingsuren van tot. Van- tot- noemen ze hem in de Patria. Mattijs van- tot-, van aan zijn haar tot aan zijn gat. Hij deelt kaartjes uit. Wij zijn verhuisd naar het Casinoplein. Wij willen U graag begroeten in onze nieuwe kantoren, van- tot-. Hij staat daar altijd met zijn witte Martini maar hij drinkt er nooit van, zegt Callewaert. Hij komt binnen te twee ure, hij bestelt zijn witte Martini en om zes ure staat hij er nog mee in zijn hand, hij heeft er nog niet aan genipt.
7
Ik heb gehoord dat ge een nieuw naaimachientje gekocht hebt? Het is een occasie. Weer een Singer maar met veel meer combinaties. Langswege madame Godeeris. Een demonstratiemodel met een kleine fout aan de émail. Uit de toonzaal van de importateur in Brussel. Madame Godeeris was in Brussel en ze waren daar in die toonzaal en het kwam ter sprake, jaja, die toonzaalmachienen, dat staat hier, dikwijls de een en de andere die daar iets aan demonstreert of probeert en we kunnen ze niet meer voor nieuw verkopen. Ze schrijven dat af als demonstratiekosten, zegt Jan Eeckhoudt, en hetgeen ze er nog voor krijgen draaien ze in het zwart in hunne zak. Ge moet mij Brussel niet leren kennen. De broer van Jan Eeckhoudt is in de wet en hij heeft een aggregaat boekhouding. Jan Eeekhoudt weet alles van de wet en van boekhouding, ook van Brusselse boekhouding, een vak apart in het provinciaal handelsinstituut, Damkaai numero 21, Ter Stede.
8 n Wat strategie betreft, zou ik graag naar mijn goede vriend Wannes Van de Velde verwijzen, die al decennia wantoestanden in Antwerpen aanklaagt, zoals de kaalslag of de vernietiging van waardevolle gebouwen. “Hoe doet ge dat?” vraag ik. “Nekeer heel lelijk zien”, zegt hij. Door kwaad te zijn en die kwaadheid waar je maar kan te blijven herhalen. Want het klopt, natuurlijk: de vijand heeft zich versterkt. (interview Tom Van Imschoot) n In De naamlozen valt de bus in panne op een stuwdam. Dat vond ik een heel mooi beeld: een muur waar zoveel energie tegen drukt. Op dat krachtpunt stokken ze en moet ook het noodlottige gebeuren. Daarom is de reis telkens fantastisch. Er kan iets naar buiten dat anders opgesloten blijft. (interview Tom Van Imschoot)
Ik krijg moeite met het lezen – zegt Vercruysse – het is raar. Het zijn mijn ogen niet. Ik zie nog heel goed, daar niet van. Maar het is bij het lezen. Ik lees het één woord voor het andere. Somtijds de ene letter voor de andere. Er staat Zürich. Het plakkaat aan de luchthaven, als ge aan het landen zijt. Ge weet dat, Zürich. En ik lees: Zichür. Zirüch. Met al de moeite van de wereld. Mijn ogen zijn goed. Ik zie van ver en van dicht, al wat ge wilt. n Die marathon is een metafoor voor onze Maar die letters verspringen. zelfopgelegde doelen. Is dat ons levensdoel: Ze dansen vooruit en achteruit, Ze gaan de huisnummers veranderen zegt Jan people in motion? Is ons leven geslaagd als ik kan de volgorde niet volgen. Eeckhoudt, we deze zware opdracht vervuld hebben? Het Ik kan het niet zeggen. wijl hij met één hand een sigaretje draait. is absurd. Ik heb ontzettend te doen met al Het heeft niets met mijn ogen te maken. Zijn broer is in de gemeenteraad, die afgeknapte achillespezen onderweg. En ik Ik ben al naar de oogmeester geweest. hij is secretaris van de Katholieke Werkersbond. herinner me het beeld van die zwijmelende, Uw ogen zijn in orde heeft hij gezegd. Ze gaan de huisnummers veranderen, zegt hij. kotsende, kakkende loopster op de Olympische Honderd percent in orde, Vercruysse, Het gaat allemaal zes of acht numeros opschuiven, Spelen. Is er iets mensonwaardiger? (interview Hebt ge dat met cijfers ook, Vercruysse ? en aan het Hof Verschaete gaat het ineens in de Geert Sels) Dat er bijvoorbeeld op de factuur staat twaalfduizend en oneffen dertig numeros verspringen en dat ge leest eenentwintigduizend en oneffen, vanwege een mogelijke verkaveling. dat de cijfers verspringen in uw hoofd ? Het mag nog niet geweten zijn, Het is niet gemakkelijk voor uw boekhouding alleszins, ik ga ervan uit dat ge hier aan de tafel allemaal kunt ge zoudt aan het einde van het jaar dikwijls winst zien zwijgen, waar dat het verlies moet zijn. of anders vertel ik nooit niets meer. Dan moet ge bij Mattijs zijn om zo’n dingen uit te klaren. Mattijs doet niet liever. In zijn glazen huis, Casinoplein 14, van- tot-. Hij loopt hier entwaar rond, Vercruysse. Daar, daar, hij staat daar. Daniël Glorieux legt het pak van de post uit zijn handen. Hoe zou het met zijn Martini zijn? In de vestiaire. Achter de kapstok, in het gat naast de deur naar de kelder. Hij moet al goed lauw zijn in zijn zweethand. Dan gaat hij de trap op, de negentien trappen van beneden naar boven. Of is het die van verleden week ? Het is maandag. Geeft hij hem weer in als hij naar huis gaat, aan Dina? Madame slaapt al. “Zet hem een keer aan de kant, Dina, legt er een bierkaartje op Madame slaapt altijd al. tot naaste maandag, dat hij niet uitdroogt.” Al jaren. Haar kleren liggen daar, op het carpet aan het voeteneinde. Haar boek ligt open op bladzijde tweeëntwintig. Altijd op bladzijde tweeëntwintig. Ze valt altijd daar in slaap. Iedere avond weer van voor af aan beginnen en in slaap vallen op bladzijde tweeëntwintig. “Boeiende verhalen, Een bundel geselecteerde hoogtepunten uit de wereldliteratuur, spannend en ontspannend tegelijk, in verkorte vorm naverteld.” Bestel meteen ook de andere delen van deze serie.
9
10
n Maar de geschiedenis is juist een remedie. Zij is een decor dat vervreemdend kan werken, net omdat ze niet meer bestaat. Ik ben 57 jaar, nog niet stokoud, maar veel van de dingen die ik beschrijf heb ik ook wel zien verdwijnen – al zijn ze er soms nog meer dan je denkt. Door ze in herinnering te brengen gaat er echter een wereld open, een andere wereld dan die van elke dag, het kleine theater van je onderbewustzijn. Ik begin niet vanuit de idee om een stuk in 1966 te situeren. Maar net zoals Eric De Volder schrijf- in spreektaal omtovert en daarbij uit rechtstreekse of onrechtstreekse herinneringen aan schone uitdrukkingen put, hoop ik een bevreemdend effect te bekomen via datgene wat we intussen zijn kwijtgeraakt. (interview Tom Van Imschoot)
n Het klopt dat de metafoor in mijn theater van groot belang is. Ik zal een voorbeeld geven. Toen ik De Naamlozen schreef, dacht ik daar eigenlijk in termen van een koningsdrama over. Het speelt zich weliswaar af in een klein straatje om de hoek, maar in mijn herinnering als kind waren de mannen die er woonden niets minder dan koningen. Het kon Schotland zijn, aan een of ander hof. In wezen is de fataliteit er even groot. En ze is inderdaad universeel. De koningsdrama’s van Shakespeare zijn toch ook maar een metafoor? Wie interesseert er zich nu in godsnaam voor de opvolging van King Lear of Macbeth? Het gaat over dochters en vaders en macht, zaken die ook in elk ander gezin voorkomen. Een leger? Een auto kan een leger zijn. Iemand een pint naar het hoofd gooien in een OCMW-omgeving, kan voor een veldslag of een vernedering staan. Uiteindelijk gaat het altijd om een metafoor. (interview Tom Van Imschoot)
13
Ge moet een keer goed horen, Glorieux, één keer en voor altijd. Glas snijdt niet. Ik ben al veertig jaar in het glas en ik heb nog nooit een snee gehad, noch van een ruit noch van een scherf. Weet ge wat er in uw vel snijdt ? Papier. Papier is veel gevaarlijker dan glas. Ziet hier mijn wijsvinger, genaaid van boven tot vanonder. Een snee van een blad papier. Van bladzijde vier van de inventaris van twaalf jaar geleden.
11
14
n Mijn oeroude instrumentarium en mijn Francine! Francine! manier van theater maken blijven dezelfde: Francine die een cursus brancardierster heeft gevolgd bij het rode kruis. de acteurs staan nog steeds centraal als epische Brancardierster eerste klas, kunstmatige ademhaling, meesters van ruimte en tijd. (interview Wouter de drie methodes, ruggelings, zijdelings en mond op mond, Hillaert) de allerlaatste methode, toe te passen in uiterste nood. En in het derde jaar gaan we over tot de toepassingen van hartmassage, het stabiliseren van het slachtoffer bij beroerte en hartstilstand. Risquons-tout / de vooruitgang Deze cursus zal komen gegeven worden door gespecialiseerde dokters uit vergevorderde middens. Wij kunnen deze agenda nog niet opstellen Het West-Vlaamse dorpje Risquons-Tout vermits deze dokters voorlopig overbezet zijn. was ooit een belangrijke smokkelpost aan Francine... de grens met Frankrijk. Nu, in deze tijd, Wat is het nu weer, Marie Rose? heerst er nog steeds dezelfde onverschrokken ondernemersgeest, die de harten en het verstand van de inwoners tot op het kookpunt brengt. We zijn hier in het imperium van de tapijtboeren en de textielbaronnen. Een handvol plaatselijke ondernemers zet alles op alles in de naam van de vooruitNog iets, ik was het haast vergeten, zegt Jan Eeckhoudt. gang: letterlijk ‘risquons tout’. De najaarsuitstap van de KWB, mijn broer heeft het al geregeld. Het tapijt rolt lengte per lengte van de Het is vandejaar naar Duitsland. getouwen. Meter per meter vordert een Het bekende veerpont ‘De Vier Jaargetijden’ over de Rijn, nieuwe snelweg, waarlangs de goederen een magnifiek uitzicht, ik heb foto’s gezien, van de consumptiemaatschappij af- en dan een afvaart tot aan Koblenz en een daguitstap langs het dal van de Neander aangevoerd zullen worden. Het kan niet met gezellig samenzijn en bier en weinkapelle in de vooravond snel genoeg gaan. In 42 korte taferelen onten dan weer terug, aankomst hier voorzien te twaalf ure dertig ‘s nachts. plooit zich een complex geheel van relaties Het is daar meestendeels witte wijn, zegt Gerard Rijssaert. Fluitjeswijn. waarin zes verhalende personages centraal Ja, gij, er is Rijnwijn van veertien graden, een glas of vier en ge zijt vertrokken. staan. Dat zijn de wever van biljartlaken Ge zult er niet veel meer van voortvertellen. Glorieux, de handelaar in oosterse tapijten Er zijn nog elf plaatsen vrij. Vercruysse, de glashandelaar Callewaert, Wij zijn geen lid van de KWB, zegt Gerard Rijssaert. de boekhouder Mattijs, de handelaar in Dat speelt geen rol. De vrije plaatsen mogen ingenomen worden door sympathisanten. vasttapijt op rollen Geldof en de eenvoudige weversknecht in dienst bij Glorieux, Victor Drouillon. Hun plannen en discussies krijgen vorm in hun stamcafé De Patria Waarvoor dat ik eigenlijk kom, zegt hij. Er is al een tijd sprake van om in het kader van terwijl hun respectievelijke vrouwen de de welvarende bedrijvigheid in onze streek behoefte voelen zich in te zetten voor het ook enigszins aan weldadigheid te doen. goede doel. Welk doel, dat weten ze nog Het zijn de vrouwen Goussaert en Honoré die er al lang over bezig zijn niet, maar aan goede doelen is er keuze te en die met het gedacht spelen van een Fancy-Fair ten voordele van een goed doel. over om de opbrengst van hun fancy fair te Ik zit in de metro. Onderwege naar Delaere. De vrouw Van Moortel is ook ingesprongen, de vrouw Gryspeerdt, besteden. En er is een neger die mij uitvraagt. de dochters Viaene, de vrouw Veys, ik wil maar zeggen, ze willen iets doen, Maar tussen al die ondernemersheisa is er En ik klappen tegen iedereen die mij vraagt. sommen geld inzamelen ten voordele van, ik zeg maar iets, ook plaats voor de eenvoudige klachten en Negers, Indiaans, Polakken, Italiaanders. Afrika, Zuid-Amerika, tegen ziektes, tegen kindersterfte, Wat hebt ge mee, zegt hij. Ik zeg, min sécateur. er is miserie genoeg in de wereld. het eenvoudige leven van weversknecht Ik kom van Wulveringem. Of dat ge misschien ook, met name middels uw vrouw wilt meewerken. Victor die samen met zijn zus in het ouder’k Hèn een broere Lucien, met een groot boerhof. Een Fancy-Fair. Aan de Risquons-Tout. lijk huis nabij de nieuwe snelweg woont. Maar ’k hèn ook nog mijn jongste broere Etienne. Op dat stuk afgegraven grond naast de oprit van de nieuwe autostrade. De rijke industriëlen azen op de woonst van Een beetje een raren. Hij houdt bieën. Het is schoon vlak en droog. Maar hij verstond het niet, die neger. Er kunnen tenten gezet worden, toiletten, het is het ideaal. Drouillon. Vlakbij de snelweg is zo’n huis Ik zeg abeilles. Miel. Zoemzoem. Kramen met verrassingspaketten, speelmolens, immers goud waard! Voor Victor maakt het Ah, zeem zegt hij. loterijen, versnaperingen, drank, eigenlijk niet uit. Het belangrijkste voor Op de metro. ze moeten er maar hun verstand op zetten. Ik ben voorstander. hem is muziek te kunnen spelen in de bunVlak voor dat ik moest afstappen in het station Broadway. Ik ga het aan mijn vrouw voorstellen, Mattijs. Ik kom boven aan den utgang en ik kan de straat niet dwersen, kers van de voorbije wereldoorlogen. er staan gardes die mij tegenhouden. Er is een stoet die passeert. In alle rust en stilte, daar waar niemand n Vier jaar geleden zou ik het stuk op een apocalyps hebben laten eindigen, zoals in RisquonsMaar vele mensen, een grote stoet met een fanfare, tout. Maar drie jaar zwijgen heeft me milder gemaakt. Al schrijvend heb ik toch nog hoop in Citytrip hem hoort. in het zwart gekleed, en trage, trage muziek. gestopt. Ik verbied mezelf de onomkeerbaarheid van de catastrofe toe te laten. (interview Geert Sels) Traagzaam trekt de witte wagen door de stille strate toen, Hij zet daar een schoendoos op mijn... desk. Telt maar, zegt hij. Ik heb geteld, tien minuten lang. Tweeënveertig miljoen, honderdvijfennegentig duizend. In gebruikte biljetten. Heel juste, zegt hij. Kijk mijnheer Warlop, ik zou nu zaaigoed moeten kopen of plantgoed of nieuwe machienen of de koeistallen sterilizeren en mijn vrouw zegt: Lucien, heeft het allemaal nog zin? Ze kan rekenen. Op een spaarboekske brengt het vier procent op en met veel zweten en zwetsen zijn we de laatste jaren nooit boven een half procent uitgekomen. En ik zeg, wat raadt de boerenbond aan? Savooien en Asperges. En truffels en ganzelever en Iers blauw. Ik heb geen goesting in al die specialisaties waar ik niets van ken, mijnheer Warlop. Asperges, ganzepaté, rivierkreeften. Om te proberen en te missen en dan misschien nog niet eens boven de twee procent uit te komen.
12
15
16
en ’t is weenen, en ’t is klagen dat ze bin’ de wijte doen! Lang! Een kilometer? Twee kilometers?
19 17
Marie Rose heeft een weegschaal van de Centra-zegels. Vijfhonderd punten voor een personenweegschaal. We hebben ze van gisteravond. We zijn er allemaal een keer gaan opstaan. Gerard weegt nog geen zesenveertig kilo meer. Ja, die weegschalen van de zegels, Marcella. Ik weet niet of ge daar echt kunt op voortgaan. Francine. Hij is nog vel over been. Ge zoudt hem moeten zien staan als hij zijn kleren afdoet om te komen gaan slapen. Zijn broeks vallen van zijn gat, Nevenst U, Marcella?
18
Ge moet een keer goed onthouden. Er zijn drie dingen waar ge altijd en overal mee door de wereld zult geraken: de verpleegkunde, dieselmotoren en koeltechniek. Maar, maar maar... bij de verpleegkunde zit ge altijd midden miserie, ziekten en gewonden; bij dieselmoteurs zijt ge altijd vuil, stank, uitlaatgassen, olie, vet, smeersel. Maar bij koeltechniek zijt ge altijd proper, meestal in de koelte, uiteraard, geen zweet, proper en zuiver, voilá. Die drie beroepen hebben ze altijd en overal in de wereld nodig, van Amerika, Japan en Zuid-Afrika tot Zweden, Australië en Alaska. Wat gaat ge met uw koeltechniek doen in Alaska, Jan Eeckhoudt? Tsss .... Tsss... Tsss... Roger Vanhuffel lacht tussen zijn vier laatste tanden. En Jan Eeckhoudt valt een moment stil en dan schieten zijn ogen vonken. Ge zoudt er nog van verschieten, Roger Vanhuffel. In de huizen in Alaska, denkt gij dat daar geen frigo’s staan? Dat er geen diepvriezers staan te draaien? Hebt ge al gehoord van le froid par la chaleur, dat ze om koelte te maken warmte nodig hebben en omgekeerd? Dat ze daar bepaalde stoffen in ziekenhuizen en diergelijke meer onder permanente gecontroleerde klimaatsomstandigheden moeten kunnen houden? Er zijn meer koeltechniekers nodig in Alaska dan dat gij met uw dom verstand kunt bevatten. Of denkt gij dat als ze een orgaan onderkoeld moeten houden bij een transplantatie dat ze het dan efkens een paar weken buiten op de vensterbank leggen? Dat brengt ons dan weer bij de verpleegkunde, zegt Gerard. En voor de camions die daar dag in dag uit frigo’s moeten leveren hebben ze dieselmonteurs nodig. n Ik kan niet anders. Zolang ik schrijf, is dat towards a pure theatre, to Ge weet het gij waarlijk al uit te leggen, Jan Eeckhoudt. the roots. Twee schragen en een plank volstaan, zoals ooit het spontane Ik ga naar mijn huis, zegt hij. Lacht een beetje met hulder peetje. theater op de markt. (interview Wouter Hillaert) Als we al geen keer meer kunnen lachen, allez toe.
Mag ik een keer in uw huis gaan Victor? Victor de paling. Slijkpaling Drouillon. Ga maar zegt hij, de deur is open. Mijn zuster is thuis. Ik ga hier nog wat blijven zoeken. De voordeur is open. De deur naar de keuken. Drie houten trappen op en weer een deur die half openstaat. Ik, Daniël Glorieux, wat doe ik hier? Ik sta binnen in het huis van de onnozele Victor Drouillon, mijn achterloper, de paling die onder de getouwen kruipt, die draden aanbindt, een op de vijfhonderd, tien seconden. Ik ben nog nooit in zijn huis binnen geweest, in al die jaren. Ik duw de deur open en alles staat ineens stil, duizend jaren lawaai, van bulldozers, van getouwen, tjakke, tjakke, gekakel, geroep van Callewaert, instortend glas, geroep van Penez, gelach van Craeymeersch, bellen aan de voordeur, één keer, drie keer, postpaketten, volmachtkaarten, het gebulder van aangetekende zendingen, En Honoré ziet Daniël Glorieux staan. het vals gezang van de verenigde ondernemers in de Patria, Daniël, godmens Daniël toch. n André Malraux verkondigde al in 1978: “Le vingtième siècle Mattijs die daar staat, roept toch een keer niet zo luid Mattijs, Ik was daar in Amerika, voor vijf dagen. sera réligieux ou ne sera pas.” Dat moet je dan van een commuroept toch zo luid niet in mijn oren, mens toch… De zaterdagavond tronen ze ons mee naar een soort Casino, nist horen. Het citaat wordt de laatste tijd vaak “gebruikt”, dus je Het valt allemaal in één slag stil als ik haar zie staan. twintig verdiepingen hoog, mensen toch, biljarts, biljarts, biljarts, moet er voorzichtig mee zijn, maar er is bij mij wel een religieus Aan de kleine lavabo. Ik zie haar ruggelings, ongekleed, bloot. de eerste tien verdiepingen niets anders dan biljarts. gevoel in wat ik doe. Ik ben atheïst en heb geen heimwee naar Ik kijk van haar hielen over haar benen naar boven, En dan nog hoger, speeltafels, roulette, eenentwintig, rien-ne-va plus, de kerk of de paus, dus je hoeft niet bang te zijn dat ik zal bijten. hand voor hand, tot aan haar opgestoken haar, allemaal op tafels overspannen met biljartlaken. Maar kunst of schrijven wordt voor mij wel meer een kwestie ze wast haar aangezicht. En ik heb gezien, Daniël Glorieux, slecht en versleten biljartlaken van geloven. De politiek heeft zich vastgelopen. In plaats van het Zo traag en zo werkelijk. heb ik daar gezien, minderwaardige kwaliteit, doffe vezels, verzamelen van macht en het afwegen van politieke mogeEr ligt een handdoek aan haar voeten op de grond. pluizend en gerafeld laken, lijkheden komt het erop aan te geloven om nog iets te kunnen Er valt ontelbaar veel licht uit een veel te klein venster. dat heb ik allemaal gezien, als ik het u mag zeggen, verschuiven. Ik weet niet of je vertrouwd bent met de intussen Van haar hielen tot in haar hals, het hulpeloos Amerika zit te wachten op het hoge kwaliteitswereldberoemde blog van Beppe Grillo (www.beppegrillo.it), de haar betintelend vel, tot onder haar opgestoken haar. biljartlaken Italiaanse komiek. Hij pleit onder andere voor het afschaffen van Ze steunt maar op één been. van het merk Glorieux. de politieke partijen, omdat hij dagelijks toont dat vele schandaEen eeuwigheid lang, een paar seconden en dan hoor ik: Zo simpel is het. len daarmee samenhangen. Zonder partijpolitieke structuur en Ik ben mij aan het wassen, Victor. Volgens mij. met alleen de nieuwe media en het internet als middel, gelooft Doet al maar uw kleers uit. Het verschil zat hem enigszins in de kleuren. hij met een haast religieus fanatisme in zijn zaak. Het resultaat Blauw, donkerblauw, zilvergrijs, rood, roze. is gigantisch. Overal in de wereld wordt zijn blog gevolgd, het Parelmoer, beige. Ze spelen daar in veel modernere kleuren. is zelfs een van de meest aangeklikte ter wereld. Ik ben Beppe Gerard zei nog, het is al een geldspel. Niet veel groen. Grillo niet, maar ik leun wel aan bij de religiositeit waarmee hij te Ze hebben daar die autobus besteld voor de KWB Het zoudt-er misschien op aan komen van stalen aan te maken werk gaat. Met een kerk heeft dat niets te maken. Integendeel, en ze krijgen hem niet vol. in nieuwe kleuren. het is iets volstrekt persoonlijks, maar ook iets dat mij met anHet contract met La Reine de la Route spreekt Ge moet inspelen op de vraag, Glorieux, deren verbindt. Als je dan, zoals ik, ook een schrijvertje probeert op zijn broer, kijken wat ze willen en ze dan doodslaan met een overweldigend te zijn, dan haal je daaruit de moed om binnen de kansen die je als ze hem niet vol krijgen gaan ze moeten aanbod. krijgt nog een beetje te schoppen. (interview Tom Van Imschoot) persoonlijk toeleggen. Het is allemaal zo simpel. Daarmee dretst hij iedereen af om maar mee te gaan, het is nu al halve prijs en de kinders nog een korting er bovenop, om toch maar niet uit hunne zak te moeten opleggen. Onder de glazen koepel van 42 bij 42 – en oneffen – Zelf rijden ze dan voor niets mee, hij en zijn broer, groter dan de koepel van de Sixtijnse kapel en volledig in gewapend glas – ge moet niet geloven dat zij een frank betalen. Zegt Gerard. daar staat hier en nu Henk Warlop, kantoorbediende bij de Kredietkas Veurne Ik heb al min of meer toegezegd van mee te gaan, zegt Francine. met in zijn hand zijn handbagage. Ik mocht voor een derde van de prijs mee, En nu, vraagt hij, wat is nu ’t volgende? met dat ge toch brancardierster zijt, zegt hij. We zijn ingecheckt, Henk, ’t is nu wachten tot de vlieger gereed staat, Er kunnen er zijn die slecht komen op de bus, ze gaan dat afroepen. of iemand die een klein accident heeft en daarmee. Ge kunt hier inmiddels blijven kijken naar de vliegers die opgaan en landen. Dan kunt gij tussenkomen. En g’hebt ook het recht om in de airshop van alles te kopen zonder taks. Ik vraag nog een deelname van dertig procent Warlop Henk, zoon van Warlop Gerard, vlaswerker en Denise Vanderginste, omdat ge tenslotte toch ook het genieten hebt van die excursies huisvrouw, die na het overlijden van haar echtgenoot een kleinhandel is begonnen en van die bier- en weinkapelle bij Koblenz. Met gratis consumptie. in kruidenierswaren aan de Gullegemsesteenweg 42. Ik drink toch alleen water, Jan Eeckhoudt, heb ik hem gezegd. Ik ga eerlijk zijn, ik heb nog nooit gevlogen, zegt hij. Er is voor alles een eerste keer. Kijk, er landt daar een Jumbo uit Egypte en achter zijn gat komt er al een airbus uit Zuid-Afrika. En er hangt daar nog een Boeing te wachten en te cirkelen van Broadway Air Systems. Kijk. Hij is binnen in de tax-fee-shop, Roland.
20
21
22
n Na de laatste voorstelling van Citytrip kwam ik een ingenieur tegen waarmee ik vroeger nog in de klas heb gezeten. Hij geeft mij zijn visitekaartje, waarop staat: algemeen directeur van een intercommunale. Dat zijn de gasten dus die autostrades plannen en industrieterreinen creëren. “Bedankt”, zei hij, “het was fantastisch. Ik heb werkelijk genoten!” “Iedereen zegt dat”, zei ik, “maar het was mijn bedoeling een stamp tegen uw kloten te geven, dat het zeer doet.” “Jamaar”, antwoordt hij, “die is ook zeer goed aangekomen.” Ik hoop het te mogen geloven. Want ik schrijf geen divertimento’s. In Citytrip heb ik vooral getracht te zeggen: “Mannekes, als ge zo voortdoet, komen er echt ongelukken van.” Want ik heb de grootste angsten voor de gasten die het groot zien en die de neoliberale logica eens tot in de puntjes gaan toepassen. Dus ik hoop dat het ook aankomt. Anders voel ik mij helaas een soort Johann Strauss die walsen schrijft waarop het aangenaam dansen is, maar die verder totaal betekenisloos zijn. Wat niet wegneemt dat ik inderdaad theater schrijf om het publiek te doen lachen en zelfs gelukkig te maken. Ik kan een saai pleidooi schrijven tegen de plastische chirurgie, of ik kan drie rijke dames die er alles aan doen om schoon te blijven in een bad met honing stoppen en laten verstenen. Dat laatste is minder direct, maar het heeft het voordeel dat iemand die tijdens de voorstelling hard heeft zitten lachen om twee uur ’s nachts kan wakker schrikken omdat hij of zij zich plotseling heeft herkend: “Verdomme, ik ben zelf constant de streber.” Bovendien is de lach bevrijdend. De satire dient als uitlaatklep, en ze zorgt voor loutering. Verder reiken de ambities niet. (interview Tom Van Imschoot)
s,
24
25
Twee Oosterse halfgodinnen, gekleed in Thailandse gewaden schrijden met hun catering-karretjes door de middengang van zetel naar zetel en bedélen kunstige koude kleinigheden. Henk Warlop ziet hoe Bouckaert en Soubry er vier-vijf tegelijk op hun bord nemen, en neemt er zelf twee. Soubry steekt er eentje in zijn mond en knabbelt dan een minuut lang met zijn ogen toe wijl het kwijl van genoegen uit zijn neusgaten druipt en hij flinkt een oog naar mij. Sushi, Henk! Sushi!
Maar gij Mattijs, dat gij al een zoon hebt die architect is. Ik heb al direct iets in gedachten. We gaan er onmiddellijk naartoe rijden. Kijkt een keer, het is volle maan, hoe schoon, al dat water. Daarboven die verlichte autostrade in aanbouw en ginder de verdeelcentrale achter die hoge bomen. Die pylonen en die struiken en daartussen nog een stuk wei. Natuur en ontwikkeling verenigd in de maneschijn. Citytrip / de ondergang Stapt uit jonge mens, we gaan er te voet naartoe wandelen. Wanneer de eeuwenoude meidoornhaag tusDaar staat het, het huis van die Victor van Glorieux. sen de gehuchten Alveringem en Wulveringem Hier komt de oprit. Daar staat dat huis. Kijkt maar een keer goed. De mogelijkheden. uit de grond gerukt is om ruim baan te maken, Droomt maar, laat u maar een keer gaan, is het hek van de dam in deze West-Vlaamse mijnheer de architect. dorpen. De vooruitgang neemt bezit van de Droomt maar. gemeenschap. Iedereen hoopt hier een graanZiet ge niets? Het is een oud lelijk huis, zegt hij. tje van mee te pikken, hoewel niet altijd met Een alleenstaand huis zoals er zoveel zijn. evenveel succes. Niet alleen de haag is verMaar hier, jongen, hier, bij die oprit, met dat nield, ook de tradities en structuren zijn ont water dat hier gekomen is. worteld. Verwarring en stuurloosheid heersen, Wat aanplanting erbij, de juiste verlichting, Ik wil een vergadering van de voltallige raad van bestuur, Mattijs. terrasplanken in tropisch hardhout, consumentisme, geldzucht, grootheidswaan Hebt ge mij gehoord? In de bovenzaal, zonder drank en gemoedelijkheid. Japanese parasols, harmonie, ambiance. en opportunisme steken de kop op. Simpel en droog aan de vergadertafel. Punt uit. En dan spreek ik nog niet van binnen, een verbruikzaal, Dat gaat niet, Honoré, de zaal is niet vrij, een ontspanningsgedeelte, privé-vertrekken, het is vanavond de vergadering van de vrouwen. voor snelle zakelijke afspraken, discrete parking, Aan de ene kant is er boer Gilbert Masselus, Dat de vrouwen beneden blijven. Ik sta op mijn rechten. eventueel slaapgelegenheid, een suite, die meegetrokken wordt in de steeds verder Ik heb eenenvijftig percent van de aandelen. Gij kunt toch rekenen, Mattijs. massagebad, stoombad, ge kunt er een hele vleugel globaliserende en uitdijende wereld, waarin Maar er is geen agenda opgemaakt, de leden zijn niet verwittigd, aanbouwen Honoré, als iedereen zo begint. geld en technologie heer en meester zijn. Naïef – god, Mattijs uw zoon heeft wel heel veel uitleg nodig, Ik ben niet iedereen, ik ben eenenvijftig percent. en standvastig als hij is, bekijkt hij deze nieuwe moet gij hem nog de ABC leren misschien? Is het zo moeilijk om de raad van bestuur op te trommelen? Hij is uitgekomen met grote onderscheiding. wereld met ongeloof en verwondering. Aan Maar ja, zegt hij, er zitten er misschien in het buitenland, Dat zijn de gevaarlijkste, architecten met de andere kant zijn er de gladde ondernemers er hebben er misschien besprekingen met klanten. grote onderscheiding. En er liggen er misschien in lichamelijke bespreking met hun lief Roland Boeckaert en Reginald Soubry, die denen er hangen er misschien rond de speeltafel van de Casino. ken groot geld te gaan maken met een innovaJa, zegt hij, wat die nieuwe nummers aangaat, Dat heb ik niet gezegd. ze zijn er al mee bezig op de gemeente, tieve vertaaltechnologie, waarmee alle taalLaat ze weten dat hun fabriek in brand staat. het zou kunnen dat de pare en de onpare moeten wisselen barrières in één klap verdwijnen. Het tweetal Binnen de vijf minuten gaan ze er zijn. om heel het systeem voor goed en altijd te vereenzelvigen. Maar wat is er dan zo dringend? vliegt de hele wereldbol over om hun product Te vereenzelvigen? Zo dringend is de zaak dat er bij mij vandaag aan de man te brengen en laat zich ondertusJa, Roger, dat het over heel de gemeente al een en hetzelfde honderdvierenveertig nieuwe getouwen geïnstalleerd staan systeem komt. sen fêteren op sushi en erotische massage. en dat de stroomvoorziening er niet is. Eergisteren niet, Wij zitten hier nu aan de pare kant Helaas vergalopperen ze zich jammerlijk en gisteren niet, maar van aan het kruispunt met de Kerkstraat vandaag niet en morgen ook nog niet. mislukt het project uiteindelijk door fraude. wordt diezelfde kant al met een keer onpaar. Moet ik u zeggen hoeveel ik per uur aan het verliezen ben? Van aan de wegwijzer is het 11, 13,15,17 Per minuut? Per seconde? en dan is er die vijftig meter bouwgrond Dan zijn er ook nog drie weduwes die met de en dan gaat het direct voort met 19, 21 enzovoort. peperdure aanschaf van koninginnebrij hopen Wat gaan ze doen als er daartussen nog gebouwd wordt? n Wat drijft de carnavalisten in Rio om het drie dagen lang met amfetamines vol te de eeuwige jeugd te verkrijgen, en de jonge Er is aan alles een mouw te passen. 17 B, 17 C, 17 D... houden? Of die idioten in New York die 42 km lang de meet willen halen, op de grens bankemployee Vanessa Keirsblick, die flink Dat is om problemen vragen, Roger, van stuiken? Wat drijft mensen die zeiden: de aandelen van Lernout & Hauspie staan de post gaat daar niet aan uit kunnen, geld aan het stukslaan is en zichzelf een tripje nu op 18 procent? En de mensen die dan hun huis verkochten om er aandelen mee de mensen gaan vergeten er de letter bij te schrijven en te kopen? Vanwaar komt die honger, die hebzucht tot in het waanzinnige? (interview naar New York cadeau doet. Het is maar een het spel zit op de wagen. Tom Van Imschoot) greep uit de personages die het stuk bevolken. D’ailleurs, er komen nu altijd maar meer appartementen, er zijn plannen voor blokken met in de dertig appartementen; Ge gaat niet toekomen met de ABC. In Citytrip is de wereld bijna letterlijk een Hoe dat de dingen toch raar kunnen zijn. Hoeveel letters zijn er in de ABC, Roger Vanuffel? dorp, afstand bestaat nauwelijks meer, alHet was ook een eenentwintigste juni. Niet genoeg hé, voor in de dertig appartementen, niet genoeg. les hangt met alles samen. Het universum is We waren al vier dagen onderweg. We sliepen in een grote tent. Te zeven ure wordt alleman wakker een monsterachtig en onbeheersbaar geheel van geweerschoten, van paarden, van geroep. Dat Godeeris aan onze Jozef een ingenieur heeft voor de prijs geworden, waarin de mensen verdwaald zijn, Er wordt met stokken en sabels tegen de zeilen van de tent geslagen, van een werkman, rondrennen als kippen zonder kop en van gekmet geweld, met geweld. daar komt het op neer, Marcella. Noch min noch meer, zegt Gerard. kigheid niet meer weten wat te doen. Een van de gidsen maant ons te blijven liggen. En ge moet een ingenieur niet om vier uur uit zijn bed komen halen Niet bewegen, niet bewegen, fezelt de Zwitser, u voor dood houden. omdat er iets mis is. En het geroep houdt aan, er wordt weer geschoten, Ingenieurs komen tegen te negenen. In auto. er worden gaten in de tentzeilen geslagen met sabels, Ze hebben een parkeerplaats voor hun auto recht aan hun bureau. spankoorden doorgesneden en ineens staat er een op een paard midden Ze drinken nog eerst koffie met een koekske de tent. en dan kijken ze in hun papieren en ze zeggen: azo en azo en azo... Hij kijkt rond, hij zwijgt en dan wisselt hij een paar woorden Waarom, zegt de baas. met een van onze begeleiders. Onverstaanbaar. Daarom, zegt de ingenieur Het zijn rovers, zegt de Zwitser, en kwartje van den elven rijdt hij al weer naar zijn huis om te gaan eten ze zijn niet geïntresseerd aan geld of bezittingen. en tientje van den tweeën is hij er weer Ze zijn alleen uit op Lazuliet. Ja. Lapis lazuli. en hij rijdt een keer uit naar de werken en hij bekijkt het, Blauw pigment uit de bergen van Afghanistan. nee zegt hij, niet azo maar azo, en azo en azo. Heel fijn steenstof. Zeldzaam, onbetaalbaar. En hij legt zijn helm weer onder de achterruit van zijn auto Er worden daar oorlogen uitgevochten voor Lapis lazuli. en hij is weer naar huis. Om er hun garens mee te kleuren. Blauw. Hoeveel moet gij dan hebben te maand, vraagt den baas. Van het zuiverste blauw dat ge u kunt indenken. Zoveel en zoveel en zoveel, zegt de ingenieur. Mensenlevens zijn daar minder waard dan de zuiverheid van kleur. Ja mijne mens, zegt den baas, ge zijt ook niet goedkoop. Dat is iets dat echt waar is. Ik heb dat meegemaakt. Het is nog geen elf ure van de voornoen en ge zijt al weer steendronken, Gerard, dat gij dat toch niet beseft. Ge hebt al vijf flassen bier binnen. Dat heeft er niets mee te doen, Marcelia.
23
26
27
28
30
29
n Om universaliteit te bereiken moet men niet zozeer uniformeren, zoals in deze tijden van verengelsing en globalisering met de veelheid aan talen dreigt te gebeuren, maar het particuliere daarentegen creatiever aanwenden. Dario Fo gebruikt in feite vier dialecten door mekaar. Hij kiest het dialect van Lombardije of Venetië, afhankelijk van waar een woord het krachtigst klinkt, en stelt op basis daarvan een eigen schriftuur samen. Op dezelfde manier kan ik het niet nalaten om het dialect van Wulveringem of Ieper te gebruiken, omdat de kracht van sommige uitdrukkingen gewoon onvoorstelbaar is in het Algemeen Nederlands. Als Gilbert Masselus Middelnederlands spreekt in Citytrip, dan heeft dat in eerste plaats met een vasthouden aan die talige rijkdom te maken. Uit verzet tegen het Microsoft-taaltje dat de anderen spreken. Al vind ik uiteraard niet dat men hier voor eeuwig Middelnederlands moet blijven spreken. (interview Tom Van Imschoot)
Negenenveertig kramen. Om geen vijftig te zijn. In de twintig zuivere verkoop. Verrassingspakjes, in bruin papier met dikke koord rond. Alles aan gelijke prijs. Niemendallen en waardevols door mekaar, onder andere parfum, een wekkerklok, een oesterservies. Maar ook plastieken kammen, papieren zakdoeken en krulspelden. Viskramen. Sla het geluk aan de haak. Nummertjes trekken. De vrouw Viaene en haar horoskoopkraam. Handlezen. Schietkraam. Smijtkraam. Warme wafels, koud ijs, kegelspel, behendigheidsspel, waag je kans, zaklopen, zandstampen, elleboogworstelen, stoelendans, tafeldans, muziekkampioen, zeepslag, papieren bloemen, bierglas, boterbad, eierdragen, mostaardlikken, taartendans, loopkoers, kruipkoers, afvalkoers, doodvalkoers, sterke jan, slimme jan, dikke jan, donkere jan, het is geen man die niet winnen kan. Negenenveertig kramen die hun eigen opschikken om ter aantrekkelijkst, om ter schoonst, om ter om ter om ter. Meester Michiel Hoornaert.
31
Ik zat in de bunker. Die oude duitse bunker, aan de grensovergang. Ik zit daar dikwijls. Altijd nu de laatste week. Ik leer trompet spelen. Het is moeilijk. Met drie knoppen kunt ge al de muzieknoten spelen, absoluut zeker. Ik moet het allemaal uitzoeken. Eerste in, laatste in, middelste in, alles uit, alles in, het is niet gemakkelijk. En dan kwam Irène Callewaert aangelopen en ik blies een toon en dan moet ze geschrokken zijn en dan is die doos opengevallen en dan is ze beginnen tieren, met haar schoenen op mijn hoofd slaan, gij ongeluksjong, gij achterlijk venijn dat ge zijt, beziet dan, beziet dan wat ge gedaan hebt!
34
Hoeveel volt zoudt-er op die stuwdam van de Gileppe wel zitten, volgens U, Walbrecht, met al uw kennis van elektriek... honderd duizend volt... honderd miljoen volt? Honderd miljard volt volgens mij. Dat is niet in volt uitgedrukt, Jan Eeckhoudt, dat zijn andere grootheden. Megavolt, Megawatt. Mensen toch, dat is nogal wat anders. Dat is een afzonderlijke opleiding voor ingenieurs. Ik heb gelezen dat de Russen de grootste stuwdam van de wereld aan het bouwen zijn, in Egypte, de afdamming van de Nijl-rivier. Dat ze daar de mogelijkheid zien om heel de woestijn weer vruchtbaar te maken. De Russen? Jajaja. In Egypte? Dat is ver van hier, Gerard. Ik heb het gelezen. Het is daar allemaal armoe, in die landen, wie gaat er daar nu geld in steken, in zo’n oosters land? Let op, zegt Cyriel Vanuffel. Ze hebben daar toch het Suezkanaal ook gegraven, ge moet een keer kijken op een wereldkaart hoeveel ommetoer voor de schepen dat niet uitgespaard is. Het Suezkanaal is gegraven door de Engelsman, Roger. De Engelsman kan zo’n dingen. Als hij er zijn tanden in zet kan een Engelsman alles. Maar de Russen, ik moet dat nog zien. Ge moogt ze niet onderschatten, zegt Gerard – tenslotte, ze hebben een spoorweg gelegd van Moskoe tot Vladivostok. En het valt stil. Maar Gerard toch, zegt Roger Vanuffel. Ge zijt gij veel te slim voor ons. Vladivostok, godverdomme. Waar ligt dat nu weer? Gij leest veel te veel of ge drinkt veel te veel. Het is ’t een of ’t ander.
32
Dan komen de pralinen op tafel, de orangetten, de mignonetten, de fles Grand Marnier. Dan zegt de weduwe Catry: Roger had maar vier tenen aan zijn linkervoet, een soort vergroeiing. Hij heeft zich van heel zijn leven nooit barrevoets vertoond. Zelfs de kinders hebben het nooit geweten. En de weduwe Wonterghem: Henri was niet van zijn eigen vader, hij was een misstap van zijn moeder. Hij heeft het mij verteld drie dagen voor hij gestorven is. En de Grand Marnier doet zijn werk, maar kijk, de fles is op, allez Yolande, het kannegeluk! Hoe moet ik het zeggen, zegt de weduwe Mariënt’heeren, op zijn sterfbed heeft hij onze dochter de kamer uitgezonden en we waren alleen en we wisten dat het nog een kwestie van uren was. En hij zegt, ge moet het mij vergeven, Yolande, om ’s Herenswil, belooft dat ge het mij vergeeft. Maar eigenlijk ben-k-ik, ik moet het u zeggen, voor dat het te laat is, eigenlijk ben-k-ik voor de mannen. Altijd geweest. Pinocchio, een van de twee katten van de weduwe Catry, springt vanop de dressoir naar ‘t midden van de tafel, recht in het schaaltje met de orangetten, slaat weg en weer met zijn staart en maait daarmee de drie halfvolle glazen Grand-Marnier omver. Gijsen duvel, toch, zegt Olga Catry. ’t Is niets, mensen, ’t is niets, ik heb nog een flesse staan.
Hij staat daar in zijn slaapkamer voor de spiegel aan de binnenkant van de deur van zijn kleerkast. Hij staat daar met het pruikske in zijn hand. Hij wordt vandeweek negenentwintig. Het is een ziekte van uw haar hebben ze gezegd, zowel de dokter als de coiffeur. Het is nog niet gezeid dat het niet allemaal weergroeit, meester, ik heb het nog geweten, dat het maar tijdelijk is. Iets in de stofwisseling, zegt de dokter. Hij geeft mij niet veel kans. Ge moet de dokters niet te veel geloven, Michiel. Alleszins niet als het over haar gaat. Ik zit al heel mijn leven met mijn handen in het haar van de mensen. Ik heb al alles gezien. Cysten van een halve kilo. Kaalhoofdigheid op nog veel jongere leeftijd. In de weerdij van een week of drie, al hun haar verloren. Bij vrouwen komt het minder voor maar past op, het komt ook voor. Maar minder. Ik zal u zeggen wat het is: voor dokters is dat geen interessante ziekte. Ze kunnen iets voorschrijven, een pommade, poeders, een tisane, weet ik wat nog allemaal, maar genezen gaan ze het nooit niet kunnen. Bij andere ziekten kunnen ze u doen geloven dat ge daadwerkelijk genezen zijt. Maar bij een haarziekte niet. Het is haar of geen haar. Daar ligt het schaap gebonden.
n Ik schrijf hoe dan ook vanuit een onbehagen, een afkeer van al het kwade dat mensen elkaar aandoen. Het is telkens weer het verhaal van de onschuld die door het kwaad wordt vermoord. Het is misschien wel een sociaal engagement, niet uitsluitend in politieke of maatschappelijke zin, maar evengoed in persoonlijke. Zowel in de ethiek als in het theater staat de dialoog centraal. Ik betwist wel dat mijn verhalen steeds verteld zouden worden vanuit het standpunt van de underdog, al kan ik niet ontkennen dat die figuur mijn sympathie meekrijgt. ‘La compassion, c’est la mère de la passion.’ Integendeel, ik verander voortdurend van vertelstandpunt en probeer daarmee zoveel mogelijk het onderwerp vanuit alle hoeken te bekijken. Dat is vaak verwarrend voor de toeschouwer. Maar het is de bedoeling om, naarmate het verhaal vordert, de interne logica van al die verschillende standpunten met elkaar te confronteren. De puinhoop die aan het einde overblijft, is geen afsluiting. (interview Claire Swyzen)
33
D’uren kruppen Alveral deure Moze, zand, Kreupeland. ’t Zij bij nachte, ’t Zij bij dage, Nooit verrappen, Nooit vertragen, Hand voor hand, Tand voor tand, Maalt de molen Al tot gruis. Tot grind, tot zand, Kreupeland. Tot pulverpoeier, Dat verwaait Zich verzaait, Droog dood stof, Geur noch kleur, Rang noch name, Stoel noch strate, Vroeg noch late, Zuur noch zoete, Schuld noch boete Herte noch verstand, Kreupeland, Dom verloren, alles kwijt, ’t Is de regel van De Tijd.
n Dankzij onze complexe geschiedenis hebben we in Vlaanderen een ongelooflijk taallandschap. In sommige dorpen zijn de Spanjaarden in de zestiende eeuw voorbijgekomen, in andere niet. In sommige steden richtten de Sansculotten kampementen op, in andere niet. In Hondschoote hielden Aan de uitgang van Manhattan Airport, there is a mini-market, de geuzen lelijk huis, in Brugge niet. Die op de zebrasporen, tussen de taxis en de autobussen, ontelbare details laten tot op vandaag hun tussen de ambulancen en het apart spoor voor de vuilkarren. sporen na in de spreektaal, de woordenschat, Little Jamaica, little Puerto-Rico, ladies! ja zelfs de grammatica. Het is een onuitputEn in onze oren: Niets anders dan fluitjes en schuiferlingen. telijke rijkdom. Fruuut! Fruuut! Theatermakers zijn per definitie dieven. En we zien schuiven daarlangs, onvermijdelijk schuiven daarlangs: Martine Masselus en haar vriendin Keirsbilck Vanessa, zonet geland. Ze eigenen zich gewetenloos alles toe wat in hun kraam past, niet in het minst hun Oh, Oh, Oh, Vanessa! belangrijkste munitie: de taal. Noem mij dus Oh, Oh, Oh, Martine! alstublieft nooit meer een erfgoedbewaarder. Oh, Oh, Vanessa, hier. Erfgoedanarchist lijkt mij dichter bij de waarEen tweedelig badkostuum. heid. (interview Claire Swyzen) In uw ideale kleuren.
35
Twintig Euro’s zegt de Pakistaan. En hier Martine, hetzelfde model in ’t zwart. Dat zo bij u past. Ook twintig Euro’s zegt de Pakistaan. We are for the looking also of the bathcostumes zonder bovenstuk, monsieur. Do you have them also s’il vous plaît? Maar zeg, Martine, maar zeg! We hebben ook de slipkens alleen. Allah Ahkbar. S’il vous plaît. S’il vous plaît. S’il vous plaît. Trente Euro’s. Dertig. Twintig mét bovenstuk en dertig zonder bovenstuk. S’il vous plaît. S’il vous plaît.
38
36
Het gaat hem over dat alleenstaand huis aan de Risquons-tout. Dat huis van de Drouillons. Wij hebben daar iets in gezien. Dat laat ons niet los. Die ligging met de vooruitzichten die er nu zijn, die oprit naar de autostrade. We hebben er al architecten op gezet en aannemers, wij geloven daar in een grote opportuniteit. Opportuniteit, zegt Geldof, gelijk hij in een zoete peer bijt. De plakkende stroop die langs zijn lippen loopt, die van zijn kin druipt. Op uw kostuum, Geldof, op uw versgewassen wit hemd. De opportuniteit maakt plekken die er nooit meer uitgaan.
.
37
-Good evening Ladies and gentlemen. n Als je de Flanders Language Valley bezoekt, is dat een -Olà buenas tardes indrukwekkende site. Mooie architectuur. Maar twee-Le monde entier est à l’antenne honderd meter naar links rijdt een boer met de mestkar -This is a global transmission en tweehonderd meter naar rechts ligt een Canadees -Op dit eigenste ogenblik, aan de Avenida Marucaja soldatenkerkhof. Als je een spade in de aarde steekt, spuit -En tegelijk in Eastend Central Park er bloed uit de grond. (interview Geert Sels) -Weerklinkt het startsignaal. -Van de Big Apple marathon-run -Van de Samb’o-dhromo Carnaval -Attention, cinq, quattre, trois, deux, un... C’est parti! -More than one hundred escuelas do Samba each of more than hundred dancers in typical outfits and costumes. -Mehr als hunderdtausend haben den Start genommen für diesen legendarischen Big Apple-Marathonlauf, sehr verehrte Zuschauer und jasicher, Rekords sind wieder gefallen. Der jüngste Teilnehmer ist vier und ein halbes Jahr, der Älteste vierundneunzig. -La Escuela do Praça Marucaja, with King Carnival Momo on his trone y Las sus Reinas, Maya vestida y Maya desnuda! Seguida do la escuela rua Frei Canaca! -Dal’mondo intiero sono venuti per partecipare a questa Maratona Big Apple. -Und los geht’s! -Et rien ne va plus!
Roger Vanuffel die een ei bakt voor zijn broer, die ziekelijk is, die slagmuiten maakt en plakwaaiers van bruin papier. Die rabarberwijn maakt. Die zo bleek is en zo mager, maar bij wie het toch altijd maar allemaal te doen is. Roger Vanuffel die tweeënzestig jaar gaat worden, de tweede november, op Allerzielen, Roger Vanuffel, die in zijn ziekelijkheid geen opdrang ondervindt, noch ooit heeft ondervonden van de opdrang der mannelijkheid. Roger Vanuffel, die het klein Julienske destijds binnengepakt heeft, die zondag, nadat het was meegegaan naar de paardekoers met Jan Eeckhoudt, nadat het daar gevallen was in een plas, met zijn beste kleren aan, zogezegd overweldigd door beenhouwer Feys, Jan Eeckhoudt smoorlam zat zijnde had het bij Roger binnengeduwd. ‘Ik zie dat er niemand thuis is bij de Rijssaerts,’ pufte hij, ‘De rolstoors zijn neer.’ Roger Vanuffel, die Julienske dan binnenpakt, Kyrie eleison, Lemayeur, nu weet ik het weer, een glas melk geeft, aan de hoek van de tafel. het was niet in het lage middelbaar, Zijn ze niet thuis dan, Julien? het was in het knapenkoor dat wij samen Maar ja zegt hij, de rolstoors zijn neer gezeten hebben. omdat ik nog wilde voortdoen met mijn camera in de voorkamer. Bij de sopranen. Kyrie eleison. Scheelt er iets, Julienske Rijssaert? En het schudt van nee. Ik ben gevallen, zegt hij. In een plas. Er is vanaf dat moment een vreemd, wazig verstaan tussen Roger Vanuffel en het elfjarig Julienske Rijssaert. Rogeetje, mager scheetje, roepen de kinders van de school. Hoort een keer, Jan Eeckhoudt, Hun ballen vliegen over de muur, dag in dag uit en dan komen ze bellen: zegt Gerard. Kunt ge onze bal weer over de muur smijten, Rogeetje? Van die verwisseling van huisnumeros. Ik zal zien, zegt hij dan, als ik tijd heb. We gaan dat hier niet accepteren, En somtijds liggen de zevenhonderd hectaren rabarberplanten ge moogt dat een keer zeggen aan uw broer in de gemeenteraad. achter zijn keuken vol met ballen, Gaat ge daar nu weer over beginnen, zegt Marcella. handballen, voetballen, basketballen, kaatsballen, Dat gaat niet op van ons te versmijten gelijk kaarten in een fichebak. allemaal van de speelplaats over de muur gevlogen. Wij zijn hier numero vijfenzestig en daarmee gedaan. Ik zal zien als ik tijd heb. Ge moet niet geloven dat ik naar mijn broer in Detroit een brief ga schrijven Zo kan hij het rekken, de scholieren een beetje treiteren, om te zeggen dat we al met een keer numero veertien geworden zijn, een schone voetbal een week aan de kant houden. of numero achtentwintig B. Ik heb ze er allemaal weer overgesmeten, er ligt niets meer. De gemeente heeft dat recht niet. Ik ben niet van gisteren. Maar die witte van het Europees kampioenschap, zeggen de kinders. Maar ge krijgt allemaal identieke numeroplaatjes van de gemeente, Niet gezien, zegt Roger Vanuffel. Niet gezien. die gratis aan uw deur bevestigd komen worden door de gemeentediensten. Hij zal een huis of twee verder gevlogen zijn. Schone witte plastieken plaatjes met de numero in het zwart. Maar hij heeft hem aanzijds gelegd, die witte bal van de kampioenschappen, Ze komen ze erop vijzen of plakken met twee-componentenlijm, achter de achterkeuken. zo vast als een muur. Ik zal hem terugsmijten als het mij uitkomt, denkt hij Het gaat er geen twee minuten aanhangen, zegt Gerard, zegt hij, aan Julienske Rijssaert. het zal eraf liggen, recht in de vuilbak. Zegt dat maar aan uw broer. Aan niemand zeggen, Julienske, het is een geheim tussen u en mij, Het is goedgekeurd met meerderheid van stemmen, Gerard. om die grote muilen een beetje tegenwind te geven. Wat wilt gij toch de vooruitgang in de weg staan? Het is mij gelijk met die meerderheid. Het zal in de vuilbak liggen, uw plaatje. Gaat ge’t hem tenminste zeggen? Wij hebben alles in dozen gedaan, de radio, de kleren, de handdoeken,
39
40
n De knipoog naar Lernout & Hauspie valt niet te ontkennen. Die hele historie was te karikaturaal om te laten liggen. Gewoon al die architectuur van Flanders Language Valley, terwijl nog geen tweehonderd meter verder de boer met zijn aalkar het veld loopt te bemesten. Maar net zoals Icarus op Breughels doek De val van Icarus maar één klein stipje in een heel ruraal landschap is, dekt ook Citytrip een veel bredere lading. Het gaat me niet om ‘Boerke Naas trekt naar de stad met zijn beurzeke zwaar’, maar meer om globalisering in termen van schuld en boete. Als je je vinger uit het gaatje in de dijk haalt, is de catastrofe niet te overzien. Al laat ik voor het eerst sinds lang wat hoop op het eind. (interview Wouter Hillaert)
41
een deel etenswaren, een deel huisraad, een deel diverse bezittingen en al muziek spelend zijn wij langs de plassen weggegaan. Zij liep voor. Naar de nieuwe huizen. Badkamer, waskamer, balkon, terras. n In De Naamlozen valt de bus in Gauw, broer, zegt ze, gauw, het is nu of nooit. panne op een stuwdam. Dat vond ik Ik heb ons nieuw adres hier, nummer drieëndertig een heel mooi beeld: een muur waar in de De Zoete Naam Jezus-straat. zoveel energie tegen drukt. Op dat Nummer drieëndertig. krachtpunt stokken ze en moet ook het Zodoende kwamen wij aan de autostrade, we moesten oversteken maar het was allemaal al zodanig in gang. noodlottige gebeuren. Daarom is de reis telkens fantastisch. Er kan iets naar Er was geen doorkomen aan. buiten dat anders opgesloten blijft. Wij hebben staan wachten tot er een gat was in de stroom. (interview Tom Van Imschoot) En dan ineens: gauw zegt ze, gauw, pakt mijn hand, Victor, het is de moment, gauw, nu!
42
Vrederechter d’Oteghem-d’Arcoz klopt de zitting in eerste aanleg voor geopend, om negen ure van de morgen. Er staan tweeënveertig dossiers op de rol. Te weten, dronkenschappen, vechtpartijen, kinderverwaarlozingen, verduisteringen, verzekeringsfraude, telefoonkaartenzwendel, wisselruiterij, hiërogliefen, semiotiek. Rituele slachtingen. Parkeerboetes, dubbele nationaliteiten. Zaak achtendertig, moreel geweld. Hij sloeg mij iedere vrijdag af omdat ik de kinders niet naar mijn moeder wilde doen, mijnheer de Procureur. Negenendertig. Hij heeft wetens en willens tegen onze auto gewaterd.Veertig. Veertig. Er is tweeënveertig miljoen verdwenen uit ons huwelijkscontract. Eenenveertig. Ze is van geslacht veranderd en ze wil nu het vaderschap over onze kinderen. Zaak tweeënveertig. De staat tegen het individu Masselus Gilbert. Betreffende landschapsbeschadiging. Een geklasserde Meidoornhaag, zonder overleg noch toestemming verwijderd op de scheidslijn, tussen Wulveringem en Alveringem. Is de beschuldigde hier aanwezig, heeft hij iets in te brengen? Er piept niemand. Geen kind, geen kraai. Dan moeten we de zaak uitstellen. De zitting is gesloten. Rechter d’Oteghem d’Arcoz slaat met zijn hamer naast de kwestie per ongeluk zijn peperdure Mont-Blanc-vulpen in duizend gruzelementen. Godvermiljaar.
Far West-trilogie
Filip Vanluchene
De Naamlozen Risquons tout Citytrip
Filip Vanluchene (°1950) groeide op in Kuurne als zoon van een vlashandelaar, die later textielfabrikant werd. Alhoewel Vanluchene aan het Gentse Conservatorium afstudeerde als acteur en zich engageerde bij Theater Arena en de Internationale Nieuwe Scène koos hij er vrij snel voor om theaterteksten te vertalen. Nadat in 1981 zijn vader overleed, besloot Vanluchene om diens zaak voort te zetten en voor het theater enkel nog te vertalen. Zo zette hij maar liefst negentien teksten van Dario Fo om naar het Nederlands, o.a. De Tijger en andere verhalen en Obscene Fabels, die opgevoerd werden door Jan Decleir. De Italiaanse Nobelprijswinnaar Fo beschouwt hij als een meester van wie hij, door het vertalen, de knepen van het schrijvervak leerde.
tekst vorm spel kostuum muziek geluid licht techniek met dank aan speelperiode
Filip Vanluchene Lucas Vandervost Bob De Moor, Dirk Buyse, Jurgen Delnaet Sabina Kumeling George De Decker Ron Van Eycke Willy Wtterwulghe Willy Wtterwulghe, Ron Van Eycke, Tom van de Oudeweetering Erik Lagrain, Claire Swyzen en Luc de Smet februari – maart 2011
Speellijst Far West-trilogie FEBRUARI 2011 do 10
Antwerpen
De Naamlozen
Bourla
20.00u
03 224 88 44
vr
11
Antwerpen
Risquons-tout
Bourla
20.00u
03 224 88 44
za
12
Antwerpen
Citytrip
Bourla
20.00u
03 224 88 44
wo 16
Heist op den Berg
Risquons-tout
CC Zwaneberg
20.00u
015 25 07 70
do 17
Sint-Niklaas
Citytrip
Stadsschouwburg
20.00u
03 766 39 39
vr
19:30u inleiding
18
Ternat
za
Risquons-tout
CC De Ploter
20.30u
02 582 44 33
19:45 inleiding
19
Lokeren
Risquons-tout
CC Lokeren
20.15u
09 340 50 56
19:30u inleiding
wo 23
Brugge
De Naamlozen
Stadsschouwburg
20.00u
050 44 30 60
do 24
Brugge
Risquons-tout
Stadsschouwburg
20.00u
050 44 30 60
Brasschaat
Risquons-tout
CC Brasschaat
20.30u
03 650 03 00
za
26
20:00u inleiding
ma 28 Sint-Pieters-Woluwe
Risquons-tout
Cultureel Centrum
20.15u
02 773 05 92
MAART 2011 do
3
Mortsel
vr
Risquons-tout
CC Mortsel
20.15u
03 443 73 80
20:15u inleiding
4
Meulebeke
Risquons-tout
OC Vondel
20.00u
051 48 80 80
19:30u inleiding
za
5
Evergem-Sleidinge
De Naamlozen
CC Evergem-Stroming
20.00u
09 358 51 00
vr
11
Hasselt
Risquons-tout
cultuurcentrum Hasselt 20.00u
011 22 99 33
za
12
Beveren
De Naamlozen
CC Ter Vesten
03 750 10 00
vr
20.00u
19:30u inleiding
18
Aarschot
Citytrip
CC Het Gasthuis
Verwacht ... Extra voorstellingen Berckmans Jurgen Delnaet liet zich voor Berckmans overmeesteren door het hele oeuvre van de in 2008 gestorven en ondergewaardeerde auteur en chroniqueur van de zelfkant. Drie extra voorstellingen van deze monoloog in Rataplan–Borgerhout op 26, 27 en 28 april 2011. meer info www.detijd.be
Colofon
redactie Esther Severi, Bas Paijmans foto’s Willy Wtterwulghe vormgeving Stefan Loeckx Tekstcitaten
De Naamlozen 1-3-7-9-12-14-17-19-21-26-28-32-34-37-40 Risquons tout 2-4-6-8-10-13-15-18-20-23-25-27-29-31-36-39-41 Citytrip 5-11-16-22-24-30-33-35-38-42 n fragmenten uit interviews met Filip Vanluchene
(volledige interviews zie www.detijd.be)
20.00u
In de jaren negentig kreeg de loopbaan van Vanluchene een nieuwe impuls. Hij werd gevraagd om mee te werken aan Casanova (1990), een productie van De Tijd, geregisseerd door Eric De Volder en gespeeld door Lucas Vandervost en Bob De Moor, die Vanluchene al kent sinds zijn opleiding aan het conservatorium. Deze samenwerking markeerde het begin van een langdurige samenwerking met De Tijd. Vandervost en De Moor zouden een belangrijke rol blijven spelen in zijn schrijversloopbaan. Bob De Moor regisseerde bij Theater De Korre meerdere stukken van Vanluchene: Hotel Terminus (1992), De Rafaëls (1994), Prinsenhof (1998) en De Naamlozen (1999), dat een speciale vermelding kreeg in het juryrapport van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2000. Daarnaast speelde Theater De Korre in deze periode ook Vanluchenes vertalingen van Mademoiselle Jaïre van Michel de Ghelderode en Légendes flamandes van Charles De Coster. Voor De Tijd vertaalde Vanluchene Agatha (1995) van Marguerite Duras, Woyzeck (1997) van Georg Büchner, en Biedermann en de brandstichters (herdoopt tot Bal van de pompiers, 2001) van Max Frisch. Hij schreef één van de zeven teksten voor Zien Kijken/Cartier-Bresson (2000). In 1998 bewerkte hij Terwijl ik stierf van William Faulkne onder de titel Moeders gaan dood. Vanluchene kreeg zijn eerste schrijfopdracht van De Tijd in 1995 met als resultaat Montagnes Russes, waarvoor hij in 1997 de Driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Toneelletterkunde ontving. In 2000 volgde Risquons-tout, waarvoor de auteur de Interprovinciale Prijs voor letterkunde 2002 kreeg. De voorstelling van De Tijd werd bovendien geselecteerd voor het Theaterfestival 2001.Verder schreef Vanluchene voor De Tijd de stukken Basel-Retour (2004) en Citytrip (2007), dat werd uitgevoerd in samenwerking met Theater Malpertuis. In 2008 ontving Vanluchene de Taalunie Toneelschrijfprijs voor Citytrip. Bibliografie Vanluchene
Casanova/ Hotel Terminus/ De Rafaëls, Theater De Korre, 1994. Montagnes Russes*, Bebuquin, 1995. Prinsenhof, Theater De Korre, 1997. De Naamlozen/ Risquons-tout, Van Halewyck, 2002. Picasso/Citytrip, Uitgeverij Vrijdag, 2010.
016 56 48 24
DE TIJ D
Ontvangt u nog geen informatie en wilt u op de hoogte blijven van onze producties? Schrijf, bel, fax of mail ons. U kan uw mening over de voorstellingen kwijt op onze site. We stellen uw reactie zeer op prijs. De Tijd Sint-Paulusstraat 23 - 2000 Antwerpen tel +32 (0)3 231 62 86 - fax +32 (0)3 226 35 28 e-mail
[email protected] www.detijd.be