Theocratische staatsleer
In de middeleeuwen is de vorst soeverein omdat hij in naam van god regeert. De vorst kan de wet nooit schenden omdat hij zelf de bron van alle macht en recht is.
Investituurstrijd
De strijd tussen paus en keizer over wie de bisschop mag benoemen.
Klassiek-liberale rechtsstaat
John Locke. Om vrijheid te bereiken gaat hij uit van de volgende vereisten: Legaliteitsbeginsel Machtsverdeling Grondrechten Rechterlijke controle Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland.
Grondwetswijziging
Twee lezingen. Eerst een ‘normale’ wetsacceptatie, dan volgt de tweede lezing. Daar moet de wijziging met tweederde meerderheid worden aangenomen. Dit geldt voor Tweede en Eerste Kamer. Splitsing van het wetsvoorstel is mogelijk, hiervoor is ook meerderheid aan stemmen nodig of tweederde, afhankelijk van of het de eerste of tweede lezing betreft.
Democratische rechtsstaat
Klassiek-liberale rechtsstaat + 2 wijzigingen: De koning krijgt minder macht en de regering veel meer macht Ieder is gelijk en heeft gelijke stemrechten
Sociale rechtsstaat
Door middel van sociale grondrechten wordt de burger de kans gegeven klassieke grondrechten te kunnen uitoefenen.
HOOFDSTUK 4 Legaliteitsbeginsel
Bestaat uit de volgende 4 vragen: 1. Welke overheidsinstanties zijn bevoegd? 2. Welke bevoegdheden hebben ze? 3. Op welke wijze hebben ze deze bevoegdheden verkregen? 4. Binnen welke grenzen dienen deze bevoegdheden gehanteerd te worden?
Bevoegdheden Koning
Tot 1818 was de Koning niet bevoegd zelf strafrechtelijke bepalingen vast te stellen. Hij zorgde er voor dat de Blanketwet werd ingevoerd, waardoor dit wel mogelijk werd. In het Meerenburgarrest van 1879 werd dit deels teruggetrokken en bepaald dat de Koning geen algemene bevoegdheid heeft tot het vaststellen van strafrechtelijke bepalingen. Bij grondwetsherziening van 1887 werd de Meerenburgoplossing afgezwakt en werd bepaald dat de wet de strafbepalingen regelt. Dit werd later gewijzigd in bepalen.
Begrenzing legaliteitsbeginsel
De begrenzing van het legaliteitsbeginsel heeft drie vormen: Eisen in verband met het wettelijk kader van de bevoegdheidsuitoefening; Formele normen voor de concrete bevoegdheidsuitoefening; Materiële normen voor de concrete bevoegdheidsuitoefening.
Eisen in verband met het wettelijk Kader
Is het betreffende bestuursorgaan de betreffende bevoegdheid geattribueerd en is er geen conflict met een hogere regeling?
Formele normen
O.a. de beginselen van behoorlijk bestuur, heeft betrekking op de procedure rondom de totstandkoming van het besluit.
Materiële normen
Evenredige belangenafweging, verbod détournement de pouvoir, vertrouwensbeginsel etc.
Verbod toetsing Grondwet
De rechter mag formele wetgeving niet aan de Grondwet toetsen. Voor het overige is de rechter aan toetsing aan hogere regelgeving verplicht.
Herstelsanctie
Last onder dwangsom en bestuursdwang.
Punitieve sanctie
Bestuurlijke boete.
HOOFDSTUK 5 Externe werking Staten-Generaal
Het besluit tot enquête over te gaan heeft externe werking omdat de opgeroepen burger verplicht is te verschijnen. Ook de benoeming van de Nationale Ombudsman heeft externe werking.
Procedure wetgeving
Het wetsvoorstel komt ondertekend door de Koning binnen in de Tweede kamer. De memorie van toelichting wordt, ondertekend door de minister, toegevoegd. Ook het advies van de Raad van State wordt bijgevoegd. Het nader rapport, dit is een reactie op het advies van de Raad van State door de bewindspersonen, wordt tevens toegevoegd.
Het wetsvoorstel wordt vervolgens besproken door de Kamercommissie, waarna gebruikelijk is dat schriftelijk wordt overlegd met de regering. Dit resulteert in een verslag, waarop de regering middels een nota reageert, waarin eventuele wijzigingen van het wetsvoorstel beschreven zouden kunnen worden. Met toestemming van de Kamer kan voorgaand proces mondeling plaatsvinden. In een plenaire vergadering wordt vervolgens het geheel besproken. Vervolgens wordt het wetsvoorstel in een soortgelijke procedure voorgelegd aan de Eerste Kamer. Na aanvaarding wordt de wet bekrachtigd door de regering en in het Staatsblad gepubliceerd. Recht van amendement
Tijdens de plenaire vergadering kan de Tweede kamer het wetsvoorstel wijzigen. De minister moet dit accepteren of het wetsvoorstel terugtrekken.
Recht van initiatief
De Tweede Kamer heeft recht tot indiening wetsvoorstellen.
Parlementair kabinet
Steunt op meerderheid kamer. Een regeerakkoord ligt hieraan ten grondslag.
Extra-parlementair kabinet
Steunt niet op meerderheid kamer. Hieraan ligt een regeringsprogramma i.p.v. een regeringsakkoord ten grondslag.
Rijksbegroting
Omvat een inkomstenbegroting en een uitgavenbegroting.
HOOFDSTUK 6 Onderverdeling grondrechten
Behalve in klassieke en sociale grondrechten zijn grondrechten onder te verdelen in: Bodemnormen, zoals recht op leven, doodstrafverbod etc.; Klassieke vrijheidsrechten, zoals vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting, onaantastbaarheid van het lichaam; Gelijkheidsbeginsel, en als keerzijde discriminatieverbod; Politieke participatierechten, zoals kiesrecht, vrije geheime verkiezingen; Rechtsbescherming, zoals recht op beoordeling van de zaak door onafhankelijke rechter; Sociale grondrechten, recht op actief optreden overheid.
HOOFDSTUK 7 Spontane vernietiging Kroon
De regering kan gedecentraliseerde regelingen vernietigen. Kan op grond van algemeen belang of de wet.
Objectum litis-leer
Wanneer een zaak bij de burgerlijke rechter wordt aangebracht, is deze rechter bevoegd indien de eiser stelt dat deze zaak privaatrechtelijk is.
Fundamentum petendi
De aard van de rechtsbetrekking is hetgeen op beoordeeld wordt of de bestuursrechter bevoegd is. Bijvoorbeeld een besluit of beschikking.
Contra legem
In de contra legem-jurisprudentie is bepaald dat in een concreet geval soms ongeschreven recht voor gaat op algemeen verbindende voorschriften.
HOOFDSTUK 8 Eisen democratie
De volgende eisen gelden voor een democratie: Actief kiesrecht; Passief kiesrecht; Een ieder heeft het recht om naar politieke machtsverwerving te streven; Een ieder heeft politieke grondrechten, met name uitingsvrijheid en vrijheid van vereniging; Vertegenwoordigende colleges hebben medebeslissingsrecht of repressief toezicht; Er is openbaarheid van besluitvorming en besluiten; In (politieke) besluitvorming wordt de meerderheidsregel gehanteerd; Rechten van minderheden worden gerespecteerd.
Representatieve democratie
Houdt in dat de burgers vertegenwoordigers kiezen die voor hen beslissen.
Getrapte verkiezingen
Gekozen bestuur kiest ander bestuur, zoals bijvoorbeeld leden van de Eerste Kamer wordt gekozen door de Provinciale Staten.
Evenredige vertegenwoordiging
Volgens dit systeem worden de algemeen vertegenwoordigende organen in Nederland gekozen. De kiesdeler is het benodigde aantal stemmen voor 1 zetel en is voor de Tweede Kamer 1/150 deel van de stemmen. De kiesdrempel is in NL gelijk aan de kiesdeler (1/150).
Districtenstelsel
Is open gehouden in de Gw, omdat deze stelt dat binnen de door de wet gestelde grenzen op basis van evenredige vertegenwoordiging wordt gekozen. Deze grenzen zijn niet gesteld bij wet.
Meerderheidsstelsel
Een kandidaat wordt gekozen wanneer hij in een district de absolute meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen heeft behaald. Heeft geen van de kandidaten meer dan 50% van de stemmen, dan vindt herstemming plaats van de twee kandidaten met het hoogste aantal stemmen. Relatief meerderheidsstelsel houdt in dat de kandidaat met de meeste stemmen meteen is gekozen.
Lijstenstelsel
Wanneer iemand bovenaan de lijst meer stemmen heeft gekregen dan benodigd om in de kamer te komen, dan gaat het overtollige aantal stemmen naar de volgende op de lijst en zo verder. Sinds 1997 geldt in NL een voorkeursdrempel van 25% van de kiesdeler (iemand die bijv. onderaan de lijst staat kan zo toch in de kamer komen).
Personenstelsel volgorde van zijn voorkeur.
De kiezer bepaalt de overdracht van stemmen door de kandidaten te nummeren in
Politieke partij
Een georganiseerde groep die als zodanig kandidaten stelt voor de verkiezing van een volksvertegenwoordigend lichaam.
Beginsel van vrij mandaat
Houdt in dat een partijlid niet gedwongen kan worden op een bepaalde manier te stemmen en wanneer deze uit de partij wordt gezet behoudt deze zijn zetel.
Fractie
Het deel van een partij dat in de kamer zit.
Politieke partijen
Dienen een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn om hun partijnaam te laten registreren.
HOOFDSTUK 9 Drie regeringsvormen
- Presidentieel stelsel - Parlementair stelsel - Conventioneel stelsel
Conventioneel stelsel
Het parlement wordt gekozen, zij kiest vervolgens ministers. De ministers hebben bijna geen eigen bevoegdheden. Geen machtenscheiding. Kans op ontsporing is erg groot. De regering is geheel ondergeschikt aan het parlement.
Republiek
President aan het hoofd. De ministers hoeven geen verantwoording af te leggen aan de volksvertegenwoordiging.
Impeachment
Procedure in het presidentiële stelsel van USA om ambtenaren of president af te kunnen zetten. Tot nu toe wel al geprobeerd, maar nog niet gelukt. Dit kan alleen bij treasury, bribery or other high crimes and misdemeanors. Hierbij treedt het Huis van Afgevaardigden op als vervolgende, de Senaat als rechterlijke instantie.
HOOFDSTUK 10 Koning Minister Staatssecretaris
Ondergeschikt aan minister. Wanneer de minister dit vindt, dan zal de staatssecretaris naar buiten toe optreden alsof hij zelf minister is. Hij is daarbij ook verantwoordelijk.
Ministerraad
Alle ministers bij elkaar, MP is de voorzitter, hij brengt verslag uit aan de Koning. Staatssecretarissen hebben slechts een raadgevende stem.
Kabinet
Het geheel van ministers en staatssecretarissen bij elkaar.
Formatie
- Na bekendmaking uitslag verkiezingen wint de Koning advies in van de vicevoorzitter van de Raad van State, de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de fractievoorzitters van de Tweede Kamer (deze laatste adviezen worden gepubliceerd in de Staatscourant. - Op basis van de adviezen wijst de Koning een formateur of informateur aan. - Na de werkzaamheden van de informateur wordt een formateur aangewezen door de Koning. - Na de constituerende vergadering, waarin de kandidaat-ministers zich binden aan het regeringsakkoord van de fractievoorzitters, brengt de formateur verslag uit aan de Koning. - De beoogde minister-president doet voordracht van de te benoemen ministerpresident en de overige ministers, eventueel ook alvast de staatssecretarissen. - Allen worden genoemd door de Koning, onder contra-sign van de nieuwe ministerpresident. Vanaf dat moment kan het nieuwe kabinet functioneren. Hierna volgt de
de
regeringsverklaring. Minister van staat
Eretitel, toegekend aan (voormalige) politici met grote verdiensten.
Formateur
Indien duidelijk is wat de politieke kleur wordt van het toekomstige kabinet, dan wordt een formateur benoemd. Deze heeft tot taak een meerderheidskabinet te vormen met die politieke kleur.
Informateur
Indien nog niet duidelijk in welke politieke kleur een meerderheidskabinet gevormd kan worden, wijst de Koning een informateur aan. Deze heeft in beginsel tot taak te inventariseren welke kleur het kan gaan worden.
Regeringsverklaring
De MP legt verantwoording af oer de persoonskeuze en het te voeren beleid, met name neergelegd in het regeerakkoord.
Ministeriele verantwoordelijkheid
De ministers zijn verantwoordelijk voor hun eigen handelen, het handelen van hun ondergeschikten en voor het handelen van de Koning. Onder het handelen van de Koning vallen o.a. privéhandelingen voorzover het openbaar belang in het geding is, als deel van de regering en voor het handelen van de Koning buiten de regering als staatshoofd, zoals bijvoorbeeld bij formatie het geval is. Voor het optreden van overige leden van het Koninklijk Huis geldt een beperkte verantwoordingsplicht, welke inhoudt dat deze alleen geldt bij gedragingen die het aanzien van de monarchie kunnen schaden.
Inlichtingenplicht
De minister moet op verzoek van een kamer of kamerlid inlichtingen verstrekken, deze mag echter geen informatie verstrekken die het geheim van de Kroon zou schenden of kan dit weigeren in belang van de staat.
Monisme
De wetgevende en uitvoerende macht zijn zeer met elkaar verweven. Dit is het geval bij een conventioneel stelsel. Een parlementair stelsel kan monistisch of dualistisch zijn.
Dualisme
Wetgeving en uitvoerende macht hebben elk van beide een eigen bevoegdheid en beslissingsvrijheid, elkaar aldus beperkend. Dit is het geval bij een presidentieel stelsel.
HOOFDSTUK 11 Eenheidsstaat
Er bestaat een zekere ondergeschiktheid van landsdelen aan de staat.
Federale staat
Bijv. Duitsland en VS. Grondwet geeft exclusieve bevoegdheden aan regionale besturen.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland.
Decentralisatie
Niet ondergeschikt in beginsel, zoals bijvoorbeeld gemeente, provincie.
Deconcentratie
Wel ondergeschikt. Zoals bijvoorbeeld belastinginspecteuren.
Autonomie
Bevoegdheden die autonoom uitgeoefend kunnen worden door bevoorbeeld gemeente of provincie.
Medebewind
Hierbij is samenwerking met hogere overheid vereist of facultatief.
Verantwoording gemeente
College van B & W legt verantwoording af aan de Raad. De Burgemeester dient tevens afzonderlijk verantwoording af te leggen aan de Raad.
Verantwoording provincie
GS legt verantwoording af aan PS. De CdK legt ook afzonderlijk verantwoording af aan PS. Voor wat betreft handelingen op basis van de Ambtsinstructie, dus landelijk, is hij verantwoording schuldig aan de minister van binnenlandse zaken en niet aan PS. Hij dient tevens instructies van de minister op te volgen.
Anterieure verordening
Een verordening op hetzelfde onderwerp betrekking hebbende is tot stand gekomen vóórdat de hogere regeling tot stand is gekomen. De verordening houdt van rechtswege op te gelden.
Posterieure verordening
Een verordening op hetzelfde onderwerp betrekking hebbende is tot stand gekomen nadat de hogere regeling tot stand is gekomen. Indien het onderwerp verschillend is, is in beginsel de verordening nog steeds geldig, tenzij deze de hogere regeling doorkruist. Indien het onderwerp hetzelfde is, blijft de verordening tot stand wanneer deze als aanvulling beschouwd kan worden op de hogere regeling.
Motieftheorie
Wordt gevolgd in de jurisprudentie voor het bepalen of het hetzelfde onderwerp betreft. Niet alleen de materie, maar ook het doel dienen hetzelfde te zijn.
Noodverordening
De burgemeester is verplicht een noodverordening in de eerstvolgende vergadering van de Raad te melden. De Raad dient in deze vergadering de noodverordening te bekrachtigen.
Vernietiging door Kroon
Een verordening kan vernietigd worden door de Kroon (= regering) op grond van strijd met het recht of strijd met het algemeen belang.
HOOFDSTUK 14 Dualistisch stelsel
Ook wel transformatisch stelsel genoemd, houdt in dat een verdragsbepaling slechts werkt wanneer deze in nationale regelgeving is omgezet.
Monistisch stelsel
Ook wel incorporatiestelsel genoemd, houdt in dat een verdragsbepaling directe werking heeft. Nederland hanteert een gematigd monistisch stelsel omdat gewoonterecht geen directe werking heeft.
Ratificatie
De officiële bekrachtiging van een verdrag door een staat. Hierna is er geen weg meer terug. Dit mag pas na goedkeuring door de regering.