Meteen na binnenkomst in het huis aan het water zegt Nathalie de Somer (Gent, 1965, een jaar nadat Nathalie van Gilbert Bécaud het licht zag). “Kijk, een jonge groene specht”. Het tafereel is dan twee Oosterse katten binnen en een specht buiten. Wie Nathalie is? “Degene die voor je zit. Met Terneuzen heb ik kennisgemaakt omdat, toen ik nog in Gent woonde, mijn ouders er een boot hadden liggen. We gingen elk jaar zo’n vijf weken de zee op. Zo heb ik leren zeilen. Als ik aan mijn jeugd denk komt een uitspraak van Redmond O’Hanlon van de Beagle naar boven. Hij had het over preintellectual passion. In je jonge jaren ben je nog niet aangepast aan de omgeving. Ik was toen vaak bezig met ongewone dingen: ik was niet alleen geïnteresseerd in bijvoorbeeld insecten en schelpen, maar wilde ook alles weten over hun ontwikkeling en leven. Ik hield me zowel in de breedte als in de diepte bezig met de natuur. Na mijn atheneum in Gent ben ik voor ingenieur gaan studeren, richting chemie. Eigenlijk was mijn passie biologie en talen, maar ik koos voor het moeilijkste in plaats van wat je leuk vindt. Ik had daarna verschillende mogelijkheden, maar koos voor werken in de industrie. Om zo van binnenuit wat te kunnen doen aan bijvoorbeeld energiebesparing, technologie innovatie en het bevorderen van ( man / vrouw) diversiteit. Ik 1996 ben ik met Roel, mijn man, voor ons werk naar Thailand verhuisd. Vier jaar later kwamen we terug, met Viktor en Renate, die inmiddels geboren waren. We hebben altijd veel gereisd, ook toen vanuit Thailand. Nog steeds proberen we jaarlijks met de kinderen een grote reis te maken. 2015
Mijn instelling is eigenlijk om steeds na te gaan wat gangbaar is, en van daaruit het randje op te zoeken: wat kan anders dan in het verleden? Bij alles wat ik tegenkom stel ik vragen. De rode draad in mijn leven is dat ik het belangrijk vind de juiste dingen te doen voor mens en natuur en mensen enthousiast te maken door mijn enthousiasme. Wat je vanuit je hart doet kun je op de juiste manier overdragen waardoor het duurzaam wordt. De plantenwerkgroep vind ik erg leuk. Er komen mensen met allerlei verschillende motieven. Dat geldt ook voor De Steltkluut. Interessant is dan wat die mensen gemeenschappelijk hebben. Plus natuurlijk de vraag wat er gebeurt aan natuurbescherming. Mijn droom is om meer inheemse planten in de beheersgebieden, en kustplanten in de dijkgebieden van Oost Zeeuws-Vlaanderen te zien. Net als in West Zeeuws-Vlaanderen. En bijvoorbeeld wilde randen aan de eigen tuinen, net als akkerranden.” De groene specht is inmiddels verdwenen, de Oosterse katten blijven lekker binnen. Rob Kregting
schijnwerper
Na terugkomst heb ik veel internationaal gewerkt, regelmatig zat ik in de VS, en ook weer Azië en Latijns-Amerika. Nu wonen we hier aan de Otheense Kreek, en heb ik eindelijk een eigen tuin. Het geheel, huis én tuin, is (met professionele hulp) vanuit één concept ontworpen. Ik zou daar veel over kunnen vertellen. Alles moet hier logistiek en vormtechnisch kloppen. Via Marijke Pool van Natuur & Zo ben ik contact gekomen met het IVN. Ik heb daar een aantal cursussen gevolgd. Maar ik leer ook erg graag dingen zelf, als autodidact. Zo ben ik uiteindelijk ook met de Steltkluut in aanraking gekomen, de plantencursus van Peter Maas. Van het ene spoortje kom ik op het andere. Ik houd me bijvoorbeeld ook bezig met voedsel in de natuur. En vraag me dan af “Kan ik wat met de eigenschappen van deze plant, zowel culinair, of geneeskrachtig, of bij het ecologisch tuinieren?” Vanaf de start ben ik ook betrokken geweest bij Velt Zeeuws-Vlaanderen. Een deel van mijn tuin is nu eetbare tuin en moestuin, soms gewoon tussen de andere planten. Ik beschouw mijn eigen tuin als experimenteerzone. Later kan ik eventueel dingen aan anderen overdragen.
De Steltkluut
Foto: Nathalie in haar tuin - Rob Kregting
Van Bécaud naar Othene
1
Op bovenstaande foto is goed te zien dat er in Europa veel licht aan is tijdens de nacht. Dat kost veel energie, is daarmee een aanslag op ons milieu en een heleboel (nacht)dieren hebben hier last van. Daarom spreken we ook wel over lichtvervuiling. En wat zou het toch mooi zijn om heel wat meer sterren aan de hemel te kunnen zien. Als u er goed naar kijkt, dan valt op dat in Nederland de relatief donkere plaatsen vooral in Noord-Oost Nederland te vinden zijn en ook bij ons, in de Zeeuwse Delta. Logisch, want dat zijn de gebieden die nog niet zo stedelijk zijn, waar veel grote wateroppervlakten zijn en waar nog ruimte en stilte te vinden is. Er zijn steeds meer gemeenten en instanties die zich inzetten om de lichtvervuiling tegen te gaan. Jaarlijks wordt het evenement de Nacht van de Nacht georganiseerd om extra aandacht aan dit onderwerp te geven. Ieder jaar vindt het evenement plaats op de (een na) laatste zaterdag van oktober, wanneer de wintertijd ingaat en dat is in 2015 op 24 oktober. De klok gaat een uur achteruit. Die nacht zijn er overal veel mensen op de been om de deelnemers het belang en het mooie van de duisternis te laten ervaren. Dat kan op heel veel verschillende manieren. Zie de site www.nachtvandenacht.nl voor de activiteiten die in heel Nederland worden georganiseerd. Daar zult u zeker iets van uw gading vinden. Op de site kunt u ook allerlei banners vinden om zelf mee aan de slag te gaan en anderen te motiveren ook iets te gaan doen. Hieronder een voorbeeld daarvan:
Activiteiten in Zeeuws-Vlaanderen: Bij het ter perse gaan van dit nummer was bekend dat u in Terneuzen in de nachtelijke uren een boottocht kunt maken op het Kanaal van Gent naar Terneuzen vanaf het Haveninformatiecentrum Portaal van Vlaanderen. Het VVV verzorgt een nachtwandeling in de gemeente Hulst. Zie voor meer details de site www.nachtvandenacht.nl . Op internet gevonden: Zelf actief iets doen tegen overlast van reclameverlichting of overdadige verlichting? Wilt u zelf concreet iets doen om overlast van lichtvervuiling tegen te gaan, dan kunt u hierover informatie vinden op de site http://www.platformlichthinder.nl/doe-mee/. Op deze website vindt u onder andere voorbeeldbrieven aan gemeenten en bedrijven. Vereniging Platform Lichthinder faciliteert het verzet tegen lichtvervuiling. Inzet van LED-verlichting Enkele gemeenten, zoals Venlo, zijn zelf actief bezig om duurzaam met licht om te gaan. In de nachtelijke uren wordt het LED-licht tot 50% gedimd, waardoor de lichtvervuiling aanmerkelijk vermindert. Tevens levert dat een forse financiële besparing op. Zie de film van Venlo: https://www.youtube.com/watch?v=g48 c7hrJxPo&feature=youtu.be Bert van Broekhoven
Op 20 oktober is het 25 jaar geleden dat door leden de vogelwerkgroep van de Steltkluut de eerste laagwatertelling in Saeftinghe werd uitgevoerd. De directe aanleiding daarvoor was de toen lopende discussie over de jacht in Saeftinghe. Om daar een einde aan te maken gingen de toenmalige schaapsherder Jan Boom en de auteur naar de Tweede Kamer om kamervragen voor te bereiden. Ook was door ons, in wat groter verband, een lobby opgestart om aan de jacht een einde te maken. Het belangrijkste argument tegen de jacht was verstoring van watervogels. Wat aan gegevens voorhanden was, was voor dit doel weliswaar voldoende, maar toen we wat beter naar de resultaten keken, bleek al snel dat er leemtes waren. Het aantal overwinterende vogels was tot die tijd behoorlijk onderschat. Daarom trokken op 20 oktober 1990 Jean Maebe, Theo en Adrie van der Wiel, Juliën van Hooije, Huub Bun en Henk Castelijns in drie paren van twee het schor in voor de eerste echt volledige laagwatertelling van Saeftinghe.
2015
Het is niet bij laagwatertellingen alleen gebleven, al snel werd duidelijk dat bepaalde soorten meeuwen en steltlopers, die tijdens laagwater solitair of in losse groepjes op het slik foerageren, bij een laagwatertelling soms behoorlijk werden onderschat. Daarom zijn we ook tijdens hoogwater gaan tellen. Vogels worden bij hoogwater gedwongen hoger gelegen gebieden op te zoeken om daar te overtijden. Dat doen ze meestal soort bij soort. Ze zijn dan relatief eenvoudig te tellen. Het is voor getijdengebieden de gebruikelijke methode. Voor Saeftinghe is deze methode niet toereikend omdat tijdens hoogwater de vele duizenden ganzen en eenden in de begroeiing gaan zitten en je het gebied dan niet in kunt. Door zowel hoog- als laagwatertellingen uit te voeren ontstaat voor Saeftinghe een veel betere beeld. Toch lukt het ook dan nog niet voor alle soorten. Denk aan Watersnip, Waterhoen, Waterral en vrijwel alle kleine zangvogels. Het gaat om soorten waarvoor je sowieso al moeite moet doen om ze te zien, laat staan dat je
onderzoek
De Steltkluut
De Steltkluut
Foto: Uitgestrekte rietvelden zijn tijdens het broedseizoen en in de najaarstrek extreem rijk aan zangvogels, Sieperdaschor
Foto: Saeftinghe-tellers trekken het schor in voor een laagwatertelling op 17-11-2007
licht uit !!! 2
25 jaar vogelonderzoek in Saeftinghe
Nacht van de Nacht 24-10-2015
3
De Steltkluut
Foto: Saeftinghe-tellers aan de monding van de IJskelder tijdens een laagwatertelling op 14 maart 2004
uitgevoerd. Hierbij waren 144 verschillende waarnemers betrokken, die daar in totaal circa 14.000 uren aan hebben besteed. Dat leverde 74202 geregistreerde waarnemingen op die betrekking hebben op bijna 14 miljoen vogels. Het aantal Smienten en Kleine Zilverreigers vertoont een tegengestelde trend, maar de oorzaak is hetzelfde. Door een reeks van zachte winters is het aantal overwinterende Smienten afgenomen terwijl het aantal
Kleine Zilverreigers juist toenam. De Smient is een grazer en is meer noordelijk gaan overwinteren, denk aan Noord Duitsland en Denemarken. De Kleine Ziverreiger, die leeft van visjes en garnalen, is opgeschoven van midden Frankrijk naar Zeeland. Dat ging een tijd goed, tot de koude winters in de periode 2009-2013. Toen konden ze niet meer bij hun voedsel en zijn veel reigertjes omgekomen. De zachte winters van 2013/14 en 2014/15 hebben al weer veel goedgemaakt.
Seizoensmaximum en -gemiddelde (links) en maandgemiddelde (rechts) van de Kleine Zilverreiger in Saeftinghe in de periode 1990-2015.
Seizoensmaximum en -gemiddelde (links) en maandgemiddelde (rechts) van de Smient in Saeftinghe in de periode 1990-2015.
Henk Castelijns, coördinator vogelonderzoek Saeftinghe
Oproep In het bestuur van De Steltkluut is er ruimte ontstaan voor een nieuwe collega. Wil je ook meedenken over hoe we de leden van de vereniging het beste kunnen helpen met hun vrijwilligerstaken? Meld je aan! Via
[email protected]. 2015
oproep
Een groot open gebied, dat niet vrij toegankelijk is waardoor de rust er gewaarborgd is, werkt als een magneet op vogels die de nacht op de grond of op het water doorbrengen. Ook dat hebben we in kaart gebracht. Op gezette tijden werden Wulpen, Regenwulpen, meeuwen en ganzen geteld die Saeftinghe invlogen om er te overnachten (slaapplaatstellingen). Maar veel meer tijd werd besteed aan het tellen van slaapplaatsen van kiekendieven. In totaal werden de laatste 25 jaren 135 tellingen uitgevoerd. Aanvankelijk in de winter een paar keer per maand, tegenwoordig minimaal één keer per jaar, midden in de winter, om het aantal overwinteraars te bepalen. Sinds de eeuwwisseling slapen midwinter in Saeftinghe gemiddeld 99 Bruine en 26 Blauwe Kiekendieven. De Bruine vinden hun voedsel vooral in Saeftinghe, de Blauwe voor zeker de helft in de aangrenzende polders. Er gebeurt ook onderzoek aan broedvogels. Dit onderzoek wordt gecoördineerd door Marc Buise. Sinds 2006 wordt jaarlijks in een aantal representatieve proefvlakken, die net geen tiende deel van Saeftinghe beslaan, op gestandaardiseerde wijze het exacte aantal broedvogels per soort bepaald. Bovendien werd Saeftinghe in 1994, 1997, 2004 en 2012 in zijn geheel op broedvogels onderzocht en wordt jaarlijks het aantal kustbroedvogels geteld. Tellen van vogels is één. De volgende stap is verklaren waarom bepaalde vogels er zijn. Meestal gaat het om het voedsel, maar ook de weersomstandigheden en een veilige broed-, foerageer- of slaapplaats kunnen het een en ander verklaren. Ook daarmee hebben we ons beziggehouden. Grauwe Ganzenkeutels en Oeverpieperpoepjes bekijken om te weten wat ze gegeten hebben. Braakballen van kiekendieven verzamelen en determineren is van hetzelfde laken een pak. Naar het gedrag van foeragerende Lepelaars, Kleine Zilverreigers en eenden kijken heeft ook het nodige opgeleverd. Al met al heeft 25 jaar onderzoek aan vogels in Saeftinghe een schat aan gegevens gegenereerd. Daarom hebben Marc Jeurissen, Walter Van Kerkhoven en de auteur het idee opgevat om alles wat we weten over de vogels van Saeftinghe te bundelen in een boekje. Dat boekje zal worden uitgegeven door Het Zeeuwse Landschap, de beheerder van het gebied. Enkele hoofstukken zijn al gereed, maar er is nog veel te doen. Haasten willen we ons niet, want het is maar voor één keer. Tot slot nog een paar getallen. In totaal werden 217 laagwater- en 291 hoogwatertellingen
De Steltkluut
onderzoek 4
een betrouwbare telling kunt uitvoeren. Voor een deel daarvan hebben we het aantal kunnen bepalen door tellingen langs raaien uit te voeren. Bij zo’n telling lopen zes tot acht waarnemers langs rechte lijnen door het schor en noteren alle waargenomen vogels. Vervolgens wordt door extrapolatie het aantal bepaald. Daar uit bleek dat aan het begin van de winter 5300 Oeverpiepers, 900 Watersnippen, minstens 600 Baardmannen en 400 Rietgorzen in Saeftinghe verblijven. Voor soorten waarvoor een raaientelling zelfs niet geschikt is, het gaat vooral om rietvogels zoals Waterral, Rietzanger, Blauwborst, Kleine Karekiet en dergelijke, is het opzetten van mistnetten in rietvelden de enige methode die enig idee geeft om hoeveel exemplaren het gaat. Tijdens de najaarstrek, die voor zangvogels loopt van vanaf half juli tot eind oktober, is het heel gebruikelijk om binnen één uur vijftig of meer vogels in honderd meter in een rietveld opgesteld mistnet te hebben. Honderd meter net op een heel schor is natuurlijk niks. Hoeveel zangvogels in werkelijkheid tijdens de najaarstrek de rietvelden van Saeftinghe als tankstation op hun route naar de overwinteringsgebieden in ZW-Europa en Afrika gebruiken, is niet te zeggen. Maar dat het jaarlijks om tienduizenden gaat, staat wel vast. De netten worden overigens niet opgesteld om het aantal vogels te bepalen, maar om een bijdrage te leveren het onderzoek naar de vogeltrek. Daarvoor is het nodig alle vogels op soort, leeftijd en zo mogelijk ook op geslacht te brengen, ze te wegen en ze van een ring te voorzien. Een en ander gebeurt onder de vlag van het Vogeltrekstation.
5
Onderstaand overzicht bevat alleen bijzondere waarnemingen van vogels op alfabetische volgorde. Appelvinken zijn gezien op de volgende locaties: op 9-4 (1) bij Hulst (AW), op 17-4 (1) bij Clinge (AW), op 21-4 en 22-4 (1) in Terneuzen (EN), op 8-5 (1) bij Clinge (AW), op 14-5 (1) bij Koewacht dood als prooi van de kat van de buren (EM), op 15-5 (2) bij Hulst (HB ), op 22-5 (1) en 27-5 (2) bij Clinge (AW, HB), op 4-6 (2) als prooirest van de Slechtvalken op de Watertoren van Axel, op 16-6 (1) en op 23-6 (2) bij Hulst (HB). 2 meldingen van de Barmsijs: Op 9-4 (1) overvliegend bij TELH (HB) en op 12-4 (1) in BN (LB). Behoorlijk veel meldingen van Beflijsters met soms mooie aantallen. Op 9-4 (1) bij Axel (JK), op 9-4 (2) overvliegend bij TELH (HB), op 12-4 (1) bij Sas van Gent (FTj), op 12-4 (9) bij BN (LB, MK), op 15-4 (3) bij GE (MvB, HN), op 15-4 (55) bij BN (HC), op 15-4 (2) bij Koewacht (LP), op 19-4 (8) bij Hengstdijk (HB), op 19-4 (1) bij Kloosterzande (BvB), op 19-4 (9) bij VLVS (JT), op 22-4 (1) bij VLVS (AW), op 22-4 (1) bij TELM (BvB), op 23-4 (12) bij VLVS (KM), op 24-4 (1) bij Koewacht (LB), op 26-4 (1) bij Clinge (HB), op 26-4 (1) bij Gat van Pinte (BvB), op 27-4 (2) bij Koewacht (LP), op 28-4 (2) bij VLVS (PC), op 28-4 (1) bij BN (HC) en op 29-4 (1) bij BN (LB). De kleurrijke
Bijeneter is 3 keer gehoord of gezien. Op 16-5 (4) foeragerend bij Terneuzen (MCa), op 13-6 (1) roepend bij Axel (RR) en op 20-6 (1) overvliegend bij Vogelwaarde (MC). Slechts 1 melding van het Bokje (5) op 18-4 bij Westdorpe (JB). De Bonte Kraai van het 1e kwartaal is waarschijnlijk nog wat blijven rondhangen. Tussen 11-4 en 24-4 is deze nog enkele keren gezien bij GE en de Riet en Wulfsdijkpolder (JD, AvdW, MCa, HN, EB, LB). Enkele meldingen van de Bonte Vliegenvanger. Tussen 14-4 en 17-5 (1-2) bij St Jansteen (HN, HB, AW, RK, MCa), op 26-4 (1) bij Terneuzen (BvB), op 30-4 (2) bij VLVS (SF), op 8-5 (1) bij Hulst (LC). Meldingen van de Boomleeuwerik: op 9-4 (1) overvliegend bij Kloosterzande (HB) en op 10-4 (1) zingend bij Clinge (LC, BdM). Met name trekkende Bosruiters zijn op de volgende plaatsen waargenomen. Op 17-4 (1) bij Zaamslag (LC), op 24-4 (3) bij Ossenisse (BvB), op 25-4 en (26-4) (1) bij Sas van gent (LB, HC), tussen 26-4 en 2-5 (3-8) bij Hoek (AD, JK, LB, CB, TL, BdM), op 2-5 (1) bij de Putting (HB), op 3-5 (1) bij Zandberg (HB), op 9-5 (1) bij de Putting (AW), op 10-5 (1) bij TELM (BvB) en op 15-4 (4) bij de Putting (AP). Tussen 12-4 en 7-6 zijn tussen Axel en AP diverse waarnemingen gedaan van Casarca’s, waarschijnlijk steeds dezelfde (LB, MCa, PM, PdR, HBu, TdC, HH, BvB, RJ, MKl, JK, AD). Zeer veel meldingen van de Cetti’s Zanger, steeds op de 6 bekende locaties, nl BN, GE, Gat van Pinte en Axel, Hulst en Zandberg (div.wrns). Dwergmeeuwen zien we hier vooral doortrekkend. Op 11-4 (1-6) bij Sas van Gent (LB, HC), op 15-4 (3) bij TELM (BvB), op 24-4 (1) bij Ossenissen (BvB), op 28-4 (3) bij AP (LB,EM) en op 10-5 (1) bij TELM (BvB). Slechts 1 melding van de Dwergstern op 28-4 (2-4) langstrekkend bij TELM (BvB, LB). Ook 1 melding van de Geelpootmeeuw op 1-4 (1) bij AP (PM). Een mooi aantal meldingen van de Gekraagde Roodstaart. Tussen 15-4 en 22-4 (1) bij Westdorpe (FT, LB), op 22-4 (1) bij Koewacht (LP), op 24-4 (2) bij VLVS (HB,
veldwaarneming
gezien bij St Jansteen (AW, HN). De doortrekkend Kleine Strandlopers werden weer op 2 plaatsen gezien. Tussen 26-4 en 30-5 (1-3) bij AP\Paepeschor (LB, PM, HC, BvB, MK, PR). Verder werd er nog 1 gezien bij Hengstdijk (AW). 2 meldingen van de Kraanvogel, op 10-6 (1) bij Vogelwaarde (LV) en op 12-6 (2) bij Zaamslag (MvB). Een Krombekstrandloper is gemeld op 8-5 bij AP (LB). Slechts 2 meldingen van de Kruisbek, op 10-4 (1) bij Clinge (LC) en op 23-5 (1) bij Kloosterzande (HB). De meldingen van de Kwartel. Tussen 15-5 en 21-6 (1) bij Hulst (AW, CD, MK, AvdW, HN, HB), tussen 27-5 en 26-6 (1) bij BN (HC, HN, BvB), op 27-5 (1) bij VLVS (JT), tussen 28-5 en bij GE (AW, MK, PR, AW), op 30-5 (1) bij AP (HN, HH), tussen 4-6 en 22-6 (1) bij Zandberg (HB), op 7-6 (1) bij Koewacht (LP) en op 11-6 (1) bij Grauw (AW). Een mooie waarneming is die van 2 Lachsterns op 12-5 door RR bij Westdorpe. Slechts 1 melding van de Matkop op 14-4 bij St Jansteen (HB). De Middelste Bonte Specht is tussen 4-4 en 5-6 (1) gezien bij Clinge (MG, IW, AWe, BVe, HN, EB, RK, AW). Ooievaars zijn diverse keren gemeld. Op 5-4 (1) bij Sas van gent (ES, PM), op 11-4 (3) bij Spui (BvB0, op 12-4 (1) bij Nieuwemolen (EM), op 25-4 (3) bij Axel (MKi, LB), op 29-4 (1) bij BN (LB), op 1-5 (4) bij TELM (BvB, LB, JdB), op 3-5 (1) bij Terneuzen (MK), op 4-5 en 6-5 (1) bij BN (PdJ, MK), op 10-5 (1) bij Axel (RR), op 19-5 (1) bij Axel (TdC), op 24-5 (1) bij Terneuzen (NW), op 26-5 (3) bij Heikant en St Jansteen (JdK, HH) en op 28-6 (1) bij BZ (AW). Heel fraai is de waarneming van een Ortolaan door HB op 17-5 bij Lamswaarde. De meldingen van Purperreigers. Op 18-4 (1) bij Hengstdijk (MC), op 19-4 (1) bij Terneuzen (JK), op 22-4 (1) bij TELH (HB), op 23-4 (1) bij GE (HN, HB), op 24-4 (1) bij TELH (HB), op 24-4 (1) bij Ossenisse (BvB0, op 26-4 (5) bij TELM (BvB), op 8-5 (1) bij TELM (BvB) en op 10-5 (1) bij TELM (BvB).
2015
De Steltkluut
De Steltkluut
Regio: Midden en Oost Zeeuws-Vlaanderen (Paulinaschor tot en met Saeftinghe). Nieuwe meldingen: Nieuwe meldingen kunt u sturen naar
[email protected]. De voorkeur gaat uit naar registratie via www.waarneming.nl. Bij de waarnemingen vermelden: datum, aantal, leeftijd, geslacht, ter plaatse of overtrekkend en dergelijke. Gebruikte afkortingen: Braakman-Noord BN, Braakman-Zuid BZ, Telpost Margarethapolder TELM, Telpost ’t Hellegat TELH, Autriche Polder AP, Verdronken Land van Saeftinghe VLVS, Groot Eiland GE, Paulinaschor PS.
RK, JdW), op 26-4 (1) bij Axel (GJ), op 27-4 (1) bij Vogelwaarde (HN), op 29-4 (1) bij Sas van Gent (LV), op 30-4 (1) bij Heikant (LB), van 2-5 tot 10-5 een paartje bij St Jansteen (HN, MC), op 4-5 (1) bij BN (MC), op 6-5 (1) bij Westdorpe (LB), op 25-5 (1) bij Clinge (MK, RJ, HB) en op 5-6 (1) bij Heikant (AW). Goudvinken werden waargenomen op 3 locaties. Op 16-4 (2) bij BZ (DM), op 19-4 (1`) bij BN (MC) en op 12-6 tot 14-6 (1) bij Hoek (ED). De zeldzame Grauwe Gors is 1 keer gezien op 19-4 bij VLVS door AvdW. Een Grauwe Kiekendief is op 24-5 bij BN gezien door JJ. Een bijzondere waarneming werd gedaan door WvdK in VLVS, hij zag op 19-4 1 Grauwe Klauwier. Een volgende bijzondere waarneming is die van een Grijze Wouw op 20-5 bij Vogelwaarde door LC. De meldingen van de Grote Stern komen allemaal van locaties langs de Westerschelde. Op 15-4 (1) bij TELM (BvB), op 24-4 (6) bij Ossenisse (BvB), op 28-4 (2) bij TELM (LB, BvB), op 10-5 (2_ bij TELM (BvB), op 14-5 (1) bij Terneuzen (PM), op 23-5 (6) bij TELH (HB), op 18-6 (2) bij TELM (FT) en op 19-6 (3) bij Walsoorden (HB). Een roepende Halsbandparkiet werd gezien op 3-5 bij Axel door DV. De meldingen van de Havik. Op 5-4 (1) bij Sas van Gent (HC), op 6-4 (1) bij Axel (BvB), op 6-4 (1) bij VLVS (FvV), tussen 6-4 en 4-5 (1) bij BN (SP, PM, LB, HC), op 11-4 (1) bij Terneuzen (BvB), tussen 11-4 (1) en 9-5 (1) bij Clinge (HN, HB, ), op 11-4 en 12-4 (1) bij Axel (LB, TdC), op 24-4 (1) bij Koewacht (LB), tussen 24-4 en 21-6 (1) bij Nieuwe Molen (HC, HN), op 4-5 (1) bij Terneuzen (HN), op 24-5 91) bij VLVS (AW), op 13-6 (1) bij Philippine (RR), en op 24-6 (1) bij Terneuzen (HB). Een mooie waarneming is die van LB op 29-4. Hij zag in BN een Heilige Ibis. Een mogelijke Italiaanse Kwikstaart werd op 16-4 door HB gezien bij Zandberg. 2 meldingen op 1 locatie van de Kleine Bonte Specht. Deze werd op 24-6 en 28-6
Foto: Jonge Tjiftjaf - Bert van Broekhoven
veldwaarneming 61
Waarnemingen 1-4-2015 t/m 30-6-2015
71
De Steltkluut
Hieronder volgen de namen van de personen, van wie ik gegevens heb verwerkt. De afkortingen kunnen in de tekst verwerkt zijn. C Beeke (CB), P Beeke (PB), J Bokelaar (JB), E Blommestijn (EB), B v Broekhoven (BvB), K Bryssinck (KB), H Bun (HB), M v Bunderen (MvB), L Calle (LC), P Calle (PC), T d Caluwe (TdC), M Capello (MCa), H Castelijns (HC), A Dees (AD), C Dekker (CD), A Delzenne (AD), J Dieleman (JD), E Dieleman (ED), M Eijkman (ME), S Francois (SF), M Goedbloed (MG), H Hiel (HH), G Jager (GJ), P d Jong (PdJ), R Joos (RJ), W v Kerkhoven (WvK), M Kiefer (MKi), M Klootwijk (MKl), M Knipping (MK), J Kolijn (JK), R Kraaijeveld (RK), S Lilipaly (SL), T Luiten (TL), P Maas (PM), B d Maat (BdM), E Marteijn (EMa), E Matthijs (EM), P Meininger (PMe), K Minnaar (KM), D Minnebo (DM)H Molenaar (HM), J Mollema (JM), E Neve (EN), H Nijskens (HN), A Nijssen (AN), A Persoon (AP), L Persijn (LP), S Ploegaert (SP), R Remmerts (RR), H Reijnhoudt (HR), P Roelse (PS), P d Rouw (PR), E Sanders (ES), A d Smet (AdS), M Sponselee (MS), V Stork (VS), F T’jollyn (FTj), F Tombeur (FT), J Tramper (JT), E Veling (EV), Dennie V, (DV), F v Velzen (FvV), B Vereecken (BVe), T Vochten (TV), B Vroegindeweij (BV), A Weststrate (AWe), I Weststrate (IW), B Wetsteijn (BW), N Wieers (NW), A vd Wiel (AvdW), A Wieland (AW).
Agenda: • Welkom • Mededelingen • Begroting 2016 • Verslagen werkgroepen over 2015 • Rondvraag • Pauze
• Na de pauze zijn er enkele presentaties: Biodiversiteit in een nieuwe stadstuin.” door Nathalie de Somer. Nathalie experimenteert veel in haar eigen tuin en heeft een brede interesse. Van kleine insecten naar eetbaarheid van planten. Lees bv. ook het interview met Nathalie in de Schijnwerper. Daarnaast is er waarschijnlijk nog beperkte tijd voor één of enkele heel korte presentaties. Heeft u iets, dan graag even in overleg. Aanmelden hiervoor bij
[email protected].
zet in je agenda !
Dit jaar gaan we op de eerste werkdag van de knotwerkgroep aan de slag in en rondom het Axelse bos. In de heemtuin rondom de watertoren en in de omgeving staan heel wat knotbomen die kunnen worden gesnoeid. Een poel kan worden opgeschoond. Daarnaast is er in het omringende bos genoeg dunwerk te doen. Bomen kunnen worden gekapt om andere bomen meer groeiruimte te geven. Het startpunt is om 10.00 uur aan
de watertoren, aan de Kinderdijk te Axel, daar worden ook de pauzes gehouden. Ook In Clinge op het terrein van Stichting Tragel (verzamelen om 10.00 uur in de plantenkas van Tragel) weer gewerkt aan het bosje, de knotbomen en de poel. Iedereen kan meedoen en wordt voorzien van een natje en droogje. Aanmelden via: www.natuurwerkdag.nl Lucien Calle
Aankondiging Zeeuwse Vogelaarsdag op 31-10-2015
Bert van Broekhoven
Uitnodiging najaarsvergadering De ledenvergadering wordt gehouden op maandag 23 november om 19.30 uur in De Halle te Axel.
Natuurwerkdag op zaterdag 7 november
Jaarlijks wordt de Zeeuwse Vogelaarsdag door een van de Zeeuwse vogelwerkgroepen georganiseerd. Dit najaar is de vogelwerkgroep van De Steltkluut aan de beurt. Deze dag is een aanrader voor iedereen die meer van vogels wil weten en voor contact met andere vogelaars. Het is een dag dat u heerlijk ontspannen met ervaren vogelaars op stap kunt gaan. Over de gehele dag wordt standaard ook een soortenlijst bijgehouden van de vogels die worden gehoord of gezien. Het eindresultaat daarvan is een indrukwekkende lijst met daarop meestal rond de tachtig verschillende vogelsoorten. We verzamelen die dag in de ochtend om half tien bij de Braakmanboerderij van SBB. Daar zult u worden ontvangen met een kop thee of koffie en koek. Van daaruit zullen we in de ochtend op excursie gaan in Braakman 2015
Noord (te voet). Kort na de middag zullen we bij de Braakmanboerderij onze eigen meegebrachte boterhammen opeten om vervolgens in de middag op excursie te gaan naar de nieuw aangelegde gebieden in de Papeschorpolder en Autrichepolder en mogelijk bezoeken we ook de Groene Knoop. Aan het einde van de dag sluiten we zoals gebruikelijk af met een 2-gangen menu in de Baeckermat,. Deelname aan dit laatste onderdeel is niet verplicht. We hopen vele onbekenden te mogen ontvangen en er samen met u een gezellige, spannende en vooral ook leerzame dag van te gaan maken. Namens de Vogelwerkgroep Bert van Broekhoven
De Steltkluut
plaats bij Clinge (PC, BdM). De meldingen van de doortrekkende Zwarte Sterns, op 11-4 (1) bij Sas van Gent (LB, HC), op 24-5 (1) bij GE (LB), op 24-4 en 25-4 (1-2) bij Ossenisse (BvB, HH), op 30-4 (3) bij TELM (LB) en op 10-5 (1) bij TELM (BvB). De Zwarte Wouw werd enkele keren gezien. Op 11-4 (1) bij Biervliet (AD), op 23-4 (1) bij Koewacht (LB), op 24-4 (1) bij GE (LB), op 25-4 (1) bij Zandstraat (LB), op 26-4 (1) bij Sluiskil (HR), op 3-5 (1) bij Hengstdijk (AvdW) en op 20-5 (1) bij Westdorpe (LB).
Foto: Vogelaarsdag - Bert van Broekhoven
najaarsvergadering 8
De Rode Wouw is op 3 locaties gezien. Tussen 25-4 en 3-5 (1-2) bij GE (AvdW, HB, HN, AW). De zeldzame Roodmus was ook dit voorjaar weer aanwezig in BN. Tussen 17-6 en 27-6 is hij gezien in BN (AD, BvB, MCa, HN, JM, EMa). Slechts 1 melding van een Ruigpootbuizerd. Deze werd op 29-4 gezien in BN door LB. Een vermeende Russische Gele Kwikstaart werd op 18-4 gezien door MvB bij Ossenisse. Een Siberische Tjiftjaf werd op 19-4 opgemerkt bij BN door MCa. 2 locaties voor de Steltkluut. Tussen 10-4 en 23-6 (1-3) bij AP (TdC, CB, LB, EM). Op de 2e locatie, Ossenisse, werd er 1 gezien door SL op 8-6. De Strandplevier zijn weer op de bekende locaties langs de Westerschelde waargenomen. Tussen 10-5 en 19-6 (1-2) bij Ossenisse (BvB, LB, HN, HH, MvB, HB), op 14-5 (2) bij Walsoorden (BvB, HB), tussen 15-5 en 20-6 (1-2) bij VLVS (AW, BdM) en op 28-6 en 30-6 (2-5) bij TELH (MvB). De Velduil is weinig gezien. Op 28-4 (1) bij Vogelwaalde (JK) en op 28-4 en 29-4 (1) bij GE (JK, LB). 1 melding van een foeragerende Visarend op 23-4 bij VLVS (PC). Wespendieven zijn gezien op de volgende locaties. Tussen 24/5 en 28/6 (1) bij Hiekant (HN, KB, LB, HH), op 25-5 (1) bij Clinge (RJ, MK), op 9-6 (1) bij Westdorpe (FT), op 11-6 en 16-6 (1) bij Koewacht (EM, LP), op 14-6 (1) bij St Jansteen (LB), op 18-6(1) bij GE (HB) en op 28-6 (1) bij St Jansteen (HN). Een Witwangstern werd door MC op 25-4 gezien bij AP. 3 meldingen van de Zeearend. Op 7-5 (1) bij VLVS (JM), op 15-5 (1) bij Ossenisse (AP) en op 16-5 (1) bij GE (AP). De Zwarte Ooievaar is 1 keer waargenomen op 11-5 bij Hulst (AvdW). Slechts 1 melding van de Zwarte Specht op de gebruikelijke
9
Op zaterdag 3 oktober a.s. organiseert BirdLife International het jaarlijks terugkerende evenement Euro Birdwatch. De organisatie in ons land is in handen van Vogelbescherming Nederland. Het doel van dit evenement is om in heel Europa aandacht te schenken aan trekvogels en hun leefgebieden. Hierdoor ontstaat meer draagvlak voor beschermingsactiviteiten in de verschillende landen, doordat vogels en hun bescherming weer eens voor het voetlicht worden gebracht. Tijdens dit evenement gaat het vooral om het gezamenlijk tellen van trekvogels. De Euro Birdwatch is in feite een megatrekvogeltelling, waarbij verspreid over het land (en heel Europa) trekvogels worden geteld op telposten die soms speciaal voor de Birdwatch worden opgericht. Deelname staat open voor alle
Deze Tijdschriftenbank is thans voor wat betreft de periode voor 1940 online raadpleegbaar. De inhoud van de periode 1940 – heden is alleen binnen de Openbare Bibliotheken van Nederland zichtbaar. Dit naar aanleiding van auteursrechtenkwesties die zijn gerezen. Regelmatig komt het voor dat, ofschoon door uitgevers, besturen of redacties toestemming is verleend voor plaatsing van tijdschriften in de Tijdschriftenbank Zeeland, dat auteurs die op freelance basis artikelen publiceren via een claim het herpubliceren via een online databank dwarsbomen. Het gevolg hiervan is dat de inhoud van Tijdschriftenbank Zeeland dan alleen nog binnen
(vogel)werkgroepen en ook de telposten, aangesloten bij www.trektellen.nl, doen hieraan mee. Zo ontstaat een net van telposten verspreid over het land (en Europa). De 3 telposten in het werkgebied van de Vogelwerkgroep De Steltkluut zullen bemand zijn. Kom vooral langs als je een paar extra ogen en oren te bieden hebt of als je gewoon een keer kennis zou willen maken met het fenomeen trektellen. We starten om 7.30, even voor zonsopgang De eindtijd is afhankelijk van ‘hoe goed het vliegt’, maar het staat iedereen natuurlijk vrij om te komen en te gaan wanneer hij dat wil.
Telpost Margarethapolder (bij de Griete/Terneuzen) Contactpersoon Bert van Broekhoven / email:
[email protected] Wilt u meer informatie dan kunt u een van de contactpersonen benaderen .
Foto: Spaanse vlag onderkant - Hanneke Smulders
Op 25 augustus is in Zuiddorpe voor het eerst in Zeeuws-Vlaanderen de Spaanse vlag (Euplagia quadripunctaria) waargenomen. Joop de Bakker, voorzitter van onze Insectenwerkgroep, kon met de foto’s deze vlinder direct determineren en is enthousiast over
‘t Hellegat (bij gemaal Kampen) Contactpersoon Huub Bun / email:
[email protected]
A. Buteijn Sectorhoofd afdeling Kennis & Onderzoek Zeeuwse Bibliotheek/Scoop 0118-654440
Nieuwe nachtvlindersoort voor Zeeuws Vlaanderen!
De Europese telgegevens worden op zondag 4 oktober verzameld, waarna ze via verschillende media worden gepubliceerd.
We tellen op 3 locaties: Kijkhut Land van Saeftinghe Contactpersoon Walter van Kerkhoven / email:
[email protected]
Oproep: Aan alle auteurs en fotografen die artikelen of foto’s hebben gepubliceerd die opgenomen zijn in Tijdschriftenbank Zeeland (http://www.tijdschriftenbankzeeland.nl). Mocht u bezwaar maken tegen publicatie van uw artikelen of foto’s in Tijdschriftenbank Zeeland dan kunt u dit kenbaar maken aan de Zeeuwse Bibliotheek/Scoop.
2015
de waarneming. “Deze nachtvlinder is zeer zeldzaam in Nederland, behalve in Zuid Limburg algemeen. De Spaanse vlag is op Europese schaal beschermd onder de Habitatrichtlijn.” Hanneke Smulders
even je aandacht !
Uitnodiging voor de Euro Birdwatch 2015
de muren van Bibliotheek- en archiefinstellingen worden kan getoond, omdat deze gevrijwaard zijn van rechtsvervolging in deze. Daarom willen we onderstaande oproep onder uw aandacht brengen.
De Steltkluut
De Zeeuwse Bibliotheek/Scoop heeft in 2014 naar analogie van de Krantenbank Zeeland de digitale Tijdschriftenbank Zeeland gestart. Deze Tijdschriftenbank wordt onderdeel van een digitaal Zeeuws informatiepunt waarin de al bestaande Beeldbank Zeeland en Krantenbank Zeeland worden opgenomen en ook de digitale Encyclopedie van Zeeland zal worden geplaatst.
t.n.v. Natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut. Vermeld svp ook even namens wie de contributie bedoeld is. De naam van het lid komt immers niet altijd overeen met de naam van de rekeninghouder. Dat voorkomt voor ons een hoop puzzelwerk. Bij voorbaat dank.
Foto: Brandganzen - Bert van Broekhoven
De Steltkluut 10
Bij deze verzoeken we om de contributie voor 2016 over te maken. Er worden om kosten te sparen geen acceptgiro’s meer gestuurd. De minimum-contributie voor 2016 bedraagt 20 Euro. Een hoger bedrag is welkom. Graag voor 1 februari 2016 betalen via rekeningnr.: IBAN:NL81RABO0136605540 Bic:RABONL2U
Digitale Tijdschriftenbank Zeeland
Foto: Spaanse vlag bovenkant - Hanneke Smulders
even je aandacht !
Contributie 2016
11
14-nov-1992
23-jan-1993
05-nov-1994
04-feb-1995
01-nov-2014
07-feb-2015
Geteld Geschat Geteld Geschat Geteld Geschat Geteld Geschat Geteld Geschat Geteld Geschat 2934 5302 2366 4375 3488 6220 3001 5482 2820 5263 2167 4215
Resultaten uitwerpselen De verzamelde en geconserveerde uitwerpselen van oeverpiepers zijn met een binoculair globaal bekeken op herkenbare prooirestanten. De verschillen waren groot: van monsters met geen of nauwelijks herkenbare delen
Locatie 1
Corophium volutator - wadkreeftje (een vlokreeft) Cyathura carinata - een zeepissebed Hediste diversicolor - veelkleurige zeeduizendpoot (een borstelworm) Insecta indet. - onbekend insect Oligochaeta indet. - borstelarme wormen
Locatie 2
Tabel 2: de per locatie aangetroffen soorten bodemdieren.
Assiminea grayana - Gray’s kustslakje Ellobiidae, waarschijnlijk Myosotella myosotis - gewoon muizenoortje (een slakje) Corophium volutator - wadkreeftje (een vlokreeft) Hediste diversicolor - veelkleurige zeeduizendpoot (een borstelworm) Oligochaeta indet. - borstelarme wormen Orchestia gammarellus - kwelderspringer (een vlokreeft) Corophium volutator en C. spec. - wadkreeftje (een vlokreeft) Hediste diversicolor - veelkleurige zeeduizendpoot (een borstelworm) Oligochaeta indet. - borstelarme wormen Corophium volutator en C. spec. - wadkreeftje (een vlokreeft) Cyathura carinata - een zeepissebed Hediste diversicolor - veelkleurige zeeduizendpoot (een borstelworm) Oligochaeta indet. - borstelarme wormen Sphaeroma rugicauda - oproller (een zeepissebed)
Het voert voor dit tijdschrift te ver om de tabel met de dichtheden per soort per sublocatie op te nemen. Om toch enigszins een beeld te geven, geeft tabel 3 de gemiddelde totale aantallen aangetroffen bodemdieren per locatie, inclusief de bijbehorende statistieken.
Discussie en conclusies De resultaten van de bodemdierenbemonstering sluiten goed aan bij wat is herkend in de uitwerpselen van oeverpiepers. De fragmenten van slakkenhuisjes zijn waarschijnlijk van Gray’s kustslakjes geweest. De kaken van zeeduizendpoten zullen de veelkleurige zeeduizendpoten hebben toebehoord. De talrijke restanten van kreeftachtigen passen bij de waarnemingen van wadkreeftjes, kwelderspringers en Cyathura carinata. Hoewel niet gedetermineerd, sluit de ene vondst van een insect in de bodemmonsters ook goed aan bij de veronderstelde aanwezigheid van skeletdelen van deze diergroep in de uitwerpselen.
Foto: Bas de Maat verzamelt een bodemdierenmonster in een geultje, foerageergebied van de oeverpieper, in het Het Verdronken Land van Saeftinghe. - Ed Stikvoort
Tabel 3: totale aantallen bodemdieren (per m2) per sublocatie.
tot monsters met zeer vele te onderscheiden, althans qua diergroepen, delen. Aangetroffen werden: - meerdere kaken van zeeduizendpoten (borstelwormen);
locatie 1 2 3 gemiddeld 3118,1 3533,9 2744,0 standaarddeviatie 1733,0 1589,9 3184,6 mininum 207,9 1455,1 415,8 maximum 4573,3 5196,9 8315,0
2015
4 3533,9 1899,5 1870,9 6236,3
De aangetroffen taxa zijn bijna allemaal soorten waarvan bekend is dat ze (tot zeer talrijk) in dit brakke deel van de Westerschelde voorkomen. Het gewoon muizenoortje is echter een bijzondere ‘bijvangst’. De soort
... wintergast
De spreiding in dichtheden is zeer groot: van circa 200 tot meer dan 8000 individuen per m2. De gemiddelden per locatie lopen niet ver uiteen. Het overall-gemiddelde is 3232 individuen per m2. Er zitten verschillen tussen de vier locaties. Toch komen de locaties qua soortensamenstelling behoorlijk overeen. Het wadkreeftje is meestal de talrijkste soort, gevolgd door borstelarme wormen en vervolgens veelkleurige zeeduizendpoten. Deze drie soorten vormen het grootste deel van de aangetroffen individuen. De slakjes bereikten op locatie 2 soms behoorlijke dichtheden en Cyathura carinata op locatie 1 in iets mindere mate. Van insecten, kwelderspringer en de oproller is telkens maximaal 1 exemplaar per sublocatie aangetroffen, wat overeenkomt met (afgerond) 208 individuen per m2.
De Steltkluut
Tabel 1: aantallen oeverpiepers in Het Verdronken Land van Saeftinghe, 1992-2015 (bron: Henk Castelijns namens de Vogelwerkgroep van de Steltkluut).
Resultaten bodemdieren Ieder van de vier op bodemdieren bemonsterde locaties was een schorgeultje met een breedte variërend van circa twee tot vijf meter en een diepte van ongeveer anderhalf tot twee meter. Bemonstering van de bodem vond in de zone met uitwerpselen van oeverpiepers plaats. De bodemdieren uit de verzamelde monsters werden met een binoculair (5 tot 40x) gedetermineerd. Tabel 2 geeft een overzicht van de per locatie aangetroffen soorten.
Locatie 3
In Het Verdronken Land van Saeftinghe verblijven in de winter grote aantallen oeverpiepers, met geschatte aantallen tot zelfs meer dan 6000 (tabel 1). Deze foerageren in de geultjes die door het schor meanderen. Algemeen wordt aangenomen dat de oeverpiepers met name op kleine slakjes foerageren, zoals Gray’s kustslakjes. Om hier eens gefundeerder uitspraak over te kunnen doen verzamelden Henk Castelijns en de tweede auteur eind 2014 er enkele tientallen uitwerpselen van oeverpiepers. Dat deden ze op locaties 1 en 2 van het kaartje. De eerste auteur is vervolgens benaderd om de geconserveerde monsters te bekijken. Hij was tot in de jaren negentig bodemdierenspecialist bij het Rijks Instituut
voor Kust en Zee/RIKZ te Middelburg (bestaat niet meer). In de uitwerpselen waren zeer vele resten van ongewervelden te zien. De restanten waren echter té gefragmenteerd om soorten te kunnen onderscheiden. Om toch een specifieker beeld van het voedsel te kunnen krijgen, zijn op 27 januari 2015 monsters genomen van de bodemorganismen. Dit gebeurde op vier foerageerplekken van de oeverpieper in Het Verdronken Land van Saeftinghe (zie kaartje). Op iedere locatie werden vijf sublocaties bemonsterd. Deze monsters zijn door de eerste auteur geanalyseerd. Aangezien zijn kennis van de mariene en brakke bodemfauna inmiddels wat weggezonken en verouderd is (immers: hij is meer dan twintig jaar niet meer actief in het vakgebied), zijn de verzamelde organismen ter controle en determinatie voorgelegd aan specialisten van de Monitor Taakgroep van het NIOZ te Yerseke. In dit artikel beschrijven we kort de resultaten van de analyse van de uitwerpselen en bodemdierenmonsters. Vervolgens bediscussiëren we wat deze resultaten over het voedsel van de oeverpieper in Het Verdronken Land van Saeftinghe zeggen. Tot slot geven we aan welk vervolg we aan dit onderzoekje gaan geven.
- veel fragmenten van ‘wadslakjes’; - veel exoskelet-fragmenten van kreeftachtigen; - enkele exoskelet- fragmenten van vermoe delijk insecten; - één foraminifeer (ééncellige met een kalkhuisje).
Locatie 4
In samenwerking met Het Zeeuwse Landschap zal - mogelijk in 2016 - een boek verschijnen over 25 jaar vogels tellen in Het Verdronken Land van Saeftinghe. Dankzij die tellingen weten we dat de oeverpieper een zeer opvallende wintergast is in het gebied. Het uitwerken van de vele telgegevens was voor Henk Castelijns aanleiding om iets dieper op de relatie van deze vogelsoort met het gebied in te gaan, aan de hand van het voedsel. Hiertoe verzamelde uitwerpselen leidden van het één tot het ander, met interessante uitkomsten.
Kaartje: Ligging van de vier bemonsterde locaties in Saeftinghe
De Steltkluut
Foto: Oeverpieper - Chiel Jacobusse
opvallende ... 12
Voedsel van oeverpiepers in Het Verdronken Land van Saeftinghe!
13
De Steltkluut
Foto: Steekbuisje in de geulbodem, naast een uitwerpsel van een oeverpieper - Bas de Maat
Foto: Ed Stikvoort zeeft de bodemkernen in een geultje. - Bas de Maat
Voor het intergetijdengebied zijn de aangetroffen totale dichtheden in zijn algemeenheid laag te noemen. Ter vergelijking: de ScheldeAtlas (B. van Eck, 1999) laat zien dat in het deel van de Westerschelde ter hoogte van Het Verdronken Land van Saeftinghe in het intergetijdengebied in de periode 19781993 gemiddeld (ordegrootte) circa 20.000 bodemdieren per m2 voorkwamen, wat fors meer is dan het gemiddelde van 3232 dat wij aantroffen. Ter nuance moet wel vermeld worden dat de door ons bemonsterde locaties zich in het hoogste deel van het intergetijdengebied bevinden. Doorgaans bevinden de hoogste dichtheden zich in lagere regionen. Een tweede nuance is dat de bemonstering
Vervolg Momenteel liggen de details en de resultaten van dit onderzoekje vast in een uitgewerkt (concept)rapportje. Aan het begin en het eind van de winter van 2015/2016 zullen opnieuw uitwerpselen van oeverpiepers verzameld worden, op de locaties van de bodemdierenbemonsteringen. Deze zullen meer kwantitatief (voor zover dat mogelijk is) en per uitwerpselmonster onderzocht worden. Dit zal meer licht werpen op individuele voedselkeuzen van oeverpiepers. Na uitwerking zullen die gegevens opgenomen worden in het genoemde rapport. Deze zal als basis gaan dienen voor een hoofdstuk over de oeverpiepers in het boek over 25 jaar vogels tellen in Het Verdronken Land van Saeftinghe en mogelijk ook een artikel in een wetenschappelijk vogeltijdschrift. Dankwoord Het NIOZ te Yerseke stelde ons alle materialen beschikbaar om de bemonstering te kunnen
uitvoeren: steekbuisjes, monsterpotten en -potjes, zeef en petrischalen. Labhoofd Anke Engelberts van de Monitor Taakgroep was ons hier zeer behulpzaam bij. Medewerkers van die Taakgroep hebben de door ons verzamelde bodemdieren op determinatie gecontroleerd. Wij danken Anke, haar collega’s en het NIOZ hier zeer hartelijk voor. Referenties
- Bruyndoncx, L., K. Jordaens, T. Ysebaert, P. Meire & T. Backeljau, 2002. Molluscan diversity in tidal marshes along the Scheldt estuary (The Netherlands, Belgium). Hydrobiologia 474: 189–196 - Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Uitgeverij Tirion, Utrecht en Stichting ANEMOON, Lisse. - Eck, B. van (ed.), 1999. De ScheldeAtlas. Een beeld van een estuarium. Schelde InformatieCentrum (SIC), Middelburg.
Ed Stikvoort en Bas de Maat
‘Holland - Natuur in de Delta’
Verdronken Land van Saeftinghe in nieuwe natuurfilm Na het grote succes van de film De Nieuwe Wildernis werken de makers van deze natuurfilm op dit moment aan het tweede deel van de trilogie: HOLLAND – Natuur in de Delta. De film wordt geen De Nieuwe Wildernis deel 2, maar wordt wel een natuurfilm. Het verhaal van de film wordt verteld vanuit een cultuur-historische context gezien vanuit het perspectief van hoofdpersonages als de zeearend, bever, haas, pimpernelblauwtje en stekelbaars. De film is in diverse waterrijke natuurgebieden in Nederland opgenomen. De focus ligt hierbij op de Biesbos, maar ook diverse andere natuurgebieden komen voorbij. In Saeftinghe is het getij en de uitgestrektheid
2015
en pracht van dit unieke oerlandschap gefilmd. Hiervoor zijn diverse filmtechnieken gebruikt waaronder drones en time-laps fotografie. Het Zeeuwse Landschap is officiële partner van de film en had een actieve rol bij de begeleiding van de opnamen in Saeftinghe. Nieuwsgierig geworden? De film gaat op 21 september in première en zal vanaf 24 september in de bioscoop te zien zijn. Voor meer informatie over de film zie de website via: http://hollanddefilm.nl/. Pepijn Calle (medewerker St. Het Zeeuwse Landschap)
natuurfilm !!!
in de winter heeft plaatsgevonden. De aantallen naderen dan gewoonlijk hun jaarlijkse dieptepunt. Overigens is ons niet bekend of dergelijke hogere randen van schorgeultjes al eerder op een dergelijke wijze bemonsterd zijn. Die borstelarme wormen lijken van de aangetroffen soorten de enige groep die op voorhand minder waarschijnlijk is als voedsel van oeverpiepers, al kan het niet uitgesloten worden. Borstelarme wormen zijn doorgaans erg klein, dun en leven in de bodem. Een vogel zou er heel wat van moeten bemachtigen om voldoende energie bij elkaar te verzamelen. Dat vergt een andere foerageertechniek, bijvoorbeeld een slobbersnavel, zoals bij sommige eenden. De andere soorten lijken echter stuk voor stuk geschikte prooien, al zullen de grootste exemplaren mogelijk geprefereerd worden. Volgroeide wadkreeftjes, kwelderspringers en zeepissebedden lijken voor oeverpiepers energierijke hapjes te zijn. Volgroeide zeeduizendpoten zijn dat zeker. Als de traag kruipende slakjes zich aan de oppervlakte bevinden, dan zullen oeverpiepers de grootste exemplaren, die zo’n 7 à 8 mm groot kunnen worden, waarschijnlijk gemakkelijk opmerken. Ons onderzoekje in Het Verdronken Land van Saeftinghe laat zien dat er op zijn minst een enigszins gedekte tafel voor oeverpiepers klaarstaat. Wat er uit de vogels komt (uitwerpselen) past immers bij de hapjes die wij erop hebben zien staan. Er eens van uitgaand dat alleen de Oligochaeta, waarvan er gemiddeld 1278 per m2 zijn aangetroffen, niet echt geschikt zijn als voedsel voor oeverpiepers, dan leven er in en op de bodem gemiddeld iets minder dan 2000 prooidieren per m2. Dit lijkt vrij laag, maar moeilijk in te schatten is of dit té laag is om de concentratie van oeverpiepers in dit speciale biotoop te kunnen verklaren. Als (vermoedelijke) zichtjager is het echter zeer goed denkbaar dat de oeverpieper kan profiteren van het gedrag van de verschillende bodemdieren. Slakjes kruipen vaak over het oppervlak van de bodem en zijn derhalve waarschijnlijk goed te zien. Ook zeeduizendpoten (Hediste) en wadkreeftjes (Corophium) komen met (enige) regelmaat naar het oppervlak. De laatste maken daarbij het karakteristieke ‘waddengeluid’. Kwelderspringers leven nog veel meer op het oppervlak, tussen vegetatie en dood loof. Het zijn behoorlijk grote vlokreeftjes, die een substantiële hap zullen vormen voor de piepers. Wellicht vormen de in het schor rondkruipende en vliegende insecten ook een (belangrijk) onderdeel van hun dieet.
De Steltkluut
... wintergast 14 1
is bekend van de Wester- en de Zeeschelde, maar is wel zeldzaam te noemen (Bruyndonckx et al, 2002; de Bruyne et al, 2013). Bij insecten is het overigens zeer de vraag of de bemonsteringsmethode zo geschikt is. Veel insecten zullen niet in de bodem leven, maar er zich (tijdelijk) op of in de nabijheid bevinden. Van borstelarme wormen (Oligochaeta) zijn geen restanten in de faeces aangetroffen, wat niet verwonderlijk is, omdat deze dieren nauwelijks delen bevatten die na vertering nog zichtbaar zijn. De weinige borstels die ze bezitten zijn zeer klein en nauwelijks tot niet terug te vinden.
15 1
november
oktober
Plantenwerkgroep
Stekkertje
Steltkluut
Planologiewerkgroep
De Agenda
Vogelwerkgroep
Insectenwerkgroep
‘t Stekkertje
knotwerkgroep
Zaterdag 19 december: knotwilgen knotten bij familie Goddemaer Tijd: 9.30 uur Plaats: Mosselhuisstraat 1, Sas van Gent Contact: Bas de Maat, 06-53559422 of
[email protected] (graag van tevoren opgeven) We werken wederom op een mooi erf met veel natuurelementen als poelen, knotbomen, hoogstamfruitbomen en bomenrijen. Een poel en vaart kan worden vrij gezet van woekerende beplanting en knotbomen kunnen worden geknot. Iedereen is welkom. Voor koffie wordt gezorgd. Aan het eind van de dag kan het hout verdeeld worden.
Zaterdag 12 december: vogelvoer maken Tijd: 13.00 tot 15.00 uur Locatie: Terneuzen in de Natuurspeeltuin Contact: aanmelden verplicht via jeugdgroepATsteltkluut.nl met vermelding van het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen (in geval van vriendjes of vriendinnetjes) De winter gaat beginnen en de vogels kunnen wel wat extra voer gebruiken. Help je mee? De vogels de winter door! Kleed je warm aan, want het kan al heel koud zijn.
Zaterdag 5 december: knotten in het Land van Koewacht Tijd: 9.30 uur Plaats: Fazantendreef, Axel. Contact: Bas de Maat, 06-53559422 of bas.demaatATgmail.com (graag van tevoren opgeven) Er wordt gewerkt in een laaggelegen rietveld met veel knotwilgen. Iedereen is welkom om mee te helpen knotten. Aan het eind van de dag kan iedereen die geholpen heeft een karretje hout meenemen.
Maandag 30 november: vergadering Planologiewerkgroep Tijd: 19.30 uur Plaats: lokaal schaakclub Terneuzen, Edvard Grieghof 113, Terneuzen Contact: Lucien Calle, 06-22792100 of LucalleATzeelandnet.nl
Zaterdag 21 november: knotwilgen knotten bij familie De Bont Tijd: 9.30 uur Plaats: Oude Zeedijk 9, Axel Contact: Bas de Maat, 06-53559422 of bas.demaatATgmail.com (graag van tevoren opgeven) We werken op een mooi erf met veel natuurelementen als poelen, knotbomen, hoogstamfruitbomen en bomenrijen. Er zijn veel verschillende klussen, maar knotbomen knotten is hier de belangrijkste activiteit. Iedereen is welkom. Voor koffie wordt gezorgd. Aan het eind van de dag kan het hout verdeeld worden.
Donderdag 19 november: vergadering Vogelwerkgroep Tijd: 19.30 uur Plaats: Edvard Grieghof 113, Terneuzen
Zaterdag 7 november: zaagles (met een volwassene) en praktijk (leer de bomen kennen) Tijd: 10.00 tot 15.00 uur Plaats: Axel bij de watertoren Contact: aanmelden verplicht via jeugdgroepATsteltkluut.nl met vermelding van het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen (in geval van vriendjes of vriendinnetjes). Dus Stekkertjes: neem een volwassene en een vriendje of vriendinnetje mee en kom zagen (en spelen) in Axel tijdens de Natuurwerkdag! Doe oude kleren aan en neem handschoenen mee als je die hebt en een regenpak wanneer het nodig is. Er is wat te eten en te drinken en zorg zelf voor een extra boterham, na het harde werken heb je daar echt trek in! Zie ook www.natuurwerkdag.nl.
Zaterdag 7 november: natuurwerkdag Tijd: 10.00 uur Plaats: bij de watertoren van Axel en bij de Tragel in Clinge Contact: Lucien Calle, 06-22792100 of LucalleATzeelandnet.nl Er zijn veel en diverse klussen. Iedereen die meewerkt, krijgt een versnapering en we proberen op alle plaatsten voor koffie of chocomel te zorgen. Liefst ruim van tevoren opgeven op www.natuurwerkdag.nl. Zie ook elders in deze Steltkluut.
Zaterdag 31 oktober: Zeeuwse Vogelaarsdag Tijd: verzamelen 9.30 uur Plaats: Braakmanboerderij SBB in Braakman Noord Zie voor meer details de aankondiging in dit nummer.
Zaterdag 24 oktober: Nacht van de Nacht Zie voor meer info en de activiteiten de website www.nachtvandenacht.nl voor de activiteiten die in heel Nederland worden georganiseerd.
Zondag 18 oktober: Stropersbos Tijd: 10.30 tot 12.30 uur Plaats: vertrek aan het parkeerplaatsje aan de stropersstraat te Kemzeke (Tromp). Dit is ongeveer tegenover de winkel Donckers. Contact: aanmelden verplicht via jeugdgroepATsteltkluut.nl met vermelding van het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen (in geval van vriendjes of vriendinnetjes). Een buitenlandse activiteit deze keer! We gaan eens een kijkje nemen in België. Daar ligt een bos waar een paar jaar geleden veel gewerkt is om betere natuurwaarden te krijgen. Is dat gelukt? Toegang: gratis voor leden, €2,50 voor niet-lid kinderen.
Donderdag 15 oktober: lezing over 25 jaar vogelonderzoek in Saeftinghe Tijd: 19.30 uur Plaats: bezoekerscentrum Saeftinghe
Maandag 12 oktober: vergadering Planologiewerkgroep Tijd: 19.30 uur Plaats: lokaal schaakclub Terneuzen, Edvard Grieghof 113, Terneuzen Contact: Lucien Calle, 06-22792100 of LucalleATzeelandnet.nl
Zaterdag 10 oktober: excursie naar het Groot Eiland Tijd: 13.00 tot 16.00 uur Plaats: vertrek vanaf de parkeerplaats aan de 8e Verkorting te Hulst Contact: vantevoren aanmelden is verplicht, via email: infoATsteltkluut.nl Stevige wandeling door weilanden en bossen.
Zaterdag 3 oktober: Euro Birdwatch 2015 Tijd: vanaf zonsopgang tot enkele uren daarna Plaatsen: Vogelhut Saeftinghe, Telpost Margarethapolder, Telpost Hellegat Zie voor meer details de oproep in dit nummer
Excursies, wandelingen, fietstochten
De Agenda december
De Steltkluut
16 17
deze pagina is leeg vanwege het layout, omdat het Stekkertje met een rechte pagina begint- is alleen bij de opmaak niet in het boekje
Zaterdag 20 juni was het weer zo ver! We konden de tenten gaan opzetten voor het jaarlijkse nachtdierenkamp. En een mooi kamp werd het: met wel dertien slaaptentjes en een grote, centrale tent op een open plek in het bos van Braakman Zuid. Vijftien Visdiefjes en Stekkertjes verzamelden zich in de grote tent voor de natuurkwis die Noor Stoutjesdijk had gemaakt. Intussen werd er vers lokvoer aangemaakt om de muizenvallen mee te gaan vullen. Na de nodige instructies ging de groep op pad langs de muizenvallen. Vrijdagavond waren die al uitgezet met voer, maar de vallen stonden nog open. Nu moesten ze met nieuw lokvoer gevuld en op scherp gezet.
Vrijwilligers van ‘t Duumpje spanden een laken met een grote lamp erachter om nachtvlinders te lokken. In totaal hebben we wel negentien verschillende soorten gevangen of gezien. Daar zaten natuurlijk echte bosvlinders tussen, zoals de Meriansborstel. Van de Kleine Zomervlinder zagen we de meeste exemplaren: wel veertien. Na een voor sommigen heel korte nacht, was het tijd voor het ontbijt. Lekker in het zonnetje in een grote kring.
... en boter !
Muisjes zonder beschuit
Een laatste ronde langs de muizenvallen. Om de beurt mochten de kinderen er één zoeken. Foto: Sabine Rausch.
Deze keer hadden we meer geluk, in totaal vonden we drie Bosmuizen en één Rosse Woelmuis. Dilia Timmers van ‘t Duumpje geeft instructies. Foto: Sabine Rausch
Samen met Bas de Maat van De Steltkluut hebben de kinderen lokstroop op de bomen rond het kamp gesmeerd, maar daar kwamen nauwelijks nachtvlinders op af. Te veel andere voedselbronnen en windstil weer. Toen het goed donker was gingen we de muizenvallen controleren. Het was een spannende speurtocht, sommige vallen waren moeilijk terug te vinden. Jammer genoeg telden we die nacht maar één Bosmuis. Wel kruiste een egel ons pad
Het kampvuur lokte alle kinderen naar de kampplaats terug. Lekker marshmellows roosteren boven het vuur. Foto: Sabine Rausch
2015
Het valt nog niet mee om een bange Bosmuis bij zijn nekvel te pakken! Toch zijn we nieuwsgierig: is het een mannetje of is het een vrouwtje? Foto: Sabine Rausch
Terug bij het kampeerterrein genoten we nog van wat lekkers. Daarna was het tijd om de spullen in te gaan pakken en de tenten weer af te breken. De ouders kregen enthousiaste verhalen te horen van de kinderen over deze samenwerking van ’t Duumpje en De Steltkluut. Foto: Sabine Rausch
Hanneke Smulders
1
2
Foto: Roodwangschildpad - Lucien Calle
hun omhulsel te sluipen en een echte libel te worden. Na het leggen van de eitjes vliegt het vrouwtje weer weg. Even later verschijnt er weer een vrouwtje en het verhaal begint weer van voor af aan. Of dit hetzelfde of een ander vrouwtje is weten we niet. Wel is bekend dat mannetjes libellen met zo veel mogelijk vrouwtjes proberen te paren. Later die middag, komt er ook nog even een ander mannetje langs. Deze krijgt echter geen kans om ook maar even bij de vijver te kijken. Het agressieve mannetje vliegt namelijk weer van zijn tak en valt hem aan. Ze rollebollen even knetterend door de lucht en daarna gaat de indringer er vandoor. Het mannetje viervlek gaat weer op de uitkijk zitten. Sandra Dobbelaar
water. Als je ze van dichtbij wilt zien, moet je dus heel langzaam en stilletjes dichterbij sluipen. De meest voorkomende soorten zijn de roodwang-, geelwang, geelbuik- en zaagrugschildpad. Als je precies wilt weten hoe je die kunt herkennen, kun je kijken op RAVON.nl. Het is goed om te weten waar deze exotische dieren in de natuur allemaal voorkomen. Zie je een schildpad? Geef het dan door via Waarneming.nl Sandra Dobbelaar
De vogeltelling Foto: Roodborst jong - Lucien Calle
Samen met mijn opa hebben we meegedaan aan het MUS project. Een speciaal telproject voor stadsvogels. Er is al veel geweten over de vogels, hun soorten en hoe ze leven. Maar nog niet zo veel over de stadsvogels. We zijn op 3 momenten bij elkaar gekomen om te tellen. Belangrijk was dat we de vogels goed konden horen en dat gaat niet in een stad tijdens de dag. Daarom dat we soms zeer vroeg in de ochtend (zonsopgang) of juist ’s avonds (zonsondergang) gingen tellen. Best spannend was dit, vroeg opstaan, de friste van de ochtend voelen, zeer rustig was het buiten, echt leuk! Op zo’n moment ga je op 12 plaatsen tellen die ongeveer 200 m van elkaar liggen. Elke plaats doe je 5 minuten. Huub, onze begeleider, vertelde ons veel over de vogels, 2015
waar we op moesten letten en nog meer. Met een notitieboekje in de hand noteerden we de vogels en kruisten we aan hoe vaak we ze hoorden. De volgende keer doe ik zeker terug mee, samen met mijn opa! Groetjes, Wietse
Foto: Kauw - Goes - Lucien Calle
Foto: Viervlek - Vogelwaarde poel - Lucien Calle
op de uitkijk
Dat libellen interessant gedrag hebben, lees je overal. Het verschilt per soort. Het is dan ook erg leuk om het zelf van dichtbij te zien. Op een mooie zonnige dag zat hij er weer: mannetje viervlek, op het puntje van een stok boven de vijver. Net als de dagen er voor zit hij daar rond te kijken. Je ziet zijn kopje met die grote ogen in alle richtingen draaien, terwijl zijn lijf stil zit. Hij houdt een bepaald stuk van de lucht om zich heen in de gaten. Komt een ander insect te dicht bij, dan vliegt hij er meteen op af. Libellen zijn rovers, maar meneer viervlek vangt de insecten niet. Nee, hij jaagt ze alleen maar weg. Als er plotseling een vrouwtje viervlek in zijn luchtruim verschijnt, is hij er als de kippen bij. Meteen grijpt hij haar bij de nek. Samen maken ze een paringswiel en paren. Je hoort hun vleugels tegen elkaar knetteren. In een paar seconden is het gebeurd. Zij laat hem los, maar hij haar nog niet. Omdat hij haar in de nek vast heeft, kan hij haar sturen. Zo gaan ze samen richting het wateroppervlak. Het mannetje laat dan los en gaat weer op zijn uitkijkpost zitten. Vrouwtje viervlek begint meteen eitjes te leggen. Ze doet dat door op en neer te dansen en telkens even met haar achterlijf het water aan te raken (er op te plonzen). De eitjes spoelen dan van het achterlijf af en zakken langzaam onder water. Daar zullen ze uitgroeien tot roofzuchtige larven. Na een paar jaar zullen ze dan uit het water kruipen langs een stengel om daar uit
In Nederland komen van nature geen zoetwaterschildpadden voor. Ze worden wel als huisdier gehouden. Wanneer mensen hun schildpad niet leuk meer vinden, zetten ze die buiten. Ze zijn dan ook overal te vinden: in vijvers, kreken en sloten. Omdat het bij ons te koud is, kunnen deze schildpadden geen jongen krijgen. Maar ze kunnen wel heel erg oud worden. De meeste soorten zonnen graag. Dan liggen ze op hout of stenen. Ze letten altijd goed op en als ze verstoord worden, duiken ze snel onder
groetjes Wietse
Schildpadden
Viervlek op vrijersvoeten
3
Als de bloemen bloeien, leggen de zaagwespen een eitje in de bloesem. Na de bloei komen de larven uit en eten zich een weg naar het klokhuis. De appels vallen meestal af voor ze rijp zijn. De larven kruipen dan uit de appel en kruipen in de grond om te verpoppen.
4
Meestal eten wespen larven en rupsen, maar vanaf juli gaan ze ook op zoek naar zoetigheden. Vaak als een vrucht al beschadigd is, halen ze er het sappige zachte vruchtvlees uit. Soms hangt er alleen nog een steel met klokhuis en schil in de boom. Sandra Dobbelaar
rug of zijkant ? Foto: Schol - Lucien Calle
Foto - Wormstekigheid - Sandra Dobbelaar
Het Aziatisch lieveheersbeestje eet bij gebrek aan luizen ook fruit.
Foto: Aziatisch lieveheersbeestje en wesp - Sandra Dobbelaar
De rups van het fruitmotje maakt gangen in de groeiende vrucht richting het klokhuis. Aan de buitenkant zie je alleen een gaatje met een rode plek er om heen. Binnenin is de vrucht meestal bruin. De rupsjes eten de onrijpe pitten op.
De schol is waarschijnlijk de bekendste vissoort. De meeste mensen kennen deze platvis wel, al is het van hun bord. Schollen hebben rode vlekken op hun donkere zijde of bedoelen we daarmee hun ruggen? De zijde die we bij deze vissen aanzien voor hun rug is eigenlijk de rechterzijkant. Ingewikkeld hé? Als je deze platvissen eens goed bekijkt, zul je zien hoe vreemd deze vissen zijn. Eén kant is gekleurd en de andere is blank. Deze blanke kant is de onderzijde. Eén borstvin zit bovenop, de andere zit onder de vis. Wanneer je het eens goed wilt bekijken, moet je de vis niet plat houden, maar rechtop. Zo houd je de vis in een goede stand om zijn speciale bouw te begrijpen. Zo zul je zien dat zijn bek scheef staat en zijn beide ogen aan dezelfde zijde zitten.
Foto: Jonge platvis - Lucien Calle
Foto: Appelzaagwesp - Lucien Calle
Mijn aller eerste les Frans in de brugklas begon met een lesje over Nancy en Pierre die een appel aten. Nancy vond de appel vies, want er zat een worm in. Op het plaatje zag je een appel met een dikke worm die zijn kop uit de appel steekt en lacht. De les was saai en wanneer heb je nu een worm in je appel? Samen met mijn vriendin maakte ik grapjes. We veranderden de zin, zodat er kwam te staan: ‘Er zit een appel in mijn worm’. We zagen het al voor ons… Vele jaren later schoot deze les me ineens weer te binnen. Tijdens het plukken van appels in de tuin, kon ik het niet laten mijn tanden in zo’n heerlijke rode glimmerd te zetten. Het frisse knapperige vruchtvlees spetterde. Mmmm! Genietend keek ik naar de appel waar ik een stuk uit had gebeten. Bah!! Wat was dat? Bijna moest ik braken. Er zat een zwarte plek binnen in de appel en daarin kropen allemaal oorwormen en kleine zwarte beestjes rond. Had ik daar een hap van genomen of niet? Ik nam het zeker voor het onzekere en spuugde het stukje appel uit. Volgende keer toch maar eens wat beter kijken voor ik ergens in bijt. Het bracht me op het idee er eens op letten. Wat kun je allemaal tegenkomen? Verschillende vruchten en bessen heb ik bekeken. Tot nu toe valt het nogal mee: een oorworm, een piepklein rupsje, een bruin klokhuis, een vraatgang, een wesp en slakje. Telkens als ik een appel van de boom pluk of van de grond opraap, moet ik terugdenken aan die eerste Franse les. Maar een worm? Die heb ik nog steeds niet gevonden…
Twee ogen aan een kant
Foto: Franse veldwesp op peer- Sandra Dobbelaar
of andersom ?
‘Er zit een worm in mijn appel’
gaat dan nog een stukje door naar rechts, zodat het dicht naast het andere oog komt te zitten. Als dit niet zou gebeuren, zou het linkeroog over de bodem van de zee schuren. Dat heeft de natuur dus goed geregeld! Niet bij alle soorten platvissen komt de rechterkant boven. Tarbotten en grieten dragen de ogen meestal op de linkerkant. De bodem van de zee is belangrijk voor platvissen: daar wonen ze en daar zoeken ze hun voedsel. Ze hebben dus ook vaak een goede schutkleur. Als een platvis in het zand ligt, moet je heel goed kijken, wil je hem zien. Platvissen vangen is lastig als ze zo half in de bodem liggen. Ze worden daarom gevangen met een boomkor. Boomkorvisserij is een methode waarbij met een viskotter (boot) sleepnetten over de zeebodem worden getrokken. De vissen worden dus als het ware los gewoeld van de bodem. Hengelsporters vangen vaak bot, omdat deze soort vaak het brakke en ondiepe water opzoekt, zodat ze binnen het bereik van de hengelaar komen. Anja van der Giessen
Een platvis begint zijn jonge leven op een hele gewone manier. Hij zwemt de eerste dagen netjes rechtop. Door veranderingen binnen in de vis kantelt hij. Tijdens dat kantelen schuift het linkeroog naar de rechterzijde van de vis. Dit is ongeveer na 6 weken. Het oog groeit eerst tot boven op de kop en 2015
5
Daar heeft Anouk even niet aan gedacht. Toch is ze ook een beetje blij. Dit vogeltje is dood en eet nu geen visjes meer op. Anouk houdt van visjes. Vroeger heeft ze een aquarium gehad met goudvissen er in. ‘Wat doet dit vogeltje hier op de stoep?’ Vraagt ze opeens. ‘Ik weet het niet,’ zegt Mart. ‘Het hoort te vliegen boven water.’ ‘Niet hier bij een flat van beton,’ zegt Anouk. ‘Nee, boven een kronkelend beekje met hoge oevers waar het zijn lange nest in maakt.’ ‘In een oever. Maar dat kan toch niet!’ ‘Hij kan dat wel. Hij graaft met zijn pootjes en zijn snavel een lange gang in het zand. Aan het eind ervan is een grotere holte. Daar legt hij zijn eieren in.’ ‘Mag ik hem ook eens vasthouden.’ Mart legt het beestje in het handje aan Anouk. ‘Hij is prachtig. Zou hij niet ontsnapt kunnen zijn uit een vogelkooi?’ ‘Nee, ze kunnen niet zonder water. Ik denk dat hij daar naar op zoek was. Toen hij iets zag glinsteren dacht hij dat het water was. Maar het was een raam van deze flat.’ ‘Denk je? Dat is zonde.’ ‘Kom,’ zegt Mart. ‘We leggen hem in de bosjes. Daar hoort hij meer thuis dan hier op de stoep.’ Samen lopen ze een stukje verder. Daar staan wat bomen en struiken. Onderaan de boom legt Anouk het vogeltje neer. Ze wil nog wat zeggen, maar ze durft niet goed. Maar Mart wel. ‘Slaap zacht, lieve ijsvogel,’ zegt hij. Nu durft Anouk ook. ‘Slaap zacht, lieve supermanvogel.’ Toon Hagenaar
paar uurtjes later nog eens gekeken. Zou het beest er nog zitten? En jawel hoor, op precies het zelfde blaadje zat mevrouw nog in de zon. Een dag later kwam ik weer in die hoek van de tuin. Zou onze dame daar nog ergens in de buurt te vinden zijn? Nou lang hoefden we niet te zoeken, want ze zat weer op precies dezelfde plant, nu een blaadje verder… Nou zijn struiksprinkhanen vrij plompe beesten die zich doorgaans nogal sloom bewegen. Zeker die volwassen dames zien er nogal dikkig uit. Wel prachtig fel groen met hele fijne zwarte spikkels. Maar we hadden toch wel iets meer beweging en actie verwacht. Het beestje moest toen ook maar eens een naam krijgen, we noemden haar Truus. De volgende dagen gingen we steeds even kijken en steeds zat de lady op dezelfde plant. Soms een paar blaadjes verder, dan weer terug. Het leek wel of haar hele levensruimte zich beperkte tot een decimeter aan blaadjes. Zou ze misschien ‘s nachts op stap gaan? Want van deze dieren is bekend dat ze ook actief zijn als het donker is. Wie heel goede oren heeft kan in de zomer de mannetjes ‘s nachts horen “roepen”. We hebben het niet gecontroleerd, maar waarschijnlijk achten we het niet dat onze Truusebeest in het holst van de nacht lange zwerftochten maakte. Want dan zou het toch wat onwaarschijnlijk zijn dat ze dan steeds op exact dezelfde plaats terug zou komen om te zonnen? Er sloop al een zekere regelmaat in het dagelijks even controleren of onze gaste weer present was. Op een dag had de jonkvrouw 2015
in onze tuin ...
Foto: Struiksprinkhaan, mannetje - Lucien Calle
Begin augustus ontdekten we een grote sprinkhaan in onze tuin. Het was een vrouwelijke struiksprinkhaan en het dier zat lekker op een groot blad van een salomonszegel te zonnen. Dat het een vrouwtje betrof, was makkelijk te zien aan de joekel van een legboor aan de achterkant van haar lijf. Een
bezoek. Bart, een mannetje struiksprinkhaan, was op visite en de twee hadden duidelijk belangstelling voor elkaar. Ze zaten recht tegenover elkaar op enige afstand, maar wel zodanig dat ze elkaar met hun extreem lange sprieten konden betasten. Zouden ze misschien gaan paren? Snel de fotocamera erbij gehaald en als een echte paparazzi in de struiken verstopt naar die beesten zitten loeren. Zouden we een spannende vrijpartij zien? Nou dat viel best wel tegen. Dat betasten met die sprieten duurde eindeloos lang. Na een poosje in dezelfde houding gezeten te hebben, beginnen de spieren te verkrampen. Nou, dan kom ik over een poos nog wel een keer terug… Maar ook na een flinke tijd waren ze nog maar weinig opgeschoten. Die dag zijn we zowat elk uur even wezen gluren. Op een keer zat Bart half onder Truusje en nog weer een hele poos later zat meneer voor Truus in dezelfde richting. Tegen de avond Foto: Bart en Truus - Lucien Calle
Foto: Struiksprinkhaan, vrouwtje - Lucien Calle
Foto : Ijsvogel Terneuzen 2015 - Toon Hagenaar
slaap zacht !
‘Kijk eens wat ik gevonden heb?’ Zegt Mart tegen Anouk. Anouk kijkt naar de hand van Mart. Daar ligt iets in. Het is een vogeltje. Het is dood. ‘Wat een mooie kleuren heeft het.’ ‘Ja, zegt Mart. ‘Dat vind ik ook.’ ‘Weet je wat het is?’ Vraagt Anouk. ‘Ja,’ antwoordt Mart trots. ‘Het is een ijsvogeltje.’ ‘Maar er is hier toch helemaal geen ijs?’ Mart begint te lachen.‘Dat klopt. Het is helemaal niet koud. Weet je dat een ijsvogeltje de blauwe flits wordt genoemd?’ ‘Wat is dat, een blauwe flits?’ ‘Iets wat heel snel vliegt. Dat doet dit vogeltje ook. Soms zo snel dat je niet weet of het wel echt was.’ ‘O,’ zegt Anouk. Ze denkt even na. ‘Hij is dus een soort van superman. In ieder geval heeft hij ook dezelfde kleuren.’ Mart moet hard lachen. Dit is de reden waarom hij Anouk zo leuk vindt. Dat hij graag met haar speelt. Ze maakt van die leuke grapjes. ‘Ja,’ antwoordt hij. ‘Een soort van superman, maar dan met echte vleugels. In Engeland noemen ze hem koningsvisser.’ ‘Kan hij dan zo goed vissen?’ ‘Als de beste. Zie je die dolkvormige snavel?’ Anouk knikt. ‘Daar vangt hij ze mee. Als hij er een gevangen heeft, zorgt hij dat die goed vast zit in zijn bek. Dan slaat hij het visje dood tegen een tak voor hij hem opeet.’ ‘Maar dat is zonde.’ ‘Voor het visje wel. Voor het vogeltje niet, want anders gaat hij weer dood.
6
Een sprinkhaan op bezoek
Superman
zat Bart op een blaadje er tegenover. Nou ja, niks geen actie en onduidelijk was of er nu al wel gepaard was. Tot ’s avonds laat zaten ze zo dicht bij elkaar. De volgende dag was Bart verdwenen. Hem hebben we nooit meer teruggezien. Truusje kroop nog een dag of 3 op die zelfde blaadjes heen en weer, waarna ze plotseling ook verdween. Heeft ze een beter plekje gevonden, is ze ergens eieren aan het afzetten of is ze opgegeten? Helaas zullen we dat nooit weten. Lucien Calle
7