Lijst met
De Rhedense Jeugdagenda 2010-2013 Samen voor de ontplooiing van het kind: Slagvaardige netwerken rondom de jeugd en hun ouders!
Maart 2010
Inhoud
Samenvatting Inleiding Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
3 6 Visie, missie en uitgangspunten Regie van het jeugdbeleid Een ontwikkelde jeugd in Rheden Een gezonde jeugd in Rheden Een veilige jeugd in Rheden Communicatiekader Financiën
9 11 17 28 35 40 42
De jeugd in Rheden Resultaten uit de enquête onder jongeren en ouders Lijst met gebruikte afkortingen
43
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
-1-
47 54
Samenvatting
In de Rhedense Jeugdagenda 2010-2013 kunt u lezen op welke manier wij de komende 4 jaar aan de slag gaan op het terrein van jeugdbeleid en welke resultaten wij willen behalen. Samen met partners, jongeren en ouders hebben wij hieraan gewerkt. De gemeente heeft voor het jeugdbeleid onderstaande visie geformuleerd die de koers bepaalt voor de komende vier jaar (2010-2013):
Wij gaan uit van een positieve ontwikkelingsgerichte visie: Kinderen en jongeren in Rheden moeten hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen en maatschappelijk kunnen participeren. Op die manier groeien zij op tot verantwoordelijke en zelfstandig functionerende volwassenen. Daarbij hoort de volgende missie:
Onze missie in het jeugd- en educatiebeleid bestaat uit het ondersteunen van kinderen en jongeren in hun ontplooiing en groei naar zelfstandigheid. Dat doen wij samen met onze partners op dit terrein. En wij doen dit aanvullend op de taak van ouders en verzorgers.
Wij hanteren de volgende drie thema’s gebaseerd op de drie belangrijkste voorwaarden voor een optimale ontplooiing van de jeugd: • Een ontwikkelde jeugd in Rheden • Een gezonde jeugd in Rheden • Een veilige jeugd in Rheden De thema’s zijn uitgewerkt in speerpunten, doelen en activiteiten. Wij werken de bijbehorende acties jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma. Bij elk speerpunt is ook een indicator benoemd op basis waarvan we de ontwikkelingen op het desbetreffende speerpunt kunnen monitoren.
-2-
De speerpunten op de drie thema’s zijn: Ontwikkelde jeugd • Versterking voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en harmonisatie voorschoolse voorzieningen • Brede school ontwikkeling • Zorg in en rond het onderwijs • Jongerenparticipatie • Tegengaan voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid • Ondersteuning 18+ jongeren Gezonde jeugd • Uitvoeren van de preventieve taken ten behoeve van jeugd en gezin • Stimuleren van sport en bewegen • Tegengaan en terugdringen van verslaving • Vroegtijdige hulp aan jongeren met psychische problemen • Versterking preventie van soa’s en hiv/aids Veilige jeugd • Een veilig thuis: aanpak kindermishandeling • Aanpak overlast en crimineel gedrag door (groepen) jongeren • Verdere ontwikkeling van een veilige leefomgeving voor kinderen en jongeren In onze gemeente zijn veel instellingen actief in vele voorzieningen voor de jeugd. Door een heldere en daadkrachtige invulling van onze regierol willen wij bereiken dat alle betrokken instellingen hun activiteiten beter op elkaar afstemmen. Ze moeten elkaar gaan aanvullen en versterken. Wij maken in onze regierol helder onderscheid tussen het bestuurlijk, het beleidsmatig en het uitvoerend niveau. Communicatie en goede toegankelijke informatie zijn een voorwaarde voor het succesvol ten uitvoer brengen van deze Rhedense Jeugdagenda. Wij hebben daarom een communicatieplan opgesteld waarin staat vermeld wat wij de komende jaren gaan doen. De resultaten van ons jeugdbeleid en de situatie van de jeugd in onze gemeente worden jaarlijks gebundeld in één jeugdmonitor. (Zie ook pag. 15)
-3-
Planning 2010 2011 2012 2013 Hoofdstuk 3 Een ontwikkelde jeugd in Rheden speerpunten 3.2 Versterking voor en vroegschoolse educatie (VVE) en harmonisatie voor en vroegschoolse voorzieningen 3.3 Brede school ontwikkeling 3.4 Zorg in en rond het onderwijs 3.5 Jongerenparticipatie 3.6 Tegengaan voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid 3.7 Ondersteuning 18+ jongeren Hoofdstuk 4 Een gezonde jeugd in Rheden speerpunten 4.1 Uitvoeren van de preventieve taken ten behoeve van jeugd en gezin 4.2.1 Stimuleren van sport en bewegen 4.2.2 Tegengaan en terugdringen van verslaving 4.2.3 Vroegtijdige hulp aan jongeren met psychische problemen 4.2.4 Versterking preventie van soa's en hiv /aids
X
O
O
O
X X X X
O X X O
O O O O
O O O O
X
X
O
O
X
O
O
O
X X X
O X O
O X O
O O O
-
X
O
O
O X
O O
O O
X
O
O
Hoofdstuk 5 Een veilige jeugd in Rheden speerpunten 5.1 Een veilig thuis: aanpak kindermishandeling X 5.2 Aanpak overlast en crimineel gedrag door (groepen) X jongeren 5.3 Verdere ontwikkeling van een veilige leefomgeving X voor kinderen en jongeren
Legenda: X = beleidsmatig; O = uitvoering; - = nog niet in behandeling
-4-
Inleiding
Vrijwel alle kinderen en jongeren in Rheden vinden dat zij een goede jeugd hebben. Ze genieten van de natuur en alle (sport)faciliteiten. Zij zijn blij met alle vrienden en bekenden die ze in Rheden hebben en met de gezelligheid die ze daardoor ervaren. Over het algemeen groeien zij zonder grote problemen op tot betrokken en zelfstandige volwassenen. Wij spreken in deze Jeugdagenda van de jeugd, maar in werkelijkheid gaat het om zeer verschillende inwoners van Rheden van diverse leeftijden, met verschillende achtergronden en uiteenlopende talenten en ambities. Voor al deze jeugdigen wil de gemeente Rheden voldoende mogelijkheden bieden om hun talenten te ontplooien. En met ons preventieve beleid zijn wij erop gericht om zo veel mogelijk problemen rond opvoeden en opgroeien te voorkómen. De jeugd in Rheden De jeugd van 0-23 jaar vormt ruim een kwart van de Rhedense bevolking. Naar verhouding zijn de meeste jeugdigen in Spankeren te vinden en de minste in Laag-Soeren. Het aantal inwoners van de gemeente Rheden daalt licht en deze is ook waarneembaar onder de jeugd. Dat is voor ons geen reden om minder aandacht aan de jeugd te besteden. Integendeel, de jeugd is de toekomst! In bijlage 1 vindt u meer gegevens over de Rhedense jeugd. Wij houden deze gegevens jaarlijks bij met behulp van de Jeugdmonitor, zodat wij steeds een actueel beeld hebben van de staat van de jeugd. De gemeente doet de uitvoering van de jeugdagenda niet alleen. Er zijn heel veel instellingen, betrokken professionals en vrijwilligers die hier een belangrijk aandeel in hebben. Wij zorgen ervoor dat de verschillende initiatieven en activiteiten van alle betrokkenen elkaar versterken en aanvullen. Dat doen wij door het stimuleren en faciliteren van de afstemming en samenwerking op het terrein van jeugd- en educatiebeleid op bestuurlijk, beleidsmatig en uitvoerend niveau. Ons doel daarbij is: een resultaatgericht algemeen en preventief jeugdbeleid in onze gemeente. In De Rhedense Jeugdagenda 2010-2013, kunt u lezen op welke manier wij de komende 4 jaar aan de slag gaan. Als gemeente zelf, in samenwerking met onze partners en aanvullend op de taken en verantwoordelijkheden van de ouders. Wij werken de bijbehorende acties jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma van 2010 is bijgevoegd. De uitvoeringsprogramma’s voor de komende jaren worden te zijner tijd gepubliceerd op de website van de gemeente Rheden. Het vertrekpunt voor deze jeugdagenda wordt gevormd door het Collegeprogramma 2006-2010, de programmabegroting 2010 en het Wmo-meerjarenbeleidsplan 20092012.
-5-
Aanleiding De aanleiding voor het opstellen van deze jeugdagenda bestaat uit een aantal onderdelen. In de eerste plaats zijn dat de landelijke ontwikkelingen waardoor de gemeente een steeds grotere rol krijgt in het jeugdbeleid. Voorbeelden van deze ontwikkelingen zijn: de Wet Maatschappelijke ondersteuning, de Wet op de jeugdzorg, de Wet Investeren in Jongeren, de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie en de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanwege de vereenvoudiging van de jeugdzorg verwachten wij overigens dat gemeenten in de komende jaren nog meer taken en verantwoordelijkheden zullen krijgen op het snijvlak tussen jeugdbeleid en jeugdzorg. Ook het recente provinciaal convenant Gaan voor de Gelderse Jeugd1 is een reden om het beleid verdere invulling te geven. In dit convenant zijn afstemmings- en uitvoeringsafspraken gemaakt tussen de 11 samenwerkende gemeenten in de regio Arnhem en de provincie Gelderland. Ten slotte is er natuurlijk de eigen ambitie van ons als gemeente Rheden om kinderen en jongeren een uitdagende, gezonde en veilige jeugd te bieden. Dit hebben wij ook opgenomen in ons Wmo-beleid.2 Wij vinden het heel belangrijk dat jongeren actief aan de samenleving deelnemen, zodat zij zijn voorbereid op het samenleven in de toekomst. Wij hebben daarom jongeren als belangrijke doelgroep voor ons Wmo-beleid aangewezen, naast mensen voor wie meedoen niet vanzelfsprekend is en ouderen.
Interactief, integraal en vraaggericht In de gemeente Rheden zijn wij ambitieus waar het gaat om de toekomst van onze jeugd. Wij hebben daarbij te maken met wetgeving van het Rijk, maar grotendeels hebben wij als gemeente een eigen verantwoordelijkheid en beleidsvrijheid. Bij de beleidsvorming gaan wij interactief te werk. Dat wil zeggen dat keuzes worden gemaakt na raadpleging van uitvoeringspartners, het onderwijsveld en de doelgroepen van het beleid: jeugdigen en hun ouders. De behoeften van kinderen, jongeren en hun ouders zijn een belangrijke basis voor ons beleid. Wij gaan zo veel mogelijk vraaggericht te werk. Tot slot kiezen wij voor een integrale benadering van het beleid: vanuit alle deelterreinen en onderdelen van onze organisatie werken wij aan hetzelfde doel.
Hoe is deze jeugdagenda tot stand gekomen? De ambities, doelstellingen en maatregelen die in deze jeugdagenda zijn opgenomen hebben wij samen met onze partners opgesteld. In de periode mei – oktober 2009 vonden verschillende bijeenkomsten plaats. Hier werd door instellingen en professionals intensief en enthousiast meegedacht over prioriteiten, activiteiten en mogelijkheden om de samenwerking en afstemming te verbeteren. Jongeren en ouders hebben ook zelf een bijdrage geleverd aan de inhoud van deze jeugdagenda. Via een digitale enquête gaven zij hun mening over allerlei onderwerpen, zoals de 1
Gaan voor de Gelderse Jeugd, convenant over de aansluiting tussen het lokaal preventief Jeugdbeleid van de gemeenten in de regio Arnhem en het jeugdzorgbeleid van de provincie Gelderland voor de periode 2009-2012; 15 oktober 2009 2 Wmo-meerjarenbeleidsplan: Iedereen doet mee, visie en maatregelen voor een uitgebalanceerd Wmo-beleid; november 2008
-6-
plekken om vrienden te ontmoeten, de veiligheid van de routes naar school en de behoefte aan opvoedingsondersteuning. De jeugdagenda is opgebouwd langs drie centrale thema’s: ontwikkelde jeugd, gezonde jeugd en veilige jeugd. Wij hebben voor deze indeling gekozen, omdat deze thema’s de belangrijkste voorwaarden weerspiegelen voor de optimale ontplooiing van de jeugd.
Leeswijzer In het eerste hoofdstuk geven wij onze visie voor de Rhedense Jeugdagenda. Daarin beschrijven wij ook onze missie. Hoofdstuk 2 gaat over de manier waarop wij invulling geven aan onze regierol en geven wij een overzicht van de verschillende netwerken en overlegorganen. De hoofdstukken 3, 4 en 5 laten zien hoe wij de komende jaren aan de slag gaan met de thema’s Ontwikkelde jeugd in Rheden, Gezonde jeugd in Rheden en Veilige jeugd in Rheden. In de bijlagen vindt u demografische gegevens, de uitkomsten van de enquête onder jongeren en ouders en ten slotte een lijst met gebruikte afkortingen.
-7-
1. Visie, missie en uitgangspunten
Ons jeugd- en educatiebeleid is er voor alle kinderen en jongeren van de gemeente Rheden, in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar.
Wij gaan uit van een positieve ontwikkelingsgerichte visie: Kinderen en jongeren in Rheden moeten hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen en maatschappelijk kunnen participeren. Op die manier groeien zij op tot verantwoordelijke en zelfstandig functionerende volwassenen. Zoals ook uit ons Wmo-beleid blijkt, vinden wij de opvoeding van kinderen en het begeleiden van jongeren naar volwassenheid in de eerste plaats een taak van hun ouders of verzorgers. Er zijn verschillende algemene basisvoorzieningen die ouders daarbij helpen, zoals peuterspeelzalen en scholen. Op oudere leeftijd hebben jongeren zelf ook een verantwoordelijkheid. Als gemeente willen wij voor een goede omgeving zorgen, waarin kinderen en jongeren zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, betrokken burgers. Daarbij houden wij rekening met een aantal belangrijke basisvoorwaarden. Kinderen en jongeren moeten kunnen opgroeien in een gezonde en veilige (thuis)omgeving. Zij hebben ruimte en vrijheid nodig om te spelen, elkaar te ontmoeten en de wereld te ontdekken. Als jeugdigen en ouders in moeilijkheden dreigen te raken of problemen ervaren, vinden wij het belangrijk dat er specifieke voorzieningen zijn om hen te helpen bij het oplossen daarvan. Kortom: de gemeente neemt niet de verantwoordelijkheid van ouders en instellingen over, maar draagt bij aan goede voorwaarden waaronder deze verantwoordelijkheid kan worden gedragen.
Onze missie in het jeugd- en educatiebeleid bestaat uit het ondersteunen van kinderen en jongeren in hun ontplooiing en groei naar zelfstandigheid. Dat doen wij samen met onze partners op dit terrein. En wij doen dit aanvullend op de taak van ouders en verzorgers.
-8-
Met onze partners hebben wij de volgende uitgangspunten geformuleerd voor onze Jeugdagenda: - de ontplooiing van het kind centraal In ons beleid laten wij ons leiden door wat iedere jeugdige nodig heeft om de talenten, binnen zijn of haar mogelijkheden, zo optimaal mogelijk te ontplooien. Opgroeien is een dynamisch proces. In verschillende levensfasen hebben kinderen verschillende behoeften en lopen kinderen verschillende risico’s. Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind gebruiken wij bij de afweging van wat in het belang van het kind is. Bij de uitwerking en uitvoering van ons beleid betrekken wij op een actieve manier ook jeugdigen en hun ouders zelf. Dankzij regelmatig contact tussen de jongeren en de gemeente krijgen wij beter zicht op hun wensen, meningen en behoeften. En zo kunnen wij daar met onze besluiten beter rekening mee houden. - iedereen doet mee In Rheden vinden wij het belangrijk dat iedereen op een volwaardige manier kan deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Wij bieden ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden voor alle kinderen. Ook vinden wij het belangrijk dat jongeren betrokken zijn bij de lokale samenleving en daar hun steentje aan bijdragen. Maar opgroeien gaat gepaard met ups en downs. En niet iedereen is hetzelfde. Er zijn verschillen in afkomst en aanleg. Maar ook verschillen in cultuur en omstandigheden. Zoals gezegd: met het grootste deel van de jeugd in Rheden gaat het goed, maar sommige kinderen komen in de problemen. Het kan zijn dat het thuis niet zo goed gaat, dat hun gezondheid gevaar loopt of dat zij leerproblemen hebben. Wij vinden dat een kind of jongere dan zo snel mogelijk passende ondersteuning of hulp moet krijgen. Jongeren en ouders moeten met vragen over opvoeden en opgroeien dichtbij huis terecht kunnen. Van de partners in het jeugd- en educatiebeleid vragen wij veel inzicht en inzet, zodat die kinderen die het nodig hebben, hulp op maat krijgen en er niemand buiten de boot valt. Wij besteden daarbij extra aandacht aan het voorkómen van schooluitval. Het gaat om een kleine groep jongeren (5 à 10%) die daadwerkelijk problemen heeft of geeft. Voorkómen is beter dan genezen. Daarom is het Rhedense beleid gericht op preventie van problemen in het belang van zowel het kind als de samenleving. - we doen het samen Vanuit onze regierol zetten wij ons als gemeente Rheden in om de samenhang te bevorderen in het jeugd- en educatiebeleid. Voor een aanpak waarin de jeugdige centraal staat, moeten we over de schotten tussen de verschillende organisaties heen durven kijken. De bestaande organisatiegrenzen, de formele taakafbakeningen en alle belangen van de individuele instellingen, staan een doeltreffende en snelle hulp of aanpak van problemen soms in de weg. Wij vinden het belangrijk dat iedere organisatie zorgt voor een goede aansluiting op de activiteiten van de overige partners. Zo wordt een sluitende aanpak van begeleiding, ondersteuning en zorg voor ouders en kinderen gerealiseerd. Als gemeente Rheden kiezen wij, samen met onze partners, voor een integrale netwerkbenadering van het jeugd-, onderwijs- en veiligheidsbeleid. Hierbij blijft het belangrijk dat ouders de eerst verantwoordelijken zijn voor hun kinderen en -9-
2. Regie van het jeugd- en educatiebeleid 2.1
Stevige gemeentelijke regie
In onze gemeente zijn veel organisaties actief in vele voorzieningen voor de jeugd. Denk bijvoorbeeld aan de kinderopvang, het peuterspeelzaalwerk, het onderwijs, het tiener- en jongerenwerk, organisaties voor sport en cultuur, het maatschappelijk werk, de jeugdgezondheidszorg. Al deze organisaties leveren vanuit hun deskundigheid een bijdrage aan het ‘Actieplan voor de jeugd’. Tijdens de interactieve bijeenkomsten ter voorbereiding van deze jeugdagenda hebben de betrokken organisaties en instellingen duidelijk gemaakt, dat zij graag zien dat wij onze regierol stevig oppakken. Door een heldere en daadkrachtige invulling van onze regierol willen wij bereiken dat alle betrokken instellingen hun activiteiten effectief op elkaar afstemmen. Ze moeten elkaar gaan aanvullen en versterken. De verdeling van de verantwoordelijkheden en de reikwijdte van de regierol van de gemeente verschilt per onderwerp en kan ook per leeftijdscategorie variëren. In het ene geval gaat het om sturing op prestaties via subsidies, in het andere geval om verleiden, boeien en binden van partijen om een eigen bijdrage te leveren aan het jeugd- en educatiebeleid.
2.2
Beleidskader regierol
Het beleidskader voor de regierol wordt gevormd door landelijke wet- en regelgeving en verschillende lokale en regionale beleidsnota’s waaraan de gemeente Rheden zich heeft verbonden. Rijk, provincies en gemeenten hebben vooral bij de invoering van de Wet op de jeugdzorg in 2005 en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007, afspraken gemaakt over de onderlinge taakverdeling. Gemeenten hebben nadrukkelijk de verantwoordelijkheid voor het preventieve jeugdbeleid, de provincie voor de jeugdzorg en het Rijk voor wet- en regelgeving. In de toekomst verwachten wij dat door de herziening van de Wet op de jeugdzorg, onze taken op het snijvlak tussen jeugdbeleid en jeugdzorg verder zullen groeien. Het onderwijs neemt een speciale positie in. Sinds de decentralisatie van het onderwijsachterstandenbeleid naar de schoolbesturen (augustus 2006), is de gemeente vooral een samenwerkingspartner voor het onderwijs. Het onderwijs heeft een eigen verantwoordelijkheid in de ontwikkeling en ontplooiing van onze jeugd. De gemeente heeft hierbij een faciliterende rol door te zorgen voor een goede basiskwaliteit van de voorzieningen en toe te zien op naleving van de leerplicht. Ten slotte heeft de gemeente de regierol in de aansluiting van de zorgstructuren rond het onderwijs en de borging van de kwaliteit daarvan.
- 10 -
Wij maken onderscheid tussen drie verschillende niveaus in onze regie op het terrein van jeugd- en educatiebeleid: Bestuurlijke regie: gezamenlijke agendavorming en afstemming van doelen op strategisch niveau; Beleidsregie: afstemming en samenwerking bij het inzetten van middelen en de uitvoering van activiteiten, met het oog op het realiseren van de beleidsdoelen; Netwerkregie: regie op uitvoeringsniveau in de samenwerking tussen de betrokken partijen.
- 11 -
2.3
Bestuurlijke regie
De bestuurlijke regie van het jeugd- en educatiebeleid ligt bij de portefeuillehouder(s) Jeugd en Onderwijs. Ten behoeve van onderlinge afstemming en samenwerking hebben wij in Rheden een Lokaal Educatief Jeugd Forum (LOJEF). Dit overleg bestaat uit de bestuurlijk vertegenwoordigers van de kernpartners op het terrein van het jeugdbeleid en wordt voorgezeten door de portefeuillehouder. In 2010 wordt de Lokale Stuurgroep CJG samengevoegd met het LOJEF. Doel en taken LOJEF Het LOJEF is gericht op afstemming op strategisch niveau, het creëren van draagvlak voor en het verkrijgen van medewerking aan de beleidsdoelstellingen. Daarnaast bewaakt het LOJEF: • de voortgang van het realiseren van de doelstellingen van het jeugdbeleid; • de afstemming met de provincie; • de bestuurlijke afspraken op regionaal niveau; • de strategische afstemming met de lokale veiligheidsdriehoek (overleg tussen burgemeester; politie en Openbaar Ministerie) • de voortgang van de verschillende projectgroepen. Ten slotte evalueert het LOJEF de resultaten. De deelnemers verbinden zich aan de gezamenlijke ambities en dragen zorg voor de afstemming met hun eigen doelen en voor het communiceren van de ontwikkelingen en afspraken binnen hun eigen organisaties. Beleidsmedewerkers van de gemeente participeren op ad hoc basis in het beraad en voorzien de deelnemers van informatie en advies. Bilateraal overleg Naast het LOJEF voeren we overleg met de schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs over onderwijsspecifieke zaken als onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer, schoolvakanties, etc. Ook wordt bilateraal met uitvoerende instellingen gesproken over de aan hen gestelde opdracht en de resultaten daarvan. Projectgroepen Voor de praktische uitwerking van de beleidsafspraken stelt het LOJEF projectgroepen in. Deze krijgen een opdrachtomschrijving mee met een resultaatverwachting en een tijdspad. Een projectgroep bestaat uit vertegenwoordigers van interne en externe partners, die betrokken zijn bij de uitvoering van het beleidsonderwerp en wordt uitgevoerd door een beleidsmedewerker van de gemeente. De coördinerend beleidsmedewerker Jeugd en Educatie zorgt voor de verbinding en afstemming tussen het LOJEF en het beleidsniveau en bewaakt de voortgang van de projectgroepen.
- 12 -
Bestuurlijke regie
Legenda
Afstemming op strategisch niveau
<--- = Afstemming en informatie
Lokaal Educatief Jeugd Forum (LOJEF) (inclusief stuurgroep CJG)
= Subsidierelaties
Schoolbesturen (po, vo, ROC’s) Algemeen/school maatschappelijk werk Voorschoolse voorzieningen Welzijnsinstellingen Jeugd- en jongerenwerk Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar Bureau jeugdzorg
Beleidsregie Afstemming op beleidsniveau
Projectgroepen
Diverse partners
Beleidsadviseurs
Gemeente Rheden Lokale overleggen
Regionale overleggen Instellingen
Netwerkregie op preventietaak Overlegstructuren op casusniveau
Leerplicht Onderwijs
Gezondheidszorg/ Welzijn
Veiligheid
V e r w ij s i n d e x
ZAT’s (po en vo)
(Relatie met RMC / VSV) RMC)
Regionale backoffice CJG
Justitieel casus overleg
CJG frontoffice Casusoverleg (-9 mnd- 4, 4- 12, 12-18, 18+)
Pak (je) kans
- 13 -
OGGZ
Veiligheidshuis
2.4
Beleidsregie
De beleidsregie wordt uitgevoerd door de beleidsmedewerkers jeugd en onderwijs van de afdeling Samenlevingszaken van de gemeente Rheden. Zij creëren optimale condities voor (keten)samenwerking en concretiseren de doelen van het integraal jeugdbeleid samen met de partners. Het is van groot belang om een breed draagvlak te krijgen voor die doelen, ook onder partijen die geen subsidierelatie met de gemeente hebben. Daarom moet de beleidsmedewerker actief en positief aan het werk met: • het verzamelen en delen van informatie over de lokale situatie rond de jeugd en de bestaande voorzieningen; • het bewust maken van deze instellingen van de maatschappelijke urgentie van specifieke onderwerpen; • het initiëren van nieuwe plannen en maatregelen; • het opzetten en versterken van overlegstructuren met en tussen de uitvoerende organisaties; • het stimuleren en faciliteren van samenwerking en informatie-uitwisseling tussen organisaties; • het monitoren van effecten van beleidsmaatregelen. Voor het uitwerken van actuele thema’s op de Jeugdagenda worden projectgroepen ingesteld. Het LOJEF adviseert over doel en omvang van de opdracht, de beleidsmedewerker is verantwoordelijk voor voortgang en resultaat. Het LOJEF monitort de voortgang en evalueert de resultaten. Ter ondersteuning van de afspraken met uitvoerende instellingen willen wij de onderlinge verhouding verhelderen door middel van een nieuwe subsidiemethodiek: Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF). Hierin wordt de subsidieverlening gebaseerd op de vooraf gestelde doelen op basis van beleid en helder omschreven resultaten.
2.5
Netwerkregie
Dit is het niveau van de uitvoerende instellingen. Doel is dat deze instellingen zodanig samenwerken dat het kind, de jongere of het gezin snelle en passende ondersteuning en zorg krijgen. Vanuit onze regierol vinden wij het belangrijk om ervoor te zorgen dat er afspraken worden gemaakt over de grenzen tussen ketenpartners, de onderlinge taakverdeling, communicatie en overdracht tussen de medewerkers. Het kind staat altijd centraal en mag geen hinder ondervinden van de versnippering en verkokering op het jeugdzorgterrein. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vormt het knooppunt voor alle ondersteuning en hulp voor jeugdigen en gezinnen met vragen over opgroeien en opvoeden. De frontoffice coördinator van het CJG, dan wel de medewerkers van de ketenpartners, hebben het eerste contact met de klanten en zorgen dat informatie, advies en licht pedagogisch hulp wordt gegeven. Vanuit de frontoffice worden de contacten op managementniveau onderhouden met de verschillende betrokken organisaties op het gebied van onderwijs, welzijn, jeugdzorg, veiligheid en openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). Ook worden de afgesproken randvoorwaarden bewaakt om een goede preventie en tijdige hulpverlening mogelijk
- 14 -
te maken. De frontoffice coördinator van het CJG is de verbindingspersoon met de casusoverleggen3 en de ZAT’s en andere probleemsignaleerders en fungeert als procesversneller bij interventies. Op individueel casusniveau passen wij het regionale model Zorgcoördinatie toe in gevallen, waarin sprake is van meervoudige problematiek. Er wordt dan opgeschaald naar de regionale backoffice van het CJG. Vanuit het CJG worden de verbindingen gelegd tussen de verschillende lokale en regionale overleggen, die op casusniveau de problematiek van een jeugdige of gezin bespreken: • de zorgadvies teams (ZAT’s) op scholen; • de netwerken 12- en 12+ • de werkgroep Pak (je) Kans; • en het Justitieel Casusoverleg. De frontoffice coördinator van het CJG is kortom de spin in het web van de diverse overleggen die er voor zorgen dat de Rhedense kinderen, jongeren en hun gezinnen snelle en passende zorg krijgen.
2.6
Regionale samenwerking met andere gemeenten
Een relatief kleine gemeente als Rheden kan niet zonder samenwerking met andere gemeenten. Veel kinderen zitten elders op school en kinderen uit buurgemeenten zitten in Rheden op school. De meeste uitvoerende instellingen op het gebied van welzijn, zorg, onderwijs, veiligheid en (jeugd)gezondheidszorg werken op regionale schaal. Regionale samenwerking is daarom ook onontbeerlijk voor nieuwe ontwikkelingen als het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Aanpak Kindermishandeling (RAAK). De gemeente Rheden werkt samen met de 11 gemeenten in de regio Arnhem op het gebied van CJG-backoffice, RMC/leerplicht, voortijdig schoolverlaten, jeugdgezondheidszorg en passend onderwijs. Over dit laatste onderwerp is ook 3
We onderscheiden vier casusoverleggen: -9 maanden tot 4 jaar, 4 tot 12 jaar, 12 tot 18 jaar en 18+. Deze gaan de huidige Netwerken 12- en 12+ vervangen.
- 15 -
overleg met de gemeente Zutphen, omdat daar een deel van de Rhedense jeugd op school zit.
2.7
Informatie en communicatie
Het is belangrijk dat alle organisaties en professionals die betrokken zijn bij het jeugd- en educatiebeleid goed op de hoogte zijn van de ambities, doelen en activiteiten. Heldere en regelmatige communicatie is dan ook een belangrijke voorwaarde voor het slagen van het jeugd- en educatiebeleid. Uiteraard wordt veel informatie uitgewisseld tijdens overleggen en bijeenkomsten, maar daaraan kan niet iedereen deelnemen en bovendien wordt daar niet alles besproken. In een apart communicatiekader hebben wij onze activiteiten op dit vlak verder uitgewerkt in hoofdstuk 6.
Jeugdmonitor Ons jeugd- en educatiebeleid baseren wij zoveel mogelijk op feitenkennis over de leefsituatie en behoeften van de jeugd en hun ouders. Het verzamelen van al deze gegevens noemen wij de jeugdmonitor. Jaarlijks ontvangen wij feiten en cijfers over: - gebruik van de jeugdgezondheidszorg van HGM en STMG; - deelname voor- en vroegschoolse educatie van Carion en schoolbesturen; - deelname aan het onderwijs en omvang verzuim van de schoolbesturen; - voortijdig schoolverlaten van het RMC; - deelname aan sport en cultuur van de verschillende verenigingen; - opgroeien in armoede en werkloosheid van UWV en CWI; - vandalisme en criminaliteit van JEKK, regiopolitie, HALT en Openbaar Ministerie; - in- en uitstroom jeugdzorg en zwaarte van de problematiek van Bureau Jeugdzorg. Hulpverlening Gelderland Midden (HGM) doet jaarlijks onderzoek naar de gezondheidsituatie van een bepaalde doelgroep. In 2009 was de doelgroep 012 jarigen aan de beurt. In de komende jaren volgen respectievelijk: ouderen, jongeren vanaf 12 jaar en volwassenen. Het gezondheidsonderzoek levert informatie over gezondheid, leefstijl, woonomgeving en vrije tijd en zorg- en welzijnsinstellingen. Naast de lokale en regionale informatiebronnen raadplegen wij ook landelijke onderzoeken en bronnen. Een belangrijk jaarlijks onderzoek is Kinderen in Tel. Per gemeente wordt op basis van 12 indicatoren gekeken hoe het er met de jeugd voor staat. Door het verzamelen van al deze gegevens krijgen wij een goed beeld van ‘de (Zie bijlage 3.)
- 16 -
3. Een ontwikkelde jeugd in Rheden
Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen in Rheden zich optimaal kunnen ontplooien. Dat zij hun verschillende talenten kunnen ontwikkelen en plezier beleven aan het leven. We vinden het niet alleen belangrijk dat ze een goede cognitieve ontwikkeling doormaken, maar ook dat ze hun sociale, kunstzinnige en sportieve talenten kunnen waarmaken. In alle woonkernen van Rheden zijn voorzieningen voor jonge kinderen: kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, basisonderwijs en opvang- en sportvoorzieningen. Cultuur voor de jeugd krijgt aandacht in de nieuw te ontwikkelen cultuurvisie, die in 2010 door de raad wordt vastgesteld. Jongeren die naar de middelbare school gaan, hebben de keuze uit middelbare scholen in Velp en Dieren, maar ook in Arnhem en Zutphen. Dan blijkt ook dat er in een gemeente als Rheden vaak afstanden moeten worden afgelegd om de gewenste voorziening te bereiken. Het realiseren van veilige routes is dan ook een speerpunt in het Rhedense verkeersbeleid. (Zie ook hoofdstuk 5: Een veilige jeugd in Rheden.)
3.1
Samen voor de jeugd
De ambitie met ons jeugd- en educatiebeleid is om kinderen en jongeren goede basisvoorzieningen te bieden, om hen waar nodig te ondersteunen in hun ontwikkeling en om eventuele belemmeringen weg te nemen. Wij doen dat, in goed overleg en met respect voor ieders professionaliteit, met de schoolbesturen en uitvoerende instellingen die bij het jeugd- en educatiebeleid van Rheden betrokken zijn. En wij doen dat in aanvulling op de opvoedingstaak van de ouders. Wij doen het samen! Een belangrijke taak van zowel gemeente, welzijnsinstellingen als schoolbesturen is het uitvoeren van het onderwijsachterstandenbeleid. Vanaf 1 augustus 2006 is het landelijke Onderwijsachterstandenbeleid (OAB)4 van kracht. Scholen ontvangen sindsdien rijksmiddelen voor het bestrijden van onderwijsachterstanden en het bieden van vroegschoolse educatie. Per augustus 2010 wordt de Wet OKE van kracht waarin harmonisatie van de kwaliteit van voorschoolse voorzieningen wordt geregeld en waarin het beleid met betrekking tot voor- en vroegschoolse educatie wordt aangescherpt. Wij zijn als gemeente verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie en ontvangen daarvoor de rijksmiddelen. Vanwege het belang van dit beleidsterrein zetten wij ook eigen middelen in. Samen met de schoolbesturen en de uitvoerende welzijnsinstellingen zorgen wij voor een goede aansluiting van voor- en vroegschoolse educatie (de doorgaande leerlijn) en bepalen in goed overleg hoe de gezamenlijke middelen worden ingezet. Per 1 augustus 2010 gaat een nieuwe periode van vier jaar in waarbij een nieuwe gewichtenregeling en financieringssystematiek wordt toegepast. Gemeente en schoolbesturen zijn ten slotte samen verantwoordelijk voor het bevorderen van integratie en tegengaan van segregatie. 4
Het OAB volgt na een periode van Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid en Onderwijskansenbeleid waarbij de gemeente de regievoerder was.
- 17 -
Per 1 augustus 2006 is het landelijk budget voor de schoolbegeleiding overgeheveld naar de schoolbesturen. Uit gemeentelijke middelen dragen wij bij aan de financiering van de schoolbegeleidingsdienst via de abonnementskosten voor het dienstverleningspakket Basisvoorziening Plus. In het jaar 2010 zetten wij bij wijze van overgang deze financiering voort. In overleg met de schoolbesturen besluiten wij in 2010 hoe de financiering op langere termijn wordt voortgezet. De gemeente heeft een aantal zelfstandige onderwijstaken. Wij zijn verantwoordelijk voor handhaving van de leerplicht, het RMC-beleid, preventieve logopedie, leerlingenvervoer en sinds 1997 voor onderwijshuisvesting. Door middel van uitvoering van het Masterplan onderwijshuisvesting zorgen wij dat onderwijs kan plaatsvinden in gebouwen, die voldoen aan de daarvoor geldende kwaliteitsnormen.
Beleidskader Landelijk Wet op het primair onderwijs (1998) Wet op het voortgezet onderwijs (1963) Leerplichtwet (1969) Wet Kinderopvang (2005) Wet op de jeugdzorg (2006) Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) (2007) Wet participatiebudget (2009) Wet Investeren in Jongeren (WIJ) (2009) Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) (2010) Wetsvoorstel Centrum voor Jeugd en Gezin (2009) Wetsvoorstel Passend onderwijs (2009) Lokaal/regionaal Masterplan onderwijshuisvesting (2007) WMO meerjaren beleidsplan, Rheden (2008) Plan van aanpak Maatschappelijke stages, Rheden (2009) Plan van aanpak Visiedocument voorschoolse voorzieningen, Rheden (2009) Jaarverslag leerplicht /kwalificatieplicht/RMC, schooljaar 2008-2009, Rheden en Rozendaal (2009) Nota Sportstimulering Rheden (2009) Gemeentelijk beleid toezicht en handhaving kinderopvang (2009) Regionaal plan van aanpak Jeugdwerkloosheid Arbeidsmarktregio Midden Gelderland (2009) Nota accommodatiebeleid (2009) Projectplan Lokaal zorgnetwerk Rheden Rozendaal (2009)
Naast de reguliere uitvoering van het beleid, hebben wij gekozen voor een aantal speerpunten in het jeugd- en educatiebeleid van 2010-2013: • Versterking voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en harmonisatie voorschoolse voorzieningen; • Brede school ontwikkeling; • Zorg in en rond het onderwijs; • Jongerenparticipatie; • Tegengaan voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid;
- 18 -
•
3.2
Ondersteuning 18+ jongeren.
Kwaliteit voorschoolse voorzieningen
Een belangrijk speerpunt in het jeugd- en educatiebeleid is het voorkomen en tegengaan van ontwikkelingsachterstanden. Momenteel wordt door de rijksoverheid prioriteit gelegd bij de kwaliteit van opvang en educatie. Wij hebben als gemeente hierin de regietaak en krijgen daarbij extra middelen van de Rijksoverheid. Met de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) verbeteren wij de kwaliteit en toegankelijkheid voor kinderen en ouders. In het reguliere peuterspeelzaalwerk zien wij dat de deelname afneemt. Wij koersen er op dat rond 2013 in de gemeente Rheden uitsluitend nog peuterspeelzaalwerk voor kinderen met ontwikkelingsachterstanden bestaat. Over een oplossing voor kinderen, die dan niet meer terecht kunnen bij het peuterspeelzaalwerk en waarvoor kinderopvang geen optie is, wordt in 2010 besloten. Het inrichten van zogenaamde 0-de klassen in het primair onderwijs is daarbij één van de mogelijke opties.
Speerpunt: Versterking voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en harmonisatie voorschoolse voorzieningen Wat willen wij bereiken? • Vroegtijdig signaleren van ontwikkelingsachterstanden. • Versterking van de kwaliteit van opvang en educatie voor jonge kinderen tot 4 jaar. • Alle doelgroepkinderen maken gebruik van VVE. Hoe gaan wij dat monitoren? • Er zijn in 2010 schriftelijke afspraken tussen de jeugdgezondheidszorg 0-4 en voorschoolse voorzieningen over indicatiestelling voor VVE en met het onderwijs in verband met de doorgaande leerlijn.
- 19 -
•
•
In 2012 voldoet 100% van de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in Rheden aan de kwaliteitseisen van de nieuwe Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie. (Bron: verslag toezicht HGM). In 2011 nemen alle peuters uit de gemeente Rheden met een risico op een taalachterstand deel aan een VVE-programma. (Bron: VVE-monitor gemeente).
Hoe pakken wij dat aan? 1. Vaststellen van de door ons te hanteren definitie van doelgroepkinderen voor de VVE. 2. VVE uitbreiden naar 100% doelgroepkinderen, gedurende vier dagdelen per week onder begeleiding van minimaal één gekwalificeerde leidster per 8 kinderen. 2. Zodanige financiële regelingen treffen voor ouders, dat toegang tot VVE voor alle doelgroepkinderen haalbaar is. 3. Harmonisatie realiseren tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk met betrekking tot VVE. Dit gebeurt o.a. door bijscholing van de leidsters kinderopvang die met het programma Piramide gaan werken. 4. Evalueren van het onderwijsachterstandenbeleid in 2010. Vervolgens in overleg met de schoolbesturen en welzijnsinstellingen opstellen van een integraal plan voor- en vroegschoolse educatie met gezamenlijke inzet van de beschikbare budgetten van gemeente en schoolbesturen. 5. Verkennen van de praktische en financiële mogelijkheden voor het opzetten van integrale kindcentra voor opvang, educatie en vrije tijdsbesteding. 6. Een oplossing bieden voor kinderen die door het verdwijnen van het reguliere peuterspeelzaalwerk uit de boot dreigen te vallen. 7. Uitbreiden van toezicht kinderopvang met gastouderopvang in 2010.
3.3
Integrale ontwikkeling van talenten
- 20 -
De brede school ontwikkeling is in Rheden een gezamenlijke ambitie van gemeente, de schoolbesturen, sport, cultuur en voor- en naschoolse voorzieningen. Het liefst willen wij dat elke school een brede school wordt, waarin onderwijs, opvang en vrije tijdsbesteding integraal wordt aangeboden. Het jaar 2010 besteden wij aan het verder verkennen van de mogelijkheden en randvoorwaarden om deze ambitie waar te maken. Met de brede schoolontwikkeling sluiten wij aan bij de landelijke trend om te komen tot meer geïntegreerde kindcentra, waarin alle jeugdvoorzieningen samenwerken. De brede school is een samenwerkingsmodel van verschillende voorzieningen voor jeugd en gezin en kent verschillende profielen: het onderwijsachterstandenprofiel, het verrijkingsprofiel, het zorgprofiel, het opvangprofiel, het wijk- en buurtprofiel en de multifunctionele accommodatie. Wij zetten in navolging van het Masterplan onderwijshuisvesting bij voorkeur in op multifunctionele accommodaties. In Rheden willen wij in 2010 bepalen welke overige profielen in onze gemeente van toepassing zijn en welke mogelijkheden er zijn om deze verder inhoud en vorm te geven. Speerpunt:
Brede school ontwikkeling
Wat willen wij bereiken? • Voor alle kinderen is er een doorgaand en integraal ontwikkelingsprogramma. Hoe gaan wij dat monitoren? • In 2011 ligt er een plan voor de verdere ontwikkeling van brede scholen in Rheden, waarin heldere doelen en criteria zijn geformuleerd. • In 2011 ligt er een evaluatieverslag over de inzet van de brede schoolcoördinator van ’t Kasteel in Velp en wordt besloten over voortzetting en taakstelling (Het gaat hier onder andere om het creëren van een inlooppunt voor ouders en /of het aanbieden van opvoedondersteuning). Hoe pakken wij dat aan? 1. Helder definiëren wat onder een brede school wordt verstaan en welke ambities en doelen daaraan gekoppeld zijn (2010). 2. De huidige inzet van de brede schoolcoördinator evalueren en waar wenselijk versterken (2010). 3. Ontwikkelen van een jaarprogramma voor buitenschoolse activiteiten in samenwerking met organisaties voor buitenschoolse opvang, sport, kunst en cultuur. 4. Afspraken vastleggen over de rol van het CJG in de brede school.
3.4
Alle kinderen doen mee
Scholen hebben een zorgplicht als het gaat om het bieden van passend onderwijs en passende zorg aan alle leerlingen die dat nodig hebben. Bij passend onderwijs gaat het er om dat ook kinderen met een beperking of kinderen die juist hoogbegaafd zijn in het onderwijs aan hun trekken komen. Dit geldt zowel voor het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs. Het bevorderen van ouderbetrokkenheid is hierbij een belangrijke doelstelling en het inrichten van 1 loket een belangrijk middel. - 21 -
De organisatie van passend onderwijs vraagt een soepele samenwerking tussen leerplichtambtenaren, beleidsmedewerkers, het CJG, de ZAT’s, de drie WSNSsamenwerkingsverbanden van het po en het WSNS-samenwerkingsverband vo en de netwerken 12- en 12+. Verwacht wordt dat in 2012 nieuwe wetgeving over dit onderwerp wordt ingevoerd. Een complicatie voor Rheden is dat wij met twee samenwerkingsregio’s te maken hebben: met de regio Arnhem voor het primair onderwijs en een deel van het voortgezet onderwijs en met de regio Zutphen voor het andere deel van het voortgezet onderwijs. Wat betreft de aansluiting met jeugdzorg zijn wij voor alle kinderen aangewezen op de regio Arnhem. Dit vergt extra inzet van de beleidsadviseurs van onze gemeente om soepele verbindingen te leggen. Op alle scholen voor voortgezet onderwijs in Rheden is een zorg advies team (ZAT) werkzaam. Momenteel wordt gewerkt aan het opzetten van ZAT’s in het primair onderwijs. Het voornemen is om ook een ZAT voor 0 – 4 jarigen op te zetten. Het ZAT zorgt dat leerlingen met problemen of beperkingen de juiste zorg krijgen; ook als het zorg of hulp van buiten de school is. De gemeente heeft de taak om te zorgen voor een goede aansluiting van de ZAT’s met het Centrum voor Jeugd en Gezin en de daarin samenwerkende zorgvoorzieningen. Zodat kinderen en gezinnen, die hulp bij het opgroeien en opvoeden nodig hebben, die hulp ook krijgen.
Speerpunt:
Zorg in en rond het onderwijs
Wat willen wij bereiken? • Voor alle kinderen is er passend onderwijs. • Er is snelle en passende zorg voor alle kinderen die dat nodig hebben. • De opschaling naar provinciale jeugdzorg is in 2013 afgenomen met 10%. Hoe gaan wij dat monitoren? • In 2011 is er een ZAT op bovenschools niveau van de drie samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School (WSNS) voor de scholen in het primair onderwijs. • Registratiegegevens (Bronnen: CJG en BJZ) Hoe pakken wij dat aan? 1. Er worden sluitende en bindende afspraken gemaakt tussen gemeente, schoolbesturen en kernpartners in het CJG over snelle en passende zorg aan jeugdigen. 2. Er wordt een sociale kaart opgesteld die via verschillende media toegankelijk is voor ouders, jongeren en professionals.
3.5
Jongerenparticipatie
Wij vinden het belangrijk dat jongeren actief meepraten en meedoen aan de vormgeving van hun leefomgeving. Dat is goed voor hun ontwikkeling en goed voor de samenleving. Jongeren die meedenken met het beleid en actief zijn in het wijk-
- 22 -
en dorpsleven zijn op een positieve manier beeldbepalend. En zij groeien op die manier op tot verantwoordelijke burgers van onze gemeente. Wij betrekken jongeren daarom actief bij de wijkplatforms, bij het in stand houden van de jeugdvoorzieningen en bij hun eigen informatievoorziening. In het kader van het Wmo-beleid en aanvulllend op de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) wordt hiervoor een plan van aanpak jongerenparticipatie opgesteld. Via het onderwijs kunnen jongeren een maatschappelijke stage lopen. Een speciale vorm van participatie wordt gevormd door de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. Dit is voor ons vanwege de huidige situatie op de arbeidsmarkt een apart speerpunt.
Speerpunt:
Jongerenparticipatie
Wat willen wij bereiken? • Jongeren tussen de 13 en 23 jaar praten mee in verschillende overleggen (w.o. de Wmo-raad, de cliëntenraad en wijkplatforms) over beslissingen die hen aangaan. • Jongeren dragen hun steentje bij aan de samenleving door middel van vrijwilligerswerk (o.a. maatschappelijke stages). • Jongeren in het voortgezet onderwijs leren maatschappelijke organisaties kennen door middel van een maatschappelijke stage. • Meer jongeren organiseren (culturele) activiteiten voor de eigen doelgroep, bijvoorbeeld binnen het jongerenwerk. Hoe gaan wij dat monitoren? • Het percentage jongeren dat vertegenwoordigd is in de wijkplatforms is een afspiegeling van het aantal jongeren tot 23 jaar. (Bron: jaarverslagen wijkplatforms) • In 2011 is er een ondersteuningsinfrastructuur voor vrijwilligersorganisaties die maatschappelijke stages aanbieden. • Het aantal maatschappelijke stages in de sport neemt jaarlijks met 10% toe. (Bron: jaarverslagen sportverenigingen) • Eind 2010 is het aantal jonge vrijwilligers dat wordt ingezet bij uitvoering van activiteiten in het kinder- en jongerenwerk toegenomen. (Bron: jaarverslag Carion) • Eind 2010 is 50% van het aanbod binnen het jongerenwerk activerend. (Bron: jaarverslag Carion)
- 23 -
Hoe pakken wij dat aan? 1. Uitwerken van een visie op jongerenparticipatie in 2010 en uitvoering geven aan het plan van aanpak jongerenparticipatie. 2. Uitvoeren van het plan van aanpak maatschappelijke stages en met het onderwijs afspreken wie de makelaarsfunctie vervult. 3. Opzetten van een ondersteuningsinfrastructuur voor het vrijwilligerswerk in Rheden en zorgen dat het vrijwilligerswerk ‘jongerenproof’ is. 4. Creëren van maatschappelijke stageplaatsen binnen de gemeentelijke organisatie. 5. Stimuleren dat organisaties voor sport en cultuur maatschappelijke stageplaatsen creëren. 6. De gemeente neemt jongerenparticipatie op als één van de voorwaarden bij subsidieverlening aan jeugdvoorzieningen. 7. Cliëntparticipatie wordt in het kader van de Wmo en de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) vorm gegeven. 8. Het activeren van jongeren wordt als één van de doelstellingen opgenomen in de opdrachtformulering voor het jongerenwerk. (Zie ook: Veilige jeugd, speerpunt 2)
3.6
Tussen onderwijs en arbeidsmarkt
De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt vormt voor veel jongeren momenteel een knelpunt. Met de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) heeft de gemeente de taak gekregen om jongeren onder de 27 jaar die niet werken of naar school gaan binnen acht weken een werk-leeraanbod te doen. In de regio Arnhem werken wij samen in het kader van het Regionaal plan van aanpak Jeugdwerkloosheid Arbeidsmarktregio Midden Gelderland. Er zijn rijksmiddelen beschikbaar gesteld ten behoeve van de kosten van (participatie)voorzieningen. Onze gemeente heeft een coördinerende rol in de subregio.
- 24 -
Dit omvat onder meer: • intensief contact zoeken met de doelgroepen; • het maken van afspraken met het bedrijfsleven over stages en werkleertrajecten; • het inkopen van werk-leertrajecten op maat voor jongeren met een beperking en jongeren zonder startkwalificatie. Wij hebben samen met de 15 deelnemende gemeenten, onderwijsinstellingen, vertegenwoordigers van werkgevers en het UWV Werkbedrijf een intentieverklaring ondertekend om tot een halvering van het verwachte aantal werkloze jongeren te komen in 2010. (Zie ook: bijlage 1) De voorzieningen uit de Wet participatiebudget (re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie) zijn bedoeld voor iedereen van 18 jaar en ouder. Hierbij is echter een uitbreiding van de doelgroep mogelijk naar 16- en 17-jarigen als: • zij zijn ontheven van de kwalificatieplicht; • zij al aan de kwalificatieplicht voldoen; • schooluitval dreigt maar dat zij door een werk-leertraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. De uitvoering van de Wet Investeren in Jongeren wordt gefinancierd vanuit dit participatiebudget. Het eerste doel van ons beleid is om jongeren zoveel mogelijk aan regulier werk of onderwijs te helpen. Als dat (nog) niet lukt wordt gekeken naar opleidingsmogelijkheden. En als ook dat geen optie is, heeft de gemeente de taak om jongeren onder de 27 jaar die niet werken of naar school gaan een werkleeraanbod te doen.
Speerpunt: Tegengaan voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid Wat willen wij bereiken? • In de RMC werkgroep is een sluitende aanpak voortijdig schoolverlaten gerealiseerd. • Er is regionale samenwerking op het gebied van leerplicht. • Jeugdige werklozen tot 27 jaar worden binnen acht weken aan werk, een vervolgopleiding of een werk-leertraject geholpen. Hoe gaan wij dat monitoren? • Het aantal kinderen/jongeren dat de school verlaat met een startkwalificatie5 stijgt elk jaar met 10%. (Bron: cijfers RMC) • In 2011 is het aantal jeugdige werklozen gehalveerd. (Bron: cijfers UWV) • In 2013 hebben alle jongeren tot 27 jaar binnen acht weken na het verlaten van de school of nadat ze hun eerdere baan hebben verloren een baan of een vervolgopleiding. (Bron: cijfers UWV)
5
Een startkwalificatie is het minimale opleidingsniveau dat nodig is om kans te maken op geschoold werk, zoals een havo-, vwo- of mbo-diploma vanaf niveau 2. Een vmbo-diploma is nog geen startkwalificatie.
- 25 -
Hoe pakken wij dat aan? 1. Toezicht op naleving van de convenanten tussen de RMC-werkgroep en de MBO’s. (Aanval op de uitval) 2. Het regionaal monitoren van de overstap van VMBO naar MBO. (Sluitende keten) 3. Het uitvoeren van de convenanten tussen onderwijsinstellingen, OCW en de RMC-regio over de reductie van het aantal schoolverlaters. (Lerende regio) 4. Schoolverlaters ondersteunen bij het vinden van een geschikte arbeidsplaats dan wel motiveren tot een vervolgopleiding. 5. Uitvoering geven aan de WIJ en het Regionaal plan van aanpak jeugdwerkloosheid. 6. Opstellen van een plan van aanpak voor de inzet van het participatiebudget voor jongeren vanaf 16 jaar.
3.7
Zorg voor jongvolwassenen (18-23 jaar)
Jongeren zijn vanaf 18 jaar volwassen voor de wet en vallen daardoor buiten allerlei regelingen en voorzieningen die voor minderjarigen gelden. In de praktijk zijn ze nog niet altijd toe aan zelfstandigheid. Ook deze jongeren verdienen de aandacht van de gemeente. Wij zorgen dat de reguliere diensten en voorzieningen zich ook specifiek op deze doelgroep richten. Wij bieden hen gelegenheid voor participatie in het beleid en versterken de informatie- en adviesfunctie voor jongeren in het CJG, zodat zij weten waar ze met vragen en problemen terecht kunnen. In 2010 wordt extra rijksbudget verwacht voor schuldhulpverlening en preventie van schuldproblemen. Voorlichting aan jongeren om schulden te voorkomen is hiervan een voorbeeld. Bovendien is er een wetsvoorstel in de maak waarbij de gemeente zorgt dat er voor mensen, die al schulden hebben, straks binnen 4 weken een individueel plan van aanpak ligt. Voor jongeren, die met 18 jaar de jeugdhulpverlening zouden moeten verlaten, treden we in overleg met de provincie over de mogelijkheden voor verlengde hulp. Een nieuwe ontwikkeling binnen de gemeente Rheden, in samenwerking met de gemeente Rozendaal, is de start van een lokaal zorgnetwerk (januari 2010). Dit is bedoeld voor mensen die kampen met meervoudige problematiek, sociaal kwetsbaar zijn en onvoldoende zelfredzaam. Binnen die doelgroep vallen ook de jongvolwassenen. Zij hebben soms moeite om hulp te zoeken en vallen op vanwege overlast. Voor hen is er het lokaal zorgnetwerk vanuit de OGGZ-partners6, dat problemen signaleert, bespreekt en naar oplossingen zoekt. Er ligt een verbinding met het CJG, zodat waar nodig kan worden samengewerkt aan oplossingen.
Speerpunt: Ondersteuning 18+ jongeren Wat willen wij bereiken? • Ondersteuning aan jongvolwassenen waar het gaat om huisvesting, schuldenproblematiek, psycho-sociale problemen, de overgang van 6
OGGZ-partners zijn Zorgnetwerk Rheden/Rozendaal, Vivare, Iriszorg, de Gelderse Roos, Carion/maatschappelijk werk, Politie Gelderland Midden en RIBW.
- 26 -
•
jeugdzorg naar volwassenenzorg, nazorg na detentie en (alleenstaand) ouderschap. Het aantal jongeren met schulden neemt jaarlijks af met 5%.
Hoe gaan wij dat monitoren? • Bijhouden van een registratie van de doelgroep jongvolwassenen van het lokaal zorgnetwerk. (Bron: jaarverslag Lokaal zorgnetwerk Rheden, Rozendaal) • Een nulmeting en jaarlijkse vervolgmetingen houden naar aantallen jongeren die aankloppen bij reguliere voorzieningen. (Bron: jaarverslagen diverse instellingen) Hoe pakken wij dat aan? 1. Jongeren actief en gericht informeren over de soort vragen, waarmee zij terecht kunnen bij de reguliere voorzieningen, zoals Zorgloket Rheden, het CJG, het Maatschappelijk werk, het ambulant jongerenwerk, enzovoort. (o.a via de sociale kaart) 2. Een nazorgplan opstellen voor jongeren die uit de jeugdzorg of uit detentie komen. 3. Een plan van aanpak opstellen voor jongeren met schulden. 4. In overleg treden met de provincie over de mogelijkheden van verlengde jeugdzorg. 5. Uitvoeren van het project Lokaal zorgnetwerk.
- 27 -
4. Een gezonde jeugd in Rheden Gemeenten hebben op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg) de taak om de jeugdgezondheidszorg (JGZ) uit te voeren. Dat betekent onder andere dat wij verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het basistakenpakket JGZ, voor het volgen van de ontwikkelingen in de gezondheid van de jeugd en voor het geven van voorlichting, advies en begeleiding aan ouders en kinderen. Wij hebben nadrukkelijk de regie in het preventief jeugdbeleid op de vijf functies van de Wmo: informatie en advies, signalering, toeleiding naar hulp, licht pedagogische hulpverlening en zorgcoördinatie. En via de Tijdelijke regeling Centrum voor Jeugd en Gezin hebben wij ook de regie bij opvoed- en opgroeiondersteuning. De gemeente is daarbij verantwoordelijk voor: • het realiseren van de aanpak: één gezin, één plan; • het realiseren van bindende afspraken tussen partijen, ook wat betreft de eventuele zorgcoördinatie. Vanuit onze eigen ambities ontwikkelen wij aanvullend beleid, omdat wij het belangrijk vinden dat de jeugd zich optimaal kan ontplooien. Een gezonde jeugd, zowel lichamelijk als geestelijk, is een belangrijke voorwaarde voor een optimale ontwikkeling. Daarom stimuleren wij als gemeente dat de jeugd op verschillende manieren een gezonde leefstijl ontwikkelt en behoudt.
- 28 -
Beleidskader Landelijk Wet op de jeugdzorg (2006) Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) (2007) Wet publieke gezondheid (2008) Tijdelijke regeling Centra voor Jeugd en Gezin (2008) Wetsvoorstel Centrum voor Jeugd en Gezin (2009) Lokaal/regionaal Wmo- meerjaren beleidsplan, Rheden (2008) Lokale visie Centrum Jeugd en Gezin, Rheden en Rozendaal (2009) Lokale en regionale nota volksgezondheid 2008-2011(2008/2009) Uitvoeringsplan JGZ, Rheden (2009) Nota Sportstimulering Rheden (2009) Sportvisie (2009) Gemeentelijk beleid toezicht en handhaving kinderopvang (2009) Projectplan Alcohol en Jeugd 2009-2011 (2009) Beleidsnota Spelen Rheden 2008-2013 (2008) Regionale nota VGZ 2008-2011 (2007) Projectvoorstel: Psychische problematiek JGZ/VGZ, regio Gelderland-Midden (2008) Activiteitenplan van De Gelderse Roos Arnhem/ Indigo Preventie (2009).
In het kader van een gezonde jeugd in Rheden kiezen wij voor de volgende speerpunten: • Uitvoeren van de preventieve taken ten behoeve van jeugd en gezin; • Stimuleren van sport en bewegen; • Tegengaan en terugdringen van verslaving • Vroegtijdige hulp aan jongeren met psychische problemen; • Versterking preventie van soa’s en hiv/aids.
4.1
Preventief jeugdbeleid
Als gemeente willen wij dat er naast de basisvoorzieningen ook op preventie gericht beleid wordt uitgevoerd. Voorkomen is immers beter dan genezen. De ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin is hierbij een belangrijk instrument. Ouders, kinderen, jongeren tot drieëntwintig jaar en professionals moeten bij het CJG terecht kunnen met allerlei vragen over opvoeden en opgroeien. Het centrum biedt informatie, advies, ondersteuning en hulp op maat. In het CJG moeten minimaal de volgende functies gebundeld zijn7: • Uitvoering van het basistakenpakket in de jeugdgezondheidszorg; • Uitvoering van de vijf preventieve taken op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning van prestatieveld 2 van de Wmo; • Een schakel vormen met Bureau Jeugdzorg; 7
Deze functies zijn niet nieuw maar waren in meer of mindere mate al aanwezig of in ontwikkeling.
- 29 -
•
Een schakel vormen met het onderwijs middels de zorg- en adviesteams (ZAT’s).
In de lokale visie hebben wij samen met de gemeente Rozendaal de ambities voor het CJG verwoord: de netwerken op het terrein van onderwijs, zorg en veiligheid sluiten in het CJG op elkaar aan. Wij richten het CJG in met onze kernpartners: STMG, HGM, Carion, Bureau jeugdzorg en het onderwijs. Vanuit deze samenwerking ligt het voor de hand om de bestaande casusoverleggen op te nemen binnen het CJG. Wij hebben gezamenlijk met de regiogemeenten en de kernpartners de back office van het CJG georganiseerd. Lokaal realiseren wij een front office, dat vooral een preventieve en signalerende functie heeft. Het biedt een laagdrempelige toegang naar allerlei vormen van ondersteuning en zorg. In 2010 is in Dieren gestart met een front office, een tweede front office wordt in 2010 in Velp geopend.
Speerpunt: Uitvoeren van de preventieve taken ten behoeve van jeugd en gezin Wat willen wij bereiken? • Een laagdrempelig en herkenbaar inlooppunt voor alle ouders/ verzorgers, kinderen en jongeren in de gemeente Rheden en Rozendaal. • Een ingang waar professionals en vrijwilligers met vragen terecht kunnen. • Het verbeteren van de aansluiting tussen jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, onderwijs (via zorg advies teams) en de veiligheidsketen. • Het realiseren van efficiënte en goed functionerende netwerkvorming en afstemming tussen de partners in het CJG. • Daarmee samenhangend een sluitende keten van zorg voor de doelgroepen van het preventief jeugdbeleid. Hoe gaan wij dat monitoren? • In 2010 zijn twee plekken gecreëerd (inlooppunt CJG) waarin de preventieve functies zijn gebundeld en waar doelgroepen terecht kunnen met hun vragen over opgroeien en opvoeden. • In 2010 zijn de samenwerkingsafspraken met de kernpartners vastgelegd in convenanten. • In 2010 is een tweede front office van het CJG in Velp geopend.
- 30 -
Hoe pakken wij dat aan? 1. We realiseren twee front offices CJG, waar vraaggericht en outreachend wordt gewerkt, met als doel zorg te dragen voor een optimale (digitale) bereikbaarheid voor de doelgroepen. 2. We stroomlijnen bestaande netwerken ten behoeve van een sluitende zorgketen, met daarbij aandacht voor doel, doelgroep en netwerkpartners, zodat eventuele overlap en hiaten kunnen worden voorkómen of verminderd. We zorgen tevens voor aansluiting bij voor- en vroegschoolse educatie, passend onderwijs en de veiligheidsketen. 3. We voeren het Digitaal Dossier JGZ in en zorgen voor aansluiting bij de regionale verwijsindex voor signalering van risicojongeren (VIRA). 4. We realiseren een (digitale) informatievoorziening voor professionals.
- 31 -
4.2
Gezonde leefstijl
Naast het realiseren van het Centrum voor Jeugd en Gezin hebben wij vier speerpunten gekozen om een gezonde leefstijl onder de jeugd te bevorderen. • Stimuleren van sport en beweging met als doel overgewicht tegen te gaan • Tegengaan en terugdringen van alcoholgebruik • Preventie van psychische problematiek • Voorlichting over seksualiteit
4.2.1 Sport en beweging De gemeente Rheden heeft in haar Sportvisie 2009-2012 doelstellingen vastgesteld om de Rhedense jeugd te stimuleren (meer) te sporten en te bewegen. Tevens hebben wij in de beleidsnota Volksgezondheid 2009-2011 sport en beweging als speerpunt opgenomen met als doel overgewicht tegen te gaan of te verminderen. Uit het E-movo onderzoek van HGM uit 2007 blijkt dat 18% van de Rhedense jongeren te weinig beweegt. Ten opzichte van 2003 is het beweeggedrag echter verbeterd. Ook blijkt dat 6% van de jongeren uit Rheden overgewicht heeft. Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) zou een jongere, om een goede gezondheid te verkrijgen en/of behouden, dagelijks minimaal één uur matig intensief moeten bewegen, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid.
Speerpunt: Stimuleren van sport en bewegen
Wat willen wij bereiken? • Het stimuleren van de inactieve jeugd om sportief te gaan bewegen. • Het stimuleren van de actieve jeugd om sportief te blijven bewegen. • Het bestrijden van overgewicht. • Bij de inrichting van de openbare (speel)ruimte is aandacht voor mogelijkheden voor sport en bewegen. Hoe gaan wij dat monitoren? • In 2013 is de incidentele en structurele deelname van de jeugd aan door verenigingen georganiseerde structurele (sport)activiteiten t.o.v. 2010 met 20% toegenomen. (Bron: jaarverslagen sportverenigingen) • In de kinderopvang, brede school en naschoolse opvang wordt in 2013 ten minste 10% van de tijd aan bewegen c.q. buiten spelen besteed. • In 2013 maken alle leerlingen van het basisonderwijs kennis met het aanbod van sportverenigingen in de omgeving. In 2013 kunnen jongeren elke doordeweekse middag kiezen uit diverse georganiseerde en ongeorganiseerde sport- en beweegactiviteiten in de eigen omgeving. Het percentage jeugdigen met overgewicht is in 2013 gedaald met 2%. (Bron: Emovo)
- 32 -
Hoe pakken wij dat aan? 1. Jeugd in de kinderopvang, brede school en naschoolse opvang kennis laten maken met diverse vormen van sport en beweging. 2. Organiseren van kennismakingsprojecten met sportverenigingen voor leerlingen uit het basisonderwijs. 3. Organiseren van diverse sport- en beweegactiviteiten voor jongeren op doordeweekse middagen. 4. Actief stimuleren van de samenwerking tussen jongerenwerk en sport. 5. Ondersteunen van het projectplan ‘Swim2gether’ voor de uitvoering van preventieprojecten en zorgtrajecten. Swim2gether maakt onderdeel uit van het landelijk programma ‘Meedoen allochtone jeugd door sport’. 6. Bij de inrichting van de openbare (speel)ruimte aandacht besteden aan de mogelijkheden voor sport en bewegen. 7. Evaluatie van de nota Speelruimtebeleid in 2010. De speelwaardemeting uit 2008/2009 en de informatie uit de enquête onder de jeugd en hun ouders worden hierin meegenomen.
4.2.2 Verslaving en jeugd Uit de enquête, gehouden onder de Rhedense jeugd en hun ouders in mei 2009, blijkt dat 33% van de jongeren problemen verwacht als gevolg van alcoholgebruik en dat 43% vindt dat er te weinig voorlichting wordt gegeven over alcoholmisbruik. 81% van de jongeren zou het liefst voorlichting via school willen krijgen. Ook ziet 26% van de jeugd problemen ontstaan als gevolg van drugsgebruik. Alcohol- en drugsmisbruik is zowel een gezondheidsprobleem als een maatschappelijk probleem, want het veroorzaakt ook vaak onveiligheid op straat. Maar bij verslaving kan ook gedacht worden aan een game- of internetverslaving. Uit de enquête onder jongeren blijkt dat slechts 29% van de jongeren weet waar hij of zij terecht kan met een dergelijke verslaving. De gemeente heeft ervoor gekozen het tegengaan en terugdringen van verslaving en meer specifiek verslaving door alcohol, als speerpunt voor de komende jaren te benoemen. Wij hebben samen met de regiogemeenten een projectplan Alcohol en Jeugd vastgesteld (november 2009). Het doel van dit plan is: Het alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar tegengaan en het schadelijk alcoholgebruik en de daaraan te relateren openbare ordeproblematiek door jongeren verminderen. Het projectplan gaat uit van een integrale aanpak op de thema’s communicatie/preventie, beleid & regels en toezicht & handhaving. De gemeente is nu concreet bezig om het speerpunt alcohol aan te pakken. Dit wil niet zeggen dat er geen aandacht is voor andere middelen. Echter, er is op dit moment geen aanleiding om concrete projecten rond andere verslavingsmiddelen op te zetten. Dit blijft wel onze aandacht houden. Op basis van de enquête is er aanleiding drugsverslaving extra aandacht te geven.
- 33 -
Speerpunt: Tegengaan en terugdringen van verslaving
Wat willen wij bereiken? • De gezondheid- en openbare ordeproblematiek als gevolg van verslaving tegengaan en voorkomen. • Het alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar tegengaan. • Het schadelijk alcoholgebruik en openbare ordeproblematiek door jongeren gerelateerd aan alcohol voorkomen. • Betere voorlichting over drugsverslaving
Hoe gaan wij dat monitoren? • Het aantal jongeren van 15 en 16 jaar dat in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek alcohol heeft gedronken is in 2011 gedaald met 10% t.o.v. 2007. (Bron: E-movo) Hoe pakken wij dat aan? 1. Gezamenlijke uitvoering projectplan Alcohol en Jeugd in de regiogemeenten vanaf 2010. 2. Intensiever inzetten op verschillende vormen van voorlichting.
4.2.3 Psychische problematiek Preventie van psychische problemen is een belangrijk onderwerp in de landelijke preventienota, dat de basis vormt van de regionale en lokale gezondheidsnota’s. Psychische problemen zijn een belangrijke oorzaak van ziektelast. Daarbinnen is depressie één van de meest voorkomende psychische stoornissen. Ook bij jongeren. De regio Arnhem heeft 30.000 jongeren in de leeftijdscategorie 12 t/m 17 jaar. Hiervan hebben volgens het E-movo onderzoek van 2007 ongeveer 6.000 leerlingen (16%) in het VO (licht) depressieve klachten. Volgens het Risicoprofiel GGZ (Gelderse Roos) hebben 378 jongeren uit Rheden kans op het ontwikkelen van psychische problemen en lijden 1162 jeugdigen aan angststoornissen. Tevens zijn er 19 autistische kinderen, 68 borderliners en 44 jeugdigen lijden aan schizofrenie. De regio heeft preventie van psychosociale problemen bij jongeren als één van de speerpunten gekozen. Speerpunt: Vroegtijdige hulp aan jongeren met psychische problemen
Wat willen wij bereiken? • Tegengaan van psychische problematiek onder de jeugd met behulp van preventie.
- 34 -
•
Vroegsignalering van jeugdigen met psychische problematiek.
Hoe gaan wij dat monitoren? • Afname van 3% van het percentage jeugdigen met psychische problematiek in 2013 ten opzichte van het E-movo onderzoek uit 2007. (Bron: E-movo) Hoe pakken wij dat aan? 1. Uitvoering in 2010 van het Vriendenproject om te voorkomen dat kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar met lichte angst- of depressieve gevoelens op latere leeftijd een depressie of angststoornissen ontwikkelen. Uitvoering in schooljaar 2011-2012 zoals aangegeven in het projectplan van De Gelderse Roos Arnhem/ Indigo Preventie. 2. Uitvoering van Moeder-baby interventie voor moeders met psychische problemen en hun baby (0-10 maanden). 3. Uitvoering project ‘Met plezier naar school’ voor kinderen uit groep 8 van de basisschool. 4. Voortzetting van de preventieproject ‘Depressie onder jongeren’. 5. Lokaal het maatschappelijk werk, verloskundigen en de huisartsen betrekken bij vroegsignalering.
4.2.4 Seksualiteit Het is belangrijk dat, wanneer jongeren seksueel contact hebben, dat op een veilige manier gebeurt, om zo een ongewenste zwangerschap of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkómen. De positie van meisjes als het gaat om seksueel contact en relaties is vaak wankel, vooral in de puberteit. Uit het Emovo onderzoek van HGM uit 2007 blijkt dat 41% van de jongeren die geslachtsgemeenschap hebben gehad, niet voldoende beschermd waren tegen seksueel overdraagbare aandoeningen. De gemeente Rheden vindt dit een zorgwekkend percentage en wil middels het verbeteren van de voorlichting over seksualiteit de kennis bij jongeren over soa’s en hiv/aids verbeteren.
Speerpunt: Versterking preventie van soa’s en hiv/aids
Wat willen wij bereiken? • Verbeteren van de voorlichting over seksualiteit. • Weerbaar maken van jongeren op het gebied van seksualiteit. • Aantal jongeren met een seksueel overdraagbare aandoening of ongewenste zwangerschap terugdringen. • Verbeteren van de weerbaarheid van meisjes in het seksuele verkeer
Hoe gaan wij dat monitoren?
- 35 -
•
Het percentage jeugdigen dat geslachtgemeenschap heeft gehad zonder voorbehoedsmiddelen is in 2013 gedaald met 10% op basis van het E-movo onderzoek.
Hoe pakken wij dat aan? 1. Het versterken van de informatie- en adviesfunctie aan jongeren over seksualiteit en bescherming tegen seksueel overdraagbare aandoeningen en hiv/aids.
5. Een veilige jeugd in Rheden
Wij willen onze jonge inwoners een veilige leefomgeving bieden om in op te groeien. En hoewel het met de meeste kinderen en jongeren gewoon goed gaat en zij bijna allemaal een veilig thuis hebben, is er ook een klein percentage dat problemen heeft of veroorzaakt. Er zijn kinderen en jongeren die extra risico’s lopen. Bijvoorbeeld omdat zij getuige zijn van huiselijk geweld of slachtoffer zijn van kindermishandeling. Wij vinden het belangrijk in die situaties snel bescherming te bieden, hulp te organiseren of in te grijpen, zodat kinderen of jongeren zo min mogelijk in hun ontwikkeling worden belemmerd en in een veilige omgeving kunnen opgroeien. Sinds kort biedt het Tijdelijk Huisverbod gemeenten ook meer mogelijkheden om snel in te kunnen grijpen en hulpverlening gedwongen in gang te zetten. Ook het rijk legt in haar beleid veel nadruk bij veiligheid van de leefomgeving in gemeenten. Onder de titel Veiligheid, stabiliteit en respect, neemt het Rijk zelf maatregelen. Maar daarnaast stelt het Rijk, via het invoeren van bestuurlijke instrumenten, gemeenten steeds beter in staat om overlast en criminaliteit aan te pakken. Gemeenten krijgen bijvoorbeeld het toezicht op het verkoopverbod van alcohol aan jongeren. Beleidskader Landelijk Actieplan Aanpak kindermishandeling Kinderen veilig thuis (2007) Wet Tijdelijk huisverbod (2007) Wet Kinderopvang (2005) Wet op de jeugdzorg (2006) Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) (2007) Tijdelijke regeling Centra voor Jeugd en Gezin (2008) Wetsvoorstel Centrum voor Jeugd en Gezin (2009) Wetsvoorstel Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (2008) Wet Bestuurlijke boete (2009) Lokaal/regionaal WMO meerjaren beleidsplan, Rheden (2008) Gemeentelijk beleid toezicht en handhaving kinderopvang (2009) Projectplan Alcohol en Jeugd 2009-2011 (2009) Projectplan Aanpak overlast groepen jeugd (Pak(je)kans) (2009) - 36 -
In het kader van een veilige jeugd in Rheden kiezen wij voor de volgende drie speerpunten: • Een veilig thuis: aanpak kindermishandeling. • Aanpak overlast en crimineel gedrag door (groepen) jongeren. • Verdere ontwikkeling van een veilige fysieke leefomgeving voor kinderen en jongeren.
5.1
Kindermishandeling
In onze regio, de regio Arnhem, is de aanpak van kindermishandeling verankerd in het CJG. Via het bieden van opvoedingsondersteuning worden ouders geholpen bij moeilijke opvoedsituaties, waardoor het risico op kindermishandeling kleiner wordt. De 11 gemeenten uit deze regio en de provincie Gelderland geven samen uitvoering aan de aanpak die ontwikkeld is door de Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK-aanpak). In de periode 2008-2010 zijn er extra middelen van het Rijk beschikbaar voor de invoering van de RAAK-aanpak. Deze middelen worden via 35 centrumgemeenten (in ons geval dus Arnhem) ingezet. De RAAKaanpak is een aanpak over de hele breedte: van algemene preventie en ondersteuning tot ingrijpen als kindermishandeling wordt geconstateerd. Alle betrokken partijen werken daarbij nauw samen om een effectief aanbod van hulp in te richten en sluitende afspraken te realiseren tussen de regionale en lokale partners. Van de kinderen die leven in gezinnen waar geweld wordt gebruikt, is zeker 80 procent ook direct of indirect getuige van dat geweld. Kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld, ondervinden hiervan ernstige gevolgen. Ook dit valt onder de definitie van kindermishandeling. Door de toepassing van het Tijdelijke Huisverbod hebben gemeenten sinds kort een instrument om de dader de toegang tot het huis te ontzeggen en een pressiemiddel in handen om hulpverlening door het gezin te laten accepteren. Ook wanneer het vermoeden bestaat dat kinderen getuige zijn van huiselijk geweld kan het Tijdelijk Huisverbod ingezet worden.
Speerpunt:
Een veilig thuis: aanpak kindermishandeling
Wat willen wij bereiken? • Voorkómen van kindermishandeling. • Zo snel mogelijk signaleren en onderzoeken van vermoedens van kindermishandeling. • Stoppen van kindermishandeling en beperken van schadelijke gevolgen door snelle hulp en/of bescherming te bieden. Hoe gaan wij dat monitoren?
- 37 -
•
•
Het percentage gemelde mishandelde kinderen (0 tot en met 17 jaar) bij het Advies- en Meldpunt kindermishandeling is in 2013 minder dan 0,35%. (In 2007 was dat 0,43%.) Het aantal opgelegde Tijdelijk Huisverboden waarbij kinderen (vermoedelijk)
Hoe pakken wij dat aan? 1. Vanuit de JGZ en de welzijnsinstellingen bieden van diverse activiteiten opvoedingsondersteuning (o.a. Samen Starten, extra huisbezoeken) en regionale cursussen (o.a. Opvoeden Zo, Beter omgaan met Pubers). 2. Uitvoeren van het regionale werkplan RAAK vanaf 2010 en vertaling naar lokale situatie. 3. Zorgdragen voor een goede aansluiting met het CJG met het oog op een goede ketensamenwerking. 4. Afspraken maken met Spoedeisende Zorg (jeugdzorg) over terechte en onterechte aanmeldingen en snelle toeleiding naar lokale hulp. 5. Aanpak huiselijk geweld en toepassing Wet Tijdelijk huisverbod. getuige zijn geweest van huiselijk geweld is in 2013 gedaald.
5.2
Overlast en criminaliteit
Kinderen en jongeren maken op hun eigen manier gebruik van de openbare ruimte. Dat zorgt voor levendigheid en gezelligheid, maar soms ook voor overlast. Uit de enquête onder jongeren en ouders blijkt dat een kwart van de Rhedense jongeren zich wel eens onveilig voelt. Dat is vooral vaak het geval in de buurt van hangjongeren. Rond de 40% van zowel de jongeren als de ouders ziet in hun omgeving problemen ontstaan door hangjongeren. Als jongeren met hun gedrag een bepaalde grens over gaan of zelfs crimineel gedrag vertonen, is dat uiteraard onacceptabel. Jongeren zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun gedrag en daar zullen wij hen, maar ook hun ouders op aanspreken als dat nodig is. De eigen verantwoordelijkheid stimuleren wij onder meer met de Week vol Respect. Deze organiseren wij jaarlijks in samenwerking met de Landelijke Stichting Tegen Zinloos Geweld. Via diverse activiteiten als een tekenwedstrijd voor basisschoolleerlingen en een debat op VO-school Het Rhedens, vestigen wij de aandacht op zaken als respect, tolerantie en het voorkómen van agressie. In het kader van Pak (je) Kans bespreken wij met onze partners situaties waar groepen jongeren overlast veroorzaken of zich schuldig maken aan vandalisme. Vervolgens maken wij afspraken over de aanpak van de problemen. Met het project Jeugd en Kleine Kriminaliteit (JEKK) richten wij ons op jongeren in de leeftijd van 1218 jaar, die normoverschrijdend gedrag (dreigen te) vertonen. HALT zetten wij in als jongeren zich schuldig maken aan criminaliteit. In Velp Zuid zetten wij Wijkgerichte Intensieve Gezinsbegeleiding (WIG) in. WIG biedt intensieve ambulante hulpverlening in de thuissituatie aan gezinnen met minstens één kind onder de 12 jaar dat een verhoogd risico loopt om gedrag te ontwikkelen dat hem of haar in contact brengt met justitie of politie. De problemen in deze gezinnen zijn vaak chronisch en complex.
- 38 -
Speerpunt:
Aanpak overlast en crimineel gedrag door (groepen) jongeren
Wat willen wij bereiken? • Het terugdringen van de dreiging die door inwoners van de gemeente wordt ervaren door de aanwezigheid van groepen jongeren in de openbare ruimte. • Vermindering van het aantal overlastgevende groepen jongeren en van overlastgevend gedrag door jongeren. • Verminderen van het aantal jongeren dat zich schuldig maakt aan jeugdcriminaliteit en het aantal geweldsdelicten door jongeren. • In 2013 zijn de contacten tussen jongeren en buurtbewoners in de verschillende kernen aantoonbaar verbeterd. Hoe gaan wij dat monitoren? • Vanaf 2010 is er geen sprake meer van “anonieme” groepen jongeren op straat. (Bron: jaarverslag JEKK) • In 2011 is het aantal jongeren dat met criminaliteit in aanraking komt met 20% afgenomen ten opzichte van 2009. (Bron: cijfers HALT, politie) Hoe pakken wij dat aan? 1. Jongeren zelf verantwoordelijkheid laten dragen voor hangplekken bijvoorbeeld via het maken van afspraken met jongeren. 2. Het organiseren van de jaarlijkse Week Vol Respect. 3. Begeleiding en ondersteuning van jongeren via inzet (ambulant) jongerenwerk. 4. Inzet van HALT. 5. Inzet van Jeugd en Kleine Kriminaliteit (JEKK). 6. Aanpak overlast groepen jeugd via Pak (je) kans. 7. Aanwijzingsplan APV verbod softdrugsgebruik in de openbare ruimte. 8. Zorg dragen voor goede aansluitingen tussen de schakels in de veiligheidsketen: casusoverleggen CJG (zowel front- als backoffice), Pak (je) Kans, JEKK, Justitieel Casusoverleg en Veiligheidshuis. 9. Project Velp-Zuid: optimale samenhang in de hulpverlening aan multiproblemgezinnen via de wijkgerichte intensieve gezinsbegeleiding (WIG). 10. Activeren van buurtbewoners die last hebben van jongeren en hen met elkaar in contact brengen om het wederzijds begrip te verbeteren en in het verlengde daarvan sociale samenhang te bevorderen.
5.3
Veilige leefomgeving
In de enquête onder jeugd en ouders zijn verschillende concrete plekken aangewezen, zoals onveilige oversteekplaatsen en verkeersonveiligheid rondom scholen. De veiligheid van de schoolomgeving is een permanent aandachtspunt voor ons. In samenspraak met de scholen en ouders zoeken wij naar maatwerkoplossingen. Om het gesprek met ouders over de verkeersveiligheid te vergemakkelijken, werken wij aan de oprichting van een Platform Verkeersouders.
- 39 -
Ook de school zelf is een belangrijk onderdeel van de leefomgeving van kinderen. Elke school maakt zelf al een schoolveiligheidsplan. Wij stellen schoolmaatschappelijk werk beschikbaar voor de scholen. Het schoolmaatschappelijk werk heeft op scholen een rol in het vergroten van de sociale veiligheid op scholen. In de openbare ruimte besteden wij al veel aandacht aan veiligheid. In de Beleidsnota Spelen 2008-2013 hebben wij onder meer verwoord wat wij doen om speelplaatsen zo veilig mogelijk te maken.
Speerpunt: Verdere ontwikkeling van een veilige leefomgeving voor kinderen en jongeren Wat willen wij bereiken? • Het bevorderen van de verkeersveiligheid op de routes naar en rond de scholen en andere jeugdvoorzieningen. • Het ondersteunen van de sociale veiligheid op de scholen. • Het waarborgen van de fysieke veiligheid bij peuterspeelzalen en kinderopvang. • Aanpakken van onveilige speelplaatsen in de openbare ruimte. Hoe gaan wij dat monitoren? • Het percentage van jongeren dat in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek is gepest is in 2011 gedaald met 3 % tot 12%. (Bron: E-Movo)
Hoe pakken wij dat aan? 1. Oprichting van een Platform Verkeersouders als klankbord voor scholen en de gemeente, voor de verkeersveiligheid rond scholen 2. Op basis van de opmerkingen van jongeren en ouders, extra aandacht besteden aan bepaalde plekken die als onveilig worden ervaren. 3. Scholen betrekken bij aanpak eventuele overlastproblematiek rond scholen Inzet van schoolmaatschappelijk werk 4. Stimuleren dat scholen aansluiten bij de Week Vol Respect 5. Inzetten van schoolmaatschappelijk werk voor het bevorderen van de sociale veiligheid 6. Toezicht op veiligheid en handhaving bij kinderopvanginstellingen, gastouders en peuterspeelzalen via inzet HGM 7. Toezicht op veiligheid van speelplaatsen in de openbare ruimte. Indien nodig aanpak van onveilige speelplaatsen volgens de normen zoals aangegeven in de Beleidsnota Spelen 2008-2013. 8. (Eventuele) nieuwe speelplaatsen inrichten op veilige plekken en met veilige speeltoestellen zoals aangegeven in de Beleidsnota Spelen 20082013.
- 40 -
6. Communicatiekader Dit communicatiekader is bedoeld om de doelen en doelgroepen van de communicatie over de programma’s uit de Jeugdagenda helder neer te zetten. Uitgangspunt is dat direct betrokkenen bij de jeugdagenda, ouders en jongeren en de Rhedense bevolking allen hun eigen informatiebehoefte hebben. In dit communicatiekader is de interactieve wijze waarop de jeugdagenda tot stand is gekomen buiten beschouwing gelaten. Het verder invullen van de communicatie per speerpunt is een verantwoordelijkheid van de betrokken projectleiders.
Communicatiedoelen en doelgroepen Professionals en politiek Iedereen die beroepshalve betrokken is bij de uitvoering van de Jeugdagenda moet goed op de hoogte zijn van de voortgang. Het doel is primair om te informeren, maar het verhoogt ook de onderlinge betrokkenheid en vergemakkelijkt daarmee de samenwerking. In te zetten middelen: regulier overleg, maandelijkse update per e-mail, websites gemeente en betrokken organisaties Voor gemeenteraad en College: mondelinge en schriftelijke toelichting, SZ informatie-uur De inwoners van Rheden Actieve en gerichte publiciteit over de Jeugdagenda in zijn totaliteit en over de afzonderlijke programma’s zorgt ervoor dat: a. het onderwerp jeugdbeleid op de agenda staat b. duidelijk wordt wat betrokken organisaties doen voor de jeugd. In te zetten middelen: persberichten, persgesprek, persexcursie, de Rhedenaar, persuitnodigingen. Communicatiemomenten zijn altijd gekoppeld aan concrete gebeurtenissen of resultaten o.a: • Vaststelling van de Jeugdagenda door College en raad • Opening CJG in Dieren/Velp • Onderzoeken en cijfers die concrete resultaten laten zien (monitoring) • Initiatieven op het gebied van jeugdparticipatie • Activiteiten in het kader van sportstimulering • acties uit het projectplan jeugd en alcohol (manifestaties, evenementen) • JEKK/WIG
Ouders en jongeren Los van wat ouders en jongeren via de media horen over de Jeugdagenda, vormen zij ook een doelgroep, die actief wordt betrokken en van specifieke informatie wordt
- 41 -
voorzien op het moment dat een onderwerp hen aangaat. In te zetten middelen: Jongerenparticipatie vormt een apart onderdeel van de Jeugdagenda. Voor het bereiken van ouders is een meer persoonlijke benadering uitgangspunt: huisbezoek, brieven, evt. kleinschalige bijeenkomsten etc.
- 42 -
7. Financiën
De Rhedense Jeugd Agenda (RJA) 2010-2013 is samengesteld op basis van bestaand beleid en initiatieven en voorzienbare ontwikkelingen. Deze zijn geanalyseerd en opnieuw in kaart gebracht en verbonden met elkaar. Voor de uitvoering van de RJA 2010-2013 zijn voldoende - incidentele en structurele – budgetten beschikbaar, te beginnen met het begrotingsjaar 2010 (programma 5 en programma 6). De raad heeft op 3 november 2009 de gemeentebegroting 2010 vastgesteld. In de jaarlijkse Uitvoeringsprogramma’s worden de financiële gevolgen en de dekking daarvan opgenomen. De financiële vooruitzichten voor de begrotingsjaren 2011 en volgende, zijn ongewis in verband met mogelijke vergaande bezuinigingen van de rijksoverheid en de gevolgen daarvan voor de gemeentebegroting. De gemeente is namelijk voor een deel afhankelijk van doeluitkeringen (bv. CJG en Onderwijs Achterstandenbeleid) en voor een deel van de vulling van het gemeentefonds.
- 43 -
De gemeente Rheden omvat zeven dorpen: De Steeg, Ellecom, Dieren, Laag-Soeren, Rheden, Spankeren en Velp. Tussen de dorpen bestaan van oudsher verschillen in omvang, cultuur, sociaaleconomische positie en aantallen jeugdigen.
Bijlage 1
De gemeente Rheden en haar jeugdige inwoners
In de gemeente Rheden woonden per januari 2009 in totaal 11.275 jeugdigen, ongeveer 26% van het totaal aantal inwoners. In Spankeren (29%) is naar verhouding de meeste jeugd te vinden, in Laag-Soeren (24%) het minst. Inwoners
Aantal
Totaal aantal inwoners
43.646
Aantal 0 -24 jarigen
11.275
Percentage jeugdigen van de totale bevolking
26%
Tabel: aantal inwoners en aantal jeugdigen gemeente Rheden per 1 januari 2009 Bron: Statistisch Jaarboek En Sociale Kaart, Gemeente Rheden, 2008
% 0-24 jarigen t.o.v. Gemeentedeel
Aantal jeugdigen 0-4
5-9
10-14
15-19
20-24
totaal aantal inwoners
0 – 24 jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
per kern
Rheden
jaar 1.852
345
425
416
376
290
25%
308
53
69
76
72
38
26%
Velp
4.366
730
844
884
954
954
25%
Dieren
3.960
781
859
860
842
618
27%
Spankeren
282
26
53
72
80
51
29%
Ellecom
308
44
58
90
79
37
28%
Laag-Soeren
199
32
49
61
39
18
24%
11.275
2011
2357
2459
2442
2006
26%
De Steeg
Totaal gemeente Rheden
Tabel: aantal jeugdigen 0 -24 jaar naar gemeentekern per 1 januari 2009 Bron: Statistisch jaarboek 2008
- 44 -
Prognose Het aantal inwoners van Rheden vertoont een licht dalende lijn. De bevolking neemt in 2015 af met ongeveer 500 inwoners en stabiliseert zich rond 2020. De daling vindt vooral plaats onder jeugdige inwoners. Na 2012 zullen de leerlingenaantallen in het basisonderwijs licht afnemen. (zie onderstaande tabel). 2006 Aantal leerlingen
3.689
2007 3.694
2008 3.659
2009
2012
3.667
3.670
2018 3.494
2023 3.385
2027 3.487
Tabel: Ontwikkeling leerlingenaantal basisonderwijs volgens prognose voor de gemeente Rheden Bron: Statistisch jaarboek 2008
Kinderen in Tel Kinderen in Tel maakt inzichtelijk hoe de gemeente scoort bij het uitvoeren van kinderrechten, en hoe de gemeente zich daarbij verhoudt tot andere gemeentes. Dat gebeurt aan de hand van twaalf indicatoren, allen gerelateerd aan kinderrechten zoals opgenomen in het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind. De gemeente Rheden staat op plaats 120 van slechtst scorende gemeenten. Dat betekent dat er van de 443 gemeenten 313 beter scoren dan de gemeente Rheden op de 12 indicatoren die in het onderzoek worden gebruikt. De best scorende gemeente van allemaal is buurgemeente Rozendaal. Ter relativering en vergelijking geven wij hier ook de scores van enkele omliggende gemeenten: Arnhem staat op 17, Doesburg op 45, Zutphen op 61. Hoger scorende gemeenten uit de regio zijn: Westervoort op 268, Zevenaar op 272 en Duiven staat op plaats 320. Gemeenten die ongeveer gelijk scoren met Rheden zijn: Goes, Reimerswaal, Harderwijk en Waalwijk. De mulitprobleemaanpak in Velp Zuid door middel van Wijkgerichte Intensieve Gezinsbegeleiding (WIG) is één van de middelen die de gemeente heeft ingezet om problematiek aan te pakken. Tevens scoort de gemeente goed op de meldingen van kindermishandeling. De provincie Gelderland scoort overigens het hoogste van alle provincies. Voortijdig schoolverlaten Om te zorgen dat jongeren zoveel mogelijk kansen hebben op de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat ze met een startkwalificatie van school komen. Met een startkwalificatie kunnen ze geschoold werk doen op de arbeidsmarkt. Een diploma HAVO, VWO of MBO (niveau 2) is zo’n startkwalificatie. Jongeren tot 23 jaar zonder diploma die niet meer op school komen, worden bij de gemeente als voortijdig schoolverlater gemeld. De leerplichtambtenaar of RMC-coördinator onderneemt actie. Het doel is om de schoolverlater terug naar school te krijgen en te zorgen dat deze alsnog een startkwalificatie behaalt. Het aantal jongeren in Rheden tussen de 12 en 23 jaar dat zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat, is in het schooljaar 2007-2008 ten opzichte van het jaar daarvoor afgenomen (zie onderstaande tabel). De ambitie is om deze daling de komende jaren voort te zetten. Dit hebben wij als één van onze speerpunten geformuleerd. 2005-2006 2006-2007 2007-2008
- 45 -
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs
45
Aantal leerlingen MBO
67
Totaal % t.o.v. totaal onderwijsdeelnemers
36
29
82
77
112
118
106
3,5%
3,6%
3,2%
Tabel: aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters naar schooljaar voor de gemeente Rheden Bron: de digitale VSV-atlas (Ministerie OCW)
Jeugdwerkloosheid in de regio Arnhem Op basis van gegevens van het UWV Werkbedrijf en het COLO is in het Regionaal Plan Jeugdwerkloosheid Gelderland Midden het aantal niet werkende werkzoekende jongeren tussen 16 en 27 jaar in kaart gebracht. In de gemeente Rheden zijn dat in mei 2009 in totaal 105 personen (ongeveer 1%). Gemeenten
Man
Vrouw
Totaal
Arnhem
393
381
774
Lingewaard
42
29
71
Renkum
26
19
45
Rheden
52
53
105
Rozendaal
0
0
0
Overbetuwe
31
36
67
Subtotaal
544
518
1062
Duiven
25
17
42
Rijnwaarden
15
8
23
Westervoort
14
15
29
Zevenaar
40
48
88
Subtotaal
94
88
182
Barneveld
46
63
109
Ede
125
127
252
Nijkerk
34
32
66
Scherpenzeel
1
1
2
Wageningen
43
48
91
Subtotaal
249
271
520
Totaal
887
877
1764
Arnhem e.o.
De Liemers
Gelderse Vallei
Tabel: Aantal niet werkende werkzoekende jongeren per gemeente (standcijfer mei 2009) Bron: UWV Werkbedrijf
Volgens het COLO zijn er 606 leerbedrijven in de gemeente Rheden. Huiselijk geweld Uit cijfers van het Steunpunt Huiselijk Geweld uit 2008 blijkt dat er in de regio Arnhem 269 meldingen van huiselijk geweld zijn binnengekomen. In 131 gevallen waren er kinderen bij betrokken als getuige, pleger of slachtoffer van het geweld. Van het totaal aantal meldingen zijn er 24 uit de gemeente Rheden gekomen. Van de kinderen die leven in gezinnen waar geweld wordt gebruikt, is zeker 80 procent
- 46 -
ook direct of indirect getuige van dat geweld. Kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld, ondervinden hiervan ernstige gevolgen. Wij hebben de aanpak van kindermishandeling in deze jeugdagenda opgenomen als één van onze speerpunten voor de komende jaren.
- 47 -
Bijlage 2
Resultaten uit de enquête onder jongeren en ouders in Rheden (mei 2009)
1. Resultaten met betrekking tot Ontwikkelde jeugd Speerpunt: Brede school ontwikkeling Jongeren Hoe krijgt de Rhedense jeugd informatie over de activiteiten die voor hen worden georganiseerd? • Tweederde (66%) van de jeugd zegt niet voldoende informatie te krijgen over de activiteiten die er voor hen zijn in de gemeente. • Als zij daarover informatie krijgen gaat dat vooral via de plaatselijke kranten (52%) en via familie of vrienden (46%). Als zij zelf op zoek gaan naar informatie doen zij dat vooral via het internet (87%). Zijn er genoeg leuke plekken om vrienden te ontmoeten? • Ongeveer de helft van de jeugd (52%) vindt van wel. Ellecom en LaagSoeren scoren beduidend lager (elk 20%) en Rheden iets hoger (63%). De plekken die gemist worden lopen uiteen van sportveldjes en een skatebaan tot hangplekken en uitgaansgelegenheden. Ook activiteiten die toegankelijk zijn voor een brede doelgroep door de jongerencentra georganiseerd, worden als wens genoemd. Willen jongeren worden betrokken bij het jeugdbeleid en de activiteiten? • Vrijwel alle jongeren vinden van wel (93%). Dat zou dan vooral kunnen doordat de gemeente regelmatig aan kinderen en jongeren vraagt wat zij willen (60%). Ouders Zijn er voldoende plekken voor jeugd in de openbare ruimte volgens hun ouders/verzorgers? • Als het om speelvoorzieningen gaat vindt 62% van de ouders van wel, als het om doe-plekken (skatebanen, trapveldjes e.d.) gaat, vindt ongeveer de helft van wel (49%). Zijn ouders tevreden over de kwaliteit en beschikbaarheid van de voorzieningen?
- 48 -
•
•
•
Over het algemeen zijn ouders heel tevreden over de kwaliteit (70% tevreden ouders of hoger). Uitzonderingen zijn de jongerencentra (een derde is tevreden en ongeveer de helft is matig tevreden over de kwaliteit) en het buurthuis/cultureel centrum (42% is tevreden en 36% is matig tevreden). Ook als het gaat om de tevredenheid over de beschikbaarheid van voorzieningen vormen bovenstaande voorzieningen een negatieve uitzondering. Daarnaast valt op dat er relatief veel ontevreden ouders zijn over de beschikbaarheid van buitenschoolse opvang (13%) en het consultatiebureau (12%). (Ouders geven aan dat zij een consultatiebureau in Rheden missen). Ongeveer tweederde van de ouders is tevreden met het activiteitenaanbod voor hun kinderen. Zij hechten vooral belang aan buitenactiviteiten (71%), sport (56%) en muziek maken (48%). Ouders geven verder onder meer aan dat zij het moeilijk vinden om informatie te vinden over het bestaande aanbod voor hun kinderen. Als zij informatie krijgen, is dat meestal via berichten in de krant (80%).
2. Resultaten met betrekking tot Gezonde jeugd Speerpunt: Brede school ontwikkeling Jongeren Weet de Rhedense jeugd waar zij terecht kunnen met problemen? • De meeste jongeren (88,8%) weten waar ze met gezondheidsproblemen en school/studieproblemen (91,5%) terecht kunnen. • Veel minder jongeren weten waar ze met een game/internetverslaving terecht kunnen (29,1%). • Ook een plek waar je terecht kan met schulden of geldproblemen is minder bekend, 70,5% van de ondervraagde jongeren weet niet waar zij terecht kunnen met deze problemen. Oudere jongeren zijn beter op de hoogte waar zij met schulden of geldproblemen terecht kunnen; 76,5% van de 13 t/m 17 jarigen weet niet waar zij terecht kunnen met deze problemen. Van de 18 t/m 23 jarigen weet 59,5% dit niet. • 57,0% van de jongeren weet waar zij terecht kunnen als ze in de knoop zitten met zichzelf. 63,5% van de 18 t/m 23 jarigen weet waar zij terecht kunnen met dit probleem. Van de 13 t/m 17 jarigen ligt dit lager, 53,8%. Meisjes weten beter bij wie zij terecht kunnen dan jongens met dit probleem, 62,1% tegenover 51,9%. • 46,8% van de jongeren weet waar zij terecht kunnen met een alcohol- en/of drugsprobleem. Oudere jongeren zijn hier beter van op de hoogte (18 t/m 23 jarigen 56,2%,13 t/m 17 jarigen 42,0%). En ook meisjes zijn hier beter van op de hoogte (meisjes 52,5%, jongens 41,3%). • Verder weet 54,9% van de jongeren waar zij terecht kunnen met problemen thuis, 55,6% bij problemen met vrienden en 45,9% bij problemen met de politie.
- 49 -
Alcoholgebruik • 32,7% van de ondervraagde jongeren ziet problemen ontstaan als gevolg van alcoholgebruik bij leeftijdsgenoten. Meer meisjes dan jongens zien problemen ontstaan (37,9% tegenover 27,5%). • 62,7% van de jongens vindt dat jongeren genoeg goede voorlichting krijgen over alcoholgebruik. 52,0% van de meisjes vindt dit ook. De helft van deze jongeren (50,7%) vindt dat de gemeente Rheden iets kan doen aan de alcoholproblematiek. • De meeste jongeren (80,9%) willen voorlichting over alcohol via school. 32,7% van de meisjes wil graag een speciale website met informatie over alcohol. 23,5% van de jongens wil een speciale website. • Er worden verschillende suggesties gedaan om de problematiek tegen te gaan: strengere leeftijdscontroles bij winkels en uitgaansgelegenheden, de minimumleeftijd waarop alcohol verkrijgbaar is verhogen naar 18 jaar, extra voorlichting geven, het imago van drank aanpakken en de verantwoordelijkheid die ouders hebben benadrukken. Drugsgebruik • 26,3% van de ondervraagde jongeren ziet problemen ontstaan als gevolg van drugsgebruik bij leeftijdsgenoten. Meisjes zien meer problemen ontstaan dan jongens (30,4% tegenover 22,3%). Ook zien oudere jongeren iets meer problemen ontstaan: 30,1% tegenover 24,4%. En in Dieren ligt dit percentage hoger dan in Velp (respectievelijk 32,8% en 25,0%). • De helft van deze jongeren (50,0%) vindt dat de gemeente Rheden iets kan doen aan deze problematiek. • 54,7% van de jongeren vindt dat er genoeg voorlichting gegeven wordt over drugsgebruik. 45,3% vindt dit niet. Meer jongens dan meisjes vinden dat jongeren genoeg goede voorlichting krijgen (63,7% tegenover 45,5%). De jongeren ontvangen het liefst voorlichting over drugsgebruik door voorlichting op school (86,4%). 36,7% van de ondervraagde jongeren wil graag voorlichting via een speciale website met informatie over drugsgebruik. • Er worden verschillende suggesties gedaan om de problematiek tegen te gaan: extra voorlichting geven door ervaringsdeskundigen, goed werkende preventieprogramma’s opzetten, meer controles op drugsgebruik. Jongeren zoeken naar informatie via… • Het internet is het meest populair onder jongeren om informatie op te zoeken. 86,5% van de jongeren maakt hier gebruik van. Ruim de helft van de ondervraagde jongeren gaat voor informatie naar het gezin/familie of vrienden, respectievelijk 56,5% en 54,1%. Het percentage jongens dat informatie bij gezin/familie zoekt is hoger dan onder meisjes, 61,0% tegenover 52,0%. Ook is er een groot verschil in leeftijd. 60,9% van de 13 t/m 17 jarigen zoekt informatie bij het gezin/familie, in de leeftijdscategorie 18 t/m 23 jaar is dit 47,9%. In Dieren zoekt de helft (49,3%) van de jongeren informatie bij vrienden, in Velp is dit percentage hoger, 60,2%. Iets meer dan een derde van de jongeren zoekt informatie op school (36,2%) en ook de bibliotheek wordt door 29,0% van de jongeren gebruikt bij het zoeken naar informatie. De bibliotheek wordt meer door 13 t/m 17 jarigen (33,1%) bezocht dan 18 t/m 23 jarigen (20,5%). Het JIP (jongereninformatiepunt) en het jongerenwerk worden nauwelijks door jongeren om informatie gevraagd. - 50 -
Ouders Wat vinden ouders van het consultatiebureau? • Wat betreft de kwaliteit van het consultatiebureau is 72,7% van de ouders tevreden. 68,5% van de ouders is tevreden over de beschikbaarheid van het consultatiebureau. • Een klein aantal ouders heeft aangegeven dat het onhandig is dat het consultatiebureau alleen in Velp en in Dieren zit. Zonder auto is het vanuit de overige kernen lastig om naar het consultatiebureau te komen, geven zij aan. Waar zoeken ouders informatie over opvoeden? • Eén op de vijf (20,4%) ouders raadpleegt het consultatiebureau bij vragen over opvoeden. 28,0% van de ouders gaat voor informatie over opvoeden naar de school en een nog hoger percentage (39,1%) naar de huisarts. De meeste ouders raadplegen vrienden/familie (67,4%). Slechts een klein percentage ouders raadpleegt de peuterspeelzaal (3,1%), de kinderopvang (7,9%), de gemeente (2,5%), algemeen maatschappelijk werk (5,1%) of een andere manier (9,9%) voor informatie over opvoeden. Veel ouders die ‘anders’ hebben geantwoord halen informatie uit boeken, al dan niet van de bibliotheek, uit cursussen of hebben zelf contact gezocht met een deskundige. Hebben de ouders behoefte aan hulp/steun bij de opvoeding van hun kinderen? • 12,1% van de ouders heeft behoefte aan hulp of ondersteuning bij de opvoeding van de kinderen. 87,9% zegt hier geen behoefte aan te hebben. Wanneer ouders drie of meer kinderen hebben, hebben zij percentueel iets minder behoefte aan hulp of ondersteuning bij de opvoeding. (bij drie kinderen 8,0% en bij vier kinderen 10,0%). Alcoholgebruik • Iets minder dan een kwart (23,9%) van de ondervraagde ouders ziet problemen ontstaan bij jongeren door alcoholgebruik. In Dieren ziet 30,5% van de ouders problemen ontstaan, in Velp ligt dit percentage lager, namelijk op 18,8%. • 64,9% van de ouders vindt het een taak van de gemeente om iets te doen tegen het alcoholgebruik. Van deze ouders vindt 34,0% dat de gemeente voldoende doet tegen alcoholgebruik. 66,0% vindt dat de gemeente onvoldoende doet. Drugsgebruik • Ongeveer één op de vijf ouders (19,2%) ziet problemen in de omgeving ontstaan bij jongeren door drugsgebruik. In Dieren ziet 28,6% van de ouders problemen ontstaan, in Velp ligt dit percentage lager, namelijk op 12,4%. • Driekwart (74,8%) van de ondervraagde ouders vindt het een taak van de gemeente om iets te doen tegen het drugsgebruik. Van de ouders die deze mening hebben vindt 36,0% dat de gemeente op dit moment voldoende doet tegen het drugsgebruik. 64,0% vindt dat de gemeente onvoldoende doet.
- 51 -
2. Resultaten met betrekking tot Veilige jeugd Speerpunt: Brede school ontwikkeling Jongeren Jongeren in Rheden • Bijna alle jongeren die de vragenlijst hebben ingevuld vinden het leuk om in de gemeente Rheden te wonen (92,0%). Redenen die veel genoemd worden zijn de rust, de natuur en voldoende (sport)faciliteiten. Bovendien is Rheden gunstig gelegen nabij Arnhem wat velen een positief punt vinden. De gezelligheid en de vele bekenden/vrienden die in Rheden wonen, maakt het ook leuk om in Rheden te wonen. Slechts 8,0% van de jongeren vindt het niet leuk om in Rheden te wonen. Deze jongeren vinden het saai in Rheden omdat er niet veel te doen is. Ook geven een aantal jongeren aan een onveilig gevoel te hebben bij overlastgevende (allochtone) jongeren. • Ongeveer de helft (51,6%) van de jongeren vindt dat er voldoende leuke plekken in Rheden zijn om vrienden te ontmoeten. 48,4% vindt van niet. Er zijn iets meer jongens dan meisjes tevreden over de ontmoetingsplekken (54,6% tegenover 48,4%). De jongeren missen een speciale plek waar zij elkaar kunnen ontmoeten, bijvoorbeeld een hangplek of een uitgaansgelegenheid zoals een café of discotheek. De jongeren geven ook vaak aan graag een sportveldje of een skatebaan te willen. Ze vinden de speelruimtes die er zijn meer geschikt voor kleine kinderen, maar missen een plek voor henzelf. Ook zouden ze graag willen dat de jongerencentra meer activiteiten organiseren en dat ze toegankelijk zijn voor een bredere doelgroep. Veiligheid • 74,4% van de ondervraagde jongeren zegt geen plekken of situaties te kennen in zijn of haar buurt waar hij/zij zich onveilig voelt. 25,6% voelt zich wel eens onveilig. Het gevoel van onveiligheid verschilt sterk tussen jongens en meisjes (resp. 17,3% en 34,0%). Jongeren voelen zich vooral ’s avonds op afgelegen wegen niet veilig, bijvoorbeeld de wegen buiten de bebouwde kom. Vooral Dieren, De Steeg en Ellecom wordt genoemd. Veel jongeren voelen zich onveilig in de buurt van hangjongeren. Zij geven overlast, zijn intimiderend en roepen mensen na. Er worden een aantal concrete plaatsen genoemd: Automatiek Bert Beurskens in Velp, Heeckerensplein en Zuidhoek in Velp-Zuid, het Callunaplein in Dieren en het station in Dieren. Ook geven jongeren aan dat ze zich wel eens onveilig voelen bij gevaarlijke oversteekplaatsen en wegen waar auto’s te hard rijden. • De ruime meerderheid (86,4%) vindt de route van zijn of haar huis naar school/werk veilig genoeg. 13,6% vindt deze route onveilig. De Hoofdstraat, de Harderwijkerweg en de Burgermeester de Bruinstraat worden het vaakst aangegeven. Ook wordt er gevraagd om meer verlichting langs de wegen/fietspaden.
- 52 -
Hangjongeren • 43,2% van de jongeren geeft aan problemen te zien ontstaan door hangjongeren. 56,8% zegt dit niet te signaleren. Meer meisjes dan jongens zien problemen ontstaan door hangjongeren (resp. 45,6% en 40,8%). Volgens 84,4% van de jongeren die deze problematiek signaleert kan de gemeente hier iets aan doen (meisjes 81,2% en jongens 88,1%). 15,6% van deze jongeren vindt dat geen taak voor de gemeente. Er worden verschillende suggesties gedaan om de problematiek tegen te gaan: meer politie surveillances, plekken creëren waar jongeren mogen hangen, meer ontmoetingsgelegenheden creëren zoals een jongerencentrum of een discotheek, op bepaalde plaatsten waar veel overlast is een hangverbod plaatsen. Ouders Veiligheid • De ouders waarderen de veiligheid voor kinderen in de buurt over het algemeen voldoende. 68,9% vindt de veiligheid voldoende, 31,1% waardeert deze onvoldoende. In Dieren waardeert 31,8% van de ouders de veiligheid onvoldoende, in Velp 24,3%. Ook waarderen meer moeders dan vaders de veiligheid met een onvoldoende (33,9% tegenover 26,5%). En ouders met één kind waarderen de veiligheid minder met een onvoldoende dan ouders met twee kinderen (24,5% tegenover 35,3%). • Ongeveer de helft van de ondervraagde ouders (53,8%) heeft specifieke plekken aangewezen die onveilig zijn voor kinderen in de buurt. Het overgrote deel heeft te maken met verkeersveiligheid. Ouders maken zich vooral zorgen over onveilige oversteekplaatsen, auto’s die te hard rijden, overlast van vrachtwagens en de veiligheid rondom scholen. Er worden veel specifieke plekken genoemd: Beukenweg, Ringallee, Hogeweg, Rozendaalselaan, Arnhemseweg, Daalhuizerweg, Emmastraat, Kerkallee, Waterstraat, Hoofdstraat, Harderwijkerweg, Meidoornlaan, Oranjeweg en de Burgemeester de Bruinstraat. Daarnaast geven de ouders aan dat er veel overlast is van hangjongeren. Een specifieke plek die genoemd wordt, is basisschool ‘de Vogelaar’. Ook geven een aantal ouders aan last te hebben van vervuiling door zakjes en naalden van verdovende middelen en tevens overlast door drugsgebruik. Dit is onder meer gesignaleerd bij Park Daalhuizen en het parkje bij de Gazellefabriek. • Meer specifiek is 33,6% van de ouders niet tevreden over de veiligheid van de route van huis naar de basisschool voor hun kinderen. 35,5% is hier wel tevreden over (30,9% van de ouders: niet van toepassing). Over de route van huis naar de middelbare school is 31,9% van de ouders tevreden, 13,5 % is ontevreden (54,7% van de ouders: niet van toepassing). Over het algemeen zijn vaders vaker tevreden dan moeders over de route huis – school. Hangjongeren • 42,9% van de ondervraagde ouders ziet in de omgeving problemen ontstaan door hanggedrag van jongeren. In Dieren ligt dit percentage flink hoger dan in Velp (62,2% tegenover 29,9%). Ook zien meer moeders (46,6%) dan vaders (34,9%) problemen ontstaan door hangjongeren. Hoe groter het gezin (aantal kinderen), hoe meer ouders aangeven dat zij problemen zien ontstaan met - 53 -
hangjongeren. Bijna alle ouders (90,5%) vinden het een taak van de gemeente om overlast door hangjongeren te bestrijden. Van de ouders die dit aangeven vindt 35,9% dat de gemeente voldoende doet om deze overlast te bestrijden. 64,1% vindt dat de gemeente onvoldoende doet tegen de overlast door hangjongeren.
- 54 -
Bijlage 3
Lijst met gebruikte afkortingen
APV BCF CJG CWI HALT HGM JEKK JGZ LOJEF MBO NNGB OAB OCW OGGZ PO RAAK RMC STMG UWV VMBO VO VVE WIG WIJ Wmo Wpg WSNS ZAT
Algemene plaatselijke verordening Beleidsgestuurde contractfinanciering Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Werk en Inkomen Het ALTernatief Hulpverlening Gelderland Midden Jongeren en Kleine Kriminaliteit Jeugdgezondheidszorg Lokaal Onderwijs en Jeugd Forum Middelbaar Beroepsonderwijs Nederlandse Norm Gezond Bewegen Onderwijsachterstandenbeleid Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Primair Onderwijs Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Stichting Thuiszorg Midden Gelderland Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs Voorgezet onderwijs Voor- en vroegschoolse educatie Wijkgerichte Intensieve Gezinsbegeleiding Wet Investeren in Jongeren Wet maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheid Weer Samen Naar School Zorg Advies Team
- 55 -