November 2013
[ 18 ]
Irma Zwinkels
‘De regeldruk in dit land is bizar’ Uitgelicht Komkommer & Potplanten
[ 14 ]
‘Vaak gebrek aan afzetstrategie’
[ 28 ]
Wie zet de geldkraan weer open?
[ 32 ]
Topondernemer Daniëlle Kleyheeg
[ 44 ]
Traag maar modern werken in Rusland
5
Altijd een lAge energieprijS EN WÉL TIJD VOOR PERSOONLIJK ADVIES.
Slim energie inkopen. Als er één sector is waar dit loont, dan is het wel de tuinbouw. Voor tuinders is energieverbruik namelijk een grote kostenpost. en de tarieven veranderen ook nog eens dagelijks. Veel ondernemers in de tuinbouw vinden het daarom belangrijk dat ze altijd kunnen rekenen op een lage energieprijs. Bij DONG Energy weet u zeker dat u qua prijs altijd goed zit. Nu. Volgend jaar. En over vijf jaar nog steeds. Bovendien heeft u bij DONG Energy een persoonlijke energie-adviseur.
Hij bezoekt graag uw bedrijf om u op basis van úw situatie te adviseren. En ook tijdens de looptijd van uw contract blijft hij u informeren over de ontwikkelingen op de energiemarkt. Zoekt u dat ook in een energieleverancier: altijd een lage energieprijs én persoonlijk advies? Bel accountmanager Jimmy Wolleswinkel op 06 11 19 99 87 of vraag een vrijblijvende offerte aan op dongenergy.nl/tuinder.
dAt iS dAn duidelijk.
Altijd een lage
energieprijs persoonlijk advies
over uw energiezaken, bij u op locatie dagelijks relevante
updates over de energiemarkt
Boeren verstand? Alle inspanningen en goede bedoelingen van de laatste jaren ten spijt, als tuinbouwsector hebben we nog steeds een imagoprobleem. Tot die trieste conclusie kwam ik vorige week nota bene na een avondje televisie kijken. Twee commercials trokken daarbij mijn aandacht.
Jacco Strating Hoofdredacteur KAS Magazine
[email protected]
In het ene spotje maakt retailer PLUS reclame voor groenten en fruit. Op de agf-afdeling van de supermarkt is een aantal telers druk in de weer om zélf de vakken te vullen met vers product. Immers, PLUS heeft een goede, directe relatie met haar telers. Niets mis mee. Alleen… waarom lopen al deze telers met blauwe stofjassen aan en platte petten op het hoofd? Waarom praten zij in een onverstaanbaar plat dialect? En hoe denkt u dat de telers in deze commercial naar de PLUS zijn gereden? Jawel, op hun tractoren… Het tweede reclamespotje is eveneens van een supermarkt, dit keer de Lidl. De discounter is voor het vierde jaar op rij uitgeroepen tot de beste retailer in groenten en fruit. Een knappe prestatie en dat kan volgens Lidl geen toeval zijn. De supermarkt is echter niet zelfzuchtig en dus gaan de credits voor die geweldige komkommers, tomaten en paprika’s naar... de boeren! Tja, we kunnen als tuinbouw onze stinkende best doen om voor de dag te komen als een moderne en innovatieve sector. Een sector met jonge enthousiaste mensen die met beide benen in de hedendaagse maatschappij staan en oog hebben voor de wensen van de consument. Maar als Nederlandse supermarkten, nog wel onze eigen ketenpartners, al niet eens verder komen dan dit soort oubollige beeldvorming en kwalificaties, dan is het einde natuurlijk zoek. Daarmee doen zij niet alleen de Nederlandse teler danig tekort, maar tonen zij tevens aan weinig benul te hebben van de werkelijkheid. Maar ja, probeer dat maar eens aan hun boerenverstand te brengen…
Columns
Uitgelicht
17 Leo van der Lans Echt duurzaam zijn
10 Hogedraadteelt Areaal groeit stap voor stap
31 Jeroen Naaijkens Suikergoed
14 Afzet potplanten Welke strategie kies je? 24 Eenzijdige contracten Plantenteler moet alert blijven 44 Telen over de grens Komkommers uit Rusland
37 Brenda Pigmans Wat als 1+1 nu eens 3 kan zijn? 55 Erik Titulaer Samenwerken is lastiger… 48 Toppers van nu en morgen Zes veelbelovende potplanten
Colofon
Adres redactie Middel Broekweg 3, 2671 ME Naaldwijk
[email protected] www.kasmagazine.nl Hoofdredacteur: Jacco Strating Redactie: Ellis Langen, Uko Reinders, Jacco Strating Aan dit nummer werkten mee: Leo van der Lans, Jeroen Naaijkens, Brenda Pigmans, Erik Titulaer
Fotografie: Aardam, Leo Duijvestijn, FloraHolland, Rolf van Koppen, KP Holland, Kees Kranenburg, Nunhems BV, Solis Plant, Thinkstock, Tuinbouw Communicatie, Van der Windt Verpakking, Vitro Plus Ontwerp/vormgeving: Flint Creative Druk: BDUprint
Artikelen & Rubrieken 6 Van alles wat Eet-papagaaien 18 Cover interview Irma Zwinkels 38 Ambitieus in China FMO steunt Van den Berg
28 Tuinbouw zoekt geld Wat zijn de mogelijkheden?
52 Kas als Energiebron Highlights Energiek2020.nu 56 Goed om te weten Schrijf je eigen nieuws!
32 Topondernemer Daniëlle Kleyheeg, i4Talent
Uitgever: Hans van Renssen Sales: Martijn Haas,
[email protected], tel. 06 34 76 70 68 Hans van Renssen, hans@tuinbouwcommunicatie. nl, tel. 06 81 02 76 88 Abonneren:
[email protected]
KAS TuinbouwCommunicatie biedt een breed multimediaal pakket vakinformatie aan voor ondernemers in de glastuinbouw. Naast KAS Magazine worden onder andere ook aangeboden: KAS Techniek, HortiBiz Magazine, GroenteNet.nl, SierteeltNet.nl, HortiBiz.com, TuinbouwTV.nl en de (dagelijkse) digitale nieuwsbrieven vanuit de websites. Samenwerken met KAS TuinbouwCommunicatie? Neem contact op met hans@ tuinbouwcommunicatie.nl.
Disclaimer/copyright: De inhoud van KAS Magazine is zorgvuldig samengesteld. De uitgever, redactie en auteurs zijn niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van beslissingen die worden genomen op basis van redactie, vormgeving en advertenties in KAS Magazine. Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever en auteur.
Van alles wat Kinderen zijn eet-papagaaien Kinderen passen hun eetgedrag aan aan dat van hun leeftijdsgenoten. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van een gedragswetenschapper aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De wetenschapper onderzocht of leeftijdgenoten elkaar beïnvloeden in voedselkeuze (gezond of ongezond) en voedselinname (veel of weinig snoepen). Ze deed dat met verschillende experimenten bij kinderen van de basisschoolleeftijd op hun eigen scholen en in een supermarkt. Uit het onderzoek blijkt dat kinderen elkaar inderdaad beïnvloeden en dat kan ook onbewust gaan. “Kinderen hebben vaak niet door dat ze het eetgedrag van een ander kopiëren.” Die wetenschap kan volgens de onderzoeker worden gebruikt om gezond eetgedrag te bevorderen. “Want kinderen gaan ook minder eten als een leeftijdgenoot minder eet. En ze zijn ook te beïnvloeden om gezondere producten te kiezen.” Een onderzoek dat perspectieven biedt dus.
6]
Lady Gardenia? Het overkomt niet iedere Nederlandse teler dat hij of zij een bestelling ontvangt van een wereldberoemde artiest. Kwekerij Richplant uit Naaldwijk daarentegen wel. Niemand minder dan Lady Gaga bestelde 250 Gardenia’s bij het bedrijf om te laten overvliegen naar Milaan. De eigenzinnige ‘Pokerface’-zangeres gaf de bloemen cadeau aan haar goede modevriendin Donatella Versace van het gelijknamige modehuis. Tja, de klant is koning. Helemaal als die klant Lady Gaga heet. Dus werden de Hollandse bloemen naar Italie gevlogen om daar te worden samengevoegd met witte rozen en andere versiersels. U zult begrijpen dat het Westlandse Richplant zich de koning te rijk voelde!
E-mail met een luchtje… In deze tijd van flexibele werkplekken en Het Nieuwe Werken zitten werkenden overal; van de kroeg tot de kantine, de auto en…het toilet. Uit een enquête van Regus, een verhuurder van flexibele werkplekken, onder achthonderd werkenden in Manhattan blijkt dat de badkamer als een goede plek wordt gezien om dingen gedaan te krijgen. 13 procent van de respondenten gaf aan dat ze wel eens de laptop open klapten in de badkamer van hun kantoor. De geënquêteerden vonden het een ideale plaats om even te ontsnappen aan alle lawaai en drukte van de werkvloer. Want het is natuurlijk prachtig al die open kantoortuinen, maar niet iedereen kan zich goed concentreren bij al het geroezemoes dat dit met zich meebrengt. Het toilet biedt dan natuurlijk ook lekker wat privacy. Werknemers vinden het vaak ook een goede plek om privégesprekken of andere gevoelige materie te bespreken met klanten. Zeker als je veel onderweg bent, is de wc soms de enige optie, zo lieten deelnemers aan het onderzoek weten. Een frisse kijk op zaken doen, hoewel de term ‘fris’ in dit geval misschien niet op zijn plaats is…
[7
8]
Nu de dagen weer korter worden en december voor de deur staat, kijkt de jeugd weer massaal naar Neerlands daken. Luisterend naar zachte paardenvoetjes en speurend naar gemijterde gulle gevers. Het inspireerde ons eveneens om het dak op te gaan en wel op een van de mooiste daken die ons land rijk is: het kasdek. We raden niemand aan deze glazen bedekking per viervoeter te bestijgen, maar als er dan toch een dak is waar wij deze donkere dagen vol verlangen naar moeten staren, dan weten wij het wel…
Trippel, trappel… [9
10]
Hogedraadteelt komkommer bijna volgroeid UITGELICHT KOMKOMMER & POTPLANTEN - De hogedraadteelt in komkommer gaat elk jaar een stapje vooruit. Dit jaar zijn er zelfs producties gerealiseerd die voorheen niet werden gehaald, zo weet Ewoud van der Ven, teeltadviseur bij DLV Plant. Toch blijft het areaal verhoudingsgewijs klein in vergelijking met de traditionele teelt. Daar verbaast Van der Ven zich over.
Tekst Ellis Langen
Volgens de DLV’er nadert de hogedraadteelt het volwassen stadium. “Hoe de hogedraadteelt het beste uitgevoerd kan worden, is inmiddels vrij goed uitgekristalliseerd. Het is meer een kwestie van finetunen”, zegt Ewoud van der Ven.
Hij vindt dat een traditionele teler eigenlijk geen uitvluchten meer heeft. Die zou volgens hem serieus moeten overwegen of de hogedraadteelt voor hem toekomst heeft. “De laatste jaren is er veel geleerd over vruchtabortie. Hierdoor hebben ook allerlei ziekten zoals Botrytis en Mycosphaerella in de vruchten veel minder kans.” Vruchtabortie is gerelateerd aan plantbalans en klimaat en juist in deze twee teeltfactoren heeft de hogedraadteelt stappen vooruit gezet. Dat komt onder andere doordat veel telers serieus bezig zijn met gewasregistratie. “Zij hebben een goed beeld van de gewasontwikkeling. Zo wordt de dunstrategie nauwgezet afgestemd op de te verwachte stralingssom en de potentiële productie. Een andere strategie in plantdichtheid heeft ook het botrytisprobleem doen verminderen. Van der Ven: “Eerst werd bij de start van de eerste teelt 2 rond 1,5 plant per m aangehouden en later kwam daar een extra stengel bij en kwam men uit op 3 stengels 2 per m . In de tweede teelt werd net als in de eerste teelt gestart met 1,5 plant 2 per m en verdubbeld naar 3 stengels per vierkante meter. Nu planten we 2 2 tot 2,5 planten per m en worden er niet meer stengels aangehouden. De telers durfden in het verleden geen stengels te toppen - om op die manier terug te gaan in stengeldichtheid - omdat ze bang waren door uitval door Botrytis. Achteraf gezien, zo zeg ik nu, kreeg het gewas last van Botrytis omdát er teveel stengels stonden.” Groei nog getemperd Cees Ammerlaan, komkommerspecialist bij Nunhems, schat in dat er volgend jaar ongeveer 120 hectare komkommers aan de hogedraad wordt geteeld. “Een lichte groei ten opzichte van dit jaar”, weet hij. De hogedraadteelt is goed voor ongeveer twintig procent van het totale areaal komkommers. De laatste twee jaar maakte het areaal hogedraadteelt soms wat grotere sprongen omdat enkele grote glasgroentetelers overstapten van gewas en voor komkommers aan de hoge draad kozen. Van der Ven: “Die telers kiezen niet voor een hogedraadteelt als ze van mening zijn dat het een lastige teelt is of dat het geen
Volgend jaar wordt zo’n 120 hectare komkommers aan de hogedraad geteeld
‘Planning en afstemming van de vele werkzaamheden zijn een uitdaging’
rendement oplevert.” Volgens Ammerlaan zijn er zes komkommerbedrijven die een hogedraadteelt hebben en de eerste teelt belichten, goed voor zo’n 23 hectare belichte teelt. Nunhems verwacht in de nabije toekomst ook groei in deze belichte teelt. “Omdat de wkk minder rendabel is, zullen telers eerder de stroom zelf gebruiken en lampen ophangen.” Tot nu toe wordt deze ontwikkeling nog getemperd omdat banken investeringen in lampen nu niet willen financieren. Opvallend in de hogedraadteelt is dat de laatste jaren de producties toenemen. Dit teeltjaar zag Ewoud Van der Ven dat weer. Een aantal telers haalde zelfs spectaculaire producties. “Eén teler haalt 230 stuks per vierkante meter. Een andere teler haalt zelfs 240 komkommers per vierkante meter.” Dit soort producties bewijzen volgens hem dat telers de teelt steeds beter in hun vingers hebben. Niet achterop raken Ammerlaan bemerkt dat er in komkommerland langzaam een kentering ontstaat bij een groep traditionele komkommertelers. Het negatieve imago wat om de hogedraadteelt hing, wordt opgepoetst door de steeds hogere gerealiseerde producties en de goede kwaliteit komkommers. Een overstap naar deze teeltwijze vergt wel veel. De hele planning moet volgens Van der Ven op de schop omdat de teelt veel meer arbeid vraagt en dus liggen de arbeidskosten 2 per m flink hoger. “De planning en afstemming van de vele werkzaamheden zijn uitdagingen. Bij een hogedraadteelt gaat gewaswerk voor oogstwerk. Want ben je eenmaal te laat met gewaswerkzaamheden, dan vraagt het nog meer arbeid.” Afhankelijk van het ras en de tijd van het jaar moet in een hogedraadteelt elke 4 tot 5 dagen geclipt en gedund worden. Een hogedraadteelt vraagt tussen de 1,1 en 1,3 2 manuur per m op jaarbasis, bij een traditionele teelt ligt dat tussen 0,7 en tot 1 uur manuur per 2 m . Volgens Ammerlaan ligt de kostprijs per komkommer in de hoge draadteelt gemiddeld zelfs wat lager dan in de traditionele teelt. Dat zit hem enerzijds in de hogere productie, maar ook in meer klasse I komkommers. De verwachting
[11
De vernieuwde Qlipr Bewezen in de komkommerteelt Gegarandeerde arbeidsprestatie Zonder afval Vraag ons voor een vrijblijvende demonstratie Ondersteuning bij planning & training
innovatieve producten voor de glastuinbouw
Qlipr, het duurzame klemsysteem
Ook ondersteuning bij de teelt voor de hoge draad komkommer
www.pellikaanQ.nl/qlipr Pellikaan Gewasklemsystemen • De Grootstraat 7a • 5424 TJ Elsendorp • Phone +31 492 33 03 77 •
[email protected] • www.pellikaanQ.nl
is wel dat door de opschaling van de grootte van de bedrijven de hogedraadteelt een vlucht neemt. Grotere bedrijven willen immers meer planmatig telen en hebben graag een gelijkmatige arbeids- en productiefilm en een contante kwaliteit komkommers. Met een hogedraadteelt is dit alles veel beter te realiseren. Markt langer vasthouden Naast de meerproductie - ongeveer 10 tot 15 procent per vierkante meter ten opzichte van een traditionele teelt -, is de meest gehoorde overweging van telers die overstappen naar een hogedraadteelt dat zij streven naar een betere en constantere kwaliteit. Die betere kwaliteit vertaalt zich in een betere prijs. Zo ziet Van der Ven dat telers van hogedraadkomkommers gemakkelijker leveren aan leveranciers in Engeland en die markt ook lang vasthouden. De DLV’er vindt het jammer dat Nederland vanwege de mindere kwaliteit komkommers de markt in oktober al kwijt is aan Spanje. “Als we meer hogedraadkomkommers zouden hebben, kunnen we de totale kwaliteit van het product ‘upgraden’. Dan houden we in de herfst gemakkelijker de markt vast tot november.” Bovendien ziet hij dat Nederlandse supermarkten hun kwaliteitseisen steeds verhogen. “Het wordt steeds lastiger om mindere kwaliteit komkommers te verkopen. Echter, zolang stek en krom in Nederland nog wat geld opbrengt en telers deze komkommers niet hoeven weg te gooien, is de noodzaak om naar de hogedraadteelt over te stappen misschien nog niet hoog genoeg.” Ammerlaan ziet nog wel kansen als van komkommers van een hogedraadteelt een apart afzetsegment wordt gemaakt en telers die rechtstreeks kunnen leveren aan supermarkten. Niet over de kling jagen Van der Ven verwacht dat er in de toekomst betere rassen komen die geschikt zijn voor de hogedraadteelt. Hij ziet accentverschillen bij de veredelingsprogramma’s. “Nunhems zoekt het in de compacte types, soms te compact, en Rijk Zwaan spitst zich vooral toe op veel afsplitsing van
‘Meer hogedraadteelt kan de totale kwaliteit van komkommer vergroten’
bladeren en daardoor meer productie. Maar dan is het belangrijk de plant niet over de kling te jagen of dat de komkommers kleiner worden.” Ammerlaan denkt dat er nog twintig tot dertig procent meer productie te halen valt. Dat is productie die in theorie mogelijk moet zijn maar nu nog vaak aborteert. De specialist van Nunhems geeft aan dat van de zes telers die belichten volgend jaar vier telers het nieuwe nummer NUN 29997 zetten. Dit nieuwe nummer pakt goed uit in de belichte teelt. Het ras heeft meer groeikracht en oogt sterker dan het hogedraadras Hi Jack van Nunhems, weet Van der Ven. Ammerlaan: “Dus we hopen dat er nog wat meer productie uit te persen is.” Verder levert het ras een constanter gewicht komkommers. Het ziet er naar uit dat ruim 95 procent van de eerste onbelichte teelt volgend jaar van het ras Hi Jack is. Dit gaat ten koste van traditionele rassen. Telers kiezen voor Hi Jack omdat het compact is. Het ras maakt klein blad, heeft korte internodiën en heeft een horizontale bladstand. Daardoor is het arbeidsvriendelijker dan de rassen die ontwikkeld zijn voor de traditionele komkommerteelt. “Die laatste rassen zijn soms wel 1,5 meter per teelt langer met ongeveer hetzelfde aantal bladeren of zelfs minder dat afgesplitst wordt dan Hi Jack.” Bovendien houdt Hi Jack ongeveer hetzelfde aantal afgesplitste bladeren. “Met minder arbeid ga je dus meer productie maken en dus wordt de kostprijs verlaagd”, zegt Ammerlaan. Wanneer de virusdruk in de eerste teelt laag is, is de verwachting dat in de tweede teelt ook veel NUN 29997 en Hi Jack zal worden gezet in de hogedraadteelt. Bij een hoge virusdruk, zullen telers vooral voor virusresistente rassen kiezen van andere veredelaars. “Het zou nog wel mooi zijn als er in de toekomst rassen komen die minder blad afsplitsen en er in iedere oksel een komkommer kan blijven zitten. Dat scheelt werk. Hier kijken we in de verdeling echt wel naar. Maar dat is nog toekomstmuziek.
[13
14]
‘Vaak gebrek aan duidelijke afzetstrategie’ UITGELICHT KOMKOMMER & POTPLANTEN - Een duidelijke afzetstrategie lijkt vandaag de dag onontbeerlijk om de juiste keuzes te kunnen maken en succesvol te kunnen zijn. Kies je als ondernemer voor kwaliteit of ga je voor een lage kostprijs? In de potplantensector lopen de meningen sterk uiteen. Zorgelijk is echter dat veel kwekers helemaal geen keuze maken.
Tekst Jacco Strating
Wie van a naar b wil komen, dient vooraf een route te bepalen. Want ken je de weg niet, kan kun je nog wel eens flink verdwalen. In de afzet van potplanten is dat niet anders. Produceren is namelijk één, die producten ook aan de man brengen is een ander
verhaal. Want wie is jouw klant? Wat wil hij? En hoe bereik je hem? Een duidelijke afzetstrategie biedt in dat geval uitkomst. Door vooraf in kaart te brengen voor wie jouw producten bestemd zijn en waar jouw klant belang aan hecht, kun je makkelijker op die vraag anticiperen. Zo kiest de ene potplantenteler voor een goedkoop geproduceerd product, terwijl de ander inzet op kwaliteit en concepten. Strategieën verward Maar lang niet iedere ondernemer in de potplanten heeft even goed nagedacht over zijn afzet. En dat baart Erik de Rooij, potplantenconsultant bij DLV Plant, zorgen. In veel gevallen wordt vooraf niet goed nagedacht over de strategie, merkt hij in de praktijk. “Ondernemers denken onvoldoende na over de keuze van het segment en de markten die ze willen beleveren. Veelal worden meerdere strategieën door elkaar heen gevolgd.” De Rooij geeft aan dat potplantentelers in zijn algemeenheid drie verschillende keuzes kunnen maken: kostprijs strategie (laagste prijs), productstrategie (kwaliteit) of service (klanttevredenheid). “In de praktijk zie je echter dat deze strategieën met elkaar worden verward en er dus geen duidelijke keuzes worden gemaakt. Veelal wordt er wel gezegd dat er een strategie is of staat deze zelfs op papier, maar worden in de praktijk beslissingen genomen die haaks staan op deze strategie.” De meerwaarde van een heldere afzetstrategie zit volgens De Rooij in een duidelijke positionering. “Een klant weet wat hij bij jou kan verwachten en teleurstellingen worden daardoor verkleind. Daarnaast is het voor de ondernemer zelf ook gemakkelijker te bepalen waar je je grootste inspanning moet leveren. Dit geldt voor fysieke inspanning, maar ook voor financiële inspanningen zoals investeringen. Bovendien zorgt duidelijkheid ervoor dat alle neuzen dezelfde richting op staan.” Volgens De Rooij is het gebrek aan een afzetstrategie bij potplantentelers niet altijd een bewuste keuze. “Veelal wordt die strategie wel uitgesproken, maar is deze niet geïmplementeerd in de bedrijfsvoering. Maar er zijn ook veel ondernemers die vooral bezig zijn met hard
‘Als alles vanzelf gaat, is er geen noodzaak voor een strategie, denkt men’
‘Nederlandse bedrijven kiezen steeds meer voor opbrengst verhoging’
werken en het nut niet inzien van een dergelijk plan. Het gevaar is dan echter dat je als bedrijf geen duidelijke koers vaart. Je kunt niet met alle winden meewaaien, wat een bedrijf kwetsbaar maakt. Daarnaast kun je met name op het gebied van investeringen de verkeerde keuzes maken.” Daarentegen hoeft een gekozen strategie ook niet voor altijd vast te staan, meent De Rooij. “Afhankelijk van veranderende omstandigheden kan een strategie worden aangepast. Het is sowieso goed om je strategie jaarlijks te evalueren en desnoods bij te stellen.” Per bedrijf anders DLV Plant probeert telers hierbij te helpen. “Wij hebben specialisten in dienst op het gebied van strategie. Zij kunnen ondernemers die dat willen hierbij ondersteunen. Bij enkele vaste klanten gebeurt dat nu al iets meer, maar over het algemeen wordt nog te weinig van die dienst gebruik gemaakt.” De Rooij geeft aan dat de basis voor een advies altijd bij het bedrijf zelf ligt. “Welke visie heeft het bedrijf naar de toekomst en wat zijn de doelstellingen? Aan die visie hangen we vervolgens een strategie op. En uiteraard is die strategie per bedrijf verschillend. Je bepaalt bijvoorbeeld waar de sterke en zwakke punten van het bedrijf liggen, welke type ondernemer hij is en waaruit zijn netwerk bestaat en gebruikt dat als uitgangspunt. Gedurende zo’n strategiesessie kunnen de doelstellingen ook veranderen, maar uiteindelijk zullen deze SMART worden gemaakt, dat wil zeggen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden.” Overigens signaleert DLV Plant verschillen tussen potplantentelers in Nederland en daarbuiten. “In het buitenland komen planten vaak niet voor de klok. Daardoor worden telers meer gedwongen om na te denken over hun afzet. Daar komt bij dat we in Nederland lange tijd veel nadruk hebben gelegd op de kostprijs, terwijl dat in het buitenland veel minder het geval was. Ook in Nederland zien we nu een omslag plaatsvinden, waarbij er minder wordt gekeken naar kostprijs en meer naar opbrengstverhoging.”
[15
16]
De beste zijn Een potplantenkwekerij die haar producten wél volgens een duidelijke strategie in de markt zet, is Solis Plant uit ’s-Gravenzande. Het bedrijf produceert sinds 2009 Rosalina kalanchoë in de potmaat 10,5 cm en zet daarbij vol in op kwaliteit. Tijdens de FloraHolland Trade Fair in Aalsmeer lanceerde Solis Plant afgelopen maand ook haar eigen kwaliteitsconcept Le Chic. Een exclusief label waaronder enkel kalanchoë’s van de allerzwaarste kwaliteit worden verkocht. Toch duurde het ook bij Solis Plant enige tijd voordat een afzetstrategie werd geformuleerd, geeft directeur René van Dop aan. “Toen wij begonnen, hadden wij nog geen duidelijke keuze gemaakt. We kwamen uit de paprikateelt en moesten onze weg nog vinden in de potplanten. Je gaat dan voorzichtig de markt op en komt vervolgens bij klanten terecht door je houding en werkwijze. Maar toen we de boel eenmaal op de rit hadden, gingen we ons afvragen hoe het nu verder moest en waar we heen wilden. Op dat moment hebben wij ervoor gekozen om ‘de beste te zijn’. Om te gaan voor kwaliteit en hogere kosten voor lief te nemen.” Van Dop zou collega’s die hun richting nog moeten bepalen datzelfde willen adviseren. “Vraag jezelf eerst af: wat heb ik, wat kan ik en wat wil ik? Als je daar antwoord op geeft, hoeft het vaak niet moeilijk te zijn om keuzes te maken.” Wel had de keuze die Van Dop zelf binnen het bedrijf maakte ook directe gevolgen. “Het zorgde er onder andere voor dat wij onze klantenkring moesten aanpassen. Bij ons kan men niet meer voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Wij wilden niet meer concurreren op prijs, maar op kwaliteit. Klanten konden daar in meegaan of moesten afhaken. Maar toen we die strategie vol overtuiging gingen uitzetten, kregen we daar vanuit de markt ook veel waardering voor. Waardoor we vanzelf ook nieuwe klanten wisten aan te trekken.” Van Dop moet dan ook concluderen dat het kiezen van een duidelijke richting goed is geweest voor het bedrijf. “Bij het
‘Wij hebben veel vertrouwen bij onze klanten gekweekt’
Campagnebeeld van het nieuwe Le Chic-concept van Solis Plant
bepalen van onze strategie hebben we onze sterke en zwakke punten in kaart gebracht. Dat geeft je als ondernemer goed inzicht in de mogelijkheden die je als bedrijf hebt. En als je dan eenmaal een richting opgaat, moet je ook koersvast blijven en achter je keuzes blijven staan. Dat hebben wij ook gedaan en daarmee hebben wij veel vertrouwen bij onze klanten gekweekt. En dat geeft ook weer rust binnen je eigen bedrijf.” Vaak geen noodzaak Daarentegen herkent Van Dop het beeld wel dat Erik de Rooij van DLV Plant schetst. Ook hij ziet dat veel collega-bedrijven het nalaten om een afzetstrategie te kiezen. En veelal zijn die bedrijven op de lange termijn minder succesvol dan kwekerijen die wel een richting hebben gekozen. “Bij sommige bedrijven gaat het in eerste instantie allemaal vanzelf. Ze kweken hun plantjes en weten die ook te verkopen. Zolang dat goed gaat, is er dus ook geen directe noodzaak om een strategie te bepalen, wordt dan gedacht.” Maar Van Dop kent voorbeelden van potplantenbedrijven die hierdoor in de problemen kwamen. “Bij gebrek aan een strategie, ontbreekt het vaak ook aan een duidelijk beeld van de markt. En dan weet je dus ook niet wat er allemaal op je afkomt als je beslissingen neemt met betrekking tot de grootte van je bedrijf of de afzet.” Toch ziet Van Dop wel wat veranderen in de potplantensector. “Steeds meer ondernemers zijn zich bewust dat een afzetstrategie noodzakelijk is en maken een keuze tussen kwaliteit en kostprijs. Daarbij is het ook belangrijk om naar de omstandigheden te kijken waarin je als bedrijf opereert. Wij zitten in het Westland en hebben een vrij nieuwe kas die niet goedkoop is gebouwd. Dan is het lastig om voor een lage kostprijs te gaan. Aangezien wij de kennis en kunde in huis hebben om een goed product te maken, was het feitelijk een optelsom om tot de juiste strategie te komen.”
Column
Echt duurzaam zijn Duurzaamheid is de laatste jaren een gewild item geworden in onze maatschappij. Zowel de politiek als het bedrijfsleven gebruiken dit item graag en veel. Prachtige indicatieven worden uitgedacht. De laatste jaren is het ook een goed gebruik geworden om ook als particulier hier aan mee te werken. We zien overal zonnepanelen op de daken verschijnen. Maar wat doen politiek en bedrijfsleven? Willen zij ook naar een duurzame samenleving? Of kijkt men alleen maar wat het oplevert? Het lijkt meer op dat laatste. Want waarom geeft de Nederlandse staat subsidies aan kolencentrales? Onder het motto ‘kolen is een natuurlijke stof, dus levert dit groene energie op’. Ineens is de uitstoot blijkbaar niet zo belangrijk meer. Op zijn minst opmerkelijk, omdat in de eind zestiger en begin zeventiger jaren grote (investering)subsidies werden gegeven om het overschaken van allerlei kolengestookte installaties over te laten schakelen op gas. We kregen toen te horen dat gas erg schoon was en de uitstoot vele malen minder schadelijks was dan bij kolen. En dan worden nu opnieuw subsidies (ons eigen geld) verstrekt op de gemaakte energie door kolen. Je vraagt je toch af wat hier achter zit… Ook worden ontzettend veel subsidies gegeven voor de energie van windmolens en zonnepanelen.
Leo van der Lans Leo van der Lans is directeur van kwekerij Lans, dat op zes locaties in totaal 52 hectare trostomaten teelt. Lans nam mede het initiatief tot oprichting van Greenpack, NL Jobs en Nitea.
Hiervan kunnen we in ieder geval zeggen dat het om hele schone energie gaat. En dat is toch het uitgangspunt van duurzaamheid? Enig nadeel is dat de zon en de wind wel eens verstek laten gaan in ons land. En wat dan? Dan hebben we altijd nog onze gasbel. Of die van Rusland. Alleen, willen we hier wel van afhankelijk blijven? Een oplossing die ik zou willen aandragen, is de volgende: Laten we in heel Nederland snel gaan boren naar aardwarmte. We kunnen naar 2,5 kilometer of zelfs naar 4 kilometer diepte toe. Bij 2,5 kilometer kunnen we tien tot twintig procent van de samenleving van energie voorzien. Bij 4 kilometer is dat zelfs veertig tot vijftig procent. We hebben met de NAM een maatschappij in huis die weet hoe het moet. Zij boren al sinds de begin zestiger jaren naar alles wat in de grond zit. Zij hebben ook de infrastructuur aangelegd voor ons gasnet. Als de overheid dit nu eens beetpakt. Zij kunnen subsidie geven om de infrastructuur voor een aardwarmtenet aan te leggen. Niet veel anders dan de aanleg van het gasnet begin jaren zeventig. Onze onafhankelijkheid voor de inkoop van energie wordt dan een stuk kleiner. Naast de wind- en de zonne-energie kunnen we dan weer voor een belangrijk deel over eigen energie beschikken. En het is nog eens écht duurzaam ook!
[17
18]
‘Ik kreeg al vroeg mee hoe het is om ondernemer te zijn’ Al van jongs af aan wist Irma Zwinkels wat ze wilde; een eigen glastuinbouwbedrijf. Dat doel bereikte ze al op jonge leeftijd. Inmiddels is ze mede-eigenaar van paprikabedrijf Zwingrow dat negen hectare groot is. Zwinkels vertelt over de afgelopen jaren, de spannende tijd door de vondst van de snuitkever bij bedrijven in de omgeving, kleine ergernissen en de ‘afspraak’ met haar man.
Ellis Langen in gesprek met Irma Zwinkels van Zwingrow
Toen ze laatst op het Westland Event was, realiseerde Irma Zwinkels het zich ineens: “Veel ondernemers in deze regio mogen trots zijn. Bijna alle innovaties die op wereldschaal zijn gedaan in de glastuinbouw hebben hun oorsprong in het Westland. Normaal realiseer je dat eigenlijk niet. Maar toen ik daar alles had aangehoord, was ik toch een beetje trots op dit stukje Nederland.” Irma, een van de vier eigenaren van Zwingrow, een paprikabedrijf met vestigingen in Honselersdijk en Naaldwijk, stelt zich bescheiden op als ze vertelt over het bedrijf, haar input daar in en de geschiedenis en ambities van de onder neming. Toch zijn de vier vennoten Ted, Irma en Alex Zwinkels en Bart van der Valk, vaak bezig met nieuwe ontwikkelingen en verbeteringen. Die ‘drive’ is er bij Irma al vroeg ingesleten. Dat blijkt wanneer ze over haar verleden vertelt. Het enthousiasme voor de glastuinbouw blijkt al generaties lang terug te gaan. Irma: “Mijn opa, Arie van der Arend, was groentekweker in Monster. Hij was altijd al op zoek naar verbeteringen. Als een van de eersten specialiseerde hij zich in de opkweek van groenteplanten. Rond 1960 ontstond daarvoor de naam ‘Westlandse Plantenkwekerij’, van oudsher afgekort tot WPK.” Vier zonen en een dochter van Arie van der Arend zorgden er mede voor dat deze groenteplantenkwekerij groeide in het aantal vestigingen; er kwamen vestigingen in het Westland, Limburg en België bij. De vader van Irma was verantwoordelijk voor de WPKvestigingen in Naaldwijk, ’s-Gravenzande, Arcen en Grubbenvorst. Tuinbouwhart Na haar opleiding aan de havo werkte Irma drie jaar bij WPK. Ze deed daar productie- en administratie werkzaamheden. “In die paar jaar kreeg ik veel mee hoe het is om ondernemer te zijn.” Ze vond
‘De vier vennoten vullen elkaar qua eigen schappen goed aan’
Naast haar werk vindt Irma ontspanning in golf
het bedrijf van haar vader groot en had het idee dat het moeilijk was om daar als opvolger in te groeien. Haar jongere broer Erik van der Arend is de enige in de familie die verder is gegaan met WPK. Hij heeft nog vestigingen in Made en ’s-Gravenzande. Irma’s zus kocht met haar man later de WPK-vestiging Naaldwijk op en ging er potplanten kweken. Irma heeft haar droom van een eigen bedrijf waargemaakt. Van jongs af zette ze haar zinnen op een eigen glastuinbouwbedrijf. Die wens kon ze op jonge leeftijd al delen met Ted, waarmee ze later trouwde. Ze leerde hem op 17-jarige leeftijd kennen en ook hij komt uit een tuindersfamilie. Zo was zijn vader groenteteler in Poeldijk en de zus van Ted nam dit bedrijf eerst over en is later met haar gezin naar Canada geëmigreerd en heeft daar een potplanten bedrijf. Ted en Irma werkten in Nederland aan hun droom. In 1985 startte Irma toen ze 21 was samen met Ted een gloednieuw tomaten 2 bedrijf van 12.000 m in ’s-Gravenzande. De eerste vijf jaar hielden ze samen het bedrijf draaiende, maar dat had tot gevolg dat het lastig was om er samen een dagje niet te zijn. Toen de jongere broer van Ted, Alex, van school kwam, sloot hij bij het tweetal in het bedrijf aan. “Vanaf die tijd ging het bedrijf verder onder de naam Zwingrow.” Na een paar jaar tomaten te hebben geteeld, stapten de drie vennoten over op de teelt van oranje paprika’s. Ze wilden graag een niche product telen en hier zagen ze nieuwe uitdaging in. “De productie is lager en de teelt moeilijker dan bij de andere kleuren paprika.” Om de oranje paprika meer te promoten bij zowel de consument als supermarkten is Zwingrow, samen met een paar collega’s, de initiatiefnemer geweest van de Oranje Paprika Vereniging. Hierin zijn vrijwel alle telers van oranje paprika verenigd en samen hebben zij een teeltoppervlak van ruim
[19
20]
90 hectare oranje paprika’s. Irma: “De Oranje Paprika Vereniging is zeer actief met internationale marketing van oranje paprika’s.” Bijna alle telers in deze vereniging telen hetzelfde ras. Dat komt volgens Irma omdat veredelaars deze kleur niet zo interessant vinden omdat er relatief weinig van staat. Sinds 2007 teelt Zwingrow als enige ook de smaakvolle oranje mini-paprika’s ‘Harvest of Health’. In 1994 kregen destijds de drie vennoten de kans om een nieuw bedrijf van drie hectare te starten in Naaldwijk. Daarom werd het bedrijf in ’s-Gravenzande verkocht. Er kwam echter een flinke kink in de kabel. De bouw van het nieuwe bedrijf liep forse vertraging op; eerst omdat buren er bezwaar tegen maakten en later moest gewacht worden met nieuwbouwen vanwege de natte grond in de zomer en het feit dat er ook nog grond opgereden moest worden dat afkomstig was van de aangelegde plas de Wollebrand in Honselersdijk. Vandaar dat de bouw is uitgesteld. Pas in 1995 konden de machines het perceel op en kon een begin worden gemaakt met de bouw van de nieuwe kas. Dat was een jaar later dan de vennoten hadden ingeschat. Noodgedwongen moesten de ondernemers voor een jaar uitwijken naar een huurtuin. In november 1995 namen ze de nieuwbouwlocatie in Naaldwijk in gebruik, de locatie waar ze nu ook nog steeds ondernemen. In 2000 kochten ze er een bedrijf in `s-Gravenzande bij en dat was ook het moment dat het tijd werd voor een vierde vennoot. In 2001 is Bart van der Valk tot Zwingrow toegetreden. Vijf jaar later werd afscheid genomen van de locatie in
Zwingrow zag een uitdaging in de teelt van oranje paprika
‘Toen medewerkers van de NVWA door de kas liepen, was ik echt zenuwachtig’
’s-Gravenzande; de vier hadden hun zinnen gezet op een kavel in Honselersdijk. Hier werd uiteindelijk in 2006 de andere bedrijfslocatie van Zwingrow gebouwd, een kas van zes hectare. Ook deze weg ging niet zonder slag of stoot. “De nieuwbouw is tot stand gekomen door een reconstructie van verschillende percelen. Dit proces ging niet vanzelf, want er moesten acht bedrijven in het gebied worden aangekocht om een mooie nieuwe kavel te maken”, blikt Irma terug. Rustige karakters Binnen het bedrijf zijn de taken en verantwoordelijk heden onder de vier vennoten verdeeld. Daarbij is gekeken naar voorkeuren van mensen en hun verschillende capaciteiten. Ted doet algemene zaken, inkoop en het aardwarmte project Green Well Westland waar Zwingrow in deelneemt. Alex Zwinkels houdt zich bezig met de verkoop en energie-inkoop. Bart van der Valk is verantwoordelijk voor de teelt en de arbeidsplanning. Irma doet het financiële, bedrijfseconomische gedeelte. “We zijn alle vier verschillend, maar hebben wel gemeen dat iedereen een rustig karakter heeft. We vullen elkaars karaktereigenschappen goed aan waardoor er een evenwicht is en de samenwerking heel positief verloopt. Je ziet hier weinig strijd of onenigheid. Dat komt ook omdat iedereen een duidelijk takenpakket heeft.” Bij Irma is dat de financiële, bedrijfseconomische kant van het bedrijf regelen. Ook doet ze de personele administratie. Tien jaar heeft ze in haar avonduren een HBO studie afgerond op bedrijfseconomisch en financieel gebied. “Daar heb ik nog steeds
veel profijt van”, zegt ze. Irma heeft graag alles in eigen hand. Ze houdt voortdurend het overzicht en de controle op de bedrijfsvoering zodat zaken eventueel snel aangepast kunnen worden. Om die reden voert Irma ook vrijwel alle administratie in eigen beheer uit. “Wij besteden niets uit aan de accountant of een administratiekantoor, behalve de jaarrekening.” De rode draad in de bedrijfs voering bij Zwingrow vormen de woorden kwaliteit en duurzaamheid. Om hier een goede invulling aan te geven binnen het bedrijf werd in 1996 al een eigen bedrijfszorgsysteem opgezet. “Hierin zijn de bedrijfsprocessen en –procedures vastgelegd en de verdeling van de verantwoordelijkheden.” Hiermee maakt Zwingrow ook haar inspanningen op het gebied van verduur zaming inzichtelijk en kan het snel verbeteringen doorvoeren. “Het is ook een ideaal middel om aan klanten en consumenten duidelijk te maken dat onze producten duurzaam worden geteeld en altijd gezond en voedselveilig zijn.” Harvest House vermarkt de volledige productie van Zwingrow. Een groot deel gaat naar Tesco in Engeland. Daartoe heeft het paprika bedrijf alle en de meest vergaande certificaten van Tesco behaald. In 2002 haalde het bedrijf al het Tesco Natures Choice gold certificaat en daarna zijn er nog diverse certificeringen bijgekomen. Op de locatie in Honselersdijk is een geconditioneerde verpakkingsruimte waar de oranje paprika’s van beide locaties worden gesorteerd en verpakt. In de ban van snuitkever Wanneer Irma terug kijkt in de tijd, zijn er een paar lastige en minder leuke periodes geweest. Zo had de vondst van de snuitkever bij bedrijven in de omgeving vorig jaar veel impact. “Hier vlakbij zijn een paar bedrijven geruimd. We zaten in het gebied dat in een straal van één kilometer van de vondsten lag. Dat betekende dat ons bedrijf onder
‘Dan heeft een zakelijk aspect opeens ook invloed op je privéleven’
‘Blij dat we de stap naar aardwarmte hebben gezet’
streng toezicht heeft gestaan.” De dag dat er medewerkers van de NVWA de hele dag door de kas liepen op zoek naar sporen van de snuitkever, was heel spannend. Dat gebeurde in augustus vorig jaar. “Toen was ik echt zenuwachtig. Natuurlijk hadden we zelf ook al nauwkeurig gekeken, maar je weet maar nooit. Stel dat ze iets bij ons hadden gevonden, dan heb je al je kosten voor het teeltseizoen al gemaakt en zou je moeten gaan ruimen.” Zwingrow heeft daarna nog geregeld controle gekregen op de snuitkever. “Bart heeft zich toen direct ingespannen om samen met de telersklankbordgroep, NVWA en LTO Glaskracht het ‘Start schone teelt’-protocol op te zetten voor alle paprikabedrijven in de omgeving. Toen er eind vorig jaar net voor de teeltwisseling toch nog een paprikabedrijf in Kwintsheul geruimd moest worden vanwege de snuitkever, werd duidelijk dat het risico nog niet geweken was. De teeltwisseling ging bij Zwingrow en bij de collega-bedrijven in de omgeving daarom uiterst secuur en volgens het gemaakte protocol. “Dit heeft er zeker aan bijgedragen dat de snuitkever zich niet permanent heeft gevestigd. Maar pas afgelopen zomer kreeg ik het vertrouwen dat het beestje echt weg is uit de regio en het gevaar achter ons ligt.” Wat ook een lastige periode was, was toen de nieuwbouw in Naaldwijk stokte. Door de verkoop van het bedrijf in ’s-Gravenzande waren Irma en Ted ook hun huis kwijt dat daarbij stond. Ze vertoefden ongeveer twee jaar lang in een portakabin die op het nieuwe aangekochte perceel stond. “Dan heeft een zakelijk aspect opeens ook invloed op je privéleven.” Ted en Irma hebben beide keren bij de nieuwbouw ervaren dat dit geen makkelijk proces. Het kost veel aandacht en energie. Er komen zoveel zaken, onderzoeken en vooral instanties en allerlei regels bij kijken. Soms krijgt Irma de kriebels van die
[21
uitgewisseld en veel geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling van aardwarmte. “Door samen te werken kan geothermie voor de glastuinbouw zich op een professionele wijze verder ontwikkelen en kunnen nieuwe aardwarmteprojecten veel leren van de bestaande opgedane ervaringen. We hechten er veel waarde aan kennis te delen met anderen. Daar wordt de sector in zijn geheel beter van. Hoe duurzamer het allemaal kan, hoe beter”, zo vindt Irma.
hoeveelheid aan regels in Nederland. “In mijn dagelijks werk heb ik er ook veel mee te maken. Soms zijn dat ook regels waar niemand iets mee opschiet. Zo valt er elke maand wel een enquête in de bus van verschillende overheidsinstanties. Zaken die volgens Irma ook op een andere manier geïnventariseerd zouden kunnen worden. Ook is het bizar wat ik in Nederland allemaal voor de loonadministratie moet doen. Mijn schoonzus in Canada hoeft aan het einde van het jaar slechts één A4 in te leveren met het salaris en de medewerkers die bij haar gewerkt hebben en dat is alles. En dan lees ik ergens dat het ondernemersklimaat in Nederland sterk verbeterd is. Nou, ik merk het niet.”
22]
Kennis delen Met gepaste trots kijkt Irma terug op het aardwarmteproject GreenWell, een project waarbij vijf glastuinbouwbedrijven in Honselersdijk geïnvesteerd hebben in een aardwarmtedoublet. “Ik ben blij dat we deze stap hebben durven zetten.” Inmiddels maken naast de vijf aandeelhouders van de bron, nu ook vijf andere glastuinbouwbedrijven gebruik van de aard warmte. Deze winter wordt duidelijk of de bron nog meer capaciteit levert en eventueel nog een bedrijf de warmte kan afnemen. De locatie in Honselersdijk van Zwingrow wordt volledig verwarmd met de aardwarmte. Zwingrow gebruikt een laag temperatuurnet in een cascadeopstelling om de aardwarmte uit te koelen waardoor het water van 85 graden tot 27 graden kan worden uitgekoeld. Voor de locatie in Naaldwijk kijken de vennoten ook naar de mogelijkheid om aardwarmte te kunnen toepassen. Zwingrow ziet graag dat meer glastuinbouwbedrijven met aardwarmte aan de slag gaan. Om die reden is Zwingrow ook lid van het Platform Geothermie. Daar wordt kennis
‘Na half tien hebben wij het thuis niet meer over werk’
Afspraak Naast haar werk vindt Irma haar ontspanning onder andere in golfen en fitnessen. Ted en zij waken ervoor dat de gesprekken thuis niet altijd over het werk gaan. “We nemen ’s avonds de dag wel door. Maar op een gegeven moment hebben we afgesproken om het na ongeveer half tien niet meer over het werk te hebben. We merkten namelijk dat we anders het bedrijf nooit loslaten.” Een eigen bedrijf waar partners beiden in werken, vraagt veel aandacht en energie. Irma beseft dat als ze dit willen blijven doen, het belangrijk is om naar een goed evenwicht tussen werk en privé te streven. Naar die balans zoekt ze nog. “De afgelopen 28 jaar is mijn aandacht en energie vaker in het bedrijf gaan zitten dan in mijn dingen naast het werk. Ik wil in de toekomst meer een evenwicht vinden.” Dat voornemen in de praktijk brengen, is soms toch lastig. “De werkdruk is soms best hoog en als ondernemer kom je ook geregeld voor onverwachte dingen te staan. Maar daar ben je ondernemer voor. Je moet dan wel snel kunnen schakelen en hierop anticiperen. Want als ondernemer moet je mee gaan met nieuwe ontwikkelingen. “
Kennis uitgangspunt voor duurzaam telen
Duurzaamheid is een belangrijk item binnen de glastuinbouw. Wireless Value speelt daar op in met AgriSensys, een geavanceerd systeem dat telers helpt om klimaatinformatie te verzamelen. Want alleen met de juiste kennis, kun je als ondernemer ook juiste beslissingen nemen, meent het bedrijf. Veel telers streven een duurzame manier van werken na. Een goed streven. Maar om die inspanningen om te kunnen zetten in resultaat, is kennis noodzakelijk, meent Jouke Miedema van Wireless Value. Het bedrijf ontwikkelt draadloze meet- en regelsystemen. “Duurzaamheid is een houding. Wil je daar invulling aan geven, dan zul je informatie moeten verzamelen over het klimaat in de kas. Wij zeggen daarom: meten is weten. Je moet als telers weten waar je verspillingen zijn. Waar gebruik je teveel energie en waar pas je teveel gewasbeschermingsmiddelen toe? AgriSensys biedt daarvoor een oplossing.” 10% besparing AgriSensys maakt het voor telers mogelijk om hun kasklimaat optimaal te monitoren en zo te komen tot een homogeen klimaat. Niet alleen draagt dit bij aan een minimaal energieverbruik en een lagere ziektedruk, ook kunnen telers hierdoor hun productie verbeteren.
“AgriSensys voorziet telers van gedetailleerde informatie over temperatuur en vochtigheid in de kas. Op basis van die informatie kunnen zij vervolgens betere beslissingen nemen.” Miedema geeft aan dat inmiddels enkele tientallen telers op het systeem zijn aangesloten en daar nu de vruchten van plukken. En in de eigen demokas in Klazienaveen werd zelfs twee jaar achtereen een energiebesparing van 10 procent gerealiseerd. “Alleen door bestaande problemen op te lossen, niet eens door Het Nieuwe Telen toe te passen”, aldus Miedema. “In de tuinbouw wordt relatief weinig aan preventie gedaan. Weinigen weten wat de risico’s zijn op gebied van energie of ziekten. Met AgriSensys krijgen telers dat inzicht wel zodat zij hun klimaat hierop kunnen sturen.” Nu beperkt het systeem zich nog tot temperatuur en vochtigheid, binnenkort zullen ook sensoren voor bodemvocht, licht en CO2 worden toegevoegd. “Allemaal gericht op het tegengaan van verspilling en het verder verduurzamen van de teeltprocessen. Voor telers is het in eerste instantie een nieuwe manier van werken. Maar wie dit oppakt en serieus aan het werk gaat met de verkregen data, zal merken dat je vrij eenvoudig resultaten kunt boeken.”
[23
24]
Wurgcontracten en rammelende overeenkomsten UITGELICHT KOMKOMMER & POTPLANTEN - De verkoop van huizen wordt altijd juridisch dichtgetimmerd met dikke contracten. Daarentegen gaan transacties van potplanten nog regelmatig vergezeld met rammelende overeenkomsten. En dat terwijl de waarde van een grote partij potplanten niet onder hoeft te doen voor die van een vrijstaande woning.
Tekst Uko Reinders
In de directe handel gaan inkopers ervan uit dat bestelde producten aan de afspraken voldoen. Gaat er wat mis, dan zoeken kopers en verkopers gezamenlijk naar een oplossing. Zo gaat het niet altijd, weet Walter Schoenmakers, ordermanager
bij FloraHolland Connect. “De afgelopen jaren hebben we te vaak meegemaakt dat transacties misliepen. Dat gebeurde ook bij partijen die jarenlang op een goede manier zaken met elkaar deden. De problemen werden mede veroorzaakt doordat de transacties niet goed op papier waren vastgelegd. Gelukkig gaat dat steeds beter; transacties worden professioneler afgesloten met goede contracten. Maar er is nog wel werk aan de winkel”, aldus Schoenmakers. Voor een goed raamcontract kunnen telers bij FloraHolland Connect terecht. Het contract van de veiling is gebaseerd op de veilingreglementen, aangevuld met Connect voorwaarden. Mits goed ingevuld, zorgt het FloraHolland-contract volgens Schoenmakers voor een goede juridische bescherming van telers. Over de inhoud van contracten kan onderhandeld worden, waarbij afnemers aanvullende voorwaarden kunnen laten opnemen. Bijvoorbeeld over de klachtenmelding. In het veilingcontract staat dat reclameren op zichtbare gebreken niet meer mogelijk is als de producten bij de leverancier zijn geladen en in de vrachtwagen het terrein verlaten. Afnemers die honderd wagens laat vertrekken vinden dat niet praktisch en willen kunnen reclameren als de producten worden gelost op hun depot. Het is aan de teler om daarmee akkoord te gaan. Eigen voorwaarden Het komt ook voor dat de wensen van afnemers niet in het contract van de veiling kunnen worden opgenomen. Vooral afnemers gericht op het grootwinkelbedrijf stellen daarom steeds vaker eigen voorwaarden op. “We staan open voor aanpassingen, maar we willen de reglementen niet steeds veranderen. Er moet geen brij aan regels ontstaan. Het contract van de veiling is een goede basis dat aangevuld kan worden.”, zegt Schoenmakers. Telers moeten volgens Schoenmakers goed opletten met voorwaarden van afnemers. Het komt voor dat telers niet goed in de gaten hebben waarvoor ze tekenen. “Afnemers stellen vaak
‘De wet gaat ervan uit dat bedrijven hun verantwoor delijkheid kennen’
‘Claims kunnen oplopen tot een veelvoud van de productwaarde’
contracten op met voorwaarden die in het voor deel van hen zijn, zoals over het claimbedrag. In het veilingcontract is dat bedrag beperkt, maar grote retailers willen geen beperking. Een teler moet zich goed bedenken dat claims kunnen oplopen tot een veelvoud van de productwaarde”, zegt Schoenmakers. Het komt ook voor dat retailers de volledige vrijheid in de afname-aantallen hebben, waarmee ze de voorraadfunctie bij de teler neerleggen. “Telers die daarmee instemmen, moeten zich afvragen of dit bij hun bedrijf past. Het betekent dat de teler meer risico loopt, waardoor de vergoeding hoger zou moeten zijn.” Boeteclausules Ook Heleen van Rijn van PinC Agro waarschuwt telers voor te eenzijdige contracten van afnemers. “Telers moeten zich realiseren dat de opgestelde contracten door de afnemers veelal in het voordeel van de afnemer zijn. Het is belangrijk is om na te gaan wat er gebeurt bij calamiteiten. Als bijvoorbeeld de levering door een brand of storm niet gerealiseerd kan worden, dan wil je niet met boetes geconfronteerd worden.” Van Rijn adviseert telers contracten alleen te ondertekenen als ze daar een goed gevoel over hebben en aan alle gestelde voorwaarden kunnen voldoen. “Lukt dat niet, ga dan met de afnemer in gesprek en zoek samen naar een passende oplossing. Bijvoorbeeld bij afspraken over de kwaliteit van de levering. Is het gedurende alle seizoenen wel mogelijk om aan de gestelde kwaliteit te voldoen? Beter nog is het om zelf leveringsvoorwaarden te maken en op de juiste manier toe te passen.” Edwin van der Voort, accountmanager van RijnPlant beaamt dat supermarkten harde eisen stellen, maar kan daar in de praktijk goed mee leven. “We hebben nooit aan de strop gehangen vanwege een contract. Belangrijk is dat je goed overlegt over de kwaliteit. In het contract van een grote klant van ons staat bijvoorbeeld dat de planten twee knoppen moeten hebben. Bij anthurium is dat niet relevant, want de bloemen blijven maandenlang goed. Dat overleggen we met de inkoper, die dat begrijpt en de planten zonder knoppen accepteert.
[25
“Ik wil groeien op basis van wat de markt vraagt.” Tom Zwinkels / Tomatenkweker
FlynthVision. Doelgericht ondernemen op basis van actuele cijfers. Tomatenteler Tom Zwinkels van HGL Zwinkels uit ‘s-Gravenzande ziet volop kansen in een moeilijke markt. Zijn doel: groei, maar dan wél op basis van wat de markt vraagt. FlynthVision helpt hem daarbij, door continu inzicht te geven in actuele cijfers. Zodat Tom gefundeerde keuzes kan maken. Kijk voor vestigingen en adviseurs op www.flynth.nl
I
Ondernemen inspireert
I
En als een supermarkt vanwege tegenvallende verkoop minder planten afneemt dan afgesproken, zoeken we samen naar een oplossing. Bijvoorbeeld door de planten toch in de winkels te zetten en een financiële regeling te treffen voor het geval de verkoop tegenvalt of door de schade te compenseren met een order later in het jaar.” Aankloppen voor bemiddeling De meeste verkopers en inkopers van potplanten zoeken samen naar een oplossing wanneer orders niet volgens de afspraken verlopen. Komen ze er niet uit, dan bemiddelt FloraHolland Connect. In het uiterste geval wordt een zaak voorgelegd bij de VBN/VGB-Arbitragecommissie, maar met een gemiddelde van drie zaken per jaar, komt dat zelden voor. Bij calamiteiten is het volgens Schoenmakers belangrijk dat telers zich professioneel en als gelijkwaardige partners met inkopers opstellen. “In het verleden zag je telers wel eens het onder spit delven in hun relatie met afnemers. En uit coulance met de klant werd soms meer vergoed dan nodig was. Een professionele houding is ook belangrijk als bijvoorbeeld afnemers orders op het laatste moment afblazen, terwijl ze wel een afnameverplichting hebben. In het uiterste geval kunnen de producten gewoon geleverd worden. Telers hebben rechten en moeten zich met dergelijk klanten afvragen wat de relatie waard is.” Schoenmakers kent geen zaken waarbij telers een hele grote claim hebben gekregen. Maar ze zijn volgens hem wel eens grote bedragen misgelopen door niet op de juiste manier te claimen. Meestal omdat ze te laat waren. Zo kreeg een teler met een claim van €200.000 uiteindelijk maar €50.000 uitgekeerd. Armando Mosele, advocaat bij EBH Elshof Advocaten raadt daarom telers aan om klachten altijd zo snel mogelijk schriftelijk door te geven, op tijd onderzoek te doen naar de oorzaak van geconstateerde problemen en bewijsmateriaal veilig te stellen.
Grote bedrijven kunnen zich er niet op beroepen dat voorwaarden niet correct ter hand zijn gesteld
Over de inhoud van contracten kan altijd worden onderhandeld
Professioneel afhandelen Over transacties zegt Mosele dat het belangrijk is om de voorwaarden altijd expliciet van toepassing te verklaren op overeenkomsten.” Zorg er ook altijd voor dat je afspraken goed op papier staan. Er wordt gemaild en gefaxt zonder dat duidelijk is of en onder welke voorwaarden een overeenkomst is gesloten. Die onduidelijkheid wreekt zich als later geschillen ontstaan. De overeenkomst is juist bedoeld om een gids naar de oplossing te zijn als er geschillen ontstaan, niet om het probleem alleen maar groter te maken.” Ook van belang is dat de voorwaarden voor of bij het afsluiten van een order op de juiste manier ter hand gesteld (verstrekt) worden. Mosele: “Gebeurt dat niet, dan zijn ze wel overeengekomen, maar vernietigbaar. In de handel gaan veel geschillen over dat punt, wat mede komt door de ingewikkelde juridische materie, die niet altijd goed afgestemd is op de praktijk. Bij herhaalde contracten met dezelfde partij hoef je na de eerste paar keer niet steeds de voorwaarden aan die partij mee te sturen. Dat is goed verdedigbaar. Mijn tip is toch om zo voorzichtig mogelijk te zijn. Grote bedrijven kunnen zich er overigens niet op beroepen dat voorwaarden niet correct ter hand zijn gesteld. De wet gaat ervan uit dat zij daarin hun verantwoordelijkheid kennen ”, aldus Mosele. Wat ook aandacht vraagt isde situatie waarin de verkopende en inkopende partij beiden voorwaarden aan een transactie toevoegen. Mosele: “De regel is dat de voorwaarden gelden die als eerste van toepassing zijn verklaard (meestal in de offerte). Wil je dat niet dan moet je je eigen voorwaarden van toepassing verklaren en de eerste voorwaarden uitdrukkelijk verwerpen.” Omdat de wereld steeds verandert, ook juridisch gezien, raadt Van Rijn telers aan de voorwaarden om de drie tot vijf jaar te checken. PinC Agro heeft daarvoor de voorwaardenscan ontwikkeld. Als voorbeeld noemt Van Rijn de opkomst van internet. “Als je verkoopt via internet, dan gelden er richtlijnen voor de digitale leveringsvoorwaarden.”
[27
28]
Wie zet de geldkraan weer open? Sinds de kredietcrisis zijn banken terughoudender geworden met het verstrekken van leningen aan bedrijven. Dat zorgt voor stagnatie van investeringen in de tuinbouw. Om de zaak weer op gang te brengen, kunnen institutionele beleggers, die het vermogen van bijvoorbeeld pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen beheren, soelaas bieden, maar er zijn ook creatieve oplossingen binnen de tuinbouw mogelijk.
Tekst Uko Reinders
“De tijd dat de banken niet zo moeilijk deden over het verstrekken van kredieten komt niet meer terug”, zegt Frank Hollaar, manager tuinbouw bij Flynth. “Tegelijkertijd willen bedrijven in de tuinbouw blijven innoveren en investeren in groei en duurzame oplossingen. Er zullen alternatieve financieringsvormen gevonden moeten worden.” Een grote rol ziet Hollaar daarbij weggelegd voor
verschaffers van risicodragend vermogen, zoals investeerders die buiten de aandelenbeurs om bedrijven financieren en pensioenfondsen en verzekeraars. Ze gedragen zich doorgaans wel anders dan banken, omdat de financieringsvormen doorgaans een hoger risicoprofiel hebben, waarbij niet de zekerheden worden gesteld die een bank eist. Vormen van risicodragend kapitaal zijn achtergestelde leningen en aandelenkapitaal. Tegenover dat hogere risico vragen deze financiers aan hun kredietnemers een hogere vergoeding en een solide ondernemingsplan met een goed rendement en cashflowperspectief. Op een achtergestelde lening zonder specifieke aanvullende zekerheden is een rentepercentage van 8 tot 12 procent niet uitzonderlijk.” Ondanks de hoge financieringslasten zijn deze vormen van krediet goed inzetbaar bij groeifinanciering, waarin met name in de eerste jaren een relatief hoge financieringsbehoefte bestaat”, aldus Hollaar. Grote investerings maatschappijen zijn vooral actief in de zorgsector, technologiebedrijven en vastgoedontwikkeling. Nog niet in de land- en tuinbouw en ze kennen deze sector ook nog niet goed. De investeringsmaatschappijen zijn gewend aan hoge rendementen; veel hoger dan die doorgaans in de land- en tuinbouw worden behaald. Hollaar: “Voor glastuinbouwbedrijven is het daarom niet eenvoudig met een businessplan investeerders en beleggers over de streep te trekken., terwijl de glastuinbouw vanwege haar technologische en duurzame karakter juist vanuit het strategisch perspectief van investeerders interessant zou kunnen zijn.” Telers met een businessplan met een hoog rendementen kunnen zich afvragen of externe financiers wel nodig zijn. Met een goed plan kunnen ze immers ook bij banken goede sier maken. Maar deze redenatie gaat volgens Hollaar niet op. “Banken eisen gewoon dat projecten deels met eigen vermogen worden gefinancierd. Wil je met een gezond bedrijf en een goed businessplan 2 miljoen euro investeren, dan is het niet vreemd dat de bank
een eigen inbreng van 30 procent vraagt. Dat betekent een bedrag van 600.000 euro, wat voor veel bedrijven lastig op te brengen is, ook al is de vermogenspositie van die bedrijven goed.”
‘Het MKBfonds kan een mooie rugdekking voor de tuinbouw zijn’
Frank Hollaar: ‘We moeten creatief zijn.’
Negatieve vicieuze cirkel De tuinbouw is niet de enige sector waarin bedrijven tegenwoordig lastig aan kredieten kunnen komen. Het hele MKB kampt daarmee Bedrijven lenen en investeren minder, wat weer een negatief effect op de economische groei heeft. Daar zit niemand te wachten; de overheid niet, maar ook de pensioenfondsen en verzekeraars niet. Om die reden is de vorige minister van Economische Zaken, Maxime Verhagen, met institutionele beleggers rond de tafel gaan zitten. Het doel was te achterhalen hoe zij meer in het bedrijfsleven zouden kunnen investeren. Uit dat overleg is de commissie Hoek voortgekomen, geleid door Delta Lloyd-topman Niek Hoek die zich specifiek op het MKB heeft gericht. Ze hebben gekeken wat er aan schort bij MKB-bedrijven en wat de grote beleggers kunnen doen om de vastgelopen financiering van deze bedrijven vlot te trekken. Afgelopen zomer werd het onderzoeksrapport gepresenteerd, waarin het MKB-investerings fonds van het Verbond van Verzekeraars werd genoemd. Dit fonds voor investeringen in het MKB is gevormd door diverse verzekeraars. Die hebben al toegezegd om hier samen 170 miljoen euro in te storten. Vanuit het fonds worden naar verwachting leningen versterkt van tussen de 50.000 en 5 miljoen euro. Voordat de verzekeraars daadwerkelijk geld in het MKB-investeringsfonds storten, willen ze dat de overheid eerst een aantal regels aanpast om het uitlenen van geld gemakkelijker te maken. Belangrijk hierbij is het versoepelen van de kapitaaleisen. Mooie rugdekking Hollaar ziet goede mogelijkheden dat ook de tuinbouw van het MKB-investeringsfonds kan
[29
30]
profiteren. “Het fonds kan een mooie rugdekking zijn, waardoor banken zich weer comfortabeler voelen om te financieren. Op deze manier brengen de partijen elkaar in beweging. Bovendien past de beoogde bandbreedte voor de hoogte van de leningen tot 5 miljoen euro goed in het investeringsniveau van de glastuinbouw. Het pensioengeld van Nederlanders inzetten in de duurzame economie van Nederland, dat is een prima formule.” Hollaar verwacht dat het MKB-investeringsfonds op korte termijn klaar zal zijn om de eerste financieringsaanvragen te kunnen behandelen. “Vanuit de overheid en institutionele beleggers zie je nu deze duidelijke bewegingen richting het MKB. Het is nu zaak dat de tuinbouwsector zich goed in de kijker speelt om daarvan te profiteren. Dat is een taak van de ondernemers zelf, maar ook de branche organisaties, zoals LTO Noord Glaskracht, adviseurs en banken kunnen een bijdrage leveren. Door hun lobbywerk moeten investeerders een goed gevoel krijgen bij het financieren van tuinbouwprojecten. Laat zien hoe duurzaam de sector is en zorg voor goed renderende business cases. Dat kan ze over de streep trekken. De tuinbouw moet als Topsector gewoon een deel van de beschikbare middelen uit het MKB-investeringsfonds naar zich toe gaan trekken met goede investeringsplannen. Daar moeten we voor gaan.” In een reactie zegt Nico van Ruiten, voorzitter van LTO Noord Glaskracht, dat zijn organisatie drukdoende is om financiers op te roepen tuinbouwprojecten gericht op innovatie te blijven financieren. Van Ruiten ziet ook een rol voor pensioenfondsen weggelegd, maar constateert dat individuele ondernemers daarvoor nog nergens terecht kunnen. “We verkennen nu de wegen hoe we een koppeling tussen de tuinbouw en deze investeerders kunnen maken.” Samen met Flynth onderzoekt LTO Noord Glaskracht momenteel hoe de financiering van de tuinbouw precies in elkaar steekt. “We willen weten waarom banken terughoudender zijn met financieren. Komt dat door de strengere eisen, waar de banken vanuit DNB en Europa mee te maken hebben, door
gedaalde waarde van onroerend goed, door het economische perspectief van de sector of door het ondernemerschap in de tuinbouw? We proberen daar zicht op te krijgen om vervolgens met die expertise richting overheid en banken met concrete suggesties te komen. De verwachting is dat de resultaten van het onderzoek in januari bekend zijn”, aldus Van Ruiten.
Het is nu zaak dat de tuinbouw sector zich goed in de kijker speelt
LTO Noord Glaskracht en Flynth willen weten waarom banken zo terughoudend zijn
Creatief zijn Hollaar ziet ook binnen de sector mogelijkheden om bedrijven op een andere manier dan via de banken te financieren. “We moeten creatief zijn en buiten de begaande wegen leren denken.” Hollaar noemt het mobiliseren van mensen die vermogen hebben vergaard in de tuinbouw en bereid zijn om in ‘hun’ sector te investeren. “Het risico om alle eieren in één mandje te leggen kan te groot voor deze mensen zijn. Dat kan ondervangen worden met een ‘kredietunie voor tuinbouw’ waar meerdere kapitaalverstrekkers aan kunnen deelnemen en waar meerdere projecten mee gefinancierd kunnen worden”, aldus Hollaar. “Een andere mogelijkheid is om als telerscollectief of samenwerkingsverband te investeren en de financiering te regelen, bijvoorbeeld wanneer er behoefte is aan meer producten bij de afnemers van het collectief of wanneer een aantal kwekers een bepaalde innovatie gezamenlijk wil doorvoeren, zoals bij aardwarmteprojecten veel gebeurt. Individueel hebben de telers vaak onvoldoende financiële middelen om uit te breiden, maar als groep lukt dat wel.” Hollaar ziet in een collectief met een duidelijke marktvisie een interessante partner voor alternatieve financiers. Handelsbedrijven kunnen ook financiers zijn van productiebedrijven. “Dat is een gelijk soortige ontwikkeling als de telers die gezamenlijk in hun afzetstrategie investeren om een sterkere marktpositie te creëren. Het verschil is dat de telers richting de afzet opschuiven en de handels bedrijven richting de productie.”
Column
Suikergoed In de vijftiger jaren, toen Sinterklaas nog bestond en Zwarte Piet nog gewoon zwart was, was suikergoed een traditionele traktatie voor kinderen. Weliswaar slecht voor je tanden, maar het was maar eens in het jaar Sinterklaas! Roze, gele of witte sinterklazen op een paard, vaak zo’n tien centimeter groot, pure suiker, keihard zolang het droog was, maar het smolt op je tong. Suikergoed, wat leek de wereld toen onschuldig! Als je nu je kind zo’n brok pure suiker te eten geeft, loop je haast het risico uit de ouderlijke macht te worden ontzet. Niemand kan het immers ontgaan zijn dat suiker volgens sommigen het grootste kwaad op voedingsgebied is. Elk zichzelf respecterend lifestyle magazine heeft de laatste weken wel in een artikel gepubliceerd hoe iemand probeert zes weken te leven zonder suiker. Die huid, humeur en soms zelfs stem ziet verbeteren, maar tegelijkertijd constateert dat het onmogelijk is zo te leven. De voedselindustrie mengt toch overal
Jeroen Naaijkens Jeroen Naaijkens was elf jaar directeur van HAS Den Bosch. Momenteel runt hij Wokke Food Systems, een advies- en onderzoeksbureau op gebied van duurzame ontwikkeling en voedselvoorziening.
heimelijk suiker door om ons te verleiden? Het is het grote ‘suikerkwaad’ als we de hysterische reacties moeten geloven. Natuurlijk is er een ‘suikerprobleem’. Dat we ge middeld veel te zwaar zijn en allerlei gezondheids risico’s lopen, zelfs al op jonge leeftijd, is voor een groot deel te wijten aan het consumeren van te veel suiker. Maar suiker is geen vergif, het is brandstof. Suikers zitten van nature in fruit, brood, aardappels. Daar loopt onze motor op. De essentie van het probleem is het ‘te veel’. Dit moet aangepakt worden, hoe eerder, hoe beter. Suiker zit in allerlei vormen van snoep en (fris)dranken en dat is in wezen overbodige luxe. Het is nu niet meer één keer per jaar Sinterklaas, het is elke dag Sinterklaas. Daar moeten we vanaf! Als het lukt om zuiniger auto’s te maken, dan moet het toch ook lukken ons eigen energiegebruik omlaag te brengen? Als we het maar systematisch aanpakken. Voorlichting is niet genoeg. Mexico voert nu een accijns op frisdrank in, mogelijk werkt dat, maar het is in elk geval het resultaat van bewustwording. Misschien moeten we trakteren op zoetigheid op scholen niet meer toelaten, zoals in Zweden. Dat zou hier de bewustwording enorm helpen. Hysterische reacties helpen niet, nuchter nadenken en dan aan het werk wel.
[31
Topondernemer Daniëlle Kleyheeg, i4talent Regelmatig spreekt KAS Magazine met succesvolle en bijzondere topondernemers van buiten de tuinbouw. Over zijn of haar kijk op ondernemerschap en de weg naar succes. Ook geeft hij of zij tips aan telers. Dit keer een interview met Daniëlle Kleyheeg, oprichter van detacheringsbureau i4talent.
32]
‘Een hekel aan klagende mensen’ Ze draagt de bijnaam ‘detacheringsbitch’. Weinig vleiend, zou je allicht kunnen denken. Maar voor Daniëlle Kleyheeg (41) is het vooral een geuzentitel. Ze weet wat zij wil en doet altijd wat zij zegt. En daar is de oprichter en eigenaar van detacheringsbureau i4talent trots op. “Laat je nooit leiden door de waan van de dag.”
Tekst Jacco Strating
[33 Daniëlle Kleyheeg is een bijzondere ondernemer. Een grijs pak meet zij zichzelf nog wel eens aan, maar een grijze muis is zij geenszins. Met haar lange blonde haren en haar grote liefde voor auto’s lijkt Daniëlle geen prototype ondernemer te zijn. Een bewuste keuze om anders te zijn, zo geeft ze zelf toe. Maar achter die opvallende verschijning gaat een gedreven resultaatgerichte zakenvrouw schuil die veelal in volle vaart vooruit wil. En daarbij moeilijke beslissing waar nodig niet uit de weg gaat. Wie is deze succesvolle ondernemer en wat drijft haar? Daniëlle ging al op jonge leeftijd aan het werk. Ze was actief in de horeca, runde met haar moeder een zonnestudio en deed zelfs modellen werk. En dat alles naast haar studie Commerciële Economie. “Ik had het geluk dat ik altijd redelijk makkelijk kon studeren. Dat werd van huis uit ook gestimuleerd door mijn ouders, zonder dat ik overigens werd gepusht. Achteraf ben ik daar ook blij mee. Zonder gedegen opleiding ben je als ondernemer toch te beperkt. Je kunt immers wel ondernemend en creatief zijn, maar je moet ook stappen durven zetten. Zonder bagage kan dat nog wel eens moeilijk zijn.” Daniëlle had naar eigen
‘Ik wist dat ik meer kon en wilde intellectueel uitgedaagd worden’
zeggen nog jaren lang door kunnen gaan met haar toenmalige banen, maar na haar studie besloot ze dat zij nu écht wilde werken. “Ik vind het heel leuk om met mijn handen te werken en zou bijvoorbeeld best een strandtent willen runnen. Maar ik wist dat ik meer kon en wilde intellectueel uitgedaagd worden.” Ze ging daarom als intercedent aan de slag bij uitzendorganisatie Vedior Van Eijk. In korte tijd klom zij daar op tot filiaalmanager en uiteindelijk zelfs regiomanager. Vanwege haar rechtlijnige aanpak en onbegrensde ambitie, leverde het haar de bijnaam ‘detacheringsbitch’ op. Een titel die zij zelf positiever ervaart dan die klinkt en die zij nu nog altijd met trots draagt. Maar ook die functies konden haar honger naar succes niet stillen. In de avonduren ging zij Bedrijfseconomie studeren aan de Erasmus Universiteit. “Als je als medewerker of ondernemer het gevoel hebt dat je meer wilt, moet je ook stappen zetten”, vindt Daniëlle. “Ik heb altijd veel energie gehad. Ik werkte in die tijd bij Vedior Van Eijk, volgde een studie, werkte nog in de horeca, sportte heel veel en had ook nog een vriend. Maar juist van die combinatie en de uitdaging werd ik gelukkig.”
hebben die jou begrijpen en jou kunnen bijsturen als dat nodig is.” Veel ondernemers -ook in de tuinbouw- denken het alleen wel af te kunnen, meent Daniëlle. “Maar wanneer je hulp van buiten af accepteert, zul je ontdekken dat veel dingen ook anders en beter kunnen. En alleen door jezelf te verbeteren, kun je groeien.”
5 tips van Daniëlle Kleyheeg - Laat je adviseren door externe mensen - Durf de juiste beslissingen te nemen - Laat je niet leiden door de waan van de dag - Neem soms afstand van het werk - Wees niet bang om in de fout te gaan
34]
Anders dan anderen Het leidde ertoe dat Daniëlle in 2005 haar eigen detacheringsbureau oprichtte: i4talent. Een personele dienstverlener die het net even anders doet dan anderen, door afscheid te nemen van het kortetermijndenken en te focussen op langdurige relaties met klanten en opdrachtgevers. i4talent richt zich op de detachering en werving en selectie van financieel personeel op mbo-, hbo- en wo-niveau. “Wij willen niet de zoveelste detacheerder zijn, maar ons onderscheiden in de markt. Kwaliteit leveren, vind ik een randvoorwaarde. Maar daarnaast willen wij ook een leuk detacherings bedrijf zijn. Daarom hebben we een huisstijl met frisse kleuren en werken er bij ons op kantoor ook vrijwel alleen vrouwen. Allemaal jonge enthousiaste mensen. Dat is een keuze en daar zijn wij trots op”, zegt Daniëlle. Bovendien legde die onorthodoxe aanpak haar geen windeieren. i4talent groeide met een miljoenenomzet uit tot een van de grotere detacheerders van Nederland. Maar voor iemand die zo enorm resultaatgericht is als Daniëlle kan het altijd nóg beter. “Als ik het ene succes heb geboekt, ga ik direct door naar het volgende. Ik ga op de bok zitten en kijk niet achterom. En misschien is dat ook direct mijn grootste valkuil. Want soms ga ik ook te hard en heb ik niet door dat ik mensen verlies in mijn drang om te presteren. Daardoor heb ik geleerd dat het voor een ondernemer ook heel belangrijk is om goede mensen om je heen te
Daarnaast is het volgens Daniëlle ook van belang dat een ondernemer ook tijd vrijmaakt voor leuke dingen. Zelf is zij onder meer een fanatieke autocoureur. “Ben je alleen maar met werk bezig, dan raak je op den duur toch bedrijfsblind. Je moet je ogen openhouden voor de wereld om je heen. Daarnaast is het goed om af en toe te ontspannen en naar je eigen lichaam te luisteren. Door rust te nemen, kun je de dingen bovendien laten landen en geef je jezelf de mogelijkheid om soms een stap terug te doen waar nodig.” Ook al beseft Daniëlle zich terdege dat dit voor veel ondernemers niet gemakkelijk is. “Zelf wilde ik een paar jaar terug ook mijn vakantie annuleren omdat het goed liep met de zaak en ik bang was dat het allemaal niet zou doorlopen zonder mij. Maar gelukkig heeft een collega mij toen laten zien wat de kracht is van een goed team. Zij waren prima in staat om zelf initiatief te nemen en mijn taken waar te nemen, waardoor ik met een gerust hart op vakantie kon.”
‘Er werken bij ons op kantoor vrijwel alleen vrouwen’
‘Fuck de crisis!’ Na een succesvolle periode kreeg ook i4talent de afgelopen jaren te maken met de crisis. Een woord dat Daniëlle overigens liever niet uitspreekt. “Toen de crisis begon, riep ik: fuck de crisis! Want slechte tijden bieden ook altijd hoop. Na regen komt immers zonneschijn. Het klinkt misschien als een cliché, maar als ondernemer moet je daar toch aan vasthouden. Natuurlijk moet je in slechte tijdens extra hard werken en moet je je aanpassen aan de markt. Wij hebben onze koers ook iets moeten wijzigen, maar het einddoel
moet altijd gelijk blijven. Dat is heel belangrijk. En om dat doel te bereiken, heeft het geen zin om bij de pakken neer te gaan zitten.” Als Daniëlle specifiek naar de tuinbouwsector kijkt, verbaast zij zich over het vele gemopper onder telers. “Ik heb een enorme hekel aan klagende mensen. Ik denk dan: doe er wat aan! Bespreek het, zoek naar oplossingen. En is die oplossing er niet, dan zij dat zo. Maar met klagen bereik je niets, het zorgt er enkel voor dat je in een negatieve spiraal komt.” Daar komt bij dat telers volgens Daniëlle soms ook gewoon moeten waarderen wat zij hebben. “Als ik naar tuinders kijk, dan denk ik dat zij het per saldo zo slecht nog niet hebben. Ze hebben mooie huizen, grote auto’s, vaak veel vrienden en een goed sociaal leven. Prijs jezelf daarmee gelukkig.” Daniëlle heeft ook nog wel een paar tips voor ondernemers in de tuinbouw. “In elke sector komen bedrijven in de problemen en vallen ondernemingen om. Maar blijf vooral niet te lang aan een dood paard trekken. Een goede ondernemer begint drie deuren verder ook opnieuw. Daarnaast is het goed om met externe mensen te praten die jou vanuit een ander perspectief kunnen adviseren. Ook is doorzettingsvermogen belangrijk: neem de juiste beslissingen op het juiste moment. En blijf bovenal helder denken. Laat je nooit leiden door de waan
Daniëlle is een fanatieke autocoureur
van de dag. Ook daarom is het goed om soms even afstand van het bedrijf te nemen.” Daarentegen is het volgens Daniëlle niet erg om ook eens in de fout te gaan. “Zelf ben ik ook door schade en schande wijzer geworden. Soms moet je dingen gewoon doen. Omdat je denkt dat het goed is of om een gevoel te volgen. Tenslotte kun je van fouten ook weer leren en dus uiteindelijk ook weer groeien.” Sylvia Toth Tot slot: heeft Daniëlle zelf ook een voorbeeld? Iemand waar zij tegenop kijkt en die haar heeft helpen groeien als ondernemer? “Jazeker, Sylvia Toth is voor mij altijd een heel inspirerend persoon geweest. Zij heeft haar successen op eigen kracht bereikt en heeft daar ook veel voor moeten laten. Veel mensen realiseren zich niet dat je als ondernemer ook veel dingen opzij moet zetten. Wil je succesvol zijn en blijven, dan moet je daartoe wel bereid zijn. Van Sylvia Toth heb ik wat dat betreft veel geleerd.” En zoals zij al eerder aangaf, zouden andere ondernemers ook niet bang moeten zijn om zichzelf door te ontwikkelen. Hoe ervaren of succesvol je ook bent. “Sta open om van anderen te leren en gebruik adviezen in je voordeel. Maar zoek wel iemand uit waarvan je die goede raad ook aanneemt, want anders werkt het niet.”
[35
Flier Systems enables top quality plants
Wij ontwikkelen klantspecifieke machines en systemen voor veredelaars, vermeerderaars, jongplanten- en potplantenkwekerijen in de groente- en sierteeltsector. Onze producten ondersteunen kwekerijen wereldwijd in het verhogen van PLANTKWALITEIT, uNIFORMITEIT, cAPAcITEIT en EFFIcIENcy. Jarenlange ervaring (sinds 1931) is de basis voor de ontwikkeling van ‘eenvoudige’ standalone machines tot en met de meest complexe machinelijnen.
POTTEN PERSEN • ZAAIEN • SORTEREN • STEKSTEKEN • STEENWOL hANdLINg • EN MEER
AgriSensys ® , vo o r h et p e r fe c t e k li m a at i n u w k a s
Ontsmetten tegen binnenrot? Flexibel systeem dankzij draadloze technologie
AgriSensys® is een product van Wireless Value. Waanderweg 30a, 7812 HZ EMMEN, 0591–633200 www.wirelessvalue.nl / www.agrisensys.com
T 0174 512 537
www.marelloonwerk.nl
Column
Wat als 1+1 nu eens 3 kan zijn? Wie de afgelopen maanden het nieuws een beetje heeft gevolgd, zal het niet zijn ontgaan dat het vooral negatief nieuws is. Ik weet dit zo precies, omdat ik dagelijks zoek naar positieve berichten om te laten zien dat er ook in deze uitdagende tijden nog heel veel successen te behalen zijn. Een van de leuke kanten van mijn baan is dat ik nog weleens ergens kom. Daarom weet ik ook dat er nog steeds elke dag successen worden geboekt. Toch word ik bijna aan het twijfelen gebracht door die negatieve berichtgeving. En dat is nu precies waar de schoen wringt! Ga maar na: als je een goede dag hebt, lukt niet slechts één ding, maar lukt vaak meer tegelijk. Als je een slechte dag hebt, lijkt alles juist weer tegelijk fout te gaan. Door al die slechte berichten raken we met zijn allen veel te vaak in een slechte dag verstrikt. Het lijkt mij dus een goede zaak om onze focus te verleggen. Mijn persoonlijke strategie begint bij zoeken. Anders kijken naar dingen. In de basis hebben we namelijk allemaal een waardevol product in onze handen. Anders waren we er überhaupt nooit mee gestart, toch? Eens hebben we allemaal potentie gezien in wat we nu aan het doen zijn. Zo simpel is het. Het enige dat is veranderd, is de verwachting van onze
Brenda Pigmans Brenda Pigmans is Hoofd Communicatie en PR bij Holland Contracting, een uitzendorganisatie gespecialiseerd in arbeidsmigranten voor de tuinbouw uit Midden- en Oost-Europa.
markt. We kunnen met hetzelfde product weer aansluiting vinden bij die markt. Het vergt wat creativiteit en innovativiteit, maar staan we daar als tuinbouwsector juist niet om bekend? Is dat niet juist onze geheime kracht? Ik zal uitleggen wat ik bedoel. Er was eens een bedrijf dat allerhande bedrijven afging en vroeg wat hun slechtst lopende product was. Vervolgens kocht dit bedrijf de gehele voorraad van dit product op en vertrok met volle vrachtwagen en een hoofd vol hersenspinsels. Er werd met een aantal mensen gekeken naar de producten, er werd over nagedacht. Bij de producten zat een ouderwets servies; type oma’s servies dat uiteraard niet meer zo geliefd was als het moment waarop het voor eerst werd geproduceerd. Wat te doen met dit servies? De oplossing was simpel, het werd blauw gespoten en gestapeld in de vorm van een etagère. Resultaat: een bestseller, binnen de kortste keren uitverkocht. Zelfde product, afgestemd op de verwachtingen van nu. Inspirerend hè! Ik hoop dat we vanavond met zijn allen massaal ons product even zien als dit servies. Wie weet tot welke hoogte het ons gaat brengen…
[37
38]
‘Het ultieme doel is een eigen merk in China’ China is het land met de meeste inwoners ter wereld. Het is ook het land met de snelst groeiende bevolking van de wereld. Dat biedt kans op kans voor tuinbouwondernemers in Nederland. Rozenbedrijf Van den Berg RoseS waagde in 2003 al de sprong naar dit grote land in Oost-Azië en groeide er gefaseerd door, daarbij gebruik makend van het Fonds Opkomende markten van de ontwikkelingsbank FMO uit Den Haag.
Tekst Ellis Langen
“Ik heb altijd veel respect voor de ondernemers die het avontuur aangaan in het buitenland. Ze moeten op alle fronten veel uithoudings vermogen hebben.” Dat zegt Steven Duyverman, manager bij de Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). Hij hield half oktober op het Westland Event dat gehouden werd bij bloemenveiling FloraHolland tijdens de workshop
Samen kweken Na een handelsmissie naar China in 2006 zag Arie van den Berg zo veel kansen in China dat hij die niet aan zijn neus voorbij kon laten gaan. Dit maakte dat hij samen met partner Nic Pannekeet die al in China zat, in 2007 een bedrijf opzette 3,5 hectare rozen. “De eerste jaren kwam er geen geld uit. Want juist met een relatief klein bedrijf maak je veel kosten”, zegt Arie. Naar zijn zeggen was hij zo’n vijftien procent van de gemaakte kosten alleen al kwijt aan de Nederlander die hij op het bedrijf
‘Een Chinees direct vertel len waarom iets niet kan, is niet gebruikelijk. Een smoesje verzinnen, is beter’
in China had gezet. De eerste jaren worden er veel kosten gemaakt voor de begeleiding op de buiten landse locatie, het managementadvies aan het nieuwe bedrijf en natuurlijk de reiskosten. Door groeien in schaalgrootte in China was voor Van den Berg dus noodzakelijk om het bedrijf renderend te krijgen. Inmiddels is het 15 hectare groot, waarvan 10 hectare rozen, 3 hectare snij-anthuriums en 2 hectare potanthuriums. De komende jaren wil Van den Berg in China verder expanderen om zo meer grip te krijgen op de (koel)keten en een eigen merk te kunnen ontwikkelen. Zijn strategie is om door te groeien in de keten, onder andere door samen te gaan werken met andere Nederlandse siertelers die product willen telen en verkopen in China. “Ik wil het assortiment verbreden met producten waar in China vraag naar is. Ook met die producten willen we tot de top behoren en ons hiermee onderscheiden ten opzichte van de lokale Chinese telers.” Het bedrijf heeft de ambitie om in de toekomst leverancier te worden van tien snijbloemen en tien potplanten. Van den Berg RoseS China is agent van Olij Breeding in China en heeft er een showkas. Verder werkt hij al samen met een aantal Nederlandse kwekers en hierdoor zijn er nieuwe teelten bijgekomen op zijn bedrijf in China. “We maken daarbij afspraken over hoe we de winst verdelen.” Zo is Van den Berg RoseS al doorgegroeid met het bedrijf Anthura en ook is het bedrijf een samenwerking aangegaan met onder andere Leek Tulips in Berkhout. Op de kwekerij in China is daartoe een nieuwe kas gebouwd en in december zullen hier voor het eerste jaar een miljoen Nederlandse tulpenbollen in gebroeid gaan worden. Na het tulpenseizoen komen er snij-anthuriums in de kas. Ook is Van den Berg RoseS China een samenwerking aangegaan voor de producten amaryllis en curcuma. De sierteler gaf tijdens de bijeenkomst in het Westland aan dat hij het project in China de komende drie jaar wil verdubbelen. Daarbij liet hij zich ontvallen dat er naar de mogelijkheid wordt gekeken om ook op een andere locatie te kweken. Die locatie zou wat hoger moeten liggen omdat het klimaat waar de kassen nu staan wat te warm is. Fotograaf: Rolf van Koppen
‘Nieuwe ketens bouwen in Azië’ een pitch over de financieringsmogelijkheden die zijn bank biedt. Verscheidene bedrijven in de tuinbouw maken gebruik van een lening vanuit FOM, het Fonds Opkomende Markten. Duyverman somt op: “Van der Knaap, leverancier van kokosmatten voor haar ondernemingen in Sri Lanka, India en de Dominicaanse Republiek, Agro Care met een tomatenbedrijf in Tunesië, Koppert Biological Systems met het overgenomen Itaforte in Brazilië, telersverenigingen Prominent en Rainbow en Foodventures met hun glastuinbouwbedrijf in Oekraïne, Deliflor Chrysanten in Ethiopië en Chrysal in Colombia.” De Nederlandse spelers die FMO met een financiering in de benen helpt in het buitenland, hebben volgens Duyverman vaak iets speciaals te bieden ten opzichte van lokale partijen in dat land. Het rozenbedrijf Van den Berg RoseS in China heeft ook de weg naar de FMO gevonden. Het bedrijf startte in 2007 met behulp van de PSOM-subsidie samen met een partner in China een bedrijf. In de periode 2007 tot en met dit jaar is het bedrijf van Van den Berg RoseS in China gefaseerd gegroeid met hulp van financiering van de FMO en in 2013 voor het eerst ook met de eigen cash flow, zo liet Arie van den Berg, eigenaar van het rozenbedrijf, weten op dezelfde workshop. “De doorgroei naar uiteindelijk de vijftien hectare teelt die we nu hebben, was noodzakelijk om een rendabel bedrijf in China te runnen.” Zijn bedrijf begon in mei 2007 met 3,5 hectare rozenteelt in Kunming op 1600 meter hoogte. Kunming is de hoofdstad en grootste stad van de zuidwestelijke provincie Yunnan.
Arie van den Berg: ‘Met een klein bedrijf maak je veel kosten.’
[39
Dutch Champion Het voordeel dat Van den Berg RoseS China heeft ten opzichte van de lokale siertelers is dat deze eigenlijk geen concurrenten van het bedrijf zijn. “Het zijn kleine bedrijfjes die produceren in plastic tunnels. Ze investeren niet of nauwelijks. Er zijn maar een paar producten waar de Chinese kwekers goed in zijn; zoals het telen van lelies en anjers. Bovendien hebben ze weinig of geen kennis van de keten, klant of handel. Ze brengen hun producten soms vaak nog achterop de brommer naar de markt.” Aanvankelijk gingen de rozen van Van den Berg naar een lokale veiling in Kunming, de KIFA (Kunming
40]
Het zijn kleine bedrijfjes die produceren in plastic tunnels
FMO werkt ‘tailormade’ Steven Duyverman, manager bij de Financierings Maatschappij voor Ontwikkelings landen (FMO), gaf aan dat de FMO geregeld samen met de Rabobank een financiering verstrekt. De FMO helpt Nederlandse ondernemers met het opzetten van dochterondernemingen of joint ventures in opkomende landen of ontwikkelingslanden door hen geld te lenen via het Fonds Opkomende Markten (FOM). De opkomende landen en de ontwikkelingslanden zijn gedefinieerd en het beschikbare budget komt van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Met het FOM-fonds verschaft FMO langlopende of middellanglopende leningen, achtergestelde leningen of participaties. “In het fonds zit jaarlijks ongeveer tussen de 40 en 50 miljoen dat bestemd kan worden voor leningen voor mkb-bedrijven”, vertelt Duyverman. De leningen zijn bedoeld voor Nederlandse bedrijven die van de Nederlandse banken geen lening krijgen omdat die het risico vaak te groot vinden en die ook geen lening krijgen van lokale banken in het land omdat zij een startend bedrijf vaak te klein vinden om deze te financieren. Het aantal leningen dat jaarlijks naar de tuinbouwsector gaat, is beperkt, zo weet Duyverman te vertellen. “Jaarlijks sluit de FMO zo’n 12 tot 15 mkb-deals. Daartussen zitten er gemiddeld zo’n vijf die land- en tuinbouw gerelateerd zijn. Maar, kijk je echt naar teeltbedrijven in de tuinbouw, dan
International Flower Auction). Echter, de rozen werden daar maar iets beter betaald dan de rozen van de lokale Chinese telers. Daarom gooiden Arie en Nic het over een andere boeg. Sinds 2012 wordt alles direct verkocht en beleverd aan ongeveer honderd klanten. “De prijs die we hiermee uit de markt halen, ligt 35 procent hoger dan de prijs die de lokale telers krijgen voor hun rozen”, zegt Arie. De verkoop wordt duidelijk een groot speerpunt de komende jaren. Het plan is om deze winter een eigen koelketen op te zetten. Er wordt een koelcel, cq cash & carry gebouwd in Shanghai en die gaat in 2014 open. “We rijden dan met eigen transport de bloemen naar deze
zijn dat er ongeveer twee per jaar”, zegt Duyverman. De gemiddelde financiering ligt tussen de 2,5 en 3 miljoen per bedrijf, maar een financiering van 1 miljoen en tegen de 4 miljoen komen ook voor, weet Duyverman. Het ideaalplaatje van deze financieringen is dat de FMO het lange vreemd vermogen verleend en een lokale of de huisbankier het korte vreemd vermogen en het bedrijf zelf het eigen vermogen. De looptijd van de leningen en de terugbetalingsverplichtingen zijn onderhandelbaar, kijkend naar de cashflow van het betreffende bedrijf. Vaak komt het er op neer dat de looptijd 7 jaar is met 2 jaar aflossingsvrij. “In de startperiode komt het er vaak op neer dat een bedrijf zo min mogelijk hoeft af te lossen. Pas na twee jaar moet er vaak pas worden afbetaald.” Duyverman gaf tijdens het event nadrukkelijk aan dat de lening geen subsidievorm is. De rentetarieven zijn volgens hem wel marktconform en gaan uit van de risico’s. “Maar elk project is ‘tailormade’ en het blijft altijd zoeken naar de juiste manier van financieren.” De bekendheid met de FMO in de tuinbouwsector is nog niet optimaal, zo bleek ook tijdens het Westland Event toen gevraagd werd de handen op te steken wanneer de aanwezigen bekend zijn met FMO. Zo’n eenderde van de armen ging de lucht in. “We proberen wel aan de weg te timmeren met onze naamsbekenheid. Hier het verhaal doen op het Westland Event, is één van de manieren.”
koelcel. Van hieruit gaan we wekelijks ruim honderd klanten beleveren waarvan 95 procent in China zit.” De tweede cash & carry is gepland in Beijing en zo wil Van den Berg de komende jaren ieder jaar een cash & carry openen. Het ultieme doel van Arie is om een eigen merk in de Chinese markt te zetten. In China groeit namelijk de demografische midden klasse de komende jaren fiks. Arie: “Als die mensen bloemen gaan kopen, dan zijn de kansen enorm. Dan groeit de vraag naar bloemen en een breed assortiment.” De naam van het merk, heeft hij al; ‘Dutch Champion’. Die naam is voortgekomen uit een prijsvraag. Dit merk moet het ‘middenmerk’ worden en Van den Berg RoseS werkt ook nog aan een ‘bovenmerk’ en denkt aan een specifiek merk voor de bruidsmarkt. ‘Slang’ in communicatie Tijdens het event benoemde Arie ook de barrières om een bedrijf in het buitenland te beginnen. In Kenia heeft Van den Berg RoseS inmiddels 70 hectare teelt. “Een bedrijf in Kenia opzetten, was heel anders dan een bedrijf opzetten in China. In Kenia was het meer kopiëren. Daar zitten al veel Nederlandse kwekers en de Nederlandse toe leveringsbedrijven zitten er ook. In China was het echt pionieren. Als ik in China geen goede partner had gevonden, was ik nooit aan dit avontuur begonnen”, hield Arie de aanwezigen op de workshop voor. Alleen de Chinese taal al is een enorme hobbel. Er zijn volgens hem ook maar weinig Nederlanders die vloeiend Chinees spreken en ook het vocabulaire hebben om een businessconversatie te kunnen voeren. Verder kwam aan de orde dat Chinezen heel anders communiceren dan Nederlanders gewend zijn. “Nederlanders zijn heel direct”, zo zei Jan Doldersum van Rijk Zwaan die deze zomer terugkwam uit China van zijn missie als keten manager Azië. Hij gaf aan dat een Chinees vooral
Het aantal leningen dat jaarlijks naar de tuinbouwsector gaat, is beperkt
indirect communiceert en niet graag ‘nee’ zegt. “Een Chinees direct vertellen waarom iets niet kan, is niet gebruikelijk. Een smoesje verzinnen, is beter. Houd er wel rekening mee dat zij dat ook doen. Een Chinees zal zich als een slang om het echte antwoord heen draaien. Wat een Chinees zegt, moet je dus verifiëren en met een korreltje zout nemen”, aldus Doldersum. Ook is het heel belangrijk de juiste mensen bij de overheid te kennen en te investeren in contact met hen. Arie van den Berg is te spreken over de werkmentaliteit van de 260 Chinezen op zijn bedrijf. “We zitten met ons bedrijf in een agrarische provincie. Dat merk je goed. De werknemers hebben allemaal groene vingers omdat ze zelf op elk hoekje van hun grond producten verbouwen. Ze zien dus goed hoe planten erbij moeten staan en moeten groeien.” De Chinese werknemers verdienen zo’n 6 euro per dag en zo’n 165 euro in de maand. Arie verwacht dat de loonkosten in de toekomst met meer dan tien procent per jaar zullen stijgen omdat er in China een tekort ontstaat aan arbeidskrachten. Arie van den Berg sloot zijn betoog af met het feit dat het opzetten van een bedrijf in China een lange adem vergt. “Na vijf jaar zijn we winst gaan maken.” Ook de juiste financieringsvorm vinden om een dergelijk bedrijf te starten, is een hele kluif. Wat betreft financieringsmogelijkheden was de rozenkweker niet lovend over de mogelijkheden die de Rabobank biedt om over de grens een bedrijf mee te financieren. Arie: “Ze hebben altijd mooie slogans, maar wij zijn er nog nooit met ze aan uitgekomen.”
[41
Advertorial
42]
Komkommertelers over... ...de mogelijkheden met Qlipr Het Qlipr-gewasklemsysteem - bestaande uit een roestvrijstalen gewashaak en klemmen met een speciaal ontwikkeld inzetstukje - heeft haar positie in de komkommerteelt ruimschoots verworven; wereldwijd zijn al ruim 12 miljoen Qlipr-klemmen verkocht. Waarom kiezen telers ervoor om te werken met Qlipr? En waarin schuilt de belangrijkste meerwaarde? Drie ‘Qlipr-telers’ aan het woord.
Paul van den Beuken, Van den Beuken Kwekerijen in Maasbree: ‘Iedereen kan met Qlipr werken’ “Mijn broer Joan en ik telen komkommers op de traditionele manier. Sinds enkele jaren draaien we de planten niet meer in, maar zetten we deze met ‘Qlipr-klemmen’ vast aan het juten touw. Indraaien vergt behoorlijk wat ‘fingerspitzengefühl’, terwijl clippen heel eenvoudig is. Je hebt de handeling veel
sneller onder de knie dan indraaien; iedereen kan het. Hierin ligt voor ons de belangrijkste meerwaarde. De eenvoud van het werk komt de arbeidsprestaties ten goede, daarbij breekt er minder snel een kop en worden minder vaak vruchtjes tussen het touw gedraaid, waardoor we ook minder ‘kromme’ komkommers hebben. Een ander voordeel is dat je met clippen een dag langer kunt wachten; we zijn qua arbeidsplanning flexibeler dan bij indraaien het geval is. Dat is vooral in de zomer, rond de feestdagen en in de weekenden erg prettig. Een voordeel ten opzichte van plastic clips is dat de Qlipr-klemmen jarenlang meegaan terwijl plastic clips na iedere teelt moeten worden vervangen. Daarnaast zijn de afvalkosten lager dan bij gebruik van plastic clips. Wel moet er - zeker in de zomerteelt - halverwege het touw gebruik worden gemaakt van een composteerbare vaste clip, omdat de plant anders met de Qlipr-klem langs het touw omlaag zakt. Om de clips virusvrij te krijgen, worden deze indien nodig gestoomd. Dat werkt prima.”
Advertorial
Floris van der Linden, Van der Linden Tuinbouw in Oud-Beijerland: ‘Hogere arbeidsprestaties en een lange levensduur’ “In 2007 zijn we overgestapt van de traditionele teelt naar de hogedraadteelt van komkommers. We startten toen ook met het Qlipr-systeem; dat was toentertijd zo’n beetje de standaard in hogedraad. Wij hebben onze eigen manier van telen ontwikkeld. We werken met twee gewasdraden en gebruiken de onderste draad om een juten touwtje aan vast te maken. De tweede draad hangt 1,20 meter boven de onderste draad. Komt de plant boven de onderste draad uit, dan clippen we deze vast aan de Pellikaanhaak, die aan de bovenste draad hangt. Aan de onderste draad met de touwtjes hangt dan geen gewas meer, waardoor de gewasdraden aan elkaar vastgemaakt kunnen worden. Op deze manier hangen de juten touwen tegen elkaar tussen het gewas. Bij de tweede teelt maken we de gewasdraden los en hangen de juten touwen meteen weer op de juiste plaats. Hierdoor kunnen we in de zomer razendsnel wisselen, zonder dat we nieuwe touwtjes nodig hebben. Dat scheelt enorm veel werk. Hoe vaak we rondgaan met clippen, hangt af van de groei van het gewas. In het voor- en najaar is dit gemiddeld eens per week, in de zomermaanden elke vijf à zes dagen. Minder vaak dus dan wanneer je met touwtjes en ringetjes werkt; dan ben je elke vier, vijf dagen de pineut. Qlipr heeft voor ons diverse pluspunten. Omdat de plant bovenin aan de Qliprklemmen hangt, hangt deze recht naar beneden. Hierdoor kun je in de eerste teelt het blad van de plant trekken in plaats van knippen. Bij touw heb je deze keuze niet. Het blad van de plant ‘trekken’ gaat aanzienlijk sneller dan knippen; op deze manier besparen we 30 tot 40 procent op arbeid. In de tweede teelt, als het blad geknipt moet worden vanwege gevaar op botrytis, heb je - in tegenstelling tot bij andere systemen - geen last van touwtjes en
ringetjes. Ook dit verhoogt de arbeidsprestaties. Een ander voordeel is dat je, doordat je de Qlipr-klemmen op iedere plek op de haak kunt plaatsen, de koppen van het gewas op gelijke hoogte kunt houden. En breekt er eens een kop uit, dan is het makkelijk om een kop bij te maken. Het Qlipr-systeem is wel duurder dan werken met plastic clips en touwtjes. Daar staat tegenover dat het systeem lang meegaat en in principe nooit kapotgaat.”
Harry Vollering, Kwekerij De Springplank in Dongen: ‘Lagere afvoerkosten loof schelen slok op een borrel’ “Wij zijn een Qlipr-bedrijf van het eerste uur: we werken al bijna twaalf jaar met de klemmen en haken van Pellikaan. Op onze kwekerij telen we in een zelf ontwikkeld systeem van hijsbare gewasdraden in combinatie met tussenplanten. Deze hijslijnen combineren heel goed met het Qlipr-systeem: dit biedt diverse teeltvoordelen. Zo kunnen we in de hele tuin tegelijk de koppen eruit halen - we plaatsen dan een clip boven het bovenste blad - en op deze manier kunnen we het gewas mooi gelijk houden. Dit biedt teelttechnische voordelen en tijdswinst: bij andere teeltsystemen duurt het vaak wel vijf of zes dagen voordat alle planten hoog genoeg zijn om te koppen. Om de kas virus- en ziektevrij te houden, worden de haken en klemmen jaarlijks gestoomd. De schuimpjes laten we gewoon zitten; dat gaat prima. Dat ons loof geen plastic meer bevat, is ook een voordeel: hierdoor kunnen we dit een stuk goedkoper afvoeren, dat scheelt een slok op een borrel. Daarnaast zijn we ook nog eens duurzaam bezig.”
[43
44]
Traag maar modern werken in Rusland UITGELICHT KOMKOMMER & POTPLANTEN - Nederlander Kees Kranenburg begint aan zijn laatste maanden als ‘master-grower’ op het moderne glastuinbouwbedrijf Vyborzhets in Rusland. “Ik ben er nooit gillend gek geworden, dat heeft totaal geen zin”, zegt hij. Hij moest wel wennen aan de traagheid waarmee sommige zaken opgelost kunnen worden. “Maar als ik standaard twee maanden vooruit dacht, kwam het meestal wel goed”, zegt Kranenburg die terugkijkt op een mooie, leerzame tijd.
Tekst Ellis Langen
Kranenburg zit aan de keukentafel van zijn woon huis in Leidschendam. Hij kijkt uit op een wijds stuk grasland. Daarop stond zijn kas waar hij tot eind 2011 komkommers teelde. Twee maanden
later vertrok hij, in dienst van DLV Plant, naar het glastuinbouwbedrijf bij Sint Petersburg. Hij teelt daar in een hypermoderne kas van tien hectare komkommers aan de hoge draad. De teelt wordt zwaar belicht; er hangt 32.000 lux SONT-lampen, én wat bijzonder is, eenderde van het vermogen hangt tussen het gewas. Het bedrijf is van een Russische investeerder die het voormalige staats bedrijf zes jaar geleden kocht. Het gaat om een kas van 12 hectare uit 1983. Hierin staat van half januari tot 1 november een traditionele komkommer teelt. Er staat ook 8 hectare plastic tunnelkassen waarin sla en kruiden worden geteeld. Vijf jaar geleden werd DLV Plant verzocht een stappenplan voor het bedrijf te maken, vertelt Marius Pakker, senior consult bij DLV Plant, die is aangeschoven. Uit de verschillende scenario’s die DLV Plant had opgesteld, koos de investeerder om een nieuwe kas te bouwen en er een komkommerteelt in te zetten. Die nieuwe kas is in twee fases gebouwd, in 2011 4,5 hectare en in 2012 nog eens dat areaal. De kas heeft een opkweekafdeling 2 van 8500 m . DLV Plant assisteert de investeerder ook in de keuzes wat betreft teeltuitrusting, kassenbouw, te telen rassen en ook helpt het bedrijf om de juiste mensen er aan het werk te krijgen, waaronder Kees Kranenburg. Hij is hoofd verantwoordelijk voor de teelt. Een keer in de maand reist een teeltadviseur van DLV Plant naar Sint Petersburg af en staat Kranenburg bij met advies. Pakker: “Zo proberen we de productie cijfers te halen die de investeerder voor ogen heeft.” Het teelt- en handelsbedrijf Vyborzhets ligt aan de rand van de stad in een moerassig gebied waar meer industrie zit. In geen velden of wegen zijn andere glastuinders te vinden. “In een straal van 300 kilometer rondom Sint Petersburg ligt naast Vyborzhets nog een 20 hectare glastuinbouw. Binnenkort komt daar 20 hectare bij. Zij voorzien een stad van 8 miljoen mensen.” Eigen opkweek In de moderne kas wordt vier keer per jaar geplant; twee teelten in de zomer, twee in de winter. Een voor- en najaar, is er haast niet. Gedurende de winter worden door de zware belichting dezelfde
‘Als de douane meewerkt, neem ik straks vijftig komkommer mesjes mee’
Kees Kranenburg: ‘Slechts twee weken voor- en najaar’
productiecijfers gehaald als in de zomer. Vrijwel iedere maand worden er planten opgekweekt in vier weken. De planten worden in vier afdelingen op het bedrijf geplant. De opkweekruimte is moderner dan in Nederland, zegt Kranenburg. Zo wordt gekweekt onder veel licht en op kweek tafels. Een opkweekafdeling is nodig omdat komkommerplanten in de buurt niet te koop zijn. “De planten zouden uit Polen of Finland kunnen komen, maar dat is vanwege het transport erg duur. Ook loop je altijd het risico dat de grens dichtgaat”, zegt Pakker. Wat betreft rassenkeuze, was het best een zoektocht. Niet alleen qua ras, maar ook qua komkommertypen. “De teelt begon met lange komkommers omdat daar meer kilo’s van een meter te halen zijn en het project mee rondgerekend was.” Zo werd Imea, een lange komkommer van Enza gezet, maar begin dit jaar is men overgestapt op een ras onder nummer van Rijk Zwaan. Die bevalt goed onder de lampen.” Ook worden proeven gedaan met rassen van Enza en Monsanto. In de zomer is de vraag naar korte komkommers erg groot. Dat komt omdat de Russen in de zomer veel op hun datsja (volkstuin) kleine komkommers kweken. Kees: “De inmaakcultuur is in Rusland nog erg groot. Dat doen ze in de zomer; korte komkommers gaan in de pekel en in potjes. Zelf gekweekt of niet. Als de Russen in de winter een verse komkommer willen eten, kopen ze een lange komkommer.” Van de medium- en korte komkommers worden rassen van Rijk Zwaan, Nunhems en Enza gebruikt. Enthousiast over tussenbelichting In september gaan de lampen aan en begin december wordt maximaal belicht. Kees: “De zware belichting gaat door tot eind januari, dan wordt langzaam afgebouwd tot er in juni vrijwel niet meer wordt belicht. In de zomer gaan op donkere dagen de tussenbelichting soms aan.” De teler moest wennen aan het klimaat. “Je hebt slechts twee weken voor- en najaar. Na november is het hartstikke donker en het wordt weer eens licht in maart. Om 11 uur wordt het in de winter buiten pas licht en om drie uur ’s middags is het weer donker.
[45
46]
Daarom is die zware belichting soms wel lekker om in te werken.” In de zomer is het andersom; rond de langste dag wordt het twee maanden haast niet donker ‘s nachts. De zomers kunnen warm zijn, maar meestal duurt dat maar een paar dagen. “Wel is het vanwege het moeras altijd verschrikkelijk vochtig.” De winters zijn ‘freezing’, meestal is het twee tot drie weken in januari of februari min 20 graden.” Eind oktober, begin november valt de eerste sneeuw en die is eens weg half april. De strenge winters zorgen er in ieder geval niet voor dat er minder plagen zijn, zo weet Kees. “Je komt dezelfde ziekten en plagen tegen als in Nederland.” De biologische gewasbescherming is vergelijkbaar. In het begin had Kranenburg vanwege het vochtige klimaat wat meer problemen met botrytis. Toen met tussenbelichting werd gestart, namen de problemen met die ziekten een stuk af.” Kranenburg is enthousiast over tussen belichting. “Vruchten groeien sneller uit als je ze verwarmt. In Nederland doen we dat met een groeipijp, maar tussenbelichting heeft meer effect. Tussenbelichten, geeft ook extra mogelijkheden om het klimaat te regelen.” Volgens Kranenburg is het best mogelijk om in Nederland met alleen maar tussenbelichting te werken. Hij staat overigens versteld van de enorme potentie van een zwaar belichte teelt. “Continue produceren is naar mijn idee de toekomst.” Pakker weet dat in Rusland veel met tussen belichting wordt gewerkt, maar dat is sterk afhankelijk van de lichtzone waarin het bedrijf ligt. Bij Vyborzhets wordt een jaarproductie van 130 kilo per vierkante meter gehaald. De kwaliteit van de geoogste komkommers is erg goed. Kranenburg: “De hogedraadteelt staat daar om bekend. We belichten ook alleen wanneer een plant het nodig heeft. Hierdoor blijft de plant goed in balans. De laatste komkommers zijn soms mooier dan de eerste.” Kleine komkommers beste prijs De komkommers worden door het bedrijf onder de bedrijfsnaam verkocht. Het management bepaalt het plantschema en de types, de agronomen, dat zijn bedrijfsleiders, bepalen samen met Kees
‘Je hebt veel mensen nodig voor zo’n hoge productie, maar het kan best efficiënter
‘De zware belichting is soms lekker om in te werken.’
en de teeltadviseur de rassen. Vyborzhets heeft een eigen verkoop- en distributieafdeling en belevert met ongeveer twintig vrachtwagens klanten in de stad meerdere malen per dag, zeven dagen in de week. De meeste klanten zijn grote supermarkten zoals Auchan, Metro en Oké. Een minimale hoeveelheid gaat naar restaurants en groothandelscentra. Vyborzhets produceert en verhandelt ook andere groenten zoals tomaten, paprika en koopt ook elders product in. Pakker: “Ze halen komkommers uit Europa, Spanje, Litouwen, Iran, Turkije. Wit-Rusland betaalt zelfs een deel van hun gasrekening in agrarische producten, waaronder komkommers.” Nederlandse komkommertelers verzorgen slechts een relatief beperkt deel van de totale Russische consumptie. Bovendien eten Russen het liefst Russische komkommers. “Local for local komt sterk op in Rusland. Het probleem was echter dat Russische bedrijven nooit in staat zijn geweest jaarrond komkommers te telen. Nu gebeurt dat wel.” Als Vyborzhets heel veel komkommers heeft, gaat er ook product naar Moskou. De beste prijzen voor de komkommers worden betaald voor de kleine komkommers. Echter, ook hier geldt dat een leverancier alles in het ‘komkommerpakket’ moet hebben. De verkoopprijzen liggen in de zomer een stuk lager dan in de winter. Jaarrond gemiddeld ligt de prijs op rond de 2 euro per kilogram. Kranenburg: “De prijzen kunnen enorm variëren, zo tussen de 80 cent en 7 euro per kilo. Die hele hoge prijzen, komen zelden voor. Meestal rond Oud en Nieuw, dat is het grootste feest in Rusland. Iedereen wil dan een verse salade serveren. Die week wordt er voor komkommers geld als water gegeven.” De komkommers verlaten het bedrijf in verschillende verpakkingen. Er werken 171 mensen in de moderne komkommer kas van 10 hectare. Kranenburg: “Je hebt veel mensen nodig voor zo’n hoge productie, maar het kan best efficiënter.” Overal zijn banen gecreëerd binnen het bedrijf. Zo waakt er iemand 24 uur per dag over de klimaatcomputer, bij het energie
centrum waar alle wkk’s staan is dag en nacht twee man aanwezig. Volgens Pakker stamt dat nog uit de Sovjet-tijd. “Apparaten die gas verbruiken, moeten continue supervisie hebben.” De werknemers komen uit Oezbekistan, Tajikistan, Moldavië, Azerbaijan en Oekraine. Russen werken er ook, ongeveer eenderde van de medewerkers. Op het bedrijf zijn er huisvestingsmogelijkheden, vooral de Oezbeken maken daar gebruik van. De rest van de medewerkers wonen vaak in een huis in de omgeving. Het personeel wordt met vijf bedrijfsbussen opgehaald en weer naar huis gebracht. Pakker: “Er zijn op het bedrijf uitstekende voorzieningen, zoals mooie kleed- en doucheruimtes en een bedrijfskantine waar iedere dag wordt gekookt. Deze voorzieningen zijn eigenlijk heel bijzonder voor Rusland.” De werknemers verdienen ongeveer 400 euro in de maand, daar gaan de sociale lasten, zo’n dertien procent, nog vanaf. Voor mensen buiten Rusland gaat er dertig procent sociale lasten af, maar als ze langer dan tien maanden werken, wordt dit ook dertien procent. Op het bedrijf werken vijf agronomen met een universitaire opleiding, de praktijkkennis ontbreekt echter. Die moet Kees ze bijbrengen. De agronomen werken niet in het gewas, ze sturen mensen aan en zorgen voor de administratie van al het werk. Kees: “Alles wordt opgeschreven en gerapporteerd. Voor iedere rij hangen lange lijsten administratie. De gegevens worden niet verwerkt in een computer. De agronomen zijn verantwoordelijk voor de urenregistratie. De laatste dagen van de maand gebruiken ze om alle cijfers op te duiken en de lonen te berekenen. Dit gaat vervolgens in een document naar de directie. Die geeft een handtekening en stempel en dan wordt er uitbetaald. De agronomen controleren elkaar ook allemaal. Een Nederlander zou het allemaal nutteloos werk vinden, echter rapporteren en er voor zorgen dat de verantwoording niet bij jou ligt, is typisch Russisch.” De master-grower probeert wel de werkwijzen wat te veranderen. Dat blijkt toch lastiger dan gedacht. “De medewerkers hebben zo hun eigen systemen om elke dag die grote hoeveelheid komkommers te verwerken.
Je kunt dan wel zeggen ‘dat gaan we anders doen’, maar als de productie er dan niet af komt, is het probleem groter geworden.” De meeste mensen zijn serieuze werkers, ervaart Kees. “Ze hebben liefde voor het bedrijf.” De omgang met de medewerkers is Kees meegevallen. “Russen staan bekend als stug, maar als je er dagelijks mee omgaat, zijn ze vriendelijk en kun je er fijn mee werken.” Omdat Kees de Russische taal niet machtig is en de werknemers amper Engels kunnen, heeft Kees altijd een tolk aan zijn zijde.
Rond Oud en Nieuw wordt veel voor komkommers betaald in Rusland
Wkk’s veel in storing Net als de arbeids kosten, zijn ook de energiekosten laag. “Die liggen op eenderde van Nederland”, weet Kranenburg. Op jaar basis gebruikt het bedrijf 270 kuub gas 2 per m . “Als alle wkk’s draaien, kunnen we de kas ermee verwarmen en hebben we de ketel niet nodig. Alleen de vijf uren in de nacht dat er geen lampen branden, draait de ketel soms. Als de lampen niet aan staan, draait de ketel of 3 komt de warmte uit de warmtebuffer die 1300 m groot is. Er staan zeven wkk’s met een gezamenlijk vermogen van 28 MW. Echter, door de vele storingen leveren de wkk’s vaak niet alle stroom die nodig is voor het bedrijf. Electriciteit kan niet teruggeleverd worden. Wat is Kees tegengevallen? “De storingen, vooral die met de wkk’s, en ver volgens de traagheid waarmee zaken opgelost worden.” Dan wordt des te meer duidelijk dat de toeleverende tuinbouwindustrie letterlijk en figuurlijk ver weg zit. “Monteurs, onderdelen en tuinbouwbenodigdheden, zijn niet snel ter plekke en bovendien komt er veel bij kijken om ze te importeren. “Maar als ik standaard twee maanden vooruit dacht, kwam het meestal wel goed.” Volgens Pakker liggen er daarom volop kansen voor Nederlandse toeleveranciers. Tot die tijd blijft het pionieren. Kees: “Dit keer probeer ik vijftig komkommermesjes mee te nemen in mijn koffer als ik weer terugreis. Dat gaat nog het snelst… tenminste als de douane wil meewerken.”
[47
48]
Potplanten toppers van nu en morgen UITGELICHT KOMKOMMER & POTPLANTEN - Het aanbod potplanten is enorm. Of het nu gaat om bloeiende planten of groene planten, steeds weer vinden nieuwe soorten en variëteiten hun weg naar de consument. Maar het succes van de ene plant weerhoudt veredelaars er niet van om te blijven zoeken naar nieuwe toppers. KAS vroeg drie van hen naar een succesvol product van nu en een veelbelovende plant voor morgen.
Tekst Jacco Strating
AARDAM Topper van nu:
Alocasia Zebrina
De Alocasia Zebrina is een nieuwe Alocasia-variëteit die begin 2013 op de markt is geïntroduceerd. Al vanaf de introductie heeft deze plant een stevige positie bij diverse groothandels in binnen- en buitenland. Ook bij FloraHolland is het product niet onopgemerkt gebleven. Daar kreeg de Alocasia Zebrina een nominatie voor de ‘Glazen tulp 2013’. De meest opvallende eigenschappen van deze plant zijn de mooi getekende stelen en zijn robuuste voorkomen door de grote groene bladeren. Vooral de exclusieve uitstraling zorgt ervoor dat het een artikel is dat wordt gedragen door bloemisten en interieuradviseurs. Alocasia Zebrina toont de kracht van de bladtekening en de bladeren het best in de potmaten vanaf 17 cm. Aardam heeft een exclusieve afspraak met kwekerij Sjaak van der Sar uit Zevenhuizen om dit product te kweken en te vermarkten. Op deze manier blijft het exclusieve karakter van het product gewaarborgd.
[49
Topper van morgen:
Cordyline Pink passion
De Cordyline Australis pink passion is een veelbelovende nieuwkomer voor het tuinplezier van de toekomst. Cordyline australis kan worden gebruikt als tuinplant, maar ook als terrasplant. In Engeland is voor dergelijke producten een stevige markt ontstaan. In samenwerking met de Engelse breeder Seiont wordt Cordyline Pink Passion op de Europese markt gebracht. Cordyline Australis Pink Passion onderscheid zich door een zeer opvallende neonachtige sterke roze-paarse kleur. Cordyline Pink Passion heeft een uitermate goede vorm en groei. Beide genoemde eigenschappen zijn te vergelijken met de alom bekende Cordyline Red Star. Cordyline australis Pink passion is een vrij moeilijk te vermeerderen product maar door nieuwe technieken die ontwikkeld zijn door Phyto-innovation, het lab waar Aardam al jaren mee samenwerkt, is het makkelijker geworden om acceptabele aantallen voor de toekomst te waarborgen. Levoplant in Honselersdijk is kandidaat om de exclusieve partner te worden voor de kweek en het vermarkten van deze plant.
KP HOLLAND Topper van nu:
Kalanchoe Rosalina Don Nando
De gevuldbloemige Kalanchoe Rosalina Don Nando werd enkele jaren geleden in de markt gezet en vlot opgenomen vanwege een optimale mix van gevraagde eigenschappen. De plant heeft een groot en goed gevuld bloemscherm en een aansprekende en vaste roze bloemkleur. Daarnaast is sprake van een mooie balans tussen het aantal bloemen en de bloemgrootte. De Rosalina Don Nando is een compacte volle plant met niet te groot blad en veel zijscheuten. De plant heeft een korte teeltduur en is niet ziektegevoelig. Voordeel voor de consument is de prima houdbaarheid. Het ras is geschikt voor verschillende potmaten, van 7 cm pot tot 23 cm schaal. Zowel nationaal als internationaal wordt het ras door vooraanstaande kwekers in diverse potmaten in de markt gezet, alleen in Nederland al 5 miljoen per jaar. Dit jaar wordt ook een gele variëteit gelanceerd: De Rosalina Don Amarillo.
50]
Topper van morgen:
Spathiphyllum Cupido Zero
Bij de Spathiphyllum is het creëren van visueel onderscheidende eigenschappen vrij lastig. KP Holland stopt veel energie in rassen die nog donkerder groen blad maken, nog meer zijscheuten geven, nog meer en grotere bloemen produceren. Daarbij wordt gekeken naar kortere teeltduren en een nog betere houdbaarheid. Maar voor de consument is het vooral een dankbare plant met groene bladeren en witte bloemen. Echter, hoe meer bloemen, hoe meer stuifmeel er gemorst wordt op het blad. Daarom is een aantal jaren geleden de focus gezet op een lijn van Spathiphyllumrassen die geen stuifmeel meer produceren. Dit aspect geeft voor alle schakels in de keten een voordeel: van kweker, die geen last meer heeft van trips tot de consument, die van een schone plant kan blijven genieten. Daarbij past dit aspect heel goed in het verkoopconcept van telersvereniging ‘Air So Pure’, want de lucht blijft schoon en eventuele overlast van allergie door stuifmeel is verleden tijd. Het eerste weefsel kweekras uit deze lijn is de Spathiphyllum Cupido Zero (verwijzend naar nul procent stuifmeel). De eerste reacties zijn zeer positief, de aantallen worden dit jaar opgevoerd, in lijn met de vraag van de markt.
VITRO PLUS Topper van nu:
Phlebodium Blue Star
De Phlebodium Blue Star werd in 2009 op de markt geïntroduceerd en wordt momenteel gekweekt door zeven telers in Nederland en twintig telers elders in de wereld. Het is een tropische Amerikaanse varen met bruine geschubde rhizomen die vooral wordt gewaardeerd vanwege de diep blauwgroene bladeren die als ze ouder worden vingervormig vertakken. De Blue Star is een kleinere en compactere plant dan de bekende variëteit aureum. De plant groeit snel en bereikt een gemiddelde hoogte van 50 cm. De varen heeft door zijn opvallende uiterlijk, dat niet typisch varenachtig is, een enorme aantrekkingskracht op consumenten. De Phlebodium Blue Star is geschikt voor potmaten van 10 tot 30 cm, maar heeft meerdere bestemmingen. Zo kan de plant worden gebruikt als huiskamervaren, voor tropische landscaping of als indoor beplanting. Ook is de Blue Star geschikt als snijgroen.
[51
Topper van morgen:
Asplenium Crispy Wave
De Asplenium Crispy Wave
is een nieuwere varen die pas twee jaar geleden op de markt werd gebracht door Vitro Plus. Het is een trendy varen die haast gebeeldhouwd lijkt. De plant wordt in Nederland door slechts één kweker geproduceerd, buiten Nederland zijn nog eens zeven kwekers actief. De belangrijkste eigenschap van de Asplenium Crispy Wave is dat het een sterke plant is. Bovendien heeft de varen een opvallend uiterlijk door de groene geplooide bladeren die lasagneachtig aandoen. De plant heeft daarmee zogezegd een ‘hoog Jurassic Park-gehalte’, verwijzend naar de bekende dinosaurusfilms. De Crispy Wave doet het goed op lichte plaatsen en heeft een minimum aan verzorging nodig. Ook heeft de plant een luchtzuiverende werking, waarbij CO2 wordt omgezet in zuurstuf. Dit, gecombineerd met de lange levensduur, maakt de plant tot een veelbelovend decoratief element op kantoor, of in de huiskamer.
De glastuinbouwsector heeft de ambitie dat vanaf 2020 de teelt in nieuwe kassen klimaatneutraal en economisch rendabel zal zijn. Het Productschap Tuinbouw, het ministerie van Economische Zaken en LTO Glaskracht werken samen in het programma Kas als Energiebron om deze ambitie waar te maken. KAS volgt de ontwikkelingen op de voet. Dit keer enkele high lights van www.energiek2020.nu.
energiek2020.nu Voorstellen SDE+ in 2014 naar de Tweede Kamer 52]
Op 1 april 2014 start de jaarlijkse openstelling van de SDE+-regeling voor duurzame energie. Minister Kamp van Economische Zaken heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met de voornemens voor de SDE+ in 2014. De definitieve regeling wordt in januari gepubliceerd. Het
uitgangspunt is dat de systematiek van de SDE+ in 2014 gehandhaafd blijft, dus één integraal budgetplafond, een maximum basisbedrag van € 0,15/kWh voor duurzame elektriciteit, 3 € 1,035/Nm voor groen gas en € 41,7/GJ voor duurzame warmte, gefaseerde openstelling en de vrije categorie. Er worden ook een aantal wijzigingen voorgesteld. Zo komt de Energie Investeringsaftrek (EIA) in de toekomst te vervallen voor projecten die onder de SDE+ regeling vallen. Er komt een overgangsregeling voor de projecten die een beschikking van 2013 hebben en nog geen gebruik hebben gemaakt van de EIA. Voor aardwarmte zullen de categorieën van 2.300 en van 3.000 meter worden samengevoegd tot één categorie tot 3.300 meter en er wordt een nieuwe categorie van meer dan 3.300 meter diepte is toegevoegd. Het bijbehorende basisbedrag blijft voor de hele range hetzelfde is (11,9 euro per GJ) en ook hetzelfde als het basis bedrag voor de ondiepere 2.300 meter boringen in 2012 (11,8 euro per GJ). Biomassa-installaties die eerder subsidie hebben gekregen uit de MEP of OVMEP en die aan het einde van hun subsidieperiode zijn gekomen, komen in de SDE+ in aanmerking voor verlengde levensduur.
Energiek2020.nu en contact Voor een dagelijkse update van alle ontwikkelingen binnen het programma Kas als Energiebron gaat u naar www. energiek2020.nu. Voor inhoudelijke vragen kunt u terecht bij Piet Broekharst van het Productschap Tuinbouw, tel. 079-3470426 of
[email protected]. De redactie van de website wordt verzorgd door Florentine Jagers, tel. 0317-428113 of
[email protected].
Actielijnen Het programma Kas als Energiebron werkt aan meerdere oplossingsrichtingen, ingedeeld in drie categorieën: energie besparing, duurzame energie en efficiënt fossiel. Daarbinnen zijn actielijnen geformuleerd zoals energiebesparing belichte teelten, energiebesparing onbelichte teelten, aardwarmte, bioenergie. Onderzoekers, toeleveranciers en telers ontwikkelen samen innovatieve technieken en nieuwe inzichten die passen binnen deze actielijnen. Het programma biedt hierbij de noodzakelijke ondersteuning en stimuleert onderzoek, voorlichting en scholing. De indeling wijkt iets af van de vroegere transitiepaden.
Fotosynthese real time meten Met de CropReporter van het Wageningse bedrijf Phenovation BV is real time een verstoring in de fotosynthese van een gewas in de kas te meten. Het apparaat is ontwikkeld in nauwe samenwerking met Wageningen UR Glastuinbouw. Het prototype van deze sensor is nu rijp voor een praktijktest. Begin volgend jaar start waarschijnlijk een proef in een tomatengewas. CropReporter bestaat uit een camerasysteem dat veranderingen in de chlorofyl fluorescentie vaststelt. Chlorofyl is de stof die in de bladgroenkorrels zit en verantwoordelijk is de fotosynthese. De activiteit van de bladgroen korrels is te bepalen door te meten hoe sterk het chlorofyl oplicht als dit wordt beschenen met een sterke LED bundel. Een verstoring in dit oplichten, de zogenaamde chlorofylfluorescentie, betekent dat de plant onder stress staat. De CropReporter kan boven een gewas in de kas worden gehangen en zo verstoringen in de fotosynthese van een oppervlak van 2,5 bij 2,5 meter bepalen. Tot nog toe was het niet mogelijk voor telers om direct te klimaatmaatregelen te nemen bij een verstoorde fotosynthese. Op de lange termijn zouden de meting van de CropReporter aan de klimaatregeling kunnen worden gekoppeld.
[53
Advertorial
Van der Windt Verpakking Efficiënt inhoezen met Hortilock® Van der Windt Verpakking introduceert de Hortilock®, een geheel nieuw product dat het automatisch inhoezen van potplanten niet alleen minder arbeidsintensief maakt, maar ook een materiaalbesparing oplevert. Met de Hortilock® komt Van der Windt Verpakking tegemoet aan de wensen van een aantal trouwe klanten. Na een gedegen ontwikkelingstraject werd de Hortilock® deze maand tijdens de FloraHolland Trade Fair in Aalsmeer gelanceerd. Deze houder, bevestigd aan een bundel potplantenhoezen, vereenvoudigt het geautomatiseerde proces van inhoezen. Het systeem levert potplantenkwekers een forse besparing van zowel materiaal als tijd op. De kunststof Hortilock® is, samen met het bovenblok van de hoezen, bovendien geheel recyclebaar. Nauwe samenwerking De Hortilock® is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met machinebouwer Terra International, spuitgietbedrijf Naber Plastics en Kalanchoë Rosalina-kwekers Solis Plant en KP Holland. “Tot op heden werden hoezen bij het geautomatiseerd inhoezen altijd met een metalen pen in de inhoesmachines van Terra gehangen. Het bevestigen van de hoezen aan de metalen pen en het verwijderen van de lege blokken is een arbeidsintensieve manier van verwerken”, legt
accountmanager Berry Mauritz van Van der Windt uit. “De metalen pennen zijn aan slijtage onder hevig en moeten daarom bij tijd en wijle vervangen worden. Dit behoort met de Hortilock® tot het verleden. Deze innovatieve kunststof houder wordt namelijk tijdens de productie van de hoezen direct op de bundels gemonteerd.”
Het werken met de conventionele stalen pennen is door de ontwikkeling van de Hortilock® dus niet meer van toepassing. Dit betekent dat gebruikers geen geld meer hoeven te spenderen aan de aankoop en vervanging van deze pennen. Daarnaast kan er gewerkt worden met bovenblokken die 1,5 cm kleiner zijn dan traditionele uitvoering, hetgeen materiaal besparend is en hierdoor een positieve invloed heeft op de kostprijs van de hoezen. En dan is er ook nog een milieuvriendelijk voordeel. Na het verwerken van de bundels met hoezen, worden de overgebleven bovenblokken, die gemaakt zijn van polypropyleen, inclusief Hortilocks® verzameld in een grote palletbox. Deze wordt door Van der Windt opgehaald en vervolgens bij het spuitgietbedrijf geheel gerecycled. Meer weten over de Hortilock®? Neem dan contact op met Berry Mauritz tel. 06-51092350 of per email:
[email protected]. Scan de QR-code om een filmpje te bekijken
Column
Samenwerken is lastiger dan samenwerken De titel van mijn column is ook de titel van een studie van de Universiteit Maastricht over het midden- en kleinbedrijf (MKB). Ik vond deze meteen op het lijf geschreven van de Nederlandse glasgroenteteelt. Op een of andere manier valt het deze sector zwaar om duurzame samenwerkingsverbanden op te zetten. De collectieve kracht van The Greenery is de laatste jaren sterk afgenomen en ook binnen FresQ heeft krachtenbundeling niet geleid tot een bepalend afzetblok. De komkommersector is gefuseerd, weer opgesplitst en gaat nu weer fuseren. Maar ook buiten de afzetverenigingen weet de sector de collectieve instanties niet duurzaam te verenigen. Eerst Glaskracht apart, toen weer samen met LTO Nederland. Het PT wordt ontmanteld en collectieve reclame zal zeker geen boost krijgen na het afschaffen van het GroentenFruit Bureau. Het lijkt wel of het steeds meer ‘ieder voor zich’ is geworden en het woord collectief enorm aan waarde heeft ingeboet. Dat we hiermee als sector enorme verliezen leiden, is duidelijk. Zo kan de Nederlandse sector zich
Erik Titulaer Erik Titulaer is Account Director bij Flint Creative, dat meedenkt over en invulling geeft aan de communicatiestrategie van bedrijven en merken, binnen en buiten de tuinbouwsector.
onmogelijk mondiaal profileren. Juist een goede en professionele profilering kan het rendement van een bedrijf of sector verhogen. Een sterke profilering is juist nodig in een steeds mondialer wordende markt. Kansen op het wereldtoneel zijn er in overvloed. De wereldbevolking groeit snel. De welvaart voor de snel groeiende middenklassen in opkomende economieën eveneens. En die middenklasse is op zoek naar beter en veilig voedsel. Al deze kansen zijn niet of nauwelijks in te vullen met de versnipperde structuur en de daardoor onzichtbare profilering van de Nederlandse glasgroenteteelt. Op dat gebied kunnen we een voorbeeld nemen aan de veeboeren. Zij weten zich met meer dan 90 procent van hun achterban te verenigen via Friesland-Campina. Friesland-Campina heeft de omvang en kracht om mondiale kansen om te zetten in winst voor de primaire sector. Heeft men in China behoefte aan betrouwbare melkpoeder? Dan weet Friesland-Campina hiervan te profiteren en wordt deze vraag ingevuld met Nederlandse melk(poeder). Er moeten toch paralellen te vinden zijn met onze sector? Melk, de witte motor. Wat wordt onze motor?
[55
n e t e w e t m o d e Go Uw dagelijkse nieuws in het nieuw!
56]
De afgelopen weken onderging TuinbouwCommunicatie een behoorlijke metamorfose. Niet alleen veranderde de naam van de uitgeverij in KAS TuinbouwCommunicatie en kregen alle producten eveneens de toevoeging KAS, gelijktijdig ging de complete look and feel op de schop. KAS Magazine, KAS Techniek en HortiBiz Magazine kregen een nieuwe vormgeving, terwijl magenta de nieuwe ‘huiskleur’ van KAS werd. En ook de online producten kregen een flinke opfrissing, waarbij de dagelijkse nieuwsbrieven van GroenteNet en SierteeltNet nog wel het meest in het oog springen. In de nieuwe opzet van de digitale nieuwsbrieven wordt een goede mix van need-to-know en nice-to-know geboden, is er volop ruimte voor foto en film en kan er gemakkelijk door de nieuwsitems worden gescrold. Ook wordt dagelijks aandacht besteed aan de ontwikkelingen binnen het project Kas als Energiebron, door middel van een koppeling met de website Energiek2020.nu. Wat niet is gewijzigd, is dat u nog altijd kunt kiezen tussen de algemene nieuwsbrieven van GroenteNet en SierteeltNet of de diverse gewasgerichte nieuwsbrieven. Ontvangt u de digitale nieuwsbrief nog niet? Meld u dan snel aan op GroenteNet.nl, SierteeltNet.nl of een van de gewasnetten.
KAS Carrière In december brengt KAS voor de eerste keer een krant uit met de naam KAS Carrière. KAS Carrière geeft inzicht in de diversiteit op de arbeidsmarkt en de arbeidskansen in de tuinbouw. De speciale uitgave is gericht op werkgevers én werknemers en wordt meegezonden met KAS Techniek. Daarnaast zal KAS Carrière worden verzonden aan alle hbo-scholen en universiteiten in het tuinbouwonderwijs. Wilt u door middel van redactie of een advertentie aan deze productie deelnemen? Neemt u dan contact op via
[email protected].
In de volgende KAS… Eind december verschijnt alweer de laatste KAS Techniek van dit jaar. Deze editie staat in het teken van Automatisering & Logistiek. Heeft u redactionele suggesties? Neem dan contact op met de redactie via
[email protected]. Wilt u in dit nummer van KAS Techniek adverteren? Informeer naar de mogelijkheden via
[email protected]. De eerstvolgende editie van KAS Magazine verschijnt in maart, waarbij het thema ‘Jongeren’ zal zijn.
Wist u dat… …KAS afgelopen maand samen met Mijn Keukentuintje en enkele andere tuinbouwbedrijven op de Margriet Winter Fair in Utrecht heeft gestaan? En dat daar enkele duizenden belevingskranten zijn uitgedeeld aan consumenten? Wist u bovendien dat u op TuinbouwTV een filmpje hiervan kunt terugzien?
Uw eigen nieuws online HortiBiz.com is dé internationale website voor tuinbouwnieuws. Afgelopen maand is deze website vernieuwd en uitgebreid. Naast nieuwsberichten van onze correspondenten in het buitenland en Engelse vertalingen van nieuws uit Nederland, brengt HortiBiz.com nu ook nieuws van andere internationale tuinbouwwebsites. Daarnaast kunnen bezoekers voortaan ook eenvoudig zelf nieuws plaatsen via een knop op de homepage. En om telers over de grens optimaal te informeren, wordt de HortiBiz-nieuwsbrief voortaan dagelijks verzonden.
[57
Sandra Lachowska en Ruud Zwinkels Echte Werkers van de maand Binnen de maatschap Ruso teelt Ruud Zwinkels samen met zijn vrouw sinds drie jaar cymbidium op een bedrijf in Maasdijk. Na 12 jaar paprika zag Ruud de bui in zijn teelt al uit de verte aankomen en is hij naar eigen zeggen op tijd overgeschakeld naar de specialistische teelt cymbidium. Ondanks het feit dat het niet meevalt om aan goede jonge planten te komen en dat bij deze teelt altijd twee jaar vooruitgedacht moet worden, heeft Ruud heeft geen spijt van de switch. “Ik ben echt blij dat ik dit moment geen paprikateler ben.” De toekomst van het bedrijf is ongewis. Het ligt in een gebied waar al jaren lang sprake is van een veranderd bestemmingsplan. “De verwachting is dat we binnen twee of drie jaar worden uitgekocht. Dan stop ik met telen. Over vijf jaar zal ik waarschijnlijk vaak aan het vissen zijn”, zegt Ruud. Deze maand is Sandra Lachowska door uitzendburo Efficient at Work uitgeroepen tot Echte Werker van de maand. Sandra werkt sinds twee jaar op het bedrijf van Ruud. Ze heeft in Polen haar opleiding tot psycholoog afgemaakt en volgt nu lessen Nederlands aan het Mondriaan in Naaldwijk. In het weekend gaat ze graag stappen in Happy Valley, een bekende uitgaansplek in het Westland. Over vijf jaar wilt Sandra een gezin stichten. “Alleen zijn er in Nederland gewoon geen leuke mannen”, aldus Sandra. Powered by:
W ramach partnerstwa “RUSO” , Ruud Zwinkels 2 wraz z zona uprawiaja na powierzchni 16.000 m .od 3 lat storczyki. Po 12 latach uprawy papryki Ruud zobaczyl zblizajace sie chmury i w odpowiednim czasie postanowil zmienic uprawe papryki na hodowle storczykow. Pomimo faktu ,ze niejest latwo zakupic nowe sadzonki i w tej hodowli trzeba myslec 2 lata do przodu Ruud niezaluje swojej decyzji o zmianie produktu.„Jestem naprawde bardzo zadowolony ,ze na dzien dzisiejszy nie hoduje papryki” Na pytanie jak bedzie za 5 lat ,Ruud odpowiada „ Tutaj na Blauwe Hek (nazwa ulicy) od lat sa plany zmian zagospodarowania , czyli za 5 lat bede czesto lowil ryby. Oczekuje ,ze w ciagu 2 a 3 lat zostaniemy wykupieni i wtedy skoncze z uprawa.” W tym miesiacu zostala Sandra Lachowska wybrana przez biuro posrednictwa pracy Efficient at work na prawdziwego pracownika. Sandra pracuje 2 lata w firmie RUSO. W Polsce ukonczyla Sandra psychologie i w tej chwili uczeszcza na lekcje holenderskiego w Mondrian (nazwa szkoly).W wikendy Sandra spedza czas w Happy Valley , znana u polskich pracownikow z Westland polska dyscoteka. Za 5 lat Sandra chcialaby zalozyc rodzine , napewno nie w Holandii.„Tutaj niema fajnych facetow ” mowi Sandra
Effectief bestrijden door gelijkmatig verspreiden
DE VERBLAZERS VAN KOPPERT
AIRBUG
Innovatief en al 8 jaar effectief
MINIAIRBUG
AIROBUG • Voor een vliegende start in de bestrijding van spint, trips en witte vlieg • Bespaart tot 80% in tijd • Geeft een zeer goede verdeling over het gewas Natuurlijk verder met Koppert
WWW.KOPPERT.NL
|
[email protected]
Wereldleider in biologische gewasbescherming en bestuiving voor professionele telers
Weten wat er in uw sector speelt
met één druk op de knop.
De Rabo Kennis App: actuele kennis direct beschikbaar. Op de hoogte blijven van ontwikkelingen in uw sector is nu wel erg eenvoudig. Met de Rabo Kennis App heeft u relevante kennis snel bij de hand om uw visie te bepalen en te anticiperen op economische ontwikkelingen in uw branche.
Download nu de Rabo Kennis App via rabobank.nl/kennis Samen sterker.