0
'~
Die uw jeugd vernieuwt als die van een arend...
De Reformatie WEEKBLAD TOT ONTWIKKELING VAN HET GEREFORMEERDE LEVEN
STORMEN ROND DE TOP 11 (Gods Raad en Menselijke Daad) A. De wortel: David, Batseba en Uria 2. Davids daad in het licht van Gods oordeel In het begin van dit artikel, dat geplaatst werd in het vorige nummer, hebben we de draad van de historie van hoofdstuk 11 gevolgd. Want dat moet voor alle dingen vaststaan: Hier wordt geschiedenis geboden. En geschiedenis wil niet alleen zeggen: Het is waar gebeurd maar ook het gebeurde wordt ons in zijn samenhang getoond. De nauwere samenhang van de Ammonitische oorlog. En de wijdere samenhang van Davids regering (1010-970 voor Christus). Geschiedenis impliceert ook dat we de HERE zien werken in de richting van het doel dat Hij zich heeft gesteld. De HERE! Gods Raad wordt hier uitgevoerd. Maar dan valt ons op in hoofdstuk 11 dat het nagenoeg uitsluitend een mededeling van feiten bevat. Het Bijbel-verhaal is niet doorregen met kritische aantekeningen of voorzien van ethisch commentaar. Het is uitsluitend verhaal. Het lijkt wel of de schrijver heeft gedacht: De lezer oordele voor zichzelf. Gedachtig aan wat geschiedenis is. De uitvoering van Gods raad door de menselijke daad, vragen wij ons af: Waarom is het toen zo gelopen? Sterker: waarom heeft de HERE de historie toen zo laten verlopen? Had dat nu niet anders gekund? God is toch mach-
tig? Hij staat er toch hoog boven? Hoe kan Hij zich uit deze in-treurige gang van zaken zijn lof bereiden? Pas in het laatste deel van het laatste vers komt de beoordeling van dit zeer laag-bij-de-grondse gedoe in het vizier: 'De zaak die David gedaan had, was kwaad in de ogen des HEREN.' In het begin van dit artikel trokken wij voor onszelf de conclusie: Om zoiets te laten plaats vinden, daar moet men God voor zijn, de God van Art. 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, al schrikken we als wij hetgeen daar wordt beleden overbrengen naar onze pericoop en David voor een ogenblik onder een noemer gebracht zien met de goddelozen. 'Want zijn macht en goedheid zijn zo groot en gaan ons begrip zo te boven, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig.' Door Gods bewuste, actieve toelating is deze historie een stuk van de heilsgeschiedenis geworden. Een noodzakelijke schakel. Ook dit is koning David. De auteur van de boeken Samuel verheelt het niet. Uit zijn schanddaad bereidt de HERE zich klaarblijkelijk eer! Uit verlies komt winst. Dat willen wij vasthouden om met het vervolg van Art. 13 N.G.B. in te stemmen: 'En al wat in zijn doen het menselijk verstand te boven gaat, willen wij niet nieuws-
HOOFDARTIKEL
MISSIOLOGIE
Stormen rond de top 11 H.M. Ohmann
Kerkelijk opbouwwerk in het buitenland I
J. Klamer
UIT DE SCHRIFT
Voor de jeugd: passie of pasen G. Zomer Jzn.
Steentjes in de vijver Hoe dachten zionisten over de Arabieren in Palestina? PERSSCHOUW
LITERATUUR
Thomas Stearns Eliot I Niek Bakker
R. ter Beek
KERKELIJK lEVEN
Broeders en zusters R.ter Beek Persberichten
JAARGANG 67/2
-
12 OKTOBER 1991
BOEKBESPREKING
Christelijk opvoeden, opgave
gave en
21
gierig onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar in alle ootmoed en eerbied aanbidden wij de rechtvaardige beslissingen van God die voor ons verborgen zijn.' Zonde blijft dan wel zonde, nl. in de beoordeling ervan door de HERE. Nooit zal Hij zich uiten in die zin: Het is zo erg niet, want het kwam van pas in mijn plan. Verre van dat. Maar de Bijbel is meer dan het boek van het ethische commentaar. In al de wisselende tonelen, soms meer, soms minder verheffend en stichtend is een heilsgeschiedenis bezig zich te ontwikkelen. Heils-historie. Nimmer verliest Jahwe zijn hoge doel uit het oog. Dit verhaal wordt niet weggewist uit Israëls historiebladen. Tot in het Nieuwe Testament (Mattheus 1 : 6) komt Hij er op terug. Noton vertelt een gelijkenis De HERE maakt zijn beoordeling van Davids daden kenbaar bij monde van een profeet: Natan. In de vorige reeks van november 1990 hebben we al kennis met hem gemaakt. Dat optreden van Natan zal ongeveer een jaar na de zonde moeten worden gesteld. Een jaar heeft de HERE de zondige situatie laten geworden. Dat was de tijd van de grote cover-up van zijn wandaden door de koning: Tracht zo goed als het gaat de schijn te bewaren. Hoe hij zelf het innerlijk ervaren heeft vertelt hij later in Psalm 32 (de ontroerende verzen 3 en 4). Die schijn-vertoning wordt nu doorbroken door de verschijning van de profeet, Natan, die van wal steekt met het vertellen van een gelijkenis. Hij begint niet meteen met het plechtige 'Zo zegt de HERE' (Hebreeuws: 'Ko 'amar Jahwe') de zogenaamde bodenformule. Valt de gelijkenis dan buiten de eigenlijke
KERNREDACTIE.
DR. W.G. DE VRIES (eindred),
DRS. GJ VAN MIDDELKOOP, PROF. DR.
M. TE VELDE. OVERIGE REDACTIELEDEN.
DRS. R TER BEEK.DRS. B LUITEN,DRS. q DE RUIJTERPROF. DR C TRIMP,DRS.H. VELDMAN,PROF.DR K.VELING. MEDEWERKERS DRS. JA
BOERSEMA.
JM
DE JONG,
AJOH.
KISJES DRS. J MESSELINK,
DRS. J SMELIK.
Alle stukken bestemd voor de Redactie aan De Reformatie. Postbus 24, 8260 AA te Kampen. ADMINISTRA TIE/ADVERTENTIES Uitgeveril Oosterbaan & Le Cointre BV" Postrekening 406040 tn.v., De Reformatie, Goes, Postbus 2S, 4460 AA Goes. Tel. (0 I 100) ISS9 I ABONNEMENT f 8350 per f 44,7S per halfjaac studenten f 68,- per Jaar (binnenland). BUitenland: 13750 per laar (zeepost). Een abonnement kan per maand Ingaan, maar slechts beëindigd worden uiterliJktwee maanden voor het verstnjken van de betalingstermiJn.
Losse nummers f I,8S (exd porto) ADVERTENTIES: Prijs: f O.4S per mm. Contracttanef
op aanvraag.
Zonder schriftelijke toestemming van de uitgever IShet niet toegestaan artikelen Uit dit blad over te nemen ISSN 0 I 6S-5 19 I
22
godsspraak? Is het zoiets als een aanloop van iemand die niet goed terzake durft te komen? Die met een verhaal om de zaak heen draait? Naar onze mening behoort ook het verhaal tot zijn opdracht die hij als profeet had ontvangen. Maar als hij dan terstond ter zake komt, met die bekende gelijkenis die een kind kan navertellen, dan moeten wij, lezers, de zonde in haar ware aard en in haar ware proporties getekend zien. Juist, maar dan valt ons op dat Natans verhaal niets laat doorschemeren van een man die zijn zinnen had gezet op een (vreemde) vrouw. Er is niets in dat ook maar zweemt naar een sexuele relatie. En ook geen vingerwijzing in de richting van een moord of iets dergelijks. Hetzij rechtstreeks of door een tussenpersoon voltrokken. Terwijl dat toch Davids grote zonden waren! In alle opzichten lijkt het op een verhaal dat koning David rustig kan aanhoren omdat het hem in zijn persoonlijk leven niet raakt. Volgens sommige oude lezingen vraagt de profeet de koning om adviesl: 'Ik zal u eens een geval voorleggen', dan volgt het verhaal van die twee mannen. Twee mannen; de ene rijk en de andere arm, die daar bij elkaar wonen in dezelfde plaats. Wat de contrastwerking nog vergroot. Hadden ze elkaar nooit gezien of gekend, de arme ware veel leed bespaard. Maar nu: 'rijke en arme ontmoeten elkander' (Spreuken 22 : 2). 'Hun aller Maker is de HERE. ' De verteller laat de rijke voorts uitermate rijk zijn. En de arme gewoon arm. Voor 'arm' staat hier een woord in het Hebreeuws dat in het Engels wordt weergegeven als 'have-not', een term die je vaak in het boek Spreuken tegenkomt.2 Die arme heeft dan ook niets... behalve dat ene lam, dat als enig bezit de ganse rijkdom van hem en zijn kinderen uitmaakt. Het is dan ook frappant zoals de verteller over dat lammetje uitweidt. Hij doet het zo breed, dat wij het haast overdreven vinden. Nu, als het zo met ons gesteld is, zullen wij ons oordeel maar eens moeten herzien. Want Gods Woord leert ons hier de sympathie met de 'have-not', de berooide, de arme drommel, en wil van ons dat wij ons verplaatsen in zijn povere leven, dat toch ook zijn bekoring kent, omdat daar de liefde woont. Liefde tot een dier. Goed, maar mogen wij daar dan niet blij mee zijn? Nota bene: de arme verschijnt hier niet als lid van de massa, zoals in de Marxistische optiek. De arme is niet de vertegenwoordiger van zijn klasse. Hij verschijnt als man, als mens met menselijke gevoelens; mens die aan het weinige dat hij heeft, zo sterk is gehecht. Dat is geen zonde! Dat mag. Natuurlijk moeten wij door die gelijkenis heenkijken. Wie aandachtig leest, vindt in dat 'slapen in zijn schoot' en het 'was hem als een dochter' (Hebreeuws: 'bath', een element in de naam Batsjeba) zinspelingen op het onlangs aan het hof gebeurde. Als we dat zo lezen, denken we bij onszelf: Van een arme valt toch nog heel wat te vertellen. Hij is in het oog van de schrijver een 'Isj', het Hebreeuwse woord voor 'man' en dan vaak: man van betekenis. JAARGANG 67/2 - 12 OKTOBER 1991
Zovecl te ineer valt nli dut de verteller aangaande de rijke inan sliaarxarini inet zijn inforniutie ir. Net al$ de HERE J C ~ iPn Idc~ el ijkeiiir vali de ri,jke inan ei1 de arme h 7 a riis. Zo is dc Schrift iilct altijd. Ovcr dc rijkc Ahrahain of Job weidt a ij mei we1beh;igen uil. Miiar dai Lijli ook de i-echtvaardigeil, wie hei welgitsi vol_gens Psalm 112. Die wiften ook wnl te kginnen. wat te doen met al hun bezit. Guqtvrij waren zil. En behiilpzaarn. En wijs. Dat laatste kan ook niet van iedere rijke worderi gezegd. Spaarzaam niet riiededelirigen i ï de Rijhel als de rijke zelf een Fpuar7aain nieliï is die het 1ii.j een 'toevallig' be7oek niet over zich kali veikri,igeii een erteinplaar van eigen klein- of _grooivceIC ncnicn oin er zi,jn bc7cickcr op tc onthalen. In een htal LO vol geladen ki,jkt men op een stuk slachtvee niet. De pelijkmi\ bereikt ~ i j nclimax in de mededeling dat de rilke aan de arme ~ i , j nenig ooilam onfneeint. In dar iiri~iri~ ('nam hi,j het ~oiliiim')l i ~ weer t een zinspeIin2 op de zonde door Davitl bedreven. Davitl w a s een die nccnti. 'A taker', 7egt nieri in het Engels. Hij had een vrouw, een prachtige vrouw ge71eti. N u , dan rnoest en zou hij die hchbcii. En tocii Iiad hi-i haar genomen. Getioineti, terwijl li wcttig gcliiiwd was. Hetgeen David war meegedeeld. Dc ast ~ p c d vei-dei t gccii rol hij het nverbrei~geiivan de gclijkcni\. Het Iieliooit bij de aaiiklediiig van het verhaal. Iii een gelijkenis behoeft niet ieder trekje te worden overg c b ~ c l i t .David ciiitiiarn Uuts.jelia niet aan Uria om er ieinancl andcrs ccn plczier mee te cloen. Opmerkclilk in hct vcrhiial is iiu dat de pornte c n u n hct arin iemiii~d oniiicnien viin Lijli b e ~ i tis; een s ~ u kb e ~ i t waasiian hij Iiecl ti-?is ychccht. Dat wij aan oi-ir berit, onLe eigcndoin ~ i j i gehcchi i vind1 de God van het Oude Tesinmen1 heleinaal nict erg. En dat i?, i w n d u u ~noR onLe God. David5 ~cindcwordt dus in de ccrstc cir cnigc plaats gellen iilh re lig2en in de d e e r van de eigci~doni;op het . iemand, c.q. de niveau van de eigendom ~ e ~ i l dVan a m e , iv~)r~lt Fenomen. wijt hij heefl. Overgebrncht op het huwelijk \vil, dat zeggen dat gehuwd zijn voor een vrouw betekent: iemand.: (haar miinï) eigendom zijn. Regnjp me goed: daarmee i s niet rezegd dat de huwelijksband verzakelijkt wordt. De verhouding van de arme tot het ooilam i s ook niet ver7rikeli.jkt. Integendeel. Maar hu heeft het gekocfit. Ervoor betaald. %o be7it een man 7ijn vrouw (Jeretnia 3 : 14). Heni haar afharidig maken is t i i ~ f , i r l ~ I Vaiiuit die gezichtslir,ek lienadert Nataii de affairc. En wc vi-agcii: Wai dat hcscf hij David zo afgcsttinipt dat Iiij in het vciliaal ~ichzclfiiict hccft hcrkcnd, toen het hein als ccn ipicgcl wcril vticirgclioudcii'!? En iiu David. Met zijn atirdcel is hij snel klaar. Ja. is het ccn ricirdccl? Is hct ccn rcchtcrli,jk vonnis? Al 11 het ge/cgd. dal wil er bi,i ons niet in. Er zijn uitlegger\ die inenen d,ii David hier door Natnn wordt vastgezet. Al veilellend Iaat Natan hem als hel ware in die fuik lopen. Menend een vonnis te vellen over een onbekende antler, verclortleeli hij ~ichzell'!Maar zo is het niet. Dnvid : i r i i i r 17irt 017 tir. r~,r.hrcfir.,ocl. David zetelt hier niet als rechter aiin wie de mensen iiit het volk hun rechtsgeding voorleggen triet de bedoeling dat hij, de rechtvaardige koJAARGANG 6712 - 12 OKTOBER 1 99 l
ning die twistzaak onder~oekt,om o11 hasis van ccn ingesteld oriderzoek en liet verhoor van getuisen, zijii uilspraak te doen. We ontmoeten hier Drivid privk. die zij11 gcmocd laat sprckcn ook in de siraf die hij de ovenreder toedeiiki. Die woorden 'kiiid des d o o t i ~ 'zijn een eerïte opweIling van ~ i j i i_gemoed. Dit is nu eens een geval waarin David kan laten zien dat bij hem het hart nog klopt op de rechte plaats. Als David hier al5 reclitei optrad dan zou hij een heel vreemde rechter zijn gcwccït. Want de strlifinaat: 'kitid des doods' (= des driodï schuldig) staat in geen proportie tot de overtrediiig. I-lct ir een vergrijp aan '5 naaïten eigeildoin. Volgcni Exudus 22 : 1 kan dc diidcr niet ccii viervoudige verzoeding volstaan. Ja Davids I-iari klopt nog. Typisch is in dit verband de woorden wanmee hij besliiit. 'Omdat hij geen tnedeliiden had.' Dnnr heeft de koning van Israël dur; toch nog h e l oog voor geliouden. Dat zijn een paar lichtpuntje5 in de spontane reactie. En nu: hoe moet de gelijkenis toegepast? Zoals steeds 1ii.i de gelij keil issen het gcval is - denk aan die vaii de HERE Je7iis in dc Evangclien - wil de vei-tellcr ergens met dc Iiotircfcrs naar toc. Als David zich niet heeft herkeiid gaal Nala11 niet naar een andere gelijkenis zoeken die meer tci thc poiill is. Hi,j zegt het hein iiu rondiiit: 'Gij z~.jtdie inan'. Terwijl wij nu cnkcl riog Iicbbcn voor de mens David en ti-iichten na te voelen wal hi,j toen heeft gevoeld; probereri de psyche van de overtreder te peilen; misschien oris7elf in een \ooi-igeli,jke situatie zien: of pijdijk herinnerd worden aan een dergeli$ voorval in eigen Ieven, gaat de rnan Gods de teneur van de 9eli.jkenis adstrueren. l i alle dingen in zijn positie als David inoet ~ i c h ~ evooi* rijke man leren zien en herkennen. Hij IS die rijke man. We zeggen niet dat die rijkdoin zotide 15. Dat wordt ídc rijke in het verhaal ook niet ten l a ~ t egelegd. God heeft David rijk gemaakt. En dat niet oin hcin ~o in verzoeking te laten vallen nf een rtrik. Rljkcn moelen ei. zijn. God heeft 7.e geinaakt. In ver\ 7 staat in de Hebreeuwïe tekst tot tweemaal tne nadriikkcl ijk hei persoonlijk voornaamwoord: Ik. 'Ik, Ik heb U gczull'd. Ik, Ih heh U gered' moeten we iii 70'11ycval verialeil. Davids leven païïccrt dc scvuc. Te beginnen inet de zalviiig van l Srin-iuel 16. Maar kroon en troon liggen niet gcreed of voor het grijpen. De zalving baalt David de vijandschap van koning Saul op de halc. Hachelijk heeft hct er soms voor David uitrezien. Ja, maar 70 had de HERE de gelegeiiheid ~ i c h~ i , j nRedder te betoneti. Hij laat het kwaad gebeuren, opdat het mede werken rnoge ten gncdc. Ik. 1k heb u gered. Langs die weg en niet ander? be~tijgtDavid dc trooii: 'Ik heb u gegeven het hui$ van U w heer.' 'Huis', wat houdt dat in? Rezittingei17 Ju, niaar ook levende have en personen, menqen dus. Wat eciis aan rijn wettige heer had toebehoord. k h n o r t i ~ urcclitcns aan D:ivid. Rechten<. De verteller van de gelijkeniï Iic~iidtbij de uitleg de pointe in het oog.
David mag 7ich ook - en Iiicr raakt de HERE, die hier aan het woord i%. de gevoelise plaiits - de eigenaar van de vrouwen van zijn Iiccr noemen. Heel pln~tischstaat er: in iiw schoot. Coinineiitaar is niel nodig. Or diit niI iiits!uitend de vrouwen uit Sauls harem ~ i j ngeweest lijkt mi,\ niet aannemelijk. Hij was de opvolger van Saul en rrad in diens 'rechten' en heeft daarvan gebruik gemaakt tloor de koninklijke harem volgen5 cigcii keus en smaak. ;iali te vullen. Denk aan Sarnuels rcde in I Sam. X: 'Hij zal uw dochteri nemen... ' Daartoe is hij als heer. bezitter van Israel en Suda geniaclitigd. En was het nog niet genoeg. dan zou [k (de HERE) ri nog wel meer Iiebhen gegeven. Wat bccloclt de HERE met dat ineer'? Bezittingen'! Ja, inaar daaronder: vrouwen. Die waren cc11 stuk bczii: eigendom. Tot onze verbazing verïchijnt hicr dc harcin in de context van geschenken waarmee God 1sriiCli koning be5iiiigt. Gij, David. zijl die man betekent: dic ri,jkc inan. Hcl lieert de HERE behaagd hem rijk te maken. Dat behoort voor een ooqters vorst tot zijn represenzalie. De HERE weet en erkent dat. Maar, war de HERE niet gedoogt, is dat David hct woord van de HERE heeft veracht. Woord. Van de leiding G d s die ondoorgrondelijk is koincn wc hier te apreken over God5 Woord dat wil 7eggen: zijn uitgedrukte wil. W o o d is zoveel als Wet. Wat er ook bij andere oosterse vorsten en aan oosterse lioven gehurt. in Israël houdt men zich aan de regel. Die rcgcl wordt daar in ere gehouden, als I~ctgocd is. I-lct is ccn Icvcnsgevnarlijke toestand, al? iemand, hij zij arni of rijk, dat woord van zijn God veracht. Dat staat gelijk inct ccn mnde legen hel verbond; een zich ?tellen biiitcn hct vcrhrind. Al is er cen vrí~.tiwiii het hpel. dit is geen vergeetlidke zwakheid. Wan1 Natan [naakt David duidelijk, dat er gencrlci vcrtinischuldiging is voor de arme David. die maar iiiet aan zijn irckhen kon komen. Omdat hij de rijke man, dc schalrijke koning David is, staat hri zwaar schuldig. Elij sta:ii schuldig aan de zonde van het nemen. stelen, roven. cen milde die desnoods met een moord moet worden kmanlcld. Van hel civer~pelkomen we tot de moord. Men kan zidn vra2en siellen over cle volgorde waarin de zonden hier worden genoemti. En men kan zijn vragen Iiebhen ovcr de siraf van die zonden. Het lijkt wel of God de aaneensch;ikeling van zonden heantwoordt mct ccn aaneenschakelinr van itrafferi. waarhij hij van gccn ophouden weet. Alsof de ene heil-lo7e keten de andcre in werking stelt, als het ware een automatisme. Zoveel i i diiideli,jk, dat Davids huis in de naaste toekomst ei. diep tindcr dor)r zal gaan. Nu. de tweede helft van Dav i d ~rcgcring is ccn irtiuripe tijd geweest. Wie vraagt: Moest dat nu zo vergolden?, die ?eggen wij dat de vergelding van de zonde in de Rijhel een aangelcgen punt is. Dat is geen residu uit hei Oude Testament, waar de nieuwtestamentiqche gemeente van af iï en gccn omkijkeii ineer naar heeft. De vergelding van het kwaad is een esseritieel be5tanddeel van de voorstelling dic ons
in de Bijbel van de HERE gegeven wordt. Zo komen wc
Davids eerste zonde tcgcn in hef leven van drie van zijn oudste zonen, als cen bezoeking van God over Davids kwaad. Mcii kent hun nainen: Amnon, Absalom cn Adonia. Om die zonden wordt ~ t e e d weer s het zwaard getrokken. De zonen moeten hun wellust met dc dood bekopen. En ZO wordt David, de rijke man (gij zijt die man) van zonen beroofd. Hij moet het tot dric maal vergoeden.
Vergeving?la,maar wat houdt dat in? Tenslotte I ? daar het punt van Gods vergeving. De vraag komt op: Wat is vergeving? Zoiets als: 'goed, goed, wc praten er niet meer uvcr'? Of: Zand e r over'? Neen! Vergeven ligt in Schrift en belijdenis heel dicht bij cn is een moment in de rechtvaardiging van de ~ o n d a a rEen . secht7etten vaii de verhoudingen die door de ztindc scheef getrokken waren. Van de zonde. En de gevolgen? Denken wij daar wel cens aan? Zonde doet schade! Dus inoct er per consequentie schade worden vergoed. Er is bloed verFoten, onschuldig bloed. Van Uria. Er is een vrouw, onschuldig nemen wij aan, geïclionden: Batseba heet die vrouw. Er is eigendom ontvreemd onder een volk door een koning die op dit punt een naam heefl op te houden. De liaam van de HERE rijn God. God zorgt voor eer-hcrstel. In het publiek. David k l i j d t voor Natfin. Natan zegt de vergeving toe. Uit naam van rijn God. Niet in een momentane opwelling. De gclcerden. althans sommige, hetwijfelcn of. gezien het Hebreeuwse werkwoord, hier wel aan ver2eving moet worden gedacht.Maar onze God kenncnde. mogen wij vertrouwen dat Hij vergeving heeft geschnnkcn. Maar I-ioe is het dan met die dood van hct kind. Howdt de tot vergeving bereide God toch niet ccn sl:ig oin de arm? Er zijn oudtestamentici die meneii dat hct kind dient als verzoening, zoenoffer, cuktituut vour de vader David. Dal is echter binnen het geheel van de Schriftopenbaring ten enen male ondenkbaar. Noait zou de HERE dit offer van Davids hand hebben aanvaard. Mij gruwt van een kindeiAoffer.Dit is niet het offer, de genoegdoening die de HERE van David verlangt. En als iemand opmerkt, dat hein dat tegenvalt van de God van de Rijbei, omdat het annc kind 'het ook niet helpcn kan dat hij in overspel is verwekt' die komt er nok niet uit. En het vroeg gesturven kind helemaal gelijkstellcn met onze jong gestorven kinderen, is een benadering van de zaak die ook maar ten dele - zeen ten dele opgaat. A1 moclit David Batsebn zijn vrouw trriristen. En niet met goedkope woorden. We kunnen het niet anders zien, of de HERE behaagt het dit kind tot een teken te maken voor de toekomst. Over eeuwiy heil of onheil gaan wij iiiet speculeren. Die vraag is hier niet rechtstreeks aan de ordc. De HERE handhaaft zijn eer en sticht tot gedachtenis van zijn werk in deze fase van de geschiedenis zich7elf een JAARGANG 6712 - I S OKTOBER 199 1
tekcn, in de dood van het kindjc dat deze ouders niet mochtcit behtiudeii. Hard. Ja, maar niet alleen voor vader David en moeder Hatseba. I-liin namen sitaan genoteerd op het heilig blad; iir hct hoek der boeken. Onafscheidbaar verbondeii inct de hisicirie van het heil, dat op haar weg ook grafinonunienien opricht; tot afschrikking en zo tot een vollc vcrtroosiing.
PERSBERICHTEN
Studiedag 'liturgie e n gemeenteopbouw' Op ~aterdrigL3 nrivember a.s. organisecii de Werkgroep Eredienst voor de derde keer eer1 studicdiig voor liturgiecommissies, kerker ad ei^ en andere belangstellenden, Onder andere uit de opvallend grote betangstelling voor dc vorige studiedag op 16 februari j.1. is iif 'te leiden dat cr grote k h o e f t e hestaat aan dergelijke studiedagen. Het onderwerp voor de komende studiedag i? 'litur,'~71een gemeenteopbouw'. Er zal gesproken worden over de mogelijkheden in de gemeente het denken over de crcdienst op gang te brengen en in goede banen te leiden (methodiek. oplossen van knelpunteii etc.). Mevr. W. van den Geest-Schaafsma, die zich veel heeft beziggehouden met kerkelijk opbouwwerk e n gemeenteopbouw, zal aan deze dag haar medewerking verleneii. Iii de middagvergadering zal een praktisch voorbeeld gegeven worden hoe éEii bepaald liturgisch aspect (het lied in de eredienst) mcit de gemeente behandeld kan worden. De studiedag zal gehouden worden iii de Maranathakerk, Princes Margrietxtraat 20 le Spakenburg. Aanvang: 10.00 uur. Informatie en opgave: mevr. A. de Heer-de Jong. Mecrdonk 16,3823 AM Amersfoort, tel. 033-56 23 40.
H.M. Ohrnann
Soniriiigc Iiandschriftenvali ric Sepzuagiritn. Vgl. c. VAR L~~UWCII. So[.iuuI B P S Fi!! ~ I S I . I I ~ .Baarn z.j., blz. 10: 'liet meeci neuirikle van klcur is liet w w i d r.ci.!j dat in de Sprcukcn voorkomt oin dn:ii.niec alleen tie i~iielijketocsteiid aan te duiden. rlat de arme bcroofrl ic van alle ina~eriëlrsoedcrcn. Bij de profeten trefren wi,i deze rerm slechts tiitcrst zclden iiiin'. Zie verder ook nop blz. l?. l
2
3.
Lo o.a. Gillil: Ferlzmari. 'Scli~tlduiid Suhne. Erwigungen /.u 2 Sarnucl 12.. ~II:D ~ i ~ ~ , i:UI,i s c. ~ ~ l ~ ~ r , ~ r ~ ~Tn/ ~ eronl ofxli ciFest.~rh~-vf ,~ ~ l ~ ~ ~ jiil~ ~ W-~IItri- Zimmr.1-liIirrtr 70. (;rhitilsrri?. Gfiliingiiri 1977, blz. 132 v. Zie ook: Gecirg Hcritschcl, 'llei. Auftriit deï Yahn (2 Sani. 12 : 1 - 1 5 a ) ' in: Die Alrr~srnm~iiri.~rho R l ~ t i ( , i ~uls ~ JW i c , g ~ i , r i s u nFpsrsrhi-ift,fui~. Htbinz Kein(,lr. Sriiiignri IYYI). blz. 1 17- 133.
u
Extra nummers V De Reformatie...
1
Werkgroep 'Van gisteren naar, morgen' organiseert cursus 'Wegwijzers' in Hardenberg Dc succesvolle GM-cursus 'Wegwijzers' zal in het .;eizoen 1'691/1992 ook in Hardenberg worden gegeven. Plaats: Geref. Mavo. Burg. Schuitestraat 73. Hardenberg. Data: 3 1 oktober, 19 december. 13 februari en 9 april. Docenten: dr5. G.J. van Middelkoop. dr. W.G. de Vrier, prof. dr. C. Trimp, prof. drs. B. Kamphuis. Aanvang: 19.45 uur.
U ~
k u n t u b ~ s ~ e l l edoor n ovcrmakinq von d e k o i ~ e n oci postrekening 40 60 r10 t n v De Reformatie GOPS,oridei iinimelding van Iaargang en nummer
Dij 7ijn de kosten (incl. porto): 1 ex.: f 3,15 2 ex.: f 5,óû 3 ex.: f 8,25 4 ex.: f 10,10 5 ex.: f 11,95
l l i
l
Aaninelding kan ge\chiedcli door overnr,tkrng van f 25.- ciirswgeld en f 20.- v w r de \chet~cnbundel op po\tgiro 312922 of bankiek 41.113.56 369 t 1i.v. G M Soedu ie Zwolle Oiider venncl~linpvan GMcuriui Hardenberg.
NO ontvaiigsi van het bedrog wordt uw bestelling per ornguondn i~itgevoerd.
.-
JAARGANG6712 - 1 2 OKTOBER 199 1
25
UIT
DE
SCH -
VOOR DE JEUGD: PASSIE OF PASEN 'Schuw de hegeerten der jeugd en jaag naar de gerechtigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen met een rein hart' 2 Timoteus 2 : 22
Timoteus was nog jong. Dat was in de eerste brief van Paulus aanleiding om hem moed in te spreken. Niemand mag omdat je zo jong bent op je neer kijken, had Paulus geschreven. En wordt Timoteus dan nu om zijn jeugdigheid vermaand? Het woord 'begeerten' doet in de eerste plaats denken aan 'zinnelijke lusten'. Maar algemeen haast men zich om te verklaren, dat deze betekenis niet past in het verband. Het zou hier gaan om andere eigenschappen kenmerkend voor de jeugd, als bijv. drift en onbezonnenheid. De jonge Timoteus immers moest het opnemen tegen fanatieke dwaalleraars als Hymeneus en Filetus (2 : 17), die met hun bewering dat de opstanding der doden al heeft plaatsgehad dwaze en onverstandige strijdvragen uitlokten. Het was verleidelijk om daarop al te direct en ondoordacht in te gaan. Dat moest Timoteus maar niet doen. Het zou enkel maar twist teweeg brengen. En daarom, Timoteus: houd jezelf in bedwang. Jaag liever naar gerechtigheid, trouw, liefde en vrede. Wees vriendelijk en geduldig en bestraf de dwarsliggers met zachtmoedigheid.
Deze uitleg is bezwaarlijk. Al te vlot worden - opnieuw I conclusies getrokken ten aanzien van het karakter van
het is ons geraden om ons (en onze jeugd!) niet te verliezen in 'dwaze en onverstandige strijdvragen', die modem heten maar door de eeuwen heen geconserveerd blijken te zijn. En laat maar de moderne prediker gepassioneerd het door de Geest geconserveerde paasevangelie blijven verkondigen. Onze jongeren hebben schreeuwend behoefte aan de prediking van het grote nieuws van Gods gerechtigheid en zîjn vernieuwing van het leven. En dit evangelie is hèt zwaard tegen huidige toenemende ongerechtigheid. Het roept de jeugd en allen die zich jong voelen op om de begeerten van het hart te schuwen. Dat heeft de schijn van een anti-jeugd-houding. Dat lijkt weinig begrip op te willen brengen voor de moeilijke positie van onze jeugd in deze tijd.
Nou - inderdaad - wil ik waarschuwen voor een al te begripsvolle benadering van de jeugd. Graag protesteer ik tegen het 'we zijn toch allemaal eens jong geweest' -gevoel. Zodanigen onthouden aan God de jeugd en hinderen het jeugdwerk van de Geest. En hebben we bij de doop niet beloofd, ons kind te leren met de wereld te breken, zijn oude natuur te doden en godvrezend te leven? Laten we met die belofte ernst maken. Juist en vooral ook in die tijd, waarin we ons jong en wilskrachtig voelen. En God geve, dat de 's zondagse prediking ons en onze kinderen daarbij te hulp komt. De oude prediking van pasen, die ons vraagt om de passies van onze jeugd uit de weg te gaan en tegelijk Gods vernieuwing van onze jeugd na te Jagen.
-
G. Zomer Jzn.
Timoteus. En al te snel wordt de eerste betekenis van 'begeerten' losgelaten. In het tekstverband is zeker wel ruimte voor de opvatting van 'zinnelijke lusten'. Denk daarbij aan de gevaarlijke consequenties van de dwaalleer van Hymeneus en Filetus? Deze zal vooral bepaalde jongeren hebben aangesproken. Bijvoorbeeld de 'jeugd van Veronica'. Zij, die zeggen zich jong te voelen en daaraan de kracht (en de vrijheid!) ontlenen om de begeerten van het eigen hart onbelemmerd uit te leven. Paulus onderkent het gevaar van deze dwaling. Hij waarschuwt Timoteus zich maar niet te mengen in de discussies rond deze leer. Hij moet scherp stelling nemen. Hij moet de dwaalleraars en hun vooral jeugdige aanhang oproepen om te breken met de ongerechtigheid. Wij in onze tijd hebben met dezelfde strijdvragen te maken. Op de t.v. kan de ene omroep (NCRV) oproepen om eens op verhaal te komen in de Wester, terwijl de andere (Veronica) opwekt om de passies van de jeugd uit te leven.
1
Vgl. De Reformatie 66 blz. 1028.
2 Lees de indringende en 'profetische' Schriftmeditaties H.l. Schilder in Ik kom thuis, blz. 37-42.
van prof. drs.
3 V gl. De Reformatie 67 blz. 6.
Vergis u niet. Het één heeft te maken met het ander.3 En 26
JAARGANG 67/2 - 12 OKTOBER 1991
KERKELIJK
BROEDERS EN ZUSTERS Hoe vaak worden we niet aangesproken met 'broeders en zusters'? Voorzover ik weet is dat in gereformeerde kerken nog altijd vrij gebruikelijk. Het is echt een stukje 'kerktaal'. Betekent dat ook iets, zo'n gebruik? Is zo'n aanspraak een pure formaliteit, een kerkelijke omgangsvorm? Er zit zeker een formele kant aan. Het feit dat 'broeder' en 'zuster' verouderde woorden zijn, geeft al een aanwijzing in die richting. Een formele aanspraak wordt in de regel zeer vertraagd gemoderniseerd. In de kerk hebben we geen 'broers' en 'zussen', of ook 'broertjes' en 'zusjes' , maar duidelijk wel 'broeders' en 'zusters'.
Dat is een beperking die typerend is voor onze tijd en cultuur. Een 'broer' en 'zus' is voor ons enkel en alleen een nakomeling van dezelfde vader en moeder. In vroeger tijd, ook in bijbelse tijden, kon je ook anderen 'broer' of 'zus' noemen: in ruime zin de leden van je familie, je stamverwanten, je volksgenoten. Hoewel hier en daar nog veel 'familiezin' (maar je bent al gauw 'familiegek') voorkomt en zelfs ook 'vaderlandsliefde', zal ons dat vreemd voorkomen. We kennen het misschien uit de omgangstaal van de zwarte Amerikanen. Bij hen doet de aanspraak 'brother' en 'sister' een appèl op de lotsverbondenheid van de zwarte bevolkingsgroep. Uit Oud en Nieuw Testament weten we dat Joden hun
de' voor de ouderlingen en/of diakenen (en zo zal het ook wel zijn). Soms gaat de parallel nog verder. Iemand die op een classisvergadering per ongeluk naar een aanwezige dominee Y verwijst met 'broeder Y zei', corrigeert zich en zegt 'ik bedoel dominee Y'. Toch lijkt het me onwaarschijnlijk, dat 'heren' slaat op de predikanten en 'broeders' op de ouderlingen en diakenen. Het enkelvoud 'weleerwaarde heer en broeder' is in elk geval gericht aan een en dezelfde persoon. De in zwang komende aanhef 'geachte broeders' voorkomt zulke misverstanden. De aanspraak 'broeder' of 'zuster' is ook doorgedrongen in de verenigingscultuur. Op een mannen- of vrouwenvereniging kan het voorkomen, dat de een bij zijn of haar voornaam wordt aangesproken, en de ander met broeder of zuster. Ook hieruit blijkt dat er iets formeels aan deze aanspraak zit. Toch is daarmee niet alles gezegd. Er klinkt meer mee: saamhorigheid, een besef bij elkaar te horen als leden van dezelfde kerk. Ik denk dat menige gereformeerde enige aarzeling voelt als in een interkerkelijk gezelschap de 'broeder' -aanspraak van hem wordt verwacht. Het is toch ook weer niet zo'n formele aanspraak, dat je iedereen die zich als gelovige aan je voordoet ook maar meteen de 'broedernaam' waardig keurt. Dat moet dan maar bewezen worden, de kennismaking moet dan wel wat uitgediept zijn, zo stel ik me voor.
volksgenoten met 'broeders' aanspraken. De sprekers in de synagogen spraken zo de luisteraars aan. De apostelen spraken hun volksgenoten zo aan (Hand. 2 : 29, 3 : 17 e.a.) en werden zelf zo aangesproken (Hand. 2 : 37), ook als er beslist geen godsdienstige overeenstemming was. In het christelijk spraakgebruik krijgt de aanspraak 'broeders' al gauw een eigen klank. Christus zelf gebruikt de aanduiding 'broeders' om de onderlinge gelijkheid onder de discipelen te benadrukken en hun gezamenlijke onderworpenheid aan Christus (Matt. 23 : 8, vgl. Lukas 22 : 32). De apostelen gebruiken de aanspreektitel vaak in hun brieven. Paulus schrijft soms van een' geliefde broeder' (Tychikus, Kol. 4 : 7), of van een' trouwe en geliefde broeder' (Onesimus, vs. 9). Soms is er sprake van' heilige broeders' (Heb. 3 : 1), soms van 'heilige en trouwe broeders' (Kol. 1 : 2). Het bijvoeglijke naamwoord 'heilig' zegt iets van de oorsprong van de broederschap. Ze komt van God. Het bijvoeglijk naamwoord 'geliefd' vertelt ons van Paulus' houding tegenover een van zijn broeders. Die had hij in bijzondere zin lief. Het bijvoeglijk naamwoord 'trouw' zegt iets van de houding van de genoemde t.O.V. de schrijver. Wat van een broeder verwacht mocht worden, gaf deze broeder ook. De gelovigen samen worden 'broederschap' genoemd door Petrus (1 Petrus 2 : 17, 5 : 9). Als Petrus dit woord gebruikt betrekt hij de mensen aan wie hij schrijft (in dit geval de gelovigen in Klein-Azië) bij gelovigen elders. Hij trekt juist de 'verre familie' binnen de horizon. De afstand doet de broederschap niet teniet, ze stelt wel extra eisen. Je ziet ze niet, ze zijn er wel, die verre broeders en zusters, en je betekent iets voor ze.
In de bijbel Waar komt dit gebruik vandaan? Wat moest die aanspraak oorspronkelijk uitdrukken? Als wij denken aan 'broer' en 'zus', dan zitten we in de sfeer van het gezin.
Een vaste plek Het komt al wel bovendrijven uit deze paar opmerkingen. Het mooie van de aanduiding 'broer' of 'zus' is, dat ze een verhouding aangeeft, een onderlinge eenheid die voor
Enkel formeel? In kerkelijke correspondentie wordt als aanhef boven een brief gezet: 'weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders'. Er zullen wel mensen zijn die menen dat het 'wel eerwaarde' voor de dominees bestemd is en het 'eerwaar-
JAARGANG 67/2 - 12 OKTOBER 1991
27
de perfoon zelf uitgaat. Je kom1 ook binnen in een bepaalde orde. op een al bepaalde plek. Je bent broes numiner zoveel. of 7us nummer zoveel. Vanaf het moment van je aankomst groei je met een aantal mensen mee op een vastc plck. In de lijn van hct bijbclsc spraakgebruik zouden we ruqtig onze medebriigers viii-i Ncdcrland brciders en zuïterï kunnen rioemen. Iemand mct Síicnibiinczcn, Javanen, Marokkanen. Joden, oT Turkcn als riudcrs kali in dc volle zin des woords Nedcrliindcr ijn n. Hoe je je nationaliteit ook verwerft. door koop of door geboorte. zc gccft toegang tot een maatschappij, een samenleving, cen gchccl van rechten en plichten, waarin je plaats van te voren min of meer vastligt. Het nieeste is al voor je geregeld. Her enige wat je moet doen, is er de weg vinden. Toch is het in de Nederlandqe ~amenlevinggeen gebruik geworden. De tekstschrijver van BinnenIandse Zaken heeft redelijk succes geboekt met zijn 'medelnntler'. Vroeger 7eideri we 'landgenoot', maar verder gaan we nict. Viii het Nieuwe Testament noetnen we elkaar wel 'broer' cn 'zlis' in de kcrk. Dat hetekent dur dat we bij elknar hurcn, cn dat wc dat zelf zo niet geregeld hehben. Dat is de Jraagkrricht viin het h~jvticglijk naamwoord 'heilig' dat wc in hct Nicuae Teïtament een paar keer bid 'broeders' ~cgcnkomcn.God heeft ons i11 de positie van broeders en Liisters gebracht. We zijn een nieiiwe loot geworden aan ecn bestaande m i n , een nieuwe tak aan een oude boom. Ons plekje was op ons aangelegd. We passen in een groter geheel. En dal gelieel noemt de h~lbelwel kortweg: Christus. We zijn 'leden' van Ctiristus. Hij is de boom waar w i j op uitlopen. Hij Eï de stam waar we uit ievoorschijn komen. Dat is een nieuw verband. een nieuw leven. We 7ijn groterideels opgegroeid in het Nederland van na dc Tweede Wereldoorlog. Een tijd die wordt gekenmerkt door toeiietnend individualisme. en tegelijk verval van fainil ichanden en samenlevingen in kleiner verband (huurt, wijk, dorp). Maar 7elfs wij kunnen het ons rniswhien nog cl vtiorïtellen wat het betekent een nieuwe plaats te krijgeii, crgeiiï 'nieuw te komen'. Denk je bij vnorheeld in dat je van buiten kornt wonen in een vrij geïsoleerd, niet al te groot dorp op liet platteland. Als je daar knmt, hen je een vreemdeling. Je spreekt het dialckt niet, je kcnt de mensen niet, en wat nog helangrijker is: ,je kcnt dc prisitic vaii cii de betrekkingen tuTïen de inensen nict. 1 . h kan zijn datje 'er tussen komt'. Het kan ook ~ i j dat n jc cr zclf iiict tussen komt, maar dat je kindereii. of inisschicn zelfs pasje kleinkinderen er thuis raken. Voordiit re een 'lid' bcnt van zu'n sainciileving! Een generatie grint er zomaar overheen. Of: hoe is hel om als 'schoonkind' thuis te raken in de faniilie van je tnan of vrouw. Hoe goed je enrree ook geregeld i q , je bent liiet zomaar 'eigen'. Elke familie kent zijn verhaleii. Van die vakaritie, toen pa die enormiteit beging, of hoe opa oma ten huwelijk vroeg, een half woord en iedereen buldert dan wel glimlacht fijntjes. Dan zit je daar niet zo gemakkelijk tuïsen. Je kent de verhalen niet. Je
snapt dc toespelingen niet. Je moet thuisraken in een nieuw Icvcn. Dat is nict alleen dat je erachter komt, hoe je je moet opstellen tegenover de vader en de moeder, en reageren op je zwagers, en dat je feilloos weet. wie de grootouderi van moederskant en wie de ooms van vaderï kant zijn. Het betekent ook, dat je de verhalen Iccrt kcnnen, de sfeer, de toespelingen, de gevoelige undcrwerpen e n de veilige onderwerpen. Je duikt er iii. Jc wordt er een deelt.ie van. Het is de moeite waard. Jc doet er je behi voor. Want het is goed ergens huis te zijn, ccii veilig gevoel.
I
Een nieuw samenleven In de aanspraak 'broeders en zusters' - hoe verdeten misschien ook - horen we het evangelie van Gods verlos?ing. De wciAkeIijkheidvan het nieuwe leven wordt ermee aangew c/en. TeIkens als wi,j worden aangesproken, rnogen we ons geroepen weten dit evangelie te beamen met woord en daad. Met onze wooi~/i>t.n door samen God te prijzen als Vader, Christus als verlosser, de Geest als vernieuwer. Door onze dader1 door mmen hij Christus in de leer te gaan en met elkaar om te zien naar onze broeder5 en zusters in liefde. Broeders en zuïtcrs 'in de Here'. Door toewijding aan de gemeenschap die Jezus Christus heeft gevormd door zijn bloed en Geest. Zo verwij~tde7e oude, in onze oren misschicn wat plechtige en formele aanspraak, naar een belangrijke zaak: de toewijding aan onze brocders en zusters. Want de liefde russen broeders waar het in de bijbel over gaat is geen kwestie van lieve woordjes en tere gebaartjes zozeer. Dar is een zaak van inzet voor de ander, opkomen voor de ander, instaan voor de veiligheid van je broeder of zuster, optreden tegen elke bedreiging van de plaats die God door Christus mijn broeder of zuster gegeven heeft. De gemeente, dat is de plek waar je niet voor jezelf hoeft op te komen, omdat iedereen daar weet dat Christus voor je opkomt bij zijn Vader. Broederliefde i7 een kwestie van doen, van houding, van i n z ~ i .Dat gaat heel ver, ~chrijftde apostel Johanncs niet verwijzing naar Jezus Christus die zijn leven voor cins heeft ingezet. 'Ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten' (1 Joh. 3 : 17). Oiis leven - dat is hct meeste, het grootste geichenk dat we kunnen gevcn. Al het mindere 1s daarin begrepen: ons geld, onze ti,jd, onze energie, ons huis, onze aandacht, onze hulp, onze jas, onze auto, onze hand in het vuur. Dat we elkaar 'broeders en ziistcrs' noemen, wil dus niet in de eerste plaats zeggen, dat we allemaaI iniiem zijn inet elkaar. Wie dat verwacht, zal teleurgesteld worden. De gemeente kan niet met een gezin worden vergeleken, ook al heten we kinderen van één Vader. Alleeti al door de hoeveelheid mensen is het beter te denken aan een familie, een buurt of een dorp. Dat we elkaar 'broeders en zusters' noemen, wil in de eerste plaats zeggen, dat we naar de menqen in de gemeente kijken met ogen die eerst Christus hebben 7ien sterven onder de toorn van God voor onze zonden. Dat is JAARGANG6712 - 12 OKTOBER 199 1
de maat waarnaar we de leden van de gemeente meten. Zo ontmoeten onze ogen onze broeder5 e n 7usters aan het avondmaal bij brood ei1 beker. Dat maakt hen kostbaar ook in onze eigen ogen. Daiir begint het. Het is zeer onnatuurlijk als je de mensen waamec j e 's ztindags avondmaal viert, door de week nooit tegenkomt omdat je ergens anders woont en werkt. Liefde en trouw. zij vormen het span dat de broederschap trekt. De broeders en de zusters treffen elkaar aan de voeten van Jezus Christus, aan de tafel van het nieuwe verbond. Maar ze kijken met koning Jezus mee over de gemeentegrenzen heen. Naar andere gelovigen in Nederland, in Europa, in de wereld. Cmtvrijheid De laatrte tijd is de gastvrijheid onder ons weer aan de orde gesteld. Eindel ijk. Er waren verschillende invalshoeken. Die van de evangelisatie - is iemand van buiten welkom? Die van de opvang van vluchtelingen - doen we mee hen op te vangen in hun hallingschap? Maar er is een toepassing dic nog dichterbi.j ligt. Ik denk dan aan onze plaatselijke gemeenten. Hoe vangen we daar nieuw-ingekomenen op? Heten we ze welkom, die jonge gcziniicn met (groot/schoon)ouders, broers en zussen vaak in een andere hoek van het land? De jongeren die ergens nieiiw binnenkomen met hun vader en moeder mee, en zonder vrienden of vriendinnen, ooms en tantes, opa's en oma's thuis moeten raken? De alleenstaanden die op kamers gaan en nauwelijks gelegenheid hebben contacten te leggen? Zijn we erop uit om ze te laten merken, dat hun plaats onder ons al is klaargemaakt door Jezuc Chri?tus4? Hei initiatief ligt niet bij de 'vreemdelingen', de gasten. Met lag bij Christu~en die heeft met zijn liefde het initiatief bij degenen gelegd die er al wonen. Met zijn Eiefde heeft Hid ons hart geopend voor de broeder of de zusters die nog t h u i ~moet raken. Deze gastvrijheid is een c~pdrachtniet alfeen voor zgn. studentengemeenten, of voor de pioniersgemeenten in de poIdcrs cn dc nieuwbouwsteden, maar minstens even duidel(ik voor de gemcenten mer een bevofking die elkaar al lang cn goed kent. Ze is nier vanzelfsprekend, niet in grote gemeenten, evenmin in kleine gemeenten. Wat votgt er op de afkondiging van binnenkomst met attestatie? Ook een goede vraag voor een kerk waar de aanrpraak 'broeders en zusters' in ere wordt gehouden. Zo'n kerk Reeft een reputatie hoog te houden als gastvrouw.
R. ter Beek
BOEKBESPREKING
OPVOEDEN, GAVE EN OPGAVE Onder bovenstaande titel verscheen onlangs een hoekje van de hand van A. A. Korevaar. Als directeur van een middelbare school schreef hij in de Waarheid.ri-l-i~nd (blad van de Geref. Bond binnen de Nederlandse Hervormde Kerk) 20 arfikelen over de christelijke opvoeding, die nu in dit boekje van bijna 100 bladzijden gehundeld zijn. Het is een wat rommelig hoekje geworden waariii hccl verschilleiide onderwerpen kris kras door cl kaar heen khandcld wordcn. De volgorde van behandeling is ook volstrekt onlogisch. Het koekje begint met een hoofdstuk over Gods geboden in de opvrieding, behandelt vervolgens de taak van de ouders m.b.i. het onderwijs en vele andere onderwerpen. zoals occultisme, de crèche, het Feweten, angst, kindemishandelin2 en in het voorlaatste hoofdstuk de bijbeIse mensvisie. Er zit geen lijn in. Rovendien gaat ook een aantal hoofdstukken niet over de opvoeding door de ouders, maar over de taak van de school. Daarbij komt vooral de problematiek van het algemeen christelijk onderwijs naar voren. De schrijver generaliseert een aantal keren, wat gezien de geringe omvang van de hoofdstukken nauwelijks vermijdbaar was. Maar het gaat wel te ver als hij bv. zeg1 dat ieder die door een magnetiseur, iriscopist of hypnotiseur is behandeld, daardoor onder invloed van her rijk der duisternis is gekomen. Ook komen we enkelc overlappingen iegen. Er wordt bv. in verschillende hoofdstukken op dezelfde manier over het gezag gesproken. Verder is de titei van het boekje te pretentieu~.Er worden wel veel onderwerpen behandeld, maas er wordt nauwelijks concreet ingegaan op het opvoeden als z d a n i g . Al met al kan ik dus niet erg positief over dit boek i j n . Er staan best goede dingen in (bv. over angst bi,j kinderen en kindermishandeling). Maar ik had toch liever een andere opzet en behandeling gezien. Het biedt in deze vorm veel minder dan het belooft.
H.I. Messelink
N.n.v.: A.A. Korcvaar. Chirsrelijk opi'ocdrn. gaiv cn ven dorir De Grwi Goudnaan Kampcn in 199 1.
JAARGANG6712 - 12 OKTOBER 199 1
Uiigeg-
ripx(iimr
MISSIOLOGIE
KERKELYK OPBOUWWERK IN HET BUITENLAND I Wat is cr toch gaande in de zending'? Het lijkt wel dat het sendin~swerkiegenwoordig heel anders is dan vroeger. Heer1 er in de zending een verschuiving plaats gevonden, zo vraag je je als gewoon keklid af. Waardoor komt het dat er steedr; minder zendelingen In Indonesie kunnen blijven'! Kun je daar alq zendeling eigenlijk nog wel werken? Waarom wordt in het ~endingshladregelmatig over het werk in Irian en zo gcschrcvcn, maar nooit over Sumba of Koreaa?I s dat misschien gccn ~cnding?Wat is het dan wcl? Eii als dc ~ n d c n d ekerk van Spakenburg-Z. nu net ~ o i e i sgaai doen in Zaïre, is dat dan wel zendingswerk? Wat is dan het verschil'! Regeliniitig worden dit wort vragen gesteld. En het is belangrijk dat daarop ook antwoord gegeven wordt. Want alt je er over denkt wat een gewoon kerklid zich bij 7.ending vonrvtelt, dan vinden er inderdaad behoorlijke verqchuivingen plaats. Een 7endeling is ccn inan clic dwjr het ocrwoud van Irian Jaya trekt. dc dorpjes oproeki en daar de mensen het Bvangcl~ehrcngt. Dit becld pasie wel voor het zendingswerk in de 6Oer jareii. Vccl kerklcden stellen ~ i c hdir voos hij 7ending. Maar de werkelijkheid is intussen heel anders gewordcii. Wc wi llcn prtibcrcn op boven2enoemde vragen hier te ai~twoorden. Allei4eerhitleor te wijzen op normale verschuivingen die al ti.jd plaata vinden in het zendingswerk. Vervolgens op de speciale moeiten voor de zending in Indonesië. Daarna wordt besproken hoe onze kerken sinds de synode van Groningen-Z. 1978 gezamenlijk door deputaten de kerkelijke hulpverlening hebben aangepakt in Korea e n op Sumba. Ven~olgenïciteren we breed uit een aanvullend rapport van deputatcn BBK aan de synode van Leeuwarden 1990. Daarin wnrdt n.l. de vraag uitvoerig besproken welke inïtantic kcrkcli j kc hulpverlening in het buitenland zou moetcii docit. ?Jaast bepaalde machtigingen en ook een studieopdracht met betrekking tot kerkelijk opbouwwerk over de grenzen. gaf d e ~ e~ y n o d eook nog een nieuw werkterrein aan dcpututcn BBK: Zliire. Om daar te hclpen hij de opleiding viin voorgaligers en de toerusting van de gemeenten. Op veszock van dc kcrk van Spakenburg-Z. hebben deputaten deze taak aan dic zendende kerk overgedragen. Aan hct sI(it gcef ik nog een aantal ripmerkingen over het hóe van dit opboiiwwerk in het buitenland. 30
I . Verschuiving in de zending In onze gerefornieerde kcrkcn is er een regionale opzet
1
'
van het zendingswerk. Een bepaald ressort werkt daarin samen met een zendende kerk. Zo zijn er 5 kerkelijke samenwerkingsverbanden voor het zendingswerk in Indonesië. De kcrk van Drachten-Z.O. heeft zendelingen uitgezonden naar Kalimanlm Barat (= West-Borneo), de kerken van Enschede-N., Groningen-N., SpakenburgZ. en Middelburg hebben zendingaerreinen op lrian Jaya, het vroegere Nieuw-Guinea. Er i? één samenwerkingsverband voor zendingswerk in Zuid-Afrika; de zendende kerk is Pretoria en die wordt gesteund door de classis Groutegast. Dan is er nog het werk in Brazilië. Daar werkt Assen-Z. en de met haar samenwerkende kerken. Tenslotte is er nog zendingswerk op Curaçao. Rijnsburg heeft daar zendelingen hccngcsluurd. Totaal hebben de gereformeerde kerken in Nederland dus. 8 samenwerkingsverbanden in de zending, 5 daarvan werken in Indonesië en 3 in andere delen van de wereld. Zending kun je omschrijven als het brengen van het evangelie aan de heidenen. Daarbij is dan al spoedig nodig, als er heidenen tot geloof zijn gekomen, sommigen van hen op te leiden tot voorgangers, tot predikanten, evangelisten en ouderlingen. Dat is het 2e deel van d c zcndingsopdracht van Chri5tu5 in Matth. 28 : 19: '...leen hen onderhouden al wat Tk ti bevolen heb'. Dat gebeurt door theologische opleiding en door kadervorming. Samenvattend kun je dat kerkelijk ophouwwerk noemen.
D e zending in Indonesië is wan karakter veranderd! De voorstelling die de meeste kerkleden nog hebben over het zendingswerk in Indonesië. klopt niet meer met de werkelijkheid van vandaag. De zendeling trekt er niet meer, zoal s vroeger, op uit om in de kampongs aan heidenen het Evangelie te brengen. Dat mag niet meer. Bavendien hebben buitenlandse kerken ook geen rechtstreekse toegang meer tot Indonesië om daar te gaan werken. Gedurende de laatste tientallen jaren kunnen buitenlandse zendelingen alleen maat een werkvergunning in Indonesië krijgen, als zij komen op uitnodiging van de Indonesische kerken. Toen e r 25 jaar geleden nog geen geïnrtitrieerde kerken op Irian Jaya waren, werd die uitnodiging verzorgd door de geref. kerken op Sumba. Een andere bepaling van de Indonesische overheid is ook JAARGANG6712 - 12 OKTOBER 199 1
.
al een aiinia1 jaren van kracht. n.l. dat buitenlandse zcndelingen niet meer rechtstreek5 zendingswerk niogen doen. Indonesiers mogen aan h u n volkqgenoteii die het EvangeI ie niet kenrieti die Blijde Roodxchap brengen. Buitenlanderi mogen dat ntet. Kunnen huitenland5e zendelingen dan no? wel werken in lndoner;ieL?Jawel. al5 de Indonesische kerken zelf niet voldoende mannen he b k n vtxlr de theologische opleiding e n voor kadervorming, dan kunnen ze tijdelijke as5iqtentie van ~u5terkerkenin het huitenland vragen. In de regel geeft de Indonesische regering diin ook toestemming daarvoor. D C ~ bcpcrkingcn C van de Indonesische overheid betekenen wc! een duidelijke verschuiving van wat in het algemeen iils ~endin5swerkwerd gezien naar kerkelijk opbouwwerk. En her Iijkl me ei~eniijkniet moselijk om het formulier voor de bevesti2ing van missionaire dienaren d ~ Waards s ongcwi,jzigd te gehrui ken hij uitzending van a end el in gen naar Indonesië.
Andere terreinen Voor Zuid-af rik;^. Rra7ilië en Curaçao liggen de zaken anders dan voor Indone\ië. Ruiteiilandse zendelingen kunnen daar ongetiinderd de boodschap van het Evangelie ook buiten de kerk brenyen. Maar ook daar worden degenen die tot geloof zijn gekoinen, 7aveel intigel ijk in~cschakeldhij hct kcrkcwerk cn dus ook hij hct evangeliseren. Op elk rendingsterrein krijgt de opleiding van voorgangers en kadervorming een sieeds bcliingrijher plaais op de arenda van uitgezonden zendelingen.
2. Besluiten run de generale synode t e Groningen in 1 978 De ?enei ,tie synode Groningen-Z. heeft in 1978 ten aanzien van kerkelijk opboii wwerk in het buitenland enkele belangrijke he~luitengenomen. Via deputaten voor de correspondentie met de buitenlandse kerken kreeg de 5ynode te maken met twee hulpaanvragen uit hei buitenland. Onze ziisrerkerken in Korea en op Sumha-Savu vroegen de Nederlandqe kerken personele hulp hij de opleiding van voorgangers. In voorgaande jaren hadden beide kerkengwpen wel materiele steun uit Nederland gehad. Maar nu vroegen 7e cini predikanten die hen zouden helpen bij de opleiding tot de dicnst des Woords. Vanuit Sumha werd daiirtiij mct name ook gewezen op de noodzaak van het geven van cursussen Voor reed$ dienstdoende prcdi kanten. evangelisten. ouderlin~enen diakenen. Zo kreeg ~ f egenerale synode te maken met aanvragen voor een nieuwe vorm van hulpverlening aan zusterkerken. Voorgaande synoden hadden er ook al we! over gesproken. en zo had de synode Kampen 1975 een deputaat5chap k n o e m d om de noodzaak van uitzending van leendocenten te onderxoeken. Dit deputaatschap hracht een negatief advies uit, omdat 7ij geen andere moge2ijkheid zag deze hulp met name aan Korea te bieden. dm -
.
JAARGANG 6712 - 12 OKTOBER 1991
dat de daarvoor benoemde theoloog 7ou overgaan iot 'de Koreaanse m a t des levens'. En dat 7 . o ~toch wel teveel gevraagd 7i-in. Na uitvoerige bespreking van deze zaak is dc gcnerile synode van Groningen-Z. toch op d e ~ hulpaanvragen e ingeyam. en heeft een begaanbare weg 9eopend door de instelling van de functie van zencleling-doceni.
Zendeling-docenten De synode overwoog dat het verzt~cknm personele hulp van Korea en Surnha een SchriftuurEi,jke grond heeft. Numelijk het dienen van elkaar met dc ~eesteli,jkegaven die Chrisfus gegeven heeft, en het in elkaars nood voorzien (Ef. 3 : 14-4 : 16; 2 Cor. X en 'd). biizonder in het ovcrdrrigen van de ware leer van her Woord Gods (2 Tim. 7 : 3 en 3 : 14 e.v.). Daarom hesIoot de synode aan het verzoek te voldoen. Op welke manier? Besloten werd dat de predi kan ten die uitgczrinden zoudcn worden. een blijvende band zouden houden aan de kerk waaraan ze in Nederland verbonden waren. Omdat ze al\ docenten 7ouden gaan werken aan de opleiding ror de dienst des Woords in het buitenland, lag het voor de hand Iiun kerkelijke poritie op dezelfde wijze te regelen alq van de theologische docenten aan de opleiding van de geref. kerken te Kampen. En dat is geregeld in het 2e deel van art. 18 K.O.: 'Predikanten die afsezondcrd zi-in voor dc opleiding tot de dienst des Woords. blijven op de wijze viin de emeritipredikanten verbonden aan de kerk die v ij gediend heh&n en houden de rechten van een dienaiir de\ Woord\. De gezamenlijke kerken nemen de verplichting op zich, naar hehoren in hun onderhoud te voorzien. evennlr in dat van hun weduwen en wezen.' Aan de deputaren voor de herrekkinren met de huitenIandse kerken (BBK) droeg de synode op broeders voor deze taken te benoemen, en al%uit~endendeinqtantie op te treden. De henoem ing en de a r k i d van de7.e docenten 7ou worden geregeld in nauwe samenwerking tussen dcputaten BBK en de depuwten van de betrokken huitciiEandse kerken.
3. Zendeling-hoogleraren naar Korea Deputaten BBK ginpcn aan het wcrk met hun opdracht, cn vonden drs. J.M. Batteau en drs. N.H. Gootje< hereid om als rendeling-hoogleraar te worden uitgezonden naar Korea. Samen met de Koreaanse professoren was hun taak te Pusan aan het Seminary van de Preihytenan Church van Korea te gaan werken aan de opleiding van predikanten. Drs. N.H. Gootjes was predikant van de gcrcf. kcrk Ie Leiden. Donr deze kerk is hij, naar analoyie van art. 18 K.O. afgezonderd voor de taak van de opleiding tot de dienst des Woords in Pusan. Drs. J.M. Batteau echter. was nog niet aan een gemeente verbonden. Hij had juist zijn doctoraal examen theologie te Kampen afgekgd. Toch was het nodig dat Iiij, v66r tijn uitzending naar Korea, predikant 7ou zijn in volle
rechten en verbonden 70u 7ijn aan een geref. kerk in Nederland. Op verzoek van deputaten RBK heeft de geref. kerk te Meppel toen drs. Batteau beroepen als predikant, om naar art. 1 R K.O. afgc~ondcrdte worden voor de opIeiding tot dc dienst des Woords. Nadat hij de vereiste classicale exameits had gedaan, is drs. Batteau op 4 nov. 1979 bevestigd als predikant van de geref. kerk te Meppel. De bevestiger was prof. J. Kamphiiis, en gebruik werd gemankt van een enigszins aangepast formulier voor de bevestiging van dienaren des Woords. Omdat het in Pusan hoger theologisch onderwijs betreft, had cle synode al bepaald dat de docenten die naar Korea zouden worden uitgezonden, de titel van zendeling-hoogleraar 7nuden hebben. In februari 1980 zijn de beide broeder5 met hun gezinnen naar Korea vertrokken. Terwijl 7e daar inet intensieve taalstudie Koreaans bezi,0 waren, zijn 7e ook al begonnen met het geven van colleges. waarhij de voertaal Engels was. De eente jaren gaven ze voornumelijk Engels, Latijn en Grieks. Maar in 1983 konden ze bcginncn dc gercf. theologie te doceren in de Koreaanse iaal. B i de vooropleiding daarvoor hadden ze aanvankelijk nog de hulp van een Koreaanse totk nodig, terwijl ook de discussies in het Koreaans met de ctudenten eerst nog erg moeilijk bleken te zijn. Dat ~ i n ylater beter. Naast hun colleges kregen drs. Batteau en drs. Gootjes ook een aandeel in de begeleiding van doctoraal studenten. Prof. Ratteau repatrieerde medio 1988. en prof. dr. Gootjes een jaar later. In hun eindrapportage aan BBK konden ze vermelden dat de studenten in Korea meer aandacht hadden gekregen voor gereformeerde theologie en gereformeerde prediking. Hoewel de huisve~tingvoor hen nogal eens een prohleem was geweest, hebben de 7endeling-hoogleraren hun verblijf in Kcirca als m n vruchtbare pcriodc voor de Krireiiansc kcrkcn gczien. Zij waren van mcning dat hei goed zou zijn. opvolgers te sturen om het gereformeerde element in Korea te blljven versierken. Tot dusver zijn er echter nog geen opvolyen gevonden.
4. Zendeling-docenten naar Surnbo Voorgeschiedenis Rond 1000 is bet zendingswerk van de geref. kerken begonnen op Sumba. Tijdens de Japanse bezetting van 1942-1945 werden ook de Nederlandse zendingsarbeiders geïnterneerd, zodat de gemeenten. zonder enige hulp van buiten, op eigen benen moesten ?taan. Toen na de oorlrig de verbinding met Sumba weer tot stand kwam, waren cr inaar cnkele gemeenten die kozen voor een band met de Vrijgemaakte gereformeerde kerken. In 1950 kwam ds. S.J.P. Goossens als zendeling temidden van die kerken werken. Helaas kwam het in die kleine kerkengroep in 1953 tot een breuk rond de persoon van ds. Goossens. In 1957 kwam ds. C. van Kalkeren op Sumba om te werken aan de opleiding van evangelisten. In 1960 moeTt hij echter al weer vertrekken, omdat Indo-
nesië de Nederlanders uitwees. De kerken op Sumba hadden nog voorgangers nodig, want in tientallen kleine wijkgemeenten hadden de helpers die voorgingen praktisch geen opleiding gehad. Om daarin te voorzien waren iii 1975 enkele broeders naar Nederland gestuurd voor een aanvullende opleiding van enkele jaren. Toch zouden .zij, naar de mening van de Surnbanese kerken, de hulp van een Nederland5e docent niet kunnen ontberen. Via deputaten BBK vroegen zij aan de synodc van Groniiigen-Z. 1978 om twee Nederlandse docenten voor de opleiding van voorgangers.
Uitzending zendeling-docent De generale synode van Groningen-7,. besloot nan het verzoek van de Surnbanere kerken te voldoen. Vrxirlopig zou één zendeling-docent worden uitgezonden. Na voorhereiding in Nederland, o.a. in het Indonesisch, vertrok drs. J.A. Roersema in 198 1 naar Sumba. Hij had een dubhele taak. Hij waT docent aan de evangelisten-opleiding, en daarnaast zoli hij onk cursussen moeten opretten voor de bijscholing van in actieve diens1 ~ i j n d epredikanten, evangelisten, ouderlingen en diakenen. Met drs. Boersema als docent naast twee Indonesi~che docenten is de driejarige evangelisten-opleiding uitgegroeid tot een vijfjarige Middelbare Theologische School. Het eerste deel is driejari~.Na twee jaar praktijk in de kerken is er de mogelijkheid nog twee jaar op de school terug te komen om de predikanten-opleiding af te maken. Toen drs. Roersema in 19XX terugkeerde naar Nederland waren al een aantal door hem opgeleide mannen, wcrkzaam in de gemeenten. Onder hen ook enkele die de prcdikanten-opleiding al hadden afgeinaakt. Drs. Hoersema werd als docent aan de Middelbare Theologische School van de geref. kerken op Surnha opgevolgd door drs. A.J. Pol, die begin 1989 op Sumba arrivcerdc en rnetecn inct zijn wcrk begon. Een predikant voor kerkelijk opbouwwerk In de instructie voor drs. J.A. Boersema werd ook geyproken over het opzetten van cursussen voor bijscholing van kerkelijke ambtsdragers. Dat heeft drs. Boersema ook gedaan, maar al spoedig bleek dat dit tijdrovend werk, waarbij veel gereisd moest worden langs de gemeenten, teveel werd voor één man naast zijn volle taak aan de Opleidingsschool. Daarom vroegen de Sumbanese kerken aan Nederland om een 2e zendeling-docent die als hoofdtaak kerkelijk opbouwwerk zou hebben. De generale synode van Heemse besloot aan dit veryoek te voldoen. Ds. J. Klamer uit Mcppcl werd voor dit werk benoemd, en eind 1984 konden we op Sumba, Savu en te Kupang beginnen met het geven van bijschoiingscursussen voor ambtsdragers. Het betekende dat we veel op reis waren langs de zecr verspreid liggende gemeenten en wijkgemeenten. Naast cursussen voor ambtsdragers viel onder kerketijk opbouwwerk ook: adviseur zijn van kerkeraden, classes en synode; meedoen aan kerkelijke examens; spreken op geJAARGANG 6712 - 12 OKTOBER 199 1
meentcvergaderingeii; part-time lesgeven aan de TheoI. Schotil; 7orgen voor lectuurvoorzicning van de kerken; verzorgiiig van een kerkblad, enzovoort. R i j onze repatriëring in 1990 bleef het wenselijk dat de kerken niet alleen hulp bij de Theologischc Opleiding maar ook bij gcmeenteopbouw zouden bIi.jveii ontvangen. Tcgel ijk maakrc de uitbreiding van het aantal studenten aan de Middelbare Theologischc School het nodig dat er een 2e Nederlandse docent zou komen. Sinds 1987 worden namelijk ricik door de Gerejii M a ~ e h Musyafir i op het eiland Timor jaurl!iks studenten naar de TheoI. School op Sumba geftuui-d. in het studieja:ir 1990-1991 warcn 6 van de 95 ïtudenten van de Tlieologische School afkomstig van de Musyafir kerk. De syiiode vrin de Suinhanese Kerken heeft in 1989 aan Nederland gevrna~do m een tweede zendeling-docent. Daardoor muden de docenten van de Theol. School gezamenlijk wat ruimre kriigen om deel tc nemen aan kerkelijk opbuuwwerk. Daarbij werd gedacht a a n cursussen voor kerkeraden, het bepelciden van de studenten die na 3 jaar opleiding twee jaar als stiigières in gemecnten werken, het geven van adviezen aiin kerkelijke vergaderinpn,enzovoorr. Ecn verdeling van dit werk over de twee Nederlandse en de twee Indonesl\che docenten van de Schonl zou de band tii5sen de School en de kerken alleen maar ten goede komen. Een speciale predikant voor kerkelr jk riphouwwerk is n u niet meer nodig. De generale qynode van Leeuwarden 1990 ging accoord inet de aanvraag, Deputaten R R K vonden ds. S. Braakstna bereid als tweede rendeling-docent nariït drs. A.J. Pol te gaan werken arin de Middelbare Theologische School op Surnba. Hij is nii besig 7ich in Nederland voor te bereiden op zijri taak.
1
1
BOEKBESPREKING
STEENTJES IN DE VIJVER De in I989 overleden neerlandicus prof. dr. L. Streiigliolt schreef in dc perlode van januari 1 982 tot december 1989 elke maand een column in het Chr. Geref. Vroiiwenblad Conrac!. Hieruit is door zijn doclitcr Paulien, in samenwerking met uitgcverij Vijlbrief, eeii selectie gemaakt die cinder de column-titel Steentjes in de I ~ ~ I - Pals I . boekje is verschenen. Niet alleen voor de chr. geref. Tezereshen vaii tocn is deze bundel een waardevolle uitgave, ook voor hen die er nu voor het eerst kennis mee zullen maken. Nuclitcre, christelijke wticirden worden je in alle rust aangereikt. Meditatief sterk. Toch nergens overdreveri vroom. Gewoon de taal van een christen die dankbaarheid en soberheid wil verwoorden én ronen in cle dingen van de dag. Wie de kleine moeite neemt iedere avond voor het slapen gaan één themii te lezen, zal ervaren hoe veelzeggend cen enkel woord is. Strengholt had de gave om de dingcn trcfieker, evenwichtig neer te schnjvcii. De 33 hier verzamelde 'steentjes' vormen samen cen ?ober herinneringsteken van een man die zich een klein schaapje van Gods kudde wist. Neem en lees!
1
N.a.v.:L. Strcngholi. S f ~ r n - ji i~i clr s vijis~~i-. IJiig. Vijlbrief. Haarlcni; 74 blz.; prijs ,f 14.51).
ROFKH&UULL
K A N T R O ~ ~ A K H A F ~ U L LKfiFlTnO~lFIHlGHllNu
Boekhandel Kanloorvakhandel
Keizcrswaard b R o i t ~ r d a m
Kantooriiirichlinn
Gcbrokcli Heeldilk 123. Barendrschl
Keizerwaard 73
TPI 01806 19744
Faxnr 01806-21165, Barendrechl
JAARGANG 6712 - 12 OKTOBER F 99 1
33
LITERATUUR
THOMAS STEARNS EL/OT / Pionier van het Modernisme verdedigt een christelijke beoordeling van de literatuur 'Literaire kritiek dient door kritiek vanuit de ethiek en de theologie te worden aangevuld.'
De dichter
en literair criticus
Thomas
Stearns
Eliot
(1888-1965) kwam op 39-jarige leeftijd tot geloof en liet zich dopen in de Anglicaanse kerk. Zijn bekering verandert zijn persoonlijk leven, geeft nieuwe inhoud aan zijn werk maar roept irritaties op bij zijn literaire vrienden. In zijn poëzie, kritieken en toneelstukken laat Eliot na zijn bekering uitkomen dat er een waarheid is die buiten en boven ons staat. Hij verdedigt het standpunt dat bij het beoordelen van literatuur niet juist is enkel van de persoon of van de literaire traditie uit te gaan. Voor een juist oordeel moet worden gezocht naar iets dat daar bovenuit gaat en 'waarheid' genoemd kan worden. Voor zijn bekering hield Eliot zich intensief bezig met de geschiedenis van de literatuur en onderzocht de invloed van het verleden op iedere volgende fase in de literatuur. Het verleden en de traditie zijn voor hem niet statisch. Het verleden is voortdurend in beweging, wordt opgenomen in het heden en erdoor veranderd. De traditie tilt de mens boven de tijd uit. Oordelen hierop gebaseerd hebben grotere waarde dan reacties die uitgaan van eigen tijd. Toch kan de traditie niet het laatste en zeker niet het hoogste woord hebben. Via de stelling dat de dichter onderworpen is aan de traditie die boven de tijd uitgaat, komt hij tot het inzicht dat de traditie niet autonoom is, maar afhankelijk. Bij Eliot vinden we een bijzonder gelukkige combinatie van oud en nieuw: Zijn geest was uit op het nieuwe maar bleef daarbij trouw aan het verleden. In de poëzie was hij de vernieuwer, de pionier van de modernistische literatuur. In zijn kerk- en politieke keus hechtte hij aan de traditie. Hij sloot zich aan bij de sterk door tradities bepaalde Engelse staatskerk en koos voor een conservatieve politiek. Eliots populariteit in het Engelssprekende taalgebied was enorm. Met zijn scherpzinnige kritieken was hij de gevreesde criticus die jong talent kon maken en breken.
Leven Thomas Stearns Eliot werd september 1888 in St. Louis in Amerika geboren. Als andere Amerikaanse schrijvers 34
(Henry James, Ezra Pound) vestigt hij zich in Europa. Ze voelen zich hier, bij de bronnen van de westerse cultuur, op hun plaats. Met zijn besluit om zich in Engeland te vestigen verandert de richting waarin Eliot zich verder ontwikkelt: van de wijsbegeerte stapt hij over op de literatuur. Maar van literatuur valt niet te leven. Na een niet al te succesvolle periode in het onderwijs ('niets is zo vermoeiend als het onderwijs' schrijft hij aan zijn moeder) gaat hij werken bij Lloyds bank. Dat lijkt een mooie combinatie: Overdag de bank, 's avonds de literatuur. 'Ik verkeer in een bevoorrechte positie', schrijft hij, 'ik sta buiten de intriges en onderlinge naijver van de journalistiek'. Maar een volledige dagtaak en het volledig opgaan in de literatuur slopen zijn gezondheid. Daarbij komt nog de labiele gezondheid van zijn (eerste) vrouw Vivien. Wie deel I van The letters ofT.S. Eliot leest, ontmoet een hard werkende Eliot die tot in de kleine uurtjes bezig is met zijn kritieken, gedichten en literaire essays, die last heeft van inzinkingen, op de rand van overspannenheid leeft en er zo nu en dan op doktersadvies weken, soms maanden, uit moet. En daarnaast een vrouw die last heeft van migraine, zenuwpijnen en voortdurend zwak, moe en ziek is. Eliot werkt voor tijdschriften in Amerika en Engeland. Via The Egoist en vooral The Cri ter ion krijgt hij invloed in het literaire leven. Regelmatig levert hij bijdragen aan The Times Literary Supplement. In 1920 komt zijn eerste bundel literaire essays uit (The Sacred Wood). Twee jaar later verschijnt zijn grote gedichtencyclus The Waste Land. Met deze twee publicaties is zijn naam gevestigd. Zijn roem stijgt en daarmee zijn invloed. De combinatie van dichter en financieel deskundige is een zeldzaamheid. De invloedrijke uitgeverij Faber & Faber gaat er gebruik van maken. Eliot wordt vanaf 1925 een van de directeuren en krijgt als dichter, criticus en uitgever flink greep op de moderne literatuur in Engeland. Hij wordt de gevreesde 'paus van Russell Square' (waar het pand van Faber & Faber was gevestigd). Christelijk toneel Leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben Eliot nogal eens op de boekenlijst staan. Niet zijn gedichten (gedichten op de lijst zijn een zeldzaamheid geworden), maar zijn toneelstuk Murder in the Cathedral, een histoJAARGANG 67/2 - 12 OKTOBER 1991
riwh tIriirn,i gehiieeril op (Ie inoord op ciartsbissctiop Tlioinn~Becket iri de hiithedi.,i;il van Canterbury. december 1 170. Het citrima ir; uniek rils voorbeeld van christelijk toneel. iiiet tiiiddeni t i eer1 preek v:in de n:irtsh~sschop over Luc:i% 2 : 11. 'Erc /i,j God i i i dcn hoyc, ei1 vrcde a p aiirdc brj nicnïcn der, ~clhch:iyeii~'. IHici- i \ een iiicidcriiist aiin het wtir)rd. Icmand dic nauwc biintlcn hiitl inci dc 'Blritinishury g o u p ' cen cliib va11 agnostici en ailie'i\ien. 'Swijlt.1 cn onfckerheid wiis iiit_celopen up riidiciile af\vii/ing van elke vorm viin het yelriof in iet.; rif ieniirntl boven ui- biiiien tle mens. Elicit ontwikkel1 zich. a l \ e r i i ~ ecinrlei. Iien. eri nog wel nis de voortrekker van het experiment. tot christendichter. Zijn Iickeriiip en de nvergaiig naar de Anglicaanïe Kerk 1% door 7i iii litcr:ilrc vrieiidcn op 7(jn ininït niet heyrepen en op /i,jn cryst vcrtiordccld en hctitcld als afval cn vcrraiitT. t [ct ir, niciy~lilL iciii;liid te vcroordclcii op p n d vaii zijn poiitiehe keil\. kcrkkciis o f dc litcraiuiir dic hij schri,jft. Het ciortleel i.; alhankclijh van rfe crifcriii die men voor ieder onderdeel at7oriderlijk hi~iiteen.Het wordt echter nnderï waiineer de 7:ikeri door elkarir worderi gehaald en criteria van tiet eiie terrein op het andere worden toegeprist. I t i eet1 vali 7 i j ~ ie w y s . H d i v i o t ? ( / t ; ( / Ljte11/!1{1 r . waarccliiiwt Eliot vonr liet hiintereti v;iri aridere dan literaire 1naatst:lveii otn te 71en of iets literrituur is. Meteen weet hij (als cliristcii) dat hij diiar tiiet hij kali Iilijven \taan er1 vtieFi cr dun ook aai1 toe dat literaire kritiek met kritiek \:inuit cthiscli en thenlogi\cli standpunt dient te worden :ianec\wld. I-let p : i t cius .in een volgeiide stap: Nadat vtilpcni cfe critcri:~tlie Iiiervtlor yelden. i ? vaitgesteld dat een werk tot de literlituur kar1 wordeii gerekend kotnt vervol~cnr,ccii ctliischc c11 theologisclic heonrdcling van het ~vcrL.
Kan een christen modernist zijn? Of ccn ~IirictcnIoi ccn hepii;ildc literaire 5iroming kan
worden gerekend is ;ilhitiihelljk van de kenmerken. Ei. kunnen r e ~ e l s~ i i i i .iiit de =roep A f opgekomen of gedicteerd. niiiiriian een chrisicn niei kan voldoen. Ecn fiixistiiche of sociiilisiiïchc Liinïi bijvoorbeeltl ~ o i Voor i een chriiteri: niei ino~elijk Lijn. En het rnotlernisme'! Dat linngt af vriti cle regel.; die hier gelden. Een vnorheeld 7ai dit tnelichteii. Een liekend werk over het ri-roderriisrne is liet boek van D o i i ~ cF(ikkctiia en Elrud Ilisch: Ii'rt niori'ri-irismr î i i de I-lii.opr cr Irrrt~i-Xiiir(/r,. Hieriri worderi tien inndertiistisclie aiitciirr, hcsprokcri iiit dc Eiirtlpcsc litcratuiir. T.S. Elioi c)nihrcehi. Hilrïi & Company wil hei merk in Engeland uit,neven. miti Eliot errii uordi npFencimen. Di! ~ e k i i n Maar . niei var) hiine. De aiiteiir\ erkennen in hiin bijdrqe over Elioi dat hi.1 i n ietlei ovei-ïicht van het Modernisme dien1 te worden opgenomen. Ze vertellen veel goed!, over hem zolnrip zijn werken tiiin de door hen iiiin~eleyderniiaistaleri voIdoeri ei1 diit i i tot iiiin het moment cliir er no2 2een JAARGANG 6712 - 12 OKTOBER 1 49 1
religiei17e poëzie wordt gefchreven. Zolatip er spiakc i? van xcep\ir; (ge7ien als hét kenmerk van het inoderriistische wereldbeeld). van twijfel. van het orithrckcn van ccn rivertuigeiide verklaring over hct incnccIifk ycdray. past dc dichter in het hccld kit dc 5chrijvcr\ rich viin (Ie Mcidcrni~tciiIicbbcn ~cvnrnid.Wiinneer de tlichiei, aan her ciiid vaii Tlir Hollrriz. iWcn 'want van w is het koninkrilk' op papier ct. en aan her eind van Tbr IVu.irr Lanrl spreekt ovei. een vrede die aIEe verstand te boven gaat, nciemcn Fokkcmii en Ih\ch dit 'verraad aan her rnoderniïtische ideiiiil viin de intellectuele twijfel' en 7e r;chrbven: 'Een aianfnl jaren clnarna werd Eliot's verraad vaii het iriodernistiqche u7ereldbee!d bever;ti_cd door zijn hctrtikkcnlieid tot het Anglo-Katholicisme.' 'We we1ir;en te handhaven'. lezcn wc. 'diit Elirit's overg u i i ~naar hct Anglo-Kathcilicismc een brcuk veriiorrii:iLte in zijn poctiscli en kritisch wcrk.' Uit dit votirbeelcl bli,jkt ctat liet bcliingrijk is diiideli,jk te formiilcrcn wat onder ccn bepaalde strtiniing wordt verïtaan en in dit yeiraI wat mei de rem 'Modemisirie' worilt bedoeld. Daarvan ii het nritwoord op de vraap. of religieuse rnoderiii
Dienstbaarheid Een van de bekendste essay< van Eliot is Tiurlition rrriri ! l i p In~iiii.idr~rrl Lrlrrrr ( 19 19), een theorctischc heschoiiwin? over de aart! v:in de literatuur. I-licrin bcniidrwki hii het helang var1 het Iiistorisch besef. Geen dichter. Fcen kiinstcnaar 5taat op zichrclf. Zijn betekenis hangt samen met die van dichiers en kiinctenaars uit het verleden. Dit vcrkeden 1.; niei stiitisch. onverantlerlijk: 'het verledeti wordt evenzeer door het heden veranderd als het heden door het verleclen wordt geleid'. De kunftenaar \tast in de traditie. Met is zijn tank hierin zijn plaats in te nemen niet opoffering van de persoenlijkheid. In tegenrtelling tot dc romiinrici, clie nadriik legden op het individu, op een eiren waarde waartloos het werk zich var1 arideren nnder-
scheidr, lepn Eliot nadruk op de verbnndenheid met anderen. De poëtisclie vormen, die Eliot li:inteert, de inhoud van zijn poëtisch werk zijn nicuw en origineel. Het sluit aan bij 7ijii theorie dat crcaiiviieil Feen herha2irig moei zijn. Met ecii hcrhaling van wijt er i s worden veranderingen gebl(ikLccrí1. I-lct blijvende houdt juist zijn wuiirdc door vcraiidcring. Her is boeiend de weg van Eliut te volgen. Viiii icmanci die speurt naar het nieuwe maar vaslhoudt aan hct ciucle, die nieuwe wegen zoekt mrtar nooil 10% van lict vcrlcíicn. Al5 iciictic cip de citltus van de per~oonlijkheiddoor de rrjmantlci inii;ikl Eliot de kunxtenaar ondergcschikt aan hei werk. De dichter geeft door wat hem gcgcven wordl. Hij staat in diens( van het proces witaruit hel gedicht ontstaat. Deze gedachte van diensthiiarheid, van her ondergeschikt zijn aan iets 'hovenpersticmlijks', het besef dat het nodig is de persoorilijkheid op te offcren aan een autoriteit die hoven de mens itaat. word1 na zijn bekering gedragen door zijn geloof in God.
1 Prof J Kamphuis Godsvmeht- een kracht Antwoord aan de secularisatie
Een rode draad in hedendaags pastoraat de strijd tegen scculari. . ,atie prof Kamphuis heschrilft op I ' ' 71 praktische wijze de godsvrucht, ofwel de oefening van d e christelijk e deugden, als krachtig w a p m in die strijd
BASTOR A a l
88 pag., paperback. f
Ds M J C Blok Je staat er niet alleen voor De ongehuwde in de gemeente
De 'ongewild ongehuwde' hoort erbij Maar hoe gaat dat in d? praktiik? Informatie over vele facetten van her ongehuwd-zijn vereenzaming, de seksualiteitsbeleving, het huwelqksbureau En natuurlilk het pastoraat
Nick Bakker
Nick Rdkkcr
I>
10.90
tloccnr Encclc aoii de Gerefcimeerde Scholengcinccn.
96 pag , paperback, f 11,50 Vcrkrilgbaar in d e boekhandel
Ds. E.A. de Boer
Absalom, mijn zoon, mijn zoon!
De Reformatie i s een blad dat telkens weer geraadpleegd wordt. Bij de uitgever van De Reformatie zijn fraaie, handige verzamelbanden te bestellen à f 22,90 per stuk [excl. verzendkosten).
Maak van een stapel losse Reformaties een compleet naslagwerk?
O 0
Een dikke, open brief aan longeren en ouders tussen vervreemding en bekering, vreugde en vet-dnet Een longe predikant laat zijn hart spreken over kerkverlating en de vervreemding d-iedaaraan vooraf gaat. Kritisch en opbouwend Een goed cadeau! 184 pag , paperback, f 19.50 Verkrilqbaar in de boekhawjel
Bel en bestel: Q1 100-15591 .
36
JAARGANG 6712
- 12 OKTOBER 199 1
I
BOEKBESPREKIN
HOE DACHTEN ZIONISTEN OVER DE ARABIEREN IN PALESTINA? Brandhaard cn Iiekïenketcl is het Midden-Oosten. Wie ook rnaur oppervlakkig kennisiiccmt van de gesclliedenis vaii dit deel vuil A7iE stoot oniniddell~jkop een van de (elstc kerrik\vesiic\. die tufsen juden en Arabiercn. Het zal ook iiiein;ind vcrha7eti dat historixche (voor)oordelen hier eeii bel;in_crijkc rol spelen in dc verhoudingen tussen dc verschillende volken. Over dc jui5theid van deze oordelen zal men wc1 altijd blijven twisten. Het kan soms een ellendig gevocl ?even als een vooroordeel maitr niet kapoi tc krijgen i.;. JC zou er heel wat voor over hebben als dal ccnc 7ou lukkcn. Voorlopig hebbcn conflict-sociologen en dito-psycholo.gcn nog vee8 werk te doen. Maar histririci dnri? Kunnen die dan geen helder en vooral v;ict.siiiand beeld viin hct verleden schctsen'? Ach, ook dat li,jk~wc1 eer1 utopic. Iinineri, onder hrstorici is het nog altijd _ceineciigoed oin - i i i navolging van wijlen prof. Geyl - te dcnken dat de geichiedenis een discussie zonder eind is. Want wanneer htaat ietq n u echt vast? En wiinneer zal de laatste pnrtifyangcr of betrokkeiic nu werIcclijL toegeven diit het verleden er echt 26 hecft uitgezienL? Al deze - bijna zwaarmoediye - overwegingcn zouden iot gevolg kunncii Iiehhen dat er helemaal geen pogingen inecr worden ondcrnomeri orn een beter zicht o p historische processen en pritrnnen te krijgcn. Kennelijk hccft ND-redacteur H. Hrikskrgen er tijdeilx zi-in historiachc studiCn iiiet veel last van eehad. Hi,j is aan het werk getrigen oin cc11 paar tipjes van de zionisiische sluier over de Arabiercn i ii I'alestina op te lichten. Cen tiasl voor Hoksberpcn ~ t o n dde vraag hoe de zionistische joden (m.n. in de perrtide viiór 1017) dachten over kwcïtizï tusTen hen en de Arabische bewoners van hleatina. De lezer begrijpi dilt dit nog mniir cc11 klein gedeelte is van een bi*;zonder groot cnmplex. De auieui heeft inrwsscn 1917 als afhakciiing gekozen ornddl tcicii een keeipuiit in de relatieh tussen j d e n en Arabiercn werd bereikt: dc Engelse rrigermg ging toen over toi ci-kerining viin hct zionistische idcual van een '.loods Nationaal Tehiiis in Paleïtiria' (Balfour-declaration). Dai ~ t i uin I04X uitlovii op de stichting van de staat Israël. Maar dat ligt formecl lielernaal buiten het kadei van dit boekjc. Eii toch lig( dc +?iclitingvan dc staat Isiitcl a.h.w. aiin dc basiï van de Iiisr Rehandelde prtihlemeil. Toen weiti hct voor de Arabische hewoneir, van Palertina (-inren latci pus n;ingeduid al? Palestijnen) echt rnoci1i.jk. JAARGANG 6712 - 1 2 OKTOBER 199 1
Welnu, vanaf dit oiiëtitatiepunt neeint cfe auteur ons inee iiaar de vraag hoe de verhouding jood-Arabier was in de jiiren voor 1917 . De door Hoksberyen aanscgcven nadere specificatie 'zionistisch' is de eerste nuance dic w e in de gntcn moeten houden; cr zijn ook honderdduizciiden riiet~ionistischejoden. De volgende nuance is dat 'sommige' zionisti~chejoden iinti-Arahiqch waren: zij gelnnfden in een permanente confríintatie of in joodse civcrheersitig van de Arabieren. Er waren tenqlotte ook zionisteri die positief stonde11t.o.v. de niogelijkheid goede relatics inet de Arabicicn aan te knopen, die zelf5 dachien aan een rnogeli,jke integratie? Het door Hokshergen geschetste beeld zit vol met iiuances. Dat houdt dus wel in daz e r van een eensluidend cifficieel joods standpunt inzake de verhouding tot de Arabieren geen sprake kon zijn. Problecm wai: Wie spreeka er namens wie? Het hetekent tevcns dat het niet alleen voor de huidige lezcis, maar zeker ook voor de betrokken Arabieren een Rcle opgave is om voortdurend rekening te houden met de grote variatie iii de joodce nuanceringen. Maar zit het beeld dat we krijgen van de huidige Icrnëlischc politieke leiders niet net zo bnrstens víil iiuancec? Er is vandaag alleen één groot verschilpuni: Nu is er een joodse itaat die een sterke machtsfactor vormt in dc relatie me[ dc (soms politiek zwakke) Ar~hischeomgcviiig, terwijl dic n~achtqfactoi-ioen (in 19 17) ontbrak. Het kan duidelijk worden uit deze studie dat het joodse ~iationtilismc( ~ i o n i m e-) westerï erfgoed van de 19c cn 20e eeuw? - ali krachtiger statenvormende factor op ?'n minst een concurrent zou gaan vurrnen voor cle laal-nationalistische Arahiereti in Palestinit. Huti historische inisscr i i naar aIle waarïchijnlijkheid Iict niet-accepteren van cen eigen staar voor Arabieren in Palestina anno 1947 (via de VN). De studie van Hokshergen is vooral van belang oin een verantwoord h e l d te krijgen m.b.t. het historische gedach tengoed uaii vroege zionisten ondci het joodse volk. Een paar opmerkingen tot ~ l n t : 1 . in liet eerste deel van zijn studie hnntcert de auteur de (_getigrafi~che)hegrippen Palestina en Israel iioor elkaar, pas latci kieit hij conseiliient voor Palestina: 2. onderaan pag. 20 zal 'minmuleerden' wc! opgevat moetcn worden als 'siimuleeiden'; 3. dc eerite zionisiische leider wordt door de sclirijver meestal als Tlieodore HcrzI aangeduid, terwijl d e Duitse 37
niiain Theotlor moet gerioteercl 7 ijri. 7031s op pag. 2 l nok 2ed:1i111\vit<: 3 . te stel lei^ drit Chriitn Wei7tnanti de bi.jhel als inspiratiehrriii heïchouwdc yaat 1ii.i. tc vci.: ifcchts ccii bcpaalde visic cip Iicl Oiidc Tcstaincnt zal bedoeld ~ i j n ; 5. crii cnkclc kccr /i11 dc niei iesriike hunclipe h e r de vei-kliirii~gvnii zpccil'reke terinel1 of namen missen: een gewooii wiiciideriboek i\ niet altijd toereikend. DE(boeLwerljt: wiix i11 eerste opzet eeri scriptie ter ufronding van een \tiidie gercliietlenix. Een uitgebreide literatiiui-lijït nodigt uit uni verder tia te denken over de ingewikkelde pi-obleiaintiek vriti het Midden-Onsteil. Met Hokr;hetgen al\ gids kotnt rnen 7eker verder.
K.;I.I,.:
'Biniicn oiirc gclnotsgcmeenschap hebbrri veel iiietiwii yrntc om nuar de rechter te stappen. D;it viiidcn / e niei I I I rivereeriiieniming met de bijbel. Waiincci chrritenen onderliny problemen hebben. kunncii zc n u I i i j rinre veiei~igingterecht. Mxii ook nici-chriitenen sijn welkom. Wij zullcii in hct conllici heiiiiddelen en proberen een oploisinp tc L inrlcn waar heide piii'tgen mee kiinneti leveri' (Boiiwtnrin).
H. H c ) h s k i - ~ c nH. V I I,I-O(,;C Z ; O I J ~ , > / ~ , Y~L P~ ~I I L P OI W~ I At?tP ~ I ! ( , + It~o tI ~i017. ~ I Koh K ~ I I ~ ~1990: C I I90 b l ~ . .pri.js 15.90.
Een rechter doet wel een uithpraak. inaiia de verlioridiiig tursen heide part ijen blijft verstoord. De vereiiigiiig $treeft riaar vermening tris\cii de partijen Awr 'hemiddcling e~i/ofarhitrage volgens christelijke principes'. De hijhel ïpreekt volgciis de sitalutei1 met abcoliiut gezag ciintrent dc irorn-ien voor her doen en laten van de nicns. Dat wil iliei LeEpen dat Bouwman en Rhodiui dc bilbel iiI\ wctboek van sirafrecht zien, wel weten 7.e zicli gcbonden a:in normen als redeli.jkheid, bil1 ijkheid eii rcchiviinrdigheid. Dc bciniddeling beperkt zich tot gesclii l leii over het burycrli,jk rechi. Welke werkwijre Melt inen 7ich vooi.?
O p de grens Over student, k e r k e n universiteit
l
PASTORAAI
Aan de universitelt word je opgeleid om kritisch te denk e n In de kerk wordt eensgezindheid gevraagd Hoe moet dat nu met die studenten? Ziin ze veroordeeld tot een dubbelrol? E e n pastorale handreiking van een kritisch en betrokken wetenschapper.
1
1
141 pag.. paperback, f 15.75
I I
Drs. Wubbo Scholte
Leven met het onvolkomene Over depressie en depressivi-
O
teit
O
%
CPA d
d
a 3
Een fijngevoelig boekje over de problemen van depressieve mensen e n hun omgeving Met name het tere punt van de relatie tusseil geloof en depressie wordt, zorgvuldig besproken Eigenlik voor iedar-
.
Y
96 pag paperback. Ze druk. f 11.50
Het recht in eigen hond De7e 7otner i
tbl.
/~;(,I-cII i11
PERSSCHOYW
I I
Bij een voorgelegd geschil z;il ccrst wrircien gepoogd heide partijcii rond de iarel le krijgen. Wanneer een npcnhartig gesprek iiietï ripleveri en de ondersteurlende ndvocntcii cr vcrvcilgeii.; oc~kniet in slagen de Iiicht te klaren, knii Iiet gcscliil icr arhitrage wordeii vonrgclcgci auii ééii of meer bij voorkeur ui! dc vcrcniyin: pcrckiutccrdc 'wi13.e mannen (m/v)'. Een ziirspriiiik is hiiidelid voor Iieidc partijcii. tenzij alspraken zijn gernnakt ovci dc mogelijkheid van hoger beroep.
Zc noeinen een paar zaken uit hun eigen pr;ikti,jk die zi.jn ai9ehandeId 'op een wijze die dc vereiii_ging zelf hati kunnen bederiketi'. Een coiiflict tusseii bestuur eri werkneinerï van eeii christelijke ïticliting voor een goed doel liep zo hoog op, dat de nlct ontsla? bedivigde werknerners het vertrek eicteii van hct volgens hen iiiconipetente beqtuur ei1 dito dircctic. Toen tle werki~eniersal eeii kort geding hadden aangespiinnen, werd toch nop afgcsprokcn de zaak aai1 cen con~missievont te leggen die bcstoiid iiil CLn iianleils elke partij en een otiathunkelijkc dcrdc. De afloop was, dat bestuiir en directie teiugtradcn. &n iweedc voorbeeld: t wee geloofsgenoten iii eet1 yczainciili jke b.v. liggen mei elkaar overhoop over de verdeling van werk en wiiist. Ze kwamen overeeri het coidlici aiin een derde par~ijvoor te leggen. Uiteindelijk wcrd eeii uitJAARGANG 6712 - 1 2 OKTOBER 199 1
Die Ccrticcnic IS gc:iïïiiiiiiccrd. Zii hccft ;iirnvii:tid u-at \:;i11 dc 'ivei~l(Ii \ , ZO ;I;ITI\ ;~;irricride ; I L ~ V O C I I ~ C I'het I ga1 i11 ~ l erri;ii-kt'. Eeri icgcrt~orihoiriiriy;i;in dc itlci: dal de Femeente iocti niet fiirict iorleei-i. Nici l;ing yclcdcn Iicicir~lei]\: geliikbig. er nog hiirgcrliikc icch1r.r iï i n iicrlcrliiiid. Vnii dc kcrkcii hchhcn nipis iiiccr IC vcru :~litcii.W A Iici ni:i;ir cc11gat i11 dc 11i:irkt cn in6i.i- iiict. I lcl Iiclc cv;iiigclic i* in
bruiLi hccl nadrriklelijk hei Netlerlantlse rechr cirri tot athiindeling te kc>incn,niet de bijhcl. Tuch kan /.ij geloviFen wi,jrcn op de hoge plicht de broeder (m/\() die iets tegen je heeft, die je met recht heschuldigeri kan (niet: kunt). om verpeviiig vragen en je riiet Iietn verzticncn cn daarriiee haai werk bevorderen. Maar de christeti-.iuiisteii doei? cr ~ n c dn;in ccii conccic en naar heide kanten hevrcdigeiidc juricli\clie ahikkeling te onderscheiden vaii 'ver7oeniti~'.Hel i \ in ic cienhcn dat een goede juridische regeliti? Iiet iii-krctlc-mct-tlchrricder-levcii bevordert. Maai. ocik antlcrstim: jir i\t t ir t e partijen dic clkaar hi,i het kcr7aciicnd hlticd van Chiistlii hchhci~ycvtiiidcii, kunnen i.rri.ol
Ik dciil, d;ii jc dc twcc diiiycii nicici oiidcrschcidcii. De verzniyiny dic t.i\ icli-cchielijhc prohlcinen tiixsen chrkienen hil dc tipciiharc rcclitci vandiiiin Iic)iidi. Ei1 dc yeineenit. van viilgcsprokciien ( 1 Koi-. 6 : 1 T ) die het verte wciiden oli liet plint van de ontlerlinge dient ~erii~iinti~l \.rede. Uc icreiiiging cotictateert her feit. clat chrisreiien met elhaar ~irt,cedcrctihi,i rcclitcrï (tic iii dc gcniccritc geeii Fe7ag hchlicii. %c weti\t ceti extra tnogefijklieid - die wel isw:iar vcjhr dc rechter tìïaiii. tnch niet ineer eclit in de yeinecritc - te versc1i:iffe~i otii I r t i ~ , : ~,jiii.irlici.hr M.$: tot \.cr7r,ciiEii~~ L I I \ CFirtictierï ~~ tc kniiien. De 1 ciciiiyiii; Fe-
Apostolische ernst Op we2 nitiii de diig dat de heili~ende wereld 7iilleti oordelen, en l elk over engelen zullen oordeleii, i\ vanwege de liefde var1 de Vader eti de Zonti uiterste 7tirgviildrgheld gebodeti ~ r ide onderlinge heje~ening.Als daiir rle geiiieeiite 7wak wti~dt.is hct ctic Fcinccntc diin wel rltiideli-jh uit de vcrhtindi~iiigIioc dc Vadcr. de Zotin en de Geest haar he.jeegeenn' Ik wijc erop dat prof. Van 't Spijker vchetering tiei. 'waniieer cie gemcciitc wccr Irct hccld vci-iooni v;in wal 7i.i is ei1 wat zi-j intict worclen'. Darirloe moet ineri zich
Ln»pi.e~eliiiy~eiroffen. De verenigirig helooft hoo_cwaaidiy juridirch vakwcrk cn 7iet alk \loortlelen van haai- benatlering: de 'bercliaineiide gatig' ii:iai' clc wereldlfjke rechter blijft de partijen bey i a r d . Uc /:1:1h wordt :icliter geïlnteti deuren heh:indeld: rli t iriiiiik t hei \.oor hetiokketieii rilal; kelijker Iiun lide verl ~ i i i ttip tarcl ie Icggcri. Het scheelt wnts onk vervelende puhliciicri. D c \crcriiyiiig werkt intensiever ei1 ïnellei. dan dc rcchihiink. Dc Vcrciiigiti~Chiirtcti-luiisten voor Contlictcil~ln~sitig ii te licrciketi vE3 I'osthu~ XOX. 3500 AY L:trccht of tc.Icft)cinnun~incrOSO-j4 1 537.
Een apostolische suggestie? Er
L ~ \ ' i i ~ coininent;iili. il
\;in prof. dr. W. van
'i
Spi,jhcr in
»r Il r,XXri v;iri 20 \epteinber jl. Hij noemt lief 'een friiiii idee' eri ' ~ ~ > < l t .een ~ i iedel a ~ ctreven'. d,it de leden viln de vereriigirig 'iiit piii-e cl~ri\teli~ke nnniienlicfrje. volgen?, Iiet Fcwnne :irlvoc:itentariel van f 4.- pei- rninu~it.hun incdchrticder\ rif -7~i\tcrsdie i n de vetdiukkitig 74jn gertiiikt n il lcii hc!pci~'.Tticl~h:lii het volgen\ 1 3 ~ 1 1 1nop heter. nl. w;iiiiiccr dc geinceiire ivcci. cc111Iici beeld vertoorii van ivai /ij is cn w;iI /.i1 iiiocl worrlcii. 2i i i.; l icti:i;iim viin CIiriïtuï. Zij iiioet ltci ook sicctl~iiiccr cïrirdcii. Eii niii dit Iiiiitïre CI hcieikcii zou 1ric.n lich c~nvtiiirligrnricicn hritirlcn :i;iii dc uitqprnnk vuil de :ipriïrcl. dic 7CFi d:it iiirn \:cc! heter nict riaar eeii reciilei. Liin <~:II~I?CIF. i115 ?I. t~l<\cti clii.i\reneti eeti kwestie ir perezen. Oin tot d i t iii7iclit tc gc1.:1kc11 iï nict cciis zo vccl kenniï nodig vnti her Ncrlerlitridhe ~~ccliiitieiiel. iriliai. rriig inrictit iri de yang van Laken iri Iici Loiiir~hrijh\.;i11 Gorl han hicr i-czds voldoende /.ijn. Doel: i C I . L O C(110. I I ~i~r;wn I ~ ~ hi-cic~lerseri ziisiers). Liigan-spunl: \ ~!-7ociiing L nl. \~crwot~cti i i i ~ rIjct ~ krui<).Tarict vri,ie pcliade (ciiiid:ir hi riiicti tict kotiiiihi,jk ;ilk rcclircti zi,jn betaald ). Mitltlel: rlc licfrlc til!. (lic. iLisïcn rlc Icdcn van Iictrclliie Iichu~iinì. Waarritri ti'erh? 'de7e iiiggectie van de ;ipo\rel' niet En de pelneeli te v;ui CIil.i\!~ii'!
JAARGANG 6712 - 1 2 OKTOBER 1991
gemeente =n<preekt als gewassen. _geheiligde en vrijgesproken goddelo7en. vcicir wie het allerduurste bloed hctaald is, durft ook tc komen met de huisregels van de Vader. Dic mag onder verwijzing naar het dieigcmcii~van de Zoon ('indien gij niet...') brie~en:f l u i f f ieniiind van u, wanneer hij iets heeft met een ander, rcclii zoeken bij de onrechtvaardigen en niet hij de h c i l i p ? '
Iiaiidcii aan dc uitspraak van de apostel'. Hoe help je [ie geinceiitc tlaarmce'? Door haar het beeld te tonen vaii wat 7ij is c11 W i l t moet rijn. door haar aan te spiekeii op w;ii ,e rri C/FI.~.IIIJ.\ i s en zal zijn. Want dat was Paiilus' laatste woord in de7x kwestie: Maar gij hebt u laten afir)af.;eri, maai- gij 71jt geheiligd. Inaar gij 7ijt gerechtvaardigd ckooi- dr iloarn ilan de lfei-r JP:.UT Christirs Grrcr i.an o i i i ~God. ril dooi Een predik in^ die cfc gcmcciitc aanspreek1 als goddelo7en, nïqimileert ons met de wereld. Een picdiking die de
'eenvoudig
R.ter Reek
de praktijk gerichte boek bevat 2 oristelkn over aevarieei?de onderwerpen, die toch onder &n noemerte brengen zijn. Ze betreffen alle de gemeenschap der heiligen; de kerk 'naar binnen' en de kerk 'naar buiten', het optreden van de kerkleden onderling en naar de buitenwereld toe. S
H Van dezelfdeauteur verscheen eerder bij dezelfde uitgever DINGEN DIE WIJ N I H ZIEN - twaalf preken over Amos en Hebreeen.
/<
, ,..,Y
a
k',h: 5%
Gebonden, 767 pag.
We noemen enkele hoofdstuktitefs: Geen alleenstaanden in de gemeente Over het bezoeken van zreken - Onderlinge tucht - Hoog bezoek (over huicbezoek) - De belrldenicgecchriften, noodzakel~~k en actueel- Over tieners en twens, zestigers en reventgers - De pkerk ~in het evangeisatiegesprek Sociale nood op het evangelisatiepad.
Gebonden,i9ipag.,
f 2430
Verkrijgbaar bij de boekhandel en bij
Oosterbaan & Le Cointre b.v. -
Postbus 25 - 4460 AA Goes Telefoon 01100 - 15591 ..-
40
.- ..
JAARGANG 6712 - 12 OKTOBER 1 99 1