enn Mail Feminist Economics Network in the Netherlands
MAART 2002
REDACTIONEEL
COLOFON
1. Redactioneel
FENN-Mail is de nieuwsbrief van het Feminist Economics Network in the Netherlands (FENN). De nieuwsbrief wordt gratis verstrekt onder de leden van FENN. Voor meer informatie over FENN en lidmaatschap: Secretariaat FENN, p/a Algemene Economie, FEE/UvA, Roetersstraat 11, 1018 WB Amsterdam, tel: 020-5254207, fax: 0205254254, web: http://www.fennetherlands.nl, e-mail:
[email protected].
Redactie: Anneke Hakkenberg, Nicky Pouw en Susan van Velzen. Adres: Redactie FENNMail, p/a Nicky Pouw, ISS, Postbus 29776, 2502 LT Den Haag, e-mail:
[email protected]
2. Bestuursmededelingen 3. Personalia 4. Uit de dag van 5. Hoofdartikel 6. Het onvermijdelijke inzicht van 7. On the road 8. Boekenkast 9. Aankondigingen
De redactie is versterkt met een nieuw lid: Anneke Hakkenberg. Zij stelt zichzelf voor op pagina 3 van deze nieuwsbrief. Graag maken wij u erop attent dat de FENN-Mail sinds 25 januari jl. ook op de FENN website te bekijken is. Hier kunt u tevens oude uitgaven van de FENN-Mail terugvinden.
1
Aan dit nummer werkten mee: Ans Braun-Gilsing, Siv Gustafsson, Edith Kuiper, Kea Tijdens en Cécile Wetzels. Alle bijdragen zijn op persoonlijke titel geschreven. Deadline kopij: FENNMail verschijnt ten minste 3x per jaar. Deze doelstelling is in 2001 helaas niet gehaald. Tevens is er een fout in de jaargangtelling geslopen; deze had jaargang 6 moeten zijn. We beginnen nu opnieuw met tellen: jaargang 7, nr .1. De deadline voor het insturen van kopij voor het volgende nummer is 1 april 2002.
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
Feminist Economics Contents: Volume 7, Number 3 (November 2001)
“Time on the Job and Time with Their Kids: Cultures of Teaching and Parenthood in the U.S.” by Robert Drago – “The Future European Labor Supply: The Critical Role of the Family” by Jill Rubery, Mark Smith, Dominique Anxo, and Lennart Flood – “Never Intended to be a Theory of Everything: Domestic Labor in Neoclassical and Marxian Economics” by Therese Jefferson and John E. King.
BESTUURSMEDEDELINGEN Algemene Leden Vergadering 2002 Donderdag 28 maart aanstaande vindt de FENN algemene ledenvergadering 2002 plaats. Locatie: Agorazaal, Universiteit van Amsterdam, Roetersstraat 11, Amsterdam. Tijdstip: van 19.00 uur tot 21.30 uur, met daarna voor diegenen die daar prijs op stellen nog de gelegenheid voor een borrel in de omgeving van de Roetersstraat. Op de agenda van de komende ALV staan de bespreking van het financiële en inhoudelijke jaarverslag van 2001 en de bespreking van het jaarplan en de begroting van 2002. Daarbij zal onder andere aandacht worden besteed aan de bestuursactiviteiten met het oog op het professionaliseren van het secretariaat en aan de plannen om subsidie voor die professionalisering aan te vragen. Daarnaast is de ALV het moment waarop de ledenvergadering een besluit neemt over onder andere de invulling van het voorzitterschap (zie ook onder oproep nieuwe bestuursleden). Het FENN-bestuur draagt met plezier Janneke Plantenga voor als opvolger van de huidige interimvoorzitter, Hettie Pott-Buter. De stukken voor de vergadering worden jullie binnenkort toegezonden, maar noteer deze bijeenkomst nu alvast in jullie agenda! Oproep nieuwe bestuursleden Ook de posities van Elma van de Mortel (secretaris) en van Marga Ruitenbeek komen vacant. Elma neemt op de komende ALV afscheid als secretaris van FENN, na jaren actief en inspirerend lid van het bestuur te zijn geweest en zich onder andere
FENN-Mail Jaargang 4 Nummer 2
als organisator van de DDDT, de Dubbel Delen Denktank, bijzonder productief te hebben getoond. Marga Ruitenbeek heeft al enige maanden geleden vanwege persoonlijke omstandigheden haar functie als penningmeester moeten overdragen aan Wendy Janssens. Zij heeft, met spijt, ook van haar bestuurslidmaatschap moeten afzien. Om de vacatures die beiden achterlaten op te vullen, is FENN op zoek naar nieuwe bestuurleden, in het bijzonder naar een nieuwe secretaris. Belangstellenden worden verzocht contact op te nemen met Hettie Pott-Buter (
[email protected] of tel. 020-5254295) of met Elma van de Mortel (e-mail
[email protected] of tel. 0102900556). Website launch De FENN-website launch, 25 januari jl., is succesvol verlopen. Het resultaat is te zien op http://www.fen-netherlands.nl , waar ook een verslag van de middag is te vinden. Sinds kort kunnen FENN-leden ook actief discussiëren op de FENN-site. Alle FENNleden hebben onlangs een wachtwoord toegestuurd gekregen. Na invulling van het wachtwoord staat het discussieplatform ter beschikking, en kan de dynamische kant van de FENN-website worden gebruikt. Een bezoekje waard!
PERSONALIA Dineke van Zwieten is (reeds) sinds 1 januari 2001 aangesteld als Beleidsadviseur Economie en Sectoren, bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Adres: Galvanistraat 7, Postbus 482, 6710 BL Ede. e-mail:
[email protected]
2
UIT DE DAG VAN……. ANNEKE HAKKENBERG
In iedere FENN-Mail vind je een persoonlijk geschreven verhaal door een van onze leden over haar of zijn dagelijkse werkzaamheden. Dit keer stellen we aan je voor: Anneke Hakkenberg, nieuw redactielid van de FENN-Mail. Natuurlijk kun je ook zelf in de pen klimmen en ons een persoonlijk verslag uit je dagelijkse leven toesturen. Graag zelfs!
Sinds mijn 65e verjaardag, op 15 maart 2000, zoek ik naar nieuwe wegen om mijn deskundigheid toe te passen. Reeds als kind groeide in mij het verlangen om mijn eigen standpunten te kunnen bepalen en omdat altijd werd beweerd dat je van wiskunde helder leerde denken, leek me dat een zinvol vak. Het speet me wel dat dit denken werd toegepast op onderwerpen die ik wel grappig maar niet belangrijk vond. Ik wilde het liever toegepast zien op teksten waarin ik de zwakke plekken niet kon aanwijzen. Naar mijn idee zou dat net zo goed moeten kunnen. Ik verwachtte dit te leren van een studie in de wiskunde. Ik heb in de gelukkige omstandigheid verkeerd om tijdens mijn loopbaan vorm te kunnen geven aan dit idee uit mijn jeugd. Op mijn 31e kwam ik in dienst van de UvA bij het Instituut voor Planologie en Demografie en daar waren beleidsteksten onderwerp van onderzoek. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat ik me zou bezighouden met wiskundige en statistische toepassingen in dit vakgebied. In mijn eerste baan, op een natuurkundig laboratorium, had ik geleerd aandacht te schenken aan het correct gebruik van getallen bij toepassingen. Je hoorde voor je ging rekenen, te weten hoe de getallen waren verkregen, wat ze precies voorstelden en hoe betrouwbaar en nauwkeurig ze waren. Duidelijkheid scheppen in de context voor de planologische en demografische berekeningen hoorde voor mij dan ook even goed bij mijn werk als het rekenen. Bovendien boeiden de teksten me aanzienlijk meer dan het rekenwerk. Door deze benadering van de problemen heb ik inderdaad geleerd wat je aan wiskunde hebt bij een (onduidelijke) tekst. Deze bewerking van teksten leverde aanzienlijk meer inzicht op dan het gebruik van statistiek en wiskunde. Voor zinvol gebruik van wiskundige technieken waren nauwelijks voldoend nauwkeurige en betrouwbare getallen beschikbaar. Zo ben ik alert elke keer als ik in een tekst woorden als ‘gelijk’ of ‘hetzelfde’ voorkomen. Ik wil dan weten wat er precies hetzelfde of gelijk is en wat er anders is. Van de verschillen wil ik weten of het één groter of kleiner is dan het andere, of dat het om onvergelijkbare zaken gaat. Verschillen in inkomen en tijdbesteding kun je bijvoorbeeld wel vergelijken in de zin van groter of kleiner dan, maar verschil van geslacht niet. Gebruik van gelijkheden en vergelijkingen in de zin van meer of minder komen in taal en communicatie ook geregeld voor. Er zijn nog enkele begrippen uit de wiskunde die in taal en communicatie tot de basis van een analyse behoren. Zij zijn van toepassing op elke inhoud en helpen verborgen keuzen te expliciteren. Vanuit deze manier van denken zijn eindeloos veel vragen te stellen naar aanleiding van de informatie in een tekst. Alleen in een goede onderlinge samenwerking met degenen die thuis zijn in een tekst, ontstaan zinvolle vragen. Voor een goede samenwerking is voor mij belangrijk dat het onderwerp in kwestie me boeit. Dit geldt zeker voor de onderwerpen die in FENN-Mail aan de orde komen. Deelname aan de redactie van FENN-Mail is dan ook voor mij één van de activiteiten waarnaar ik op zoek ben geweest. Ik hoop dat het genoegen wederzijds zal zijn. Anneke Hakkenberg, wiskundige, was van 1/1/1967 tot 15/3/2000 als UD verbonden aan de UvA en werkzaam bij het Planologisch en Demografisch Instituut. Zij promoveerde op haar proefschrift "Keuzen en Logica in Onderzoek en Beleid". Van Gorcum n.v. Assen, 1992, 172 p. Thans is zij gast bij de Afd. Geografie en Planologie bij de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de UvA, e-mail:
[email protected] of
[email protected].
3
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
ANDROCENTRISME IN ECONOMISCH ONDERZOEK, ONDERWIJS EN BELEID. WAAR ZIJN DE VROUWEN? In het hoofdartikel van FENN-Mail wordt op basis van onderzoek, naslag of interviews wat uitgebreider stilgestaan bij een bepaald thema. Ditmaal is het woord aan Siv Gustafsson, hoogleraar Vergelijkende Bevolkings- en Emancipatie-Economie aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie. Het onderstaande betoog is een verkorte weergave van Gustafsson’s gelijknamige artikel, voor FENN bewerkt door Anneke Hakkenberg.
SIV GUSTAFSSON Inleiding Een van de obstakels op weg naar een maatschappij met gelijke kansen en beloningen voor mannen en vrouwen is de zogenaamde mannelijke ‘bias’ in economisch onderzoek, onderwijs en beleid. Het doel van dit artikel is aan te tonen wat de gevolgen zijn van dit androcentrisme, het bezien van de wereld vanuit een mannelijk perspectief, op de ontwikkeling van de economie in het algemeen en op de positie van vrouwen in het bijzonder. Meer specifiek wil ik in dit artikel laten zien op welke manier gender mainstreaming toegepast kan worden bij de formulering en uitvoering van economisch onderzoek, onderwijs en beleid. Actieve en kritische economische feministen hebben in de afgelopen twintig jaar een andere wending weten te geven aan de traditioneel androcentrische benadering van economie: namelijk, door toepassing van gender mainstreaming. Gender mainstreaming betekent dat een genderperspectief wordt geï ntroduceerd in een beleidsveld om er zeker van te zijn dat beleid geen onbedoelde of onbekende effecten naar gender zal hebben, en dat mannen of vrouwen niet impliciet of expliciet worden achtergesteld of genegeerd. Hiervoor zijn cijfers én over mannen én over vrouwen nodig, hetgeen bezig is regel te worden in economisch onderzoek en beleid. Dankzij deze tegenstroom is bereikt dat de Wereld Bank en de Europese Unie gender mainstreaming toepassen bij het ontwikkelen en implementeren van nieuwe projecten. Ook in Nederland zijn op verschillende ministeries projecten van gender mainstreaming gestart. In mei 2000 heeft het Ministerie van Economische Zaken om advies gevraagd bij het gender mainstreamen van haar beleid en mij, samen met Cécile Wetzels en Kea Tijdens, verzocht een gender analyse van een aantal beleidsdocumenten uit te voeren1. Dit artikel geeft de achtergrond van gender mainstreaming en een samenvatting van de resultaten van het onderzoek. Waarom gender mainstreaming? Het idee om gender mainstreaming toe te passen in de economische wetenschap en in economisch beleid is een reactie op de teleurstellende resultaten met betrekking tot specifiek beleid op het terrein van gelijke behandeling en positieve actie, beide gericht op het verbeteren van de positie van vrouwen. De begrippen gelijke rechten en positieve actie berusten op ideeën als het inhalen van achterstand en op het verschuiven van voorrechten van mannen naar vrouwen. Deze ideeën hebben wel degelijk de ongelijke positie van vrouwen aan de orde gesteld, maar hebben slechts ad hoc verbeteringen tot stand gebracht en zijn er niet in geslaagd de impact van bijvoorbeeld de patriarchale ordening in het gender contract aan de orde te stellen. Gender mainstreaming daarentegen impliceert een meer structurele benadering en houdt ook in dat vragen worden gesteld naar de aard van een organisatie en naar de onderlinge machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Sinds 1999 is gender mainstreaming van beleid en aanbevelingen uitgangspunt van al het beleid van de lidstaten van de Europese Unie. Doel van het gender mainstreamen, zoals geformuleerd in de Mainstreaming Communication van de Europese Commissie, is het bevorderen van gelijke kansen in de voorbereiding, uitvoering en monitoring van alle activiteiten van de Unie en van haar lidstaten. 1
Zie Gustafsson, S.S., C.M.M.P. Wetzels en K.G.Tijdens (2000), Vind de vrouwen, genderanalyse van het industrie- en dienstenbeleid. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken, Directoraat-Genderaal voor Industrie en Diensten.
4
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
Gender en de Wereldbank Niet alleen binnen de Europese Unie maar ook binnen de Wereldbank wordt veelvuldig gebruik gemaakt van gender mainstreaming. Sinds de Vierde Wereld Conferentie over Vrouwen, in 1995 in Beijing, is het aantal Wereldbank projecten waarin op de een of andere wijze aandacht wordt geschonken aan gender vraagstukken toegenomen van ongeveer twintig tot ongeveer veertig procent. In een recent rapport Engendering development through gender equality in rights, resources, and voice evalueert de Wereldbank de interrelaties tussen gender gelijkheid en economische ontwikkeling. Er blijkt een overweldigende hoeveelheid bewijs te zijn dat het falen van het verbeteren van de positie van vrouwen economische ontwikkeling vertraagt. Het idee dat het toekennen van rechten aan vrouwen een luxe is, alleen te overwegen als het huishoudinkomen een zekere niveau heeft bereikt, is keer op keer ontzenuwd als een verkeerde kijk op de werkelijkheid. Het is sinds lang bekend dat als vrouwen een opleiding hebben genoten, het aantal geboortes afneemt, kinderen gezonder worden, de kindersterfte afneemt en de voeding dankzij de toegenomen kennis van vrouwen verbetert. Het resultaat: gezondere volwassenen die klaar staan om te investeren in hun menselijk kapitaal en in de ontwikkeling van hun economie. Dergelijke effecten ontbreken daar waar alleen mannen toegang hebben tot een opleiding.
De essentie van de mainstreaming benadering is het aanwijzen van verborgen, niet-herkende en niet-benoemde manieren waarop systemen en structuren impliciet ten gunste van mannen uitwerken. De eerste stap voor gender mainstreaming is dan ook het verzamelen van informatie over gender gaps. Dit betekent dat statistische gegevens voor zowel mannen als vrouwen moeten worden verzameld en, indien relevant, ook onderscheiden naar mannen en vrouwen moeten worden gepresenteerd. Want alleen als beleidsmakers zich bewust zijn van de wijze waarop gender in een bepaald beleidsveld doorwerkt, kunnen zij er zeker van zijn dat hun beleid effectief is en geen onbedoelde of onbekende effecten naar gender zal hebben. Op basis van deze gegevens kan nieuw beleid worden ontwikkeld en kunnen nieuwe doelen worden geformuleerd. Zo bieden ze aanknopingspunten om een veranderingsproces op gang te brengen om op de lange termijn te kunnen bereiken dat er beleid ontstaat dat recht doet aan de mogelijkheden van zowel mannen als vrouwen. Wat is gender? Woordenboeken definiëren gender als synoniem voor sekse of als het classificeren van woorden in mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. In gender mainstreaming verwijst ‘gender’ naar sociaal aangeleerd gedrag en verwachtingen die worden geassocieerd met mannelijk of vrouwelijk geslacht. Gender is dan een sociale of culturele constructie van de verschillen tussen vrouwen en mannen. Net als sociaal-economische klasse of inkomensklasse is gender een sociale categorie die in belangrijke mate aspecten van participatie in de maatschappij en in de economie stuurt.
Economische wetenschap en gender Om te kunnen abstraheren van details en om te kunnen generaliseren wordt in de economische wetenschap gewerkt met aggregaten. Tal van woorden uit het dagelijks taalgebruik, zoals productiviteit of efficiency, hebben daardoor binnen de economische wetenschap een nauwkeurig gedefinieerde betekenis. Woorden als arbeidsaanbod, arbeidsvraag, werkloosheidsgraad en consument zijn nuttige concepten om geaggregeerd gedrag te beschrijven. Maar ze zijn ook sekseneutraal, terwijl de maatschappij wèl veelvuldig onderscheid naar geslacht maakt. Het gebruik van gender-neutrale concepten betekent in dergelijke gevallen het werken met genderblinde concepten. Vaak ontbreekt daardoor belangrijke informatie die nodig is om beleid doeltreffend en doelmatig vorm te geven. Tabel 1 geeft een aantal voorbeelden van veelvuldig in de economische wetenschap gebruikte uitdrukkingen, gecombineerd met hun betekenis als het concept gendered is. Alle concepten in de linkerkolom worden geacht gender-neutraal te zijn. Deze neutraliteit is vaak androcentrisch, zoals een mannelijke collega van mij ooit liet doorschemeren toen hij sprak van ‘het individu en zijn
5
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
Tabel 1: Economische concepten en gender Economisch concept
Betekenis van dit concept als geplaatst in een gender-context
Het individu
Een man of een vrouw Het individu en zijn vrouw Arbeidsaanbod Vrouwen en mannen die betaald werk hebben of zoeken naar betaald werk Arbeidsvraag Vrouwen en mannen die betaald werk hebben plus de onvervulde vacatures Werkloosheidsgraad Vrouwen en mannen die betaald werk zoeken, gedeeld door het totaal aantal vrouwen en mannen in het arbeidsaanbod Consument Vrouwen en mannen die goederen en diensten kopen Werknemer Een vrouw of een man die betaald werk verricht Zelfstandige Een vrouw of een man die een eigen zaak heeft Menselijk kapitaal Kennis van vrouwen en van mannen, verworven door scholing, werkervaring of anderszins Gender dummy Een variabele met waarde 1 voor vrouwen en 0 voor mannen. Resultaat in tal van economische teksten: ‘zoals verwacht vinden we een negatief effect voor de gender dummy’. Onverklaard loonverschil tussen mannen en Discriminatie of niet waargenomen productiviteitsvrouwen verschillen Theorie van het arbeidsaanbod Keuze tussen werk en vrije tijd. Of keuze tussen marktarbeid, huishoudelijke arbeid en vrije tijd
Vrijwel alle concepten in Tabel 1 zijn dan ook door feministisch economen bekritiseerd. Zo zijn de definities van arbeidsaanbod en werkloosheid bekritiseerd omdat alleen diegenen die actief naar werk zoeken als werkloos worden geteld. Vrouwen, die veelal tot de verborgen reserve of ontmoedigde arbeid behoren, raken hierdoor onzichtbaar. Zij zoeken niet naar werk, maar zouden wel een baan willen hebben als zij er een zouden kunnen vinden die hen in staat stelt aan hun andere verplichtingen te voldoen en als zij voldoende gekwalificeerde dagopvang voor hun kinderen zouden kunnen vinden. Economische tekstboeken en gender Economische theorie verandert langzaam, en staat niet als vanzelfsprekend open voor nieuwe theorieën zoals die van feministisch economen. Toch blijkt uit een analyse van tekstboeken dat er ondertussen dankzij de feministische kritieken wel een beter gender-bewustzijn is onder zowel mannelijke als vrouwelijke economen. Toen ik in 1971 mijn dissertatie schreef, werd mij verteld dat ik ‘wetenschappelijke woorden’ moest gebruiken in plaats van de toen als onwetenschappelijk te boek staande woorden als ‘mannen’ en ‘vrouwen’. De correcte wetenschappelijke woorden waren ‘werknemer’, ‘werkgever’ en ‘arbeidsaanbod’; loonverschillen tussen mannen en vrouwen bestuderen was niet wetenschappelijk, althans niet binnen de economische discipline. Een vergelijking tussen de eerste en meest recente editie van een bekend tekstboek in de 2 arbeidseconomie toont aan dat het gender-bewustzijn is toegenomen. Binnen de arbeidseconomie hoeven we niet meer te vragen: ‘waar zijn de vrouwen’? In andere subdisciplines, zoals financiële economie, macro-economie en internationale economie, is echter nog wel steeds sprake van een gender-neutraal taalgebruik waarmee veelvuldig androcentrisme wordt verhuld. Economisch beleid en gender Gegeven het gevonden androcentrisme en/of de gender-blindheid in de economische wetenschap en in economische tekstboeken is het niet verrassend om ook in beleidsteksten een zelfde andocentrisme aan te treffen. De door Wetzels, Tijdens en mijzelf onderzochte beleidsnota’s van het Ministerie van Economische Zaken maken gebruik van het bekende, economische jargon 2
Ronald Ehrenberg & Robert Smith (1982), Modern labor economics. Seventh edition 2000.
6
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
zoals dat voorkomt in vrijwel elke beleidsnotitie, wetenschappelijke publicatie en tekstboek. Bij lezing van de beleidsdocumenten valt op dat alle beleidsvoorstellen in gender neutrale termen zijn beschreven. Het gaat om ‘de ondernemer’, ‘informatiestudenten’, et cetera. Nergens wordt duidelijk waar het om mannen en waar het om vrouwen gaat. Onze lezing van de beleidsdocumenten resulteerde dan ook in een lange lijst met informatie die moet worden toegevoegd voordat verder kan worden gegaan op de weg van gender mainstreaming. Onze conclusies laten zich dan ook gemakkelijk samenvatten als: ‘vind de vrouwen!’. Na lezing van meer dan 150 pagina’s van beleidsdocumenten vonden we slechts 1 pagina, uit De Digitale Delta (p.41)3, die wat ons betreft aan de criteria van gender mainstreaming voldoet. De passage die wat ons betreft model mag staan voor alle toekomstige beleidsnota’s leest al volgt: “Hoewel het Internet gebruik tussen verschillende lagen of groepen van de bevolking nog steeds verschilt (de gemiddelde Internet gebruiker is nog steeds een man in de leeftijdsgroep van 25-50 jaar met een (boven-)modaal inkomen), is wel in alle lagen en groepen een snelle toename te zien. Zo groeit het aantal Internetaansluitingen ook bij beneden modale inkomens erg snel (21% in het laatste half jaar) en is de verhouding tussen mannen en vrouwen met toegang tot het Internet evenwichtiger geworden. Het aantal vrouwen is in het afgelopen halfjaar gegroeid met 61% tot 25,3%, terwijl het aantal mannen groeide met 18% tot 36,7% (…)”.
Conclusies Androcentrisme, het bezien van de wereld vanuit het perspectief van mannen, is een obstakel voor vrouwen, maar ook voor economische ontwikkeling en voor een doelmatige inzet van middelen. In dit artikel heb ik willen aantonen dat androcentrisme helaas meer regel dan uitzondering is. Sinds de jaren zeventig, toen het gebrek aan gender-bewustzijn voor het eerst door feministisch economen geformuleerd werd, hebben zich weliswaar veel verbeteringen voorgedaan. Toch moet er nog veel gebeuren. Op sommige wetenschappelijke terreinen zoals bevolkingseconomie, arbeidseconomie en micro-econometrie wordt de gender compositie expliciet gemaakt en worden, onder andere dankzij het toenemend aantal vrouwelijke onderzoekers, gender-bewuste analyses uitgevoerd. Op andere terreinen, zoals de studie van consumptiepatronen, financiële portfoliokeuzes of spaargedrag, wordt zelden gebruik gemaakt van analyses waarbij rekening wordt gehouden met gender. Dit gebrek aan gender bewustzijn vertaalt zich in toegepast onderzoek op ministeries, zoals in de hier besproken beleidsstukken van het Ministerie van Economische Zaken. Het is de taak van iedereen die zich met economisch onderzoek of beleid bezighoudt, om economische theorie en economisch onderzoek te gender mainstreamen, om de doelen van economisch beleid uit te splitsen naar gender en om beleid te evalueren op hun effecten voor mannen en vrouwen afzonderlijk. Het hele idee achter mainstreaming impliceert dat het delegeren van deze taak naar gemarginaliseerde emancipatiemedewerkers fout is. Volgens een zelfde logica zou onderzoek dat effecten naar mannen en vrouwen onderscheidt niet alleen de taak moeten zijn van een klein en kwetsbaar aantal vrouwelijke hoogleraren. Gender mainstreaming betekent dat al het economisch onderzoek rekening moet houden met gender aspecten. Dit is een taak van álle mannelijke en vrouwelijke onderzoekers en beleidsmakers. In dit artikel heb ik enkele aanknopingspunten aangereikt om dit te bereiken. Siv Gustafsson is hoogleraar Vergelijkende Bevolkings- en Emancipatie Economie aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam, afdeling Algemene Economie. E-mail:
[email protected]. Zie voor meer informatie: http://www.tinbergen.nl/fellows/gustafsson.
3
Zie Ministerie van Economische Zaken (1999). De Digitale Delta, Nederland on line. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken, Directoraat-Generaal voor Industrie en Diensten.
7
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
HET ONVERMIJDELIJKE INZICHT VAN De rubriek ‘Het onvermijdelijke inzicht van’ is bedoeld om de discussie over actuele onderwerpen op het gebied van feministische economie op een prikkelende wijze op gang te brengen of voort te zetten. Dit keer geen nieuwe stellingen maar in plaats daarvan een reactie van Ans Braun-Gilsing op Kor Grit, die het hoofdartikel “Van Economisering naar Culturalisering” schreef in de vorige FENN-Mail. Reacties zijn van harte welkom en kunnen gestuurd worden naar de redactie van FENN-Mail.
ANS BRAUN-GILSING
Ingezonden brief Kor Grit spreekt in zijn artikel over het proces van economisering dat geduid wordt met behulp van een theorie van moderne rationalisering, en veronderstelt dat onze maatschappij momenteel in een fase van culturalisering terecht is gekomen. Echter, ik ben van mening dat we ons nog midden in de fase van economisering bevinden, en wel die van globalisering. De nationale overheden komen er immers steeds minder aan te pas en zien hun bevoegdheden ingeperkt door o.a. multinationals die wereldwijd investeren en zaken doen in goedkope arbeidslanden. In tegenstelling tot Grit, meen ik dat we meer richting een fase van socialisering gaan. In de kenniseconomie komt niet voor niets het begrip “sociaal kapitaal” naar voren. We hebben eerst het financieel kapitaal gehad, daarna het menselijk kapitaal (“ om samenwerken op de werkvloer en om klantgerichtheid, dit in reactie op de huidige globale economie, die meer aandeelhouders gericht is. Ik denk dat culturalisering een veel breder concept omvat dan Grit aangeeft met zijn metaforen van kunst en dat, wat we in dit verband onder cultuur verstaan, meer een manier van denken is. Het gaat hierbij om begrippen en metaforen als vrijheid (emancipatie), in de zin van uitwisseling van normen en waarden; verantwoordelijkheid, in de zin van aansprakelijk gesteld kunnen worden (je bent niet alleen manager in woord); en, gelijkheid, in de zin van gelijkwaardigheid en solidariteit. In onze maatschappij zijn we daar naar mijn idee nog lang niet aan toe, en vermoedelijk zeker niet in de economische sectoren. De volgende aspecten zouden een toetssteen kunnen zijn om cultuur te testen: i)
ii) iii)
Symbolisme; wat is de beeldvorming en wat is je eigen zelfbeeld? Bijvoorbeeld, gaat het in de nieuwe economie om technologie, globalisering en winst (ultra-liberalisme, wordt masculien genoemd) of om mensen (feminien?)? Structuur; wat is de verdeling van taken en verantwoordelijkheden? Identiteit; welke, reële of vermeende, cultuur verschillen bestaan er in onze maatschappij en hoe kunnen deze verschillen uitgangspunt vormen van een proces van cultuur verandering, of –vernieuwing?
Bovendien is voor het dragen van verantwoordelijkheid c.q. volwassenheid, organisatorische samenwerking en klantgerichtheid van fundamenteler belang dan individuele bekwaamheid en professionaliteit, en een gebrek hieraan vormt een permanente valkuil voor de organisatie en onze cultuur. Bovenstaande is een ingekorte versie van de ingezonden brief, die in zijn geheel is op te vragen bij de redactie. Drs. J. Th. Braun-Gilsing is afgestudeerd in Sociale Wetenschappen en momenteel actief als onderzoeker andragoloog o.g.v. gender, cultuur en management en als consulente sociale planning maatschappij en ontwikkeling. Contactgegevens: Surinamelaan 31a, 1213 VM Hilversum, tel.: 035-6834111, e-mail:
[email protected].
8
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
FENN BIJEEN In deze rubriek brengen leden verslag uit van FENN-bijeenkomsten die recentelijk hebben plaatsgevonden. Mocht je niet bij een dergelijke bijeenkomst aanwezig zijn geweest, dan is hier alsnog een kans om er iets over te lezen! Vrijwilligers die zich willen aanmelden als ‘verslaggever’ van een volgende FENN-bijeenkomst kunnen contact opnemen met de redactie.
FENN lustrum conferentie “Gender en de nieuwe Economie” Universiteit van Amsterdam, 8 maart 2001 Door Cécile Wetzels Het doel van de eerste FENN lustrum conferentie, “Gender en de nieuwe economie”, was een feministisch perspectief te ontwikkelen op de nieuwe economie. Het karakter van de conferentie was open en oriënterend. Een aantal aspecten van de nieuwe economie zijn vanuit gender perspectief belicht. Deze conferentie liet zien dat het thema “Gender en de nieuwe economie” veel aspecten kent, maar ook nieuwe kansen en valkuilen brengt voor de economische positie van vrouwen. Het schakelen en verbinden tussen oude en nieuwe economie speelt een cruciale rol bij het in kaart brengen, zien en gebruiken van deze kansen. Uit het ochtendprogramma Prof dr. Liesbet van Zoonen opende met een inleiding over “ICT en Zoonen ging onder andere in op de koppeling tussen “Gender en ICT” en marketing. Met name zijn vrouwen en vrouwelijkheid de kern in Amerikaanse discussies rondom beeldvorming en marketing. De telefoon werd ontwikkeld voor zakelijke doeleinden. Vrouwen gebruiken de telefoon voor sociale doeleinden en hebben voor een nieuwe positionering van de telefoon gezorgd. De vergelijking met Internet is dat de context en techniek rondom Internet gedomineerd wordt door mannen maar dat op Internet meer diversiteit bestaat. Feministische auteurs wijzen erop dat Internet goed uitwerkt voor de netwerken van vrouwen. Ook is de herdefiniëring van Internet als een vrouwelijke techniek op tafel gebracht. Marktonderzoekers in de VS zien vrouwen als een belangrijke doelgroep. Vrouwen maken instrumenteel gebruik van Internet, bijvoorbeeld on line bankieren, voor communicatie en consumptie en ze hebben een voorkeur voor e-mail. Dr. Kea Tijdens, belichtte het thema “Gender en de nieuwe economie” vanuit haar onderzoek naar de arbeidsmarkt- en gender effecten van bereikbaarheidscenario’s. ICT maakt het werken onafhankelijk van tijd en plaats. Wie wil, mag en kan gebruik maken van deze mogelijkheden. Het blijkt dat het willen telewerken niet samenhangt met het hebben van kinderen en het combineren van arbeid en zorg. Vrouwen prefereren vaste werktijden; flexibele werktijden zijn geen oplossing voor het combineren van arbeid en zorg. Ook bestaat er een grote discrepantie tussen de wens en praktijk van telewerken bij werkgevers en werknemers. De bijdrage van Prof dr. Agnete Fisher betreft “Gender management in de nieuwe economie”, een onderzoek naar organisatie cultuur van grote organisaties. Er zijn weinig vrouwen aan de top en dit probleem maakt Fisher zichtbaar. Fisher maakt onderscheid tussen selectie door anderen en zelfselectie. Ze heeft een sekse kleuring van organisatie culturen gemaakt waarbij masculien wordt gedomineerd door belang, competitie, prestatiedruk, inzet, hiërarchie en aanwezigheid, en feminien door positieve feedback, collegialiteit, participatie, ontplooiing, balans tussen werk en privé. Problematisch is de praktijk en de informele cultuur. De ideale leider is charismatisch, doortastend, ambitieus, sociaal en tactvol. Het emotiemanagement binnen organisaties verlangt “Wees overtuigd en geï nspireerd!”; “Laat invloed en macht gelden”. Het middenkader denkt dat de top masculien is. Meer masculien dan de top zichzelf soms ziet. Vrouwen zien topcultuur als masculien. De formele cultuur is vrouwelijk, de informele mannelijk. De discrepanties tussen waarden en percepties zijn het grootst aan de top, bij vrouwen en in de commerciële sector.
9
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
Uit het midagprogramma In de middag werden ervaringen uit de praktijk en reflecties hierop vanuit een gender perspectief gedeeld. De workshops van divers karakter geven inzicht in de kansen die de nieuwe economie biedt voor het doorbreken van sekse verschillen. De risico’s van het in stand blijven en zelfs schever maken van oude sekse verhoudingen zijn eveneens naar voren gekomen. Zo laat de workshop over “ICT international” zien hoe Internet gebruik een rol kan spelen in de sekse verhoudingen internationaal. Internet kan in ontwikkelingslanden gebruikt worden om vrouwenorganisaties en emancipatie te steunen. In Bolivia bijvoorbeeld, krijgen analfabetische vrouwen uit etnische minderheidsgroepen les over computer en Internet gebruik. Met behulp van een taalprogramma leren zij lezen, bovendien versterken deze lessen hun “status” binnen de gemeenschap en verbetert het hun zelfvertrouwen. Drs Ruta Aidis besprak haar studie naar Internet gebruik door ondernemers in Litouwen. Vrouwen met doorgaans kleine bedrijven maken veel minder gebruik van Internet dan mannelijke ondernemers met doorgaans grotere bedrijven. Aangezien in Litouwen steeds meer informatie op het Internet wordt gezet, wijst Ruta op het gevaar van achterstand voor vrouwelijke Litouwse onderneemsters. Drs. Colette van Essen, Interaction manager bij Cascade, heeft in directe interactie met het Internet de gender aspecten van websites getoond. Zij laat pogingen zien om alles wat interessant is voor ‘de’ vrouw te bundelen, een soort ‘portals’. In vergelijking met de Verenigde Staten worden in Nederlandse websites vrouwen nog veel meer als een homogene groep beschouwd. Een ander aspect is hoe vrouwen zichzelf portretteren. Een voorbeeld van discussies op heel subtiel niveau is “the lounge” van www.bust.com. Maar er zijn ook hele andere portretten, bijvoorbeeld www.bitchmagazine.com en www.wench.com. Stereotypering op het net vindt nog steeds plaats maar alleen als vrouwen het toelaten. Internet is pull medium en niet push medium: naar een website moet je zelf gaan! Volgens Ir. Sherry Bibiana, technisch directeur van motion container is een slaagfactor voor ondernemen in de nieuwe economie de mate waarin een bedrijf zich aanpast aan de veranderende doelstelling van de werknemers; vrouwen in e-business hebben een streepje voor omdat ze beter kunnen schakelen tussen nieuwe en oude economie. Sherry haalt vervolgens “What makes a leader?” aan, geschreven door Daniel Goleman. 80% van de waarden van Goleman zijn vrouwelijk. Maar is de ideale leider de ideale vrouw? Mannen in de top willen dit echt, vrouwen niet, stelt Sherry. Bovendien nemen mannen feminiene waarden over. Zij nemen toneelles met een doel, en “emotional intelligence can be learned”. Ondernemers in de nieuwe economie zouden zich meer moeten richten op vrouwelijke klanten en daarom graag vrouwen in de top willen. Iedere deelnemer zal tijdens deze conferentie nieuwe woorden en nieuwe mogelijkheden hebben leren kennen, en een vonk van inspiratie hebben gevoeld. Er is een virtuele wereld bijgekomen die nog niet te definiëren valt qua omvang en mogelijkheden. De kunst is gebruik te maken van de nieuwe informatie, kennis en contacten. Hetzelfde geldt voor wetenschappelijk onderzoek naar het feministisch perspectief op de nieuwe economie. In Nederland is dit vrijwel onontgonnen terrein, terwijl er in elk geval empirisch meer “virtuele laboratoria” zijn bijgekomen Wetzels is momenteel werkzaam als onderzoeksadviseur bij TNO - Strategie, Technologie en Beleid. Zij promoveerde in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift getiteld Squeezing Birth into Working Life. Household Panel Data Analyses comparing Germany, GreatBritain, the Netherlands and Sweden.
10
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
On The Road FENN-ers blijken veel op pad te gaan. Daarom de rubriek, ‘On the Road’, met daarin verslagen van opmerkelijke, leuke en/of interessante ervaringen onderweg. Deze keer brengt Edith Kuiper verslag uit van haar studiebezoek aan het European University Institute in Florence, Italië.
Een bezoek aan het European University Institute in Florence Door Edith Kuiper Als je niet weet dat het er is, zie je het niet. Het European University Institute zit verspreid over een zestal gebouwen (of zijn het er meer?) – oude kloosters en villa’s – in de heuvels boven Florence. Vanaf het plein bij het hoofdgebouw, de Badia Fiesolana, kun je Florence beneden in het dal zien liggen. Ik zit hier voor een half jaar om een aantal publicaties af te maken, onder andere een paar artikelen op basis van mijn proefschrift The most valuable of all Capital. A gender reading of economic texts (2001). Ze vangen je uitstekend op hier, ik had heel snel een huis, een bibliotheekkaart, mensakaart, et cetera. Barbara Maclennon (feministisch econome die heeft gepubliceerd over women & banking) en Bo Strath, Directeur van het Department of History and Civilization en mededirecteur van het Robert Schuman Center hebben me hartelijk ontvangen. Bo Strath is ook programma leider van ‘Economy as a Polity. European Theoretical and Historical Perspectives’, een breed institutioneel en historisch onderzoeksprogramma naar de Europese economie, waar ik de seminars van volg. Er zijn in het algemeen veel seminars, er komen bezoekers van universiteiten uit heel Europa en het niveau is hoog. De scheiding tussen de economen en andere sociale wetenschappers lijkt zich ook hier te hebben voltrokken. De economen richten zich sterk op de US, werken vooral kwantitatief en modelmatig en tonen weinig interesse voor inhoudelijke samenwerking met collega’s uit andere sociale wetenschappen. (Het schijnt dat pas enkele jaren geleden voor het eerst een vrouw bij de economische department is aangesteld.) De politicologen, historici, sociologen en juristen zijn veel meer op Europa gericht en interdisciplinair ingesteld. De focus op en kennis van de institutionele setting en economie van Europa is voor mij heel inspirerend en heeft geleid tot een streep door de plannen om voor een jaar of langer naar de VS te gaan. Er is behoorlijk wat interesse voor feministische economie hier. Aan het Robert Schuman Center - de onderzoeksschool die gericht is op Europa en Europese integratie en op samenwerking tussen de diverse sociale wetenschappen - is ook een Gender groep verbonden. De groep bestaat uit een interdisciplinaire groep onderzoek(st)ers op het gebied van Gender/Vrouwen Studies, momenteel zijn er echter geen economen nu Barbara MacLennon naar Schotland is vertrokken. Omdat ik visiting professor ben en geen beschikking heb over een eigen werkplek – er is een nijpend tekort aan kantoorruimte – zit ik doorgaans in de bibliotheek of met de PhD studenten in de computerruimtes. Na een dag onder andere nieuwe contacten leggen, eindelijk toekomen aan mijn artikel The construction of Masculine identity in Adam Smith’s Theory of Moral Sentiments en een stoeipartij met het interne netwerk, loop ik naar huis, een bord spaghetti en een glaasje wijn in het vooruitzicht. Als ik (vind dat ik) tijd heb ga ik nog even de stad in. La Firenze e bellissima! Edith Kuiper promoveerde vorig jaar op haar proefschrift, getiteld The most valuable of all capital. A gender reading of economic texts, aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel bezoekt zij als “visiting professor” het European University Institute (EUI), in Florence. Haar e-mail adres is:
[email protected].
11
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
BOEKENKAST In de ‘Boekenkast’ staan recensies en aankondigingen van recent verschenen boeken en tijdschriften. Kant en klare kopij, maar zeker ook ‘tips’ over nieuwe boeken, tijdschriften en artikelen kunnen worden gestuurd naar de redactie van FENNMail.
“Sometimes it’s hard to be a man” - The Economist, 22 december 2001, pp.60-62. Door Susan van Velzen De Kerstvakantie zorgde, met al de dubbeldikke nummers van tijdschriften, weer voor interessant leesvoer. Neem bijvoorbeeld de Kerstspecial van The Economist. Daarin stond een mooi artikel met als titel: Sometimes it’s hard to be a man. Tsja, dat werd een paar jaar geleden ook al geschreven en met opvallend enthousiasme aangehaald door verschillende Nederlandse politici en wetenschappers. De man zou op zijn retour zijn en op meer en meer fronten van vrouwen verliezen. Waarom is het ook al weer moeilijk om een man te zijn? The Economist somt de verschillende argumenten voor de huidige ‘male angst’ nog eens op. Allereerst: mannen verliezen hun mannelijkheid omdat hun traditionele functies aan belang inboeten. De traditionele mannelijke rollen van kostwinner, beschermer en zelfs die van verwekker staan onder druk. Fysiek zware arbeid wordt langzamerhand vervangen door arbeid die flexibele vingers, flexibele geesten en een glimlach vereist: typische vrouwenarbeid en ‘onmannelijk’. In combinatie met de toenemende economische zelfstandigheid van vrouwen, de opkomst en triomf van de contraceptie, het groeiende gat tussen de opleidingsprestaties van mannen en vrouwen in het voordeel van vrouwen en de verslechterde gezondheid van mannen (waaronder een dalende zaadproductie), reden genoeg om de man van vandaag de dag met enig medelijden - niet met begeerte - te bekijken. ‘This diminished male (…) makes a poor mate. His wallet is thin, his self-esteem deflated, his masculinity shrunken’. Het tweede veelgenoemde maar minder plausibele argument voor ‘male angst’ is dat mannen geen keuzes hebben, terwijl vrouwen die in overvloed hebben. Vrouwen, zo wordt gesteld, kunnen kiezen tussen moederschap of carrière, moederschap en carrière, moederschap en daarna carrière, et cetera. Mannen kunnen dat niet. Of, zoals een voorvechter van mannenrechten in Nieuw Zeeland het verwoordt: ‘A man’s got to do what a man’s got to do, but women can do anything’. Aanhangers van deze redenering gaan er vanuit dat de keuzes van vrouwen daadwerkelijk vrije keuzes zijn en schenken gemakshalve niet veel aandacht aan de problematiek van de dubbele lasten die het combineren van arbeid en zorgtaken met zich meebrengt. Zij zijn te vinden in de op zich gematigde beweging voor de rechten van (gescheiden) vaders, maar ook in conservatieve kringen met banden met ‘religieus rechts’, zoals in de Amerikaanse National Fatherhood Initiative. Een derde argument voor ‘male angst’, tenslotte, heeft te maken met emotie. Mannen zijn, naar verluid, emotionele analfabeten, terwijl vrouwen als kampioenen op de schaal van emotionele intelligentie worden beschouwd. Er is, zo geeft The Economist, niets nieuws aan het idee dat mannen geconditioneerd zijn om hun emoties te onderdrukken. Wat nieuw is, is de opkomst van een beweging die strijdt voor het recht om deze onderdrukte emoties te uiten. Mannen moeten in contact komen met hun diepste emoties, al dan niet via groots opgezette bijeenkomsten waarin mannen kunnen dansen, drummen, verhalen vertellen en elkaar omhelzen. De conclusie van The Economist weerspiegelt plaatst een en ander in perspectief. Ik quote: ‘In the end, while many of these male grievances are heartfelt, they need to be put in context. Fulltime working women in America still earn, on average, only 72% of the wages men receive. Women occupy only 14% of seats in America’s Congress. Today not a single woman runs any of the G8 governments, finance ministries or central banks. Even the preponderance of dysfunctional men in popular culture probably says less about a masculinity crisis than about the fact that men are still largely in charge. Men can be mocked, because men are not –yet – as vulnerable as women. You never kick a man when he is down’.
12
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
DIGMA: Een database van instrumenten voor gender mainstreaming Recent presenteerde Amazone (België) samen met E-Quality (Nederland) en Initielles (Frankrijk) een nieuwe website: DIGMA, een database van instrumenten voor gender mainstreaming. Gender mainstreaming is de nog steeds wat ongemakkelijke term voor het gender-bewust formuleren van beleid – zeg maar voor het juist formuleren van beleid - door rekening te houden met sociaal en cultureel bepaalde verschillen tussen mannen en vrouwen en met de wijze waarop deze doorwerken in beleid en in de effectiviteit van beleid. Beleid dat slechts rekening houdt met een een-dimensionale doelgroep - met de 35-jarige witte Norman als de norm - zal Norman, als het goed is, bereiken. In veel gevallen zal dit beleid echter minder geschikt zijn voor – zeg Fatima, zijn 55-jarige Turkse overbuurvrouw, ook als zij officieel wel tot de doelgroep van dat beleid wordt gerekend. Gender mainstreaming probeert deze problematiek op te lossen en pleit voor beleid dat rekening houdt met verscheidenheid, met gender verschillen, maar ook met verschillen in etniciteit, leeftijd, opleidingsniveau en dergelijke. Beleidsmakers zijn ondertussen redelijk bekend met het begrip gender mainstreaming. Hoe zij de theorie in de praktijk moeten brengen, is echter veel minder bekend. De goede luisteraar kan veelvuldig terechte klaagzangen horen over het gebrek aan concrete beleidsinstrumenten, aan ‘handen en voeten’ om het abstracte mainstreaming vorm te geven. DIGMA richt zich op dit gebrek en biedt een database van instrumenten voor gender mainstreaming ‘om evenwicht en diversiteit in uw beleid te brengen’. De database – te raadplegen in het Frans, Nederlands en Engels - richt zich op beleidsmakers in de gehele Europese Unie, en bevat een waaier van meer dan honderd instrumenten uit heel Europa en voorbeelden uit diverse beleidsterreinen. De instrumenten zijn onderverdeeld naar fase van het beleidsproces waarvoor ze geschikt zijn, bijvoorbeeld ‘sensibiliseren en verhogen genderexpertise’, ‘beleidsvoorbereiding’, ‘beleidsuitvoering’, ‘opvolging en evaluatie mainstreamingproces’. Je kan ook zoeken naar beleidsterrein en naar type instrument, zoals analyse, scholing, begeleiding. Daarnaast vind je op de site contactgegevens van genderexperts uit heel Europa, en verwijzingen naar achtergrondinformatie. Dat laatste is overigens geen overbodige luxe, omdat helaas niet alle instrumenten ook daadwerkelijk via de website zijn te downloaden. DIGMA beschrijft alle instrumenten, en neemt daarnaast zoveel mogelijk links naar de daadwerkelijke instrumenten op. Omdat dat niet altijd mogelijk is, moet de gebruiker soms tevreden zijn met informatie over relevante contractpersonen en vindplaatsen. DIGMA is te raadplegen via www.amazone.be, www.e-quality.nl en www.initielles.fr.st. Andere websites op het terrein van gender mainstreaming •
Gender mainstreaming in Europa Een website van de Europese Unie over gender mainstreaming, met daarop verschillende beleidsdocumenten over gender mainstreaming, manuals om gender mainstreaming in de praktijk te brengen, en een flink aantal relevante links, zoals naar de gender mainstreaming website van de UNDP, naar ‘gender mainstreaming in Sweden’ en naar DIGMA! Zie europa.eu.int/comm/employment_social/equ_opp/gms_en.html
•
Arcidonna: Recipes for Mainstreaming Een uitgebreide website met daarin voorbeelden van ‘good practices’ op het terrein van mainstreaming. De recepten zijn onderverdeeld in verschillende categorieën, zoals recepten om arbeid en zorg met elkaar te combineren, recepten om gender-evenwichtige besluitvorming te krijgen, en recepten om gelijke kansen te promoten. Net als DIGMA beschrijft Arcidonna de verschillende projecten, presenteert zo mogelijk documentatie op de site en verwijst in elk geval naar relevante contactpersonen. Voorbeelden van recepten zijn: een training voor werkloze vrouwen met behulp van studiegroepen, een nieuw sociaal contract tussen mannen en vrouwen, het creëren van een dienst om informatie aan migrantenvrouwen te leveren, ‘the quota Zie http://www.infcom.it/arcidonna/mainstreaming
13
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
Gender and leadership: a contextual perspective – Marloes van Engen (2001), Tilburg: Tilburg University Press, ISBN: 90-75001-50-9. Marloes van Engen promoveerde op 14 december jl. aan de Katholieke Universiteit Brabant op het proefschrift Gender and leadership: a contextual perspective. In haar proefschrift concludeert Van Engen dat mannen en vrouwen op vergelijkbare manier leiding geven, en dat de verschillen in leiderschap minder groot zijn dan vaak wordt aangenomen. Voor zover er verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke managers zijn waar te nemen, worden deze vooral bepaald door de context van de leidinggevenden. Wel concludeert Van Engen dat gender identiteit een belangrijke rol speelt bij het al dan niet welslagen als leider. Mannelijke managers met een meer feminiene identiteit of een meer feminiene leiderschapsstijl blijken succesvoller dan hun mannelijke collega’s zonder deze feminiene trekken. Bij vrouwen is een feminiene identiteit en leiderschapsstijl eveneens belangrijk, maar pas succesvol als vrouwelijke managers een en ander weten te combineren met masculiene aspecten.
“Taxing Canadian families: what’s fair and what’s not?” – Carole Vincent and Frances Woolley (2000) Choices, Vol.6, No.5. Het paper is te downloaden van het internet: www.irpp.org/choices/archive/vol6no5.pdf. In 2000 publiceerden Carole Vincent en Frances Woolley een uitgebreid paper in het blad Choices, een blad van het Institute for Research and Public Policy (IRPP) met als hoofdvraag: wat is eerlijk en wat niet als het gaat om de fiscale behandeling van Canadese gezinnen? Afgelopen oktober ontvingen zij hiervoor een prestigieuze prijs in Canada, de Doug Purvis Memorial Award in Canadian Economics. In het paper wordt een aantal beleidsopties in de Canadese debatten over de vormgeving van het belastingssysteem geanalyseerd tegen de achtergrond van de begrippen equity en efficiency. Hoe komt het dat voorstanders van verschillende beleidsopties, die allen appelleren aan bepaalde noties van rechtvaardigheid en efficiëntie, zulke uiteenlopende conclusies trekken? Is het inderdaad verstandig om mensen die zelf de kinderopvang verzorgen (‘thuisblijf-ouders’) fiscaal te subsidiëren? Of is een universele gesubsidieerde kinderopvang wenselijker en eerlijker? Of een universele kinderbijslag? Carole Vincent, directeur onderzoek van het IRPP en Frances Woolley, hoogleraar Economie aan de Carleton Universiteit, bespreken de literatuur op het gebied van de economie van het huishouden en leveren een coherente analytische en empirische studie naar de belangrijkste thema’s op het terrein van belastingheffing en het gezin. In hun paper staan drie vragen centraal: 1) In hoeverre houdt het Canadese belastingsstelsel rekening met de verantwoordelijkheden en kosten van de zorg voor kinderen? ; 2) In hoeverre zorgen de kind-gerelateerde programma’s voor redelijke overdrachten aan gezinnen met lage inkomens, zonder onnodig veel druk uit te oefenen op de marginale belastingstarieven waar gezinnen mee worden geconfronteerd? ; 3) Hoe rekening te houden met verschillen bij het evalueren van de financiële draagkracht en het belastingplichtige inkomen van individuen? Vincent en Woolley concluderen dat het Canadese – geï ndividualiseerde - belastingsstelsel veel dingen goed doet, maar dat aanzienlijke verbeteringen mogelijk zijn om een efficiëntere en rechtvaardiger behandeling van álle gezinnen met kinderen te bereiken. De belangrijkste verbetering die zij voorstellen, is de herintroductie van een universele kinderbijslag. Het huidige Canadese fiscale beleid kenmerkt zich door een trend om alle universele regelingen, voor alle huishoudens met kinderen onafhankelijk van inkomen of vermogen, af te schaffen en de fiscale middelen te richten op gezinnen met lage inkomens. Gevolg hiervan is een toenemende ongelijkheid tussen gezinnen en een verminderde economische efficiëntie vanwege de hoge marginale belastingtarieven waar gezinnen met lage inkomens mee worden geconfronteerd. De conclusie van het paper luidt dan ook dat, uitgaande van zowel principes van equity als van efficiency, de herintroductie van een universele kinderbijslag op dit moment de beste beleidsoptie voor Canadese beleidsmakers en politici is.
Women´s Employment in a Comparative Perspective
Tanja van der Lippe en Liset van Dijk (eds., 2001), New York: Aldine de Gruyter, ISBN 0-202-30656-9 (paperback), 281 pagina´s. Dit boek gaat in op vele aspecten van de werkgelegenheid van vrouwen, steeds in een vergelijkend perspectief tussen landen van de Europese Unie, met de beoogde nieuwe lidstaten
14
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
in Europa en met de USA. Arbeidstijden, lonen, aanwezigheid van kinderopvang, ouderschapsverlof komen aan de orde. Gebaseerd op een schat aan empirisch onderzoek combineert het boek een macro-benadering, waarin de impact van instituties is onderzocht, met een micro-benadering, waarin de individuele kenmerken van vrouwen centraal staan. Naast Tanja van der Lippe en Liset van Dijk hebben meer Nederlandse auteurs aan het boek bijgedragen, waaronder Laura den Dulk, Harry Ganzeboom, Chantal Remery, Susanne Rijken en Kea Tijdens. Buitenlandse bijdragen komen van Marina Adler, April Brayfield, Sandra Hofferth, Rachel K. Jones, Rachel Rosenfeld, Julia Szalai and Heike Trappe.
Substitution or Segregation: Explaining the Gender Composition in Dutch manufacturing Industry 1899-1999 - Maarten van Klaveren en Kea Tijdens (2001), AIAS Working Paper no. 2, Universiteit van Amsterdam. Het working paper is te downloaden vanaf de website http://www.uva-aias.net/files/aias/WP2.pdf Dit paper gaat over het probleem van substitutie of segregatie in de vraag naar vrouwenarbeid in vier industrietakken in Nederland. Het onderzoek is gebaseerd op een nauwgezette analyse van casestudies die in de afgelopen honderd jaar zijn gepubliceerd. Het aandeel van vrouwen in de kleding industrie is met zo’n 65% tussen 1899 en 1999 redelijk stabiel gebleven. Het aandeel vrouwen in de textiel schommelde deze hele periode rond de 30%. Daarentegen steeg het percentage vrouwen in de voedingsindustrie van 4% tot boven de 30%, en daalde het percentage vrouwen in de elektrotechnische industrie (lees Philips) van 75% naar 16%. Welke factoren kunnen de veranderingen in het percentage vrouwen verklaren: nemen mannen het werk van vrouwen over of omgekeerd, en zo ja, onder welke condities, of kennen de vrouwen- en de mannendomeinen in de vier industrietakken hun eigen dynamiek van werkgelegenheidsgroei en – krimp? In het onderzoek kwamen slechts een paar voorbeelden van substitutie aan het licht, en dan nog vaak van geringe omvang en tijdelijke aard. De veranderingen in de percentages vrouwen moeten vooral verklaard worden uit de effecten van de eigen dynamiek van krimp en groei in de vrouwenberoepen en -domeinen binnen de vier industrieën.
Gender and Development: Theoretical, Empirical and Practical Approaches – Lourdes Benería with Savitri Bisnath (eds., 2001), Cheltenham, UK: Edward Elgar Publishing Ltd., Hardback, ISBN 1840641940, 1,248 pages. This two-volume set brings together a selection of the most significant contributions to the field of gender and development. The volumes cover a variety of topics, including: conceptual and methodological questions, statistical accounting of women’s work, issues related to the family, households and caring labour, poverty, employment and labour markets, structural adjustment policies and social change. Contributors include: B. Agarwal, C.D. Deere, D. Elson, N. Folbre, C. Jackson, N. Kabeer, R. Pearson, A. Sen, I. Tinker and A.K. Wong.
Female labour supply, flexibility of working hours, and job mobility – Rob Euwals, Economic Journal, Vol.111, May 2001. Recently Rob Euwals, currently employed at the Central Planning Bureau (Centraal Planbureau), received the Sir Austin Robinson Memorial Prize from the Royal Economic Society for his paper on female labour supply, flexibility of working hours, and job mobility. In the empirical literature on labour supply, several static models are developed to incorporate constraints on working hours. These models, however, do not address to what extent working hours are constrained within jobs, and to what extent working hours can be adjusted by means of changing employer. Rob Euwals measured the flexibility of working hours within and between jobs by utilizing subjective information on individual preferences to adjustments in working hours. Furthermore, he argues that the Netherlands is an interesting country for the study of working hour flexibility, as part-time employment is fairly common. Empirical analysis based on a sample of employed women in the Dutch Socio-Economic Panel (1987-1989) shows, however, that the flexibility of working hours within jobs is low. Job mobility is a means of adjustment in working hours mainly for women who want to work more hours.
15
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1
AANKONDIGINGEN Kopij voor de rubriek Aankondigingen kan worden gestuurd naar de redactie van FENN-Mail. De eerstvolgende deadline voor het inzenden van kopij is 1 april 2002. Aankondigingen kunnen ook worden verstuurd via het FENN-E-Mail netwerk,
[email protected].
IAFFE 2002 Conferentie Feministische Economie De Internationale Vereniging voor Feministische Economie (IAFFE) organiseert van 12 tot 14 juli 2002 de 11e jaarlijkse conferentie over feministische economie in Los Angeles, Californië (Occidental College Campus). Tijdens de conferentie komen in panel vorm onder meer de volgende onderwerpen aan de orde, zoals: • • • • •
Feminisme, politiek, en oorlog Internationale standaarden van ‘voldoende inkomen’ en arbeidsomstandigheden campagnes Vrouwen en vakbonden De organisatie van zorgarbeid Interdisciplinair feministisch onderzoek
Papers en uitreksels van panels kunnen voor 30 april worden ingezonden via e-mail aan
[email protected] of via de reguliere post of fax. Zie voor meer informatie over de wijze van insturen van papers, de registratiekosten en dergelijke, de website van IAFFE: http://www.facstaff.bucknell.edu/jshackel/iaffe.
IAFFE-Europe Sinds kort heeft ook IAFFE-Europe, net als FENN, een eigen website. Het adres is http://www.fee.uva.nl/iaffe-europe. Op deze site vind je informatie over IAFFE-Europe, en over conferenties op het gebied van feministische economie in Europa, literatuursuggesties en interessante links op het terrein van feministische economie. Daarnaast is IAFFE-Europe op zoek naar contactpersonen in Nederland. De taakomschrijving luidt als volgt: Contactpersonen stellen zich beschikbaar voor het beantwoorden van vragen die betrekking hebben op de Nederlandse situatie op het gebied van feministische economie. Zij stellen hun naam, adres, telefoon en e-mail adres beschikbaar op de website als contactpersoon voor feministische economen in Nederland. Zij werken samen met het secretariaat van IAFFE-Europe om een overzicht te maken van feministisch economie onderzoek en lesprogramma´s in Nederland. Zij zijn bereid om samen met het Organisatiecommittee te werken aan de verdere organisatie van IAFFE-Europe. Reacties kunt u sturen aan: IAFFE-Europe secretariaat, Universiteit van Amsterdam, Roetersstraat 11, 1018 WB, Amsterdam, tel: 020-5254189, fax: 0205254254, e-mail: email:
[email protected]. Het Jong-KVS debat Sinds vorig jaar organiseert de Koninklijke Vereniging voor Staathuishoudkunde (KVS) het JongKVS-debat. Dit is een debatteerworkshop- en wedstrijd speciaal gericht op jonge economen. Op 15 maart 2002 vindt de tweede KVS-debatteerwedstrijd met als titel 'Meer privaat profijt of beter publiek beleid?' en wordt ingeleid door Jean-Jacques Herings (Universiteit Maastricht). Voorafgaand aan de debatteerwedstrijd wordt een debat-workshop georganiseerd. Plaats: Hoofdkantoor Rabobank, Croeselaan 18 in Utrecht. Zie voor meer informatie
, e-mail naar [email protected], of bel naar 020-5242280.
16
FENN-Mail Jaargang 7 Nummer 1