De postmaster beroepsopleidingen. Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe, Hoofdpleider PDO GGZ Leiden-Rotterdam
Inleiding. In 1998 is het beroep van Gezondheidszorgpsycholoog in de wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) opgenomen. In deze wet worden de opleidingsvereisten en de profielen van zowel de medische beroepen als de psychologische beroepen in de Gezondheidszorg omschreven. Uit de wet voortvloeiend werden de opleidingsvereisten voor en de omschrijvingen van de verschillende beroepen in de Gezondheidszorg vastgesteld. Artikel 3 van de wet regelt de basisberoepen, artikel 14 de specialismen. De Gezondheidszorg psycholoog, vanaf nu af te korten als GZ-psycholoog is een basisberoep. De Klinisch Psycholoog (KP) is het specialisme van de GZ psycholoog. Vanaf 1998 zijn landelijk door de minster erkende opleidingen tot Gezondheidszorgpsycholoog gestart. Basispsychologen kunnen na hun master psychologie en na de vereiste, via de wet geregelde postmaster beroepsopleidingen gevolgd te hebben, worden geregistreerd in het BIG register. Zij hebben dan een door de overheid erkende status, zij vallen dan onder het staatstuchtrecht en zij kunnen zich periodiek laten herregistreren. Dit geldt voor iedere BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar in de Gezondheidszorg. Met de inwerkingtreding van de wet BIG is dan ook een belangrijke stap gezet in de bevordering van de kwaliteit van de patiëntenzorg.
De opleidingsstructuur. Ten behoeve van de opleiding tot GZ-psycholoog heeft de Minister van VWS een regioindeling gemaakt, waarbij zes opleidingsregio’s zijn gedefinieerd. In elk van deze zes regio’s wordt een opleiding vormgegeven door twee of drie partijen: de universiteit uit de desbetreffende regio, de praktijkinstellingen, die praktijkopleidingsplaatsen leveren aan de opleiding en al dan niet een extern organiserend bureau. De zes plaatsen waar nu een opleiding tot GZ psycholoog loopt zijn Groningen, Utrecht, Leiden/Rotterdam, Nijmegen en Eindhoven/Maastricht en Amsterdam. Leiden/Rotterdam is verreweg de grootste regio: deze reikt tot in Zeeland. In elke regio zijn destijds stichtingen opgericht onder wiens toezicht en verantwoordelijkheid de opleidingen worden vormgegeven. In het Bestuur van de Stichtingen zijn de regionale universiteit (en), de praktijkinstellingen en het regionaal organiserend bureau middels zetels vertegenwoordigd. De Leids/Rotterdamse opleiding valt onder het Bestuur van de Stichting PDO GGZ Leiden/Rotterdam. Aan het hoofd van elke opleiding staat een hoofdopleider die vanuit de regionale universiteit is benoemd. Hij of zij is verantwoordelijk voor de inhoud van de gehele opleiding. De hoofdopleider werkt nauw samen met het organiserend bureau, die de manager van de opleidingen levert. De manager stuurt het proces. Tenslotte zijn de praktijkopleiders, professionals die in de praktijkinstellingen werkzaam zijn een derde belangrijke partij in de opleiding. De praktijkopleiders zijn verantwoordelijk voor een goed opleidingsklimaat in de praktijkinstelling. Grote praktijkinstellingen hebben een P-opleider, ofwel een coördinerend praktijkopleider die de meerdere praktijkopleiders, die in de instelling werkzaam zijn aanstuurt. Alle partijen hebben verantwoording af te leggen aan het Bestuur van de Stichtingen Postmaster Opleidingen. Deze opleidingsstructuur geldt voor alle hieronder te noemen beroepen.
De verschillende beroepen en de opleidingen De GZ Psycholoog De opleiding tot GZ-psycholoog is een tweejarige opleiding. De opleideling werkt gedurende twee jaren 4 dagen per week (32 uren) in een daartoe door de hoofdopleider aangewezen/erkende praktijkinstelling onder supervisie. Hij sluit daartoe een arbeidsovereenkomst met de betreffende praktijkinstelling. De opleideling wordt ingeschaald in CAO schaal 59-60 (aanloop schaal beginnend psycholoog). Naast deze praktijkwerkzaamheden volgt de opleideling 6 uren cursorisch onderwijs per week. In de regio Leiden/Rotterdam worden de lessen gegeven bij de RINO groep te Utrecht, het coördinerend bureau van deze opleiding. Ongeveer de helft van het cursorische deel van de opleiding wordt besteed aan Diagnostiek en Indicatiestelling (200 uren) de andere helft aan Behandeling (ongeveer 200 uren).Het betreft hier uitdrukkelijk niet de psychotherapie in zijn volle omvang, maar wel het kunnen toepassen van verschillende, vooral klachtgerichte interventietechnieken en behandelrichtlijnen. Daarnaast is aandacht voor overige onderwerpen als ethiek, psychofarmacologie, seksuologie etc. Er zijn twee varianten: een opleiding met het accent op Volwassenen en Ouderen en een opleiding met het accent op Kinderen en Jeugdigen. De laatste opleiding wordt in Leiden vormgegeven in samenwerking met de opleiding tot Orthopedagoog Generalist, georganiseerd door de PDBO-Randstad. De opleideling ontvangt binnen de praktijkinstellingen over de twee jaren 45 uren aan supervisie over Diagnostiek en Indicatiestelling en 45 uren supervisie over Behandeling. Het betreft dus een zogenaamd “duaal leren” traject, waarbij integratie tussen technischtheoretisch onderwijs en praktijkwerkzaamheden zoveel mogelijk wordt nagestreefd. Alhoewel deeltijdopleidingen wel mogelijk zijn (men volgt de cursusonderdelen wel in twee jaren, maar verspreidt de praktijkuren over vier jaren), gaat de voorkeur van instellingen , maar ook van kandidaten, nog vooral uit naar een voltijdse opleiding. De specialist Klinisch Psycholoog. Na de tweejarige opleiding tot GZ psycholoog kan een vierjarig opleidingstraject volgen, waarin men wordt opgeleid tot Klinisch Psycholoog. Alhoewel de opleiding nominaal drie jaren duurt is met alle praktijkinstellingen afgesproken de opleideling voor vier jaren aan te stellen, zodat er meer ruimte is om aan de vele taakeisen te kunnen voldoen. De aanstelling is voor drie dagen per week, eenmaal per maand is er cursorisch onderwijs gedurende een blok van 15 uren bij de RINO groep te Utrecht (dit geldt voor de opleiding verzorgd door de Stichtingen PDO GGZ Utrecht en Leiden/Rotterdam). De opleiding tot KP bevat drie grote onderdelen: specialistische psychodiagnostiek (diagnostiek van complexe pathologie, inclusief comorbiditeit waarbij ook gebruik gemaakt wordt van specialistische diagnostische instrumenten), een verdieping van de behandelvaardigheden, waar het nu wel uitdrukkelijk de psychotherapie betreft, en een opleiding in het doen van wetenschappelijk onderzoek. Tenslotte vormt een belangrijk opleidingsonderdeel het leren uitvoeren van managementtaken. De KPer verenigt dus een aantal belangrijke professionele vaardigheden in zich: diagnostiek (ook de complexe), de psychotherapie en het wetenschappelijk onderzoek/management. De specialist Klinisch Neuropsycholoog. Dit is het meest recent erkende specialisme, met dezelfde grote onderdelen als de specialistische opleiding tot Klinisch Psycholoog, maar dan met nadruk op de Klinische Neuropsychologie. De Psychotherapeut.
In de context van de vormgeving van de opleiding tot Klinisch Psycholoog, die eveneens de opleiding tot Psychotherapeut bevat, is destijds door de Minister besloten het toen bestaande artikel 3 register voor Psychotherapeut op termijn te sluiten. Dit om de helderheid van de beroepenstructuur te waarborgen. Uit het veld is tegen dat besluit echter een zeer heftig protest gekomen, hetgeen ertoe heeft geleid dat het BIG Register voor Psychotherapeuten weer is geopend. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat er landelijk weer opleidingen tot psychotherapeut zijn gestart, nadat deze aanvankelijk waren stopgezet. Na de studie psychologie kan men nu dus ook weer de opleiding tot Psychotherapeut gaan volgen. Overwegend is echter de visie van zowel de opleiders als de praktijkinstellingen dat het gewenst is dat een psychotherapeut eerst is opgeleid tot GZ psycholoog. Dit in verband met het feit dat in laatstgenoemde opleiding, in tegenstelling tot in de opleiding tot Psychotherapeut, de psychodiagnostiek een belangrijke plaats inneemt. Inmiddels is er een overgangsregeling tot stand gekomen in een samenwerking tussen de Kamer GZ en de kamer Psychotherapeut voor GZ psychologen die ook Psychotherapeut willen worden. Deze GZ psychologen kunnen een verkorte opleiding van twee jaren tot Psychotherapeut volgen, na de tweejarige GZ opleiding. Daarnaast is er ook een verkorte opleiding tot GZ psycholoog voor Psychotherapeuten. Ook is er inmiddels een verkorte route tot Klinisch Psycholoog mogelijk voor die GZ psychologen die inmiddels ook psychotherapeut zijn. Tenslotte kunnen de mensen die in de nieuwe opleidingsstructuur zijn opgeleid tot Klinisch Psycholoog zich ook via de Kamer Psychotherapeut laten inschrijven in het artikel 3 wet BIG register Psychotherapeut. Op deze wijze wordt gepoogd de herintroductie van de mogelijkheid tot registratie als Psychotherapeut zoveel mogelijk helder te incorporeren in de bestaande beroepenstructuur. De vooropleidingseisen Vooropleidingseisen ten behoeve van de PDO tot GZ-psycholoog. De opleiding tot GZ psycholoog staat open voor afgestudeerde psychologen, orthopedagogen en geestelijke gezondheidskundigen (een opleiding die aan de Universiteit van Maastricht wordt vormgegeven). Wel dient men daarnaast voldaan te hebben aan bepaalde vooropleidingsvakken met een bepaalde omvang. De vakken die in de vooropleiding moeten zijn gevolgd en hun respectievelijke omvang staat hieronder opgesomd. Daarnaast wordt aangeven welke vakken in de bachelor en masterprogramma’s van de Opleiding Psychologie van de Universiteit Leiden corresponderen met de betreffende vooropleidingseis. 1. Klinische Psychologie /Orthopedagogiek/: 6 ECTS 2. Persoonlijkheidsleer: 6 punten. Totaal: 12 ECTS Wordt gerealiseerd door Propedeuse: Inleiding Klinische, Gezondheids- en Persoonlijkheidspsychologie: 5ECTS PLUS Inleiding in de Psychologie: 5 ECTS, PLUS Twee ECTS van het tweedejaarsvak Stress. 3. Ontwikkelingspsychologie: 6 punten Wordt gerealiseerd door Propedeuse Ontwikkelingspsychologie: 5 ECTS PLUS 1 ECTS van Ontwikkelingspsychopathologie, tweede jaar. 4. Psychopathologie: 9 punten Wordt gerealiseerd door: Bachelor 3 specialisatie specifieke deel: Psychopathologie, Diagnostiek en Behandeling, 10 ECTS OF door Bachelor 3, gemeenschappelijke cursussen: Biologische aspecten psychopathologie (5 ECTS) EN Psychopathologie (5 ECTS; voor alle tracks exlusief CAP, voor wie dit laatste 5 ECTS blok niet gemeenschappelijk is. ). Het extra punt gaat naar 7. OF (voor CAP) door specialisatie specifieke onderdeel Sociaal emotionele ontwikkeling (10 ECTS; CAP). Het extra punt gaat dan naar 7. 5. Neuropsychologie: 6 punten
Kan gerealiseerd worden door Propedeuse: Cognitieve Psychologie en Biopsychologie, 10 ECTS OF door Bachelor specialisatie onderdeel derde jaar: Klinische Neuropsychologie: 10 ECTS 6. Diagnostische modellen en strategieën: 11 punten. Wordt gerealiseerd door tweedejaarsblokken psychometrie en psychodiagnostiek: 10 ECTS PLUS 1 ECTS van 5-punts Masteronderdeel: Clinical interviewing (track Clinical Psychology(CP)) OF plus 1 punt van 5-punts Master onderdeel Assessment and interventions in chronic disease (track Health Psychology (HP)) OF plus 1 ECTS van het 5 ECTS Bacheloronderdeel Advanced psychodiagnostics I OF PLUS 1 ECTS van het Masteronderdeel Advanced psycho-diagnostics II (track CAP) OF plus 1 ECTS van het Masteronderdeel Adult and Old Age clinical neuropsychology, theory and assessment (5 ECTS) (track Clinical Neuropsychology (CNP)) OF plus 1 ECTS van het Masteronderdeel Child Neuropsychology: theory and assessment of neurodevelopmental disorders (5 ECTS) van de track CNP. 7. Behandelingsmodellen en strategieën: 11 punten. Wordt gerealiseerd door Masteronderdelen Basic Therapeutic Skills (tracks CP en HP; 5 ECTS) PLUS Cognitive Behavioural Interventions (tracks CP en HP; 5 ECTS) OF door Behaviour training with children (5 ECTS) PLUS CBT with young people (track CAP; 5 ECTS) OF door Intervention strategies in Clinical Neuropsychology:theory (5 ECTS) PLUS Intervention strategies in Clinical Neuropsychology: practical training (5 ECTS). PLUS 1 punt uit Bachelor specialisatie specifieke onderdeel (CP/CNP/HP) derde jaar: Psychopathologie, diagnostiek en behandeling OF PLUS 1 punt uit specialisatie specifieke onderdeel Sociaal-emotionele ontwikkeling van CAP 8.Gespreksvoering, observatie, rapportage: 11 punten Wordt gerealiseerd door Eerstejaarsvak Academische Vaardigheden (Tutoraat) van 5 punten en het Tweedejaars bachelorvak: Interpersoonlijke beroepsvaardigheden: 5 punten PLUS 1 ECTS van 5-punts Masteronderdeel: Clinical interviewing (track Clinical Psychology(CP) OF plus 1 punt van 5-punts Master onderdeel Assessment and interventions in chronic disease (track Health Psychology (HP)) OF plus 1 ECTS van het Masteronderdeel Advanced psychodiagnostics II (track CAP) OF plus 1 ECTS van van het Masteronderdeel Adult and Old Age clinical neuropsychology practice (5 ECTS) (track Clinical Neuropsychology (CN)) OF plus 1 ECTS van het Masteronderdeel Child Neuropsychology practice of neurodevelopmental disorders (5 ECTS) van de track CN. 9.Wetenschappelijk onderzoek: 23 ECTS Wordt gerealiseerd Master Thesis (20 punten), plus 3 punten uit Bachelorproject (Alle tracks). 10. Stage van tenminste 520 uren, bestaande uit Diagnostiek, Behandeling en Indicatiestellling, 19 ECTS Toelichting bij stage Een van de wettelijke vooropleidingseisen voor de gz-opleiding is dat kandidaten een stage moeten hebben gelopen van tenminste 520 uren, bestaande uit diagnostiek, indicatiestelling en behandeling. Wanneer een kandidaat tijdens zijn/haar vooropleiding geen stage heeft gelopen dan kan aan deze eis worden voldaan door middel van relevante postmaster/postmaster werkervaring. Voor de invulling van de stage/werkervaring gelden de volgende uitgangspunten: - de stage moet tenminste 520 uren omvatten die besteed zijn aan diagnostiek, indicatiestelling en behandeling;
-
-
-
o tenminste 20% van de tijd moet besteed zijn aan het actief uitvoeren van diagnostiek en indicatiestelling (de overige 80% moet dan besteed zijn aan behandeling) o tenminste 20% van de tijd moet besteed zijn aan het actief uitvoeren van behandelingen (de overige 80% moet dan besteed zijn aan diagnostiek en indicatiestelling) onder diagnostiek en indicatiestelling wordt verstaan: o het doen van intakes o onderzoeken van de klacht o psychodiagnostiek met behulp van tests en interviews o het afnemen van een anamnese onder behandeling wordt o.a. verstaan: o begeleiding o ondersteuning o bespreken opdrachten een deel van de stage kan bestaan uit het passief volgen van klinische werkzaamheden, maar dit deel mag niet groter zijn dan 40% van de totale stage. Voor de rest van de tijd (tenminste 60%) dienen studenten actief te participeren in klinische werkzaamheden.
11. Vervolgens zijn er de onderdelen Organisatie en Juridische aspecten van de Gezondheidszorg (2 punten). Men kan aan deze vooropleidingseis voldoen tijdens de stage. Men bestudeert het boek van J.M.D. Boot “Organisatie van de Gezondheidzorg” en dit wordt besproken, inclusief de thema’s die men op dit gebied tegen komt in de praktijk tijdens de stagebegeleidingsgroepjes. In het stageverslag dient expliciet aandacht te zijn voor de juridische en organisatorische aspecten van de gezondheidszorg, zoals men die is tegengekomen tijdens de stagewerkzaamheden. Tenslotte dienen er tenminste drie diagnostische casussen met voldoende variëteit wat betreft vraagstelling en instrumentkeuze tijdens de stage vervaardigd te worden onder supervisie van een erkend supervisor op de stageplek (Klinisch Psycholoog NIP, of door NIP Cie. BAPD erkend supervisor) of door docent supervisor aan Universiteit verbonden. Dee stage zal zoveel mogelijk plaatsvinden in prakrijksinstellingen, die tevens zijn verbonden aan de postmaster opleiding tot GZ psycholoog. Op de website van de sectie Klinische en Gezondheidspsychologie is een uitgebreide handleiding ten behoeve van de stage beschikbaar. De eisen ten aanzien van psychodiagnostiek worden voor psychologen geoperationaliseerd door de Basis Aantekening Psychodiagnostiek (BAPD). De BAPD wordt tegelijkertijd met het doctoraalexamen of uiterlijk een half jaar daarna (in Leiden) uitgereikt. Men voldoet hieraan als volgt: Zowel in het bachelor- als in het masterprogramma van de verschillende tracks zijn theoretische onderdelen opgenomen die vereist zijn voor de BAPD. Daarnaast dient men in de stage diagnostische onderzoeken onder supervisie te hebben uitgevoerd. Drie daarvan worden beoordeeld in het kader van de BAPD. Dat kan door een erkende supervisor in de praktijkinstelling (een Klinisch Psychololoog NIP, een K&J Psycholoog NIP supervisor, een NVO supervisor, dan wel een door de Cie. BAPD van het NIP erkende supervisor). Als een
dergelijke supervisor op de praktijkplaats aanwezig is, wordt de supervisie over de klinische werkzaamheden gedelegeerd en volstaat een supervisieverklaring van de desbetreffende supervisor. Wel dient de student dan drie reflectieverslagen in bij de universiteitsdocent. In dergelijke reflectieverslagen wordt omschreven wat de vraagstelling was, wordt de keuze van de instrumenten onderbouwd in het licht van de vraagstelling, worden de gegevens geïntegreerd en wordt stilgestaan bij tegenstrijdigheden, leerpunten, relevante theorie etc. Als een dergelijke gekwalificeerde supervisor niet aanwezig is, dan dienen drie casus te worden beoordeeld door een diagnostiek docent, verbonden aan de universiteit. Een dergelijke docent is qq supervisor voor de BAPD, maar niet op persoonlijke titel. Hij of zij verliest dus het supervisorschap als hij of zij de universiteit verlaat. Er hoeven geen casus gestuurd te worden naar het NIP, de Cie BAPD van het NIP beoordeelt alleen aanvragen van mensen die de BAPD niet hebben gehaald via de universitaire route. In geen geval worden diagnostische rapporten opgenomen in het stageverslag, ook niet geanonimiseerd. . Vooropleidingseisen ten behoeve van de PMO tot Psychotherapeut. Zij die de postmaster opleiding tot Psychotherapeut wensen te volgen, dienen aan de volgende vooropleidingseisen voldaan te hebben (Vooropleidingsvakken AMvB Psychotherapeut 1998): 1. Persoonlijkheidsleer 2. Psychofysiologie of psychosomatiek 3. Psychopathologie 4. Ontwikkelingspsychologie 5. Psychofarmacologie 6. Cultuurgebonden psychische problematiek 7. Seksuologie 8. Gespreksvoering 9. Interactietraining 10. Stage van 30 werkdagen in een GGZ-instelling Het vak seksuologie wordt gemeenschappelijk in het tweede jaar van de Bachelorfase aangeboden (5 ECTS). Het vak psychofarmacologie wordt aangeboden als gemeenschappelijk Bachelor vak: Biologische aspecten psychopathologie. (5 ECTS). Aan de eis van Cultuurgebonden Psychische Problematiek kan men voldoen door het volgen van het gemeenschappelijke Bachelorvak: Cultureel Aspecten Gezondheid (5 ECTS) Kort samengevat: het vak Organisatie en Juridische Aspecten van de Gezondheidszorg is alleen een verplicht vak in het kader van de toelating tot de postmaster opleiding tot GZ-psycholoog. De vakken Cultuurgebonden Psychische Problematiek, Seksuologie en Psychofarmacologie zijn alleen verplichte vakken voor toelating tot de postmaster opleiding tot Psychotherapeut. Sollicitatie en toelating tot de opleiding. Wanneer men aan alle vooropleidingseisen voldoet, meldt men zich met een opgave van de gevolgde vakken bij het SPON te Nijmegen. Deze opgave is te verkrijgen bij de onderwijsdienst. Men kan zich het gehele jaar melden om zich te laten toetsen, echter er zijn
twee officiële aanmeldingsmomenten. Aanmelding kan voor 1 maart voor de opleidingen die starten per september van datzelfde jaar en voor 1 juli voor de opleidingen die starten in januari van het daaropvolgende jaar. Het SPON is de opleidingsinstelling die tevens de centrale aanmelding en schriftelijke selectie doet. Daar wordt gecontroleerd of men aan alle vooropleidingseisen heeft voldaan. Als dit het geval is ontvangt men de zogenaamd SPON verklaring. Zonder deze is toelating tot de GZ opleiding niet mogelijk. Als men de SPON verklaring heeft, kan men zich melden bij een of meerdere of zelfs alle landelijke opleidingsinstellingen (RINO´s). Men ontvangt dan een vacaturebundel en gaat solliciteren naar een opleidingsplek in een of meer van de participerende praktijkinstellingen. Pas als men voor een opleidingsplek is aangenomen, wordt men voorgedragen als opleidingskandidaat aan de betreffende hoofdlopleider. Hij of zij beslist uiteindelijk of men definitief tot de opleiding wordt toegelaten. Duidelijk is dat het zwaartepunt van de selectie ligt bij de praktijkinstellingen, zij zoeken kandidaten die het beste passen bij het klimaat in hun instelling. Het is niet eenvoudig om een opleidingsplaats te bemachtigen. Aanvankelijk, bij de start van de opleidingen in 1998, had dit alles te maken met het beperkte aantal opleidingsplaatsen, 84 in totaal, 14 per regio. Dit aantal was bepaald door het Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding. (CONO). Deze plaatsen werden ook gesubsidieerd, ofwel de praktijkinstellingen ontvingen en bedrag om deels te voorzien in de opleidingskosten bijvoorbeeld de kosten voor supervisie en om te compenseren voor productieverlies. De opleidingen vonden destijds uitsluitend plaats bij instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. Een jaar later werden plaatsen toegevoegd die buiten de GGZ vielen. Deze plaatsen ontvingen geen subsidie. Geleidelijk is het aantal plaatsen fors uitgebreid, maar het aantal gesubsidieerde plaatsen is 14 gebleven. Inmiddels worden GZ psychologen opgeleid bij GGZ-instellingen, ziekenhuizen, revalidatie instellingen, instellingen voor verstandelijk gehandicapten, instellingen op het gebied van de jeugdzorg, de forensische zorg, de verslavingszorg en bij vrijgevestigde praktijken. Alle instellingen voldoen aan de eisen die aan praktijkinstellingen worden gesteld, alhoewel sommige instellingen verplicht worden daartoe een samenwerkingsverband met een andere instelling aan te gaan. Naast het feit dat het aantal opleidingsplaatsen vanaf 1998 fors is toegenomen tot 395 in 2005, met vooral een flinke groei in 2004 en daarna stagnatie in 2005, is het aantal kandidaten ook fors gestegen, van 389 in 2000 tot 2150 in 2005 (Bron: Rapport van het Landelijk Overleg GZZ Opleidingsinstellingen (LOGO) over de Centrale Aanmelding, Hella Koonen, SPON, Nijmegen). In 2005 was de kans op een opleidingsplek in ieder geval kleiner dan in voorgaande jaren. Dit was mede het gevolg van het feit dat steeds meer instellingen zijn gaan werken met zogenaamde voorgedragen kandidaten. De instellingen nemen basispsychologen aan, bekijken hun functioneren over een bepaalde tijd en besluiten vervolgens de betreffende psycholoog al dan niet voor een opleidingplek voor te dragen. Hiermee is de sollicitatieprocedure in feite ten opzichte van de start van de opleiding naar voren geschoven. Alleen in Utrecht werkt men nog voornamelijk met open plaatsen en niet met interne kandidaten. Groningen werkt vrijwel uitsluitend met interne kandidaten. Tot slot De opleiding tot GZ psycholoog en het beroep van Gezondheidszorgpsycholoog heeft zich inmiddels een stevige positie in de praktijk van de Gezondheidszorg verworven. De uitwerking van allerlei kwaliteitswetten, de wensen/eisen van financiers en de ambities van de instellingen voor Gezondheidszorg hebben ertoe geleid dat instellingen vrijwel uitsluitend aan diegenen, die als Gezondheidszorg psycholoog zijn geregistreerd vaste banen aanbieden. In vrijwel alle vacatures wordt de eis van registratie als GZ psycholoog dan ook genoemd. Vrijwel alle afgestudeerde GZ psychologen hebben een baan.
Op dit moment wordt gewerkt aan Profielen van de GZ-psycholoog. De opleiding tot GZ psycholoog, met name het cursorisch gedeelte, is generalistisch en dus breed. Er komen veel onderwerpen aan de orde. Niet alle onderdelen sluiten altijd even goed aan bij de praktijk waarin de betreffende opleideling werkt. In dat kader is de behoefte ontstaan tot verdere scholing speciaal toegespitst op het betreffende werkveld. Het is echter niet de bedoeling een nieuw beroep te creëren. Het profiel is ook zeker niet bedoeld als specialisering. Het is een aanvulling op de GZ opleiding, van bijvoorbeeld een jaar, waarin de algemene principes die men leert in de GZ opleiding worden toegespitst op een bepaalde werksetting, zoals bijvoorbeeld de eerstelijnsgezondheidszorg, verslavingszorg, de forensische zorg, de ouderenzorg en de seksuologie. Hiermee wordt in feite een al bestaande situatie geformaliseerd. Vele GZ psychologen volgen na hun GZ opleiding specifieke vervolgopleidingen om adequaat te kunnen werken in een bepaalde setting. Deze extra opleiding kan nu verzilverd worden in de vorm van een Profiel. Het initiatief voor de instelling van Profiel dient te liggen bij het betreffende segment van de beroepsgroep. De rol van de Kamer GZ psycholoog beperkt zich tot toetsing van voorstellen tot instelling van eenProfiel. De criteria hiervoor zullen worden opgesteld in samenspraak met de beroepsverenigingen, die zouden kunnen certificeren.
Adressen regionale postmaster opleidingen Elk jaar wordt een folder gemaakt met adressen, ook van participerende praktijkinstellingen. Deze folder is op te vragen bij het SPON te Nijmegen. Voor inlichtingen m.b.t. de regio Leiden / Rotterdam kan men zich wenden tot de RINO groep, St. Jacobsstraat 12-14, 3511 BS Utrecht. Tel. 030-2308400.