De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Arjan van der Meijden Henk Sligte
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Meijden, A. van der, Sligte, H. De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland. Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Meijden, A. van der, Sligte, H. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam (SCO-rapport 744, projectnummer 4.0088). ISBN 90-6813-797-2
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. Uitgave en verspreiding: SCO-Kohnstamm Instituut Wibautstraat 4, Postbus 94208, 1090 GE Amsterdam Tel.: 020-525 1201 http://www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl © Copyright SCO-Kohnstamm Instituut, 2006
Inhoud
1
Inleiding ....................................................................................................1
2
Achtergrond..............................................................................................3
3
Onderzoeksvragen ...................................................................................5
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Werkwijze.................................................................................................7 Samenvattend.............................................................................................7 Contact met de scholen ..............................................................................7 Vragenlijst..................................................................................................7 Interviews...................................................................................................8 Webenquête................................................................................................8
5 5.1 5.2 5.3
Onderzoekspopulatie ...............................................................................9 SIO scholenlijst..........................................................................................9 Non respons scholen ..................................................................................9 Definitieve onderzoekspopulatie..............................................................10
6 6.1 6.2 6.3
Respons ...................................................................................................11 Respons: de face-to-face interviews.........................................................11 Respons: de vragenlijsten voor schoolleiders ..........................................11 Respons: de webenquête ............................................................................. 11
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9
Resultaten ...............................................................................................15 Inleiding ...................................................................................................15 Resultaten: schoolverslag ‘The Indonesian School in The Netherlands’. 18 Resultaten: schoolverslag ‘Deutsche Internationale Schule Den Haag’. .24 Resultaten: schoolverslag ‘Lycée français Vincent van Gogh’................32 Resultaten: schoolverslag ‘The Japanese School of Amsterdam’............39 Resultaten: schoolverslag ‘Stichting the Japanese School of Rotterdam’.45 Resultaten: schoolverslag ‘The American School of The Hague’. ..........52 Resultaten: schoolverslag ‘American International School of Rotterdam’.59 Resultaten: schoolverslag ‘British School of Amsterdam’. .....................67
7.10 7.11 7.12 7.13
Resultaten: schoolverslag ‘International School Eerde’. .........................72 Resultaten: schoolverslag ‘The British School in The Netherlands’. ......77 Samenvatting............................................................................................85 Nawoord...................................................................................................94
Bijlage 1: schoolverslag ‘Polish School’. ..........................................................95 Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire ..............................................97 Bijlage 3: Operationalisatielijst ......................................................................109
1
Inleiding
In het najaar van 2005 vroeg het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) het SCO-Kohnstamm Instituut onderzoek te doen naar de positie van de onafhankelijke buitenlandse en internationale scholen in Nederland. Deze scholen hebben veelal geen of weinig binding met de Nederlandse overheid, de onderwijsinspectie houdt bijvoorbeeld geen toezicht, en er is derhalve weinig bekend over het onderwijs dat gegeven wordt en de schoolpopulatie. Om als het ware binnen de muren van de internationale en buitenlandse scholen in Nederland te kunnen kijken zijn de schoolleiders van deze scholen benaderd met de vraag een vragenlijst in te vullen, een interview op school af te spreken, en de ouders van de kinderen op alle betrokken scholen te vragen een webenquête in te vullen. Voor wat betreft de onderwerpen die in het onderzoek aan de orde dienden te komen heeft het ministerie van OCW een gedetailleerde lijst onderzoeksvragen opgesteld.
1
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
2
2
Achtergrond
Leerlingen die ingeschreven staan bij en onderwijs volgen aan een in Nederland gevestigde buitenlandse of internationale school voldoen aan de leerplichtwet mits deze school door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangewezen is als een school in de betekenis van de leerplichtwet 1969. Dit onderzoek verschaft helderheid over een aantal kenmerken van deze scholen, waaronder de bevoegdheden van de leerkrachten, en het onderwijsprogramma op deze scholen alsmede de waarborging van de kwaliteit van dat onderwijs. Daarnaast wordt er ingegaan op de samenstelling van de schoolpopulatie; deze scholen zijn oorspronkelijk bedoeld voor kinderen van een bepaalde nationaliteit en/of de kinderen van zogenaamde expats met als bedoeling hen bij terugkeer of wijziging van de ‘standplaats’ snel in te kunnen voeren in het daar geldende onderwijssysteem. Dit onderzoek gaat in op de vraag of er kinderen op deze scholen zitten van ouders / verzorgers die niet binnen de groep vallen, met andere woorden Nederlandse non-expatriates. Voorts worden ook de motieven van ouders / verzorgers om hun kinderen naar deze scholen te sturen belicht. Het doel van het onderzoek was inzicht te bieden in: De regeling van de organisatie en het onderwijsprogramma van de buitenlandse en internationale scholen alsmede de bevoegdheden van de leerkrachten en de wettelijke basis hiervoor; De wijze waarop de kwaliteit van het onderwijs is gewaarborgd; De omvang en samenstelling van de schoolpopulatie van elke school alsmede de reden om die betrokken school te bezoeken.
3
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
4
3
Onderzoeksvragen
Ter beantwoording van de probleemstelling heeft het ministerie van OCW een aantal onderzoeksvragen geformuleerd. 1 Van wie ging de oprichting van de school uit, wie houdt de school nu in stand, op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit, wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie, wie maken daarvan deel uit? 2 Waarom en wanneer is de school gesticht? 3 Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? 4 Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan? 5 Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? 6 Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal? 7 Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? 8 Wat vinden de scholen van hun positie? 9 Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? 10 Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? 11 Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? 12 Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? 5
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
13 In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): a. Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? b. Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan? 14 Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school? 15 Kennen de scholen nog andere buitenlandse of internationale scholen dan die vermeld op de lijst die bij het offerteverzoek van het ministerie gevoegd is? Zo ja, welke?
6
4
Werkwijze
4.1
Samenvattend
Er is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van interviews, een vragenlijst en een webenquête. De interviews en de vragenlijst zijn afgenomen bij de schoolleiders, de webenquête bij ouders (in één geval is deze webenquête in papieren vorm via de schoolleiding aan de ouders gegeven). Alle schoolleiders zijn benaderd voor deelname aan het onderzoek. Wanneer de schoolleiding bereid was deel te nemen werd een face-to-face interview bij deze personen afgenomen. Tevens werd hen een vragenlijst voorgelegd. In deze vragenlijst werden feitelijke vragen gesteld die relatief eenvoudig te beantwoorden waren, het interview diende om de meer complexe onderwerpen aan te snijden (zoals de organisatie van de school, of de bewaking van de kwaliteit). Al tijdens het maken van de afspraak voor het interview werd gevraagd naar het geschatte aantal ouders dat kinderen had op de school. Voor dit aantal ouders werd een brief meegenomen naar het interview zodat de schoolleiding deze brief via de eigen kanalen zou kunnen distribueren onder de ouders.
4.2
Contact met de scholen
Alle scholen ontvingen een brief waarin kort het doel en werkwijze van het onderzoek werd uitgelegd. Daarop werden de schoolleiders gebeld. Tijdens dit korte telefoongesprek werd de school gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Bij instemming werd er een afspraak gemaakt voor het interview en werd geïnformeerd naar het aantal ouders voor de webenquête.
4.3
Vragenlijst
Alle deelnemende scholen ontvingen een vragenlijst, gericht aan de schoolleiding. De vragenlijst bestond uit een aantal gestructureerde vragen waarin praktische onderwerpen worden behandeld zoals de voertaal, het aantal leerlingen en percentuele achtergrondgegevens van de leerlingen. 7
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
4.4
Interviews
Alle deelnemende scholen werden bezocht en er werd een interview gehouden met een schoolleider. Soms waren anderen van de staf aanwezig, hetgeen vooral bij die schoolleiders die noch het Nederlands, noch het Engels machtig waren, een duidelijke meerwaarde opleverde. In het interview kwamen de complexe en gevoeligere onderzoeksvragen aan de orde (zoals de organisatiewijze van de school, de vakkenstructuur, binding met andere overheden, andere buitenlandse of internationale scholen, zitten er kinderen op school die buiten de oorspronkelijke doelgroep vallen, etc.) en meningen (zoals de overwegingen van ouders, de mening over de eigen positie, de reden van de stichting van de school, etc). Als aanvulling op de interviews werd ook gebruik gemaakt van de websites van de scholen. Schoolleiders verwezen met regelmaat naar deze websites voor achtergrond informatie over bijvoorbeeld de organisatie van de school, het ontstaan van de school en de vakkenstructuur.
4.5
Webenquête
De ouders werden bevraagd door middel van een Engelstalige webenquête. Tijdens het telefoongesprek met de schoolleiders (4.2) werd bepaald hoeveel leerlingen er op school zitten. Voor elke leerling werd een briefje voor de ouders meegenomen naar de school waarin het onderzoek stond beschreven en waarin het webadres van de webenquête vermeld stond. Wanneer de ouders (thuis) de webenquête openden konden zij hierop anoniem vragen invullen. Zij konden echter pas invullen wanneer ze hadden aangegeven op welke school hun kind zit zodat aggregatie per school mogelijk bleef. Er werd gevraagd naar feitelijkheden zoals het aantal jaren dat de kinderen in Nederland zijn, de nationaliteit, op welke school ze eerder hebben gezeten, naar welke school ze hierna zullen gaan, wat de verwachte volgende standplaats (indien van toepassing) is, etc. Ook werd met een vraag bepaald of het gaat om leerlingen die buiten de oorspronkelijke doelgroepen van internationale en buitenlandse scholen vallen. Gezien het verwachte hoge aantal ouders/verzorgers dat een brief zou ontvangen werden de vragen zo veel mogelijk gestructureerd. Er werd d.m.v. een open vraag ruimte gegeven om de overwegingen te vermelden voor de keuze voor de school. 8
5
Onderzoekspopulatie
5.1
SIO scholenlijst
De onderzoekspopulatie bestond uit de bij het ministerie van OCW bekende onafhankelijke internationale scholen in Nederland. Deze lijst was opgesteld door de Stichting Internationaal Onderwijs (SIO) en ten tijde van de offertefase gepubliceerd op hun website www.sio.nl. Tijdens de benadering van de scholen die op de lijst van SIO voorkwamen bleek dat de lijst op een aantal punten van de werkelijkheid afweek: a) b) c)
d)
-
5.2 a) b)
De “Iranian Community School” bleek ten tijde van het onderzoek niet (meer) te bestaan. De “Polish School” werd wel als school vermeld, maar bleek niet als zodanig te functioneren: zie hiervoor de schoolbeschrijving. De volgende twee scholen werden afzonderlijk als school genoemd maar zijn feitelijk twee vestigingen van één school: “Lycée français Vincent van Gogh” met één schoolleiding: Annexe du Lycée français Vincent van Gogh (de La Haye) Lycée français Vincent van Gogh De volgende vijf scholen werden afzonderlijk als school genoemd, maar zijn feitelijk vijf vestigingen van één school: “the British School in the Netherlands” met één schoolleiding: The British School in The Netherlands - Junior School Vlaskamp The British School in The Netherlands - Junior School Diamanthorst The Helen Sharman British School - Junior School Assen The British School in The Netherlands - Senior School The British School in The Netherlands, Foundation School
Non respons scholen De schoolleiding van International School Eerde wilde alleen meewerken aan een algemeen interview (zie verslag). De schoolleiding van Lycée français Vincent van Gogh werkte wel mee aan 9
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
c)
d)
5.3
een volledig interview en vragenlijst voor de schoolleiding, maar niet aan de vragenlijst voor ouders (de webenquête). De schoolleiding van “The International School of Amsterdam” zegde herhaaldelijk medewerking toe, maar het bleek in de praktijk onmogelijk om gedurende de onderzoeksperiode afspraken te maken voor het verzamelen van data. Exacte redenen zijn onbekend. De schoolleiding van “The British School of Amsterdam” werkte mee aan een interview. Daarna zegde ook deze schoolleiding herhaaldelijk medewerking toe voor wat betreft directievragenlijst en oudervragenlijst maar wij hebben daar binnen de onderzoeksperiode geen resultaten van ontvangen.
Definitieve onderzoekspopulatie
Na doorvoering van de wijzigingen op de scholenlijst van SIO komen wij tot de volgende definitieve onderzoekspopulatie: Tabel 5-1: Definitieve onderzoekspopulatie School The Indonesian School in The Netherlands Deutsche Internationale Schule Den Haag Lycée français Vincent van Gogh
Opmerking
-Twee vestigingen, zie 5.1 -Geen deelname oudervragenlijst, zie 5.2
The Japanese School of Amsterdam Stichting the Japanese School of Rotterdam The American School of The Hague American International School of Rotterdam British School of Amsterdam International School Eerde International School of Amsterdam The British School in The Netherlands
-Deelname aan interview, geen vragenlijst voor directie en geen oudervragenlijst, zie 5.2 -Weigerde medewerking, wel deelname aan interview, zie 5.2 -Geen deelname, zie 5.2 -Vijf vestigingen, zie 5.1
De volgende school bleek na het interview niet als school actief te zijn en is daarom uit de onderzoekspopulatie gehouden. Wel is een verslag gemaakt van het interview, zie bijlage 1. Polish School
10
Niet als school actief, wel deelname aan interview.
6
Respons
Het responspercentage wordt per onderdeel bepaald. De reden hiervoor is dat voor het face-to-face interview en de vragenlijst voor schoolleiders als onderzoekseenheid de school (leiding) genomen wordt, terwijl voor het onderdeel webenquête de school en de ouders als onderzoekseenheid genomen worden (van hoeveel scholen antwoordden de ouders; en hoeveel ouders van het totaal aantal ouders antwoordden op de webenquête).
6.1
Respons: de face-to-face interviews.
Van de twaalf benaderde schoolleidingen hebben 11 scholen meegewerkt aan een face-to-face interview. Na deze interviews bleek dat ‘The Polish school’ niet als school actief is en dus buiten de onderzoekspopulatie gehouden wordt. Na deze aanpassing houden wij een populatie van elf schoolleidingen waarvan 10 geïnterviewd zijn. Dit is een responspercentage van 91 %.
6.2
Respons: de vragenlijsten voor schoolleiders
De 11 schoolleidingen in de onderzoekspopulatie hebben allen een vragenlijst voorgelegd gekregen. Vier schoolleidingen hebben hierop niet gereageerd. Van een tweetal scholen was dit al bekend: De International School Eerde weigerde medewerking en de International School Amsterdam kon geen tijd vrijmaken. De overige twee scholen zijn herhaaldelijk geattendeerd op de vragenlijst maar hebben niet tijdig gereageerd. Desalniettemin zijn er 8 vragenlijsten geretourneerd; een responspercentage van 73%.
6.3
Respons: de webenquête
6.3.1
Distributie van de aankondigingsbrief
De werving van ouders voor deelname aan het onderzoek verliep met medewerking van de schoolleiders. Er is voor deze werkwijze gekozen omdat niet verwacht 11
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
werd dat de schoolleiders gegevens van ouders (e-mail of fysiek adres) rechtstreeks aan de onderzoekers zouden verstrekken. Om oponthoud te voorkomen is gekozen voor het sturen van een aankondigingbrief door de schoolleiders zelf. Tijdens de face-to-face interviews is met de schoolleidingen de strategie besproken om zo veel mogelijk ouders de webenquête te laten invullen. Het SCOKohnstamm Instituut heeft een brief opgesteld, gericht aan de ouders van kinderen op internationale/buitenlandse scholen in Nederland, waarin werd verzocht aan het onderzoek deel te nemen door de webenquête in te vullen. Deze brief werd door de schoolleidingen op elk hun eigen wijze gedistribueerd: a) Een kopie van deze brief werd meegestuurd met een periodieke nieuwsbrief (via post). b) De brief werd in elektronische vorm via een emaillijst verstuurd naar alle ouders c) De brief werd fysiek door de eigen onderzoekskanalen verstuurd d) Een brief en een papieren versie van de webenquête werden naar de ouders gestuurd.
6.3.2
Onderzoekspopulatie webenquête
De onderzoekspopulatie met betrekking tot de webenquête valt te bezien op twee niveaus: op schoolniveau (van hoeveel scholen zijn er ouders die geantwoord hebben) en op ouderniveau (hoeveel ouders hebben de webenquête ingevuld). Voor de bepaling van de respons op ouderniveau moet een aantal opmerkingen gemaakt worden. De webenquête werd voorgelegd aan de ouders/verzorgers van alle kinderen op de scholen. Deze groep ouders/verzorgers is de onderzoekspopulatie. Echter, deze ouders/verzorgers hebben in een aantal gevallen meerdere kinderen op de school. Er werd de respondenten gevraagd om de vragenlijst alleen in te vullen voor het oudste kind. Dit werd gedaan om meerdere redenen: a) De aanname dat wanneer de ouders/verzorgers voor al hun kinderen een afzonderlijke lijst zouden invullen de toegevoegde waarde minimaal was, m.a.w. de lijsten zouden nagenoeg gelijk ingevuld worden. b) De mening van ouders met meerdere kinderen zou zwaarder tellen dan de mening van ouders met 1 kind doordat die ouders meerdere keren vertegenwoordigd zouden zijn. c) Minimale belasting voor de ouders. 12
Respons
d) Geen onnodige complexiteit in de webenquête. Door deze maatregelen is de omvang van de onderzoekspopulatie niet gelijk aan het totaal aantal kinderen op de scholen, maar gelijk aan het aantal oudste kinderen binnen 1 gezin op de scholen. Daarnaast is het totaal aantal kinderen op school bekend uit de gegevens die de scholen leverden. Met deze gegevens kan bepaald worden wat het percentage kinderen op de school is dat het oudste is binnen het gezin. Het aantal kinderen op school dat het oudst is binnen een gezin is gelijk aan het aantal ouders met een of meer kinderen op de school (de onderzoekspopulatie). Het aantal reagerende ouders ten opzichte van dit aantal is de respons.
6.3.3
Respons webenquête.
Het aantal scholen waarvan ouders de webenquête hebben ingevuld is 7. Dit is 64% van de onderzoekspopulatie op schoolniveau (11 scholen). Met het gemiddeld aantal kinderen per respondent kan de onderzoekspopulatie op ouderniveau berekend worden: het aantal kinderen op school / het gemiddeld aantal kinderen per respondent. Na vaststelling van het aantal ouders per school kan het responspercentage bepaald worden. Tabel 6-1: Aantal kinderen op school uit 1 gezin (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). American International School of Rotterdam Deutsche Internationale Schule Den Haag Stichting the Japanese School of Rotterdam The American School of The Hague The Indonesian School in The Netherlands The Japanese School of Amsterdam The British School in the Netherlands Onbekend Totaal
M
N
SD
1,9 1,6 1,6 1,9 3,0 2,0 2,0 2,0 1,9
26 21 28 143 2 29 139 4 392
1,0 0,6 1,7 1,0 0,0 1,7 1,1 0,0 1,1
13
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Tabel 6-2: Berekening onderzoekspopulatie en responspercentage per school Kinderen
Ouders Respons N Respons %
American International School of Rotterdam
221
115
26
22,6
Deutsche Internationale Schule Den Haag
300
185
21
11,3
Stichting the Japanese School of Rotterdam
52
32
31
97,9
The American School of The Hague
1050
562
143
25,4
The Indonesian School in The Netherlands
50
17
2
12,0
The Japanese School of Amsterdam
270
135
29
21,5
The British School in the Netherlands
2094
1032
139
13,5
Totaal
4037
2078
391
18,8
6.3.4
Respons: samenvatting
Interviews Op een na werkten alle scholen mee aan een face-to-face interview, het responspercentage kwam daarmee op 91 %. Vragenlijsten voor schoolleiders Van twee scholen stond het op voorhand vast dat er geen vragenlijst ingevuld zou worden door de schoolleiding en nog eens twee schoolleidingen reageerden niet tijdig op ons verzoek deze in te vullen; hiermee kwam de respons op 8 vragenlijsten ofwel 73%. Webenquête De respons van de webenquête wordt op twee niveaus weergegeven: schoolniveau en ouderniveau. Op schoolniveau hebben ouders van 7 scholen gereageerd. Van drie scholen was bekend dat zij niet zouden meewerken (International school Eerde, Lycée français Vincent van Gogh en de International School Amsterdam). Er bleven 8 scholen over waarvan respondenten op de webenquête te verwachten waren. Op de 7 scholen waarvan ouders hebben gereageerd zaten 4037 kinderen met samen gemiddeld 2078 ouders. Van deze ouders hebben er 391 gereageerd: een percentage van 18,8 %.
14
7
Resultaten
7.1
Inleiding
In de volgende paragrafen worden alle onderzoeksvragen per school beantwoord. Deze onderzoeksvragen zijn naar thema ingedeeld. Veel antwoorden op onderzoeksvragen zijn beter te begrijpen wanneer ze in combinatie met andere antwoorden gerapporteerd worden. Zo ontstaat een begrijpelijke beschrijving van de school en worden de doelen van het onderzoek bereikt: de lezer krijgt een beter inzicht in de organisatie en onderwijsprogramma’s, de waarborging van kwaliteit en de schoolpopulatie van de onafhankelijke internationale en buitenlandse scholen in Nederland. Voor elke themabeschrijving is gebruik gemaakt van alle gevonden gegevens. Als ‘kapstok’ zijn de face-to-face interviews gebruikt. De beschrijvingen daarvan zijn gecombineerd met data uit de directievragenlijst en data uit de webquestionnaire. In bijlage 3 is de operationalisatielijst opgenomen. In die lijst is per onderzoeksvraag aangegeven welke bron in eerste instantie is geraadpleegd. Wanneer bepaalde onderzoeksvragen niet beantwoord werden door een van deze drie bronnen is op internet gezocht naar aanvullende gegevens. In de volgende paragrafen worden alle onderzoeksvragen per school beantwoord. Deze onderzoeksvragen zijn voor een vereenvoudigde rapportage ingedeeld naar thema: 1 Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
15
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
2 Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal? 3 Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan? 4 Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie? 5 Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)?
16
Resultaten
-
-
Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
6 Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school? De volgorde van de verslagen is als volgt: 7.2 The Indonesian School in The Netherlands 7.3 Deutsche Internationale Schule Den Haag 7.4 Lycée français Vincent van Gogh 7.5 The Japanese School of Amsterdam 7.6 Stichting the Japanese School of Rotterdam 7.7 The American School of The Hague 7.8 American International School of Rotterdam 7.9 British School of Amsterdam 7.10 International School Eerde 7.11 The British School in The Netherlands 7.12 Samenvattend.
17
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.2
Resultaten: schoolverslag ‘The Indonesian School in The Netherlands’.
7.2.1
Gegevens
Schoolnaam: Respondent(en) interview Aantal leerlingen: Aantal leerkrachten: Leeftijden: Voertaal :
7.2.2 -
Sekolah Kedutaan Republik Indonesia di Wassenaar, Nederland (SIN) De schoolleider (Principal) 23 10 12-18 Indonesisch (Bahasa)
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2). Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school is in 1965 opgericht op initiatief van de Indonesische overheid, specifiek de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, onder de naam Sekolah Indonesia di Wassenaar, Nederland (SIN) of Indonesische School Nederland. In 1995 werd de naam veranderd in Sekolah Kedutaan Republik Indonesia di Wassenaar, Nederland, maar de afkorting SIN is behouden. Omdat de school al verscheidene jaren geheel gefinancierd wordt door de Vertegenwoordiger van de Republiek Indonesia in Nederland staat de school ook bekend als de School of Indonesian Embassy, welke naam ook gebruikt wordt in administratieve context. De SIN wordt zo financieel in stand gehouden door het Indonesische Ministerie van Buitenlandse Zaken, via de Ambassade van Indonesië in Nederland. Qua inhoud en materialen is het Indonesische Ministerie van Onderwijs verantwoordelijk. Aan ouders wordt een vrijwillige bijdrage gevraagd. Qua rechtspersoon is de school integraal onderdeel van de Ambassade. Ook de directeur is in dienst van de ambassade en kent, net als al het ambassadepersoneel, 18
Resultaten
een aanstellingstermijn van 4 jaar. Daarna keert men in principe terug naar Indonesië. De attaché voor Onderwijs- en Cultuuraangelegenheden van de ambassade is sterk betrokken bij de school en haar aansturing, en belegt wekelijkse vergaderingen. De school heeft een oppervlakte van 10.000 m², en beschikt over 8 klaslokalen, een sportveld, bibliotheek, laboratorium, computerlokaal, etc. Achtergrond van de oprichting was het aantal Indonesische militairen in Nederland, vooral marineofficieren, en de behoefte hun kinderen volgens het Indonesische systeem op te leiden. Op dit moment zijn het vooral kinderen van ambassadepersoneel in Nederland en andere landen van Europa die hier onderwijs volgen. Het is de enige Indonesische school in Europa. Om deze reden beschikt de school over een gastenverblijf voor leerlingen: hun ouder(s) werken op ambassades in Italië, België, Frankrijk, Hongarije en Duitsland.
7.2.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
De voertaal op school is Bahasa (Indonesisch). De school heeft een onderbouw en een bovenbouw voortgezet onderwijs (Lower Secondary en Higher Secondary), die elk drie jaar duren. Er is in principe een voorziening voor onderwijs in de basisschoolleeftijd, maar dit geschiedt naar behoefte, en die is er nu niet. Van de tien leraren, allen met de Indonesische nationaliteit, hebben twee een Master-graad, zeven een Bachelor-graad, en één een diploma op HBO-niveau. Per jaar gaan drie van de leraren naar Jakarta voor nascholing. Dit is thematisch/vakgericht georganiseerd: dit jaar gaat het om biologie, waarvan de nascholing door de Universiteit van Jakarta samen met het Indonesische Ministerie van Onderwijs wordt gegeven. Omdat de school integraal onderdeel is van het nationale onderwijssysteem van Indonesië is het curriculum grotendeels hetzelfde. Wat betreft talen wordt Bahasa onderwezen, Nederlands als vreemde taal, en Engels. Daarnaast zijn er lessen religie en Indonesische filosofie. Om meer compatibel te worden met standaarden van internationale scholen, worden in toenemende mate andere boeken dan in In19
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
donesië gebruikt, en wordt het onderwijs, vooral in de wis- en natuurkunde en biologie, tweetalig gegeven: in het Bahasa en het Engels. De bovenbouw van het voortgezet onderwijs wordt afgesloten met een eindexamen. Er zijn ook extra-curriculaire activiteiten zoals Gamelan, muziek en dans, Paskibra (nationalistische vlagrituelen), religieuze activiteiten, en sport. Net zoals andere buitenlandse scholen doet men mee aan THIMUN (The Hague International Model United Nations). Voor niet-Indonesiërs verzorgt de school lessen in Bahasa, traditionele dansen, Pencak Silat martiale kunsten en Gamelan (muziekinstrumenten).
7.2.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
Omdat de school geheel onder de Indonesische wetgeving valt, geschiedt ook de inspectie van het onderwijs vanuit de Indonesische overheid. Men dient maandelijkse rapporten op te sturen met gegevens van de leerlingen, de faciliteiten, de behoeften en wensen aan boeken, methoden, etc. De leerlingen vallen onder de Indonesische leerplicht. Daarnaast is er een adviesraad die wordt voorgezeten door de vice-ambassadeur (Deputy Chief Mission), en waarin ook de attaché zitting heeft. De raad brengt regelmatige onverwachte bezoeken aan de klaslokalen om te observeren hoe leraren het doen, en bestuderen lesplannen en materialen. Volgens de respondent wordt hiermee de kwaliteit van het onderwijs verzekerd.
7.2.5 -
-
20
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties?
Resultaten
-
Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
Er is rechtstreekse binding met de Indonesische overheid, onder Indonesische wet- en regelgeving, met controle op naleving daarvan. De leerlingen zijn voornamelijk kinderen van diplomaten. De school is integraal onderdeel van de ambassade, en bevindt zich op het terrein van de ambassade. Er zijn geen contacten met de Nederlandse inspectie, de leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties. Er wordt wel een verklaring voor de gemeente Den Haag opgesteld met basisgegevens maar er is geen contact. De school vindt dat een duidelijke rol wordt vervuld ten aanzien van kinderen van diplomaten in het buitenland.
7.2.6 -
-
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
Er zijn 23 leerlingen in de leeftijd van 12-18 jaar. Ze zijn ongeveer gelijkelijk verdeeld over de onderbouw en de bovenbouw. Omdat de aanstellingsperiode van am21
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
bassadepersoneel vier jaar is, blijft een aantal leerlingen niet langer dan die periode in Nederland, tenzij ouders in een ander Europees land een post aanvaarden. Er zijn drie leerlingen (13%) in Nederland geboren; zij wonen dus permanent in Nederland. De andere twintig (87%) woonden wel al in Nederland. De verwachting is dat deze twintig Nederland zullen verlaten na de school te hebben verlaten, al dan niet na voltooiing. De drie leerlingen zullen in Nederland blijven wonen. Twee van de leerlingen (8,7%) hebben de Nederlandse nationaliteit, de andere 21 (91,3%) de Indonesische.
7.2.7 -
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
Vanwege de uitzendtermijn van vier jaar kan via het volgen van onderwijs aan de Indonesische school een breuk in de schoolloopbaan van de leerlingen worden voorkomen, aldus de directie. Zoals verwacht door de schoolleiding waren er slechts 2 respondenten die reageerden op de webquestionnaire. Een verklaring voor dit lage aantal kan gezocht worden in het feit dat de ouders van de kinderen van deze specifieke school diplomaten zijn die door geheel Europa actief zijn. Met andere woorden, de meeste ouders waren niet in Nederland ten tijde van dit onderzoek. Voor de volledigheid en vergelijkbaarheid met andere schoolverslagen worden de reacties van deze twee ouders schematisch weergegeven (1=fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree). Tabel 7-1: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). The Indonesian School in the Netherlands het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf
22
M
N
SD
4,5 5,0 3,5 4,0 4,0 3,5 2,5 2,0 2,5
2 2 2 2 2 2 2 2 2
0,7 0,0 0,7 1,4 0,0 0,7 0,7 1,4 0,7
Resultaten The Indonesian School in the Netherlands de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
M
N
SD
3,0
2
1,4
3,0
2
1,4
3,0
2
1,4
The Indonesian School in the Netherlands het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
De twee respondenten gaven aan dat vooral de culturele overeenkomsten tussen school en thuis en het onderwijsniveau van de school van belang waren bij de keuze voor deze school. Opvallend is dat de voertaal van minder belang was in de gemaakte keuze.
23
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.3
Resultaten: schoolverslag ‘Deutsche Internationale Schule Den Haag’.
7.3.1
Gegevens
Schoolnaam:
Deutsche Internationale Schule Den Haag (DISDH)
Respondent(en) interview
De directeur. Hij werkt sinds 2004 op de DISDH en heeft vele jaren ervaring op scholen in Duitsland.
Aantal leerlingen:
315
Aantal leerkrachten:
36
Leeftijden:
3-18
Voertaal :
Duits (verplicht)
7.3.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
In 1857 heeft de Duitse protestantse kerkgemeente het initiatief genomen de school op te richten. Tot 1920 bleef de school een ‘kerkschool’. Toen werd de school overgenomen door de in 1919 opgerichte ‘Deutsche Schulverein Den Haag’. In 1921 vond de eerste graduatie plaats onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Duitse regering. In de Tweede Wereldoorlog kwam aan het Duitse ‘Realgymnasium’ voorlopig een eind. Pas in 1954 werd eerst de Stichting Duitse Taalkring en later de school weer geopend. In 1971 werd het huidige schoolgebouw betrokken. Het gebouw is eigendom van de Bondsrepubliek Duitsland, maar geen Duits grondgebied. Vergelijkbaar met een ambassade is het ‘exterritoriaal’ grondgebied. De school wordt in stand gehouden door de Duitse regering. De Duitse regelgeving bepaalt het reilen en zeilen van de school. Uitzondering is de leerplicht voor 5-jarigen, omdat de leerplicht in Duitsland bij 6 jaar begint. 24
Resultaten
De rechtspersoon is een vereniging onder Nederlands recht: “Der Deutsche Schulverein”. De vereniging heeft een bestuur van zeven personen, waarin per jaar drie personen herkiesbaar zijn. Vanwege de rechtsvorm is er een jaarlijkse algemene ledenvergadering. De leden zijn ouders, ook van ex-leerlingen.
7.3.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
De voertaal op school is Duits. Ook alle andere aspecten van de school zijn Duits: de school is vergelijken met een willekeurige school in Duitsland inclusief bevoegdheden, kwalificaties en rechtspositie van de 36 leraren. De school maakt onderscheid tussen Peuter- en Kleuterschool (Kindergarten en Vorschule), Basisschool (Grundschule) en wat betreft de Middelbare School (Sekundarstufe) onderscheidt men een Overgang naar de Middelbare School (Orienterungsstufe), Onderbouw van de Middelbare School, en Bovenbouw van de Middelbare School. In de peuterklassen leren kinderen in de leeftijd van 3 - 5 jaar met elkaar te spelen, te zingen en te knutselen in een Duitssprekende omgeving. De kleuterklas (Vorschule) voor 5 - 6 jarigen vormt de brug naar de basisschool; kinderen worden voorbereid op kennis vergaren en leren sociaal gedrag aan. Dan volgt de basisschool (Grundschule) van 4 jaar. Er wordt les gegeven in Duits, wiskunde, muziek, kunst, godsdienst, sport, en in vakoverschrijdende projecten. Vanaf de eerste klas wordt ook Nederlands geleerd, voornamelijk door luisteren en spreken. Elk klaslokaal heeft diverse eigen computers om zowel het individuele leren als ook om de schrijfvaardigheid te bevorderen. De klassen 5 en 6 vormen een eenheid, de ‘oriënteringsfase’ met als doelstelling de leerlingen voor te bereiden op de tweede fase van de opleiding en in te schatten welk niveau ze zouden kunnen halen. Pas aan het eind van klas 6 wordt de beslissing genomen uw kind aan te bevelen een meer academische opleiding (Deutsch= Gymnasium; Nederlands = Gymnasium, Atheneum/VWO) of een meer praktisch 25
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
georiënteerde opleiding (Deutsch = Realschule; Nederlands = VMBO-T) te volgen. De leerlingen worden door individuele, in het onderwerp gespecialiseerde leraren onderwezen in de vakken Duits, wiskunde, Engels, biologie, geschiedenis, muziek, kunst en lichamelijke opvoeding. Bovendien worden de lessen Nederlands, gedurende twee uur per week, voortgezet. Niet-Duits sprekende kinderen worden in die klas geïntegreerd die het meest past bij hun leeftijd en hun niveau en zij krijgen dagelijks, in kleine groepen, twee lessen Duits als vreemde taal. Na de oriënteringsfase volgt de onderbouw van de Middelbare School voor 10 12 jarigen. In klas 7 worden Frans en natuurkunde aan het lesprogramma toegevoegd en in klas 8 scheikunde en informatie technologie (IT). In klas 9 kan Latijn worden gekozen als derde vreemde taal. Op Havo/Mavo-niveau kunnen de leerlingen vanaf klas 7 kiezen tussen Nederlands (in aparte kleine groepen) of Frans (in klassenverband op gedifferentieerd niveau). Ook hier krijgen niet-Duits sprekende kinderen extra lessen krijgen in Duits als vreemde taal. Vanaf klas 9 kunnen de leerlingen zich aansluiten bij de Internationale Politieke Associatie (IPA), een wekelijks bijeenkomende door studenten/leerlingen georganiseerde club die de leerlingen op deelname aan Model United Nations (MUN) voorbereidt en dat niet alleen in Nederland, maar ook in Ivanovo (Rusland) en Dublin (Ierland). In klas 9 kan ieder kind adviezen inwinnen over een verantwoorde beroepskeuze. Deze adviezen worden gegeven door uit Duitsland komende specialisten, deskundig op het gebied van werkgelegenheid voor jongeren. Om een nog beter inzicht in de beroepskeuze te hebben, loopt iedere leerling twee weken stage bij bv. een bedrijf of in een ziekenhuis om ervaring op de werkvloer op te doen. Een succesvolle afronding van klas 10 betekent, dat leerlingen tot de volgende fase van de Middelbare School, de zogenaamde Bovenbouw, worden toegelaten. De bovenbouw van de Middelbare School voor 16 - 18 jarigen bereidt voor op het tertiaire onderwijs, HBO of universiteit. Het eindexamendiploma (Reifezeugnis), voorheen het ‘Abitur’ certificaat genoemd, is een universeel erkend toelatingsbewijs voor universiteiten in Europa en Noord-Amerika. De leerlingen kiezen voor het eindexamen uit een groot aantal onderwerpen. Verplicht zijn de vakken Duits, wiskunde, geschiedenis en lichamelijke opvoeding. Bovendien is het voor klas 10 verplicht om twee vreemde talen te kiezen (Engels en daarnaast: Frans of Nederlands of Latijn). Engels is verplicht in de klassen 11 en 12. De leerlingen moeten één natuurwetenschappelijk vak kiezen (biologie, natuurkun26
Resultaten
de of scheikunde) en een creatief vak (muziek of kunst). Als extra vakken kunnen zij aardrijkskunde, godsdienst of informatica kiezen. Bovendien is het verplicht, dat iedere leerling méér dan een vreemde taal of méér dan een natuurwetenschappelijk vak kiest. Een puntentelling systeem in de klassen 11 en 12, tezamen met een schriftelijk examen in drie vakken en een mondeling examen in één onderwerp aan het eind van klas 12, bepalen het eindcijfer op het einddiploma (Reifezeugnis). Het programma van de Bovenbouw omvat verder projecten, excursies en gedurende een aantal studieweken deelname aan een Europese Workshop in een stad in Duitsland en een bezoek aan een Europese hoofdstad, en dan niet aan Berlijn. Volledige en actieve deelname aan de organisatie van The Hague International Model United Nations (THIMUN) is gewenst.
7.3.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De kwaliteit van het onderwijs wordt gegarandeerd door de Duitse “Kultusministerkonferenz” (KMK), het samenwerkingverband van alle ministeries van onderwijs en cultuur van de deelstaten. Het KMK heeft een “Bund-LänderAusschuss für schulische Arbeit im Ausland”, een commissie die toeziet op Duitse scholen in het buitenland. Jaarlijks vindt inspectie plaats tijdens de eindexamens, gedurende het jaar worden schriftelijke examens geïnspecteerd, er worden rapporten voor de Duitse overheid gemaakt, en de docenten in Duitsland die uitgezonden worden naar het buitenland worden geselecteerd door de commissie. Daarbij speelt dat de mate van succes van de leerlingen medebepalend is voor de hoogte van de subsidie die men krijgt.
7.3.5 -
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? 27
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
-
Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
Er is een duidelijke band met de Duitse overheid. De Nederlandse Inspectie van het Onderwijs voert geen inspecties uit. Wel worden de Inspectie op de hoogte gehouden van aantallen leerlingen en andere statistieken. Er is regulier contact met de leerplichtambtenaar. Er zijn strikte regels vanuit de Duitse regelgeving rond documenteren van aanwezigheid en verzuim. De Gemeente Den Haag wordt op de hoogte gehouden van in- en uitschrijvingen en vakantiedagen. Naar de mening van de directeur is de school te klein om over langere termijn te overleven, dit omdat de expat gemeenschap aan het krimpen is. Wel doet men pogingen om uit te breiden in de internationale sector door vooral de internationale acceptatie van de ‘Abitur’ te belichten.
7.3.6 -
-
28
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
Resultaten
De 315 leerlingen zijn als volgt verspreid over de verschillende leeftijdsgroepen. Tabel 7-2: Leeftijdsopbouw leerlingen Leeftijd
Aantal leerlingen
<4 jaar 4-5 jaar 6-10 jaar 11-12 jaar 12-16 jaar >16 jaar
28 24 88 46 84 45
Er zijn zo 28 leerlingen in de peuterbouw, 24 in de ‘Voorschool’, 88 in de basisschool en 129 in het voortgezet onderwijs. De schoolpopulatie bestaat voor 70,5% uit leerlingen met de Duitse nationaliteit. Verder zijn er 25 nationaliteiten vertegenwoordigd afkomstig uit de hele wereld. Er zijn vier leerlingen met de Nederlandse nationaliteit. Ongeveer 10% van de leerlingen leeft permanent (langer dan 5 jaren) in Nederland. Ongeveer 2% leefde in Nederland alvorens ingeschreven te zijn op deze school, en 0,5% ging ook in Nederland naar school. Ongeveer 90% leefde buiten Nederland en 75% ging daar al naar school alvorens in te schrijven op de huidige school. Na het verlaten van deze school leeft ongeveer 90 % buiten Nederland, en 85 % studeert buiten Nederland. Ongeveer 10 % leeft in Nederland na het verlaten van de school. Ongeveer 1 % van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit, en ongeveer 0,5 % heeft naast de Nederlandse een tweede nationaliteit. Van de 4 kinderen met een Nederlandse nationaliteit studeerden er 3 minstens twee jaar ononderbroken buiten Nederland als een gevolg van het beroep van een van de ouders. Deze drie kinderen zullen zonder twijfel naar het buitenland vertrekken als gevolg van het beroep van een van de ouders aldus de schoolleider. De ouders van twee van de vier leerlingen met een Nederlandse nationaliteit hebben geantwoord op de webquestionnaire. Deze twee kinderen gingen gemiddeld 29
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
12,5 jaren naar deze school in Nederland en woonden gemiddeld 14,5 jaren in Nederland. Een van de twee ging ook 1 jaar naar een andere school in het buitenland voordat de school in Nederland werd bezocht. De ouders hebben als gevolg van hun beroep gemiddeld 15 jaren buiten Nederland gewoond. De ouders verwachten gemiddeld binnen 6,5 jaren met zekerheid weer naar het buitenland te vertrekken als gevolg van hun baan.
7.3.7
Ouders (onderzoeksvraag 14)
-
Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school? Over ouders meldt de school (tijdens het interview), dat zij vooral bij bedrijven van Duitse origine werken, en meestal van beperkte duur. Het motief van de ouders om voor een Duitse internationale school te kiezen ligt in het feit dat deze compatibel zijn met het Duitse schoolsysteem. Daarnaast beantwoordt een internationale school aan de eisen van globalisering, en biedt voordelen op het gebied van talen en (inter)cultureel leren. De ouders zelf scoorden als volgt op de vragen in de webquestionnaire (1=fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree): Tabel 7-3: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). Deutsche Internationale Schule Den Haag het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
30
M
N
SD
4,4 4,3 3,0 3,4 3,0 4,8 3,0 1,8 1,9
21 21 21 21 21 21 21 21 21
0,9 1,0 1,3 1,3 1,1 0,4 1,3 0,9 1,0
2,2
21
1,4
1,7
20
1,0
3,2
20
1,6
Resultaten
Deutsche Internationale Schule Den Haag het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
De 21 ouders die geantwoord hebben op de webquestionnaire geven hier aan dat met name de gebruikte taal, het onderwijsniveau van de school en de culturele overeenkomsten tussen school en thuis van belang waren bij de keuze voor deze school.
31
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.4
Resultaten: schoolverslag ‘Lycée français Vincent van Gogh’.
7.4.1
Gegevens
Schoolnaam:
Lyçée Français Vincent van
Annexe du Lycée Français
Gogh La Haye Pays-Bas
Vincent van Gogh
Respondent(en) interview
De rector (Proviseur) en de
idem
conrector (Proviser Adjoint) Aantal leerlingen:
750
100
Aantal leerkrachten:
60
6
Leeftijden:
3-18 jaar
3-11 jaar
Voertaal :
Frans
Frans
7.4.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
Het Lyçée Français Vincent van Gogh kent twee vestigingen, de hoofdvestiging in Den Haag en de dependance in Amsterdam. Het Lyçée functioneert als een eenheid onder dezelfde leiding. In Amsterdam wordt geen voortgezet onderwijs gegeven, slechts kleuter- en basisonderwijs (3-11 jaar). De school is in 1947 door een groepje Franse ouders opgericht, die Franstalig onderwijs en contact met de Franse cultuur voor hun kinderen wilden. Sinds 1985 wordt de school onderhouden door het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken. Achterliggende gedachte is om Franse expats overal ter wereld een Franstalig curriculum te kunnen aanbieden dat vergelijkbaar is met het onderwijs in Frankrijk zelf, inclusief het pedagogisch klimaat en bijbehorende regels. Het Lyçée Français maakt deel uit van het netwerk van meer dan 400 instellingen over de gehele wereld waar 240.000 Franse en buitenlandse leerlingen les krijgen aan de hand van in principe hetzelfde programma. Al deze instellingen krijgen via Buitenland32
Resultaten
se Zaken een bijdrage van het Ministerie van Nationaal Onderwijs. Van de 400 vallen 300 instellingen in 125 landen onder de verantwoordelijkheid van een ‘Agentschap voor Frans onderwijs in het buitenland’: l'Agence pour l’Enseignement Français à l’Etranger (AEFE). Dit agentschap maakt deel uit van het ministerie van Buitenlandse Zaken, en heeft een budget van 420 miljoen Euro per jaar. Honderdzestigduizend leerlingen, waarvan 70.000 met de Franse nationaliteit bezoeken deze 300 scholen. Het Lycée Français is er een van, en valt daarmee rechtstreeks onder de Franse overheid. De Franse ambassade in Den Haag is een belangrijke schakel in een hiërarchisch geheel. Als rechtspersoon is de school een stichting en beschikt daartoe over de nodige bestuurders en toezichthouders.
7.4.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
Het onderwijs is gemodelleerd naar het onderwijs in Frankrijk, dus de voertaal is Frans en ook de hele regelgeving is vergelijkbaar met scholen in Frankrijk. De leraren zijn allen gekwalificeerd in Frankrijk via de lerarenopleiding (Concours National). Salarissen worden rechtstreeks door de Franse overheid uitbetaald. Het onderwijs is georganiseerd in de kleuterschool (Ecole Maternelle) voor de 3 t/m 5-jarigen, de lagere school (Ecole Elementaire) voor de 6 t/m 11 jarigen, en de middelbare school voor de 12 t/m 18-jarigen. Deze laatste is verdeeld in Collège (12 t/m 15) en Lycée (16 t/m 18: het lyceum duurt drie jaar). Na het Collège is er een examen voor het Brevet, waar 97% voor slaagt, die dan doorgaan naar het Lycée, dat afgesloten wordt met een examen, dat door 100% gehaald wordt; men heeft dan het Baccalauréat. De jury bestaat uit personen die speciaal uit Frankrijk komen voor het examen. Men kan voor één van drie specifieke profielen kiezen: Litteraire, Economique et Sociale, en Scientifique. In de Amsterdamse vestiging is een kleuterschool en een lagere school gevestigd, in Den Haag zijn alle schooltypen aanwezig. Omdat het aantal leerlingen in Amsterdam beperkt is, zijn sommige groepen samengevoegd. 33
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
De structuur van klassen en bouwen is enigszins anders dan in Nederlandse scholen. Ten eerste valt op dat men terugtelt: in de kleuterschool is de groep voor de ‘petits’ de 14e groep of klas. Het begin van de lagere school is de 11e klas, het begin van middelbare school de 6e klas, en het lycée bestaat uit de tweede en eerste klas (hoewel het drie jaar duurt). Waar de cijfers in Nederland tussen de nul en de tien liggen, worden prestaties op de Franse school beloond met een cijfer tussen de nul en de twintig. Het curriculum tot aan de middelbare school is georganiseerd rond drie ‘assen’: beheersing van de Franse taal, openstellen van leerlingen voor Nederland en van de school voor andere instellingen, en burgerschap en (sociale) omgeving. In de kleuterschool staat het leren van de Franse taal centraal, daarnaast wordt Nederlands gegeven. Ook in de lagere school is het Franse les wat de klok slaat. Daarnaast wordt rekenen gegeven, en gemiddeld 1,5 uur Nederlandse en 1,5 uur per week Engelse les. Twee maal gaat men in de lagere schoolleeftijd op schoolreis naar Frankrijk: een keer een week naar zee, en een keer 12 dagen naar de bergen. In het Collège stromen allen op 11-jarige leeftijd in een brede middenschool in. Het collège kent drie cycli: de cycle d'adaptation, dat de Sixième (onze laatste klas van de basisschool) omvat; de cycle central, dat de Cinquième en de Quatrième omvat (onze eerste en tweede brugklas); de cycle d'orientation, dat de Troisième omvat (onze derde klas). Leerlingen volgen allemaal dezelfde leerweg en kunnen slechts kiezen uit een optie 'vreemde taal', 'Latijn/Grieks' of een optie 'technologie'. Een verdeling in sectoren en afdelingen zoals wij die in Nederland kennen bestaat niet in Frankrijk. De leerlingen van het collège volgen hoofdzakelijk de volgende vakken: Frans Wiskunde Eerste levende taal (Engels) Tweede levende taal (Nederlands, Duits, Spaans) Levens- en aardwetenschappen Natuurkunde-scheikunde Gymnastiek en sport Kunst Muziek 34
Resultaten
-
Technologie Klassieke taal (Latijn) Geschiedenis en aardrijkskunde Burgerschap.
De bovenbouw, het lycée, bestaat uit twee cycli, en kan na het behalen van het Brevet gevolgd worden: Cycle de détermination, dat de Seconde omvat (onze vierde klas); Cycle terminal, dat de Première en Terminale omvat (onze vijfde en zesde klas). Dezelfde vakken als in het college komen aan de orde aangevuld met vakken die afhankelijk zijn van de keuze voor de profielen literair, sociaal-economisch en natuurwetenschappelijk. Het diploma geeft toegang tot universiteiten over de gehele wereld. Net zoals b.v. de Duitse school doen het Frans lyceum mee aan THIMUN (The Hague International Model United Nations) en sinds kort ook aan een Franstalige variant daarvan: ‘un Modèle des Nations Unies des Francophones (MFNU)’. Verder zijn er allerlei sportieve, sociaal-maatschappelijke en wetenschappelijke activiteiten (zoals workshops over medische wetenschap onder leiding van Franse wetenschappers). De Nederlandse taal komt dus in alle klassen aan de orde, vanaf de kleuterschool tot en met het Lycée. Alle leraren NT2 zijn Nederlander. Er zijn steeds drie niveaus per groep, waar het onderwijs op wordt aangepast: debutanten, gemiddelden en vloeiend sprekenden. Alle nieuwe ouders krijgen een seminar over Nederland; daarin komen taal, cultuur, geschiedenis, de strijd tegen het water, kostuums, etc. aan de orde. Dit alles onder het motto: het vermijden van misverstanden (éviter malentendu). Het schoolgeld bedraagt voor de lagere school in Amsterdam €3.670 per jaar, in Den Haag € 4.930 per jaar, voor het Collège € 6.260 en voor het Lycée € 7.090 per jaar. Er zijn kortingen voor tweede en verdere kinderen per gezin. Via het consulaat in Amsterdam kunnen ouders met de Franse nationaliteit een beurs aanvragen die alleen geldt voor de twee vestigingen van het Lycée Français, en voor de ‘Ecole Européenne de Bergen - section française’. 35
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.4.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de verschillende instanties die aan de school als stichting verbonden zijn. Er is een instellingsbestuur, voorgezeten door de rector, met vertegenwoordigers uit het personeel, ouders en leerlingen, externe personen (consul-generaal, cultureel gezant, vertegenwoordiger van de Hoge Raad van Fransen in het buitenland), en voorzitter en penningmeester van het stichtingsbestuur. Verder is er een schoolraad van de Amsterdamse lagere school, voorgezeten door de schooldirecteur, met leden vanuit het lerarenkorps en vanuit ouders van leerlingen. Er is een Commissie Secundair onderwijs, een bestuur voor het ‘Vie Lycéenne’, een ondernemingsraad volgens Nederlands recht vormgegeven, en het stichtingsbestuur met daarin gekozen leden en leden die rechtshalve zitting hebben. Verder zijn er twee ouderverenigingen, een algemene en een specifiek voor Amsterdamse ouders. Voor het lagere onderwijs is er een inspecteur ‘primair’, die twee keer per jaar vanuit Frankrijk de scholen in de zone Noord-Europa (Londen, Brussel, Luxemburg en Den Haag/Amsterdam) komt inspecteren volgens de regels van het Franse ministerie van onderwijs. Voor het middelbaar onderwijs geschieden de inspectie- en controlebezoeken flexibeler: er is één inspecteur per discipline die op gevarieerd tijdstip de school bezoekt.
7.4.5 -
36
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
Resultaten
Er is een duidelijke rechtstreekse binding met de Franse overheid, die zich uit in Franse regelgeving. De school zelf is Nederlands grondgebied. Er is geen contact met de onderwijsinspectie, en ook niet rechtstreeks met de leerplichtambtenaar, maar wel contacten met de gemeente Den Haag. De situatie in Amsterdam is soortgelijk. Men is duidelijk trots op de school: de onderzoeker kreeg een rondleiding van een half uur. Impliciet geeft men echter te kennen dat vanuit de Nederlandse overheid maar weinig belangstelling voor het reilen en zeilen van de school wordt ondervonden. In eerste instantie was daarom overreding nodig om tot medewerking aan dit onderzoek te komen. Voor wat betreft ouders is men medewerking blijven weigeren. Men stelde dat de Franse ouders het echt als hun school zien, en daarnaast onderdeel van de Franse staat. Men zou angst hebben dat de Nederlandse overheid zeggenschap zou krijgen. Verder was de schoolleiding bang dat men het heel druk zou krijgen met allerlei vragen van ouders.
7.4.6 -
-
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
De 850 leerlingen zijn als volgt verspreid over de verschillende leeftijdsgroepen. 37
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Tabel 7-4: Leeftijdsopbouw leerlingen Leeftijd
Aantal leerlingen
<4 jaar 4-5 jaar 6-10 jaar 11-12 jaar
56 118 256 53
12-16 jaar
247
>16 jaar
120
Er zijn 38 nationaliteiten op de beide vestigingen vertegenwoordigd. 626 leerlingen (73,6%) hebben de Franse nationaliteit, daarna volgen in omvang Belgische (44: 5,1 %), Nederlandse (30: 3,5%), en Marokkaanse (29) leerlingen. Algerije en Tunesië volgen met 15 respectievelijk 13 leerlingen. Naar schatting leeft 40% van de leerlingen langer dan 5 jaar in Nederland. Er zijn volgens de respondenten behoorlijk wat gezinnen die al langer dan 30 jaar in Nederland wonen. Vijfenzestig procent van de leerlingen woont al in Nederland voor ze worden ingeschreven, 35% in het buitenland, meestal Frankrijk. Tien procent volgde daarvoor in Nederland onderwijs op een andere school. Naar schatting 90% zal na afloop van school in het buitenland gaan wonen en daar gaan studeren. Tien procent zal in Nederland blijven wonen en gaan studeren, vooral in Delft en Leiden. In totaal 30 leerlingen (3,5%) hebben de Nederlandse nationaliteit. Naar schatting 20% van de leerlingen hebben zowel de Nederlandse als een andere nationaliteit. Van deze leerlingen heeft naar schatting 5% twee jaar of langer in het buitenland onderwijs gevolgd vanwege het beroep van (een van de) ouders. Naar schatting 20% zal naar het buitenland verhuizen als gevolg van het beroep van (een van de) ouders.
7.4.7 -
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
De overwegingen om leerlingen op het Lycée francais te doen is volgens de schoolleiding het totaalpakket: het is de voorkeur voor het systeem, de gegarandeerde kwaliteit, de Franse taal en cultuur, kortom alles. De schoolleiding heeft de webquestionnaire niet voorgelegd aan de ouders. 38
Resultaten
7.5
Resultaten: schoolverslag ‘The Japanese School of Amsterdam’.
7.5.1
Gegevens
Schoolnaam:
The Japanese School of Amsterdam
Respondent(en) interview
De directeur, hoofd van de administratie, en Nederlandssprekende administratief medewerker
Aantal leerlingen:
265
Aantal leerkrachten:
31
Leeftijden:
6-15
Voertaal :
Japans
7.5.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school werd in 1979 opgericht door de Japanese Chamber of Commerce and Industry in the Netherlands (JCC) in nauwe samenspraak met de Japanse gemeenschap en de Gemeente Amsterdam. De belangrijkste reden lag in het vergemakkelijken voor Japanse bedrijven om arbeiders naar Nederland te sturen. Vanwege de grote verschillen qua taal en cultuur zou een Japanse school de aanpassing aan het leven in Nederland sneller mogelijk maken. De rechtspersoon is een stichting onder Nederlands recht, en als zodanig geregistreerd bij de Amsterdamse Kamer van Koophandel. Er is een Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht. Het bestuur kent 7 personen. Voorzitter is afkomstig van de JCC, daarnaast het hoofd van de school, ouders en twee personen uit het bedrijfsleven. De Raad van Toezicht is geformeerd uit medewerkers van de JCC, maar het toezicht is niet inhoudelijk op het onderwijs gericht. 39
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
De school is in 1979 begonnen met 42 leerlingen en 8 leraren in de Amsterdamse volksbuurt de Pijp, en in 1984 naar de huidige locatie Amsterdam-Slotervaart verhuisd. Dat jaar waren er 230 leerlingen. Topjaar was 1990 met 374 leerlingen. Sinds 2000 is het aantal leerlingen afgenomen van 364 naar het huidige aantal 265. Op dit moment telt de Japanse gemeenschap in Nederland in totaal zesduizend mensen, vooral expats, en is geconcentreerd in Amstelveen en Amsterdam-Buitenveldert. In Buitenveldert staat ook de Japanse kleuterschool met ongeveer 150 kinderen.
7.5.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
Het onderwijs wordt geregeld volgens Japanse officiële wet- en regelgeving. Van de stafleden (20 full-time, 9 part-time, 5 niet-onderwijzend personeel) zijn er 19 full-time leraren direct uitgezonden door het Japanse Ministerie van Onderwijs, met volledige bevoegdheid. Ze worden uitgezonden voor perioden van 2, 3 of 4 jaar. De Nederlandse leraren (Engelse taal en Nederlandse taal) zijn volgens de Nederlandse wet bevoegd. De voertaal is Japans. De school kent negen klassen, zes zijn Elementary School met 215 leerlingen en drie in Junior High School met 50 leerlingen. Het rooster kent de volgende vakken: Japanse taal Sociale studies (vanaf groep 3) Rekenen en Wiskunde Science (vanaf groep 3) Social & environmental studies Muziek Handenarbeid; tekenen Gymnastiek en sport Boekhouden (vanaf groep 5) Engelse conversatie Engelse taal (vanaf groep 4) Nederlandse taal (groep 1 t/m 6) 40
Resultaten
De lessen Nederlands en Engelse conversatie worden elk twee maal per week gegeven, een half uur per keer. Verder is er ruime aandacht voor extra-curriculaire activiteiten, zoals schaatsen en zwemmen, en uitwisselingen met Nederlandse en andere Japanse scholen.
7.5.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De kwaliteit wordt gesuperviseerd en gecontroleerd door het Japanse ministerie van Onderwijs, via regelmatige bezoeken, en constante correspondentie over voortgang leerlingen. Het is niet duidelijk welke sancties er zijn: men houdt de kwaliteit zelf heel goed in de gaten. De directeur is zeer trots op de school, en heeft met de onderzoekers een uitgebreide rondleiding door de school gehouden.
7.5.5 -
-
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
Er is dus een duidelijke binding met de Japanse overheid. De binding met de Japanse overheid uit zich in een structuur en curriculum vergelijkbaar met het onderwijs in Japan, met uitzondering van de aandacht voor de Nederlandse en Engelse taal. De school is eigendom van de Stichting, en Nederlands grondgebied.
41
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Er is geen contact met de Nederlandse onderwijsinspectie, wel is er contact met de leerplichtambtenaar. Men stelt zich aan dezelfde plichten met betrekking tot aanmelden en afmelden te houden als Nederlandse scholen. Verder zijn er contacten met de dienst Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam. De directeur stelt zich erg op zijn gemak te voelen in Nederland, en geeft als neveneffect van het in Nederland wonen dat de ouders hier veel minder makkelijk scheiden, waardoor kinderen zich veiliger voelen. Ook de betrokkenheid van ouders met het reilen en zeilen van de school is veel groter dan in Japan.
7.5.6 -
-
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
De 265 leerlingen zijn als volgt verspreid over de verschillende leeftijdsgroepen.
42
Resultaten Tabel 7-5: Leeftijdsopbouw leerlingen Leeftijd
Aantal leerlingen
<4 jaar
0
4-5 jaar
0
6-10 jaar
145
11-12 jaar
70
12-16 jaar
50
>16 jaar
0
Vrijwel alle leerlingen hebben de Japanse nationaliteit. In totaal 2 leerlingen, minder dan een procent dus, heeft de Nederlandse nationaliteit. Naar schatting woont 5% (13 leerlingen) al langer dan 5 jaar in Nederland. 90% woonde voordat men hier op school kwam in het buitenland, terwijl 80% daar ook onderwijs volgde. De verwachting is dat 95% na verlaten van de school in het buitenland zal wonen en studeren. Vijf procent blijft dus hier. Nadat men Junior High School heeft afgemaakt, gaat een deel van de leerlingen naar de American International School, een deel gaat naar een andere Japanse school in Europa, en een deel gaat naar een High School in Japan.
7.5.7 -
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
De meeste ouders wonen hier een paar jaar en gaan dan terug naar Japan. Een Japanse school maakt het makkelijker om zich hier aan te passen, en zich vervolgens weer in Japan aan te passen: hetzelfde onderwijs wordt voortgezet. Vertrouwdheid, toekomstig onderwijs en een makkelijker overgang tussen landen zijn zo de belangrijkste overwegingen aldus de schoolleiding. De ouders hebben als volgt gereageerd op de webquestionnaire (1= fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree):
43
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Tabel 7-6: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). The Japanese School of Amsterdam het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
M
N
SD
3,8 4,2 2,7 3,3 3,4 4,6 2,7 2,2 2,8 2,3 2,0 3,3
28 28 28 28 28 27 25 25 25 23 24 24
1,2 1,2 1,3 1,2 1,2 0,8 1,2 1,1 1,5 1,3 1,1 1,3
De 28 respondenten noemden met name de taal, de culturele overeenkomsten en het onderwijsniveau van de school als belangrijkste motieven voor de keuze van deze school. The Japanese School of Amsterdam het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school 1,0
44
2,0
3,0
4,0
5,0
Resultaten
7.6
Resultaten: schoolverslag ‘Stichting the Japanese School of Rotterdam’.
7.6.1
Gegevens
Schoolnaam:
The Japanese School of Rotterdam
Respondent(en) interview
De directeur
Aantal leerlingen:
52
Aantal leerkrachten:
17
Leeftijden:
6-15
Voertaal :
Japans
7.6.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school werd in 1992 opgericht door de Japanese Chamber of Commerce and Industry in the Netherlands (JCC), omdat vanuit de Japanse gemeenschap en het bedrijfsleven werd aangegeven dat er behoefte was aan een Japanse school. In 1995 verhuisde de school naar een buitenwijk van Rotterdam. Op dit moment wordt de school in stand gehouden door de JCC met steun van het Japanse Ministerie van Buitenlandse Zaken (via de ambassade) en het Ministerie van Onderwijs. De rechtsvorm is een stichting, opgericht onder Nederlands recht. Het bestuur van de stichting telt 13 leden, afkomstig uit de JCC, het schoolpersoneel en ouders. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken financiert de school voor 20%, het Ministerie van Onderwijs voor 80%. Contacten met de overheid zijn er vooral via de ambassade.
45
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.6.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
Het onderwijs wordt geregeld volgens Japanse officiële wet- en regelgeving. Van de 17 stafleden zijn er 12 direct uitgezonden door de Japanse overheid. Ze beschikken over reguliere ‘teacher licences’. Er is een bevoegde Nederlandse lerares voor de Nederlandse taallessen. Tevens geeft zij Engels. Daarnaast is er een docent Engels met de Japanse nationaliteit. De voertaal is Japans. De school kent negen klassen, zes zijn Elementary School en drie in Junior High School. Er zijn ongeveer 200 schooldagen in een jaar. De lessen duren 45 minuten voor groep 1 t/m 6, en 50 minuten voor de ouderen. Het rooster kent de volgende vakken: Japans Sociale studies (vanaf groep 3) Wiskunde Science (vanaf groep 3) Life environment studies (groep 1 & 2) Muziek Handenarbeid Gymnastiek en sport Huiswerk (vanaf groep 7) Boekhouden (vanaf groep 5) Engels Nederlands Moral Education De lessen Japans nemen in vrijwel alle klassen de meeste tijd in beslag. De Engelse en Nederlandse lessen beslaan per week een aantal uur, zoals in onderstaand schema te zien is. Daarbij is het Nederlands duidelijk ondergeschikt. In groep 1 t/m 4 worden er vier keer per week Engelse en Nederlandse les gegeven, afwisselend in blokken van 20 en van 45 minuten. Er wordt voor het Engels veel gebruik gemaakt van computerprogramma’s. 46
Resultaten Tabel 7-7: Lesuren Nederlands en Engels Elementary school 1st Dutch
0,5
English conversation 2
2nd
3rd
Junior Highschool 4th
0,5
1
1
2
2
2
English
5th
6th
7th
8th
9th
3
3
2
2
2
4
4
5
Leerlingen kunnen niet doubleren. In de “elementary school” zijn er vijf keer per jaar examens, en aan het eind van Junior High is er een eindexamen.
7.6.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
Eens per twee jaar wordt de school geïnspecteerd vanuit Japan, volgens de reguliere Japanse statuten. Daarnaast bezoekt een vertegenwoordiging van de Japanse ambassade de school vier maal per jaar. Verder heeft het schoolbestuur een controlerende functie. Men stelt dat de school eventueel door de Japanse Kamer van Koophandel gesloten zou worden als men niet aan de eisen zou voldoen. De directeur neemt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs erg serieus.
7.6.5 -
-
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie? 47
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Er is een duidelijk binding met de Japanse overheid, vooral via de ambassade. De binding met de Japanse overheid uit zich in een structuur vergelijkbaar met het onderwijs in Japan, met uitzondering van de aandacht voor de Nederlandse en Engelse taal en voor internationalisering. Het gebouw wordt gedeeld met de Amerikaanse Internationale School, en wordt gehuurd. Men noemt de gezamenlijke school het ‘International Education Center (IEC)’. De school is Nederlands grondgebied. Door het delen van het gebouw zijn er veel contacten onderling. Het thema ‘international understanding education’ bestaat dan ook ten eerste uit ‘Uitwisseling met een Amerikaanse school’: door het jaar heen bezoekt men elkaars klassen, zijn er clubactiviteiten en gedeelde festiviteiten. Daarnaast wordt binnen het thema ‘Local understanding education’ onderwijs rond geschiedenis, maatschappij en cultuur van Nederland uitgebreid met excursies en buitenschoolse activiteiten. Zo bezoeken leraren en leerlingen regelmatig het bejaardentehuis en geven lessen kalligrafie. Ten derde zijn er contacten met lokale scholen, en bestaan er uitwisselingsprogramma’s met studenten Japans aan de Universiteit Leiden. Veel gezamenlijke activiteiten zijn georganiseerd rond festiviteiten, zoals Thanksgiving, Sinterklaas, etc. waarbij het adagium is een Open Mind te hebben en in het Engels en het Nederlands te communiceren. Er is vrijwel geen contact met Nederlandse instanties. De directeur stelt dat de school in het leven is geroepen door de Japanse gemeenschap in Nederland om leerlingen met de Japanse nationaliteit onderwijs te geven. Men is erg tevreden en gelukkig.
7.6.6 -
48
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)?
Resultaten
-
-
Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
De 52 leerlingen zijn als volgt verspreid over de verschillende leeftijdsgroepen. Tabel 7-8: Leeftijdsopbouw leerlingen Leeftijd
Aantal leerlingen
<4 jaar
0
4-5 jaar
0
6-10 jaar
28
11-12 jaar
8
12-16 jaar
16
>16 jaar
0
Alle leerlingen hebben de Japanse nationaliteit. Naar schatting woont 27% (14 leerlingen) al langer dan 5 jaar in Nederland. 90% woonde voordat men hier op school kwam in het buitenland, en volgde daar ook onderwijs. De verwachting is dat 90% na verlaten van de school in het buitenland zal wonen en studeren. Tien procent blijft dus hier. Nadat men Junior High School heeft afgemaakt, gaat een deel van de leerlingen naar de American International School, een deel gaat naar een andere Japanse school in Europa, en een deel gaat naar een High School in Japan. Ongeveer 27% van de leerlingen leeft permanent (langer dan 5 jaren) in Nederland. Ongeveer 10% leefde in Nederland alvorens ingeschreven te zijn op deze school, en ging ook in Nederland naar school. Ongeveer 99% leefde buiten Nederland en 90 % ging daar al naar school alvorens in te schrijven op de huidige school. 49
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Na het verlaten van deze school leeft ongeveer 90 % buiten Nederland, en 90 % studeert buiten Nederland. Ongeveer 10 % leeft in Nederland na het verlaten van de school en gaat daar ook naar school Er zijn geen kinderen met een Nederlandse nationaliteit op deze school.
7.6.7 -
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
Volgens de directeur vinden ouders het belangrijk dat hun kinderen Japans onderwijs volgen, vanwege de gelijkenis met scholen in Japan, maar ook vanwege de nadruk op internationalisering en Engelse les. De webquestionnaire is door de school vertaald naar het Japans, en schriftelijk aan alle ouders voorgelegd. In de volgende tabel en grafiek een overzicht van de scores op de voorgelegde motieven (1= fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree). Tabel 7-9: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). Stichting the Japanese School of Rotterdam M
N
SD
het onderwijsniveau van de school
3,8
30
0,9
culturele overeenkomsten tussen school en thuis
4,4
30
1,0
praktische redenen zoals reisafstand
2,8
29
1,1
school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind
3,3
30
0,9
de faciliteiten die de school aanbiedt
3,5
30
1,0
de eerste taal die op school gebruikt wordt
4,7
30
0,8
de school werd aanbevolen door andere ouders
2,6
29
1,1
de school werd aanbevolen door een relocatiebureau
1,5
29
0,8
de school werd aanbevolen door het bedrijf
2,0
30
1,3
1,5
29
0,8
1,5
29
0,8
4,2
30
1,1
de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
50
Resultaten
Stichting the Japanese School of Rotterdam het onderwijsniveau van de school cult urele overeenkomst en t ussen school en t huis prakt ische redenen zoals reisaf st and school biedt aandacht aan de individuele behoef t en van mijn kind de f aciliteit en die de school aanbiedt de eerst e t aal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocat iebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buit enland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
1
2
3
4
5
Met name de taal, de culturele overeenkomsten en het vermeende onderwijsniveau bleken voor deze ouders doorslaggevend.
51
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.7
Resultaten: schoolverslag ‘The American School of The Hague’.
7.7.1
Gegevens
Schoolnaam:
The Americain School of the Hague
Respondent(en) interview
Superintendent en de directeur externe relaties
Aantal leerlingen:
1050
Aantal leerkrachten:
150
Leeftijden:
4-18
Voertaal :
Engels
7.7.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school is opgericht in 1953 door een groep ouders uit de Amerikaans/Canadese diplomatieke sector en een internationale groep ouders die verbonden was aan het vredespaleis in Den Haag. De hoofdreden was de mogelijkheid les te geven in de Engelse taal. Van afspraken of regelgeving was geen sprake in die dagen, hooguit wat diplomatieke aantekeningen. De ouders waren hier op basis van het wederopbouwprogramma. De school wordt nu uitsluitend betaald met de schoolgelden die de ouders betalen. De American School of the Hague (ASH) is een not for profit organisatie, een stichting. Deze stichting is niet gelieerd aan een andere organisatie.
7.7.3 -
52
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens?
Resultaten
-
Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
De school staat onder bestuur van een zgn. ‘Board of trustees’. Dit bestuur bestaat uit 10 ouders. Bij een vacature wordt een nieuw lid voorgedragen door mensen uit het bestuur, waarop ouders een goed- of afkeuring kunnen geven. In het bestuur zijn mensen met diverse toepasselijke achtergronden zoals een financiële achtergrond, een rechten achtergrond, etc. Het probleem met een bestuur dat is opgebouwd uit ouders is dat er minder continuïteit is: de ouders op de ASH zijn internationaal zeer mobiel. De school bestaat uit drie divisies, gebaseerd op het Amerikaanse schoolsysteem: de zgn. elementary school (‘Kintergarten’ tot grade 4; leeftijd 4-9) , de zgn. middle school (grades 5-8; leeftijd 10-13) en de zgn. high school (grades 9-12; leeftijd 14 -17). De groepen hebben maximaal 18 tot 20 leerlingen, de jongste klassen nog kleiner. De lessen zijn in alle drie divisies opgebouwd volgens een Amerikaans model, waarbij in het : English, Mathematics, Foreign Language, Physical Education / Health, History, Laboratory Science. De school biedt ook het Internationale Baccalaureaat programma (IB, http://www.ibo.org/) aan; dit is een optie maar vrijwel alle leerlingen doen hier aan mee. Daarnaast worden er veel extra circulaire lessen en activiteiten aangeboden. In iedere deelgroep zijn specialisten op het gebied van speciaal (basis) onderwijs, soms wordt gebruik gemaakt van externe specialisten. De Verenigde Staten hebben geen standaard curriculum. Het curriculum van het IB programma staat vast, de verdere curriculum wordt aanpast op de wensen van Universiteiten en het zakenleven aldus de respondenten. De (150) leerkrachten zijn allen native English speakers, behalve de docenten Nederlands. Voor een leerkracht aangenomen wordt dient deze al minstens 2 tot 5 jaar ervaring opgedaan te hebben. Ze zijn allen gekwalificeerd voor dit werk, meetstal in het land van herkomst. Deze kwalificaties zijn zeer vergelijkbaar met elkaar. De contracten die de leerkrachten hebben met de school vallen onder de Nederlandse wet. 53
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
De voertaal is Engels. In de elementary school is het Nederlands een vast onderdeel van het programma, in de middle school en de high school wordt het aangeboden als één van de moderne talen waaruit gekozen kan worden. Op de high school kunnen twee vreemde talen gekozen worden.
7.7.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De kwaliteit wordt gecontroleerd en geaccrediteerd door ECIS (European Council of International Schools, http://www.ecis.org) en de Amerikaanse “Middle States Association” (http://www.msache.org/). Daarnaast wordt het IB programma door de IB organisatie gecontroleerd. De redenen voor deze accreditatie zijn naast ideologisch (men wil goed onderwijs geven) ook economisch van aard: ouders komen niet als er niet aan voldaan wordt, en dat betekent geen inkomsten. Maar ook bedrijven hebben een belang bij de kwaliteit van de school want als er geen goede school in Den Haag staat, komen er geen buitenlandse werknemers met kinderen. Dus voert de school ook regelmatig een survey uit onder de ouders, waarmee de tevredenheid gepeild wordt.
7.7.5 -
-
54
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
Resultaten
De school krijgt jaarlijks een heel kleine bijdrage van de Amerikaanse regering (ongeveer 9000 euro). Er is geen andere binding met die overheid. In Nederland heeft de school contact met de leerplichtambtenaren van de gemeenten waar de kinderen vandaan komen. Het grondgebied van de school geldt niet als buitenlands grondgebied. De respondenten voelen zich als school heel geaccepteerd in Den Haag, maar ook natio-naal. Ze vinden dat ze een belangrijke bijdrage leveren aan de gemeenschap, zowel nationaal als internationaal. Ze werken mee aan de internationalisering van de wereld, en vinden het fijn dat ze hier kunnen bestaan. Ze werken mee aan een multi-etnische toekomst. Bovenal vinden de kinderen het leuk om op school te zijn. Ze kennen geen andere internationale scholen buiten de lijst.
7.7.6 -
-
-
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
De elementary school heeft 350 leerlingen, de middle school 335 leerlingen en de high school 340 leerlingen. De kinderen hebben ongeveer 100 nationaliteiten. 55
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Ongeveer 8 % is Nederlands. Van de ouders van deze kinderen is de helft expat (vnl. kinderen van medewerkers van het ministerie van Buitenlandse zaken) en de rest is medewerker van internationale bedrijven zoals Shell e.d. Een zeer klein deel van de kinderen met een Nederlandse nationaliteit is ‘lokaal’, het gaat hier dan om ongeveer 10 kinderen in totaal. Volgens de geïnterviewden is dit in andere landen binnen de EU veel gewoner, daar is zo’n 20% van de schoolpopulatie ‘lokaal’. In Zuid Amerika is dit zelfs ongeveer 75%. De 1050 leerlingen zijn als volgt naar leeftijd verdeeld: Tabel 7-10: Leeftijdsopbouw leerlingen Leeftijd
Aantal leerlingen
<4 jaar
0
4-5 jaar
92
6-10 jaar
342
11-12 jaar
174
12-16 jaar
259
>16 jaar
183
Ongeveer 10% van de leerlingen leeft permanent (langer dan 5 jaren) in Nederland. Ongeveer 15% leefde in Nederland alvorens ingeschreven te zijn op deze school, en 3% ging ook in Nederland naar school. Ongeveer 90 % leefde buiten Nederland en ging daar al naar school alvorens in te schrijven op de huidige school. Na het verlaten van deze school leeft ongeveer 85 % buiten Nederland, en 88% studeert buiten Nederland. Ongeveer 8 % (84) van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit, en ongeveer 6 % heeft naast de Nederlandse een tweede nationaliteit. Van de kinderen met een Nederlandse nationaliteit studeerde 85 % minstens twee jaar ononderbroken buiten Nederland als een gevolg van het beroep van een van de ouders. 40% van de kinderen met een Nederlandse nationaliteit zal zonder twijfel naar het buitenland vertrekken als gevolg van het beroep van een van de ouders. 56
Resultaten
25 ouders van kinderen met een Nederlandse nationaliteit hebben geantwoord op de webquestionnaire. Deze 25 kinderen gingen gemiddeld 3,6 jaren naar deze school in Nederland en woonden gemiddeld 4,6 jaren in Nederland. 18 kinderen gingen gemiddeld 4,9 jaren naar een andere school in het buitenland voordat de school in Nederland werd bezocht. 10 kinderen gingen naar een andere school in Nederland alvorens de huidige school werd bezocht. De ouders hebben als gevolg van hun beroep gemiddeld 10,6 jaren buiten Nederland gewoond. Hun kinderen hebben gemiddeld 5,5 jaren doorgebracht op een school buiten Nederland als gevolg van het beroep van een van de ouders. De ouders verwachten gemiddeld binnen 7,3 jaren met zekerheid weer naar het buitenland te vertrekken als gevolg van hun baan.
7.7.7 -
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
De geïnterviewde schoolleider gaf diverse redenen aan waarom ouders voor deze school kiezen waaronder: De taal (Engels) is belangrijk De toekomst van de studie van het kind (deze gaat wellicht naar een Universiteit in de VS). Het Anglo-Amerikaanse systeem dat gekenmerkt wordt (aldus de respondent) door een sterke leraar -leerling relatie, een holistische aanpak, een Amerikaans - internationale aanpak. Internationalisering Het goede niveau van de school De ouders scoorden als volgt op de motieven die voorgelegd werden in de webquestionnaire (1= fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree):
57
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Tabel 7-11: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). The American School of The Hague het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
M
N
SD
4,4 3,8 3,4 4,1 4,2 4,4 3,4 2,2 2,5 2,5 2,0 3,1
137 135 133 135 136 136 135 130 129 131 129 108
0,7 1,1 1,3 1,0 0,9 1,0 1,1 1,0 1,2 1,3 0,9 1,3
The American School of The Hague het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
De respondenten zagen vooral in de taal en het onderwijsniveau motieven om hun kinderen naar deze school te sturen. Ook de aandacht die de school geeft aan individuele behoeften en de faciliteiten van de school scoorden hoog. 58
Resultaten
7.8
Resultaten: schoolverslag ‘American International School of Rotterdam’.
7.8.1
Gegevens
Schoolnaam: Respondent(en) interview
American International School of Rotterdam (AISR) 2: Directeur en hoofd ‘Elementary School’. De directeur werkt nu 2 jaar op de AISR en heeft vele jaren ervaring op scholen in Azië , Zuid Amerika en Noord Amerika, het hoofd Elementary School heeft ruim 20 jaar ervaring op de AISR.
Aantal leerlingen:
230 van zeer verschillende nationaliteiten
Aantal leerkrachten:
38
Leeftijden:
4 tot 20
Voertaal :
Engels
7.8.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
In 1959 heeft een groep diplomaten uit Nederland en de VS het initiatief genomen om de school op te richten. De reden hiervoor was om onderwijs aan de kinderen van de in de omgeving van Rotterdam gelegerde Amerikaanse militairen te bieden. Hiervoor hebben de regeringen van Nederland en de VS specifieke afspraken gemaakt, met name op het gebied van belastingheffing (de Amerikaanse medewerkers van de school hebben tot het jaar 2000 geen inkomstenbelasting hoeven af te dragen aan de Nederlandse overheid). Er is geen andere financiële hulp geweest van regeringen.
59
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Momenteel bestaat de school uit twee stichtingen; de eerste beheert het gebouw, de tweede de school als organisatie. De stichtingen worden bestuurd door een ‘board’. Dit is de rechtspersoon. Deze board bestaat uit 10 mensen van diverse nationaliteiten. Allen hebben ze specifieke kwaliteiten die nodig zijn voor het besturen van een school, zo is er een jurist, een financieel specialist, een ICT specialist, etc. De ‘board’ neemt echter ook beslissingen op onderwijskundig gebied op advies van de onderwijskundige medewerkers van de school. Het betreft hier een zogenaamde ‘self perpetuating board’. Leden worden niet door de ouders gekozen, maar worden voorgedragen door een boardlid aan de andere boardleden. Deze beslissen dan of de kandidaat voldoet aan de gestelde eisen.
7.8.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
De voertaal op school is Engels. De school heeft 38 leerkrachten. De leerkrachten worden streng geselecteerd. Dit is mogelijk omdat het aanbod van kandidaten vele malen groter is dan vraag naar leerkrachten op deze school. De leerkrachten komen uit veel verschillende – meestens Engelstalige - landen. Wanneer er vacatures ontstaan worden de leerkrachten internationaal, op zogenaamde ‘recruitingfairs’ geworven. Alle leerkrachten hebben een passende opleiding, deze is afhankelijk van het land waaruit ze komen. Daarnaast hebben zij allen meerdere jaren onderwijservaring, al dan niet in het land van herkomst. Bijkomstigheid: Om werkvergunningen te verkrijgen voor deze leerkrachten moet de school aan kunnen geven waarom de betreffende positie niet door een Nederlandse leerkracht ingevuld zou kunnen worden. De leerkrachten die uit Nederland komen krijgen een contract van 1 jaar. Buitenlandse leerkrachten een contract van 2 jaar. Dit is een gevolg van de extra investeringen die de school moet maken om deze leerkrachten aan zich te binden. Alle contracten worden onder de Nederlandse wet aangeboden.
60
Resultaten
De school heeft drie onderdelen: “Elementary School”, “Middle School” en “High School”. Hieronder een schematisch overzicht. Tabel 7-12: Leeftijdsopbouw leerlingen Onderdeel
Groepsnaam
Leeftijd
Aantal
Elementary School
Pre school Kintergarten Grade 1 Grade 2 Grade 3 Grade 4 Grade 5 Grade 6 Grade 7
4 5 6 7 8 9 10 11 12
23 20 15 15 18 19 19 11 15
Middle School
High School
Grade 8
13
22
Grade 9 Grade 10 Grade 11 Grade 12
14 15 16 17
11 12 15 5
De leeftijden in de tabel zijn de beoogde leeftijden. De schoolpopulatie bestaat echter uit kinderen die vanuit de hele wereld op deze school terechtkomen. Het is afhankelijk van bijvoorbeeld het land of continent in welke groep de kinderen kunnen beginnen. Kinderen van 7 jaar uit bepaalde Scandinavische landen kunnen niet direct naar Grade 2 omdat kinderen in dat land pas beginnen met school op hun zevende. Kinderen in bijvoorbeeld Australië beginnen hun schooljaar in januari, en lopen dus minimaal een half jaar voor of achter. Het kan dus gebeuren dat er in Grade 12 kinderen van 20 jaar oud zitten, of dat de leeftijden in een groep tot ruim 2 jaar uiteenkunnen lopen. Dit alles zonder doublures. De Elementary School biedt diverse vakken op het gebied van “Language Arts”, “Mathematics”, “science” en “social studies”. De voertaal is Engels. Vanaf grade 5 kunnen de kinderen kiezen tussen Frans en Nederlands als tweede studietaal. De Middle School biedt vakken in een blokkenschema. De hoofdvakken zijn “Mathematics”, “English”, “social studies”, “science”, “physical education” en 61
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
een buitenlandse taal (Nederlands of Frans). Bijvakken zijn “art”, “music”, “Junior CAS” , “design technology” en “photography”. Daarnaast worden er veel extra curriculaire activiteiten aangeboden. De High School biedt vakken in een blokkenschema als “Mathematics”, “English”, “social studies”, “the sciences” en buitenlandse talen (w.o. Nederlands). Daarnaast wordt ook het Internationale Baccalaureaat programma (IB) aangeboden. De inhoud en het niveau van de vakken wordt steeds meer overdraagbaar. De standaarden worden steeds meer universeel. Dit komt onder andere door grote conferenties waarin leerkrachten van internationale scholen vanuit de hele wereld bij elkaar komen om die standaarden af te stemmen. Dit geldt met name met universele vakken als wiskunde en natuurkunde. Maar ook ontwikkelingen als de IB dragen sterk bij aan de overdraagbaarheid van niveaus en kennis. De ervaring leert dat sociale vakken meer contextafhankelijk blijven.
7.8.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De school staat permanent onder controle van drie organisaties waar de school bij aangesloten is. De accreditatie van deze organisaties is zeer belangrijk voor het bestaan van de school: zonder goedkeuring van deze organisaties is het voor de leerlingen moeilijk om het op deze school behaalde niveau te kunnen “bewijzen” voordat ze naar een volgende school gaan. Ouders (voor het grootste deel expats) vinden deze accreditatie essentieel, wanneer deze er niet is zullen de inschrijvingen stoppen. De organisaties zijn de NEASC (New England Association of Schools and Colleges, http://www.neasc.org/), de ECIS (www.ecis.org) en de inspecties van het IB (www.ibo.org). De eerste twee voeren samen hun inspecties uit in een cyclus van 10 jaren. De eerste 18 maanden dient de school een uiterst grondige zelfevaluatie uit te voeren en daarover te rapporteren. Elk aspect van gebouw, organisatie, administratie en educatie wordt daarin behandeld. Dit wordt gerapporteerd aan de NEASC 62
Resultaten
en de ECIS waarop een audit team van ongeveer 6 mensen voor een periode op de school komt waarin de alles controleren. Dit wordt nauwgezet gerapporteerd. Wanneer er iets niet helemaal in orde is heeft de school een jaar om dit te herstellen. Daarop volgt weer een audit. Daarna een jaarlijks rapport n.a.v. zelfevaluatie, en een drie jaarlijks zeer uitgebreide zelfevaluatie. De IB voert haar eigen inspecties uit die belangrijk zijn om de mogelijkheid te behouden om dit onderwijs te leveren. Het niveau van het aan de studenten geleverde onderwijs wordt onder andere gecontroleerd door het gebruik van gestandaardiseerde test en examens. Alles wordt ook gerapporteerd aan de ‘board’.
7.8.5 -
-
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
De school voelt zich vrij onafhankelijk van enige regering. Het ene jaar horen ze helemaal niets van de Nederlandse overheid (de school heeft niet het idee dat de Neder-landse overheid enige interesse in hen heeft), het andere jaar worden ze overladen door regeltjes. Het is de directeur niet duidelijk waarom de Nederlandse regering in vergelijking tot andere landen relatief moeilijk doet over het binnenhalen van buitenlandse leerkrachten. Er is volstrekt geen ondersteuning voor ouders/leerkrachten vanuit de overheid voor bijvoorbeeld woonruimte, terwijl de overheid het bestaan van een Internationale school wel als pre meeneemt in de werving van buitenlandse investeerders in Nederland. In dat kader is er regelmatig contact met het ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Rotterdam (www.obr.rotterdam.nl). De school heeft ook regelmatig contact met internationals als Shell, Unilever etc. Dat is voor de school belangrijk omdat dit 63
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
aanlevering van studenten betekent. Voor de internationals is het contact belangrijk om buitenlandse medewerkers te overreden in Nederland te werken. Met een leerplichtambtenaar wordt zelf incidenteel contact opgenomen wanneer dat nodig mocht zijn. De respondent kon hier geen voorbeelden van geven. De school heeft ook de functie als community centre voor mensen die 1 ding gemeen hebben: ze zijn niet Nederlands (en vaak zijn ze slechts enkele jaren hier).
7.8.6 -
-
Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
Op de school zijn momenteel 230 leerlingen ingeschreven. Dit aantal groeit vrij snel aldus de directeur. De kinderen hebben zeer veel verschillende nationaliteiten.
7.8.7 -
64
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
Resultaten
Over ouders meldt de school (tijdens het interview): De kinderen zijn veelal de kinderen van expats. Ook de Nederlandse kinderen zijn de kinderen van expats. Deze ouders kiezen voor een internationale school om gemakkelijk aansluiting te vinden in het land waar het gezin in de toekomst zal gaan wonen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de Japanse kinderen op de school: de Japanse school is in het zelfde gebouw gehuisvest, maar een aantal Japanse expats kiest toch voor een internationale school i.p.v. een Japanse school. Dit komt door de overdraagbaarheid van het geleerde naar andere internationale scholen. Een aantal ouders kiest specifiek voor deze school door de kwaliteit van het onderwijs, het programma, de ‘stijl’ van onderwijs, de klassengrootte, etc. De ouders scoorden als volgt op de voorgelegde motieven (1= fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree): Tabel 7-13: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). American International School of Rotterdam M
N
SD
het onderwijsniveau van de school
4,0
26
0,8
culturele overeenkomsten tussen school en thuis
3,3
26
0,8
praktische redenen zoals reisafstand
3,6
26
1,2
school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind
4,0
26
1,0
de faciliteiten die de school aanbiedt
4,2
26
0,8
de eerste taal die op school gebruikt wordt
4,7
26
0,7
de school werd aanbevolen door andere ouders
3,2
26
1,3
de school werd aanbevolen door een relocatiebureau
2,6
26
1,2
de school werd aanbevolen door het bedrijf
2,8
26
1,4
2,2
26
1,1
2,0
26
1,1
3,6
22
1,3
de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
65
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
American International School of Rotterdam het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
De ouders van deze school vonden met name de eerste taal, de geboden faciliteiten, de aandacht voor individuele behoeften en het onderwijsniveau sterke motieven.
66
Resultaten
7.9
Resultaten: schoolverslag ‘British School of Amsterdam’.
7.9.1
Gegevens
Schoolnaam:
The British School of Amsterdam
Respondent(en) interview
Directeur
Aantal leerlingen:
570 van 42 nationaliteiten
Aantal leerkrachten:
55
Leeftijden:
2 tot 11
Voertaal :
Engels
7.9.2 -
Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school is in 1978 uit particulier initiatief opgericht door leden van de Britse gemeenschap in Amsterdam. De reden was het aanbieden van een volledig Brits curriculum, en een school in Britse stijl. De doelgroep was en is de groep expats in Amsterdam e.o. De school wordt volledig gefinancierd met particulier geld, dwz de bijdrage van ouders. De school is hiermee ‘enrollment sensitive’, het bestaan is afhankelijk van het aantal inschrijvingen. De school is een vereniging die wordt geleid door een zgn. “board of governors”. Deze ‘board’ bestaat uit 5 personen, 2 ex-ouders, 1 ouder en 2 niet-ouders. De leden worden aangedragen door de leden zelf. Het streven is om deze board zo constant mogelijk te houden, en dat is lastig in een expat-gemeenschap waar de meeste mensen slechts enkele jaren in Amsterdam blijven.
67
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.9.3 -
-
Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
De voertaal op school is Engels. De school heeft 55 leerkrachten. De jaren zijn als volgt ingedeeld: Nursery (leeftijden 2 tot 4) Key Stage 1(leeftijden van 4 tot 7) o Receptionclass, Year 1 en Year 2 Key Stage 2 (leeftijden van 7 tot 11) o Year 3, Year 4, Year 5 en Year 6. De school heeft twee locaties: Op de Anthonie van Dijckstraat zijn de leerlingen van de Nursery en de kinderen in de zgn. Key Stage 1 gehuisvest. Op de Jan van Eijckstraat zijn de kinderen in de zgn. Key Stage 2 gehuisvest. Het programma is gebaseerd op het Nationale curriculum van Engeland en Wales. Vier kernonderwerpen worden hiermee behandeld: “English, Mathematics, Science and ICT”, alsmede onderwerpen als “Design & Technology”, geschiedenis, aardrijkskunde, kunst, muziek en lichamelijke opvoeding. Als aanvulling worden Nederlands, Frans en Latijn aangeboden aan specifieke leeftijdsgroepen. Nederlands wordt als tweede taal aangeboden. Tijdens deze lessen worden zowel de Nederlandse cultuur als de Nederlandse taal behandeld. Ook zijn er programma’s beschikbaar voor Nederlands sprekende kinderen. Er zijn voorzieningen voor kinderen met zgn. “Special needs”. Hiervoor is een coördinator aangesteld. De leerkrachten zijn allen Brits. Bij aanvang krijgen zij een jaarcontract, daarna een vastcontract. Zij werken als ware voor een bedrijf; dus 3 weken vakantie, veel overwerk (veel extracurriculaire vakken worden in de avond gegeven) en een 40
68
Resultaten
urige werkweek. De leerkrachten zijn erg gemotiveerd: er is een laag verloop aldus de directeur. De school groeit in omvang, maar ook in aanbod. Het is de bedoeling om op korte termijn ook onderwijs aan te bieden aan hogere leeftijdsgroepen. Het is nu al mogelijk om een Key Stage 3 leerlingen op te nemen, en er zal op korte termijn een IB (www.ibo.org) programma worden aangeboden. Voor het toetsen van de kinderen worden de zgn. SAT’s (Standardised Assessment Tests) gebruikt.
7.9.4 -
Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
Naast het periodieke toetsen van de kinderen is de school in 2003 beoordeeld door de ISI (“Independent Schools Inspectorate”) . Dit was een erg intensieve beoordeling: in 1 week worden 42 mandagen besteed door een Brits inspectieteam. Hierbij wordt elk detail van de school (van gebouw tot lesstof) beoordeeld. De school kreeg een zeer positief rapport. Dit rapport is openbaar (www.isinspect.org.uk/). Deze inspecties komen met regelmaat terug. Het is van belang om goed beoordeeld te worden aangezien de doelgroep, expats, zeer gevoelig zijn voor deze zekerheden. Het is voor hen een van de weinige manieren om (vooraf) iets te weten te komen over het onderwijs op een internationale school aangezien ze vaak voor relatief korte tijd in Nederland verblijven.
7.9.5 -
Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied?
69
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
-
Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
De school is (financieel) onafhankelijk van enige regering. Het is een private school in Nederland en ze krijgen geen enkele bijdrage van de Nederlandse of de Britse overheid. De school werkt in isolatie. De inspecties zijn de enige link met de Britse regering aangezien deze worden uitgevoerd door een overheidsinstantie. De school is ook een soort gemeenschap van expats, aldus de directeur. Als deze gemeenschap er niet zou zijn, zou er ook veel geld uit Amsterdam trekken. Daarom is er met de Nederlandse overheden (nationaal en lokaal) alleen maar contact met Economische zaken, en niet met onderwijs. De directeur vindt de huidige situatie prima. Er is een hoge mate van onafhankelijkheid en dat wordt als prettig ervaren. 7.9.6 Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages):
70
Resultaten
-
-
Leerlingen die in verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
Op de school zijn momenteel 570 leerlingen ingeschreven. Dit aantal groeit vrij snel aldus de directeur. De kinderen hebben 42 verschillende nationaliteiten. Het gaat voornamelijk om kinderen van expats,van werknemers van internationaal opererende bedrijven. Deze groep is voor een relatief korte periode in Nederlands.
7.9.7 -
Ouders (onderzoeksvraag 14) Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
De directeur stelt dat de expats kiezen voor deze school omdat het systeem bekend is. Ongeveer 10% van de ouders is Nederlands. Deze tien procent valt uiteen in 4 groepen: het zijn expats die hun kinderen naar deze school sturen omdat ze binnenkort weer naar een ander land vertrekken. Het zijn lokale mensen die ‘international minded’ zijn (de directeur noemde hier als voorbeeld kinderen van voetbal internationals, of bekende Nederlanders). Het zijn ouders die zelf onderwijs hebben genoten in het Verenigd Koninkrijk Het zijn ouders die het hebben geprobeerd in het Nederlandse systeem, maar waar dat niet lukte. Hoewel het niet goedkoop is komen er ook kinderen van een aantal ouders met een ‘gemiddeld’ inkomen, aldus de directeur. Voor tweeverdieners is het in sommige gevallen vergelijkbaar met de kosten die naschoolse opvang met zich meebrengt in het regulier onderwijs: de Britse School in Amsterdam biedt de gehele dag les en heeft ook een programma in de avond. De directie heeft de ouders geen mogelijkheid gegeven om de webquestionnaire in te vullen. 71
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.10
Resultaten: schoolverslag ‘International School Eerde’.
7.10.1 Gegevens Schoolnaam:
International School Eerde
Respondent(en) interview
Lid College van Bestuur van Landstede. Deze was betrokken bij de doorstart van de school na het faillissement 9 jaar geleden.
Aantal leerlingen:
130
Aantal leerkrachten:
28
Leeftijden:
6-18
Voertaal :
Engels
7.10.2 Algemeen Deze school is op het eerste gezicht geen onafhankelijke internationale school, zij is namelijk een onderdeel van de Nederlandse Scholengemeenschap Landstede. De beoordeling van de status van deze school laten wij over aan de geëigende instellingen. De school wilde niet meewerken aan het onderzoek, maar stond wel een interview toe. Er is geen vragenlijst ingevuld en wij mochten de ouders geen webquestionnaire voorleggen. Het afgenomen interview had niet als doel het beantwoorden van de onderzoeksvragen, maar als uitleg waarom er geen medewerking werd verleend. Desalniettemin zijn er verschillende onderzoeksvragen te beantwoorden door middel van het afgenomen interview. Aanvullende informatie is gevonden op de website van de International School Eerde (www.eerde.nl) en de scholengemeenschap waar deze deel van uit maakt (www.landstede.nl). Tijdens het interview uitte de respondent zijn frustraties en teleurstelling in de overheid. De respondent ervoer enkel tegenwerking van het ministerie van Justitie en het ministerie van OCW: Er is nooit subsidie toegekend aan de school, terwijl dat wel aangevraagd is. Vergelijkbare scholen kregen en krijgen die steun wel. De respondent noemde dit kartelvorming waarbij ‘nieuwe scholen’ zoals ‘Eerde’ geweerd werden. Onderwijs Inspectie keurde het onderwijs in ‘Eerde’ af op onjuiste redenen aldus de respondent. Redenen waren bijvoorbeeld dat de klassen te klein 72
Resultaten
-
waren en dat de integratiedoelstellingen niet gehaald werden. (‘Eerde’ is overigens wel geaccrediteerd door CIS, zie verslag beneden). De IND zorgt voor veel problemen bij bijvoorbeeld het aannemen van Buitenlands medewerkers, maar ook de inschrijving van studenten. Dit probleem zit voornamelijk in het feit dat de school ook kost en inwoning levert, dus de studenten ‘wonen’ voor enige tijd op de school in Nederland.
7.10.3 Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) -
Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school is ongeveer 60 jaar geleden gesticht, sinds 30 jaar werkt de school ‘op eigen kracht’, dus zonder subsidie. De school ging 9 jaar geleden failliet. ‘Eerde’ is onderdeel van Landstede, een scholengemeenschap in de regio. Landstede wilde doorgaan en heeft met hulp van verschillende provincies en de Overijsselse Ontwikkelingsmaatschappij een doorstart gemaakt. De school is een non-profit organisatie, een stichting.
7.10.4 Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) -
-
Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
International School Eerde biedt, naast ‘primary school’, twee internationaal erkende leerwegen. ‘Eerde’ leidt leerlingen van 11 tot 16 jaar op voor de International General Certificate of Secondary Education (IGCSE), vergelijkbaar met havo. Vervolgens kunnen leerlingen op ‘Eerde’ kiezen voor het twee jaar du73
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
rende International Baccalaureate (IB, www.ibo.org) programma. De klassen zijn klein (gemiddeld 9 leerlingen per klas). ‘Eerde Primary School’ biedt onderwijs aan kinderen van 4 tot 11 in de groepen ‘reception’ tot het 6e jaar (‘grade 5’). De klassen zijn klein, ongeveer 15 kinderen per klas. De school volgt het ‘International Primary Curriculum’ (www.internationalprimarycurriculum.com). De school gelooft dat in de eerste schooljaren onderwijs een ervaring is van leven, leren en spelen in een multiculturele setting. Daarna volgen de leerwegen voor de kinderen met de leeftijden van 11 – 18, verdeeld in 7 groepen. De ‘Pre-IGCSE’ groepen 1, 2 & 3 zijn gebaseerd op de ‘British national Key-stage 3 curriculum’. De IGCSE (http://www.cie.org.uk) groepen 4 en 5 zijn gebaseerd op het IGCSE curriculum van ‘Cambridge University, UK’. De IB groepen 1 en 2 zijn gebaseerd op het IB curriculum. De toetsing en examinering op school wordt gedaan volgens de regels van het IGCSE. De voertaal is Engels. Het is niet duidelijk hoe structureel er aandacht wordt besteed aan het Nederlands, maar het is duidelijk dat er ook lessen worden gegeven in andere talen dan Engels (waaronder het Nederlands). De leerkrachten op ‘Eerde’ zijn allen bevoegde leerkrachten. 60% van de leerkrachten komt uit het buitenland (van Nieuw Zeeland tot Canada aldus de website), en 40% uit Nederland. De leerkrachten werken allen onder Nederlandse contracten, welke bijvoorbeeld zaken als de ‘Flexwet’ met zich mee brengen. Daarnaast zijn er ook veel problemen met de IND voor wat betreft het aanstellen van geschikt personeel.
7.10.5 Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) -
Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De school is geïnspecteerd en geaccrediteerd door de ‘council of international schools’ het CIS (http://www.cois.org), een internationaal geaccepteerd inspectieorgaan. De inspectie door het CIS is zeer grondig. De inspectie begint met een uitgebreide meerdaagse visitatie, waarna er een rapport wordt uitgebracht. Na enige tijd volgt er een herkeuring waarop de accreditatie kan plaatsvinden. Daarna 74
Resultaten
dient de school twee jaarlijks een zelfevaluatie te sturen naar het CIS waarna er weer een visitatie zal plaatsvinden en het hele proces opnieuw begint. Voor meer over het CIS verwijzen wij naar hun website www.cois.org. Het IB gedeelte wordt geaccrediteerd door de IB organisatie (www.ibo.org).
7.10.6 Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) -
-
Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
De school heeft geen binding met een buitenlandse overheid en een slechte relatie met de Nederlandse overheid (zie inleiding). Het is bijvoorbeeld lastig om leerkrachten te vinden; dit heeft alles te maken met de problemen die zich voordoen op het gebied van de immigratie wetten. Dit is overigens ook een probleem voor de studenten, omdat het hier een kostschool betreft. De veelal buitenlandse studenten verblijven dus voor langere tijd in Nederland; de school ervaart veel problemen met de IND op dit gebied. De kinderen op school werden door de respondent omschreven als ‘moeilijke rijke kinderen’ die veelal door hun ouders op deze kostschool geplaatst zijn. De school is geïnspecteerd door de Nederlandse onderwijsinspectie. De inspectie keurde de school af op grond van oneigenlijke redenen (aldus de respondent); bijvoorbeeld te kleine klassen en de integratiedoelstelling werd niet gehaald. Het is niet bekend wanneer de inspectie heeft plaatsgevonden. Een inspectierapport was ten tijde van het onderzoek niet beschikbaar. De respondent vergeleek de eigen school consequent met scholen die op de website van SIO als ‘international departments op Dutch schools’ vermeld staan, 75
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
terwijl de school zelf als ‘independent school’ is vermeld. De internationale school Eerde is volgens de respondent en de website van de scholengemeenschap Landstede een onderdeel van deze Nederlandse scholengemeenschap. De respondent is ontevreden met de positie van de school door de volgens hem structurele tegenwerking van de Nederlandse overheid.
7.10.7 Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) -
-
Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
De 130 tot 140 leerlingen hebben ongeveer 20 verschillende nationaliteiten. Ongeveer 1/3 heeft de Nederlandse nationaliteit.
7.10.8 Ouders (onderzoeksvraag 14) -
Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
De respondent weigerde medewerking aan de distributie van de webquestionnaire aan de ouders. 76
Resultaten
7.11
Resultaten: schoolverslag ‘The British School in The Netherlands’.
7.11.1 Gegevens Schoolnaam:
The British School in the Netherlands
Respondent(en) interview De bovenschools directeur (Principal, CEO). Deze persoon coördineert de werkzaamheden van de hoofden van de 6 verschillende “British Schools in the Netherlands” en is mede verantwoordelijk voor het strategisch en onderwijskundige beleid. Aantal leerlingen:
In totaal 2094 op de vijf scholen voor basis en voortgezet dagonderwijs en 1600 op het onderdeel voor parttime volwassenen onderwijs.
Aantal leerkrachten:
Ongeveer 320 leerkrachten en 120 niet onderwijzend personeel.
Leeftijden:
4 tot volwassen
Voertaal :
Engels
7.11.2 Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) -
Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
De school is in 1935 opgericht als een not for profit organisatie, een vereniging, met 20 studenten. Voor de oprichting in 1931 zijn er geen afspraken gemaakt met noch de Britse noch de Nederlandse overheid. Dit is nooit veranderd. De school wordt bestuurd door een algemeen bestuur (council) van 35 mensen. Deze mensen hebben halfjaarlijks een vergadering. Deze mensen wijzen een board of management aan. Deze board of management stelt de bovenschools directeur (Principal) aan. Deze geeft leiding aan de 5 hoofden van de scholen, aan het hoofd van het zgn. “Education centre” (welke ook ‘head operations’ is, en aan de ‘head of finance’. 77
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.11.3 Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) -
-
Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
Elke locatie school wordt bestuurd door een afzonderlijk hoofd die vrij autonoom kan werken, maar wel gehouden is aan gezamenlijke waarden en systemen. Deze hoofden worden centraal aangestuurd door de principal. De voertaal op school is Engels. De school heeft ongeveer 440 medewerkers waarvan ongeveer 320 leerkrachten. 62 % van de medewerkers heeft een vast contract, de anderen hebben een eerste, of tweede, jaarcontract. 15 % van de leerkrachten is non-Brits; door de moeilijke procedures om werkvergunningen te krijgen is het aandeel leerkrachten uit landen als Nieuw Zeeland, VS, etc, relatief klein (5 leerkrachten). Alle leerkrachten zijn ervaren en hebben de juiste kwalificaties, vaak in hun eigen land gehaald. De school biedt het Engelse “National Curriculum” aan. Dit vereist echter dat er tijd wordt besteed aan religie, dit wordt op deze school niet gedaan. In plaats daarvan krijgen alle kinderen Nederlandse lessen. De reden hiervoor is de mening van de school dat mensen die in een bepaalde plaats wonen in de lokale taal met anderen in hun omgeving moeten kunnen communiceren. Daarnaast acht de school het bewezen dat het aanleren van vreemde talen voor een kind betekent dat hij/zij beter is in het verwerven van weer andere talen. De school werkt vooral aan de promotie van internationaal begrip. De British School in the Netherlands bestaat uit 6 verschillende locaties, waarvan 1 slechts parttime onderwijs aanbiedt . Hieronder de namen van de scholen, met daarachter het aantal leerlingen en de leeftijden van die kinderen.
78
Resultaten School
Aantal
Leeftijden Opm.
leerlingen Foundation School
195
Aantal leerlingen
3-5
196
Junior School Vlaskamp
696
5-11
697
Junior School Diamanthorst
293
4-11
294
Junior School Assen: The
85
3-11
Helen Sharman British School Senior School
Allen kinderen van Shell
86
(NAM) medewerkers 825
BSN International Education 1600
11-18 alle
centre
826 Part time cursussen (meestal 1601 volwassenen). Voornamelijk Engelse en/of Nederlandse les
Er worden veel extra-curriculaire activiteiten aangeboden op het gebied van talen, sport, kunst, scouting, vakantiekampen, etc.
7.11.4 Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) -
Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan?
De school is geaccrediteerd door de zogenaamde “Independent Schools Council” (ISC) en is geïnspecteerd door de “Independent Schools Inspectorate” (ISI). Deze inspectie resulteerde in een zeer uitgebreid en gedetailleerd rapport, welke overwegend zeer positief gestemd is. Daarnaast is de school lid van de European Council of Independent Schools (ECIS), en de Council of British Independent Schools in the European Community (COBISEC). De ISI is een door de Britse overheid ingesteld lichaam dat zich bezig houdt met de inspectie van scholen in Engeland die lid zijn van de ISC. De Britse overheid erkent de ISI inspecties ook bij Britse scholen ergens anders in Europa wanneer deze lid zijn van de COBISEC. Deze inspecties volgen de zelfde werkwijze en criteria als die gebruikt door de Office for Standards in Education (OFSTED). Dit is de Brits onderwijsinspectie. ISI inspecties zijn niet verplicht voor scholen buiten Engeland, maar het wordt wel aangeraden. 79
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Voor een school als deze is het essentieel dat er ruimschoots voldaan wordt aan alle eisen. Het inspectie rapport is publiek, en de (internationaal zeer mobiele) ouders kiezen enkel een geaccrediteerde school. Niet voldoen aan de eisen betekent eenvoudigweg minder instroom of zelfs uitstroom van leerlingen, en dus het einde van de school. Naast de ‘officiële’ inspecties voert de school zelf jaarlijks een gedetailleerd tevredenheidonderzoek uit onder de ouders van de leerlingen. Dit lijkt veel, maar bedenk hierbij dat leerlingen veelal korte tijd op school verblijven door het internationale karakter van de carrières van de ouders. Gemiddeld blijft een kind 2,5 jaar op school. De invullers van de vragenlijsten wisselen dus regelmatig. Het resultaat is ook hier vaak goed en door de gedetailleerdheid van het onderzoek zijn punten die aandacht behoeven snel te identificeren. De school heeft een speciale onderzoeksafdeling die elk aspect van de school onderzoekt. Met grote regelmaat wordt aan de hoofden van de scholen en de principal de laatste stand van zaken gedetailleerd gepresenteerd. Daarnaast onderzoekt elk hoofd ook zijn/haar eigen locatie en rapporteert dat aan de principal.
7.11.5 Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) -
-
Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie?
De school voelt zich vrij onafhankelijk van enige regering. Hoewel de inspecterende organisatie aan de Britse overheid is gebonden is het inzetten van die inspectie geheel op vrijwillige basis. Het contact met de locale overheden (bv gemeente Den Haag, Voorschoten) verloopt zeer plezierig en soepel. De school 80
Resultaten
voelt zich gewenst en gewaardeerd. Wanneer de school contact heeft met de nationale regering gaat dat altijd via de Britse Ambassade, het gaat dan om zaken als veiligheid en surveillance van de politie. De school heeft ook de functie als community centre. Mensen zien de school als informatie punt, en als een plaats waar ze trainingen kunnen volgen.
7.11.6 Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) -
-
Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit? In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
Op de school zijn momenteel 2094 leerlingen ingeschreven (wij laten de deelnemers van het BSN International Education centre hierbij buiten beschouwing). Dit is aanzienlijk gestegen: in 1997 was het aantal nog zo’n 1200 leerlingen, de verwachting is dat het aantal in 2011 opgelopen is tot zo’n 2300. Er bestaan plannen om binnen enkele jaren 2 nieuwe vestigingen te openen. De school neemt ook kinderen aan die in het Nederlandse systeem naar een SBO zouden gaan; kinderen met het syndroom van Down, autisme, maar ook zaken als dyslexie en ADHD. Deze hele groep (van mild tot zwaar) vormt ongeveer 10 % van de gehele populatie. Dit is zo hoog omdat deze school de enige internationale school is die faciliteiten heeft voor deze 81
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
kinderen. Er zijn 11 SBO leerkrachten in dienst. 49 % van de leerlingen heeft de Britse nationaliteit, de overige 51 % zijn verdeeld over 76 nationaliteiten. 65 kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. Hiervan zijn de ouders van 29 kinderen medewerkers van het ministerie van buitenlandse zaken (en uit hoofde van hun functie tijdelijk in Nederland), 31 zijn kinderen van Nederlandse expats (die weer een volgende buitenlandse post afwachten) en 5 zijn ‘gewoon’ Nederlands. De populatie naar leeftijd is als volgt. Tabel 7-14: Leeftijdsopbouw leerlingen Leeftijd
Aantal leerlingen
<4 jaar 4-5 jaar 6-10 jaar 11-12 jaar 12-16 jaar >16 jaar
113 143 900 308 494 186
Ongeveer 1% van de leerlingen leeft permanent (langer dan 5 jaren) in Nederland. Ongeveer 1 % leefde in Nederland alvorens ingeschreven te zijn op deze school, en ging ook in Nederland naar school. Ongeveer 99 % leefde buiten Nederland en 99 % ging daar al naar school alvorens in te schrijven op de huidige school. Na het verlaten van deze school leeft ongeveer 95% buiten Nederland, en 90% studeert buiten Nederland. Ongeveer 5% leeft in Nederland na het verlaten van de school. Ongeveer 4 % van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit.Van de kinderen met een Nederlandse nationaliteit studeerde 75 % minstens twee jaar ononderbroken buiten Nederland als een gevolg van het beroep van een van de ouders. 75 % van de kinderen met een Nederlandse nationaliteit zal zonder twijfel naar het buitenland vertrekken als gevolg van het beroep van een van de ouders. 17 ouders van kinderen met een Nederlandse nationaliteit hebben geantwoord op de webquestionnaire. Deze 17 kinderen gingen gemiddeld 3,2 jaren naar deze school in Nederland en woonden gemiddeld 4,7 jaren in Nederland. 9 kinderen gingen gemiddeld 3,2 jaren naar een andere school in het buitenland voordat de school in Nederland werd bezocht. 8 kinderen gingen naar een andere school in Nederland 82
Resultaten
alvorens de huidige school werd bezocht. De ouders hebben als gevolg van hun beroep gemiddeld 10,8 jaren buiten Nederland gewoond. Hun kinderen hebben gemiddeld 2,9 jaren doorgebracht op een school buiten Nederland als gevolg van het beroep van een van de ouders. De ouders verwachten gemiddeld binnen 9,6 jaren met zekerheid weer naar het buitenland te vertrekken als gevolg van hun baan.
7.11.7 Ouders (onderzoeksvraag 14) -
Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
De ouders werken voor 70% bij internationaal opererende bedrijven, 25% voor internationale organisaties en 5% bij ambassades in Nederland. De gemiddelde duur van een inschrijving is 2,5 jaar, er stromen dus ieder jaar ongeveer 500 ‘nieuwe’ kinderen in (350 bij de start van het jaar en 150 gedurende het jaar). De specifieke problemen die dat met zich mee brengt worden getypeerd door de school als ‘uitdagend’. De ouders scoorden als volgt op de in de webquestionnaire voorgelegde motieven (1= fully disagree; 2=disagree; 3=neutral; 4=agree; 5=fully agree): Tabel 7-15: Overwegingen ouders (M=gemiddelde, N=aantal, SD=Standaard Deviatie). The British School in the Netherlands het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
M
N
SD
4,3 3,5 2,5 3,4 3,9 4,4 3,1 1,9 2,2
135 133 132 133 133 134 132 132 133
0,8 1,2 1,1 1,1 1,0 1,0 1,2 1,0 1,3
2,1
129
1,3
1,8
132
1,0
3,1
124
1,3
83
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
The British School in the Netherlands het onderwijsniveau van de school culturele overeenkomsten tussen school en thuis praktische redenen zoals reisafstand school biedt aandacht aan de individuele behoeften van mijn kind de faciliteiten die de school aanbiedt de eerste taal die op school gebruikt wordt de school werd aanbevolen door andere ouders de school werd aanbevolen door een relocatiebureau de school werd aanbevolen door het bedrijf de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in het buitenland de keuze voor deze school in navolging van de eerdere school in Nederland de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
Met name de taal en het vermeende onderwijsniveau zijn redenen voor de ouders om te kiezen voor deze school. Daarnaast zijn ook de faciliteiten van belang.
84
Resultaten
7.12
Samenvatting
Per thema wordt schematisch de situatie voor de hele groep scholen weergegeven.
7.12.1 Ontstaan (onderzoeksvragen 1 en 2) -
Van wie ging de oprichting van de school uit Wie houdt de school nu in stand op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie wie maken daarvan deel uit? Waarom en wanneer is de school gesticht?
Tabel 7-16: Samenvatting ontstaan scholen. Ontstaan The Indonesian School in 1965 The Netherlands Deutsche Internationale 1857 Schule Den Haag Lycée français Vincent van 1947 Gogh 1979 The Japanese School of Amsterdam Stichting the Japanese 1992 School of Rotterdam The American School of 1953 The Hague American International 1959 School of Rotterdam British School of Amster- 1978 dam International School Eerde 1945 British School of the Neth- 1935 erlands
Door wie
Reden
Afspraken
Overheid Indonesië Voor Ambas- Geen sadepersoneel Kerk Geen Ouders Japanse KvK + gemeenschap Japanse KvK + gemeenschap Ouders Diplomaten Particulier Particulier Studenten
Frans curricu- Geen lum Japanse ex- Geen pats Japanse ex- Geen pats Amerikaanse Geen expats Militairen Geen Brits curricu- Geen lum Onbekend Onbekend Brits curricu- Geen lum
In stand gehouden Ambassade Duitse regering Franse regering Japanse regering Japanse regering Ouders, onafhankelijk Ouders, onafhankelijk Ouders, onafhankelijk Ouders Ouders
85
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
Een aantal scholen wordt in stand gehouden door de regering van het land van herkomst. Deze financiert het, levert leerkrachten, schoolmateriaal etc. De onafhankelijke particuliere scholen worden (vrijwel) geheel bekostigd door de ouders. Voor de oprichting van de scholen is geen gebruik gemaakt van bepaalde afspraken.
7.12.2 Huidige organisatie en onderwijsaanbod (onderzoeksvragen 3 en 6) -
-
Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens? Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal?
Tabel 7-17: Samenvatting taal en organisatie. Taal
Organisatie onderwijs
The Indonesian School in The Netherlands
Bahasa Indonesisch curriculum en organisatie
Deutsche Internationale Schule Den Haag
Duits
Duits curriculum en organisatie
Lycée français Vincent van Gogh
Frans
Frans curriculum en organisatie
The Japanese School of Amsterdam
Japans
Japans curriculum en organisatie
Stichting the Japanese School of Rotterdam
Japans
Japans curriculum en organisatie
The American School of The Hague
Engels
Amerikaans curriculum en organisatie
American International School of Rotterdam
Engels
Amerikaans curriculum en organisatie
British School of Amsterdam
Engels
Brits curriculum en organisatie
International School Eerde
Engels
Brits curriculum en organisatie
British School of the Netherlands
Engels
Brits curriculum en organisatie
Voor alle scholen geldt dat er wel aandacht wordt besteed aan de Nederlandse taal, maar dat dit vaak als optie aangeboden wordt. In de schoolverslagen wordt gedetailleerd verslag gedaan van het gebruikte curriculum en de organisatie van de scholen. 3 Kwaliteit (onderzoeksvraag 4) Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan? 86
Resultaten Tabel 7-18: Kwaliteitsbewaking. Kwaliteitsbewaking The Indonesian School in The Netherlands
Overheid Indonesië
Deutsche Internationale Schule Den Haag
Overheid Duitsland
Lycée français Vincent van Gogh
Overheid Frankrijk en verschillende instanties in NL
The Japanese School of Amsterdam
Overheid Japan
Stichting the Japanese School of Rotterdam Overheid Japan The American School of The Hague
Internationale organisaties (ECIS, IB)
American International School of Rotterdam Internationale organisaties (ECIS, IB) British School of Amsterdam
Internationale organisaties en (vrijwillig) een onderdeel van Britse overheid
International School Eerde
Internationale organisatie (CIS).
British School of the Netherlands
Internationale organisaties en (vrijwillig) een onderdeel van Britse overheid
Voor iedere school geldt dat de kwaliteit bewaakt wordt. Voor de ‘buitenlandse scholen’ wordt dat gedaan door de ‘eigen’ overheid, voor de internationale scholen bestaan er internationale organisaties die wereldwijd scholen accrediteren. Vaak volgt een accreditatie pas op een gedegen inspectie. Voor scholen is het erg belangrijk om steun te krijgen van hun eigen overheid (buitenlandse scholen), dan wel genoeg expats te trekken om te kunnen overleven (internationale scholen). De reputatie is in alle gevallen belangrijk.
7.12.3 Externe contacten en de positie van de school (onderzoeksvragen 5, 7, 8 en 15) -
-
Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied? Heeft de school contacten met instanties als de Nederlandse inspectie, de Nederlandse leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke instanties? Kent de school nog andere internationale scholen die niet op de lijst vermeld staan? Wat vinden de scholen van hun positie? 87
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Tabel 7-19: Externe contacten. Contacten The Indonesian School in The Netherlands
Overheid Indonesië, geen NL contacten
Deutsche Internationale Schule Den Haag
Overheid Duitsland, houdt NL inspectie op de hoogte
Lycée français Vincent van Gogh
Overheid Frankrijk, alleen contacten met NL gemeente
The Japanese School of Amsterdam
Overheid Japan, in NL alleen contacten met leerplichtambtenaar
Stichting the Japanese School of Rotterdam
Overheid Japan, contacten met NL universiteit
The American School of The Hague
Contacten met gemeente, klein beetje VS overheid
American International School of Rotterdam Onafhankelijk, in NL alleen gemeente British School of Amsterdam
Onafhankelijk, in NL alleen gemeente
International School Eerde
Geen binding met overheden
British School of the Netherlands
Onafhankelijk, in NL alleen gemeente
De scholen met een binding met hun eigen overheid ontvangen geld, leerkrachten en methoden, etc. Zij zijn de afhankelijk van die contacten. De onafhankelijke internationale scholen hebben wel overheidscontacten, maar zijn daar niet afhankelijk van. Internationale bedrijven en organisaties zijn de ‘leveranciers’ van expats, en die worden dus als zeer belangrijk gezien. Geen enkele school kende internationale scholen buiten de lijst van SIO.
7.12.4 Populatie en doorstroom (onderzoeksvragen 9, 10, 11, 12 en 13) -
-
88
Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? Welk percentage van de kinderen woont tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent (langer dan 5 jaar) in Nederland? Waar komen de leerlingen qua instroom vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, uit /naar instelling voor onderwijs in het buitenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Welk percentage van de leerlingen heeft een Nederlandse nationaliteit; welk percentage heeft zowel de Nederlandse als een niet-Nederlandse nationaliteit?
Resultaten
-
In welke mate gaat het bij leerlingen met een Nederlandse of mede een Nederlandse nationaliteit om (in percentages): - Leerlingen die verband met het beroep van ten minste een van de ouders langere tijd in het buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? - Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
De scholen verschillen erg in grootte en schooltype (afhankelijk van het gevolgde curriculum en de leeftijden). In de individuele schoolverslagen wordt hierover gedetailleerd gerapporteerd. De volgende tabel is gebaseerd op gegevens die schoolleiders ons gaven. Tabel 7-20: Aantal leerlingen, leeftijden en aantallen leerlingen met de NL nationaliteit gebaseerd op directievragenlijst en interviews. Aantal leerlingen Leeftijden
NL nationaliteit?
The Indonesian School in The Netherlands
23 leerlingen
12-18 jaar 2 leerlingen
Deutsche Internationale Schule Den Haag
315 leerlingen
3-18 jaar
Lycée français Vincent van Gogh
850 leerlingen
3-18 jaar
30 leerlingen
The Japanese School of Amsterdam
265 leerlingen
6-16 jaar
2 leerlingen
Stichting the Japanese School of Rotterdam
52 leerlingen
6-16 jaar
0 leerlingen
The American School of The Hague
1050 leerlingen
4-16 jaar
84 leerlingen
American International School of Rotterdam
230 leerlingen
4-17 jaar
onbekend
British School of Amsterdam
570 leerlingen
2-11 jaar
± 57 leerlingen
International School Eerde
140 leerlingen
6-18 jaar
± 47 leerlingen
British School of the Netherlands
2094 leerlingen
2-18 jaar
85 leerlingen
Totaal
5589 leerlingen
2-18 jaar
± 311 leerlingen
4 leerlingen
Het aantal kinderen met een Nederlandse nationaliteit én een tweede nationaliteit was bij schoolleiders begrijpelijkerwijs vaak niet bekend. De vraag hebben wij ook gesteld in de oudervragenlijst. In de volgende tabel staan alleen de aantallen antwoorden vermeld van de ouders die de webquestionnaire hebben ingevuld (de 89
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
aantallen wijken dus af van de aantallen en percentages die door de schoolleiders gegeven worden over de totale schoolpopulatie). Tabel 7-21: Verdeling van leerlingen met een Nederlandse nationaliteit over de scholen. Nederlands?
Total
ja
nee
American International School of Rotterdam
3
23
26
Deutsche Internationale Schule Den Haag
2
19
21
31
31
118
143
2
2
Stichting the Japanese School of Rotterdam The American School of The Hague
25
The Indonesian School in The Netherlands The Japanese School of Amsterdam The British School in the Netherlands
1
28
29
17
122
139
4
4
48
347
395
Onbekend Totaal Tabel 7-22: Meerdere nationaliteiten? Heeft het kind twee nationaliteiten?
aantal ja American International School of Rotterdam
3
Deutsche Internationale Schule Den Haag
2
The American School of The Hague
6
The Japanese School of Amsterdam
1
The British School in the Netherlands
8
Met andere woorden: van de 395 kinderen waarover door hun ouders een vragenlijst is ingevuld hebben er 48 een Nederlandse nationaliteit (12,1 %). Daarvan zijn er 8 die daarnaast een andere nationaliteit hebben. Deze percentages lijken niet representatief voor de hele groep: wanneer wij de antwoorden van de schoolleiders samen nemen (vragenlijst en/of interview, tabel 7-20), geven zij gemiddeld aan dat ongeveer 5,6 % van de leerlingen een Nederlandse nationaliteit heeft. Een verklaring voor dit verschil zou kunnen zijn dat ouders van kinderen met een Nederlandse nationaliteit eerder geneigd waren om de webquestionnaire in te vullen dan ouders die zo’n Nederlandse binding niet hadden. 90
Resultaten
De 48 kinderen met een Nederlandse nationaliteit gingen gemiddeld 4,2 jaren naar een school in Nederland (n=48, SD = 4,1). Zij woonden gemiddeld 5,5 jaren in Nederland (n=48, SD=4,7). De ouders van deze 48 leerlingen verwachten gemiddeld binnen 8,4 jaren (n=48, SD= 3,9) zonder twijfel weer naar het buitenland te vertrekken als gevolg van een beroep.
7.12.5 Ouders (onderzoeksvraag 14) -
Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
Deze vraag is voorgelegd aan de ouders in de vorm van schalen waarop geantwoord kon worden. Daarnaast was er een mogelijkheid om een open antwoord te geven. Hieronder schematisch weergegeven de gemiddelden op de voorgelegde motieven. 1=helemaal niet mee eens…5=helemaal mee eens. Tussen haakjes achter de schoolnamen staan de maximale n vermeld.
American International School of Rotterdam (26) Deutsche Internationale Schule Den Haag (21) Stichting the Japanese School of Rotterdam (30) The American School of The Hague (137) The Indonesian School in The Netherlands (2) The Japanese School of Amsterdam (28) The British School in the Netherlands (135) Total (381)
Tabel 7-23: Overwegingen ouders naar school (M=gemiddelde).
M het onderwijsniveau van de school
M
M
M
M
M
M
M
4,0
4,4
3,8
4,4
4,5
3,8
4,3
4,2
culturele overeenkomsten tussen school en thuis 3,3
4,3
4,4
3,8
5,0
4,2
3,5
3,7
praktische redenen zoals reisafstand
3,6
3,0
2,8
3,4
3,5
2,7
2,5
3,0
school biedt aandacht aan de individuele be4,0 hoeften van mijn kind
3,4
3,3
4,1
4,0
3,3
3,4
3,7
de faciliteiten die de school aanbiedt
4,2
3,0
3,5
4,2
4,0
3,4
3,9
3,9
de eerste taal die op school gebruikt wordt
4,7
4,8
4,7
4,4
3,5
4,6
4,4
4,5
de school werd aanbevolen door andere ouders3,2
3,0
2,6
3,4
2,5
2,7
3,1
3,2
de school werd aanbevolen door een relocatie2,6 bureau
1,8
1,5
2,2
2,0
2,2
1,9
2,0
91
American International School of Rotterdam (26) Deutsche Internationale Schule Den Haag (21) Stichting the Japanese School of Rotterdam (30) The American School of The Hague (137) The Indonesian School in The Netherlands (2) The Japanese School of Amsterdam (28) The British School in the Netherlands (135) Total (381)
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
de school werd aanbevolen door het bedrijf
M
M
M
M
M
M
M
M
2,8
1,9
2,0
2,5
2,5
2,8
2,2
2,4
de keuze voor deze school in navolging van de 2,2 eerdere school in het buitenland
2,2
1,5
2,5
3,0
2,3
2,1
2,2
de keuze voor deze school in navolging van de 2,0 eerdere school in Nederland
1,7
1,5
2,0
3,0
2,0
1,8
1,9
3,2
4,2
3,1
3,0
3,3
3,1
3,2
de keuze voor deze school vooruitlopend op de volgende school
3,6
Wij zien hier dat de gevoerde taal het belangrijkste motief is om voor een buitenlandse of internationale school te kiezen (4,5). Daarop volgt het onderwijsniveau (4,2), faciliteiten (3,9), culturele overeenkomsten (3,7) en de aandacht die gegeven wordt aan de individuele behoeften (3,7). Naast het scoren op de bovenstaande motieven kon ook een open antwoord gegeven worden. Deze antwoorden zijn ingedeeld in de volgende categorieën: • Extra curriculair (zoals sportteams ed.) • Verwijzing van het bedrijf of organisatie • Het curriculum en/of de kwaliteit van het onderwijs • De faciliteiten (het gebouw, etc) • Het schoolsysteem/de schoolcultuur • Aansluiting op eerder of later onderwijs • Praktische redenen • Taal • Negatief beeld van het Nederlandse onderwijs.
92
Resultaten
Het aantal keren dat binnen een bepaalde categorie is geantwoord wordt hieronder weergegeven. De open antwoorden worden vermeld in de bijlage.
American International School of Rotterdam
1
4
3
Deutsche Internationale Schule Den Haag The American School of The Hague
3
The British School in the Netherlands
1
1
12 12
1
3
2
1
1
19
10
2
13
13
18
1
12
2
1
NL scholen negatief
Taal
Praktische redenen
Reputatie
Aansluiting
Schoolsysteem/cultuur
Faciliteiten
Curriculum/Kwaliteit
Verwijzing Bedrijf/Organisatie
Extra curriculair
Tabel 7-24: Overwegingen ouders indeling naar open antwoord (aantallen)..
1 1 5 11
10
The Indonesian School in The Netherlands The Japanese School of Amsterdam
2
2
93
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
7.13
Nawoord
Het uitgevoerde onderzoek was beschrijvend van aard, er zijn geen ‘harde’ conclusies te trekken over kwaliteit of doelmatigheid. Desalniettemin is er een beeld ontstaan van een professionele groep scholen die er zorg voor wil dragen kwalitatief goed onderwijs te leveren aan kinderen uit een specifieke buitenlandse doelgroep. Er wordt aandacht besteed aan de kwaliteitsgarantie, aan de faciliteiten die de school kan leveren en aan de contacten met hun doelgroep. Deze doelgroep kiest de school allereerst voor de voertaal, het (verwachtte) onderwijsniveau en de aangeboden faciliteiten. De deelnemende schoolleiders werkten over het algemeen positief mee aan dit onderzoek. Zij wilden graag laten zien wie zij waren en wat zij deden, zij waren trots op datgene wat zij hebben bereikt.
94
Bijlage 1: schoolverslag ‘Polish School’.
Gegevens Schoolnaam: Respondent(en) interview Aantal leerlingen: Aantal leerkrachten: Leeftijden: Voertaal :
Polish School in The Hague De coördinatrice van dit vrijwillige initiatief 31 leerlingen Een zestal vrijwilligers 3-15 Pools
Beschrijving De Polish School in The Hague is geen school, daarom wordt slechts een beperkt aantal aspecten belicht. Het is een vrijwilligersinitiatief uit februari 2003 om kinderen van Poolse en gemengd Pools-Nederlandse ouders, die allen een Nederlandse, internationale of buitenlandse school bezoeken extra in contact te brengen met de Poolse taal en cultuur. Overweging is dat de moedertaal onmisbaar is voor de band tussen ouders en kinderen. Daarnaast vervult het initiatief ook een rol om Poolse ouders hun weg te laten vinden in Nederland en de taal te leren (vanaf 13 jaar). Er zijn ook lessen Pools voor niet-Poolse partners van ouders en andere volwassenen. Gedurende twee uur op de woensdagmiddag en drie uur op de zaterdagochtend wordt gebruik gemaakt van de protestantse Da Costaschool in Den Haag om de kinderen in kleinere groepen de Poolse taal te leren, gebruikmakend van door het Poolse Ministerie van Onderwijs goedgekeurde boeken, en aandacht te besteden aan Poolse muziek, drama, gedichten, gewoonten, spelen en spellen, en aan speciale vieringen. Voorbeeld van het laatste is het Sint Andreasfeest eind november, waarbij men gestoken is in volkskledij in herfstkleuren en dan danst en aan waarzeggen en spelletjes doet. De lessen worden gegeven door vrijwilligers. Aan ouders wordt een bijdrage van €280 voor het eerste kind, en € 210 voor het tweede kind in rekening gebracht. Het ligt in de bedoeling een vereniging op te richten. Als wensen van de coördinatrice noteren wij dat men graag facultatieve lessen Poolse taal en cultuur op basisscholen zou willen geven, en dat de overheid financiële steun beschikbaar zou stellen. Dit tegen het licht dat volgens respondent de Politie Haaglanden de populatie Polen in de regio op 14.000 tot 16.000 personen schat. 95
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
96
Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire
American International School of Rotterdam - the curriculum, the educational standards of student performance, the atmosphere, the staff, and the opportunity for our child to have positive life experiences outside of the classroom through field trips, etc. - We will be returning to the USA and our children will be required to be compete educationally in our system. - We were sent here by the US Government - their curriculum, the school program and the individual attention to my kids - We looked at the school and talked with the principal and we liked the school, its facilities, its staff and policies and we liked the principal. After a year and a half, this school proved to be the right one for our child. We still can't believe that such a good school is available to us in the Netherlands. - We need to find education in English and with solid experience in manage students form different cultures background. Also has to be a school with proper accreditation in order to bring the students the opportunities to study in almost any colleague in Europe or the United States. - Better location for work than the British School in the Hague, good reputation. - There was a waiting list at another International school - excellent curriculum, small class size - We prefer the American education system - It was also the only school in the area providing teaching with the same kind of curriculum as childrens previous school. Deutsche Internationale Schule Den Haag - Having lived in Germany for many years, we wanted to provide some continuation with regard to education and language. - Language capabilities when returning home after our temporary stay (2-4 years) in NL - Because the no European school is present in The Hague - Additional, any knowledge acquired about the Dutch school system through publicly available media, e.g. newspapers (NRC) did not help do gain ANY confidence into the Dutch school system. Therefore, the Deutsche Internation97
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
ale Schule Den Haag, was - lacking an European School within the European School System - the natural choice for my bilingual children. Furthermore, as it is known to me, children of colleagues have been seen as disadvantages by principals of Dutch schools, because of language problems. Furthermore, being a German, the presence of different nationalities in one class room is normal to me, something widely unknown in big parts of the Dutch school system (to my humble knowledge), but still very normal in the German International School Den Haag, teaching children respect and understanding for other nationalities. The American School of The Hague - The environment this school provides plus the fact that the children find it easier to adjust into a school which is used to children coming from different environments, cultural backgrounds and where frequent changes in the schoolpopulation take place - Good reputation from others. Also because of the primary language and the diversity of the student body....many other cultures and nationalities for our children to be with. - Because it has strong academics, as well as, sports and extracurricular activities - excellent Fine Arts program - My child went to the British School in his early years, but since my younger child will be schooling too, putting them in the BSN will mean going to two different locations/cities (elementary and secondary). And of course I want them together. - The School places emphasis on learning skills for the future and offers good pastoral care. - To have an American curriculum for preparation of USA university - We viewed the 3 English speaking schools available in the area and chose this one because, overall, its programme, philosophy, facilities, and location suited us best. - I studied in the US and admire the American system of education - Our children were pestered in the Dutch school because of their Belgian nationality. - For its multicultural character and for the values that the school promotes. 98
Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire
-
-
-
-
-
-
we are teachers at this school offers the International Baccalaureate Programme They have a strong team approach to learning and are very organised. They also have a Learning Centre which helps with any academic weakness my child may have. The individual needs of the child being a: that he didn't fit in the rude and agressive culture of the Dutch schools anymore. and b: because of the facilities and the great programs: academic and arts and sports, c: the dedication of the teachers who compared to Dutch teachers work so much harder, deliver so much more and complain much less, d: the stimulating, kind and respectful ways of teaching focusing on your possibilities and not on your shortcomings as is very often the Dutch way, and the respectfull ways of interaction between children e: the much more developed ways of communicating with parents: every teacher can be reached by email, will always reply within 24 hours and grades are always up to date on line available. Weekly newsletters, informative letters about board meetings, we are always well informed about everything. No surprises and very transparent. e: the beauty of the building and the way it is kept nice and tidy, no graffiti, no dirt, no chipped paint, but beauty, light, clean bathrooms and art on the walls......Every child deserve a school like this school. ASH offers the IB programme which is recognised by Australian Universities, where we plan to return our first 2 children attended it. our 1st child is disabled and the school was adapted to her needs. the British school in the Netherlands could no longer cater to her needs and she had to leave. Our children were 8 and 11 when we moved here. We fully expected to return to US in 3 years; it was important that they continue in an American curriculum. Our older child has returned to the US for his college education. We expect that our second child will as well. Had a quality Advanced Placement program -- driving distance to Amstelveen -- good sports programs -- great record of placement into major international universities. Our children (3) all attended local Dutch schools prior to joining ASH and we were appalled by the number of children in the classrooms, lack of technology, the absence of cleaning staff, the discipline problems in the schoolyards 99
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
-
-
-
-
-
and classrooms, and the inadequate support for children who were not native speakers of the Dutch language or were having academic problems related to their learning styles and abilities. Because it is a fantastic school with many opportunities schools in The Netherlands do not offer our children. The small classes, the kind and knowledgeable teachers, the direct instruction and the fantastic exam results were some of our reasons for choosing this school. Dutch education has deteriorated so much that a Dutch high school was no longer an option for us. This school is geared towards a transient population of students and serves its constituents well because of its reputation for academic excellence, its broad offering of extracurricular activities, its beautiful campus. our child was too far along in the American system to switch. Among others; Because they see our children as individuals, and encourage the childrens different strengths. The facilities are good. I respect/accept/like the american school system, traditions, culture, because its similar with the Swedish. We really like this school and believe it will provide our child with the best education around. And mainly because we didn't like the level of education in Cameroon, so my husband stayed in Yaounde, while we went back home. Also for its proven track record of bringing children to a level that will make it easy to attend University in- and outside of the Netherlands. We sadly gave up on the Dutch school system (about 10 years ago). With 30+ children per class, the local schools and teachers simply did not have the extra resources needed to deal with the problems of foreign and multi-lingual kids. The amount of bullying amongst the kids was also intolerable. Had a talk from representatives of ASH and their presentation and style was very good. Also, the facilities were excellent and their style of teaching was more favourable The curriculum is most similar to the U.S. and if our next assignment was to return home, we did not want any difficulty in transferring our children's transcripts. The facilities are comparatively better and conveniently located near sports fields, and have many extracurricular activities contained within the school grounds/walls.
100
Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire
-
-
-
-
-
Because we like the American Educational Philosophy Because of the professionally of this school and the experience we had made with the first child We wanted to live in an area where it was likely that we would quickly and easily find a community of friends and like-minded people. Our first choice was another school (ISH) but they were full when we applied. I work full time at the school (mother of child). We also chose the school for practical reasons - the vacations are different from Dutch school plus Wednesday afternoons free. If our child had stayed at Dutch school he would have been at NSO five days a week which we did not want. Main attention given to the children when we were making a preliminary visit (as opposed to mainly or exclusively to us parents). This school consider the actual situation of the individual student reasonably. Availability of places for both children at the time of the application. Only school to accept our daughter at age 15 into correct year group. There was hardly an alternative for an almost senior, who has had a mixture of international, British and American education same syllabus as the school my son was coming from Because we believe that the school provide our children with the best possible education and social development. We prefer an American curriculum; it offers more of a choice and is more imaginative. American education is student oriented, organised and no "uitvallen." We very much value positive reinforcement and motivating students to be the best they can be, which to our experience, is mainly fosterd in American education. The flexibility it offers for a high school child to be taught at different levels in different subjects, and the positive atmosphere and complete lack of a 'bullying culture'. urgent wish of the child concerned Most of the Israëli children from the Israeli embassy go to this school It offered the IB program which my son wished to take. the quality of education was similar to our home country. The school had a larger amount of students than the school in Rotterdam. Both children would be able to attend the same campus.
101
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
-
-
-
-
Our children are 1/2 Dutch/1/2 American but attend the Dutch Basis School until group 8. We wanted to them to have the American attitude towards education and life - i.e.e positive, encouragement, do your best. So we were seeking the American culture to counter the strong Dutch cultural influence. school bus Internet comparison No other possibility : at the time of our relocation (2001) there was no availability at the British school : no other possibility in the den Haag area for two children 10 and 6 years old, with English and Italian as spoken languages. international exposure, language and culture, while maintaining American academic style curriculum Recommendation of friends who have/had children attending this school. We are from the USA, so we chose the American School of The Hague because it follows an American curriculum. Since we expect our children to move back into U.S. schools after this assignment, ASH made the most sense for our needs. university
The British School in the Netherlands (Foundation School) - Better than Dutch schools - We do not feel integrated into the Dutch culture and, as expatriates we feel more familiar with the English language and culture - Because I believe in giving the best education possible to my child and I believe the BSN will provide my child with it. Also The school stimulates the children and offers a very wide curriculum that Dutch schools don't in the early years. I find Dutch school not stimulating enough they are too easy with children and promote laziness. for ex. Oh you can't do it? Don't worry.... In an international School they would encourage the child to keep trying. You can do it! - We visited the possible schools and found this one the most attractive taking all different aspects into consideration. The British School in the Netherlands (Junior School Diamant) - Our child attended the British school in Turkey and because of continuity in education we decided to keep him in the same system. Furthermore we hope 102
Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire
-
-
-
that the international environment of the school will help to make our next move abroad easier. There are limited options for Expats that want to follow the British curriculum. To some extent BSN has a monopoly in The Hague The only English speaking school of international standard who could provide a place in Nursery for our son no. 2, almost 4 years old when we arrived in August 2003 Our son went to a British School in Thailand and we wanted him to continue his education in the same system. I have a child with a rare genetic disorder and the British School were very supportive in making sure she attended a regular school with her peers. It was the only International school in the area that were open and supportive and took the time to find out about her disorder. A number of Dutch schools told us they didn't take "foreigners" or had long waiting lists. A school offered us a place but then the governors of the school told us we would have to to wait 2 years for a place. We then had to look at international schools as there wasn't any other choice if we wanted our child to go to a good school.
The British School in the Netherlands (Junior School Vlas) - First because we think English will be the language of the future. Second because Dutch schools don't have a good reputation in the EU. Third because we thought that in the British school our child is a foreigner between the foreigners and it's, therefore easier to feel integrated in the school while in the Dutch school the integration is very difficult either for the children or for the parents. - We did not get into ISH when we applied and by the time we got in, our daughter was settled into the BSN. We did not have a relocation company and the UN does not "recommend" schools. - small class numbers, English speaking, mother went to the BSN as a child, discipline, the school promises a high academic level because most parents have a good educational background and they therefore value good schooling, father's employer pays school fees. - Both parents are working, no other school close to us offer school bus. But also for good reputation. We want our children to first of all learn English because we are here for a limited time. If we had an unlimited contract we might 103
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
-
-
-
-
have chosen a Dutch school. The after school care is to expensive in combination to that we already pay 25% of school and have babysitters on afternoons. If there would be a good package that includes also after school for children it would simplify life a lot. We come from Sweden were 99% of the mothers are working and the childcare situation is well taken care of. after a personal survey on educational program, prices, holidays schedules, extracurricular activities offered, etc. amongst international schools offering tuition in English. Our children were initially in a Dutch school since we are long term ex-pats who wanted our children to integrate as much as possible, but following problems with anti-Semitic bullying we moved them to the British School where there was far more respect for different backgrounds, races, and religions. Followed the British Curriculum We moved in the Netherlands from England so almost everything at school was familiar to the children. We thought it would benefit our children to use one system of education rather than being confused by several if we move from one country to another. They (BSN) immediately recognised a medical problem that the International School of Amsterdam disregarded. When we arrived, we didn't know how long we would stay in the Netherlands. My son was 5 when we arrived from Germany, so we chose the school to give him some stability and to give him the chance to complete the first one / two years in the British system in case we decided to move back to the UK. In addition, we also considered that, if we did stay longer, the extent of our ability to help him with his written school work in Dutch - Dutch is not one of the main languages of my company and so our Dutch language does not extend at present beyond a conversational level. The international school would have been our first choice, but it did not want to accept our children in the international section because we speak Dutch at home. We wanted our children to be able to go to school again abroad, if necessary, without having the problem that they only spoke Dutch. Furthermore we had heard and read about the deterioration of quality of education in Dutch schools, frequent days off because of absence of teachers etc. We would also have difficulty accepting the sometimes extremely liberal (in our opinion) educational style of Dutch schools.
104
Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire
-
-
-
-
As Dutch employee of the European Patent Office (EPO) I'm allowed to send my child to the British School (as well as the German or French or International School) and the EPO pays the fees. In addition to the facilities offered and the chance of learning a second language really fluent, that are the main reasons for choosing an international school. Language The curriculum is the same as the UK curriculum that our children had been following and will follow when we return to the UK. The reason therefore is to minimise the disruption in continuity of education. We visited the school and then made or decision. It is nothing to do with the quality of Dutch vs UK education system - the decision was curriculum based. so that the children can follow the same academic course as we move from one country to another parent works at the school and school holiday dates do not work out with the Dutch school holidays also because it is an international community and also teaches Dutch we thought that learning English nowadays is very important so we sent them to the BSN, but their fees is very high in respect of the level of education given, that is quite low. If there was an European school we might have chosen it.
The British School in the Netherlands (Senior School ) - British Curriculum - We choose this school because our children never lives in Belgium, one was born in America, then the oldest start going in school in English and when we moved from America to Malaysia, they all went to the British school and then we decide to follow the school in english, they now speak english, french and deuch - It was better organized and had a more disciplined approach than the American School in Wassenaar. However, after 8 years in this school we are disappointed that it does not offer an IB diploma nor does it offer challenging courses for brighter students. - We did not expect to be in The Netherlands for long and felt it would be easier for our children to slot into a school in the UK on our return. (we have now been here 7 years, and we have some regrets about our choice of school, pri105
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
-
-
-
-
marily because the BSN does not seem accountable to any authority, UK or NL and sets its own standards, which we feel are below what we would expect in our own country) because the learning structure is the same as in the UK therefore when we move back there will be little disruption. It's easier for the whole family to integrate into an international environment than trying to integrate into a fully dutch environment. Also, from abroad, we had no way of judging Dutch local schools to check whether they might offer better alternatives (eg.: school WebPages and info are in Dutch - which we could not read at the time). We would have preferred to put our children into a Dutch school in an open, slightly international parent group - but had no way of knowing how to find one. As a Mother, I did not want to be a non-speaking outsider for the first few months/years until we might have learned Dutch and "fitted in". Curriculum and school uniform The quality of the education is much better: the class size is much smaller (24 max. against 40 in the Dutch system at the time). Children start to learn reading and writing etc. at a younger age then in the Dutch system, so it suits the bright children better. The general behaviour of the children is much more disciplined then in a Dutch school, without there being a nasty, strict atmosphere. The school work is done in projects or themes, which makes learning much more fun and music, art and PE are an important part of the curriculum and taught by specialist teachers. In the end students have the opportunity to go to a university in the U.K. or to a university in many other countries, including Holland. We chose this school as we wished to remain within the British Education system so that the children could fit back easier into the UK should we return before the completion of their education. Also our son had found settling into a foreign language school difficult when we lived in France a few years before, we did not want to risk another similar experience. It was the only one near my husband's office with rugby Alignment with curriculum followed to date. English speaking school, cheaper than American school at that time (11 years ago) + International school was full
106
Bijlage 2: Open antwoorden webquestionnaire
-
-
-
-
-
-
Employment conditions likely force the family to move to another country, and continuity in curriculum is important We chose this school because the idea was going back to Spain and continuing with the British education. working language and its consistency with school affiliation/staff origin the bad quality of Dutch School. She has been in Dutch school and has Dutch as her mother tongue. Because if we relocated the children have continuity in their education. Younger child already at the school because of special needs We chose this school after careful consideration of it's teaching ethos, curriculum and facilities and after a visit to the school and interview with the deputy head. Only school following British curriculum in a location close to company headquarters and which based on a visit looked to provide good quality all round education. Our children are bilingual and having finished basisschool in the Dutch system they opted for senior school in English Because we had a choice between the education offered by the International School of Amsterdam (American bias) and the British system. The British system was closer to the system used in New South Wales (Australia), where our children previously attended school. and because we did not have time to research other options before moving. We chose this school because we originally thought we would be in the Netherlands for only 2 or 3 years at most and if we returned to Britain, our children would be able to resume their education without problem. At the time of school selection we had no idea how long we would be in the Netherlands and the BSN allowed flexibility for an easier return to the UK but that was 12 years ago!!!! Responsiveness to parents' concerns: several other parents commented that the school was very responsive to the issues parents raise. Welcoming newcomers: both children and their parents are very effectively welcomed. This became clear from the school's own information, but has since been confirmed.
107
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
The Indonesian School in The Netherlands - the best ratio/student The Japanese School of Amsterdam - Company accept education fee only in case my son goes to Japanese school - Because my child was away from school of home country until we came to the Netherlands two years ago, we thought that it might be good for my child to have the education of our home country at the particular age of 10-12. - cultural background - He was learned at Dutch basic school from 4 years old and we thought that he continue to learn at Dutch school. But my company scheduled me to back to Japan within 2 years. If we think after leaving of him and move to school in Japan, he better to learn at Japanese school from first class because of mainly Japanese language level.
108
Bijlage 3: Operationalisatielijst
Onderdeel 1 (bevraging van de scholen) Methode 1: vragenlijst Onderzoeksvraag 5 Is er (nog) een binding met een (de) buitenlandse overheid? Waarin uit zich die (b.v. volgt men een niet-Nederlandse regelgeving, wordt deze ook vanuit een andere regering gecontroleerd, gaat het om kinderen van diplomaten, geldt de school als buitenlands grondgebied?
Operationalisatie in vragenlijst 6. Is your school linked to a government other than the Dutch government? 7. In what way does the link with the other government manifest itself? 8. Are non-Dutch regulations imposed? 9. If yes, is the execution of these regulations inspected by the other government? 10. Is the school non-Dutch territory? 6 Welke voertaal wordt gehanteerd? Wordt er 1.What is your schools lingua franca? ook aandacht besteed aan de Nederlandse taal? 2. Which second language is used in your school? 7 Heeft de school contacten met instanties als 3. Does your school have any contact with de Nederlandse inspectie, de Nederlandse Dutch governmental bodies such as the Dutch leerplichtambtenaar of andere gemeentelijke inspection for education (“onderwijsinspectie”)? instanties? 4. Does your school have any contact with the municipal civil servant responsible for the assertion of the compulsory education (“leerplichtambtenaar”)? 5. Does your school have any contact with other municipal bodies? 9 Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar school- 12. How many students does your school serve? type en leeftijd volgen het onderwijs aan de 13. How many students have the following age? school? Opm: uitsplitsing naar schooltype wordt bevraagd in het interview; is afhankelijk van schooltype. 10 Welk percentage van de kinderen woont 14. What percentage of the students is living tijdens hun schoolperiode feitelijk permanent permanently (longer than 5 years) in the Nether(langer dan 5 jaar) in Nederland? lands?
109
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Onderzoeksvraag Operationalisatie in vragenlijst 11 Waar komen de leerlingen qua instroom 15. What percentage of your schools students: vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar Lived outside the Netherlands prior to enrolment? toe (splitsen in percentages uit/naar het bui- 16. What percentage of your schools students: tenland, uit /naar instelling voor onderwijs in Studied outside the Netherlands prior to enrolhet buitenland, uit/blijven in Nederland, ment? 17. What percentage of your schools students: uit/naar Nederlandse onderwijsinstelling)? Lived within the Netherlands prior to enrolment? 18. What percentage of your schools students: Studied within the Netherlands prior to enrolment? 19. What percentage of your schools students: Lives outside the Netherlands after leaving your school 20. What percentage of your schools students: Studies outside the Netherlands after leaving your school? 21. What percentage of your schools students: Lives inside the Netherlands after leaving your school? 22. What percentage of your schools students: Studies inside the Netherlands after leaving your school? 12 Welk percentage van de leerlingen heeft 23. What percentage of the students has a Dutch een Nederlandse nationaliteit; welk percenta- nationality? ge heeft zowel de Nederlandse als een niet- 24. What percentage of the students has a Dutch Nederlandse nationaliteit? as well as a non-Dutch nationality? 13 In welke mate gaat het bij leerlingen met 25. Which percentage of the above mentioned een Nederlandse of mede een Nederlandse na- group studied for a period of at least 2 years tionaliteit om (in percentages): (uninterrupted) outside the Netherlands as a a. Leerlingen die verband met het beroep van consequence of the profession of at least one of ten minste een van de ouders langere tijd in her/his parents? het buitenland hebben doorgebracht en daar 26. For which percentage of the above menlanger dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? tioned group it is know (beyond doubt) that both b. Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de parents - or at least one parent – will move ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd abroad as a consequence of his/her profession? in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan?
110
Bijlage 3: Operationalisatielijst Onderzoeksvraag Operationalisatie in vragenlijst 15 Kennen de scholen nog andere buitenland- 11. Which foreign or international schools do you se of internationale scholen dan die vermeld know, other than the schools represented by the op de lijst die bij het offerteverzoek van het foundation for international schools in the Nethministerie gevoegd is? Zo ja, welke? erlands (Stichting Internationaal Onderwijs, www.sio.nl)?
Methode 2: face-to-face interviews; topiclijst Onderzoeksvraag 1 Van wie ging de oprichting van de school uit, wie houdt de school nu in stand, op grond van welke regelgeving of afspraken (verdragen) gebeurde(en gebeurt) dit, wat is de rechtspersoonlijkheid van de oprichtende en instandhoudende instantie, wie maken daarvan deel uit?
2 Waarom en wanneer is de school gesticht? 3 Hoe is het onderwijs geregeld voor wat betreft de bevoegdheden/kwalificaties en rechtspositie van de leerkrachten, de organisatie (groepen, leerjaren, duur onderwijs) en de inhoud, vakkenstructuur en examens?
4 Hoe is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd? Is er een instantie die daarop toezicht houdt? Welke? Wat houdt dit in en wat zijn de gevolgen indien niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan? 8 Wat vinden de scholen van hun positie?
Operationalisatie in topiclijst 1 Who initiated the establishment of the school? 3 On grounds of which regulation, treaty or convention did this happen, or is this happening? 4 Who is presently retaining the continuation of the school? 5 Who is the current legal personality of the school? 6 Who is the current legal personality of the founding / retaining organisation? 7 Who is part of the current legal personality? 2 When and why was this school founded? 8 What are the regulations on issues such as the teaching qualifications and legal status of your staff? 9 How is your school organised (groups, years, levels, grades, duration of the education, etc)? 11 How is the education organised in ways of the structure of subjects, the content, exams? 12 How is the quality of the education guaranteed? Which organisation is supervising the quality of the education? 13 How does this supervising come about? What are the consequences if the quality demands are not, or insufficiently, satisfied? 14 How do you, and your organisation, feel about the current position of your school within the Netherlands? (toelichting nodig)
111
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland Onderzoeksvraag Operationalisatie in topiclijst 9 Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype 10 How many children are attending the differen leeftijd volgen het onderwijs aan de school? ent (groups, years, levels, grades, etc)? 14 Wat zijn de overwegingen van de ouders 15 What motives do parents have to enrol their om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan children in your school? een buitenlandse of internationale school? 16 What motives do parents have to enrol their children to international/foreign schools?
Onderdeel 2 (bevraging van de ouders) Onderzoeksvraag Operationalisatie in web questionnaire 9 Hoeveel leerlingen, uitgesplitst naar schooltype 3 What is the child’s age? en leeftijd volgen het onderwijs aan de school? 12 Welk percentage van de leerlingen heeft een 4 Does your child have a Dutch Nationality? Nederlandse nationaliteit; welk percentage 5a Does your child have a second nationality? heeft zowel de Nederlandse als een niet- 5b If yes; which? Nederlandse nationaliteit? 6a Does your child have a third nationality? 6b If yes; which? 10 Welk percentage van de kinderen woont tij- 7 How many years did this child permanently dens hun schoolperiode feitelijk permanent attend school in the Netherlands? (langer dan 5 jaar) in Nederland? 11 Waar komen de leerlingen qua instroom 9 Where did your child live prior to attending vandaan en waar gaan ze als uitstroom naar toe the above mentioned school? (splitsen in percentages uit/naar het buitenland, 10a Did your child attend a different school uit /naar instelling voor onderwijs in het bui- outside the Netherlands prior to attending the tenland, uit/blijven in Nederland, uit/naar current school? Nederlandse onderwijsinstelling)? 10b If yes, for how many years (continuously)? 10c If yes, where? 11 Did your child attend a different school within the Netherlands prior to attending the current school? 13 In welke mate gaat het bij leerlingen met 12 As a consequence of the profession of youreen Nederlandse of mede een Nederlandse na- self and/or the other parent; how many years did you spend abroad (outside the Netherlands)? tionaliteit om (in percentages): A) Leerlingen die verband met het beroep van 13 As a consequence of the profession of yourten minste een van de ouders langere tijd in het self and/or the other parent; how long did your
112
Bijlage 3: Operationalisatielijst buitenland hebben doorgebracht en daar langer dan 2 jaar onderwijs hebben genoten? B) Leerlingen waarvan vaststaat dat een van de ouders of beide ouders binnen afzienbare tijd in verband met het beroep naar het buitenland zal/zullen gaan? 14 Wat zijn de overwegingen van de ouders om hun kinderen onderwijs te laten volgen aan een buitenlandse of internationale school?
child attend school abroad (outside the Netherlands)? 14 As a consequence of the profession of yourself and/or the other parent; within which period of time are you without any doubt leaving the Netherlands? 15 We chose this school for its level of the education it offered 16 We chose this school for its cultural similarity between the school and home 17 We chose this school for practical reasons such as the traveldistance between home and school 18 We chose this school because it provides attention for the individual needs if my child 19 We chose this school for the facilities it offered 20 We chose this school because of its first language 21 We chose this school because it was recommended by other parents 22 We chose this school because it was recommended by an relocation agency 23 We chose this school because it was recommended by the company 24 We chose this school in affiliation with the earlier school abroad 25 We chose this school in affiliation with the earlier school in the Netherlands 26 In anticipation on the following school 27 We chose this school for other reasons, namely:
113
De positie van internationale en buitenlandse scholen in Nederland
114