De planning van het medisch aanbod in België: artsen STATUSRAPPORT 2010 V1.0
Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer Brussel, november 2011
1
De artsen
1.1 De planning van het aanbod De contingentering van de artsen is de meest complexe van de drie gezondheidsberoepen binnen de contingentering, namelijk artsen, tandartsen en kinesitherapeuten, en heeft een lange voorgeschiedenis. Op 5/09/1997 verschijnt het KB van 29/08/1997 “tot vaststelling van het globaal aantal geneesheren, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels”. De aantallen zijn als volgt: Tabel 1 Artsencontingenten met toegang tot bepaalde bijzondere beroepstitels volgens het KB van 29/08/1997 België Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap
2004
2005
2006
700 420 280
650 390 260
600 360 240
De KB’s van 7/11/2000 en van 10/11/2000, die het KB van 29/08/1997 wijzigen, voorzien in een toevoeging van het aantal dat “toegang heeft tot opleiding voor de titel (…) die het voorwerp uitmaakt van de erkenning” 1. Het aantal wordt per Gemeenschap als volgt opgesplitst: Tabel 2 Artsencontingenten met toegang tot de opleiding die leidt tot bepaalde bijzondere beroepstitels volgens het KB van 29/08/1997 (KB’s van 7/11/2000 en 10/11/2000) 2004 België Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap
Globaal aantal Huisarts Geneesheer-specialist Globaal aantal Huisarts Geneesheer-specialist Globaal aantal Huisarts Geneesheer-specialist
2005
2006
300 400
300 350
300 300
180 240
180 210
180 180
120 160
120 140
120 120
2007
2008
700
700
420
420
280
280
Het KB betreffende de planning van het medisch aanbod van 30/05/2002, dat in 2006 geldig is, werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 14/06/2002 en dit KB heft dat van 29/08/1997 op. De basisstructuur van het nieuwe KB is als volgt: In artikel 1 worden de jaarlijkse contingenten die toegang hebben tot de opleiding tot de titel van huisarts of geneesheer-specialist vastgelegd voor België, voor de Gemeenschappen en voor de huisartsen versus de geneesheer-specialisten, en de perioden waarin ze gelden. Het oorspronkelijke KB had een bereik tot 2011. Laten we dit de maxima noemen. 1
Tot dan toe gold de contingentering voor zij die de bijzondere beroepstitel hadden verworven. Met deze toevoeging was er eveneens een contingentering voor zij die met de opleiding van huisarts of specialist startten. Later werd de contingentering beperkt tot de toegang tot deze opleiding. Merk op dat voor een beperkte periode beide contingenteringen naast elkaar hebben bestaan.
annexe_MED_V1.0NL.doc
1
-
-
-
In artikel 2 worden de minimale aantallen die jaarlijks toegang hebben vastgelegd voor de geneesheer-specialisten. Laten we dit de minima noemen van de curatieve geneesheer-specialisten. In artikel 3 worden de gevallen genoemd die niet onder artikel 1 vallen. Laten we dit de geïmmuniseerden noemen. Zodra hier een getal genoemd wordt, wordt in feite een bijkomend maximum gecreëerd dat niet meegeteld moet worden. De geïmmuniseerden zijn hier de geneesheer-specialisten in gezondheidsgegevens, medisch-gerechtelijke geneeskunde, arbeidsgeneeskunde, kinder-en jeugdpsychiaters en de bijzondere beroepstitels die men enkel bovenop een andere reeds behaalde titel kan halen. Artikel 4 bepaalt hoe er moet geteld worden, welke sanctie er is en wat er moet gedaan worden bij afwijkingen in de aantallen. Dit laatste wordt wel eens het credit-debet-systeem genoemd. De publicatie van 2002 voorzag een afrekening hiervan te laatste in 2005. Bovendien wordt er een verdeling voorzien van 57% specialisten versus 43% huisartsen die aangehouden moet worden tot 2006.
Sindsdien zijn er enkele KB’s ter wijziging gepubliceerd. De belangrijkste wijzigingen door het KB van 11/07/2005 voorzien in: In artikel 1: een termijn tot 2012 met bijkomende aantallen voor dat jaar. In artikel 2: de toevoeging van geriaters en onderzoeksmandaten. In artikel 3: wordt de immunisatie van de kinder-en jeugdpsychiaters in tijd uitgebreid en worden de onderzoeksmandaten en vervangmandaten geïmmuniseerd. In artikel 4 wordt de termijn waarin de saldi zullen worden afgerekend verschoven naar 2012. De belangrijkste wijzigingen door het KB van 8/12/2006 voorzien in: In artikel 1: een termijn tot 2013 met bijkomende aantallen voor dat jaar. In artikel 2: krijgen de minima een termijn waarin ze van toepassing zijn. In artikel 3: worden er acute en urgentiegeneeskundigen toegevoegd. In artikel 4: De verhouding 57% specialisten versus 43% huisartsen wordt uitgebreid tot 2009. De mogelijkheid om kandidaten te vervangen die stoppen of overlijden, wordt voorzien. Samengevat is de situatie volgens het KB van 30/05/2002 als volgt: Tabel 3 Globaal overzicht van de situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (KB van 30/05/2002, gewijzigd door KB van 11/07/2005 en 8/12/2006): de geldende maxima voor België België Globaal aantal Aantallen voorzien in Geneesheer-specialist art 1 § 1 Huisarts Kinder- en jeugdpsychiaters Aantallen voorzien in Onderzoek- en vervangmandaten art 3 Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde Totale aantallen
annexe_MED_V1.0NL.doc
2004-2006 2007-2009 2010-2011
700 400 300 20 22
742
700 400 300 20 22 10 5 757
2012
2013
700
833
975
20 22 10 5 757
20 22 10 5 890
975
2
Tabel 4 Globaal overzicht van de situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (KB van 30/05/2002, gewijzigde door KB van 11/07/2005 en 8/12/2006): de geldende maxima voor de Gemeenschappen Vlaamse Gemeenschap Aantallen voorzien in Globaal aantal art 1 § 1 Geneesheer-specialist Huisarts Aantallen voorzien in Kinder- en jeugdpsychiaters art 3 Onderzoek- en vervangmandaten Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde Totale aantallen Franse Gemeenschap Aantallen voorzien in Globaal aantal art 1 § 1 Geneesheer-specialist Huisarts Aantallen voorzien in Kinder- en jeugdpsychiaters art 3 Onderzoek- en vervangmandaten Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde Totale aantallen
2004-2006 2007-2009 2010-2011
2012
2013
420
500
585
12 13 6 3 454
12 13 6 3 534
585
2004-2006 2007-2009 2010-2011
2012
2013
280
333
390
8 9 4 2 303
8 9 4 2 356
390
420 240 180 12 13
445 280 160 120 8 9
297
420 240 180 12 13 6 3 454 280 160 120 8 9 4 2 303
Het KB betreffende de planning van het medisch aanbod van 12 juni 2008 heft het KB van 30 mei 2002 op en brengt een aantal vereenvoudigingen met zich mee. De belangrijkste veranderingen zijn de volgende: Het attest van de medische faculteit krijgt een belangrijke plaats in de opvolging van de contingentering (art. 1). De aantallen van de zogenaamde geïmmuniseerden uit het vorige KB worden nu geïntegreerd in de totale aantallen (art 3.). Zo wordt het duidelijk dat het in het verleden extra quota betroffen. De 19 verschillende minima van de diverse specialisaties worden opgeheven. Er blijven enkel minima over voor nieuwe specialisaties of specialisaties die een bijzondere aandacht vereisen. In eerste instantie blijven er zo vier minima over (art 4.). Zeker voor de huisartsen betreft dit een omkering van de betekenis van het quotum. Wat vroeger een maximum was dat niet overschreden mocht worden, is nu een minimum dat moet gehaald worden (art. 6 §2 3°). Kandidaten met een einddiploma van vóór het jaar 2004 vallen niet meer onder de contingentering (art. 5). Al de wetenschappelijk mandaten die binnen de contingentering vallen kunnen gecompenseerd worden, waarbij het doctoraat “in het gebied van de geneeskunde” het harde criterium is (art. 7). Overgangsmaatregelen die de saldi van vorige periode (KB van 30 mei 2002) als vertrekbasis nemen voor de nieuwe periode (art 11, 12 en 13). Hiernavolgende maxima en minima gelden vanaf het jaar 2008, waarbij bepaalde saldi als resultaat van voorgaande periode worden overgenomen.
annexe_MED_V1.0NL.doc
3
Tabel 5 Globaal overzicht van de huidige situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (KB van 12 juni 2008): de geldende minima en maxima voor België België Maxima (art. 3) Huisarts Minima Kinder- en jeugdpsychiaters (art. 4) Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde (1) Art. 11 (2) Art. 12
2004-2007
Overschot(1) Tekort (2)
2008-2011
2012
2013
757 300 20 10 5
890 300 20 10 5
975 300 20 10 5
2014 2015-2018
1025 300 20 10 5
1230 360 20 10 5
Tabel 6 Globaal overzicht van de huidige situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (KB van 12 juni 2008): de geldende minima en maxima voor de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap Maxima (art. 3) Huisarts Minima Kinder- en jeugdpsychiaters (art. 4) Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde (1) Art. 11 (2) Art. 12
2004-2007
Overschot(1) Tekort (2)
2008-2011
2012
2013
454 180 12 6 3
534 180 12 6 3
585 180 12 6 3
2014 2015-2018
615 180 12 6 3
738 216 12 6 3
Tabel 7 Globaal overzicht van de huidige situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (KB van 12 juni 2008): de geldende minima en maxima voor de Franse Gemeenschap Franse Gemeenschap Maxima (art. 3) Huisarts Minima Kinder- en jeugdpsychiaters (art. 4) Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde (1) Art. 11 (2) Art. 12
annexe_MED_V1.0NL.doc
2004-2007
Overschot(1) Tekort (2)
2008-2011
2012
2013
303 120 8 4 2
356 120 8 4 2
390 120 8 4 2
2014 2015-2018
410 120 8 4 2
492 144 8 4 2
4
1.2 Het verwacht aantal afgestudeerden In bijgaande tabellen werden de reële en de verwachte aantallen afgestudeerden weergegeven per Gemeenschap. De verwachte aantallen zijn geschat op basis van inschrijvingen en de slaagkansen aan de verschillende Belgische universiteiten. De quota zijn in de tabellen opgenomen als referentiewaarden. Tabel 8 Aantal afstuderende studenten geneeskunde aan de Vlaamse Gemeenschap Jaar afstuderen Aantal afstuderenden Quotum
Reëel Verwacht (1) 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
559 445
459 362 416 413 483 575 675 807 803 803 839 851 848 445 445 454 454 454 454 454 534 585 615 738 738 738
(1) Verwachtingen geschat op basis van inschrijvingen per jaar (bron Vlaamse Gemeenschap), en vanaf 2015 op basis van planningsmodel (bron: Basisscenario artsen)
Tabel 9 Aantal afstuderende studenten geneeskunde aan de Franse Gemeenschap Jaar afstuderen Aantal afstuderenden Quotum
Reëel Verwacht (1) 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
321 297
314 323 315 341 368 405 479 466 427 543 641 665 655 297 297 303 303 303 303 303 356 390 410 492 492 492
(1) Verwachtingen geschat op basis van inschrijvingen per jaar (bron Franse Gemeenschap), en vanaf 2016 op basis van planningsmodel (bron: Basisscenario artsen)
1.3 De realisatie van de planning van het aanbod Het KB van 12/06/2008 betreffende de planning van het medisch aanbod is heel duidelijk: het betreft een beperking van de jaarlijkse toegang tot de opleiding voor een titel van huisarts of geneesheer-specialist (art 2). Het jaar 2008 is een overgangsjaar. Volgens artikel 11 en 12 dienen bepaalde saldi uit het verleden overgenomen te worden:
In artikel 11 is er sprake van overschotten uit het verleden (de jaren 2004-2007) die in mindering moeten worden gebracht van de nieuwe maxima. Er kunnen bij de overgang zich twee situaties voordien: o Een teveel van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende maxima, die dan in mindering moeten worden gebracht van eventuele nieuwe maxima voor dezelfde specialisaties. o Een teveel van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende minima, die dan in mindering moeten worden gebracht van eventuele nieuwe maxima voor dezelfde specialisaties. Er zijn in het nieuwe besluit geen maxima voorzien voor specialisaties waarvoor voordien minima waren gedefinieerd. Dus dienen we enkel met de eerste situatie rekening te houden. Voor dit laatste is het logisch de maxima uit het verleden te nemen inclusief de geïmmuniseerden, omdat de aantallen geïmmuniseerden ook in de nieuwe maxima zijn geïntegreerd. Bovendien is het logisch om de kandidaten met een einddiploma van vóór 2004, die volgens art 5 8° teveel werden gerekend eveneens in mindering te brengen.
annexe_MED_V1.0NL.doc
5
In artikel 12 is er sprake van tekorten uit het verleden (2004-2007) die moeten gecompenseerd worden bovenop de nieuwe minima in het huidige besluit. Er kunnen bij de overgang zich twee situaties voordien: o Een tekort van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende minima, die dan gecompenseerd moeten worden bij eventuele nieuwe minima voor dezelfde specialisaties. o Een tekort van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende maxima, die dan gecompenseerd moeten worden bij eventuele nieuwe minima voor dezelfde specialisaties. Geen enkel van de specialisaties waarvoor volgens het KB van 30 mei 2002 minima waren vastgelegd, worden in het huidige KB als minima hernomen. Situatie 1 is dus niet van toepassing. Enkel voor de huisartsen waren in het oude KB maxima en zijn er in het nieuwe KB minima voorzien. De tweede situatie kan dus enkel op de huisartsen worden toegepast2.
2
Op de “geïmmuniseerde” specialisaties van art.3 van het KB van 30 mei 2002 waren de beperkingen van de quota van art. 1 niet van toepassing. Art. 4 § 3 van het KB van 30 mei 2002 stipuleert duidelijk dat de regeling voor de ontbrekende aantallen enkel voor de quota van in art. 1 van het betreffende besluit moeten worden toegepast. De aantallen bij de geïmmuniseerde specialisaties betroffen in feite een extra aantal bovenop de bestaande quota van art. 1.
annexe_MED_V1.0NL.doc
6
Tabel 10 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Vlaamse Gemeenschap: globaal overzicht
2004-2007
Indice (1)
2008
Saldo Diploma’s Totaal
Minima (art. 4)
Huisartsen
Kinder- en jeugdpsychiaters Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde
N O Delta N O Delta N O Delta N O Delta N O Delta
1789 1628 -161 720 487 -233
78 -239 41 -274
2009
Cumulatief totaal
behaald voor 2004 Maxima (art. 3)
20042008
454 374 -80 180 110 -70 12 10 -2 6 8 2 3 7 4
-319
-344
-2
2
4 (1) N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)
annexe_MED_V1.0NL.doc
2004-2009
2010
Cumulatief totaal
454 458 4 180 130 -50 12 14 2 6 6 0 3 6 3
2004-2010 Cumulatief totaal
+315
-394
0
2
7
454 553 +99 180 168 -12 12 9 -3 6 8 +2 3 9 +6
(-216-153)= - 369
-406
-3
+4
+13
7
Voor de Vlaamse Gemeenschap is er over de periode 2004-2010 een cumulatief tekort zien van 369 artsen wat het globale aantal betreft en een tekort van 406 huisartsen. Het minimumaantal voor de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt niet gehaald, terwijl de minima voor de acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden overschreden.
Voor de Franse Gemeenschap wordt er over de periode 2004-2010 een cumulatief teveel van 109 artsen vastgesteld wat de globale contingentering betreft en een cumulatief tekort van 101 eenheden wat het huisartsenquotum betreft. De minima voor de kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden net gehaald.
annexe_MED_V1.0NL.doc
8
Tabel 11 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Franse Gemeenschap: globaal overzicht Index (1)
Maxima (art. 3)
Minima (art. 4)
Huisartsen
Kinder- en jeugdpsychiaters Acute geneeskunde Urgentiegeneeskunde
N O Delta N O Delta N O Delta N O Delta N O Delta
2004-2007 Saldo Diploma’s Totaal behaald voor 2004 1194 54 1245 51 -3 480 425 17 -55 -72
2008
303 343 40 120 117 -3 8 9 1 4 5 1 2 5 3
2004-2008 Cumulatief totaal
2009
37
-75
1
1
3
303 358 55 120 108 -12 8 8 0 4 5 1 2 8 6
2004-2009 Cumulatief totaal
92
-87
1
2
9
2010
2004-2010 Cumulatief totaal
303 406 +103 (+195 – 86) =+109 120 106 -14 -101 8 7 -1 0 4 2 -2 0 2 15 +13 +22
(1) N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)
annexe_MED_V1.0NL.doc
9
Tabel 12 De realisatie van de planning van het aanbod voor België: globaal overzicht Index (1)
2008
2004-2008 Cumulatief totaal
2009
2004-2009 Cumulatief totaal
2010
2004-2010
Maxima (art. 3)
N 757 757 757 O 959 816 717 Delta 59 -223 +202 -40 -282 Minima Huisartsen 300 300 N 300 (art. 4) 238 274 O 227 Delta -73 -419 -62 -481 -26 Kinder- en 20 20 N 20 jeugdpsychiaters O 22 16 19 Delta -1 -1 2 1 -4 Acute genees10 10 N 10 kunde 11 10 O 13 3 1 4 0 Delta 3 Urgentie5 5 N 5 geneeskunde 14 24 O 12 7 9 16 +22 Delta 7 (2) N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)
annexe_MED_V1.0NL.doc
-260
-507
-3
+4
+38
10
Voor de inwerkingtreding van de verschillende artikelen van het toepassingsgebied werd in bovengaande resultaten reeds rekening gehouden met de vrijstellingen en de plaatsvervanging alsook ook met de wetenschappelijk onderzoeksmandaten en de door het Ministerie van Landsverdediging aangeworven geneesheren. Louter ter informatie worden de verschillende aantallen waarmee rekening werd gehouden hierna vermeld. Tabel 13 Aantal vrijstellingen en mogelijke plaatsvervangingen in 2010, per Gemeenschap en voor België Vlaamse Gemeenschap Diploma's vóór 2004 (art.5, 8°)
Huisarts Specialist Reeds een erkenning vóór 2004 (art.5, Huisarts 8°) Specialist Buitenlandse diploma's (art.1, 1°) Huisarts Specialist Beheer van gezondheidsgegevens (art.5, 1°) of verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise (art.5, 2°); of forensische geneeskunde (art.5, 3°); of arbeidsgeneeskunde (art.5, 4°) Stopzettingen (art 7, 1°; art 8, 1°-2°) Overlijden (art 8, 3°) Wetenschappelijk onderzoeksmandaat dat leidt tot een doctoraat (art.7, 2°) Aangeworven door het Ministerie van Defensie (art.5, 5°) Diploma van middelbare studies uitgereikt door een lidstaat van de EEU zonder volledige opleiding in de genees-, heel- en verloskunde (art.5, 7°) Totaal
Franse Gemeenschap
België
2 1 0 0 3 31
2 2 0 4 6 69
4 3 0 4 9 100
13 4 0
7 1 0
20 5 0
153
84
237
0
2
2
0 207
2 179
2 386
1.4 Toekomstprojectie Voor de toekomstprojectie werden de saldi per Gemeenschap gecombineerd met de resultaten van het basisscenario 3. In bijgaande tabellen werden het cumulatief verschil per Gemeenschap weergegeven. Het geeft het in de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil waarbij rekening wordt gehouden met de meest up to date gegevens en met de parameters in het model4. De projectie helpt bij het inschatten van de naleving van de minimale en maximale aantallen voor de periode tot 2018 zoals voorzien in artikel 6 van het KB van 12 juni 2008. Hieruit blijkt dat, bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvend gedrag van de kandidaten, het globaal tekort vastgesteld in 2009 in de Vlaamse Gemeenschap in de loop van de tijd zal gecompenseerd worden. Het globaal tekort aan huisartsen wordt daarentegen niet ingehaald.
3
Basisscenario rapport Artsen 2009, Scenario nummer S_000040 Versie 1.0, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, Cel planning gezondheidsberoepen, Brussel April 2009 4 Deze parameters zijn: het verwacht aantal afstuderenden, het percentage dat zich uiteindelijk laat registreren en de beroepskeuze, in termen van stageplannen, die er gemaakt wordt.
annexe_MED_V1.0NL.doc
11
In de Franse Gemeenschap zal, bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvend gedrag van de kandidaten, het tekort aan huisartsen in de loop van de tijd gecompenseerd worden. Het globaal teveel aan artsen zal echter meer en meer oplopen. Tabel 14 In de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil voor de Vlaamse Gemeenschap Jaar Huisartsen Alle artsen
Reeel 2004-2009 -394 -315
Verwacht verschil volgens basisscenario 2010 2011 2012 2013 2014 -424 -442 -420 -400 -387 -218 -80 116 221 271
2015 -394 253
2016 -398 246
2017 -406 237
2018 -418 211
Tabel 15 In de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil voor de Franse Gemeenschap Jaar Huisartsen Alle artsen
Reeel 2004-2009 -87 92
Verwacht verschil volgens basisscenario 2010 2011 2012 2013 2014 -104 -92 -66 -12 46 139 274 403 564 715
2015 87 809
2016 131 912
2017 170 1006
2018 203 1080
1.5 Conclusies De conclusies qua contingentering tot op heden zijn:
Het cumulatief tekort aan artsen in de Vlaamse Gemeenschap daalt in 2010. Dat komt door een grotere toestroom van specialisten. Het cumulatief teveel aan artsen in de Franse Gemeenschap blijft verder stijgen in 2010. Dat komt vooral door een massale toestroom van specialisten, zowel in het verleden als in 2010. Het cumulatief tekort aan huisartsen neemt toe in 2010, en dat zowel in de Vlaamse Gemeenschap als in de Franse Gemeenschap. De minima van de andere specialisaties, met uitzondering van de huisartsgeneeskunde en kinder- en jeugdpsychiatrie worden gehaald.
De conclusies qua toekomstprojectie zijn: In de Vlaamse Gemeenschap lijkt het cumulatief tekort aan huisartsen in vergelijking met de minima in de toekomst niet verder te zullen toenemen. Het blijft op een tekort van zo’n 400 huisartsen tegen het jaar 2018. Dit lijkt nog op te vangen. In de Franse Gemeenschap kan het huisartsentekort in vergelijking met de minima nog even stijgen. Uiteindelijk lijkt het tekort in de toekomst volledig te zullen worden weggewerkt. Wat het totaal aan artsen betreft lijkt de Vlaamse Gemeenschap in 2018 net iets boven de gecumuleerde quota uit te komen. Het totaal aan artsen lijkt voor de Franse Gemeenschap in 2018 toch wel problematisch te worden. Een cumulatief teveel van 1000 artsen zal zonder maatregelen moeilijk op te vangen zijn in de volgende jaren. Deze projecties vormen een indicator en dienen, net zoals andere toekomstprojecties met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.
annexe_MED_V1.0NL.doc
12