De plaats van neuropsychologisch onderzoek binnen het diagnostisch proces
Werkgroep: Audrey Mol, Ilse Noens, Annelies Spek, Cathelijne Tesink, Jan-Pieter Teunisse
Inhoud NPO en differentiaal diagnostiek
NPO en handelingsgerichte diagnostiek Cognitieve stijlkenmerken bij ASS
Aanbevelingen
NPO en differentiaal diagnostiek
Gorissen & van der Gaag (2005). PsychoPraxis, 7, 27-33. Gorissen, Teunisse & van der Gaag (2005). PsychoPraxis, 7, 116-122.
NPO en differentiaal diagnostiek DSM-V: voorstel Neuroscience Work Group (Charney et al.) As 1
Genotype
As 2
Neurobiologisch fenotype
As 3
Gedragsmatig fenotype
As 4
Omgevingsinvloeden
As 5
Doelen voor therapeutische interventie
NPO en differentiaal diagnostiek • DSM-IV-TR is een gedragsdiagnose (WAT) • NPO brengt de onderliggende informatieverwerkingsprocessen in kaart: CC, ToM, EF (WAAROM) NPO helpt bij het begrijpen van de geobserveerde gedragsymptomen
ASS is primair een stoornis in de informatieverwerking!
NPO ondersteunend voor de (differentiaal-)diagnostiek
NPO en handelingsgerichte diagnostiek • NPO is voornamelijk gericht op handelingsgerichte diagnostiek: sterke en zwakke kanten in de informatieverwerking adviezen voor behandeling, school of werk
• MAAR: Van testresultaat naar advies = geen eenvoudige één-op-één relatie. Verband tussen testresultaat en functioneren in het dagelijks leven is matig.
ecologische validiteit? de ‘ruis’ zit in de observaties van het dagelijks leven (intelligentie, lijdensdruk, gedragsproblemen, omgeving) (Oudshoorn e.a., in voorbereiding)
NPO en handelingsgerichte diagnostiek Testsituatie: eenduidige instructie startsignaal rustig en prikkelarm korte tijdspanne De testsituatie is een ‘gesloten systeem’, terwijl mensen met ASS problemen hebben met ‘open systemen’ (Lawson, 2007)!
Open opdrachten: zelf strategie bepalen de manier waarop meestal informatiever dan de uitkomst zelf helaas weinig methoden om deze proceskant te scoren en normeren
NPO en handelingsgerichte diagnostiek • OPLOSSING: Linken leggen = vraag het de cliënt zelf
Vraag bij de cliënt naar concrete, vergelijkbare situaties in het dagelijks leven en probeer discrepanties met testprestatie te begrijpen Belang goede vraagstelling: hoe preciezer de vraag is geformuleerd vanuit een concreet beschreven (probleem)gedrag, hoe beter de neuropsycholoog op zoek kan gaan naar mogelijke verklaringen voor dit gedrag
Cognitieve stijlkenmerken bij ASS Cognitieve stijlkenmerken: Theory of Mind Centrale coherentie Executief functioneren Geheugen Aandacht en concentratie Visueel-ruimtelijk
Cognitieve stijlkenmerken bij ASS Cognitieve stijlkenmerken: Theory of Mind Centrale coherentie Executief functioneren Geheugen Aandacht en concentratie Visueel-ruimtelijk
sociaal inzicht
Cognitieve stijlkenmerken bij ASS
Zwakke theory of mind:
Onvermogen tot het inleven in de gedachten, gevoelens en intenties van andere mensen.
Gevolg: andere mensen gedragen zich onbegrijpelijk en onvoorspelbaar
Cognitieve stijlkenmerken bij ASS
Zwakke centrale coherentie:
Onvermogen tot het globaal en in context verwerken van informatie tot een betekenisvolle samenhang
Gevolg: gericht zijn op details, niet op betekenis
Cognitieve stijlkenmerken bij ASS Executieve functies: Functies die men nodig heeft in ongewone situaties die niet door routinematige handelingen afgehandeld kunnen worden en probleemoplossend gedrag vereisen: - planning/organiseren
- inhibitie - initiëren - werkgeheugen - monitoren/controle - mentale schakelvaardigheid
Cognitieve stijlkenmerken bij ASS Zwakke mentale schakelvaardigheid:
Onvermogen tot het aanpassen van je plannen, gedachten en gedrag als de omstandigheden veranderen
Gevolg: star vasthouden aan bekende patronen en rituelen
Conclusie Van theorie naar praktijk: mogelijkheden en beperkingen Neuropsychologie bij ASS: tussen hersenen, persoonlijkheid en gedrag
Cognitieve stijlkenmerken als kader voor interpretatie Veel experimenteel onderzoek, weinig genormeerde en gevalideerde testen
Het belang van een goede vraagstelling: ‘kun je gedrag X begrijpen vanuit persoonlijkheid en/of cognitieve stijl?’
Handelingsdiagnostiek meer dan differentiaal diagnostiek Meer op het begrijpen van de ‘binnenkant’, dan op het beschrijven van de ‘buitenkant’. Oplosstrategieën minstens zo belangrijk als de testuitkomst Koppeling van testprestatie naar dagelijks functioneren: doorvragen
Aanbevelingen Een diagnose baseer je niet op het neuropsychologisch profiel Het NPO geeft inzicht in sterke en zwakke kanten en geeft richting aan behandeling, werk en opleiding Kwalitatieve interpretatie van testresultaten zegt meer dan scores
Kijk niet naar 1 test maar naar trends door de testen heen VIQ/PIQ verhouding geeft geen classificatie Neem in elk geval de WAIS-III af