De Pelikaan klaagt aan! Na vele jaren van belangeloze en onbetaalde inzet heeft VZW De Pelikaan haar werking in Congo stopgezet. We zijn ontgoocheld over de officiële Belgische ontwikkelingssamenwerking die een quasi-monopolie is van de grote zuilen en organisaties. En we zijn heel bitter ontgoocheld over het jarenlange bedrog en zelfs de diefstal door de Broeders van Liefde en de Paters van Scheut, nota bene twee religieuze congregaties. In dit dossier vindt u ons verhaal. Iedereen die begaan is met het lot van arme en zieke mensen in de wereld, moet weten hoe er gesjoemeld wordt met geld dat bestemd is voor de bestrijding van armoede en onrecht.
Inhoud van het dossier
Oprichting en doel van VZW De Pelikaan De beginjaren in Moldavië Naar Congo De Broeders van Geldliefde De alarmbel De maat is vol De kardinaal wast de handen in onschuld Bedrogen door de Paters van Scheut Van kwaad naar erger Een kruis over het project De paus geeft niet thuis Slotbeschouwing over ontwikkelingshulp
Oprichting en doel VZW De Pelikaan werd opgericht in 1998. De naam was symbolisch gekozen: volgens de legende pikt een pelikaan de eigen borst open om met het bloed haar jongen te voeden. Het doel van de pluralistische vereniging was zeer concrete hulpprojecten op te zetten. Het bestuur en alle vrijwilligers van De Pelikaan werkten vanaf het begin onbezoldigd. Integendeel, zij investeerden een flink deel van hun spaarcenten in de werking. Zij besteedden ook ontzaglijk veel tijd en energie aan fundraising. Niet wetend dat ze later het slachtoffer zouden worden van list en bedrog, manipulatie en diefstal.
De beginjaren in Moldavië De eerste jaren werkte De Pelikaan in de Roemeense provincie Moldavië en daarna de zelfstandige republiek Moldavië. De armoede was er schrijnend, want dit is een van de armste regio’s in Oost-Europa. Het bestuur en de vrijwilligers van De Pelikaan namen allerlei initiatieven om fondsen te werven: evenementen, bals, banketten enz. We vonden ook heel wat mecenassen bereid om een financiële bijdrage te leveren. We kochten een grote MAN-vrachtwagen en lieten die ombouwen tot een medische consultatie- en operatieruimte. We trokken naar regio’s waar de mensen geen medische behandeling konden vinden of betalen. Lokale artsen in dienst van De Pelikaan voerden 11.000 consultaties en medische ingrepen uit. De artsen en verpleegkundigen moesten in moeilijke omstandigheden werken, maar hun beloning was dat ze zoveel achtergestelde mensen konden helpen. Gaandeweg werden we geconfronteerd met de corruptie van de Moldavische overheid. Het communistisch tijdperk was voorbij, maar nog veel lokale machthebbers waren communisten van het vroegere regime. Zij hadden meer interesse voor smeergeld en vrouwenhandel dan voor hun hulpbehoevende landgenoten. We wilden hun spel niet meespelen en werden door contactpersonen gewaarschuwd dat onze persoonlijke veiligheid in gevaar was. Het werken in Moldavië werd onmogelijk. We beslisten onze werking naar Congo te verplaatsen.
Naar Congo Via Artsen Zonder Vakantie kwamen we in contact met de Broeders van Liefde, die in Congo nog sterk verankerd zijn. Er zijn geen Belgische Broeders van Liefde meer, de dienst wordt uitgemaakt door Congolese Broeders. We hadden alle vertrouwen in deze religieuze orde. Zoals hun Franstalige benaming ‘Les Frères de la Charité’ het zegt, voeren zij liefdadigheid hoog in het vaandel. Tot onze scha en schande moesten we later ervaren dat achter het vaandel een andere realiteit schuilt. De orde is een geldmachine die als eerste doel heeft zichzelf te bevoordelen. In het begin waren de contacten met de Broeders van Liefde positief. Vol enthousiasme spraken we in 2000 een plan voor samenwerking af. We legden ons toe op de oogheelkunde, omdat er in de regio slechts één oogarts voor twee miljoen inwoners was. In de beginperiode lieten we operaties uitvoeren in het ziekenhuis van Jukayi in Kananga (provincie Kasai). We betaalden voor huisarts Amand Ngandu een opleiding tot oogchirurg. We kozen voor een huisarts omdat artsen-specialisten zo snel mogelijk in Europa willen geraken en het lokale werk slechts als een tussenstap beschouwen. Dokter Ngandu kreeg een opleiding aan de universiteit van Kinshasa bij professor in de oogheelkunde Dr. Kayembe. Ook Belgische oogartsen werkten mee aan de opleiding. Na zijn opleiding voerde dokter Ngandu katarakt- en andere oogoperaties uit in het ziekenhuis van Jukayi, in het begin bijgestaan door professor Kayembe. Later brachten we ons mobiel ziekenhuis (de omgebouwde vrachtwagen) over naar Kananga.
De Broeders van Geldliefde Gaandeweg begonnen we vast te stellen dat we bedrogen werden door de Broeders van Liefde. Zij beschouwen goedbedoelde hulpprojecten als vliegen die in hun spinnenweb terechtkomen en uitgezogen moeten worden. Een hooggeplaatste geestelijke zei toen aan de voorzitter van VZW De Pelikaan: “Het is spijtig om het te zeggen, maar de Broeders van Liefde in Congo zijn alleen geïnteresseerd in vrouwen, drank en geld.” Dit zijn niet onze woorden maar die van een insider. Al in oktober 2002 stuurden we een brief aan de regionale broeder-overste Jean Mbeshi om bewijsstukken te vragen voor de uitgaven die gedaan werden met het projectgeld van De Pelikaan. Er kwam geen respons. Dit noopte ons om de samenwerking in een contract te gieten, zodat we een transparante boekhouding konden afdwingen. In juni 2004 werd het contract namens de Broeders van Liefde ondertekend door de regionale overste Jean Mbeshi. Dezelfde maand was de generale overste van de orde, Broeder René Stockman, op bezoek in Congo. Hij stuurde ons een sussende mail, waarin onder meer te lezen stond: “Nogmaals dank voor uw grote inzet. Het project dat u in gang zette en waarvan ik de foto’s zag bij Frère Jean, is zeer waardevol.” De generale overste zwaaide dus met lof, maar nam geen initiatief om in te grijpen in het wanbeleid van de Broeders in Congo. Slechts één voorbeeld: we betaalden 1.500 US dollar aan Broeder Jean Olenga voor de assemblage van een aanhangwagen. Het betrof dus enkel de montage en assemblage, niet de aankoop van onderdelen. Na lange tijd toverde de Broeder een onbruikbaar bric à brac-vehikel te voorschijn dat met oud ijzer in elkaar was geflanst. De 1.500 dollar waren wel verdwenen. We vernamen later dat de Broeder voor zijn basketbalploeg peperdure fitnesstoestellen had aangekocht. Vanuit VZW De Pelikaan vonden wij medische basiszorg belangrijker dan een fitness centre. Met de Broeders van Liefde engageerden we ons in Kinshasa voor twee projecten: de boerderij N’Jilli en het sociaal restaurant Source de Vie met annex een winkel. Dit alles ten voordele van de hulpbehoevende Congolezen. We kregen voor deze projecten de steun van de hotelschool Spermalie in Brugge, die voor de opleiding van koks en keukenpersoneel instond. Het personeel van het sociaal restaurant Source de Vie bestond voor driekwart uit fysisch gehandicapte Congolezen die elders geen werk vonden. Het restaurant had alle potentie om zelfbedruipend te worden. De filosofie van De Pelikaan luidt immers: projecten opstarten die op termijn autofinancierend worden, en daarna weer nieuwe projecten opstarten. Maar door het wanbeleid van de Broeders van Liefde was er van autofinanciering geen sprake. De boerderij N’Jili zou groenten en vlees aanleveren aan het restaurant en ook voor lokale tewerkstelling zorgen. Een Duitse hulporganisatie had daarvoor aan de rand van Kinshasa hectaren grond gekocht en zelfs gebouwen neergezet. Maar de boerderij ging nooit van start en bijgevolg kwam ook de winkel van Source de Vie nooit van de grond. De hectaren grond bleven braak liggen en
de gebouwen ongebruikt. Om maar te duiden dat niet alleen De Pelikaan het slachtoffer is geworden van het wanbeleid en de geldhonger van de Broeders van Liefde.
De alarmbel In november 2005 luidden we nogmaals de alarmbel bij Broeder-Generaal Stockman. Maar er kwam geen verbetering. In april 2006 stuurden wij een brief naar Broeder Romain Van Hyfte, de provinciaal overste voor Afrika, om de handelwijze van de Broeders in Congo aan te klagen. Wij wezen er op dat zoveel hulpprojecten in Afrika mislukken omdat ze er kunstmatig gedropt worden zonder degelijke samenwerking met lokale partners. De Pelikaan probeerde wél die samenwerking en responsabilisering uit te bouwen, maar kwam bedrogen uit. Ondanks onze talloze vragen kregen we nog steeds geen transparante boekhouding te zien. We kregen geen bewijsstukken voor de uitgaven die met het geld van De Pelikaan werden gedaan. Altijd waren er uitvluchten of kwam er gewoon geen antwoord. Toen we een bedrag in US dollars hadden overgemaakt, kregen we bericht dat de Broeders valse biljetten hadden ontvangen. We vroegen om de zogenaamd valse biljetten aan ons over te maken zodat we ze konden laten controleren bij een bank, maar we ontvingen nooit de biljetten. Al dan niet vals, ze waren opgesoupeerd. Toeval of niet, later belandde een Broeder in de gevangenis omdat hij valse dollars drukte. VZW De Pelikaan financierde via de Broeders van Liefde de wedden van dokter Amand Ngandu en zijn Congolese verpleegkundigen, met de afspraak dat ze een fatsoenlijke wedde zouden krijgen. Wij betaalden voor die fatsoenlijke wedde, maar hoorden van de dokter en de verpleegkundigen dat ze nog altijd onderbetaald werden. Ze kwamen dan maar bij ons op de bedeltoer. Wij stortten aanvullingen. Voor onze vrachtwagen hadden we een bekwame en enthousiaste Congolese chauffeur-mecanicien, Guillaume. Ook die man werd onderbetaald door de Broeders, terwijl het nochtans noodzakelijk was dat de vrachtwagen werd onderhouden door een bekwame technicus. Ander voorbeeld: de stroomgenerator die we aankochten voor ons rijdend ziekenhuis, werd zonder boe of ba gebruikt door de Broeders voor hun eigen stroomvoorziening. Mooi meegenomen, want zo moesten ze hun eigen generator niet verslijten of laten herstellen bij defect. Terwijl De Pelikaan nota bene al eerder een generator had geschonken aan de Broeders. En zo kunnen we nog talloze gedocumenteerde voorbeelden geven. We beschikken over stapels documenten en foto’s om het gesjoemel te bewijzen.
De maat is vol In januari 2007 hadden we een bijeenkomst met de regionale overste, Broeder Floribert Kabindu. We overwogen toen al om de samenwerking met de Broeders stop te zetten en de Belgische ambassade in Kinshasa in te lichten. Maar we reikten toch de hand en hielden een hartstochtelijk pleidooi om onze projecten niet te laten doodbloeden. Keer op keer kwamen we bedrogen uit. Omdat we de zaak niet meer vertrouwden, lieten we de oogoperaties niet gebeuren in het Jukayiziekenhuis van de Broeders van Liefde maar in het ziekenhuis van Tshikaji dat gerund werd door protestantse zendelingen. Broeder Aimé Mwanza vond voor dat ‘probleem’ een handige oplossing. Hij rekende aan de patiënten een vergoeding aan voor de operatie, liet ze vervoer betalen voor de rit van 25 km naar het ziekenhuis van Tshikaji, waar ze dan finaal een tweede keer moesten betalen voor de operatie. De verliezers waren de hulpbehoevende patiënten, de winaars waren andermaal de Broeders. In februari 2007 stuurden we een brief aan Broeder-Generaal René Stockman met nogmaals een pleidooi om orde op zaken te stellen. De brief haalde niets uit. In april 2007 stelden we een ultimatum aan de regionale overste Floribert Kabindu. Zonder transparante boekhouding en bewijsstukken dreigden we een einde te stellen aan de projecten. Broeder Floribert Kabindu, provinciaal overste, verklaarde toen in het bijzijn van getuigen aan de voorzitter van VZW De Pelikaan: “Ja, we willen in de toekomst op een eerlijke manier werken.” In mei 2007 gebeurde een christelijk mirakel: Broeder Aimé Mwanza bezorgde ons – na lang aandringen – een financieel verslag! Helaas, het verslag was zo lek als een zeef. Er stonden tal van uitgaven in die niets met ons medisch hulpproject te maken hadden. Het financieel verslag was met een grote dosis creativiteit opgemaakt …
Daarna hakte de raad van bestuur van VZW De Pelikaan de knoop door. Op 4 april 2007 deelden we schriftelijk aan de regionale overste Broeder Floribert Kabindu mee dat we een einde maakten aan de samenwerking. We vroegen om een serene afhandeling, waarbij al onze materiële goederen, stocks, geneesmiddelen enz. zouden worden teruggegeven. Daarnaast vroegen we dat de Broeders van Liefde hun openstaande financiële verplichtingen zouden nakomen. Dat viel tegen. Veel materieel en goederen waren verdwenen of bleken in gebruik voor doeleinden die niets met het medisch hulpproject te maken hadden. De elektrische koelvriesbox bevond zich in de kamer van Broeder Jean Olenga. De motorfiets en laptop werden evenmin voor het medisch project gebruikt. Muskietennetten, geneesmiddelen, medisch materiaal … gewoon verdwenen. Zogezegd gestolen, terwijl alles zich bevond in een ruimte waarvan alleen de Broeders van Liefde een sleutel hadden. De voorzitter van VZW De Pelikaan kreeg een niet mis te verstane waarschuwing van Broeder Jean Mbeshi: “Het is beter dat u niet meer naar Congo komt, het is er niet meer veilig voor u.” Zijn dreigende mimiek sprak boekdelen. Als intimidatie kan het tellen.
Kardinaal Danneels wast de handen in onschuld In augustus 2007 schreven we een brief van drie bladzijden aan de toenmalige Belgische kardinaal Godfried Danneels. We signaleerden het bedrog door de Broeders van Liefde. We gaven voorbeelden, zoals dat van een zieke medewerkster van De Pelikaan. Deze dame beloofde – mogelijk onder invloed van haar ziekte – om aan de Broeders een som van 1.000 euro te schenken. Later werd ze benaderd door broeders-novicen die in België in opleiding waren. De novicen vroegen zeer nadrukkelijk waar de 1.000 euro bleef. Is dergelijke handelwijze een deel van hun opleiding? De kardinaal waste zijn handen in onschuld. Met een brief liet hij weten dat de Broeders van Liefde niet onder zijn bevoegdheid vielen maar dat ze als pontificale orde onder het rechtstreeks gezag van de paus ressorteren. Is dit het resultaat van bijna tweehonderd jaar missioneringwerk? Waarom grijpt Broeder-Generaal René Stockman niet in? Hij kent de problemen zeer goed, we hebben ze hem ettelijke keren mondeling en schriftelijk voorgelegd. Uit goed ingelichte bron weten we dat hij perfect op de hoogte is van de malafide praktijken door de Broeders van Liefde. Maar hij bedekt die zonden met de mantel der liefde. Het is een goed werkend systeem: de Broeders halen ontwikkelingsgeld binnen en gebruiken het daarna voor zichzelf. Het zou de orde sieren als zij de mislukking zouden erkennen en de rotte appelen uit de mand verwijderen. Liever 10 integere geestelijken dan 1.000 corrupte.
Bedrogen door de Paters van Scheut Door toevallige omstandigheden kwamen we in contact met de Paters Scheutisten. De eerste contacten waren positief en dat was een verademing na het jarenlang bedrog door de Broeders van Liefde. We kwamen overeen dat De Pelikaan het ziekenhuis Cerdes in Kananga (provincie Kasai) zou steunen met oogheelkunde, omdat we over een geschoolde arts en dito verpleegkundigen beschikten. Daarnaast kwamen we overeen om een verbouwing van het ziekenhuis te financieren. Ons mobiel ziekenhuis stond toen al in Kananga. Ons medisch team trok vanaf 2008 de brousse in naar afgelegen stadjes en dorpen om er katarakt- en andere oogoperaties uit te voeren. Overal stonden rijen mensen aan ons mobiel ziekenhuis aan te schuiven. Op die manier heeft De Pelikaan duizenden mensen gered van blindheid. Al bij de eerste vergadering had een alarmlampje moeten branden. De directrice Thérèse Dikebelayi vroeg naast onze steun aan het ziekenhuis ook “une prime de motivation”. Hallo? Een motivatiepremie? Toegegeven, een elegant woord voor smeergeld. In augustus 2008 sloten we een contract af met de Paters van Scheut en het ziekenhuis Cerdes. Namens de Scheutisten tekenden drie Paters. De overste, Pater Oscar, weigerde echter te tekenen. Was dat vooropgezet spel? Op die manier kon de leiding van de orde later niet verantwoordelijk worden gesteld voor gesjoemel? Toch hebben we doorgezet, omdat we vertrouwen hadden in de Paters die de leiding hadden over het ziekenhuis. We betaalden als startgeld 5.000 US dollar. Pas in oktober 2008 ontvingen we voor het eerst een financieel verslag. Net als bij de Broeders van Liefde krioelde het verslag van frauduleuze uitgavenposten: oneigenlijk gebruik van het projectgeld, gebrek aan bewijsstukken, fictieve uitgaven … Eén enkel voorbeeld: voor het lossen van 100 zakken cement (dus niet de aankoopprijs van het cement maar enkel het
lossen van de 100 zakken) werd 200 US dollar aangerekend. Dat zijn 3 gemiddelde maandlonen in Congo. Drie maanden werk om 100 zakken cement te lossen? We mailden aan de Paters Marcel Mestdagh en Jacques Mevis een opsomming van de pijnpunten in het financieel verslag. Daarop volgde wederzijdse briefwisseling. Wij bleven pleiten voor duurzame ontwikkelingssamenwerking die aan de bevolking ten goede komt en niet in de tussenstations blijft hangen. Daarin werden we gesteund door professor Kayembe. Ook hij moest ervaren dat de Paters van Scheut niet correct handelden. In november en december 2008 stuurden we andermaal brieven en mails aan de Paters Jacques, Daniel en Marcel. In december 2008 hadden we in Brussel een gesprek met de regionale oversten, de Paters Maurice en Oscar. Nog dezelfde maand kregen we een mail van de Paters Jacques en Daniel. Zij spraken sussende woorden en beloofden in de toekomst een correcte boekhouding en bewijsstukken te bezorgen. Een citaat: “Het blijft een streefideaal, hetgeen niet wil zeggen dat wij steeds alle voorwaarden volmaakt zouden nakomen maar toch wel dat wij er het beste willen van maken.” Na deze indirecte bekentenis eindigde hun mail met de klassieke vraag: “Wij hopen nu spoedig op het nodige geld om de lonen uit te betalen en de werkzaamheden verder te zetten.” Waarna de Paters ons de Vrede van de Heer toewensten bij het nakende Kerstgebeuren.
Van kwaad naar erger In januari 2009 kregen we een positief bericht van de Paters Jacques Mevis en Daniel Feys. Pater Daniel zou het financieel beheer van het project overnemen van de kliniek Cerdes. Hij erkende schriftelijk dat er onverantwoorde uitgaven in het verslag van Cerdes stonden, zoals 500 US dollar voor een “session de réflexion”. Ook nadenken kost blijkbaar geld in bepaalde kringen. Voor het transport van onze Unimog (terreinwagen 4x4) naar Kananga, werd een bedrag van 2.600 US dollar aangerekend. Terwijl in werkelijkheid het transport gratis was gedaan door het Belgisch leger. Pater Daniel schrapte een aantal onterechte uitgavenposten uit de afrekening. Vol goede moed gingen we weer aan de slag. We maakten geld over en stuurden colli’s met geneesmiddelen en medisch materieel. Enkele maanden later was de moed weer in onze schoenen gezakt. Een oorverdovende stilte vanwege de Paters van Scheut. We kregen alleen informatie van professor Kayembe. Hij werd als loopjongen gebruikt om medicijnen te halen in Kinshasa. Maar na al die maanden was ons mobiel ziekenhuis nog steeds niet opgesteld naast de bouwwerf van het ziekenhuis Cerdes. We stuurden mails en probeerden maandenlang vruchteloos te bellen naar Pater Daniel, voor wie we nochtans een satelliettelefoon en een gsm hadden betaald. We kregen overigens nooit een factuur voor deze aankopen. Op die manier gingen alweer maanden voorbij zonder dat de bevolking van de Kasairegio bij ons terecht kon voor oogheelkunde. We werden wel verondersteld om de arts en het medisch personeel door te betalen. Via lekken kwamen we te weten dat onze chauffeurmecanicien maandenlang werd ingezet voor de aanleg van een voetbalveld, een project van Pater Daniel. Sport is de passie van Pater Daniel. Opnieuw kregen we sussende berichten. Het mobiel ziekenhuis werd eindelijk operationeel. Maar intussen bleken er veel medicijnen en materieel verdwenen. Als uitleg kregen we te horen dat de leiding van de Cerdeskliniek onderbetaald wordt en bijgevolg steelt om bij te verdienen. De Paters van Scheut waren ook zélf creatief in het verwerven van inkomsten. Zo stortte De Pelikaan geld op een dollarrekening van de Scheutisten in Brussel. De Paters stortten de dollars door naar Kinshasa en zetten ze daar om in euro’s, die ze daarna terug omzetten in dollars en finaal in Congolese francs. Het liet de Scheutisten toe om driemaal een provisie en ruim wisselkoersverschil aan te rekenen. Intussen kwamen we te weten dat dokter Amand Ngandu ook besmet was geraakt met de microbe van de financiële creativiteit. In de beginjaren presteerde hij goed, maar stilaan begon hij zich schaamteloos te verrijken op kosten van het medisch project. Het is een groot probleem in Congo: lokale artsen werken liever in Kinshasa omdat ze daar meer kans hebben om in Europa te geraken. Dokters in het binnenland ‘se débrouillent’ met verborgen inkomsten, op de kap van hulporganisaties en de lokale bevolking.
Een kruis over het project De enige mogelijkheid om beweging te krijgen in de zaak, was een financiële drooglegging van onze Congolese partners. Dat begon al in 2009. We deden het niet graag, maar hadden geen andere keuze.
Noodgedwongen besliste de raad van bestuur van VZW De Pelikaan in april 2010 om de samenwerking met de Paters van Scheut en het ziekenhuis Cerdes volledig stop te zetten. De moraal van het verhaal is dat aldus duizenden straatarme Congolezen in de Kasairegio verstoken blijven van oogheelkunde. Dat doet ons pijn aan het hart. Al die jaren energie, tijd en geld krijgen geen vervolg. Onze droom was projecten op te starten die na verloop van tijd op eigen benen konden staan. Waarna we dan weer andere projecten konden starten. Maar zo werkt het niet in Congo. Ontwikkelingshulp is er een melkkoe. Men soupeert het geld op en wacht vervolgens op nieuwe giften. Zo worden Belgische en internationale ontwikkelingsprojecten systematisch leeggezogen. Het is schrijnend dat dit perfide systeem ook wordt aangestuurd door religieuze congregaties. In april 2010 vroegen we aan de Paters van Scheut om het materiaal en materieel van VZW De Pelikaan (o.a. de vrachtwagen) over te dragen aan de Orde van Malta. Dit gebeurde niet. Veel materiaal was verdwenen. De vrachtwagen stond defect te roesten. Terwijl we nota bene betaalden voor een chauffeur-mecanicien die de vrachtwagen zou onderhouden.
De paus geeft niet thuis Kardinaal Danneels had ons eerder per brief laten weten dat de Broeders van Liefde en de Paters van Scheut als pontificale orden onder het rechtstreeks gezag van de paus vallen. Daarom stuurden wij op 18 mei 2010 – via de pauselijke nuntius in Brussel – een brief met dossier naar de Paus. Ook na een herinneringsbrief wachten we nog steeds op een antwoord of desnoods ontvangstmelding. We kunnen begrijpen dat de Heilige Vader geen tijd heeft om alle brieven en dossiers zelf te bestuderen, maar we menen te weten dat hij in het Vaticaan beschikt over voldoende medewerkers die een dossier kunnen lezen of desnoods een ontvangstmelding sturen.
De Belgische ontwikkelingssamenwerking Binnenkort zullen we dit dossier nog aanvullen met onze ervaringen over de officiële Belgische ontwikkelingssamenwerking.