De Ontwikkel-Puzzel Van Wedstrijdsporter tot International - De visie & achtergrond
Stinne Rasmussen • 8 januari 2013
Inhoudsopgave
Inleiding: De Ontwikkel-Puzzel!
2
1. De wedstrijd als vertrekpunt!
5
2. Plezier / Motivatie!
7
3. Ontwikkeling /Vooruitgang!
8
4. Sport-specifieke competenties: tactiek, techniek, fysiek!
10
5. Persoonlijke competenties: mentaal, sociaal, plannen!
12
6. De rol van de trainer!
14
7. Afronding: mijn visie in een puzzel!
16
8. De Ontwikkel-Puzzel: wat kan Stinne Rasmussen voor u betekenen?!
17
9. Met dank aan!
18
Bronnen!
19
Stinne Rasmussen • 8 januari 2013
Inleiding: De Ontwikkel-Puzzel
De ontwikkeling van een sporter, van beginner tot topsporter en misschien wel tot international, is een lang en complex proces. De visie achter dit model is dat een atleet alleen optimaal kan presteren in een wedstrijdsituatie wanneer hij of zij “compleet” is ontwikkeld, als sporter én als persoon. In het model van de puzzel zie je duidelijk wat een sporter “compleet” maakt. Ook zie je wanneer een sporter “incompleet” is, namelijk wanneer er een puzzelstukje ontbreekt of onvoldoende is ontwikkeld. Sporters weten zelf meestal heel goed wanneer dit zo is, of realiseren zich dat bij het zien van dit model. Met behulp van toetsing kan het beeld duidelijker en specifieker worden gemaakt: praktisch en concreet kan de sporter nu gericht aan het werk om “completer” in de wedstrijdsituatie te staan.
Stinne Rasmussen • 8 januari 2013
Wat heeft een atleet nodig om zich steeds verder te ontwikkelen met misschien de mogelijkheid om ooit de internationale top te halen? Of, als de sporter daar eenmaal is, om zich zodanig te blijven ontwikkelen dat hij of zij aan de top kan blijven? Een sporter die zowel sport-inhoudelijk als persoonlijk stevig in de schoenen staat, zal beter presteren tijdens een wedstrijdmoment. Dat is de insteek van dit model in een notendop. Daarbij reikt het model een pad aan dat je kunt of misschien wel moet volgen om deze situatie te bereiken. In dit rapport zijn de achtergronden van de puzzel op een rij gezet, met de onderzoeken en inzichten die eraan ten grondslag liggen.
Talentontwikkeling begint in de meeste sporten steeds jonger, ook in NL en zeker binnen mijn eigen sport, badminton.1 Dat houdt in dat steeds meer kinderen steeds meer uren met hun sport bezig zijn - en minder uren erbuiten. Het wordt daarom van toenemend belang om binnen de sport gericht stil te staan bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren in het algemeen en door het sporten - niet alleen fysiek of sport-inhoudelijk, maar ook neurologisch, sociaal, psychologisch.2 Loehr 3 vond al in 1986 dat een reeks van punten moeten “kloppen” om een optimale prestatie te kunnen neerzetten: vaste fysieke en mentale wedstrijdvoorbereiding, 100% concentratie, niet-relevante zaken blijven thuis, ontspanning, goedgetraind zijn om er vertrouwen in te hebben dat de eigen vaardigheden toereikend zijn, gevoel van controle, geautomatiseerd kunnen sporten, 100% focus op de taak in de wedstrijd, willen presteren voor zichzelf (niet voor anderen), zelf de verantwoordelijkheid nemen voor fouten. Een mengsel van inhoudelijke en persoonlijke elementen, waar in de laatste jaren steeds meer onderzoek naar is gedaan. The Positive Coaching Alliance (PCA) werd in 1998 opgericht om de doelen binnen jeugdsporten in de VS breder te stellen dan alleen resultaat-doelen (het winnen). Gebaseerd op veel onderzoek heeft men het begrip “winnaar” nu breder gedefinieerd. Deze definitie bevat een aantal elementen: inzet; vooruitgaan; beheersen; je best doen op en buiten het veld; fouten maken mag en is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Een winnaar kan “winnen” in een wedstrijd maar boekt ook “winst” door een persoonlijke groei gaande het proces van trainen en wedstrijden sporten. Het doel van het PCA was en is om naast de sport-technische 1 Luijt et al p. 22, NOC*NSF??? , www.badmintonnederland.nl 2 Kissmeyer p.112
3 Loehr
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
3
ontwikkeling ook de persoonlijke ontwikkeling van de kinderen te bevorderen tijdens het sporten.4 Het eenzijdig ontwikkelen van een topsport-identiteit alleen gericht op resultaten heeft oppervlakkig bekeken wel duidelijke voordelen: volledige focus op het doel, in alle facetten van het leven van de atleet.
Er zijn echter grote valkuilen aan verbonden. De eigenwaarde wordt in grote mate bepaald door de resultaten. Kritiek op prestaties wordt ervaren als kritiek op de persoon. De trainingsplannen geven veelal geen ruimte voor eigen inbreng, een maatschappelijke carrière, een sociaal leven of hobby’s. Wanneer een talent te beperkt wordt ontwikkeld, kan deze zowel op het veld als erbuiten moeite krijgen - met presteren én met het functioneren in de maatschappij .5
Met dit model kan de sporter, de jonge, de jong-volwassen en de volwassen sporter, gericht aan het werk met meer dan alleen sport-inhoudelijke vaardigheden, - vaardigheden waar de sporter zowel in als buiten de sport & wedstrijdsituatie baat bij heeft.
4 Positive Coaching Alliance p.2
5 Luijt, Reijgersberg, Elling p.82, Positive Coaching Alliance p.4-7,
Ogilvie & Taylor p.766
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
4
1. De wedstrijd als vertrekpunt De kern van de Ontwikkel-Puzzel is de wedstrijd. Veel sporten draaien om een wedstrijdelement. In de wedstrijd moet alles bij elkaar komen, hier moet de sporter zijn of haar uiterste best kunnen doen om een goede prestatie neer te zetten. Hier wil de sporter beter zijn dan de tegenstander. Hier wil hij of zij steeds betere resultaten zien, hier wil hij of zij tegen steeds betere tegenstanders opgewassen zijn. De puzzel neemt alle elementen mee die nodig zijn om in de wedstrijd optimaal te kunnen presteren. De buitenste ring is de ring van motivatie en plezier: geen enkele sporter zal de top halen als de motivatie om goed-beter-best te worden hem of haar in de steek laat (hoofdstuk 2). Het plezier moet echter niet alleen komen van de wedstrijden. Deze nemen tenslotte relatief weinig tijd en ruimte in beslag ten opzichte van de vele trainingsuren. Daarom moet het plezier en de motivatie zoveel mogelijk aanwezig zijn in alle onderdelen. Motivatie komt vooral door het ervaren van ontwikkeling en vooruitgang (hoofdstuk 3). Andersom is een gestage ontwikkeling van jongs af aan en gedurende een heel “sport-leven” noodzakelijk om steeds verder te kunnen komen, steeds beter de sport en de technieken te beheersen, fysiek steeds sterker te worden, mentaal steeds weerbaarder te worden en zelf steeds meer zelfsturing te ervaren. De vooruitgang moet daar worden geboekt waar de individuele sporter dat nodig heeft of waar de sporter het zo ervaart (ontwikkelen van competenties). Zo kan de sporter heel gericht dat trainen (deliberate practice) wat hem of haar sterker en completer maakt.
De sporter kan (moet), samen met de trainer(s), de te verbeteren competentiegebieden helder in beeld krijgen. Daarna is de stap naar gericht trainen (deliberate practice) van de nodige competenties om optimale wedstrijden te sporten heel duidelijk en concreet.
We onderscheiden 6 competentiegebieden waaraan gewerkt kan worden, de gele puzzelstukjes: drie sport-specifieke puzzelstukken - tactiek, techniek en fysiek (hoofdstuk 4) en drie persoonlijke puzzelstukken - mentaal, sociaal en plannen (hoofdstuk 5). In welke volgorde en hoe uitgebreid de stukjes elk moeten worden getraind, zal afhangen van de
sporter. Voor de ene sporter is techniek geen probleem, maar zijn concentratie of gesprekken met De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
5
trainers dat juist wel. Voor de andere wordt de balans tussen school/werk - privé - training als een ramp ervaren, terwijl de fysieke elementen niet meer dan onderhoud nodig hebben. Een geheel individuele benadering is daarom wenselijk, bij voorkeur met medewerking van de trainer(s) (hoofdstuk 6) .
In hoofdstuk 7 volgt tenslotte de afronding van het geheel.
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
6
2. Plezier / Motivatie Het uiterste uit jezelf halen in wedstrijdsituaties - daarvoor moet een sporter gemotiveerd zijn en plezier beleven aan zijn / haar sport. Kissmeyer onderscheidt in haar sportbrede onderzoek onder jonge toptalenten, vier soorten sportplezier: a) de passie in verband met de sport zelf, b) het sociale plezier, c) het plezier van beter worden en je vervolgens meten met anderen en winnen, d) het plezier van prestige (“iemand” zijn) en eventuele materiële winst.6 Wanneer de eerste drie vormen van plezier allemaal duidelijk aanwezig zijn, is de kans het grootst dat de motivatie om hard te werken en nog beter te worden zal blijven of groeien. 7 Voor de motivatie en het plezier maakt het erg veel uit in welke mate de sporter zelf mee mag denken en gehoord wordt of mede sturing heeft. Pittig, maar wel doelgericht en bewust kunnen trainen en merkbaar vooruitgaan, daar haalt een atleet veel motivatie en plezier uit.8 Voor de motivatie om veel tijd aan sport te besteden en dus minder tijd hebben voor andere dingen in het leven, is bovendien de betrokkenheid van trainers en “gezien” worden door trainers van groot belang.9 Omgekeerd: wanneer het plezier en de motivatie om te trainen en wedstrijden in te gaan minder worden of verdwijnen, gaat de groei van de sporter langzamer of stagneert en worden de prestaties moeizamer. 10 Plezier en motivatie moeten dus niet onderschat of verwaarloosd worden.
In dit model, de Ontwikkel-Puzzel, worden alle puzzelstukjes daarom bij elkaar gehouden door een groot puzzelstuk: Plezier & Motivatie. Net als de andere puzzelstukken, kan ook dit stuk niet alleen staan. Alleen samen vormen de puzzelstukken een geheel, een compleet mens en sporter die persoonlijke topprestaties kan neerzetten.
6 Kissmeyer p. 45 7 Kissmeyer p. 138 8 Scanlan et al p.689, Kissmeyer p.125, Lyager Bech et al p. 106 9 Lyager Bech et al p. 105-6
10 Scanlan et al p.694
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
7
3. Ontwikkeling /Vooruitgang Veel onderzoek toont aan dat vooruitgang ervaren sterk motiverend werkt, zowel binnen11 als buiten12 de sport. Beter sporten tegen steeds sterkere tegenstanders - daar wil je als (top-)sporter voor werken. Vooruitgang is in veel sporten echter lastig vast te stellen. Het moet namelijk los worden gezien van de wedstrijdresultaten, omdat deze mede afhankelijk zijn van de tegenstander(s). Vaststellen van vooruitgang moet daarom gebeuren ten opzichte van de prestatie of inschaling van de sporter bij de vorige evaluatie. Vooruitgang boek je en ervaar je wanneer je gericht op specifieke onderdelen traint (“deliberate practice”) 13. Daarbij moet je breder trainen dan alleen sport-specifiek. Gericht trainen van zowel de persoonlijke als de sport-specifieke elementen leidt tot een opmerkelijk vergrote kans op verbeterde prestaties.14 Door competentiegericht te werken wordt het zelfbeeld van de sporter duidelijk en kan het naast het beeld van de trainer(s) worden gelegd. Competenties evalueren is een indirecte manier van meten van vooruitgang, waarbij prestaties en competenties inzichtelijk en vergelijkbaar worden gemaakt. Resultaten met competentiegericht werken zijn uiterst positief - de motivatie stijgt zichtbaar en merkbaar. De doelgerichtheid waarmee gewerkt wordt maakt dit een aantrekkelijke werkwijze. 15 Zo ontstaat een helder (zelf)beeld en kan er snel en gericht worden getraind op de onderdelen die door de sporter en/of de trainer(s) worden beoordeeld als verbeter- of ontwikkelpunten.16 Bennett et al definiëren competenties als: “kennis, vaardigheden, kunnen of wat anderszins bijdraagt tot hoge prestaties”.17
11 Lyager Bech et al p. 41 12 Janssen en van Yperen p. 376 13 Ericsson p.991 14 van Paasen, Lyager Bech et al p. 105 15 Bennett et al p. 12 16 Bennett et al p. 3
17 Bennett et al p. 5
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
8
Het trainingsgedeelte van de Ontwikkel-Puzzel (de zes gele puzzelstukjes) dekt drie sportspecifieke competentiegebieden: tactiek, techniek, fysiek, en drie persoonlijke competentiegebieden: mentaal, sociaal en plannen. Bij het trainen van de competenties moet rekening worden gehouden met de leeftijd, het niveau, de ambities en niet op de laatste plaats het persoonlijke en sportinhoudelijke ontwikkelingsstadium van de sporter. De diverse competenties kunnen meer of minder aandacht nodig hebben, afhankelijk van de persoon / sporter en in welke carrière- en levensfase de sporter zich bevindt.18 Dat heeft gevolgen voor de trainingen, zowel wat betreft de inhoud als de zwaarte.
Gericht trainen van de diverse onderdelen vergt dat de sporter getraind wordt door trainers die zich van het belang van alle puzzelstukjes (competentiegebieden) bewust zijn, bij voorkeur gespecialiseerde trainers. Het geheel moet wel goed gecoördineerd worden, met de belangen van de sporter voorop. Wanneer gericht en specifiek wordt getraind op de elementen die op dat moment het meeste aandacht behoeven, werk je als sporter heel individueel aan je persoonlijke vooruitgang.
18 Ericsson p.993
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
9
4. Sport-specifieke competenties: tactiek, techniek, fysiek In sommige sporten speelt
tactiek een erg belangrijke rol (basketbal bijvoorbeeld), in andere
sporten (vrijwel) niet (speerwerpen bijvoorbeeld). Uitgangspunt van tactiek is, dat je als sporter moet willen sturen. Je moet dus het initiatief kunnen en durven nemen om je tegenstander(s) onder druk te zetten. Hiervoor is een aardige hoeveelheid zelfvertrouwen nodig, gefundeerd op vertrouwen in eigen kunnen, en een goede zelfkennis. Maar het begint bij de kennis van tactische mogelijkheden en onmogelijkheden in verschillende situaties die zich voordoen binnen de sport. 19 De sporter moet kunnen variëren tussen deze mogelijkheden en moet daarbij leren zijn of haar intuïtie goed te benutten.20
Om tactiek toe te kunnen passen, moet de sporter fysiek in zeer goede conditie zijn. Voor sporten waar weinig of geen tactiek aan te pas komt, is het fysieke element vaak nog groter denk bijvoorbeeld aan gewicht heffen. Er moet een goede balans zijn tussen rust en training. De voeding moet aangepast worden op de sporter en op de trainings-/wedstrijdsituatie. De fysieke training moet een uitgekiend evenwicht kennen tussen kracht, conditie en explosiviteit. Al deze onderdelen zijn erg individueel en de planning op dit gebied moet daarom ook zo individueel mogelijk gebeuren. Dit wordt steeds belangrijker, naarmate de trainings- en wedstrijdintensiteit toenemen.
Binnen alle sporten maar in verschillende maten geldt, dat je technisch vaardig moet zijn. De ervaring leert dat deze onderdelen altijd beter kunnen en dat hier dus zowel onderhoud als verbetering wenselijk is, altijd en op alle niveaus.21
19 Meibom & Larsen p.8 20 Gladwell p.132
21 Meibom & Larsen p. 84, Eberspächer p. 31
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
10
Techniek op zichzelf is tegelijkertijd ook erg leuk en sommige sporters halen er extreem veel plezier uit om techniek te trainen. Hier kun je merkbaar dingen verbeteren, vaak geeft dit bovendien zelfvertrouwen.22 Hoe beter de techniek, des te meer keuzes heeft de sporter in de diverse situaties tijdens de wedstrijd.23 Indien de sporter dan ook de nodigde fysieke mogelijkheden bezit, worden de tactische mogelijkheden, waar dit aan de orde is, ook steeds leuker. De kans op succes in wedstrijden neemt derhalve toe, mits de puzzelstukjes in het volgende hoofdstuk ook voldoende zijn ontwikkeld.
22 Pensgård & Hollingen p. 26 + 125
23 Meibom & Larsen p. 84-85
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
11
5. Persoonlijke competenties: mentaal, sociaal, plannen
In het grote onderzoek van Kissmeyer kwam naar voren dat toptalenten allemaal sterke focus hebben, plichtsgetrouw zijn en een indrukwekkende zelfdiscipline bezitten. De grootste verschillen tussen de atleten zijn gerelateerd aan hoe ze met zichzelf als persoon werken. Goede mentale ondersteuning zorgt bij veruit de meesten voor een wereld van verschil en verzet grote bergen in de toptalenten-wereld, zo concludeert Kissmeyer. 24 Voor sporters in het algemeen, maar zeker voor meisjes en jonge vrouwen, geldt dat geloof in iets kunnen bereiken in sport, ertoe leidt dat de sporter eerder keuzes maken die daarvoor nodig zijn. Want veel sporten betekent minder tijd voor andere dingen. Vertrouwen en zelfvertrouwen zijn dus cruciaal voor de sporter en voor de keuzes die hij of zij maakt ten opzichte van zijn/haar sport. 25
In de puzzel worden op mentaal gebied 3 hoofdcompetenties onderscheiden: concentratievermogen, spanningscontrole en zelfvertrouwen. Hieronder vallen nog een aantal andere onderwerpen, zoals visualiseren en wedstrijdvoorbereiding. Deze onderdelen richten zich heel specifiek op de wedstrijdsituatie, maar zijn veelal ook bruikbaar in andere situaties in het leven. 26
Vanaf het moment dat een sporter wedstrijdsporter wordt, moet de sporter meestal trainen naast school en later werk. Hoe hoger de sporter komt te sporten, des te groter de noodzaak om goed te kunnen plannen: er moet tijd worden ingeruimd voor trainingen, reistijd, wedstrijden. Daarbij moet naar piekmomenten worden toegewerkt, terwijl er balans moet bestaan tussen rust en trainen, ruimte voor vrije tijd, voor familie en vrienden en gewoon voor niets doen. 24 Kissmeyer p.127 25 Lyager Bech et al p. 39
26 Eberspächer p. 10 +45 , Pensgård & Hollingen p. 176
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
12
Hoe meer de sporter hier zelf invloed op heeft, des te groter is de kans dat hij / zij zich aan de planning weet te houden én zich staande kan houden in de topsportwereld. 27
Op sociaal gebied zijn sommige sporten vrij complex, en dit aspect wordt niet minder wanneer de sporter hoger komt. Vanaf het begin zijn er contacten en gesprekken met team, trainingsgroep(en) en trainers. Ook het kunnen omgaan met trainingspartners en wedstrijdpartners/teamgenoten is tijdens een heel sportleven belangrijk. Relaties met ouders, met een eventuele partner, school/werk-vrienden en anderen buiten de sport zijn van groot belang voor het functioneren van de sporter. Daarbij komen later contacten met mogelijke sponsors, nieuwe clubs, specialisten (bijvoorbeeld op medisch gebied) en andere betrokkenen. Wanneer de sporter deze contacten steeds meer zelf weet te onderhouden en hier een goed gevoel bij heeft, zal dit bijdragen tot rust in de wedstrijd en rust om te presteren. 28 Ook leidt het tot groei van zelfvertrouwen en daarmee plezier en motivatie.29 Als dit gecombineerd wordt met gerichte verbetering van wat minder ontwikkelde sport-specifieke competenties, wordt vooruitgang gemaximaliseerd. Vroeg of laat komt dit tot uitdrukking in wedstrijdprestaties, maar de sporter zal in een eerder stadium al de algehele vooruitgang ervaren.
27 Bennett et al p. 12-14 28 Pensgård & Hollingen p. 27 + 124
29 Pensgård & Hollingen p. 124-126
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
13
6. De rol van de trainer Alle inspanningen van trainers en sporter komen bij elkaar in de wedstrijdsituatie. Hoe de trainer hier met de sporter omgaat, hoe goed de trainer het ontwikkelingsstadium van zijn/ haar sporter kent en weet wat er van de sporter gevraagd kan worden, kan bepalend zijn voor winst of verlies. Dit geldt ook voor hoe de sporter zichzelf na de wedstrijd bekijkt, wat de sporter meeneemt naar de volgende wedstrijd en hoe bereid en gemotiveerd de sporter is om verder te werken. Sporters worden door trainers mede gevormd. Sporters worden juist sterk gemaakt op alle fronten door een breed kijkende en goed communicerende trainer, of haken min of meer ongemerkt af als topsporter, vaak zonder dat de omgeving in de gaten heeft dat het te voorkomen was geweest. 30 Hoe meer uren een sporter bezig is met zijn of haar sport, des te groter de invloed van de trainers. De invloed gaat vaak veel verder dan menig trainer zich realiseert. De trainer maakt de sfeer, de cultuur 31 , inhoudelijk levert hij of zij het fundament voor een sporter om op te groeien, maakt de planningen en ziet erop toe dat deze worden uitgevoerd. 32 De trainer is erbij als de sporter fysiek zijn of haar grenzen verlegt, als sporters winnen en als ze verliezen. De manier waarop hij of zij in al die situaties reageert is daarom sterk bepalend voor het zelfbeeld van de sporter. 33
In elk puzzelstukje van de Ontwikkel-Puzzel komt de rol van de trainer dan ook terug: Plezier en Motivatie: Indirect speelt de trainer hier een belangrijke rol. Los van de inhoudelijke kwaliteiten van de trainer, is de omgang met de sporters sterk bepalend voor de plezierbeleving, voor hoe goed ze kunnen leren en hoe goed ze zich ontwikkelen. Een persoonlijke en individuele benadering, aandacht voor elke sporter en een positieve en ontwikkelingsgerichte insteek zijn cru30
Ogilvie & Taylor p.767
31 Kissmeyer p.139, Toon p.5 32 Luijt et al p. 84
33 Kissmeyer p. 138-141
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
14
ciaal, uiteindelijk ook voor hoe de sporter presteert in de wedstrijdsituatie. In de praktijk is dit te bereiken door de sporter te betrekken bij de planning en inhoud van zijn of haar sport, goed te informeren over hoe, wat en waarom, de trainingssfeer opbouwend te houden en kritiek zakelijk, relevant en bruikbaar te maken. Voor de duidelijkheid: hiermee wordt niet bedoeld dat de trainer alle persoonlijke problemen met elke sporter moet gaan bespreken. De sporters willen graag hard en lekker werken op de training, maar ernaast persoonlijk en niet negatief benaderd worden. 34 In elk van de gele puzzelstukjes wordt gewerkt met een trainer: wanneer deze bereid is om af te wegen wat op het moment zinvol is, zal het effect groter zijn. Gericht trainen (“deliberate practice”) van alle elementen vergt dat de sporter getraind wordt door trainers die zich van het belang van alle puzzelstukjes bewust zijn. In latere fases van de topsportcarrière zullen hierbij verschillende gespecialiseerde trainers betrokken zijn, waarbij het geheel wel goed gecoördineerd moet worden. Ontwikkeling & Vooruitgang: We zagen al (hoofdstuk 3) dat betrokkenheid bij de eigen vooruitgang sterk motiverend werkt voor verder werken. De meeste talent-trainers kennen sportersprofielen en zullen een manier hebben om de ontwikkeling van elke sporter bij te houden. Ook zullen in de meeste organisaties evaluatiegesprekken plaatsvinden tussen trainer en sporter. Van de trainer vraagt dit een eerste tijdsinvestering om de sporter in te schalen in het nieuwe systeem, maar zoals het zo vaak werkt, zal dit op den duur juist tijd- en energiebesparend werken.
34 Lyager Bech et al p. 105-6
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
15
7. Afronding: mijn visie in een puzzel In dit model zit mijn hele visie op mensen & (top)sport, niet in de laatste plaats mijn eigen sport, badminton, gesystematiseerd tot een bruikbaar en werkbaar geheel. Over vele jaren heb ik informatie verzameld in de vorm van onderzoeken, boeken en ervaringen van anderen en mezelf. En langzaam ontstond een beeld, “zo zou het moeten zijn”. Het reikt vrij ver. Een visie op de mens achter de top-sporter en op hoe je als trainer ermee om zou moeten gaan, wil je de meeste “output” - dus de best mogelijke prestaties. Maar ook wat voor “input” er dan in moet - hoe moet de sporter dan getraind worden en waarop. Het model is gemaakt voor sporters onderweg naar of op de top van onze sport. Maar in feite kan het prima gebruikt worden voor sporters in een vroeger stadium -zowel verenigingen als selectietrainingen zouden hier groot voordeel uit kunnen halen.
De puzzel op zichzelf beeldt een benadering uit die vanaf clubniveau voorop zou moeten staan: jeugdleden zijn meer dan sporters, het zijn mensen volop in ontwikkeling. Wanneer we daar bij stilstaan en dit meenemen in de sport-ontwikkeling, dan zullen we als sport aantrekkelijker worden, en ook in de breedte groeien. Belangrijk, de breedte want daar ligt het fundament om top te creëren. Ik wens u allen veel plezier met het werken met de Ontwikkel-Puzzel.
Stinne Rasmussen
www.welinjevel.nl
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
16
8. De Ontwikkel-Puzzel: wat kan Stinne Rasmussen voor u betekenen?
Stinne Rasmussen is werkzaam als professioneel badmintontrainer & mental coach. Zij heeft de Ontwikkel-Puzzel ontwikkeld en is voor de lange termijn bezig met de opvolging in de vorm van instrumenten om de vooruitgang en ontwikkeling te monitoren. Ook werkt ze aan handvatten voor de trainer om concreet in de alledag van de sport te kunnen werken vanuit de Puzzel.
Zij kan samen met de sporter, en eventueel met de trainer(s) van de sporter, de stand van zaken van zijn of haar persoonlijke Puzzel in beeld krijgen en een plan maken voor de ontwikkeling van de nodige competenties. Ook kan zij de communicatie tussen de diverse trainers en specialisten coördineren. Daarnaast kan zij het trainen verzorgen van een aantal van de competenties.
Voor trainers en sportleiders organiseert Stinne workshops om vanuit het de Ontwikkel-Puzzel te leren werken. Ook biedt ze workshops aan en verzorgt ze trainersbijscholingen over onderwerpen die hieraan verwant zijn.
Voor meer informatie, kijk op www.welinjevel.nl of neem contact op met Stinne Rasmussen:
[email protected]
telefoon 06 23 88 71 91
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
17
9. Met dank aan Om de Ontwikkel-Puzzel te kunnen maken hebben een aantal mensen voor mij als adviescommissie gediend. Dit groepje heeft me bijgestaan met de inhoud, de formuleringen, het overzicht vasthouden en verder raad en daad. Heel veel mails zijn over en weer gegaan, tijdens en buiten werktijden. Beste mensen: heel erg veel dank! Zonder jullie was dit niet gelukt. * Marco de Jager, badmintonsporter (o.a. numer 3 HS op 6 nations U17 2007) en aankomende bedrijfseconoom. * Vera van Mil, ervaren badmintontrainer en badmintondocent; * Bart Los, badmintonvrijwilliger en wetenschappelijk onderzoeker bij Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast heb ik intensieve assistentie gehad bij de grafische vormgeving van de puzzel en het digitaliseren ervan. Ook aan jou heel veel dank, je weet dat ik dat zelf niet had gekund ;-) * Sandra Coppoolse, brabbelpiraat en duizendpoot.
Tot slot nog een speciale dank aan Marco de Jager:
naast het meelezen en -denken, heeft hij als the number 1 test-case gedurende het proces van ontwikkelen van het hele model gefunctioneerd. Marco - Dankjewel! Wil je een ijsje of een biertje van me? :-D
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
18
BRONNEN Bennett, F. et al: “Implementing Competency-Learning Evaluations” 2002: IT@Sinclair Bordiss, S.: “Sports Psychology II. Think your way to succes.” 2007: P2P Publishing Burnett, D.J.: “Itʼs Just a Game! Youth, Sport & Self Esteem” 1993: Authors Choice Press Eperspächer, H.: “Mentales Training. Das Handbuch für Trainer und Sportler” 1990/2007: Copress Verlag Ericsson, K. A. “Deliberate Practice and Acquisition of Expert Performance: A General Overview” 2008: Academy Emergency Medicine, vol. 15, No. 11 Gladwell, M.: “Intuïtie. De kracht van denken zonder erbij na te denken” 2005: Uitgeverij Contact Henriksen, Hansen & Henriksen: “Gyldendal Idrætspsykologi” (Gyldendals Sportpsychologie) 2007: Nordisk Forlag Janssen, O., van Yperen, N.W.: “Employeesʼ goals, orientations, the quality of leader-membership exchange, and the outcomes of job performance and job satisfaction” 2004: JSTOR, Academy of Management Journal 2--4, vol. 47, No.3, 368-384
Kissmeyer, L.: Jagten på glæden og det bedste talentliv” (De jacht op het plezier - en het beste talenten-leven) 2009: Syddansk Universitetsforlag
Loehr, J.: “Mental Toughness Training for Sports. Achieving Athletic Excellence” 1986: Stephen Greene Press Luijt, R., Reijgersberg, N., Elling, A.: “Alles voor de sport? (Gestopte) topsporttalenten en hun ouders over investeringen, opbrengsten en offers” 2009: W.J.H. Mulier Instituut Lyager Bech, S., Almlund, U., Plum, M., Storm, R.K.: “Elitekarriere på spil - En analyse af pigers elitetilværelse mellem samfundsmæssige og idrætslige normer” (Elitecarriere op het spel - Een analyse van het elitebestaan van meisjes tussen maatschappelijke en atletische normen) 2004: Team Danmark Meibom, J., Larsen, K.: “Taktik i badminton” (Tactiek in badminton) ? Danmarks Badmintonforbund Ogilvie, B.C., & Taylor, J.: “Career termination issues among elite athletes.” In R.N. Singer, M. Murphey, & L.K. Tennant (Eds.), Handbook of research on sport psychology (pp. 761775). 1993: Macmillan. van Paassen, D. “Uitblinken is een kwestie van hard werken. Hoezo talent?” 2008: www.intermediair.nl Pensgård, A.M., Hollingen, E.: “Idrættens mentale træningslære” (De mentale lessen van de sport) 1998: Gads Forlag
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
19
Positive Coaching Alliance: “The Positive Coach Mental Model - Research Summery” 1998: Stanford University, Department of Athletics Scanlan, T.K., Russelle, D.G., Magyar, M., Scanlan, L.: “Project on Elite Athlete Commitment” 2009: Journal of Sport & Ecercise Psychology, 2009, 31, 685-705 Toon, K.: “7 Step Game Plan ... on the art of coaching” 2009: www.coachtoon.com http://www.badmintonnederland.nl http://www.badminton.nl/jeugd/hoe_ word_je_een_topper en: http://www.badminton.nl/topbadminto n/opleiding_talenten
http://www.ifollow.nl http://www.ifollow.nl/informatie/conte nt/6/Informatie/Talentonwikkeling-viabeoordelen-van-eigen-competenties. html
De Ontwikkel-Puzzel © Stinne Rasmussen
20