Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
GECOÖRDINEERD ADVIES VAN DE PROVINCIALE MINA-RAAD (incl. adviezen van de gemeentelijke milieuraad van Begijnendijk, Heist-opden-Berg, Keerbergen, Mechelen, Putte en Tremelo, de Provinciale MiNa-Raad van Vlaams-Brabant, de landbouwraad van Heist-op-den-Berg en de GECORO van Mechelen)
over
DE ONTWERP DOELSTELLINGENNOTA voor de opmaak van het DULO-WATERPLAN VROUWVLIET
Goedgekeurd tijdens de plenaire zitting van 16 december 2004.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
1
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
1. Inleiding Via de samenwerkingsovereenkomst 2002-2004 ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ worden gemeenten en provincies door het Gewest gestimuleerd tot de opmaak van Duurzame Lokale Waterplannen (DuLo-waterplannen). Inmiddels is het deelbekkenoverleg voor het deelbekken Vrouwvliet opgestart. De dienst waterbeleid van de provincie Antwerpen verzorgt de coördinatie en de opmaak van het plan. Er worden telkens 2 adviesmomenten voorzien, waarvan één al in de beginfase, namelijk bij de opmaak van de doelstellingennota. Op basis van een gebiedsanalyse, bevragingen van gemeentediensten en actoren en een oriënterend overleg werd een voorstel tot een doelstellingennota opgemaakt. Het is over dit document dat voorliggend advies gaat. Meer informatie over de DuLo-waterplannen, alsook de teksten en kaartjes kan je terugvinden op www.provant.be, waterlopen, deelbekkenwerking. Het deelbekken Vrouwvliet strekt zich uit over 8 gemeenten en 2 provincies: Bonheiden, Heist-op-den-Berg, Mechelen, Putte, Sint-Katelijne-Waver in de provincie Antwerpen en Begijnendijk, Keerbergen en Tremelo in de provincie Vlaams-Brabant. Aan de voorzitters van de milieuraden van deze gemeenten, alsook aan de voorzitters van de GECORO’s van Mechelen en Putte, werd op 26 augustus 2004 een brief gestuurd. Daarin werd gevraagd het voorstel voor de doelstellingennota kritisch door te nemen met de leden van de adviesraad en de opmerkingen en/of suggesties over te maken aan de PMiNa-Raad binnen de 3 maanden. Na deze periode werd er verondersteld dat het advies gunstig is. Bijkomend werd het advies gevraagd aan de provinciale MINa-raad van Vlaams-Brabant. De gemeentelijke milieuraad van Begijnendijk, Heist-op-den-Berg, Keerbergen, Mechelen en Tremelo, de Provinciale MiNa-Raad van Vlaams-Brabant, de landbouwraad van Heist-op-den-Berg en de GECORO van Mechelen hebben tijdig advies uitgebracht. Het advies van de milieuraad van Putte, werd 2 weken te laat ontvangen. Het wordt hieronder weergegeven maar kon niet meer besproken worden op de plenaire zitting van de PMiNa-Raad. De PMiNa-Raad Antwerpen staat in voor de opmaak van een gecoördineerd advies.
2. De adviezen van de gemeentelijke adviesraden 2.1. Milieuraad Begijnendijk
0 - Algemeen 01 - Het is een absolute noodzaak de doelstellingen verder te kwantificeren (en niet enkel de krachtlijnen/aktiepunten) zodat kernterminologie zoals maximaal/minimaal/zoveel mogelijk enz...uit de de doelstelling kunnen gebannen worden. Voor elke doelstelling moet inderdaad kunnen gemeten worden aan de hand van een index of en in hoeverre de doelslelling gehaald wordt in de loop van de planperiode. Deze kwantifikatie moet zeker en in elk geval doorgevoerd worden aan de grensovergang van elke gemeente, vermits elk bestuur verantwoordelijk blijft. 02 - Voorgaande vereist eveneens de opmaak van een inventaris/vorderingsplan als aktiepunt nø 1 bij elke doelstelling. 03- Er dient een efficient en resultaatgebonden financieringssysteem bedacht en toegepast te worden (stok en wortel) om 'elk bestuur' voldoende te motiveren. Duidelijk stellen welke de sanktionnering is in geval van moedwil of ondermaatse inspanning. Zoniet verwatert de doelstellingsnota tot de opsomming/kataloog van vrome ongeloofwaardige wensen die om allerlei goede redenen nooit gerealiseerd gaan kunnen worden. 1 - Infiltratie
1DQ0Q0YEI1D.DOC
2
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
Aan de grens van elke gemeente dient op elke loop een meting uitgevoerd van een globale /ge‹ntegreerde 'snelheid van afvoer'. bvb: dD/dt als de variatie van het debiet D in de loop in funktie van de tijd bij bui aktiviteit. Om seizoengebonden redenen dient wellicht een gemiddelde per jaar gemaakt te worden. De doelstelling kan bvb geformuleerd worden als : vermindering van dD/dt met 10% per jaar gedurende de planperiode. De gemeente die de target-doelstelling niet haalt moet bewijzen (en niet andersom) dat dit redelijkerwijze onmogelijk is ondanks het feit dat alle mogelijke middelen reeds voldoende werden ingezet (bvb, herwaardering grachtenstelsel). 2 - Sanering afvalwaterlozing. Hier ook dient een gekwantificeerde globale doelstelling voor elk bestuur gesteld te worden. Bvb * Rioleringsgraad -> 90% gedurende de planperiode * Scheidingsgraad hemelwater/riooolwater (inclusief retrofitting) ->80% gedurende de planperiode * Hiervoor dient natuurlijk een kwantitatieve en een kwalitatieve inventaris opgemaakt en opgesteld van alle lozingspunten op perceelsniveau. 3- Sedimentenbeheer Inventaris van de aktuele meting van bvb de vracht in supensie aan de gemeentegrens en doelstelling van bvb -10% per jaar gedurende de planperiode. 4- Diffuse verontreiniging Inventaris van de concentratie van meststoffen en pesticiden in elke waterloop dient opgemaakt te worden en een integrerende meting aan de grensovergang . De gekwantificeerde doelstelling is hier opnieuw bvb: -10% per jaar tot op een aanvaardbaar minimum niveau. 5- Ecologisch waterlopenbeheer. Er dient verduidelijkt hoe en door wie het ecologisch waterlopenbeheer wordt opgevolgd . Per gemeente dient een kwantitatieve en kwalitatieve inventaris met kwaliteitsindex opgesteld per lopende km waterloop . Doelstelling weerom een verhoging van de globale kwaliteitsindex met bvb10%/jaar. 6 - Duurzaam watergebruik Er dient per gemeente een inventaris op perceelsniveau doorgevoerd: doelstelling weerom bvb 10% per jaar verbetering van de index: hergebruik van hemelwater. Enz.... KNELPUNTEN ANALYSE (Voor grondgebied Begijnendijk) Het is opvallend hoe de knelpunten op een onvoorstelbare wijze werden geminimaliseerd/miskend/ondergeevalueerd. Hoofdknelpunt voor al de deel-waterlopen op grondgebied Begijnendijk (Raambeek/Pandhoeveloop/Peuterstraatloop/Rogaardebeek) ttz de hele bovenloop van de Vrouwvliet zijn de puntlozingen. Zowel de rioleringsgraad als de zuiveringsgraad zijn in 2004 op grondgebied Begijnendijk nog steeds nul (0%) Derhalve zijn alle voornoemde beken in feite open riolen waarin ruim 80% (geschat 20% gaat naar de Herseltse Loop via Puttebeek/Moorsemse Loop) van de dorpskern en het buitengebied van hoofddorp Begijnendijk (hetzij ca 4000IE) ongezuiverd afwatert. Dit wordt bevestigd door recente analyse (volledige analyse beschikbaar op het gemeentehuis) door Interleuven : Loop/Beek Prati-index Raambeek 7,29 Pandhoeveloop niet gemeten in 2004 (droog) Peuterstraatloop 8,17 Rogaerdebeek 7,87 Gerstelaerenbeek 7,16 Ttz alles zwaar (huishoudelijk) vervuild en biologisch (bijna) dood.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
3
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
Op te merken dat in de natuurlijke beemden/overstromingsgebieden van zowel de Rogaerdebeek als van de Peuterstraat loop de vzw.Natuurpunt reservaten beheert. De 'kwaliteit' van de voornoemde waterlopen is de voornaamste rem/ bedreiging op de natuurontwikkeling in voornoemde reservaten. Dit staat nergens vermeld in de voorliggende knelpuntenanalyse Wij vragen ons derhalve af welke Begijnendijkse Natuurverenigingen op de interview van 02-032004 ge‹nviteerd werden ?
2.2. Milieuraad Heist-op-den-Berg Het DuLo-waterplan deelbekken Vrouwvliet omvat de zuidelijke helft van het grondgebied van de gemeente met o.m. Heist-Goor, Schriek en Pijpelheide. Het eerste deel handelt over de doelstellingen. Hierbij worden een reeks aandachtsgebieden opgesomd, waar prioritaire acties aangewezen zijn. Als algemeen principe dient opgenomen te worden dat het beheer van de waterloop dient te gebeuren in functie van de bestemming van het omliggende grondgebruik. De afwatering van de gronden is noodzakelijk om de gronden voor de landbouw bewerkbaar te houden. Het tweede deel handelt over de knelpunten en kansen. Deze zijn gegroepeerd per waterloop. Volgende belangrijke beken lopen op het grondgebied van onze gemeente: Wuytjesloop, Schransloop, Beversluisbeek, Minsebeek en Sluisbeek De bevoegdheidsverdeling inzake het onderhoud van de waterlopen van 2° categorie over de provinciegrens heen vormt een knelpunt. De ruiming door het provinciebestuur van Antwerpen heeft weinig resultaat, indien de provincie Vlaams-Brabant geen ruiming uitvoert in het benedenloopse deel van dezelfde waterloop, i.c. Beversluisbeek. Er wordt voorgesteld om een grotere retentie aan de bron te realiseren aan de bovenloop van de Minsebeek (op de flank van Beerzelberg) via de plaatsing van schotbalken in deze beek. BESLUIT : De adviesraad verleent een éénparig gunstig advies over het voorliggende ontwerp doelstellingennota, mits de geformuleerde opmerkingen van de adviesraad worden geïntegreerd in het einddocument.
2.3. Landbouwraad van Heist-op-den-Berg Deze landbouwraad werd niet om advies gevraagd (werd niet opgegeven door het gemeentebestuur van Heist-op-den-Berg), maar geeft advies op eigen initiatief : • Er wordt weinig inzicht gegeven naar andere plannen toe, wat is de invloed van andere plannen ? • Het vrijblijvend toepassen van dit plan : zijn de gevolgen ook vrijblijvend, komt er iets van terecht ? Wat is het uiteindelijke nut, is er enige meerwaarde ? • Er worden 7 doelstellingen uitgewerkt. Hier ontbreekt echter nog een belangrijk aandachtspunt : de waterloop moet in functie staan van de grondbestemming. Aangezien de meeste waterlopen door agrarisch gebied lopen, moeten ze dus in de eerste plaats ten dienste staan van de landbouw. • Er wordt niet akkoord gegaan met het voorstel om de oeverzones uit te breiden. We kunnen aantonen dat de huidige zones voldoend zijn om verontreiniging tegen te gaan (punt 1.4.2). • Stedenbouwkundige vergunningen voor overstromingsgebieden : er moet op gelet worden dat voor bestaande bedrijven niet sowieso een negatief advies wordt gegeven (punt 1.5.2.1). • Ruimen van de waterlopen : volledig ruimen is belangrijk, en er moet, naast de vermelde punten, eveneens rekening gehouden worden met de teeltenperiodes (punt 1.5.4.1)
1DQ0Q0YEI1D.DOC
4
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
•
Controleren van waterwinputten : dit mag geen heksenjacht worden op de kleine waterputten. Deze regel moet vooral gelden voor de grote bedrijven, de industrie : geen te grote uitbreidingen toestaan, verlengingen kunnen eventueel wel. Het probleem is namelijk dat bij te grote oppompingen de onderlagen van de grond slechter worden. (punt 1.6.2).
2.4. Milieuraad Mechelen •
• • • • •
•
• •
• •
p. 4/32 regel 6: bouwvergunningen woonzone tussen Nekkerspoelstraat en Nieuwstraat. Het ging hier blijkbaar niet om een grote verkaveling maar wel om 7 rijhuizen langs de straat en niet gelegen in een overstromingsgebied. Als algemene opmerking wordt hier ook aandacht gevraagd voor snelle en degelijke richtlijnen voor de opmaak van een watertoets zodat het voor iedereen op een uniforme wijze duidelijk is hoe deze toets moet uitgevoerd worden. P. 4/32 regel 22: is bijkomende buffering mogelijk bij herinrichtingsplannen R 6 ??? P. 4/32 regel 28 Kunnen er geen algemene voorwaarden opgelegd worden in Vlarem en/of het decreet ruimtelijke ordening zodat de gemeenten en steden niet steeds een eigen initiatief moeten nemen ?? P. 5/32 regel 3 opmaak zoneringsplannen is dringend. Diensten van de Stad Mechelen hebben in het verleden zelf reeds afbakeningsplannen opgesteld maar een dringende, definitieve en globale zonering is noodzakelijk. P. 6/32 regel 24. Platte Beek ligt ook in recent afgebakend VEN-gebied. Voor deze gebieden zal een natuurrichtplan moeten opgesteld worden door de Afdeling Natuur. Zal met deze natuurplannen al rekening gehouden worden bij de deelbekkenwerking ?? P. 6/32 regel 53 Het uitvoeren van grondwaterbemalingen bij bouwwerven is meldingsplichting klasse 3 volgens Vlarem. Het verplichten van een zandfilter zou best opgenomen worden in deze reglementering. Verder bevat Vlarem wel enkele bepalingen over de gewenste lozingsplaats van het opgepompte grondwater bij bemalingen maar de ervaring van milieudiensten leert dat heel wat aannemers weinig of geen weet hebben van de wetgeving, de achterliggende principes,…: een sensibilisatie via beroepsverenigingen kan hierbij zeker helpen. P. 7/32 regel 45. Er bestaan toch heel wat gegevens over de werking van de zuiveringsinstallaties (jaarrapporten, controles effluenten,…). Steden en gemeenten moeten veel sterker gestimuleerd worden om gescheiden stelsels aan te leggen. Desgevallend moeten duidelijke randvoorwaarden vastgesteld worden die bepalen waar gescheiden stelsels onmogelijk zijn of geen zin hebben. P. 9/32 regel 1 Ecologische kwaliteit van waterlopen zou laag zijn. Sommige waterlopen liggen echter in VENgebied (oa. Platte Beek) : de ecologische waarde van de waterloop mag in dergelijke gevallen niet onderschat worden. P.17/32 regel 38 Het “Mechels Broek” ligt (gedeeltelijk) in VEN-gebied: het op te maken natuurrichtplan zal ook aandacht moeten hebben voor de verdrogingsproblematiek. De tot op heden onderzochte mogelijkheden tot bevloeiing hadden betrekking op water van de Dijle en niet van de Vrouwvliet. Een uitspraak over de aanleg van overstromingsgebieden zal gebeuren in de actualisatiestudie van het Sigmaplan. In de ontwerp doelstellingennota komt de (mogelijke) link met deze actualisatiestudie weinig of niet aan bod. P.17/32 regel 53 Regeling waterpeil in het Mechels Broek moet in zijn totaliteit met het bevloeiingsproject bekeken worden P. 31/32 regel 8 De natuurontwikkelingsmogelijkheden van de oude stortplaats (Blarenberglaan-Vrouwvliet) zullen zeer beperkt zijn wegens de bodemsaneringstechniek met isolatie die werd gebruikt. Kan een beperkte verhoging van het waterpeil in de Vrouwvliet onderzocht worden om extreme drainering van aanpalende percelen te verminderen. Uiteraard dient het veiligheidsaspect alle aandacht te krijgen.
Verder heeft de stedelijke milieuraad geen opmerkingen bij het ontwerp van doelstellingennota. Dit advies werd besproken in vergadering van 26 oktober 2004.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
5
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
2.5. GECORO Mechelen Ondanks het feit dat slechts 5% van de oppervlakte van het deelbekken Vrouwvliet zich op Mechels grondgebied bevindt, liggen hier een aantal belangrijke knelpunten en kansen voor het deelbekken. In het ontwerp doelstellingennota wordt een vrij volledig overzicht gegeven. De GECORO Mechelen wenst bijkomend toch nog volgende aanvullingen te doen. De monding van de Vrouwvliet in de Dijle bevindt zich in Mechelen. De Vrouwvliet wordt over haar gehele loop bijna enkel gezien als een snel afvoerkanaal wat in de Vrouwvlietvallei op bijna het hele Mechelse grondgebied problemen geeft met te lage grondwaterstanden. Een aantal gebieden langsheen de Boeimeerbeek (Mechels Broek, Mispeldonk…) zijn zeer laag gelegen natuurgebieden en hebben van nature een hoog waterbergend vermogen. Het kunstmatig zeer laaggehouden peil van de Vrouwvliet maakt dat deze waterbergende capaciteit voor een groot deel verloren dreigt te gaan. En dat is jammer, zowel naar beveiliging voor overstromingen als naar vergroting van de specifieke natuurwetenschappelijke waarden. (Het hele gebied ligt binnen de perimeter die aangeduid moet worden als Europees vogelrichtlijngebied.) De Platte beek, waarnaar verwezen wordt onder aandachtspunt 2, ligt niet alleen in natuurgebied maar ze werd bovendien aangeduid als Europees viswater en dient dan ook met de grootste zorg behandeld te worden. In de huidige situatie wordt op geen enkele manier met deze status rekening gehouden. Het niveau van de Platte beek schijnt eerder bepaald te worden door het nagestreefde zwemniveau van de Nekker dat zonder overleg of ecologisch onderzoek via een overloop op de Platte beek georganiseerd wordt. Een belangrijk deel van het valleigebied ter hoogte van het Mechels broek werd opgenomen in de eerste fase van het VEN. De Stad Mechelen stelde in haar structuurplan voor om een veel ruimer gebied in dit Vlaams Ecologisch Netwerk op te nemen. Wij kunnen vermoeden dat dit in een tweede fase dan ook zal gebeuren. De op te maken natuurrichtplannen binnen dat gebied kunnen de kansen voor het herstel van de natte valleigraslanden sterk vergroten. De Vrouwvliet zal hier uiteraard een cruciale rol in spelen. Voor de rest kan de GECORO zich zeker vinden in de aangehaalde aandachtspunten, knelpunten en kansen op ecologisch vlak. Naar watervoerend vermogen vermoedt de GECORO echter nog aandachtspunten of mogelijke knelpunten in de inbuizing onder de Muizensteenweg en die ter hoogte van de Muizenhoek,Guldensporenlaan. Aan dit laatste knelpunt werden bovendien heel recent twee bouwvergunningen afgeleverd voor eengezinswoningen in de bedding van de Vrouwvliet. Het spreekt voor zich dat hier een nieuwe, gevaarlijke en weinig doordachte bottleneck gecreëerd werd waar we de gevolgen pas bij de volgende kritieke hoogwaterstanden zullen kennen. Eens te meer wil de GECORO nogmaals oproepen om zeer snel duidelijkheid te scheppen in het al dan niet toepassen van de watertoets. Onder aandachtspunten wordt verwezen naar het ontbreken van voldoende gegevens over de werking van de RWZI. Volgens onze informatie zouden deze gegevens er alvast voor Mechelen Noord wel zijn. De GECORO blijft los hiervan overtuigd van de noodzaak om zoveel mogelijk regenwater af te koppelen van het rioleringsnet. Zeker in het eigenlijke valleigebied kunnen open grachten met zuiver (regen)water de ecologische en belevingswaarde sterk verhogen.
2.6. Milieuraad Putte
De milieuraad van Putte adviseert positief over het ontwerp DULO waterplan – deelbekken Vrouwvliet, mits rekening wordt gehouden met de volgende opmerkingen.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
6
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
De ontwerpdoelstellingennota zoals hij nu als doorlopende tekst werd opgesteld, is niet overzichtelijk. Gelieve een tabel te ontwerpen waarbij (samenvattend) alle acties, kansen en knelpunten naast elkaar komen te staan.
1. Algemene opmerking : 1.1. Er worden vele knelpunten aangehaald, maar weinig concrete oplossingen geboden. We halen bij wijze van voorbeeld een fragmenten aan. pg 29 regel 31-33: Langs de Koningsbaan doen zich wateroverlastproblemen voor. Er komt namelijk veel water van Beerzel via de riolering in deze baangracht terecht. … 1.2. Bovendien geeft dit ontwerpplan niet altijd blijk van een goed geïntegreerd document waar alle bestuursniveau’s het mee eens zijn. We halen bij wijze van voorbeeld een fragmenten aan. pg 20 regel 49-53: “Volgens de gemeente Putte veroorzaakt dit mee de wateroverlastproblemen. De provincie Antwerpen is echter van mening dat deze inbuizing geen grote invloed heeft op eventuele wateroverlast.”
2. Het gebied aan de samenvloeiing van de Krekelbeek en de Wolzakkenleibeek, Knelpunten en kansen
Op kaart 3 van het ontwerp doelstellingennota (De recente overstroomde gebieden) is aangegeven welke gebieden tussen 1988 en 2000 zijn overstroomd. Onderstaande figuur geeft een uittrekseltje uit deze kaart waarop enkel het gebied ter hoogte van de samenvloeiing van de Krekelbeek en de Wolzakkenleibeek is weergegeven.
2.1. Het overstromingsgebied is een gebied dat ‘van nature’ beperkter is. Het gebied aan de samenvloeiing van de Krekelbeek en de Wolzakkenleibeek is niet gekarakteriseerd als van nature overstroombaar gebied. Dit gebied ontvangt via drie samenvloeiende waterlopen het afvloeiingswater van het noordoostelijk gelegen Beerzelberg. Dit is als een mogelijk aandachtsgebied (Aandachtsgebied 8) opgenomen in de tekst en de doelstellingenkaart met aandachtsgebieden (pg 4, regel 25-26). Het gebied dat effectief overstroom is veel ruimer dan het gebied dat van nature als overstromingsgebied kan beschouwd worden. 2.2. Mogelijke oorzaken 2.2.1. De sectie van de waterloop is veel groter dan die van de overwelving aan de Leuvensebaan. De Krekelbeek is overwelfd ter hoogte van de Leuvensebaan, aan de stroomafwaartse zijde van het recent overstroomde gebied. De stroomsectie van de Krekelbeek 10 meter stroomopwaarts van de overwelving en bij “full bank” afvoer is circa 1,5 keer groter dan de stroomsectie van de overwelving. Indien de sectie van de afwateringssloten van de Leuvensebaan ook in rekening worden gebracht brengt dit de verhouding van “de totale stroomsectie stroomopwaarts van de overwelving” tot “de stroomsectie van de
1DQ0Q0YEI1D.DOC
7
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
overwelving” op meer dan 2! Bijkomend heeft de overwelving een rechthoekige sectie waardoor de effectieve nuttige hoogte door aanslibben waarschijnlijk kleiner is dan de gemeten hoogte aan de inlaatopening van het kunstwerk. 2.2.2. Opmerkelijk is dat de stroomafwaartse grenzen van dit gebied exact worden gevormd door verharde wegen die merkelijk hoger liggen dan de omliggende gronden. De westelijke grens van dit recent overstroomde gebied wordt gevormd door de Leuvensebaan over een lengte van circa 2 km (vanaf de kruising met de Reehagenbeek tot aan het kruispunt met de Grensstraat). De zuidelijke grens wordt gevormd door de Grensstraat over een lengte van ca 600 m. Het is meer dan waarschijnlijk dat de Leuvensebaan, en in mindere mate de Grensstraat en de Meester Van Der Borghtstraat fungeren als een dijk rondom een gebied dat van nature geen overstroombaar gebied is. Het van nature overstroombaar gebied is veel beperkter en kan op de bodemkaart teruggevonden worden als een zone met zandleemafzettingen die ongeveer overeenkomen met de perimeter van het natuurreservaat Hoge Beemortel. Meer gedetailleerde topografische opmetingen kunnen hierover uitsluitsel geven. 2.3. Goede opmetingen zijn noodzakelijk. Een en ander dient vanzelfsprekend beter te worden opgemeten en nagegaan vooraleer definitieve conclusies kunnen worden getrokken. Hierbij lijkt het mij noodzakelijk dat volgende aspecten worden meegenomen in de analyse van de oorzaak van de recente overstromingen in dit gebied: de versnelde afvoer van water vanaf Beerzelberg (vermeld in de doelstellingennota) de onderdimensionering van de overwelving van de Krekelbeek ter hoogte van de Leuvensebaan, met opstuwing van het water stroomopwaarts van de Leuvensebaan tot gevolg. de indijking van het gebied ten gevolge verharde wegen die het gebied omsluiten. Indien het bovenstaande wordt bevestigd lijken krachtlijn 1.5.2.2. (pg 10-regel 31-32) en 1.5.2.4. (pg 11-regel 11-18) hier zeker van toepassingen. Met andere woorden: een aanpassing en vergroting van de overwelving is dan noodzakelijk. 2.4. Het wegnemen of verplaatsen van de ruimingsdijken Het wegnemen of verplaatsen van de ruimingsdijken in het natuurgebied de hoge Beemortel wordt als mogelijke oplossing voorgesteld voor de regelmatige wateroverlast van woningen in de Dennenlaan (pg. 20 regel 16-21). Aangezien de Hoge Beemortel reeds nu een deel vormt van het betreffende recent overstroomde gebied kan er bij piekdebieten op deze wijze geen extra berging worden gecreëerd. De potentie voor waterberging in de Hoge Beemortel is per definitie vele malen kleiner dan de nodige berging zoals vastgesteld tijdens de recente overstromingen. De Hoge Beemortel is in oppervlakte namelijk vele malen kleiner dan het recent overstroomde gebied dat is weergegeven in het bovenstaande kaartje. Deze maatregel vormt dus geen bijkomende bescherming voor de huizen in Dennenlaan. Zoals terecht gesteld in de krachtlijnen dient het probleem maximaal aan de bron te worden aangepakt, zijnde ter hoogte van Beerzelberg. Een randopmerking: Het lijkt eveneens waarschijnlijk dat bij het verplaatsen van de ruimingsdijken de grondplans niet sluitend zal zijn. De kans is reëel dat er grondtekort optreedt voor het aanleggen van “dijken” indien de beschikbare oppervlakte voor water berging wordt uitgebreid naar het ganse natuurgebied. Dit alles neemt niet weg dat meer ruimte voor water(berging) in een mooi natuurgebied kansen biedt voor een duurzaam waterbeheer en voor de bescherming van meer stroomafwaartse gebieden. Om dit te kunnen verwezenlijken is het echter noodzakelijk dat het onder 1. vermelde probleem voorafgaand of tezelfdertijd wordt aangepakt. 3. De chroomvervuiling in de Krekelbeek.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
8
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
De chroomverontreiniging van de Krekelbeek wordt aangehaald als een belangrijk knelpunt. Dit zowel voor het inrichten van een overstromingsgebied in de Beemortel (slechte waterkwaliteit, pg. 20-regel 20-21) als het voldoende baggeren van de Krekelbeek (stortverbod voor het met chroom verontreinigt slib, pg 20, regel 29-31). Een bijkomend knelpunt is de verontreiniging met chroom van de bestaande ruimingsdijken langsheen de Krekelbeek. Dit vormt een bijkomende moeilijkheid bij het eventuele vergraven en verplaatsen van deze ruimingsdijken (pg. 20 regel 16-21), het verplaatsen van deze dijken dient te gebeuren binnen de bepalingen van hoofdstuk 10 van het VLAREBO en de bepalingen van het VLAREA. Pg 20, regel 30 De buffering van de meest vervuilde oeverbodems kan het best gerealiseerd worden door deze te bebossen. Snelgroeiende soorten als wilg en els zijn hier aangewezen. Door het oogsten van dit hout als (jong) hakhout langs de oever kan men op termijn de chroom verwijderen. De oogst kan gebruikt worden voor groene stroom productie uit biomassa, chroom kan (eventueel) uit de asresten gerecupereerd worden.
4. Punctuele opmerkingen Pg 20, regel 5 Naast de Wolzakkenleibeek en de Krekelbeek komt ook de Kleine Beek of Overslag beek in het gebied samen met de Krekelbeek. Pg 20, regel 22-26 De Krekelbeek is een niet bevaarbare waterloop van 2e categorie en de ruiming, onderhoud en herstelling is een bevoegdheid van de Provincie. De huidige tekst laat uitschijnen dat Natuurpunt vzw deze bevoegdheid (gedeeltelijk) heeft. Pg 22, regel 9 Vaantjesstraat? – Vaatjesstraat. Pg 30, regels 37-41 De Natuurverbinding loopt op de Provincie Antwerpen door via Bolloheide – Puttebossen – Poortvelden – Hoge Beemortel – Plasstukken – Weyneshof – Peulisbossen – Peultebossen naar de Bosgebieden St. Kat. Waver en naar de natuurgebieden in de Bruinbeekvallei en het Cassenbroek. Vanwege de kruising van Natuurverbindingen ter hoogte van Peulis is het aangewezen dit gebied aan te duiden als Natuurverwevingingsgebied. Pg 32, regel 3-4 Bij de omvorming van de populierenbossen dient zeker rekening gehouden met de aanwezigheid van de enige autochtone maretakpopulatie van de provincie; het aan houden van populieren in gemengde bestaande lijkt hiervoor het meest aangewezen. Sommige eenvoudige maatregelen komen onvoldoende aan bod, bijvoorbeeld het ruimen van de inbuizingen.
2.7. Milieuraad Tremelo Op de MINA-raad Tremelo van woensdag 17 november 2004 is de ontwerp doelstellingennota voor de opmaak van het DULO-waterplan voor het deelbekken Vrouwvliet uitvoerig toegelicht en besproken. Het advies over dit document is positief. Een extra knelpunt punt is aangehaald om op te nemen in het dossier. Verder zijn twee bestaande aandachtspunten zijn meer gespecificeerd om het belang van deze problematiek te onderstrepen. 1. Punt 2.1 waterkwantiteit 2.1.1. Specifieke knelpunten en kansen Vrouwvliet Een knelpunt dat niet is opgenomen is de nauwe doorgang van de beek ter hoogte van de brug Meiboomlaan. Bij zware regenval wordt het water opgehouden voor de brug. De vraag werd gesteld of dit te maken heeft met de ruiming van de beek. Klaarblijkelijk wordt voor en na de brug geruimd en niet onder het kunstwerk. 2. Punt 2.1 waterkwantiteit 2.1.1. Specifieke knelpunten en kansen Groote Loop
1DQ0Q0YEI1D.DOC
9
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
Ter hoogte van de wijk Rozendal komt het afvalwater van de woninggroep rechtstreeks in de Leibeek terecht. Er wordt nog volop bijgebouwd. Heden is er op deze plaats reeds een probleem van té veel en té vuil water in de Leibeek.. Gezien de bouw van een groot aantal nieuwe woningen is er dringend een oplossing nodig inzake extra waterbergingen en zuivering en dit in overleg met de buurgemeenten. 3. Gebiedsanalyse voor opmaak DULO-waterplan. Hoofdstuk 14 Ruimtelijke planning RUP’s (blz 24) In het BS van 16-11-2004 is naast de goedkeuring van het Ruimtelijk Structuurplan voor de provincie Vlaams Brabant, voor Camping de Moor uit Tremelo het statuut van provinciaal RUP verkregen via toepassing van art.188bis de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplan voor zonevreemde openluchtrecreatieve bedrijven. Aansluitend daarbij inzake waterkwaliteit heeft de VLACORO in haar advies bijzondere aandacht gevraagd voor de verwerking van afvalwater afkomstig van de 410 staanplaatsen. Goedkeuring is verleend mits in de stedebouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat de interne riolering, die momenteel rechtstreeks naar de Vrouwvliet-Raambeek loost, uiterlijk na 2 jaar op een waterzuiveringsinstallatie is aangesloten op eigen terrein. Alternatief kan er afgeweken worden als er uiterlijk 5 jaar na de goedkeuring van het RUP een aansluiting komt op openbare riolering die aansluit op een actief RWZI. In dit kader dient de uitbater duidelijk geïnformeerd te worden inzake al of niet aanleg van openbare riolering in de buurt opdat hij in staat zal zijn de nodige acties te ondernemen binnen de afgesproken termijnen. Deze zaak dient van nabij te worden opgevolgd en als afzonderlijk punt naast de andere diverse huishoudelijke afvalwaterlozingen onder Punt 2.2 Waterkwaliteit 2.2.1 specifieke knelpunten en kansen Vrouwvliet te worden opgenomen Tot slot is op de MINA-raad voorgesteld om de knelpuntennota eveneens te bespreken op de GECORO-vergadering van de gemeente.
2.8. Milieuraad Keerbergen
Het ontwerp deelbekkenbeheerplan "Vrouwvliet" geeft een goede beschrijving van de waterbeheersingsproblematiek in dit deelbekken te Keerbergen. Volgende kanttekeningen en aanvullende suggesties kunnen worden gemaakt : - Wat betreft naamgeving en ligging van de straten en beken in het plandocument worden elementaire fouten gemaakt en namen worden verward met een andere gemeente (vb. Raambeek te Keerbergen). Dit geeft aanleiding tot bedenkingen bij de algehele kwaliteit van het basisdocument. - Dhr. De Cock is van mening dat het overstort naar de Raambeek in de Lozenhoek te beperkt is gedimensioneerd zodat het rioleringswater niet altijd kan worden opgevangen. Mogelijke oorzaak is niet zozeer een te beperkte dimensionering van het overstort (pompcapaciteit) maar wel een nog onvoldoende afkoppeling van regenwater van de afvalwaterrioleringen. Hierdoor komt er tijdens neerslagperioden teveel zuiver regenwater in de riolering terecht. Het ontwikkelen van een afkoppelingsbeleid (rioleringen vs. regenwatergrachten), gekoppeld aan een infiltratiebeleid, zou één van de aandachtspunten (actieplan !) moeten zijn in het lokale waterbeleid (hierbij dient rekening gehouden te worden met de (te) algemene stelling in het deelbekkenbeheerplan dat infiltratie te Keerbergen een knelpunt voor de afwatering zal vormen omdat Keerbergen een laaggelegen gebied is - gebiedsgericht te nuanceren stelling). Voor het overstort ter hoogte van de Lozenhoek pleit de MAR voor een verbeterd overstort waarbij de vervuilende first-flush wordt opgevangen en terug naar de rioolwatercollectoren wordt gevoerd. - p.26 : in de overstromingsgebiedjes dient vervuild water vermeden te worden teneinde er de milieukwaliteit te kunnen vrijwaren. - p.30, voorlaatste paragraaf : De MAR vermoedt dat de Emervenbeek in de buurt van het Pommelsven niet meer bestaat. - p.30, laatste paragraaf : de Lange Dreef situeert zich in Rijmenam en niet op grondgebied Keerbergen.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
10
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
-
-
Wat betreft de sanering van de waterkwaliteit mag op de Raambeek in de nabije toekomst een positieve evolutie verwacht worden na het aanleggen en aankoppelen van de bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuren (collectoren naar zuiverstation te Boortmeerbeek). Blijvende aandacht voor het saneren van de waterkwaliteit in en naar de Raambeek acht de MAR echter aangewezen, i.b. wat betreft de diffuse lozingen. In deze context zou een actieplan rond de aanpak van de sanering van (diffuse) lozingspunten concreet dienen te worden uitgewerkt als onderdeel van het bekkenbeheerplan. Zowel de inventarisaties van de lozingspunten van de Vlaamse Milieumaatschappij en van Aquafin kunnen de basis vormen voor het uitwerken van dergelijk actieplan. Voor het oeverzonebeheer langsheen de Raambeek kan een actieplan ontwikkeld worden in participatie met lokale landbouwers, gebruik makende van de beheerspakketten voor perceelsranden.
3. Advies van de Provinciale MiNa-Raad VlaamsBrabant Dit is het eerste ontwerp van doelstellingennota die de provinciale minaraad ter advisering voorgelegd krijgt. De reactie is dan ook wat onwennig: er is geen handleiding die zegt hoe deze doelstellingennota moet beoordeeld worden en het geheel roept meer vragen op dan er beantwoord worden. Volgende opmerkingen/vragen worden meegegeven: de structuur die gevolgd wordt is die van de DULO-code ‘Goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeheer’ die als leidraad fungeert bij de opmaak van de deelbekkenbeheerplannen en lijkt dan ook ok. komen alle vereiste aspecten van de deelbekkenbeheerplanning aan bod? is het de bedoeling om knelpunten reeds aan te geven op een zeer gedetailleerd niveau zoals in het voorliggende document? het is niet duidelijk welke instrumenten kunnen en zullen ingezet worden om één en ander af te dwingen als het er op aan komt het is onduidelijk welke potentiële partner welke taak op zich wil of kan nemen het is onduidelijk wat er concreet gaat gebeuren om de aangehaalde knelpunten op te lossen. er worden problemen aangekaart waarvoor de oplossing noch bij gemeente, noch bij provincie ligt (vb. zoneringsplannen waterzuivering) er is niet aangegeven over welke tijdsfasering het uitwerken van de doelstellingen dient te verlopen de verschillende participanten (gemeenten, provincies, bedrijven, …) krijgen taken en kosten opgelegd: is hierover verder overleg gepleegd, wat zijn de prioriteiten en werden die vastgelegd in jaarplannen en begrotingen? het lijkt de raad wenselijk dat de knelpunten overzichtelijk worden voorgesteld in een tabel. De vergadering gaf de raadsleden (zowel de aanwezige als de niet aanwezige) nog tot 5 november de kans om opmerkingen over te maken aan het secretariaat van de minaraad. Er werden geen bijkomende opmerkingen geformuleerd. Het advies dat de VOKA overmaakte aan het bureau betrof meer een sectoraal standpunt en ging niet om concrete opmerkingen over het deelbekkenbeheerplan van de Vrouwvliet en werd als dusdanig niet in dit advies opgenomen.
Advies
Rekening houdend met bovenstaande opmerkingen en in acht nemend dat het deelbekken van de Vrouwvliet voor slechts ….% op het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant ligt en de knelpunten daardoor minder gekend zijn, besluit de provinciale minaraad om, na consultatie van een aantal lokale partners, de ontwerpdoelstellingennota positief te adviseren.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
11
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
4. Kanttekening van de PMiNa-Raad Antwerpen bij de adviezen van de gemeentelijke adviesraden De Milieuraad van Heist-op-den-Berg hekelt de bevoegdheidsverdeling inzake het onderhoud van de waterlopen van 2° categorie over de provinciegrens heen. De PMiNa-Raad stelt daarom voor, dat de diensten Waterbeleid van beide provinciebesturen een gemeenschappelijk onderhoudsplan van de provinciegrensoverschreidende waterlopen 2de cat. opmaken en ondertekenen, met duidelijke afspraken waar, hoe en wanneer er geruimd zal worden. Binnen een deelbekken is het immers belangrijk dat het beheer en het onderhoud van een waterloop door verschillende besturen zo veel mogelijk op elkaar wordt afgestemd. De PMiNa-Raad gaat akkoord met de landbouwraad van Heist-op-den-Berg die opmerkt : ‘Er wordt weinig inzicht gegeven naar andere plannen toe, wat is de invloed van andere plannen ?’ Zo zou er een link kunnen toegevoegd worden met het bekkenbeheersplan, de actualisatie van het Sigmaplan en ev. landinrichtingsprojecten. Deze adviesraad gaat niet akkoord met het voorstel om de oeverzones uit te breiden. Ze kunnen aantonen dat de huidige zones voldoende zijn om verontreiniging tegen te gaan, zeggen ze. Naar onze mening kan er beter een onafhankelijke en objectieve meting gebeuren naar het al of niet voorkomen van (te veel) pesticiden en nitraten om daarna te beslissen of oeverzones al of niet moeten uitgebreid worden. In eerste instantie is het wel aangeraden om na te gaan of de wetgeving ter zake wordt nageleefd. De normen voor nitraten en pesticiden in waterlopen mogen duidelijk zijn, hoeveel echter maximaal op de akker mag gebruikt worden en wat een veilig te respecteren afstand tot de waterloop is, is dat niet. Er is blijkbaar behoefte aan onderzoek om dit te bepalen. De veilig te respecteren afstand zal uiteraard ook afhankelijk zijn van de bodemtextuur, het type beplanting en de aard van het gebruikte product. De provinciale MiNa-Raad van Vlaams Brabant haalt een reeks onduidelijkheden aan in de ontwerpdoelstellingennota. De PMiNa-Raad van Antwerpen had deze ook al eerder opgemerkt, maar gaat er van uit dat deze zeer nauwkeurig zullen uitgewerkt worden in het komende actieplan : instrumenten, taakverdeling, concrete oplossingen, tijdsfasering en budgetten. Het actieplan zal maar kunnen slagen indien deze elementen erin worden opgenomen en door alle partijen ondertekend. De problemen die worden aangekaart in de ontwerpdoelstellingennota waarvoor de oplossing noch bij gemeente, noch bij provincie ligt (vb. zoneringsplannen, waterzuivering) verdienen een krachtig signaal naar de hogere overheid.
5. Advies van de Provinciale MiNa-Raad Antwerpen
De PMiNa-Raad geeft een positief advies aan deze ontwerp doelstellingennota, maar wenst toch graag de volgende opmerkingen te maken :
5.1 Algemene opmerkingen p. 3, Max. retentie en hergebruik van hemelwater aan de bron, Krachtlijnen r. 33-36 : Als bepaalde voorwaarden van de watertoets niet realiseerbaar zijn vanwege technische beperkingen of door de aard van de geplande werken, dient er beslist te worden om de werken niet te vergunnen. Als men telkens toegeeft aan de bouwdruk, wordt de watertoets uitgehold en mist het zijn doel. r. 36-40 : In plaats van op te nemen dat de bekkens voldoende leeg moeten blijven, kan beter opgenomen worden dat de bufferbekkens voldoende groot moeten aangelegd worden (voor bestaande bedrijven indien niet groot genoeg, een 2de bufferbekken installeren). In dat geval volstaat immers een éénmalige controle. Om van korter bij op te volgen dat de bekkens voldoende leeg blijven is geregelde controle noodzakelijk, wat haast niet realiseerbaar is voor het reeds overbezette gemeentepersoneel.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
12
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
p. 6, r. 51-52 : Bewaking en verbetering vd kwaliteit vd riolerings- en zuiveringsinfrastructuur, Krachtlijnen. ‘Riolen worden zoveel mogelijk als zelfreinigend ontworpen, waarvoor al tijdens de ontwerpfase een onderhoudsplan wordt opgesteld.’ De PMiNa-Raad vraagt zich af wat met zelfreinigende riolering juist bedoeld wordt. Het lijkt ons een contradictie met het afkoppelingsbeleid van Pbedrijven. p. 8, r.2-5 : Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging, Doelstellingen Diffuse verontreiniging mag men niet beperken tot bestrijdingsmiddelen. Ook bemesting levert diffuse verontreiniging op (via grondwater). ‘De gemeenten moeten de bevolking sensibiliseren inzake verantwoord productgebruik.’, lezen we hier. Dit is ook een taak van de Provincie. De Provincie heeft de opdracht om de afbouw van bestrijdingsmiddelen in haar groen- en recreatiedomeinen en het toepassen van alternatieven te communiceren met de burger. Doelstellingen rond beperking pesticidenaanvoer kunnen concreter. Is er zicht op de werkelijke omvang van het probleem door metingen van pesticidenconcentraties in het oppervlaktewater in de periode van toediening? Kunnen naast diffuse aanvoer via oppervlakkige afspoeling, drainage of drift, ook gissingen gemaakt worden van puntlozingen door accidentele lozing (observaties in andere bekkens tonen aan dat dit wel eens een belangrijkere bron van verontreiniging kan zijn dan diffuse lozingen). p. 8 : Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging, Krachtlijnen Er wordt geen rekening gehouden met de aanwezigheid van verontreinigde sites die via oppervlakkige afspoeling of via drainage aanleiding kunnen geven tot verontreiniging van de waterlopen. De vermelding “afspoeling van verharde oppervlakken zoals parkings of druk bereden wegen” is in die context te beperkt, en wellicht mogelijk irrelevant. Koppeling van gegevens uit het OVAM register van verontreinigde gronden aan de evaluatie is relevanter. p. 10, Krachtlijnen mbt grachtenstelsels Het bergend vermogen van grachtenstelsels kan men nog verhogen door stuwen te plaatsen. Zo wordt de afvoer sterk vertraagd en de infiltratie bevorderd. r. 49 :De term ‘waterAFVOERplan’ strookt niet met de 3stapsstrategie. De PMiNa-Raad verkiest de term ‘Waterplan’. p. 11, Overige krachtlijnen
r. 3-10 : Het classeren en declasseren van waterlopen moet zeer goed onderzocht worden door
een onafhankelijke instantie en dit op basis van objectieve criteria. Gemeenten willen inderdaad zekerheid dat de waterlopen op hun grondgebied regelmatig worden geruimd. Zo wordt het water immers versneld afgevoerd en wateroverlast op hun grondgebied beperkt. Deze houding, die de problemen doorschuift naar de benedenstroomse gebieden, is echter niet langer tolereerbaar in het nieuwe integrale waterbeleid. De VHA-atlas aanpassen zodat de waterlooptrajecten er ‘correct’ opstaan, zal bijgevolg zéér omzichtig moeten gebeuren. Niet elke kunstmatig bijgevoegde waterloop moet o.i. behouden blijven. Bij het afsnijden van kleine waterlopen kan men immers de waterinfiltratie plaatselijk bevorderen. r. 11-18 : Scherpe hoeken en steile wanden komen ook van nature voor en moeten volgens de PMiNa-Raad niet systematisch worden weggewerkt. Scherpe hoeken vertragen immers de waterafvoer, brengen meer beweging (turbulentie) en dus ook zuurstof in het water, wat ten goede komt van de waterkwaliteit en het visbestand. Steile wanden kunnen nestgelegenheid bieden voor de oeverzwaluw. r. 16 : ‘Hierbij zal de doorstroming verbeteren’, staat hier. De PMiNa-Raad vraagt hierbij extra aandacht aan het ‘vertragen’ van de waterafvoer, bij herstelling of aanpassing van kunstwerken en overwelvingen.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
13
Advies ontwerp doelstellingennota Vrouwvliet
p.12,r.27 : Geïntegreerd sedimentbeheer, Krachtlijnen Slibruimingen verdienen een hogere prioriteit indien de bron gesaneerd is. Automatisch een hogere prioriteit toekennen aan sanering wanneer er geen betekenisvolle lozing meer is, is in de praktijk niet haalbaar. Eerst dient geëvalueerd te worden of de waterbodem wel degelijk de verbetering van de waterkwaliteit vertraagt, bv. via monitoring van de ecologische kwaliteit. De afweging dient gemaakt te worden tegenover de bestemmingsmogelijkheden of verwerkingsmogelijkheden van het slib, inclusief de afweging van de milieubaten t.o.v. de kost voor verwijdering en/of verwerking en de maatschappelijke kost. De PMiNa-Raad adviseert om de aandachtsgebieden en/of –waterlopen hier weer te geven.
5.2 Specifieke opmerkingen over kansen en knelpunten
Kenmerkend voor dit deelbekken is de lange lijst van wateroverlastknelpunten. In de doelstellingennota worden hiervoor reeds talrijke oplossingen aangereikt, doch steeds weerkerend probleem is de slechte waterkwaliteit van het oppervlaktewater in dit deelbekken, wat de overstromingsmogelijkheden sterk hypothekeert. De PMiNa-Raad raadt daarom aan om de gemeenten te stimuleren om dringend het rioleringsnet uit te breiden, dit in overleg met de drinkwatermaatschappijen (toekomstig beheer rioleringsnet). Vooral daar waar volledige wijken of dorpen nog niet zijn gerioleerd, zoals in OLV-Waver en Rijmenam, is dit een topprioriteit. p. 17 r. 6-10 : De PMiNa-Raad betreurt de houding van de gemeente Tremelo die de meandering van de Vrouwvliet als oorzaak van de slib- en wateroverlast aanduidt. Een vrij (natuurlijke) meanderende waterloop zal juist voor minder slibophoping zorgen omdat in een natuurlijke meanderende beek er zich een evenwicht heeft ingesteld. Problemen zullen waarschijnlijk veroorzaakt zijn door rechttrekking stroomopwaarts waardoor slibafvoer versneld wordt en slibafzetting gebeurt in het meanderende stuk. p. 17 r. 43-44 : De slechte waterkwaliteit van de Vrouwvliet is een knelpunt, geen randvoorwaarde. De voorwaarde is een goede waterkwaliteit. p. 19 r. 5-8 : Bij de verkaveling op de driehoek tussen de Tuindijk, Kapelstraat en Tramlei dient men voldoende buffering te voorzien. Dit moet men opleggen in de verkavelingsvergunning. p. 26 r. 11-13 : opgeloste problemen moeten niet meer vermeld worden. r. 14-15 : wat is hier het knelpunt of de kans ? r. 18-19 : Graag een omschrijving van wat dit ‘vrij geïsoleerd probleem’ juist inhoudt. r. 29-30 : Problemen die zich situeren op perceelsniveau, nl. één tuin die geregeld onder water loopt, zijn weinig relevant in deze studie. Ongetwijfeld zijn er nog veel dergelijke kleine problemen die niet naar voor zijn gekomen in de interviews. Het is beter om zich te concentreren op de belangrijke knelpunten. r. 34 : In welk gehucht doen zich wateroverlastproblemen voor ?
p. 29 r. 6 –11: ook slib moet gesaneerd worden. p. 30 : Ecologie In de meeste alinea’s van dit hoofdstuk is de link met waterbeleid onduidelijk. Vermits ze zich situeren onder het hoofdstuk ‘kansen en knelpunten’ zou een betere omschrijvingen van de kans en/of knelpunt voor waterbeleid moeten toegevoegd worden. Indien dit niet mogelijk is hoort deze beschrijving van natuurelementen in het deelbekken eerder thuis in de gebiedsanalyse.
1DQ0Q0YEI1D.DOC
14