De Neoblaas
Urologie
Inleiding Tijdens uw bezoek aan de afdeling Urologie heeft uw behandelend uroloog met u gesproken over een tumor in uw blaas en de noodzaak of wenselijkheid de gehele blaas te verwijderen. Wie van de specialist te horen krijgt dat de blaas verwijderd moet worden, ervaart dat als een grote schok. Geen wonder, want de aanleg van een Neoblaas is een grote ingreep; niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Een Neoblaas is een nieuwe blaas gemaakt van dunne darm. De ingreep vraagt veel van uw krachten en na de operatie moet u leren omgaan met de problemen rondom (in)continentie. Dat valt zeker de eerste tijd niet mee. Het is daarom belangrijk dat u zich goed laat voorlichten over wat u te wachten staat. Als u begrijpt waarom deze operatie noodzakelijk is en wat dat voor u betekent, kunt u beter met de nieuwe situatie omgaan. Voorlichting krijgt u van uw behandeld uroloog. De uroloog vertelt u waarom de operatie nodig is, hoe de operatie mogelijk verloopt en hoe u kunt omgaan met de gevolgen. Na de operatie zal de continentieverpleegkundige u verder begeleiden en uitleg geven over de mogelijke gevolgen van de operatie ten aanzien van (in)continentie. Zoals de uroloog met u besproken heeft, kan tijdens de operatie blijken dat het om technische redenen niet mogelijk is om een nieuwe blaas aan te leggen en alsnog een stoma noodzakelijk is. Daarom zal de uroloog u voor de operatie doorverwijzen naar de stomaverpleegkundige. Hij/zij zal u verder uitleg geven over de operatie waarbij er een stoma aangelegd wordt. U kunt al uw vragen stellen aan de arts, maar ook aan de (stoma)verpleegkundige en de oncologieverpleegkundige. In deze folder kunt u thuis alles nog eens rustig doorlezen. We hebben geprobeerd voor u alle belangrijke informatie zo goed mogelijk op een rijtje te zetten. Het is niet de bedoeling dat deze folder de persoonlijke gesprekken met uw uroloog vervangt. Met problemen of vragen, ook naar aanleiding van deze folder, kunt u altijd bij de uroloog terecht. Tevens kunt u altijd begeleiding verwachten van uw oncologieverpleegkundige, stomaverpleegkundige, de verpleegkundige van de afdeling Urologie en de continentieverpleegkundige. Anatomie en functie van de blaas De urinewegen bestaan uit twee nieren, twee urineleiders, een blaas en de plasbuis. Bij mannen ook nog de prostaat. De urine wordt gevormd in de nieren en via de urineleiders getransporteerd naar de blaas, waar de urine wordt opgeslagen totdat de blaas ‘vol’ is. Vervolgens wordt de urine via de plasbuis naar buiten geloosd.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
2
De blaas dient als een reservoir voor de urine. De blaas is een spier die, wanneer hij ‘vol’ is, een seintje krijgt van de hersenen dat hij zich kan ledigen. Dit wordt gevoeld als aandrang om te plassen. Vervolgens trekt de spierwand van de blaas zich samen om zo de urine via de plasbuis naar buiten te lozen.
Wat is een blaastumor? Tumor is een ander woord voor gezwel. Een gezwel kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Blaastumoren zijn echter altijd kwaadaardig. Meer informatie over blaaskanker kunt u in de KWF-folder ‘Blaaskanker’ lezen.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
3
Een blaastumor kan onderscheiden worden in twee soorten De oppervlakkig groeiende blaastumor De tumor bevindt zich op de binnenbekleding van de blaas, het blaasslijmvlies, en is niet ingegroeid in de spierwand van de blaas. De oppervlakkig groeiende, kwaadaardige tumor wordt ook wel poliep genoemd en heeft de vorm van een anemoon, soms met een steeltje vanuit de blaaswand. Soms is er een andere vorm van blaaskanker aanwezig in het blaasslijmvlies. Dit heet carcinoma in situ (CIS). Een blaastumor openbaart zich meestal door bloed in de urine. Vaak is het bloeden tijdelijk of zelfs eenmalig. Ondanks dat dit bloeden gestopt is, groeit de tumor door. Zolang de tumor oppervlakkig groeit, kan deze meestal gemakkelijk verwijderd worden. Het probleem is echter dat dit soort tumoren vaak terugkeren. Daarom is het noodzakelijk de blaas over een langere periode regelmatig te controleren. De invasief groeiende blaastumor Dit is een tumor die is doorgegroeid in de blaasspier of in ander omringend weefsel, zoals het vet rondom de blaas, de prostaat of de baarmoeder. Invasief groeiende tumoren zijn moeilijker te behandelen. Allereerst is via een operatie tumorweefsel uit de blaas verwijderd. Dit weefsel is door de patholoog nagekeken. De patholoog heeft aan de hand van microscopisch onderzoek vastgesteld dat de blaastumor in elk geval tot in de blaasspier is gegroeid. Dit betekent dat er risico op uitzaaiingen is en er soms nog tumorweefsel in de blaas(spier) zit. Om deze invasieve tumor te behandelen is het noodzakelijk om door middel van een operatie de blaas te verwijderen. Dit heet 'radicale cystectomie'. Wat is een radicale cystectomie? Radicale cystectomie is een operatie waarbij de blaas in het geheel wordt verwijderd. Bij een man worden bij een radicale cystectomie ook de prostaat, de zaadblaasjes en eventueel de blinde darm verwijderd. Bij een vrouw worden de baarmoeder, een deel van de vagina, eventueel de eierstokken en de blinde darm verwijderd. Het verwijderen van de plasbuis is noodzakelijk indien de blaastumor zich tot in de plasbuis heeft uitgebreid. Dit is echter zelden het geval. Na een radicale cystectomie wordt er of een urinestoma aangelegd of een nieuwe blaas gemaakt. Mogelijkheden na blaasverwijdering Wanneer de blaas is verwijderd, kan de urine niet meer worden opgeslagen. Tevens kan de urine het lichaam niet meer via de natuurlijke weg verlaten. Een operatieve verwijdering van de blaas wordt daarom altijd gevolgd door de aanleg van een kunstmatige blaas of een kunstmatige uitgang voor de urine (urinestoma). Nadat de blaas verwijderd is, zijn er drie mogelijkheden: • De urine wordt afgevoerd tot buiten het lichaam via een stukje dunne darm. Dit heet Urinestoma volgens Bricker.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
4
• Er wordt een nieuwe blaas gemaakt van dunne darm. De urine verlaat het lichaam via 'de normale weg', de plasbuis. Dit heet een Neoblaas. • Er wordt een nieuw urinereservoir gemaakt van dunne en dikke darm waarbij de urine niet via de normale weg het lichaam verlaat, maar via een opening in de buik met behulp van een slangetje (katheter). Dit heet een Continent Urinestoma of Pouch. De uroloog heeft in overleg met u bepaald welke techniek tijdens uw operatie zal of kan worden toegepast. Deze folder informeert u over de Neoblaas. Voor informatie over de urinestoma verwijzen wij u naar de folder: Urinestoma van de Nederlandse Stomavereniging. Pouch wordt in dit ziekenhuis niet (meer) uitgevoerd. Blaasvervangende operatie Neoblaas volgens Hautmann Bij de methode van Hautmann wordt er een nieuwe blaas (reservoir) gemaakt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een lang stuk dunne darm (ongeveer 4060 centimeter). Deze methode kan alleen worden toegepast als het sluitmechanisme van de blaas niet is beschadigd. De operatie duurt ongeveer zes uur en gebeurt via een snede in de onderbuik (enkele centimeters boven de navel tot boven het schaambeen). Aan het begin van de operatie worden de lymfeklieren rondom de blaas verwijderd en door de patholoog-anatoom onderzocht op kwaadaardige cellen. Daarna wordt de blaas verwijderd. Vervolgens wordt een deel van de darm verwijderd om als blaas geconstrueerd te worden. Dit stukje darm blijft wel met de bloedvaten verbonden. Op dit uitgeschakelde gedeelte worden de urineleiders aangesloten. De darm wordt uiteraard weer aan elkaar gehecht, zodanig dat de voedselstroom ongehinderd kan passeren (zie illustratie).
1. Urineleiders (Ureters) 2. Klein stukje dunne darm (Ileum) 3. Nieuwe blaas (reservoir) van dunne darm (Ileum) 4. Plasbuis (Uretra)
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
5
De urineleiders en de plasbuis worden op het reservoir aangesloten. Omdat het reservoir de functie van de blaas overneemt, betekent dit dat de urine, net als vóór de operatie, via de plasbuis het lichaam kan verlaten. Een groot voordeel hiervan is dat er geen stoma nodig is. Verdere uitleg over het legen van de nieuwe blaas na de operatie volgt later in deze folder. Mogelijke complicaties • Tijdens de operatie bestaat de mogelijkheid van bloedverlies, waarvoor een bloedtransfusie noodzakelijk kan zijn. • Het is noodzakelijk om na een langdurige operatie, zoals u moet ondergaan, intensieve bewaking te vragen op de Intensive care. Soms kiest de anesthesist ervoor om de beademing nog even door te laten gaan nadat de operatie is beëindigd. Ook dit is een reden om intensieve bewaking en behandeling te vragen op de Intensive care. • Andere complicaties die kunnen optreden zijn: - wondinfectie - trombose - longontsteking - urineweginfectie (met koorts) - lekkage van lymfevocht • Bij iedere operatie aan de darm, bestaat de kans op darmbeschadiging. Soms is hiervoor een nieuwe operatie noodzakelijk. • Ook bestaat de mogelijkheid dat de darmfunctie moeizaam op gang komt. Een enkele keer ontstaat een vernauwing in de darm, waardoor de doorgang wordt verhinderd. Zelden is hiervoor een nieuwe operatie noodzakelijk. • Het kan voorkomen dat er na de operatie een lekkage ontstaat van de Neoblaas. Dit proberen we zo veel mogelijk te voorkomen door op gezette tijden de Neoblaas te spoelen, zodat de katheters niet verstopt kunnen raken en de blaas niet overmatig uit kan rekken. Voor- en nadelen van een Neoblaas Wij hebben voor u de voor- en nadelen van een Neoblaas ten opzichte van een urinestoma volgens Bricker op een rijtje gezet: NEOBLAAS VOORDELEN • Urineren via normale weg • Continentie door afwezigheidsstoma • Bewegingsvrijheid • Minder verstoring van zelfbeeld
NADELEN • Langere narcoseduur • Beheersen van bekkenbodemspieren • Kans op (nachtelijke) incontinentie • Kans op zelfkatherisatie via de plasbuis
URINESTOMA VOLGENS BRICKER VOORDELEN • Chirurgisch ‘eenvoudig’ • Minder kans op complicaties
NADELEN • Dragen van een stomazakje • Urine loop continu
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
6
• Er wordt een kleiner stuk darm verwijderd • Betrekkelijk eenvoudige verzorging van het stoma
• Kans op huidproblemen
Seksualiteit Zowel een Neoblaas als een Urinestoma volgens Bricker kan effect hebben op het seksueel functioneren, zowel psychisch als lichamelijk. Bij vrouwen kunnen de zenuwen die ervoor zorgen dat de vagina bij het vrijen vochtig wordt, beschadigd zijn. Doordat de vagina minder vochtig is, kan gemeenschap pijnlijk zijn. Een mogelijke oplossing hiervoor is het gebruik van glijmiddel tijdens het vrijen. Zijn ook de baarmoeder en eierstokken verwijderd dan heeft dit effect op de vruchtbaarheid, voortplanting en hormoonhuishouding van de vrouw. Vrouwen die nog niet in de overgang zijn, zullen na verwijdering van beide eierstokken in de overgang komen. Verder betekent een radicale verwijdering van de blaas bij een vrouw dat niet alleen de baarmoeder wordt verwijderd, maar ook een stukje van de schede. Hierdoor wordt deze wat minder wijd en korter. Dit kan in het begin problemen geven met de geslachtsgemeenschap. Na de wondgenezing kan de schede weer wijder worden door voorzichtig oprekken. Uw behandelend arts zal dit met u bespreken. Bij mannen zullen na de operatie als gevolg van zenuwbeschadiging erectiestoornissen optreden. Vaak is er nog wel een orgasmegevoel. De zaadlozing is verdwenen omdat de prostaat die het zaadvocht produceert, is verwijderd. De zaadleiders zijn dichtgebonden, zodat geen zaadcellen meer worden geloosd. Dit alles betekent dat na de operatie, bij een eventueel orgasme geen zaad en geen zaadvocht meer worden geproduceerd (droog klaarkomen). In welke mate deze problemen optreden is niet precies van tevoren te voorspellen. Als u na de operatie seksuele problemen heeft, kunt u dit altijd met uw behandelend arts bespreken. Samen met u wordt bekeken of een oplossing mogelijk is. Soms zijn er mogelijkheden om na een radicale verwijdering van de blaas toch weer erecties te krijgen door gebruik van hulpmiddelen of injecties in de penis. Zijn de veranderingen op seksueel gebied een probleem voor u, dan kunt u dit altijd met uw arts bespreken. Voorbereiding op de operatie Spreekuur anesthesioloog Voor de operatie heeft u een gesprek met de anesthesioloog of diens assistent. De mogelijkheden en risico’s van de verdoving worden met u besproken, daarbij rekening houdend met de aard van de operatie, uw algehele conditie, eerdere operaties en verdovingen, overgevoeligheden, medicijngebruik en uw wensen. De vorm van narcose waarvoor u in aanmerking komt, bestaat meestal uit een combinatie van een verdoving via een ruggenprik met volledige narcose. U valt hierdoor in slaap. Door het dunne slangetje dat via de ruggenprik wordt ingebracht kan ook na de operatie voor pijnstilling worden gezorgd. Hierover kunt u meer lezen in de folder 'Anesthesie'. Alle vragen over de verdoving kunt u tijdens dit gesprek stellen. Het gesprek duurt ongeveer 10 tot 15 minuten.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
7
Het kan nodig zijn dat, afhankelijk van uw leeftijd en gezondheidstoestand, tevoren een algemeen voorbereidend onderzoek wordt gedaan. Onderdeel van het onderzoek (kunnen) zijn: • een bloedonderzoek • een ECG (= hartfilm), • een X-thorax (= longfoto), • verder onderzoek bij de internist, de cardioloog of een andere specialist. Verpleegkundige Preoperatieve Screening Voor de opname krijgt u een gesprek met de verpleegkundige van de Preoperatieve screening. Tijdens het verpleegkundig opnamegesprek geeft de verpleegkundige u informatie over de gang van zaken rondom de opname, het verblijf op de afdeling en de voorbereiding op de operatie en de nazorg. Daarnaast stelt hij/zij u vragen over onder andere medicijngebruik en allergieën. Ook tijdens dit gesprek heeft u de gelegenheid om vragen te stellen. Het gesprek duurt ongeveer 30 minuten. Stomaverpleegkundige/Continentieverpleegkundige Omdat tijdens de operatie kan blijken dat alsnog een stoma noodzakelijk is, wordt er voor u een afspraak gemaakt bij de stomaverpleegkundige. Zij geeft u aanvullende informatie over de operatie, gevolgen en de nazorg. Bij dit gesprek is uw partner of naaste welkom. Als u tijdens de operatie een Neoblaas heeft gekregen, wordt er voor u na de operatie een afspraak gemaakt met de continentieverpleegkundige. Zij zal u begeleiden en ondersteunen bij het omgaan met het nieuwe plaspatroon. Opname U wordt een paar dagen vóór de operatie opgenomen. Er wordt bij voorkeur één verpleegkundige aan u toegewezen, die de begeleiding op zich neemt. De verpleegkundige bespreekt nog een aantal zaken met u die van belang zijn voor het verdere verloop van de opname. Heeft u zelf nog vragen dan kunt u die ook tijdens dat gesprek stellen. De fysiotherapeut(e) komt iedere dag bij u langs om ademhalingsoefeningen met u door te nemen. Indien mogelijk zal de fysiotherapeut(e) u voor de operatie bezoeken. U gaat na de operatie voor een of meerdere dagen naar de Intensive care. Indien u dit wenst kunt u voor de operatie een bezoek aan deze afdeling brengen. Dag voor operatie U mag vanaf deze dag niet meer eten. Dranken (water, thee, bouillon) zijn wel toegestaan. De darmen worden gereinigd en gespoeld. Daarvoor moet u een aantal liters vloeistof drinken met een laxerende werking. Alle ontlasting wordt daarmee uit de darmen gespoeld. Zodra de ontlasting waterkleurig is, zijn de darmen schoon genoeg. Veel mensen ervaren dit als een vervelende behandeling. Het vele drinken valt voor veel mensen niet mee en de vloeistof kan krampen van de darmen veroorzaken. De verpleegkundige van de afdeling zal u verdere uitleg hierover geven.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
8
Omdat de kans bestaat dat er een stoma aangelegd moet worden, tekent de uroloog en/of stomaverpleegkundige in overleg met u de plaats aan waar het eventuele stoma komt. Tevens wordt het operatiegebied geschoren. De avond voor de operatie krijgt u een injectie in de bovenarm, om trombose te voorkomen. Een dergelijke injectie krijgt u dagelijks gedurende de hele opname. Vanaf 00.00 uur mag u niet meer drinken en roken. De anesthesist schrijft u eventueel rustgevende- of slaapmedicatie voor. Op de operatiedag zelf krijgt u deze middelen eventueel ook (eveneens voorgeschreven door de anesthesist). De operatie Voor de operatie blijft u nuchter. Eigen medicatie en/of voorbereidende medicatie voor de narcose (premedicatie) mag ingenomen worden met water. Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Na de operatie Vanaf de operatieafdeling gaat u meestal naar de Intensive care en verblijft daar, afhankelijk van uw lichamelijke toestand, 24 uur of langer. U bent dan verbonden aan allerlei apparatuur en diverse slangetjes namelijk: • maagkatheter: een slangetje via de neus in de maag dat de maagsappen afvoert. • infuus: een slangetje ingebracht in een bloedvat. De eerste dagen werken de darmen nog niet. Daarom mag u in het begin niet eten en drinken, maar krijgt u vocht en voeding toegediend door een infuus. • blaaskatheter: een slangetje dat via de plasbuis naar het nieuwe reservoir loopt. Deze katheter voert de urine af en verhindert dat de hechtingen van het reservoir onder spanning komen te staan. • splints: in de twee urineleiders die in de nieuwe blaas uitkomen, zitten ook draintjes (splints genaamd). Deze dienen om de urine uit de afzonderlijke nieren af te voeren en de nieuwe naadjes voor lekkage te beschermen, zodat deze kunnen genezen. De splints zijn ook aangebracht om te voorkomen dat de urineleiders door littekenvorming dichtgeknepen zullen worden. Deze slangetjes worden naar buiten geleid en kunnen na ongeveer tien dagen worden verwijderd zonder dat hiervoor een aanvullende operatie nodig is. • wonddrains: slangetjes die in de buik achtergelaten worden om wondvocht af te voeren. Ook deze drains worden na de operatie verwijderd. • epiduraalkatheter: dit is een dun flexibel kunststof slangetje dat de anesthesioloog in de rug tussen de wervels inbrengt, en waarop een pomp aangesloten kan worden met pijnstillende middelen • jugulariskatheter: een slangetje dat tijdens de operatie is ingebracht in een bloedvat in de hals. Hierdoor kunnen vocht, voeding en eventuele medicijnen gegeven worden.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
9
Tijdens uw verblijf op de verpleegafdeling Voeding U mag de eerste dagen niet of maar minimaal drinken, omdat de darmen weer ‘op gang’ moeten Komen. Vocht/voeding kan via de jugulariskatheter worden toegediend. Per dag wordt gekeken of de vochtinname verder mag worden uitgebreid. Vervolgens wordt het gebruik van voeding opgebouwd van vloeibare voeding naar licht verteerbaar en tenslotte naar normale voeding. Mobiliseren Het is de bedoeling dat u na de operatie zo snel mogelijk weer uit bed komt. Daarom gaat u - indien haalbaar - de eerste of tweede dag na de operatie met de hulp van de verpleegkundige en/of fysiotherapeut(e) al even naast het bed zitten. Dit om het risico van tromboseklachten zo klein mogelijk te houden. Daarna wordt onder begeleiding het bewegen en lopen steeds verder opgebouwd. U zult merken dat dit steeds beter gaat. Pijnbestrijding Omdat u de eerste dagen na de operatie pijn heeft, gaat het lopen en bewegen wat moeizaam. U hebt een slangetje in uw rug, dat verbonden is met een pomp waarin medicijnen zitten om de pijn te verminderen. Dit slangetje blijft enige dagen zitten, daarna krijgt u pijnstilling in de vorm van zetpillen, injecties of tabletten. Om pijn te voorkomen als u moet hoesten, niezen of lachen, kunt u het beste de wond met beide handen ondersteunen. U krijgt instructies hierover van de bekkenbodemfysiotherpeut(e). De katheters Na de operatie zit er vaak bloed in de urine. Dit verdwijnt na enkele dagen. De nieuwe blaas is gemaakt van dunne darm. Van oorsprong maakt deze ‘darmvlokken’ aan. Ook al doet dit stuk darm dienst als ‘blaas’, hij blijft toch de darmvlokken aanmaken. Om te voorkomen dat de katheters verstopt raken door de darmvlokken, wordt de nieuwe blaas geregeld gespoeld door het slangetje dat via uw plasbuis naar het nieuwe reservoir loopt; de blaaskatheter. In sommige gevallen schrijft de arts medicijnen voor die de darmvlokken oplossen. Na verloop van tijd verandert de samenstelling van de darmvlokken van een slijmerige substantie naar lichte draadvormige sliertjes die u gewoon uitplast. De sliertjes blijven altijd aanwezig. De katheter in het reservoir en de splintkatheters in de urineleiders blijven ongeveer tien tot veertien dagen zitten, zodat de hechtingen goed kunnen genezen. Daarna wordt een foto met contrastvloeistof gemaakt om het reservoir te controleren. Is er geen lekkage, dan mogen de katheters eruit en mag u gaan oefenen met plassen. De slangetjes in uw buik, die het wondvocht afvoeren, mogen door de verpleegkundige worden verwijderd zodra deze niet veel meer produceren. Hechtingen Na ongeveer veertien dagen worden de hechtingen uit de buikwond verwijderd.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
10
Urineren met de Neoblaas Als de blaaskatheter verwijderd is, moet u zelf weer gaan plassen. Bij een gewone blaas geven zenuwen een seintje aan de hersenen als de blaas vol is en dan krijgt u aandrang om te plassen. Een reservoir van darm heeft deze zenuwen niet en daarom voelt men geen aandrang als het reservoir vol is. Het gevoel van aandrang om te urineren zoals u dat gewend was, is veranderd. De aandrang wordt nu gevoeld als een drukkend (in het begin soms pijnlijk) gevoel in de onderbuik. Dit is een teken dat de blaas leeg gemaakt moet worden. U zult nu regelmatig naar het toilet moeten gaan om te plassen. In het begin iedere twee uur, later wordt dit uitgebreid naar drie tot vier uur. Ook 's nachts moet de wekker worden gezet om te plassen. Dit om te voorkomen dat u ’s nachts urine verliest. Op termijn is dit ongeveer één keer per nacht. Vaak is er desondanks toch urineverlies en zal men daarvoor opvangmateriaal (incontinentieverband) moeten gebruiken. Door de bekkenbodem en de sluitspieren goed te trainen wordt dit na verloop steeds minder. De continentieverpleegkundige begeleidt u tijdens dit proces. Hij/zij legt u tijdens en na de opname uit hoe u met de Neoblaas moet plassen. Hij/zij zorgt ook voor de incontinentiematerialen die u thuis eventueel nodig hebt. Het kan voorkomen dat u de Neoblaas niet helemaal leeg plast, zodat het nodig is om zelf de blaas met een slangetje (dunne katheter) leeg te maken. Indien zelfkatheterisatie noodzakelijk is, zal de continentieverpleegkundige u hierbij adviseren en begeleiden. Nazorg blaastraining na een Neoblaas Omdat uw blaas verwijderd is en het gevoel te moeten plassen er niet meer is, is het moeilijk om opnieuw te leren plassen. Hieronder staan tips die u daarbij kunnen helpen. • Het is belangrijk in het begin regelmatig naar het toilet te gaan om proberen te plassen. • De tijd die ertussen mag zitten is overdag maximaal 2,5 uur tot 3 uur, ‘s nachts maximaal 4 uur. • Ga in een goede houding zitten; met beide voeten plat op de grond. Ontspan uw benen. Ga niet ‘hangen’ op een verhoogd toilet. Zet eventueel een voetenbankje onder uw voeten. • Kantel het bekken wat naar voren, zodat de nieuwe blaas boven de plasbuis komt te liggen. • Kantel het bekken een paar keer voor- en achterwaarts. • Verplaats het gewicht van de ene bil op de andere bil. • Tijdens het plassen zachtjes meedrukken met de buikspieren, de bekkenbodem blijft ontspannen. • Laat de urine zoveel mogelijk vanzelf stromen. Dit kunt u doen door zo goed mogelijk te ontspannen en door: - in de tussentijd tussen de lippen door uitademen - rustig via de neus in te ademen en via de mond weer uit - te neuriën. - te fluiten. • Na het urineren bekkenbodem krachtig aanspannen om nadruppelen te voorkomen
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
11
• Na 20.00 uur niet meer veel drinken • ’s Nachts de wekker zetten op 3.00 uur om naar het toilet te gaan. De kans bestaat dat u uw blaas niet goed leeg plast. Het is dan nodig om aan te leren hoe u zelf de blaas leeg kunt maken. Dit gaat altijd in overleg met de uroloog. Het kan zijn dat u na het verwijderen van de katheters urine verliest (incontinent bent). Door de bekkenbodem goed aan te spannen kunt u de sluitspier van de blaas trainen om continent te worden. Dit kan onder begeleiding van een gespecialiseerde fysiotherapeut (een bekkenbodemtherapeut). Het ontslag Na ongeveer twee tot drie weken mag u naar huis. De katheters zijn verwijderd en het plassen gaat naar omstandigheden goed. U mag ook weer alles eten en drinken zoals u gewend was. Alle medicijnen en eventuele incontinentiematerialen zijn al thuis als u naar huis gaat. Dit wordt door het ziekenhuis geregeld. U krijgt een afspraak mee voor controle bij de uroloog en de continentieverpleegkundige. Als dat nodig is, kan thuiszorg extra ondersteuning bieden. Wat u thuis kunt verwachten • De eerste zes weken thuis doet u het rustig aan. U zult merken dat u nog snel vermoeid bent. Het lichaam geeft vaak aan wanneer de belasting te groot is. • Zorg voor voldoende rust. De vermoeidheid kan wel drie tot zes maanden aanhouden. • Til geen zware voorwerpen gedurende zes weken. • Autorijden is drie weken niet toegestaan. • Fietsen is drie weken niet toegestaan. • Sporten is gedurende zes weken niet toegestaan. • Drink voldoende; ongeveer twee liter per dag. • Meestal is pijnbestrijding thuis niet meer noodzakelijk. Als de operatiewond nog gevoelig is, is het raadzaam dat u de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam naar eigen inzicht afbouwt. Wij raden u aan paracetamol te gebruiken. Bij pijn neemt u vier maal daags - om de zes uur - twee tabletten paracetamol van 500 mg. Als u denkt te kunnen afbouwen neemt u twee dagen vier maal daags – om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg. Daarna stopt u met de pijnbestrijding en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags). • Na de operatie is de totale lengte van de darm (spijsverteringskanaal) wat afgenomen. Dit levert meestal geen problemen op. U hoeft in principe geen speciaal dieet te volgen. In sommige gevallen is de ontlasting iets dunner. • Uit onderzoek blijkt dat de darmwand de verzamelde urine niet opneemt maar soms wel de daarin opgeloste stoffen. Het slijmvlies van de dunne darm verandert en gaat steeds meer lijken op het slijmvlies van de blaas.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
12
• Na de operatie worden er altijd ontstekingscellen in de urine gevonden, dit hoeft echter niet met antibiotica te worden behandeld. De kans dat er urine terugstroomt naar de nieren is bij deze operatie gering. Bij klachten van pijn en koorts krijgt u eventueel een kuur antibiotica. Wel is het van belang om voldoende te blijven drinken, ongeveer 2 liter per dag. De urine zal altijd wat slijm (afkomstig van de darm) bevatten. Meestal wordt dit na verloop van tijd minder. • Zoals al eerder is aangegeven kan er een vorm van incontinentie blijven bestaan na de operatie. Meestal is dit overdag een lichte vorm van incontinentie. ’s Nachts kan de incontinentie heviger zijn. Samen met u kan gekeken worden wat er aan gedaan kan worden en hoe u van dit urineverlies zo min mogelijk hinder ondervindt in uw dagelijks functioneren. In sommige gevallen kan het nodig zijn om fysiotherapie te krijgen om de bekkenbodemspieren te verstevigen of juist beter te leren ontspannen. Een goede blaaslediging verkleint de kans op residu (achter blijven van urine) waardoor er urineweginfecties zouden kunnen ontstaan. Werkhervatting Wanneer u weer met werken kunt beginnen, verschilt per persoon. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor eventueel overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts. Lotgenotencontact Sommige mensen hechten veel waarde aan contact met lotgenoten. Zij vinden steun in het uitwisselen van ervaringen en het delen van gevoelens met mensen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Vaak vormt ook praktische informatie een belangrijke steun. Voor informatie kunt u terecht bij de verenigingen die op de achterkant van de folder staan vermeld. Contact opnemen Bij acute problemen kunt u contact opnemen met uw huisarts of het ziekenhuis Neem contact op met uw huisarts of het ziekenhuis als: • U aanhoudende (buik-)pijn heeft die niet verdwijnt met gebruik van paracetamol. • U koorts heeft boven de 38,5°C of langer dan 24 uu r vanaf 38°C. • U bloedverlies heeft vanuit de urinestoma of de plasbuis. • U niet meer kunt plassen. Vragen Met vragen kunt u terecht bij uw behandelend uroloog, de stomaverpleegkundige of de continentieverpleegkundige. Zes weken na ontslag uit het ziekenhuis heeft u een controleafspraak bij uw uroloog.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
13
Bent u op het afgesproken tijdstip voor onderzoek of opname verhinderd, neem dan zo snel mogelijk contact op met de afdeling Urologie. Er kan dan een andere patiënt in uw plaats komen.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
14
Voor meer informatie Vereniging voor mensen met blaaskanker en nierkanker www.kankerpatient.nl/waterloop Nederlandse stomavereniging www.stomavereniging.com Vereniging Nederlandse kankerbestrijding www.kwfkankerbestrijding.nl Nederlandse Vereniging voor Urologie www.urolog.nl Urologie Meldpunt Oost 11 Afsprakennummer: 088 – 459 7165 Op werkdagen van 9.00 -12.00 en 14.00-16.00 uur Informatienummer:088 – 459 7843 Op werkdagen van 8.30-12.00 en 13.30-16.30 uur
© 02-2014
Internet www.orbismedischcentrum.nl
666
Verpleegafdeling Meldpunt Oost 41 Telefoon 088 – 459 4800