2009
De mossen van het Weerterbos
Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV Eindhoven tijdens de periode Januari 2008 – mei 2009 Met medewerking van Margriet Bekking Hans Choinowski Dick Haaksma Bart Hendrikx Huub van Melick Jo van Meurs Frans Smit Paul Spreuwenberg Trudy Vos Goos Zwanikken Foto‟s: Dick Haaksma
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 2 ___________________________________________________________________________
Inhoud 1. Inleiding .................................................................................................................. 3 2. Werkwijze ............................................................................................................... 3 3. Het Gebied ............................................................................................................. 4 4. Beschrijving van de biotopen .................................................................................. 5 A. Loofbossen ........................................................................................................ 5
Wilgenstruwelen ......................................................................................... 5
Berkenbroekbossen ................................................................................... 7
Populierenbossen....................................................................................... 8
Overige loofbossen .................................................................................... 9
B. Naaldbossen ................................................................................................... 13 C. Beekjes ........................................................................................................... 15 D. Greppels.......................................................................................................... 16 E. Geplagd terrein ................................................................................................ 17 F. Akkers.............................................................................................................. 18 G. Heide............................................................................................................... 18 H. Stenige substraten .......................................................................................... 19 I. Paden en bermen ............................................................................................. 20 J Weilanden ......................................................................................................... 20 5. Soortbeschrijvingen .............................................................................................. 21 A. Levermossen ................................................................................................... 21 B. Bladmossen ..................................................................................................... 24 6. Samenvatting ........................................................................................................ 30 7. Literatuur .............................................................................................................. 30 8. Soortenlijst per biotoop ......................................................................................... 31 9. Soortenlijst per kilometerhok ................................................................................ 40
Foto voorpagina: Uitkijktoren
3
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________
1. Inleiding Het Weerterbos, dat niet ver buiten het werkgebied van de “Flora van Eindhoven” valt, stond al geruime tijd op het verlanglijstje van de mossenwerkgroep Eindhoven om te onderzoeken. Het is een mooi aaneengesloten bosgebied, waar nauwelijks mosgegevens van bekend waren. Na afronding van de projecten „Kampina‟ en „Wijboschbroek‟ waren de werkgroepleden het er dan ook snel over eens, om een nieuw inventarisatieproject te starten in dit gebied op de grens van Noord-Brabant en Limburg. Stichting Het Limburgs Landschap verschafte ons de vergunning om hier uitgebreid rond te struinen. De eerste excursiedatum was op 20 januari 2008 en op 9 mei 2009 brachten we ons laatste bezoek. We waren zeer verheugd dat twee lokale natuurliefhebbers, te weten Frans Smit en Hans Choinowski zich bij ons groepje aansloten en tegen het einde van het project mochten we ook Bart Hendrikx verwelkomen, evenals Frans en Hans woonachtig in Weert. We hebben dankbaar gebruik gemaakt van hun kennis van het gebied en uiteraard hebben we genoten van het aangename gezelschap. Behalve bovengenoemde Weertenaren hebben de volgende personen aan het onderzoek meegewerkt: Margriet Bekking, Dick Haaksma, Huub van Melick, Jo van Meurs, Marleen Smulders, Paul Spreuwenberg, Trudy Vos, en Goos Zwanikken.
2. Werkwijze We inventariseerden op dezelfde manier zoals wij bij voorgaande projecten deden, dat wil zeggen per vierkante kilometer. Vanaf de stafkaart keken we welke biotopen we in die vierkante kilometer konden verwachten en we zorgden ervoor, dat ieder biotoop tenminste eenmaal aan bod kwam. Per kilometerhok gebruikten we echter slechts één streeplijst, maar we noteerden wel in welk biotoop een soort werd aangetroffen. Soorten die in meerdere biotopen voorkwamen, werden echter slechts eenmaal genoteerd. Mossen, die we in het veld niet met zekerheid een naam konden geven of soorten die we bijzonder vonden, namen we mee voor microscopische determinatie en eventuele opname in het herbarium. We startten ‟s ochtends om 9.00 of 10.00 uur en waren meestal tot ongeveer 16.00 uur in het veld. Het lukte ons vaak niet om een kilometerhok in één dag af te ronden. Wij hebben 15 kilometerhokken onderzocht en hebben daaraan 27 bezoeken gewijd. Tijdens de zomerperiode waren de meeste werkgroepleden druk met andere zaken en lag het project enkele maanden stil.
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 4 ___________________________________________________________________________
3. Het Gebied
Kaart van het onderzoeksgebied
Hoewel we spreken over het Weerterbos, omvat het onderzoeksgebied ook de aansluitende natuurgebieden Hugterbroek en „In den Vloed‟, evenals het aan de andere (Brabantse) zijde van de provinciegrens gelegen Hugterheide. Het Limburgse deel ligt in een laagte, die van zuid naar noord een beetje afloopt. Midden door het gebied loopt het beekje de Oude Graaf, die later overgaat in het Sterkselsch Kanaal. Aan de westzijde wordt het gebied begrensd door een stuifzandrug, waarop ook de Hugterheide ligt, een gebied dat zijn naam niet waar maakt, want er is geen heide meer te vinden. De provinciegrens de „Maarheezergrensweg‟ is een kaarsrechte lijn en is tevens de scheiding van het hoge en lage deel. Het Brabantse deel is van het Brabants Landschap en ligt in de gemeente Maarheeze. De stuifduinen zijn in het heuvelachtige terrein nog goed herkenbaar en zijn voornamelijk aangeplant met Grove den. Het eigenlijke Weerterbos ligt op het grondgebied van Nederweert en is eigendom van het Limburgs Landschap. Van oudsher was dit een moerasgebied, omgeven door heide en eikenbos. In de 19e en 20e eeuw is het ontgonnen. Aanvankelijk was het vooral grasland, maar later werd het grotendeels bebost. Kenmerkend voor het bosgebied zijn de diepe greppels en de talloze percelen met rabatten.
5
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ Dit rabattenstelsel zorgde voor een sterke ontwatering van het gebied. Aan het einde van de 20e eeuw is men begonnen met maatregelen om verdroging tegen te gaan en in het begin van deze eeuw zijn herstelwerkzaamheden gestart zoals het afgraven van landbouwgrond en het uitbaggeren van vennen, waardoor nieuwe interessante biotopen zijn ontstaan. Het Weerterbos is een afwisselend bosgebied, dat percelen met oude Zomereiken herbergt, maar ook berkenbossen, wilgenstruwelen, jonge populieren- en naaldbosaanplant komen er voor. In het midden van het gebied ligt tegen de provinciegrens een open stuk met grasland, waar het monument „de Grenskerk‟ staat. Dit monument is een herinnering aan de tijd dat de katholieke Brabanders naar Limburg moesten uitwijken om een mis bij te wonen. Vlakbij het monument is in 2008 een uitkijktoren geopend, die gelegenheid biedt om de Edelherten te bekijken die hier sinds kort zijn uitgezet. Voor deze dieren is een groot deel van het Weerterbos omrasterd, waardoor wij bij excursies regelmatig tegen een metershoog hek stuitten. De grenzen van het onderzoeksgebied zijn enigszins willekeurig gekozen. In het zuiden zijn we ten noorden van de autosnelweg A2 gebleven, maar in het oosten en westen hadden we er voor kunnen kiezen om er nog enkele hokken extra bij te betrekken, zoals de vochtige delen langs de Kievitsloop. We meenden echter, dat we met de 15 gekozen kilometerhokken een aardig beeld van de mossen in het gebied in kaart hebben gebracht.
4. Beschrijving van de biotopen
A. Loofbossen Het Limburgse deel van het onderzoeksgebied beststaat voor een groot deel uit (gemengde) loofbossen. Zowel de populierenbossen als de broekbossen (Wilgen en Berken) hebben we bij de inventarisatie als een apart biotoop beschouwd. De soorten van de overige loofbossen zijn op een en dezelfde lijst terechtgekomen. Naast percelen met statige oude Eikenbomen, zijn er ook bosjes met jonge Eiken, met Berken en Essen en verder veel bossen met gemengd loofhout en soms ook gemengd met naaldbomen.
Wilgenstruwelen Hoewel het hier van oudsher om een moerasgebied gaat, zijn de echte broekbossen niet zeer talrijk, en wanneer ze wel voorkomen, gaat het meestal om relatief kleine bosjes. De wilgenstruwelen waren voor ons vaak moeilijk bereikbaar, omdat de waterstand in het winterhalfjaar vaak zo hoog is, dat wij zelfs natte voeten riskeerden met onze laarzen aan. Gelukkig zijn er ook enkele struwelen, waar het water ook in de wintermaanden niet boven de rand van onze laarzen uitkwam, zodat we de stammen wel konden bereiken. Een klein, maar mooi wilgenstruweel ligt in het Hugterbroek in kilometerhok 174/368. We vonden daar twee soorten die wij in het onderzoeksgebied verder niet hebben waargenomen, te weten Ruig boomvorkje (Metzgeria temperata) en Boommos (Pylaisia polyantha). Boommos is een soort, die net als veel andere epifyten de laatste jaren in opmars is en we hadden verwacht deze soort vaker aan te treffen. In de aantekeningen van de betreffende excursie staat dan ook heel optimistisch geschreven “we vinden voor de eerste keer Boommos”, in de overtuiging dat nog meer waarnemingen zouden volgen. In tegenstelling tot Boommos behoort Ruig boomvorkje in heel Nederland tot de zeer zeldzame soorten. In het project Eindhoven (van Melick 2008) zagen we die soort slechts in twee van de 1000 kilometerhokken en in de daarop volgende projecten van de
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 6 ___________________________________________________________________________
Kampina (Haaksma 2009) en het Wijboschbroek (Smulders 2008) hebben we die soort helemaal niet gezien. In het onderzoeksgebied troffen we Ruig boomvorkje eenmaal aan op een wilgenstam op circa twee meter hoogte. Andere soorten in het onderhavige struweel waren mossen, die we ook in andere struwelen vonden zoals verschillende haarmutsen (Orthotrichum spp.) waaronder Stompe- en Gekroesde haarmuts (O. obtusifolium en O. pulchellum), Broedkroesmos (Ulota phyllantha) en Staafjesiepenmos (Zygodon conoideus).
Wilgenbroekbosje
In een verdroogd struweel in de Hugterheide, het Brabantse deel van het gebied, vonden we een klein plukje Glad kringmos (Neckera complanata) als enige vondst in het gebied. Aan een kant ligt het perceel tegen een akker aan, maar verder wordt het begrensd door bossen. Behalve het genoemde Glad kringmos zagen we veel plukjes Kroesmos (Ulota) en verder onder meer Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides), Geplooid sikkelmos (Sanionia uncinata), Kwastjesmos (Platygyrium repens) en Knikkersterretje (Syntrichia papillosa). Die laatste soort rukt heel hard op. Voor het eerste vonden we dit mos in Zuidoost-Brabant in 1997, vervolgens zagen we het de daaropvolgende jaren sporadisch en vanaf het begin van deze eeuw vinden we het in vrijwel ieder kilometerhok waar geschikte loofbomen staan zoals Iep, Eik, Populier, Wilg, Vlier, maar ook op Fruitbomen als Appel en op Walnoot kun je Knikkersterretje aantreffen. Soms zijn hele delen van een stam met dit prachtige mos bedekt, dank zij de broedkorreltjes die op het
7
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ ronde blaadje liggen, maar heel gemakkelijk loslaten en dan elders op de stam een nieuw plantje vormen. In het Hugterbroek in kilometerhok 175/368 zorgden een paar kleine struwelen voor mooie soorten, zelfs de bodemmossen, die het in de natte broekbossen vaak laten afweten, konden we hier volop bewonderen. We noteerden onder meer Hartbladig puntmos (Calliergon cordifolium) een soort van moerassige gebieden, die we hier dan ook vaak aantroffen. Ook minder algemene soorten als Riempjesmos (Rhytidiadelphus loreus), Glanzend etagemos (Hylocomium splendens) en Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum) waren aanwezig, de laatste soort bedekte grote oppervlakken. Glanzend etagemos is een soort van de rode lijst, en het is dan ook verheugend, dat we dit prachtige slaapmos in vijf verschillende kilometerhokken vonden, soms op meerdere plaatsen in een hok. Maar ook de stammen van de Wilgen waren hier mooi begroeid, vooral veel Haarmutsen, waaronder weer Stompe haarmuts, in heel Nederland een zeldzame soort, die we in het onderzoeksgebied in zes verschillende kilometerhokken hebben waargenomen. Ter vergelijking: in de voorlopige verspreidingsatlas (BLWG 2007) wordt deze soort in Nederland slechts opgegeven van 42 uurhokken. Heel verrassend was een klein wilgenstruweel, te midden van een vrij droog bos in het Middelste Hout in kilometerhok 174/366. Op de bodem lagen veel dode stammen, die prachtig begroeid waren met meestal algemene slaapmossen. De wilgenstammen boden echter een aantal mooie epifyten, waaronder weer veel Haarmutsen, maar ook Vliermos (Cryphaea heteromalla), Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata), Gewoon schijfjesmos (Radula complanata) en Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides).
Berkenbroekbossen
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 8 ___________________________________________________________________________
De berkenbroekbossen zijn over het algemeen beter toegankelijk dan de wilgenstruwelen, meestal zijn er flinke greppels gegraven, waarbij de bomen op walletjes (rabatten) groeien. Die greppels staan in natte periodes weliswaar vol water, maar we vonden vaak wel een mogelijkheid om over te steken, hoewel niet iedereen altijd met droge voeten naar huis ging. Een van de werkgroepleden maakte er zelfs een sport van om die penibele situaties op de „gevoelige plaat‟ vast te leggen. De rechte greppelwandjes van de rabatten waren vaak helemaal bedekt met een mozaïek van mosplakkaten, met onder meer Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en vooral veel Buidelmossen (Calypogeia spp.), een bebladerd levermos dat hele wanden kan bedekken. Hier groeiden vier verschillende Buidelmossen, meestal de twee algemene soorten, Moeras- en Gaaf buidelmos (C. fissa en C. muelleriana) maar ook de minder veel voorkomende Scheef- en Langbladig buidelmos (C. arguta en C. integristipula) zagen we op meerdere plaatsen. Ook waren de veenmossen (Sphagnum spp.) vertegenwoordigd met Gewimperd- en Geoord veenmos (S. fimbriatum en S. denticulatum), de meest algemene veenmossen. Anders dan in wilgenstruwelen zijn in berkenbroekbossen vaak wel mooie bodemmossen te bewonderen. Ook hier zijn de algemene slaapmossen weer het meest vertegenwoordigd, maar ook grote populaties van Gewoon Thujamos (Thuidium tamariscinum), Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum), en IJl dikkopmos (Brachythecium oedipodium) troffen we aan, evenals Roodviltmos (Aulacomnium palustre) een fraai topkapselmos dat op enkele open plaatsen heel uitbundig groeide. Zoals meestal, herbergen ook hier de berkenstammen niet veel soorten, maar we vonden er wel massaal Bossig gaffeltandmos (Dicranum montanum), Gewoon sikkelsterretje (Dicranella cirrata) en aan de voet van een Berk troffen we een enkele keer Dwergplatmos (Plagiothecium latebricola) aan. Dat betrof dus levende bomen, interessanter waren voor ons in dit geval de dode bomen, die dikwijls in grote aantallen op de bodem lagen, soms al ver wegterend en vaak prachtig met mossen overgroeid. Dikwijls waren het algemene slaapmossen, maar ook hele stammen waren begroeid met Viertandmos (Tetraphis pellucida) en Gewoon knopjesmos (Aulacomnium androgynum). Beide soorten vormen broedkorrels, die er voor zorgen, dat het mos zich gemakkelijk kan verspreiden. Ook Gewoon- en Gedrongen kantmos (Lophocolea bidentata en L. heterophylla), Boskronkelsteeltje (Campylopus flexuosus) en Geklauwd pronkmos (Herzogiella seligeri) troffen we vaak op dood hout aan.
Populierenbossen In het Limburgse deel zijn enkele percelen met Populieren aangeplant, maar vanwege de ondergroei met vooral bramen, waren deze voor ons niet altijd toegankelijk, soms lukte het echter toch om de bomen te bereiken. Een enkele keer waren de boomvoeten bedekt met decimeterdikke kussens van Gewoon klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme) en Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), terwijl de stam verder, voor zover het oog reikte, helemaal kaal was. Wat er in de toppen van die bomen groeit, blijft voor ons meestal gissen, maar nu was er zo‟n top uit de boom gewaaid en bleek heel aardig met diverse Haarmutsen (Orthotrichum spp.) en Kroesmossen (Ulota spp.) begroeid te zijn. Nabij de Colusdijk (176/368) ligt een open populierenbos, dat goed toegankelijk was, weliswaar herbergde het ook wel flinke braamstruwelen, maar grote delen waren met gras begroeid en we werden nauwelijks door Brandnetels geplaagd. Hier konden we een aantal mooie epifyten noteren, waaronder Gewone-, Broed-, Ruige-, en Slanke haarmuts (O. affine, O. lyellii, O. speciosum en O. tenellum), Staafjesiepenmos (Zygodon conoideus) en Boomsterretje (Syntrichia laevipila). De laatstgenoemde is een soort van de Rode Lijst (Siebel 2006). Boomsterretje is in de tweede helft van de 20 e eeuw sterk achteruitgegaan, maar duikt de laatste jaren steeds vaker op. In het onderzoeksgebied vonden we dit mos twee maal, de andere vondst was op de stam van een Vlier. In een
9
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ ander, zeer open en nat perceel, waren een aantal dikke Populieren omgewaaid, die in hun volle glorie op de vochtige bodem lagen. De stammen werden nauwgezet bekeken en naast de al eerder genoemde Haarmutsen groeiden er onder meer ook Gesteelde-, Stompe- en Bonte haarmuts (O. anomalum, O. obtusifolium en O. stramineum), alsmede Muisjesmos (Grimmia Pulvinata) en Achterlichtmos (Schistidium crassipilum). De laatste twee soorten zijn meestal op stenige substraten te vinden, maar tegenwoordig zoeken ze ook regelmatig de boomstammen op. Populierenstammen zijn voor Haarmutsen kennelijk heel geschikt; van de 12 Haarmutssoorten die in het onderzoeksgebied gevonden zijn, groeiden 10 soorten ook op Populieren. Ook andere epifyten als Kwastjesmos (Platygyrium repens), Bros gaffeltandmos (Dicranum tauricum), Vliermos (Cryphaea heteromalla) en Broedkroesmos (Ulota phyllantha) vonden we vaak op meerdere plaatsen. Dat geldt ook voor een paar levermossen, die we zo‟n 15 jaar geleden nog nauwelijks zagen, maar tegenwoordig in vrijwel ieder loofbos te vinden zijn en ook in het Weerterbos in ieder kilometerhok genoteerd konden worden, te weten Gewoon schijfjesmos (Radula complanata), Helmroestmos (Frullania dilatata) en Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata). Ook vermeldenswaard is Dwergplatmos (Plagiothecium latebricola), een klein slaapmosje, dat meestal te vinden is aan de voet van Elzen of Berken, maar hier op meerdere plaatsen in grote plakkaten groeide tegen een afgezaagde stronk van een Populier. Wat betreft de bodemmossen, zijn de populierenaanplanten meestal niet zo goed bedeeld, vaak is de bodem bedekt met Braam, Brandnetels of grassen, maar af en toe zijn er kale plekken, waar soorten als Gewoon- en Bleek dikkopmos (Brachythecium rutabulum en B. albicans) en Groot laddermos (Pseudoscleropodium purum) snel hun kans grijpen en een enkele keer zagen we op een iets natter stuk Gewoon Plakkaatmos (Pellia epiphylla).
Overige loofbossen Het Limburgse deel van het gebied bestaat grotendeels uit loofbospercelen, naast de reeds besproken populierenaanplanten en de berkenbroekbossen zijn er vooral veel eiken-berkenbossen en verder eiken-haagbeukenbossen, enkele jonge eiken- en essenbosjes en ook veel gemengd naald-loofbos, al met al een zeer gevarieerd bosgebied. Het Brabantse deel ligt hoger, is droger en biedt minder loofbossen, wel veel gemengd loof-naaldbos. Bodemmossen Niet overal krijgen bodemmossen een kans, omdat grote delen begroeid zijn met bosbesstruiken of Adelaarsvaren, die weinig ruimte laten voor mossen, maar er zijn ook grote oppervlakten waar mossen wel een kans krijgen en daar zagen we dan algemene slaapmossen als Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Gewoon- en Heideklauwtjesmos (Hypnum cupressiforme en H. jutlandicum), Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum), en Groot- en Klein laddermos (Pseudoscleropodium purum en Kindbergia praelonga). Ook de minder algemene soorten als Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum), Gewoon Thujamos (Thuidium tamariscinum), Glanzend etagemos (Hylocomium splendens) en Riempjesmos (Rhytidiadelphus loreus) troffen we meerdere malen aan. De laatstgenoemde soort is in bijna de helft van de onderzochte kilometerhokken gevonden en dus voor het Weerterbos niet zeldzaam. Landelijk behoort Riempjesmos tot de zeldzame soorten en wordt vooral in naaldbossen gevonden. Dat sluit aan bij onze waarnemingen, want wij vonden deze soort vooral in het Brabantse deel, waar meer naaldbossen zijn, maar we troffen het ook een paar keer aan in het vochtige Hugterbroek. Pluimstaartmos (Rhytidiadelphus triquetrus) is een soort die zich in Nederland slechts met moeite kan handhaven. Het was dan ook verheugend, dat we dit forse mos meerdere keren ontdekten, zowel onder loofhout als in naaldbossen,
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 10 ___________________________________________________________________________ waarvan eenmaal in een prachtige populatie van meerdere vierkante meters. Moerasdikkopmos (Brachythecium mildeanum) vonden we eenmaal op de voet van een Wilg langs een sloot, aan de rand van een bos. Van de topkapselmossen zijn de opvallendste soorten Fraai- en Gerand Haarmos (Polytrichum formosum en P. longisetum), Groot rimpelmos (Atrichum undulatum), Kussentjesmos (Leucobryum glaucum), Gewoon Peermos (Pohlia nutans), allemaal soorten die in grote hoeveelheden in vrijwel alle kilometerhokken te zien waren. Een enkele keer troffen we ook Roodviltmos (Aulacomnium palustre) en Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum) aan. Laatstgenoemde soort gaat de laatste decennia hard achteruit. We vonden Gerimpeld gaffeltandmos weliswaar in zes verschillende kilometerhokken, maar steeds in kleine hoeveelheden. Volgens de toelichting op de Rode lijst (Siebel 2006) is het vooral een soort van arme bosbodems en verdwijnt het Gerimpeld gaffeltandmos zodra zich een struiklaag vormt van loofverliezende boom- en struiksoorten. Van de op de bosbodem groeiende levermossen vielen vooral Gewoon- en Gaaf kantmos (Lophocolea bidentata en L. semiteres) op, omdat ze soms meerdere vierkante meters van de bosbodem bedekken. Glanzend tandmos (Barbilophozia barbata) is minder algemeen, we konden het twee maal noteren, een keer in een open eikenberkenbosje, waarschijnlijk een voormalige heide, want er stonden nog enkele exemplaren Struikhei. Het mos stond er weelderig bij, over meerdere vierkante meters. Enkele dode berkenstammen op de bodem werden door het mos overgroeid. Dat zagen we ook op de tweede vindplaats, een gemengd bosje met dennen en loofbomen, waar het Glanzend platmos groeide op een wegterende stam, die op de bodem lag. In de nattere delen troffen we soms grote kussens veenmos aan, maar de variatie was niet groot. Meestal betrof het Geoord- of Gewimperd veenmos (Sphagnum denticulatum of S. fimbriatum), en een enkele keer zagen we Gewoon- of Haakveenmos (S. palustre en S. squarrosum). Greppelwanden en wortelkluiten De talloze greppelwandjes en andere opstaande kantjes in loofbossen gaven vaak weer heel andere soorten te zien. Evenals in de berkenbroekbossen veel Buidelmossen (Calypogeia spp.), waarvan vooral het veelvuldig voorkomen van Langbladig buidelmos (C. integristipula) opviel. Andere soorten, die we regelmatig tegen de veelal beschaduwde greppelwanden vonden, waren onder meer Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata), Gezoomd vedermos (Fissidens bryoides) en Gewoon pronkmos (Pseudotaxiphyllum elegans), Een enkele keer zagen we Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos), Veenknikmos (Bryum pseudotriquetrum) en Nerflevermos (Diplophyllum albicans). De laatste soort vonden we tegen een kantje van een karrenspoor. Ook troffen we eenmaal Grof goudkorrelmos (Fossombronia foveolata) aan, een soort, die we meestal vinden langs poelen en vennen en andere open plaatsen, maar in een bescha-
11
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ duwde bosgreppel hadden we die niet verwacht. Slechts eenmaal noteerden we Gewoon viltsterrenmos (Rhizomnium punctatum), die we vonden tegen een boomwortel in een vochtige, beschaduwde greppel. Gewoon viltsterrenmos is een algemene soort van vochtige (moeras)bossen op matig voedselrijke bodem. We hadden verwacht die soort hier vaker te vinden. In de open stukken groeiden onder andere Klein Rimpelmos (Atrichum tenellum) en Flesjesmos (Blasia pusilla). Wortelkluiten zorgen vaak voor een kale bodem in een verder verruigde omgeving. Hierop vonden we meestal pioniers, die ook op de bosbodem voor kunnen komen zoals Groot rimpelmos (Atrichum undulatum), Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla) en Fraai haarmos (Polytrichum formosum). Eenmaal vonden we Braamknikmos (Bryum bornholmense), een soort die nog maar sinds kort in Nederland wordt onderscheiden en waarvan het voorkomen nog niet goed bekend is. Dode bomen In het onderzoeksgebied blijft veel dood hout liggen, hetgeen een verrijking van de mosflora met zich meebrengt. Doordat de bodem vaak erg verruigd is, verdwijnen de mossen, maar op de dode stammen kunnen veel soorten zich dan toch weer vestigen. Als voorbeeld een berkenbosje in de Hugterheide (172/368) dat dicht bij de bebouwing ligt en in eerste instantie voor mossen weinig interessants leek te bieden, maar toen we dichterbij kwamen zagen we prachtig begroeide stammen op de bodem liggen. De meeste waren voor een groot deel weggeteerd en overgroeid met grote slaapmossen, maar ook Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium), Gewoon knopjesmos (Aulacomnium androgynum), Gedrongen kantmos (Lophocolea heterophylla) zagen we volop. Sommige stammen waren helemaal overgroeid met Gaaf kantmos (Lophocolea semiteres) een soort die nog niet zo lang in Nederland voorkomt en op gunstige plekken metersgrote populaties kan vormen. Op een enkel stammetje vonden we Rood draadmos (Cephaloziella rubella), Neptunusmos (Lepidozia reptans) en als enige waarneming in het gebied Boomfranjemos (Ptilidium pulcherrimum), een vrij zeldzaam levermos, dat meestal als epifyt gevonden wordt. De geschetste situatie van het berkenbosje staat niet op zichzelf. We hebben op veel plaatsen in het onderzoeksgebied dood hout zien liggen, dat fraai met mossen was begroeid. Behalve de genoemde soorten vonden wij op dood hout onder meer nog Gewoon draadmos (Cephaloziella divaricata) en Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata), soorten die niet aan dood hout gebonden zijn, maar ook op de bodem kunnen groeien. Verder zagen we veel Geelsteeltje (Orthodontium lineare) en Viertandmos (Tetraphis pellucida). De laatste soort bedekte soms hele boomstammen prachtig met sporenkapsels. Ook vonden we vaak Geklauwd Pronkmos (Herzogiella seligeri), dat we in 12 van de 15 kilometerhokken hebben waargenomen, steeds op dood hout en meestal ook met sporenkapsels. Levende bomen De boomvoeten zijn vaak begroeid met algemene soorten, die je ook op bosbodems wel tegenkomt zoals Klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme), Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Gedrongen kantmos (Lophocolea heterophylla), Gewoon purpersteeltje (Ceratodon purpureus), Grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) en Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium). Het viel ons op dat we die laatste twee soorten ook regelmatig hoger op de stammen waarnamen, wat niet zo algemeen is. Af en toe vonden we Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides) aan de voet van een boom, maar dit mos is niet zo algemeen, hoewel we het in 11 kilometerhokken vonden. Eenmaal noteerden we Spits boogsterrenmos (Plagiomnium cuspidatum). Het had een plekje veroverd aan de voet van een oude Zomereik langs het pad van de Maarheezergrensweg. Spits boogsterrenmos is een kalkminnende soort en wellicht heeft het geprofiteerd van de kalk in de verharding van het belendende fietspad. Naast stammen van Populieren en de wilgenstruwelen, waaraan een aparte paragraaf is
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 12 ___________________________________________________________________________ gewijd, waren het vooral stammen van Zomereiken, die veel epifyten herbergden. Belangrijk is wel dat de bomen enigszins beschut staan, zodat de luchtvochtigheid rond de stammen niet te laag wordt.
jong eikenbosje
Het rijkste perceel voor epifyten ligt in het gebied de Hugterheide, in kilometerhok 173/368, een bosje met jonge Zomereiken, de bomen keurig in rijtjes staand, aan de noord- en westzijde begrensd door een akker, maar de andere zijden liggen in de beschutting van een naaldbos. We bereikten het bosje laat in de middag, op een excursiedag met voornamelijk naaldbos waarbij we nauwelijks epifyten hadden gezien. We speurden de stammetjes af en snel klonken opgewonden de namen van het gebruikelijke rijtje met soorten, die zich meestal het eerst laten zien bij het zoeken naar epifyten zoals Boomvorkje (Metzgeria furcata), Helmroestmos (Frullania dilatata), Gewoon schijfjesmos (Radula complanata) en Vliermos (Cryphaea heteromalla). We prezen ons gelukkig dat we met velen waren, want ieder boompje moest apart bekeken worden en het zou al snel donker worden. De meest spectaculaire soorten waren Gewoon pelsmos (Porella platyphylla) en Dwergwratjesmos (Cololejeunea minutissima), beide zeer zeldzame soorten van de Rode Lijst. Gewoon Pelsmos is altijd zeldzaam geweest in Nederland en heeft zich na 1980 nog niet hersteld zoals bij veel andere epifyten wel het geval is (BLWG 2007). In ons vorige project Wijboschbroek (Smulders 2008) hebben we het echter veel aangetroffen in grote populaties. In dit bosje vonden we het op twee bomen, waarvan eenmaal heel weinig, maar de andere waarneming was een mooie populatie met fraaie uitstaande waaiertjes. De derde waarneming was op een wilgentak in het Hugterbroek. Ook Dwergwratjesmos vonden we in twee kilometer-
13
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ hokken, de andere vindplaats was op een volwassen Zomereik ook in de Hugterheide Het mos groeit altijd plat tegen de stam aan en zoals de naam al suggereert gaat het om een heel klein mosje, maar een geoefend oog vindt de soort zonder veel moeite. Voor het eerst is het in Nederland gevonden in 1987 in de Biesbosch en het breidt zich heel mondjesmaat uit. In de voorlopige verspreidingsatlas (BLWG 2007) staan 17 stippen, maar sindsdien zijn er wel een aantal nieuwe vindplaatsen bijgekomen, o.a. in het Wijboschbroek. Spatelmos (Homalia trichomanoides) vonden we in het onderhavige bosje eenmaal en dat is tevens de enige vondst in het onderzoeksgebied. Verder nog Klein duinsterretje (Syntrichia ruralis var. calcicola) en 3 soorten Kroesmos te weten Knots- Trompet- en Tros kroesmos (Ulota bruchii, U. crispa en U. phyllantha) en van de 12 gevonden Haarmutsen in het gebied zijn er 11 ook in dit bosje genoteerd. Een aantal soorten zijn gevonden omdat een ijverig werkgroeplid niet tevreden was met de inventarisatie en later de stammetjes nog eens extra nagespeurd heeft. Dit leverde onder meer twee zeldzame Haarmutsen op te weten Kale- en Getande haarmuts (Orthotrichum pallens en O. scanicum). Deze soorten zijn eind jaren 80 van de vorige eeuw voor het eerst in Nederland gevonden en zijn nog steeds uiterst zeldzaam. Behalve de al genoemde soorten vonden we op Zomereik verder meerdere keren Gewoon zijdemos (Homalothecium sericeum), Knikkersterretje (Syntrichia papillosa), Kwastjesmos (Platygyrium repens), Glad- en Fluweel dikkopmos (Brachythecium salebrosum en B. velutinum), Uiterwaardmos (Leskea polycarpa) en Bosklauwtjesmos (Hypnum andoi), allemaal soorten die min of meer algemeen zijn. Maar ook minder algemene soorten als Recht palmpjesmos (Isothecium alopecuroides), Staafjes- en Parkiepenmos (Zygodon conoideus en Z. rupestris) konden we noteren, de laatste soort slechts eenmaal. De Iepenmossen zijn in het veld meestal niet met zekerheid op naam te brengen, daarom nemen we altijd een plukje mee om het microscopisch te bekijken. Het is dan vrij snel te zien om welke soort het gaat en bij dit project ging het slechts één keer niet om Staafjesiepenmos, een soort die zich de laatste jaren uitbreidt, maar nog steeds bij de zeldzame soorten hoort.
B. Naaldbossen Vooral in het Brabantse deel, dat hoger ligt en dus minder nat is, zijn veel naaldbomen aangeplant. Voor zover er in het Limburgse deel, dus het eigenlijke Weerterbosch, Het Hugterbroek en „In den Vloed‟ naaldbomen te vinden zijn, gaat het meestal om gemengd loof/naaldbos, vaak Zomereik met Grove den, maar in het Limburgse deel zijn ook een paar naaldbospercelen met alleen Grove Den en soms met Lariks of Spar. In sommige delen is er veel ondergroei van heel hoge bosbesstruiken, waarbij de mossen het onderspit delven, maar wanneer dat niet het geval is, krijgen de bodemmossen vaak meer kans dan in de loofbossen. Het meest verrassend was een klein perceel met Sparren in het Middelste Hout (174/366). De bomen staan er ver genoeg uit elkaar om voor voldoende lichtinval te zorgen. Op de bodem pronkte een mooi tapijt van Grof snavelmos (Eurhynchium angustirete) in een oppervlakte van ca. 3 m2. Het was een redelijk homogene populatie met aan de randen kleine plukken Gesnaveld Klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme), Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en Fraai haarmos (Polytrichum formosum). Dit was de enige vindplaats van Grof snavelmos, een mos dat vóór 1980 slechts van één vindplaats in Nederland bekend was, zich sindsdien wel voorzichtig uitbreidt, maar nog steeds zeer zeldzaam is (BLWG 2007). Van de voorgaande projecten van de Eindhovense werkgroep is deze soort alleen bij het project Eindhoven (van Melick 2008) waargenomen, en wel in vier kilometerhokken, steeds op een dik halfvergaan strooiselpakket van naaldbomen, een vergelijkbare situatie als deze vindplaats. Over het algemeen zijn bossen met Lariks of Spar interessanter voor mossen dan die van Grove den.
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 14 ___________________________________________________________________________
open naaldbos
Wanneer de omstandigheden goed zijn, voldoende licht en luchtvochtigheid, kunnen er mooie tapijten van verschillende soorten mossen groeien, zoals we in de vele percelen van het Brabantse deel (Hugterheide) zagen, vaak fraaie bedekkingen van algemene soorten als Gewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus), Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum), Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum), Fraai haarmos (Polytrichum formosum), Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium), Groot laddermos (Pseudoscleropodium purum), maar ook minder algemene soorten als Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum), Riempjesmos (Rhytidiadelphus loreus), Roodviltmos (Aulacomnium palustre), Glanzend etagemos (Hylocomium splendens) zagen we meerdere malen in een naaldbos. In een Lariksbos vonden we IJl dikkopmos (Brachythecium oedipodium), een soort die een voorkeur heeft voor zuur strooisel van vooral naaldbossen (BLWG 2007), maar die we ook eenmaal in een berkenbroekbos hebben waargenomen. Pluimstaartmos (Rhytidiadelphus triquetrus) verdient een aparte vermelding, omdat we deze zeldzame soort zo veel gezien hebben. Weliswaar noteerden we het slechts in 4 verschillende kilometerhokken, maar het kwam er wel vaak op meerdere plaatsen voor. In kilometerhok 173/369 (Hugterheide) groeide het op veel plaatsen onder Lariks en Douglassparren, eenmaal in een grote populatie van 4 à 5 m 2. Ook opvallend aanwezig was Gaaf kantmos (Lophocolea semiteres), een levermos met afgeronde, lichtgroene blaadjes, die soms niets ontziend over alles wat op de bodem lag heengroeide, takken, dode boomstammen, boomstronken en eventueel ook andere mossen bedekkend. Gaaf kantmos is een nieuwkomer in Nederland, die in het Zuiden al algemeen is en zich langzaam naar het Noorden uitbreidt. Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum) daarentegen is juist een soort, die het moeilijk heeft zich te handhaven. We vonden het weliswaar in zes
15
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ verschillende kilometerhokken, waarvan eenmaal in een dennenbos, maar de populaties waren steeds erg klein. Heidefranjemos (Ptilidium ciliare) vonden we slechts eenmaal, eveneens in de Hugterheide, op een open plek in een dennenbos. Het groeide daar uitbundig op de bodem, maar bedekte ook een deel van de stam die daar lag. Goed zoeken in de directe omgeving leverde nog enkele vindplaatsen op. In hetzelfde dennenbos, eveneens in een open stuk onder de hoogspanningskabels vonden we een piepklein levermosje, barstensvol perianthen, dat bij controle thuis Rood draadmos (Cephaloziella rubella) bleek te zijn. Niet ver daarvan verwijderd groeide Grof draadmos (Cephaloziella hampeana). In de naaldbossen, die doorgaans op minder vochtige bodem zijn aangeplant, zijn veel minder greppels gegraven dan in de loofhoutpercelen. Maar ook hier stuitten we af en toe op een greppel, waar we algemene soorten konden noteren als Moeras- en Gaaf buidelmos (Calypogeia fissa en C. muelleriana), Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla), Gewoon pronkmos (Pseudotaxiphyllum elegans), Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla). Een enkele keer vonden we Gedraaid knikmos (Bryum capillare), een soort die we zelden terrestrisch aantreffen. Wat verder opviel, was dat we op de stam van een Grove den Bossig gaffeltandmos (Dicranum montanum) waarnamen, een soort die we meestal op Berk of Zomereik vinden. Ook vonden we een enkele keer Sikkelsterretje (Dicranoweisia cirrata) maar dat zien we wel vaker op naaldhout. Net als in de loofbossen zagen we ook in de naaldhoutpercelen veel dood hout op de bodem liggen, wat de mossenrijkdom ten goede komt. Naast de algemene slaapmossen, vonden we vooral veel Viertandmos (Tetraphis pellucida), Geelsteeltje (Orthodontium lineare), Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata), een enkele keer Gewoon draadmos (Cephaloziella divaricata), en plaatselijk veel Neptunusmos (Lepidozia reptans). De laatste soort troffen we eenmaal aan met heel veel sporenkapsels. Boskronkelsteeltje (Campylopus flexuosus) is een aparte vermelding waard. Dit mos troffen we vooral in het Brabantse deel massaal aan, zowel terrestrisch als op dood hout, vooral in dennenbossen. Het bedekte soms hele takken en stammen van op de bodem liggend hout en sporenkapsels waren niet zeldzaam. Boskronkelsteeltje is in Nederland weliswaar geen zeldzame soort, maar het zo uitbundig voorkomen is toch wel uitzonderlijk.
C. Beekjes Dwars door het Weerterbosch loopt van zuid naar noord het gekanaliseerde beekje de Oude Graaf, dat na het Hugterbroek overgaat in het Sterkselsche Kanaal. In het noorden loopt de Vloedlossing van oost naar west en komt ook uit in het Sterkselsche Kanaal. De Oude Graaf is een echt beekje, waarvan het water redelijk snel stroomt. Ten tijde van ons bezoek waren de schuine taluds onlangs schoongemaakt, waardoor er hier en daar wat open, kale lemige stukken te zien waren. Enkele pioniers hadden hier snel gebruik van gemaakt. We vonden er onder meer Gewoon moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia), Gezoomd vedermos (Fissidens bryoides), Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla) en Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos). De laatste soort bedekte een stuk van wel een meter. Tussen de begroeiing van grassen en kruiden hadden zich Gewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus), Fraai en Gerand haarmos (Polytrichum formosum en P. longisetum) en Oeverpluisdraadmos (Amblystegium varium) een plekje kunnen veroveren. Over het algemeen waren de bredere waterlopen erg begroeid met hogere planten, zodat de mossen niet erg aan bod konden komen. Bovendien waren de wanden meestal steil, zodat het voor ons moeilijk was om eventueel voorkomende mossen te vinden. Enkele algemene soorten, die we ontdekten waren onder andere Beekstaartjesmos (Philonotis fontana), een soort die vooral voorkomt op kwelplaatsen, Moerassikkelmos (Drepanocladus aduncus), Slankmos (Leptobryum pyriforme), Kleisnavelmos (Oxyrrhynchium hians), Klei- en Bleek peermos (Pohlia melanodon en P. wahlenbergii) en Gewoon watervorkje (Riccia fluitans). Hoewel enkele
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 16 ___________________________________________________________________________ soorten zoals Beekstaartjesmos, Kleipeermos en Kleisnavelmos mossen zijn, die vooral langs beekoevers groeien, hebben we langs de beekjes geen enkele soort gevonden, die niet ook in een of meer andere biotopen voorkwam.
D. Greppels De greppels in bossen zijn reeds besproken bij de beschrijvingen van de diverse paragrafen. Hier gaat het om greppels en sloten buiten de bossen, langs paden, akkers, weilanden en eventueel grenzend aan een bos. Net als bij de beekwanden, zijn de sloten vaak helemaal begroeid met grassen en kruiden, waardoor de mossen weinig kans krijgen, maar gelukkig waren er tijdens onze bezoeken ook enkele greppels die wel mosvriendelijk waren. In totaal noteerden we ruim 50 soorten, waarvan 9 die we buiten de greppels niet hebben waargenomen. Vooral Peermossen (Pohlia spp.) zoeken graag greppelwanden op. Van de 8 verschillende Peermossen die we in het gebied vonden, hebben we er 6 ook in greppels waargenomen, te weten Gewoon broed- Knolletjes- Korreltjes- Draadjes-, Roodknol- en Bleek peermos (Pohlia annotina, P. bulbifera, P. camptotrachela, P. flexuosa, P. lescuriana en P. wahlenbergii). Draadjespeermos stond nabij de Daatjeshoeve in een greppel tussen het pad en een akker. Het is een bijzonder verschijning omdat deze soort algemeen is in Zuidoost-Brabant en verder in Nederland van slechts 2 locaties bekend is. Vooral op de met zinkslakken verontreinigde bodem (rond Budel) komt dit mos veel voor (BLWG 2007), waardoor de waarneming in het Weerterbos ook weer niet uitzonderlijk genoemd kan worden, temeer daar we het vonden langs een pad.
Onderzoek in greppel
17
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ Waarschijnlijk is het pad in het verleden ook met zinkslakken verhard. Een eindje verderop in dezelfde sloot vonden we Lichtrandmos (Jungermannia gracillima). In een weiland ten westen van de Oude Graaf (174/366) ligt een sloot met verticale zandiglemige wandjes. Hier groeide over een lengte van meer dan een meter Rood oortjesmos (Jungermannia hyalina), een uiterst zeldzame soort, die sinds 1980 in Nederland op slechts 8 plaatsen gevonden is (BLWG 2007), hoofdzakelijk in Zuidoost-Brabant. Verder vonden we er Blaasjesmos (Blasia pusilla), Scheef buidelmos (Calypogeia arguta), en meer algemene soorten waaronder Knolletjesgreppelmos (Dicranella staphylina), Grofkorrel- en Braamknikmos (Bryum dichotomum en B. rubens). In een diepe, brede sloot bij „In den Vloed‟ (176/369) stond tijdens ons bezoek nauwelijks water, zodat we de mogelijkheid hadden de wanden goed te bekijken, hoewel we wel gehinderd werden door het Riet. We vonden daar een mooie populatie van Boompjesmos (Climacium dendroides), een fors mos met een boompjesachtige vertakking, dat we de laatste jaren steeds minder zien en als kwetsbaar op de Rode Lijst staat. Het bleef voor dit project ook de enige waarneming, wat ons een beetje verbaasde, want het is een soort, die behalve in natte hooilanden ook veel in moerasbossen wordt gevonden. In dezelfde greppel groeide ook een mooie populatie van Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos), veel Gewoon kantmos (Lophocolea bidentata) en Moerasplakkaatmos (Pellia neesiana). De laatste soort is een thalleus levermos, dat we ook slechts eenmaal noteerden. In een greppel iets verderop langs een akker was een lemig kantje met veel Peermossen en ook vonden we daar Leemgreppelmos (Dicranella rufescens) en Vals kortsteeltje (Pseudephemerum nitidum), een piepklein mosje met zittende sporenkapsels. De vreemdste waarneming in een greppel was Glanzend veenmos (Sphagnum subnitens). Het groeide tussen een akker en een pad bij Maarheezerveld in de zuidoosthoek van kilometerhok 173/366, geen moeras of bos in de directe omgeving. Ten tijde van het bezoek (februari) stond er behoorlijk water in de sloot, maar waarschijnlijk staat die ‟s zomers ook wel eens droog. Het mos groeide in de schaduw van een boom en in de nabijheid stonden Fraai haarmos (Polytrichum formosum), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla).
E. Geplagd terrein Ten oosten van de Maarheezergrensweg ligt in kilometerhok 173/367 een groot geplagd terrein. De bodem is enkele jaren geleden afgegraven. Bij onze bezoeken in januari en februari stonden grote delen onder water, waarschijnlijk dat het tijdens de zomermaanden vrijwel droog valt. Hoewel het noordelijke deel voor mossen het rijkst bleek te zijn, leverde ook het zuidelijk deel aardige soorten op, maar in minder grote hoeveelheden. We zagen daar tussen de Pitrus en Greppelrus vooral veel, prachtige kapselend, Gewoon purpersteeltje (Ceratodon purpureus) en Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla). We verwachtten op dit terrein ook Kroppluisjesmos (Dicranella cerviculata) te vinden, maar ondanks ijverig zoeken, lukte het ons niet sporenkapsels met een „kropje‟ te vinden. Thuis onder de microscoop bleek die soort toch verzameld te zijn als bijmengsel bij Hol moerasvorkje (Riccardia incurvata). Maar al het speurwerk leverde toch wel een mooi lijstje op, waarvan het reeds genoemde Hol moerasvorkje, Violet Trapmos (Lophozia capitata), Echt Vetmos (Aneura pinguis), Oermos (Archidium alternifolium), Klein rimpelmos (Atrichum tenellum) en Kropgoudkorrelmos (Fossombronia incurva) de meest bijzondere soorten zijn. Oermos zagen we op veel plaatsen, vooral in het noordelijke deel, meestal rijk kapselend. Op een vergelijkbaar terrein Banisveld op de Kampina (Haaksma 2009) kwam dit zeldzame mos ook veel voor. Het is waarschijnlijk dat de sporen, die zo groot zijn dat verspreiding door de wind niet voor de hand ligt, jarenlang in de bodem hebben liggen wachten op een gunstig moment om te kiemen. Violet trapmos is ook een pionier, die de laatste jaren wat meer wordt waargenomen, wat wellicht ook te danken is aan de vele natuurontwikkelingsprojecten die
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 18 ___________________________________________________________________________ uitgevoerd worden. Ook vonden we hier de beide variëteiten van Gewoon haarmos (Polytrichum commune var. commune en var. perigoniale), terwijl we die verder in het gebied nauwelijks gezien hebben. Deze soort houdt vooral van open plaatsen, die bij voorkeur vochtig zijn. Op de echte natten delen van het terrein vonden we vier algemene veenmossoorten, Geoord- Gewimperd- Gewoon- en Haakveenmos (Sphagnum denticulatum, S. fimbriatum, S. palustre en S. squarrosum), en verder Ven- en Moerassikkelmos (Warnstorfia fluitans en Drepanocladus aduncus). In totaal noteerden we op dit geplagde terrein 40 soorten, waarvan 8 levermossen.
F. Akkers Hoofdzakelijk aan de randen van het onderzoeksgebied liggen enkele akkers, in het natuurgebied zelf komen die nauwelijks voor. Voor zover die akkers binnen de grenzen van een geselecteerd kilometerhok vielen, noteerden we voor de volledigheid ook de soorten die we daar zagen. Meestal betrof het (braakliggende) maïsakkers, vaak met een kleiige bodem en afhankelijk van het seizoen waren er al dan niet pioniers te vinden. Onze ervaring is, dat je aan de randen van de akkers, waar de machines moeilijker kunnen komen en de bodem minder verdicht is, de meeste kans hebt om soorten te scoren. Spectaculaire waarnemingen deden we niet op die plaatsen, maar meestal konden we toch wel enkele kruisjes extra op de lijst plaatsen. Algemene soorten als Zilvermos (Bryum argenteum), Geelkorrel- GrofkorrelBraamknikmos (Bryum barnesii, B. dichotomum, B. rubens), Knolletjesgreppelmos (Dicranella staphylina), Hakig smaltandmos (Ditrichum cylindricum), Gewoon krulmos (Funaria hygrometrica) en Parapluutjesmos (Marchantia polymorpha) vonden we altijd wel, maar een enkele keer vonden we ook minder algemene soorten als Oranje knol- en Violet knikmos (Bryum tenuisetum en B. violaceum). Ook Gewoon- en Klein landvorkje (Riccia glauca en R. sorocarpa) de enige twee landvorkjes, die we in het Weerterbos hebben waargenomen, groeiden ook op een akker. Verder zagen we ook een paar keer Gewoon kleimos (Tortula truncata). De meest opvallende waarneming was Korreltjespeermos (Pohlia camptotrachela), een soort die we niet vaak op akkers tegenkomen. Het groeide nabij het buurtschap de Hugten in grote hoeveelheden aan de rand van een akker, langs een vochtige sloot in de schaduw van bomen van het aangrenzende bos.
G. Heide Echte heidevelden zijn we niet tegengekomen, wel liggen er in het gebied enkele restanten van voormalige heidevelden, waar Struikhei hier en daar nog wel voorkomt, maar grotendeels door Pijpenstrootje is verdrongen en ook Vliegdennen, Berken en Zomereiken hebben er vaak een plaats gevonden. Toch leverde dit soort terreintjes twee soorten op, die we elders niet gezien hebben, te weten Rietdakmos (Leptodontium flexifolium) en Broedkelkje (Gymnocolea inflata). Beide soorten vonden we in een greppel op zo‟n voormalig heideterrein ten Oosten van de Maarheezergrensweg (kilometerhok 173/367). Broedkelkje is een levermosje, dat op heideterreinen meestal wel tevoorschijn komt, hoewel je soms wel even goed moet zoeken. Rietdakmos daarentegen is een stuk zeldzamer, en, zoals de naam al suggereert, wordt het dikwijls op rieten daken gevonden. Wij ontdekten het hier op strooisel van Pijpenstrootje aan de rand van de greppel, waardoor het veel licht kreeg, want bomen waren er schaars. Het stond er op meerdere plaatsen, maar wel dicht bij elkaar. Broedkelkje groeide iets lager in de greppel, dus meer beschaduwd. Verder vonden we hier tegen de greppelwand onder meer Gewoon- Grof- en Rood draadmos (Cephaloziella divaricata, C. hampeana en C. rubella), kleine levermossen die we ook een aantal keren op dood hout aangetroffen hebben. Andere soorten die we in dit soort terreintjes vonden waren
19
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ bijvoorbeeld Heideklauwtjesmos (Hypnum jutlandicum), Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum), Ruig haarmos (Polytrichum piliferum) en Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum).
Vindplaats van Rietdakmos
H. Stenige substraten Er is nauwelijks bebouwing in het gebied, dus ook relatief weinig steensoorten. Er zijn echter wel enkele bruggen, betonnen waterputten, afrasteringpaaltjes en dergelijke, waar we meerdere malen de algemene soorten noteren zoals Muurtjesmos (Tortula muralis), Muisjesmos (Grimmia pulvinata), Muurachterlichtmos (Schistidium crassipilum), Gewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens), Zilvermos (Bryum argenteum) en Gedraaid knikmos (Bryum capillare). We vonden ook een paar keer Muursnavelmos (Rhynchostegium murale), een soort die weliswaar niet bij de zeldzaamheden behoort, maar die we eigenlijk toch niet zo vaak waarnemen en het vinden ervan is toch iedere keer weer een verrassing. Verder leverde de stenen muurtjes van het Grenskerk-monument nog een paar extra soorten op, waarvan de meest bijzondere Groot klokhoedje (Encalypta streptocarpa) was. Dit mos is vooral bekend van de kalkrijke duinen en komt verder veel voor in Zuid-Limburg, maar is in de rest van het land zeldzaam. In het project Eindhoven bijvoorbeeld, vonden we Groot klokhoedje in slechts 8 van de 1000 kilometerhokken (van Melick 2008). Andere soorten die we bij de grenskerk zagen waren Oranjesteeltje (Bryoerythrophyllum recurvirostre),
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 20 ___________________________________________________________________________ Zodeknikmos (Bryum caespiticium), Gewoon zijdemos (Homalothecium sericeum), Gesteelde haarmuts (Orthotrichum anomalum) en Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum). Die laatste soort stond voor ons op een vreemde standplaats, omdat we die doorgaans terrestrisch vinden in loof- of naaldbossen. Tegen de betonnen beschoeiing van een beekje vonden we nog Broeddubbeltandmos (Didymodon rigidulus), Bleek- en Glad dikkopmos (Brachythecium albicans en B. salebrosum), Beekmos (Leptodictyum riparium) en Groot duinsterretje (Syntrichia ruralis var. calcicola). Er stonden diverse betonnen drinkwaterputten, waarop we meestal de algemene soorten vonden, maar een put langs een brede afwateringssloot bij „In den Vloed‟, groeiden twee bijzondere mossen, en wel Kalkvedermos (Fissidens dubius var. dubius) en Smaragdmos (Homalothecium lutescens). Smaragdmos is niet zeldzaam in de kalkrijke duinen, langs de grote rivieren en in ZuidLimburg, maar op andere plaatsen duikt dit mos zelden op. De Eindhovense mossenwerkgroep heeft het in haar voorgaande projecten slechts eenmaal gevonden bij Beek en Donk (van Melick 2008). Verder groeide op deze put onder meer Kleismaragdsteeltje (Barbula unguiculata), Gesteelde haarmuts en Muurachterlichtmos.
I. Paden en bermen Het gaat hier vaak om halfverharde paden die door het gebied lopen, alsmede een enkele parkeerplaats. De echte bospaden zijn bij de behandeling van de bossen meegenomen. De meeste soorten die we hier vonden, kwamen een of meerdere keren ook in greppels of op akkers voor, maar enkele mossen waren uniek voor dit biotoop, te weten Hakig greppelmos (Dicranella schreberiana), Muurdubbeltandmos (Didymodon vinealis) en Groot kortsteeltje (Pleuridium subulatum). Ook troffen we op deze paden zes verschillende Knikmossen aan, waaronder Scharlakenknol- en Oranjeknolknikmos (Bryum klinggraeffii en B. tenuisetum). Het betrof steeds kleine plukjes. Anders was dat met Gewoon- Klei- en Spits smaragdsteeltje (Barbula unguiculata, B. convoluta en Pseudocrossidium hornschuchianum), die soms hele delen van het pad opfleurden met hun felle geelgroene blaadjes. Ook Gewoon kleimos (Tortula truncata) vonden we enkele keren. Zoals de naam al aangeeft, heeft dit mos een voorkeur voor kleiige bodems. We vonden het ook een paar keer op een akker, tegen een greppelwandje en in een weiland. De enige landvorkjes, die we genoteerd hebben, vonden we ook op een pad. Het waren Gewoon- en Klein landvorkje (Riccia glauca en R. sorocarpa), de meest voorkomende landvorkjes in Nederland.
J Weilanden Het aantal soorten van weilanden is zeer beperkt. Hier en daar waren er tussen het gras wat open plekken, die soms door mossen werden ingenomen. Dit leverde voornamelijk algemene pioniersoorten op, die we ook in greppels aangetroffen hebben. De meest interessante soorten waren Beekstaartjesmos (Philonotis fontana) en Gewoon kleimos (Tortula truncata). Op wat nattere plaatsen vonden we Gewoon puntmos (Calliergonella cuspidata), Moeras- en Vensikkelmos (Drepanocladus aduncus en Warnstorfia fluitans).
21
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________
5. Soortbeschrijvingen In dit hoofdstuk komen soorten aan de orde, die in dit deel van Nederland zeldzaam zijn of om een andere reden extra aandacht verdienen. In ieder geval komen de 16 soorten van de Rode Lijst aan bod. Eerst worden de levermossen besproken op alfabetische volgorde van wetenschappelijke naam en daarna komen de bladmossen aan de beurt.
A. Levermossen Barbilophozia barbata (Glanzend tandmos) Groeit vooral op humeuze, lichtbeschaduwde plaatsen in naaldbossen en tegen noordhellingen in heideterreinen. Komt in Nederland voor in pleistocene streken, maar is duidelijk achteruitgegaan. Bij het project Eindhoven (van Melick 2008) komt Glanzend tandmos vooral voor ten zuiden van Eindhoven waar veel heide en naaldbossen zijn. In het Weerterbos hebben we het in twee verschillende kilometerhokken gevonden. De mooiste populatie was in een open eiken-berkenbosje waar ook enkele exemplaren Struikhei stonden, waarschijnlijk was hier vroeger een heideterrein. We troffen het aan op de bodem, maar het groeide ook verder over een op de grond liggende berkenstam. Het stond er heel weelderig bij in enkele vierkante meters. De andere vindplaats was in een gemengd loofnaaldbosje, waar veel dood hout op de grond lag en daar had het een plekje op een van die dode stammen ingenomen.
Blasia pusilla (Flesjesmos) Een soort van open, zandig-lemige bodem, die vochtig is, zoals greppelkanten en natuurontwikkelingsterreinen. Komt in Nederland voor in het pleistocene deel, maar is net als de vorige soort sterk achteruitgegaan. Het is dan ook verheugend dat we het op vier verschillende plaatsen hebben gevonden, maar het groeide nergens heel erg uitbundig zoals we dat bij de inventarisatie rond Eindhoven wel eens zagen. Op het geplagd terrein langs de Maarheezergrensweg vonden we een klein matje. De andere waarnemingen waren van een greppel in een weiland, ten westen van de Oude Graaf, waar we ook Rood oortjesmos (Jungermannia hyalina) vonden, en tweemaal in een greppel die grensde aan een bos, maar wel redelijk open.
Calypogeia integristipula (Langbladig buidelmos) Deze soort heeft een voorkeur voor beschaduwde greppelwanden of boswalletjes van loofen naaldbos. Is in heel Nederland zeldzaam en komt voor in het pleistocene deel van het land. We vonden het in 6 verschillende kilometerhokken, hetgeen gezien het voorkomen in Nederland bijzonder veel is. Onze waarnemingen waren vooral van het Limburgse deel, waar het vaak een plek veroverd had tegen de veel voorkomende rechte greppelwandjes van de rabattenbossen. Het groeide daar dan dikwijls op meerdere plaatsen, vergezeld van Moeras- en Gaaf buidelmos (C. fissa en C. muelleriana) en soms ook Scheef buidelmos (C. arguta). Maar ook in een naaldbos in het Brabantse deel hebben we het eenmaal gezien.
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 22 ___________________________________________________________________________
Cololejeunea minutissima (Dwergwratjesmos) Rode Lijstcategorie: Gevoelig (GE) Dwergwratjesmos is een epifyt, die in 1987 voor het eerst in Nederland is gevonden, nog steeds zeer zeldzaam is, maar waarvan het aantal waarnemingen de laatste jaren wel toeneemt. In het project Wijboschbroek vonden we het in twee kilometerhokken op 6 verschillende plaatsen (Smulders 2008). Het heeft een voorkeur voor bomen met een voedselrijke schors. Hier hebben we het ook in twee kilometerhokken waargenomen, maar niet zo uitbundig als in het Wijboschbroek. Beide vondsten waren op de stam van een Zomereik in de Hugterheide, in het Brabantse deel dus. Eenmaal groeide het tegen de stam van een volwassen boom in een vrij open bos, de andere waarneming was in een bosje met jonge bomen. Dat laatste perceel wordt aan twee zijden begrensd door een akker, maar ligt verder tegen de beschutting van een naaldbos. In beide bosjes waren behalve deze soort ook andere zeldzame epifyten goed vertegenwoordigd.
Jungermannia hyalina (Rood oortjesmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Een zeer zeldzame soort, die vroeger vooral in Zuid-Limburg werd waargenomen, maar daar al lange tijd niet meer gevonden is. Sinds 1980 is Rood oortjesmos in Nederland slechts van 8 plaatsen bekend is, waarvan 5 rond Eindhoven. Daar werd het steeds gevonden op steile taluds van greppels, waar tijdens het opschonen leempakketten waren aangesneden (van Melick 2008), dezelfde standplaats als in het onderhavige onderzoek. We vonden het in een onlangs geschoonde greppel in een weiland ten westen van de Oude Graaf, waar het groeide in een mooie strook van meer dan een meter, met in de directe omgeving onder meer Flesjesmos (Blasia pusilla), Gewoon moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia) en Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla).
Lophocolea semiteres (Gaaf kantmos) Een nieuwkomer, die rond 1980 voor het eerst in Nederland is gevonden en zich vanuit het zuiden langzaam uitbreidt naar de rest van Nederland. Gaaf kantmos groeit vooral op strooisel en humus in loof- en naaldbossen en op heideterreinen, ook in greppels en bermen. Hoewel het niet (meer) tot de echt zeldzame soorten behoort, toch extra aandacht hiervoor, omdat het voorkomen in het onderzochte gebied wel bijzonder te noemen is. We vonden het in zeven verschillende kilometerhokken, vooral in de naaldbossen van de Hugterheide, waar het vaak heel uitbundig op meerdere plaatsen gezien werd. Het was niet uitzonderlijk wanneer de ronde, lichtgroene blaadjes meerdere vierkante meters van de bodem bedekten. Ook werd het regelmatig waargenomen op dode stammen, en stronken.
Lophozia capitata (Violet trapmos) Violet trapmos is een zeldzame soort, die voorkomt op kale, vochtige en humusarme plaatsen, zowel op zand als leem. De laatste jaren wordt de soort het meest gevonden op plaatsen waar door mensen flink is ingegrepen, zoals bij natuurontwikkelingsprojecten. De vindplaats in het Weerterbos is de plagplek ten oosten van de Maarheezergrensweg, een terrein dat enkele jaren geleden is afgegraven en waar nog grote, open plekken liggen met vochtige, leemachtige bodem. Op enkele plaatsen groeiden kleine plukjes van dit mos, met in de directe nabijheid onder meer Echt vetmos (Aneura pinguis), Hol moerasvorkje (Riccardia incurvata) en Klein rimpelmos (Atrichum tenellum).
23
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________
Metzgeria fruticulosa (Blauw boomvorkje) Rode Lijstcategorie: gevoelig (GE) Blauw boomvorkje hoort bij de epifyten, die het de laatste jaren beter zijn gaan doen, maar het is nog steeds een zeer zeldzame soort. Plaatselijk kan het echter heel uitbundig groeien, zoals in het project van de Eindhovense werkgroep in de Kampina (Haaksma 2009), waar dit mos in een wilgenstruweel meerdere wilgentakken groen kleurde. Door de vele broedkorrels kan het mos zich heel gemakkelijk vegetatief uitbreiden. In het Weerterbos gaat het echter om slechts een enkele waarneming van een klein plukje op de tak van eveneens een Wilg.
Metzgeria temperata (Ruig boomvorkje) Ruig boomvorkje is voor het eerst in 1984 in Nederland gevonden en is sindsdien nog slechts op een handvol plaatsen waargenomen, nog steeds uiterst zeldzaam dus. Wij troffen het aan in een klein wilgenstruweel, waar het op een stam groeide op ongeveer twee meter hoogte. Evenals de vorige soort ging het om een kleine populatie.
Porella platyphylla (Gewoon pelsmos) Rode Lijstcategorie: bedreigd (BE) Gewoon Pelsmos is altijd zeldzaam geweest in Nederland en gaat achteruit. Het is een epifyt die op bomen als Es, Populier, Zomereik en Wilg gevonden wordt. We vonden het mos op twee verschillende plaatsen: in een jonge aanplant van Zomereik bij de Hugterheide groeide het tegen een stam in een klein plukje. Het was een vrij open bosje, dat aan twee zijden aan een akker grensde en verder in de beschutting lag van een naaldbos. De andere vondst was op de tak van een Wilg aan de grens van een essenbos in het Hugterbroek.
Ptilidium ciliare (Heidefranjemos) Zoals de Nederlandse naam al aangeeft is het een soort, die vooral op heide voorkomt, vooral tussen oude heidestruiken, maar het wordt ook vaak gevonden op strooisel in naaldbossen. Helaas wordt Heidefranjemos steeds minder vaak waargenomen, en wanneer het gevonden wordt zijn de populaties meestal klein, terwijl het vroeger niet ongewoon was wanneer je een plakkaat van een vierkante meter of meer aantrof. We vonden het eenmaal in het gebied van de Hugterheide in een open stuk in een dennenbos. Het bedekte daar mooi de stam van een omgevallen boom, maar het groeide ook verder op de bodem. Door de vorst waren de blaadjes nog berijpt, maar na goed zoeken vonden we nog een kleine populatie iets verderop.
Ptilidium pulcherrimum (Boomfranjemos) In tegenstelling Heidefranjemos, groeit Boomfranjemos bij voorkeur niet op de bodem, maar is meestal als epifyt op levende bomen te vinden, vooral op stammen met een voedselarme schors. Sinds de eerste vondst in Nederland in 1928 neemt het aantal waarnemingen toe, maar het hoort nog steeds tot de vrij zeldzame soorten. We vonden Boomfranjemos eenmaal, maar niet als epifyt. Het groeide op een wegterende stam van een Berk in een open berkenbosje. In de nabijheid groeiden Rood draadmos (Cephaloziella rubella), Neptunusmos (Lepidozia reptans).
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 24 ___________________________________________________________________________
B. Bladmossen Archidium alternifolium (Oermos) Een soort, die de laatste jaren wat meer gevonden wordt, maar altijd nog tot de zeldzame soorten behoort. Het is een pionier van open, vooral leemachtige bodems en wanneer de omstandigheden gunstig zijn kan het grote plakkaten vormen. De soort profiteert dan ook van de vele natuurontwikkelingterreinen. We vonden Oermos op het geplagde terrein ten oosten van de Maarheezergrensweg. In het zuidelijk deel groeide het slechts mondjesmaat op enkele plaatsen maar in het noordelijk deel kwam het heel uitbundig voor. Het is een pluizig mosje, waarvan de sporenkapsels zittend tussen de blaadjes verborgen zijn en je moet in het veld soms goed zoeken om die te vinden, maar toen we het beeld eenmaal hadden, vonden we het op grote schaal. In het sporenkapsel zitten enkele grote sporen, die zo zwaar zijn, dat het niet waarschijnlijk is dat ze door de wind vervoerd worden, dus de kans is groot dat die sporen jarenlang in de bodem hebben liggen wachten op een gunstig moment om te kiemen.
Atrichum tenellum (Klein rimpelmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Klein Rimpelmos lijkt sinds 1980 erg toe te nemen, maar het is ook mogelijk dat de soort beter wordt herkend. Het groeit op vochtige, zandig-lemige en lemige plaatsen, waar het mooie zoden kan vormen. In het veld is de soort niet altijd met zekerheid te herkennen, maar door de tubertjes aan de rhizoiden kun je Klein rimpelmos thuis probleemloos op naam brengen. We vonden het in vier verschillende kilometerhokken, waaronder ook weer de plagplek langs de Maarheezergrensweg, waar het op meerdere plaatsen voorkwam. De andere vondsten waren van greppels, waar voldoende licht bij kon komen en waar de bodem min of meer open was doordat er onlangs geschoond was.
Brachythecium mildeanum (Moerasdikkopmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Moerasdikkopmos komt vooral voor in basenrijke moerassen en op plaatsen met kwel. Ook op natuurontwikkelingsterreinen wordt dit mos vaak aangetroffen. We hadden verwacht het ook te vinden op het geplagde terrein, maar ondanks goed zoeken troffen we het daar niet aan. Wel vonden we het, mooi met sporenkapsels, in de directe nabijheid waar een afwateringssloot langs een berkenbosje loopt. Daar groeide het mos niet terrestrisch, zoals we het meestal aantreffen, maar op de voet van een Wilg, die langs de sloot stond. Waarschijnlijk staat die boom af en toe met zijn voeten in het water, waardoor de situatie vergelijkbaar is met het voorkomen in de uiterwaarden, waar Moerasdikkopmos ook vaak op bomen groeit.
Brachythecium oedipodium (IJl dikkopmos) Een vrij zeldzame soort, die voornamelijk gevonden wordt op de Pleistocene zandgronden. In het gebied rond Eindhoven is IJl dikkopmos echter vrij algemeen, vooral ten zuiden van stad, waar veel naaldbossen zijn. De twee vondsten die wij deden waren beide in het Brabantse deel, eenmaal in een Lariksbos, de andere in een gemengd loofbosje met Zomereik en Berk.
25
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________
Bryum bornholmense (Aardappelknikmos) Dit mos wordt in Nederland nog niet zo lang herkend en is nog van slechts weinig locaties bekend, vooral van de Veluwe en verder een paar keer rond Eindhoven. Het groeit op beschaduwde plaatsen en wordt vooral gevonden op wortelkluiten in zure bossen en dat is ook de plaats waar wij het hebben aangetroffen. We vonden het slechts eenmaal op een zandige wortelkluit in een gemengd loof-naaldbos in het noordelijk deel van het gebied.
Bryum violaceum (Violet knolknikmos) Een Knikmos dat in het veld niet zo gemakkelijk herkend wordt, maar door de kleine tubertjes aan de paarsachtige rhizoiden onder de microscoop snel op naam te brengen is. Alleen rond Eindhoven is dit mos redelijk algemeen, verder in het hele land vrij zeldzaam, maar het is mogelijk dat het vanwege de slechte herkenbaarheid in het veld wel eens over het hoofd wordt gezien. Violet knolknikmos groeit op allerlei ruderale plaatsen en op akkers. De enige waarneming in het gebied was op een braakliggende maïsakker bij „In den Vloed‟. De akker lag er vrij kaal bij, maar aan de randen, waar de zon minder kwam, kregen de mossen wat kans. De bodem was vrij lemig en behalve deze soort vonden we daar onder meer ook Oranjeknolknikmos (B. tenuisetum), eveneens een vrij zeldzame soort, Slankmos (Leptobryum pyriforme), Hakig smaltandmos (Ditrichum cylindricum) en Knolletjesgreppelmos (Dicranella staphylina).
Climacium dendroides (Boompjesmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Een soort die vroeger algemeen was in bijvoorbeeld natte hooilanden en broekbossen, maar sterk is achteruitgegaan. Weliswaar wordt het nog regelmatig waargenomen, maar meestal in kleine populaties. Hoewel de omstandigheden in het gebied gunstig leken, hebben we Boompjesmos toch slechts eenmaal gevonden. Door de forse afmeting en de duidelijk herkenbare groeivorm, zie je deze soort niet gemakkelijk over het hoofd, dus het is onwaarschijnlijk dat we het vaak gemist hebben. Het groeide in een brede afwateringssloot langs een pad bij „In den Vloed‟. Hoewel de sloot onlangs geschoond was, was er veel schaduw van Riet dat zijn best deed om zijn plaats op te eisen.
Dicranella rufescens (Leemgreppelmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Een klein mosje, dat als pionier groeit op vochtige, lemige of zandig-lemige plaatsen. In heel Nederland een zeer zeldzame soort met uitzondering van Zuidoost-Brabant, waar het vaker gevonden is. Mogelijk dat het vaak over het hoofd wordt gezien, omdat het een vrij lastige soort is om te herkennen door de kleine afmeting en de gelijkenis met andere pluizige mossen, vooral wanneer sporenkapsels ontbreken. Wij vonden Leemgreppelmos in een halfbeschaduwde, lemige greppel aan de rand van een loofbos bij „In den Vloed‟. Door de typische sporenkapsels was het niet moeilijk om de soort reeds in het veld te benoemen.
Dicranum polysetum (Gerimpeld gaffeltandmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Een soort die sterk achteruitgaat. Zoals veel soorten van de Rode Lijst wordt Gerimpeld Gaffeltandmos nog wel met regelmaat waargenomen, maar de populaties zijn meestal heel klein, terwijl het zo‟n 25 jaar geleden normaal was om populaties van een m 2 of meer te vinden. Het is een soort van vooral arme bosbodems en bij het ouder worden van de bossen
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 26 ___________________________________________________________________________ lijkt dit mos minder kansen te hebben. Met waarnemingen in 6 verschillende kilometerhokken, waarbij we het soms op meerdere plekken vonden, is de soort in het onderzoeksgebied niet zeldzaam, maar ook hier waren het steeds kleine polletjes. We troffen het in verschillende biotopen aan, het meest in loofbossen, ook in naaldbos en voormalige heide en eenmaal aan de rand van een broekbosje.
Encalypta streptocarpa (Groot klokhoedje) Dit prachtige mosje is in het veld al goed herkenbaar met zijn felgroene, stompe blaadjes. Groot Klokhoedje komt van oorsprong vooral voor in de kalkrijke duinen en in Zuid-Limburg, maar wordt in het binnenland af en toe ook gevonden op plaatsen waar mensen voor kalkrijk substraat hebben gezorgd, bijvoorbeeld beton. Wij vonden dit mos bij het monument de Grenskerk. Het groeide daar tegen de verticale zijde van een van de bakstenen muurtjes, half beschaduwd.
Eurhynchium angustirete (Grof snavelmos) Rode Lijstcategorie: gevoelig (GE) Grof snavelmos is van voor 1980 slechts van één vindplaats in Nederland bekend. Hoewel het zich de laatste jaren uitbreidt, heeft de Eindhovense mossenwerkgroep het sinds het afsluiten van het project Eindhoven, waarbij het op vier plaatsen gevonden werd, niet meer waargenomen. We waren dan ook zeer verheugd toen we in het Middelste Hout een mooie populatie van meerdere m2 van dit fraaie mos aantroffen. De standplaats was in een perceel met Sparren waarvan de bomen redelijk ver uit elkaar stonden, zodat er nog voldoende licht op de bodem kon vallen. Het was een vrij homogeen pakket met aan de randen algemene soorten als Gesnaveld Klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme), Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en Fraai haarmos (Polytrichum formosum).
Fissidens dubius, var. dubius (Kalkvedermos) Rode Lijst categorie: kwetsbaar (KW) Evenals Groot klokhoedje een soort waarvan de belangrijkste vindplaatsen de kalkrijke duinen en Zuid-Limburg zijn en verder in Nederland zeer sporadisch gevonden wordt. In het gebied vonden we Kalkvedermos aan de binnenkant van een betonnen drinkwaterput langs een brede afwateringssloot bij „In den Vloed‟.
Homalothecium lutescens (Smaragdmos) Smaragdmos is eveneens een soort die algemeen is in de duinen en in Zuid-Limburg, maar verder in Nederland vrij zeldzaam is. In Noord-Brabant is de soort zeer zeldzaam, bij het project Eindhoven hebben het slechts eenmaal gevonden (van Melick 2008). In het onderzoeksgebied troffen we het aan op dezelfde drinkwaterpunt als Kalkvedermos, maar het groeide niet aan de binnen- maar aan de buitenkant. Het bedekte met een mooi plakkaat een groot deel van de put.
Hylocomium splendens (Glanzend etagemos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Dit mos komt vooral voor in de duinen en verder in het binnenland op het Pleistoceen. In de duinen is het nog algemeen, maar verder gaat Glanzend etagemos op de meeste plaatsen achteruit. In Oost-Brabant is echter een toename te zien. Bij het project Eindhoven (van Melick 2008) vonden we deze soort vooral ten zuiden van de stad, waar veel naaldbossen
27
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ zijn. Bij de andere twee Eindhovense projecten de Kampina (Haaksma 2009) en het Wijboschbroek (Smulders 2008) komt dit mos niet op de soortenlijst voor. In het onderhavige project vonden we het in vijf verschillende kilometerhokken, soms op meerdere plaatsen in een kilometerhok. De meeste waarnemingen waren van het drogere, Brabantse deel, waar we het vonden op strooisel in zowel gemengde loofbossen als in naaldbossen. We troffen Glanzend etagemos echter ook eenmaal aan in een wilgenstruweel in het Hugterbroek.
Isothecium alopecuroides (Recht palmpjesmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Een forse soort, die in ons land vrijwel altijd als epifyt gevonden wordt en zoals met veel epifyten zien we dat er een toename is in het aantal vondsten vanaf 1980. Het blijft echter nog een vrij zeldzame soort. Vroeger werd deze soort voornamelijk op Es gevonden, maar waarnemingen op Zomereik of Wilg zijn tegenwoordig niet bijzonder. Wij vonden de soort twee keer, eenmaal in een redelijk vochtig, open berkenbos, waartussen ook Zomereiken groeiden en op een van die Eiken prijkte Recht palmpjesmos. De andere waarneming was in een gemengd loofbosje ten westen van de Oude Graaf, waar Recht palmpjesmos op de stam van een Wilg groeide.
Leptodontium flexifolium (Rietdakmos) Sinds 1970 neemt het aantal waarnemingen van dit mos toe, maar het behoort altijd nog tot de zeldzame soorten. Zijn Nederlandse naam heeft dit mos te danken aan de standplaats waar het vaak gevonden wordt, namelijk rieten daken. Van de ca. 20 waarnemingen, die de Eindhovense werkgroep heeft gedaan, was er echter slechts één van een rieten dak, meestal vonden we deze soort op een strooisellaag in open naaldbossen of op humus in heideterreinen. Zo ook in dit gebied, waar we Rietdakmos aantroffen op een voormalig heideterrein, waar het op verschillende plaatsen groeide aan de rand van een greppeltje op strooistel van Pijpenstrootje, een biotoop dat een vergelijking met een rieten dak wel aan kan. Verspreid stonden er wel enkele bomen, maar er kwam veel licht op de bodem.
Loeskeobryum brevirostre (Grof etagemos) Rode Lijstcategorie: bedreigd (BE) Hoewel deze soort sinds 1980 wat vaker gevonden wordt, blijft het een zeldzame soort, die in grote delen van ons land helemaal niet voorkomt. Grof etagemos groeit vooral op strooisel in vochtige bossen, maar ook wel op rottend hout. Beide waarnemingen in het gebied waren in het vochtige Limburgse deel, eenmaal bij de Achterste Banen in een open eikenberkenbosje aan de westzijde van de Oude Graaf, waar we twee populaties vonden, eentje in een pol van zo‟n 20 cm2, de andere was wat kleiner. De tweede locatie was een vergelijkbaar biotoop bij het Achterste Hout, waar we ook een behoorlijke pol vonden.
Neckera complanata (Glad kringmos) Rode Lijstcategorie: bedreigd (BE) Glad Kringmos gaat in Nederland achteruit. Er zijn verspreid over het land weliswaar nieuwe vindplaatsen, maar het aantal locaties waar Glad kringmos sinds 1980 gevonden is, is aanzienlijk kleiner dan daarvoor. Het is in heel Nederland een zeldzame soort, die voornamelijk gevonden wordt als epifyt op bijvoorbeeld Es en Wilg. In het Wijboschbroek vonden we enkele uitzonderlijk mooie populaties van dit mos in een bosje met Schietwilgen, waar het op meerdere stammen groeide (Smulders 2008). In het onderhavige gebied troffen een klein plukje aan in een verdroogd wilgenstruweel grenzend aan een akker, waar het op de tak van
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 28 ___________________________________________________________________________ een Wilg groeide.
Orthotrichum obtusifolium (Stompe haarmuts) Een onmiskenbaar mosje, met mooie afgeronde, eivormige blaadjes waarop heel kleine broedkorreltjes groeien. Stompe haarmuts is in Nederland altijd zeer zeldzaam geweest en is dat nog steeds. De meeste vindplaatsen zijn van het zuiden van het land en Flevoland. Het was voor ons zeer verrassend dit mos in zes verschillende kilometerhokken te vinden, soms op meerdere plaatsen in een kilometerhok. De waarnemingen waren uit verschillende soorten bosjes, zoals wilgenstruwelen, bosje met jonge Zomereiken, gemengd bosje met Berk en Zomereik en ook enkele keren op de stam van een Populier.
Orthotrichum pallens (Kale haarmuts) Kale haarmuts is in 1989 voor het eerst in Nederland waargenomen en sindsdien is deze soort op verschillende plaatsen, verspreid over het land waargenomen, maar behoort nog steeds tot de zeer zeldzame soorten. Bij het project Eindhoven vonden we het vier keer, maar bij de andere projecten (Kampina en Wijboschbroek) hebben we dit mos niet gezien. Wij troffen het in het onderzoeksgebied eenmaal aan, in een jong eikenbosje, waar veel stammen met bijzondere epifyten waren begroeid.
Orthotrichum scanicum (Getande haarmuts) Wederom een soort, die nog maar kort in Nederland bekend is, namelijk sinds 1987. Het aantal waarnemingen sinds die tijd is lager dan van de vorige soort. De meeste vondsten zijn gedaan in het oostelijk deel van Brabant en in de Biesbosch. Getande haarmuts is een zuidelijke, warmteminnende soort en de toename hangt wellicht samen met het warmer worden van Nederland (BLWG 2007). De soort staat als „endangered‟ op de Europese Rode Lijst. Wij deden de vondst in hetzelfde bosje als de vorige soort, op de stam van een jonge Zomereik.
Pohlia flexuosa (Draadjespeermos) Als je de verspreidingskaartjes van de Peermossen in Nederland bekijkt, is deze soort wel de meest curieuze. In het gebied rond Eindhoven komt dit mos algemeen voor, terwijl het verder in Nederland slechts twee maal gevonden is. Draadjespeermos groeit op de bodem, doorgaans op plaatsen die verontreinigd zijn met sintels van de zinkfabriek. Onze enige waarneming in het Weerterbos was in een greppel langs een pad. Waarschijnlijk zijn daar in het verleden ook zinkslakken voor verharding gebruikt.
Rhytidiadelphus triquetrus (Pluimstaartmos) Een prachtig bodemmos dat je door zijn lichtgroene kleur en forse afmetingen niet gemakkelijk over het hoofd ziet. Met uitzondering van de duinen, waar Pluimstaartmos nog algemeen voorkomt, is het verder in Nederland zeldzaam. Maar ook in de duinen gaat deze soort achteruit. Het is een soort van matig voedselarme en matig vochtige standplaatsen en groeit zowel in lichte bossen als in open terreinen zoals heide en duingebieden. We hebben de soort in vier verschillende kilometerhokken waargenomen, vaak in behoorlijk grote populaties en in twee kilometerhokken op meerdere plaatsen. We vonden het steeds op de minder vochtige plaatsen meestal in het Brabantse deel. In de Hugterheide groeide het op meerdere plaatsen onder Lariks en Douglasspar, eenmaal in een grote populatie van wel 4 à 5 m2. Verder troffen we het aan in een gemengd loofbos ten noorden van het Hugterbroek
29
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________ nabij Molenhorst en eenmaal op een open plaats op een voormalig heideterrein, dat langzaam door Berken en Zomereik begroeid raakte.
Sphagnum subnitens (Glanzend veenmos) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Van de 7 veenmossoorten die wij vonden in het gebied, is dit de enige die niet bij de algemene soorten hoort. Glanzend veenmos komt verspreid in Nederland voor, is in de laagveengebieden vrij algemeen, maar verder overal vrij zeldzaam. Zoals de meeste veenmossen groeit het op vochtige tot natte standplaatsen en het heeft een voorkeur voor plekken die matig voedselrijk zijn. We vonden dit mos slechts eenmaal op een onverwachte plaats, namelijk een zandig-lemige greppel tussen een akker en een pad, zonder een moeras of bos in de directe omgeving. Wel zorgde een forse boom voor schaduw en stond er op het moment van de waarneming (februari) behoorlijk water in de sloot, maar waarschijnlijk staat die greppel ‟s zomers droog. In de nabijheid groeiden Fraai haarmos (Polytrichum formosum), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla)
Syntrichia laevipila (Boomsterretje) Rode Lijstcategorie: kwetsbaar (KW) Boomsterretje is vrij algemeen in de kustgebieden en het rivierengebied, maar elders is het vrij zeldzaam. Zoals veel epifyten profiteert het ook van de schoner geworden lucht in de tweede helft van de vorige eeuw. Het is een soort die behalve als epifyt ook regelmatig gevonden wordt op stenige substraten zoals beton of baksteen. Wij vonden Boomsterretje twee keer en beide keren op een boom, eenmaal op de stam van een Populier en de andere waarneming was op de tak van een Vlier.
Zygodon conoideus (Staafjesiepenmos) Staafjesiepenmos was tot 1980 slechts van 6 locaties bekend, heeft zicht sindsdien sterk uitgebreid, komt verspreid over het land voor, maar behoort nog steeds tot de vrij zeldzame mossen. Het groeit als epifyt op bomen met een voedselrijke schors zoals Wilg, Populier en Zomereik. Wij vonden deze soort in 8 verschillende kilometerhokken, zowel in het Limburgse als Brabantse deel. De waarnemingen waren van verschillende soorten bomen, zoals Wilg, Populier, Zomereik en Vlier, vaak op meerdere bomen in een kilometerhok. Doordat Staafjesiepenmos broedtakjes (staafjes) heeft, die gemakkelijk loslaten en dan een stukje verderop weer een nieuw mosplantje vormen, kan dit mos zich heel gemakkelijk verspreiden.
Zygodon rupestris (Parkiepenmos) Evenals de vorige soort is Parkiepenmos een soort, die de laatste jaren steeds vaker gevonden wordt, maar is aanzienlijk zeldzamer. Het heeft een voorkeur voor beschut liggende, maar wel open, zonnige bostypes en is vooral gevonden op Populier, Wilg en Vlier (BLWG 2007). Wij vonden dit mos slechts eenmaal en wel op de stam van een Zomereik.
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 30 ___________________________________________________________________________
6. Samenvatting De mossenwerkgroep Eindhoven van de KNNV heeft in de periode januari 2008 tot mei 2009 een gebied op de grens van Noord-Brabant en Limburg geïnventariseerd op het voorkomen van mossen. Het omvat de aansluitende natuurgebieden het Weerterbosch, Het Hugterbroek en „In den Vloed‟ aan de Limburgse zijde en de Hugterheide in Noord-Brabant. Het gebied omvat 15 kilometerhokken en werd in totaal 27 keer bezocht, steeds in het winterhalfjaar. Per kilometerhok werd een soortenlijst bijgehouden, waarbij tevens werd genoteerd in welk biotoop een soort werd aangetroffen. Er werden 13 verschillende biotopen onderscheiden. Het gebied bestaat voornamelijk uit bossen, in het Limburgse deel vooral natte loofbossen, maar het Brabantse deel is droger en bestaat voor het grootste deel uit naaldbos. Het rijkste kilometerhok was 173/367, waarvan zowel een deel in Brabant als in Limburg ligt en waar in totaal 121 verschillende soorten zijn genoteerd. In totaal werden 196 soorten gevonden, een gemiddelde van 91 soorten per kilometerhok. Dit betekent dat ruim 30% van de soorten die uit Nederland bekend zijn in het onderzoeksgebied voorkomen. Daarvan staan er 16 op de Rode Lijst.
7. Literatuur BLWG (2007) Voorlopige verspreidingsatlas van de Nederlandse mossen. Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de KNNV. Gradstein, S.R. & H.M.H. van Melick (1996). De Nederlandse levermossen en hauwmossen. KNNV uitgeverij Utrecht. Haaksma, D. (2009), De mosflora van de Kampina, Inventarisatieproject 2006-2007, Natuurmonumenten Melick, H.M.H. van (2008). Atlas van de mosflora van Eindhoven, Floristische inventarisatie van Blad-, Lever- en Hauwmossen in Zuidoost-Brabant. KNNV Afdeling Eindhoven. Siebel, H.N., H.J. During & H.M.H. van Melick (2005). Veranderingen in de Standaardlijst van de Nederlandse blad-, lever- en hauwmossen. Buxbaumiella 73: 26-64. Siebel, H.N. & H.J. During (2006). Beknopte mosflora van Nederland en België. KNNV uitgeverij Utrecht. Siebel, H.N., R.J.Bijlsma & D. Bal (2006). Toelichting op de Rode Lijst Mossen. Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Rapport DK nr. 2006/034. Smulders, M. (2008), De mossen van het Wijboschbroek, Inventarisatieproject mossenwerkgroep Eindhoven tijdens periode november 2006 – januari 2008. Touw, A. & W.V. Rubers (1989). De Nederlandse bladmossen. KNNV uitgeverij Utrecht.
31
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS _______________________________________________________________________
8. Soortenlijst per biotoop Onderstaand volgen soortenlijsten per biotoop. Hierbij moet opgemerkt worden, dat tijdens de inventarisaties per kilometerhok een soort slechts eenmaal genoteerd werd, ook wanneer de betreffende soort in meerdere biotopen werd waargenomen. De naamgeving is volgens de Standaardlijst van de Nederlandse blad-, lever- en hauwmossen (Siebel, 2005) en de statusindeling volgens de toelichting op de Rode Lijst Mossen (Siebel 2006). Bij soorten die thans niet bedreigd zijn, is in de kolom “Rode Lijst” niets ingevuld.
status GE: gevoelig
KW: kwetsbaar
BE: bedreigd
EB: ernstig bedreigd
verklaring Soorten, die stabiel of toegenomen zijn, maar tot dusver zeer zeldzaam zijn, en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen maar (nog) algemeen zijn Soorten, die matig zijn afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam zijn, en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen en nu vrij zeldzaam zijn Soorten, die sterk zijn afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn, en soorten die zeer sterk zijn afgenomen en nu zeldzaam zijn. Soorten die zeer sterk zijn afgenomen en nu zeer zeldzaam zijn.
Zeldzaamheidscategorie: Categorie algemeen (a) vrij zeldzaam (z) zeldzaam (zz) zeer zeldzaam (zzz)
waargenomen percentage in Nederland meer dan 12,5% van de atlasblokken tussen 5 en 12,5 % van de atlasblokken tussen 1 en 5% van de atlasblokken in minder dan 1% van de atlasbokken
2
2
Nederlandse Naam
Amblystegium serpens
15
Amblystegium varium
9
Aneura pinguis
1
1
Archidium alternifolium
1
1
Atrichum tenellum
4
Atrichum undulatum Aulacomnium androgynum
15 15
1
Aulacomnium palustre
4
1
Barbilophozia barbata
2
Barbula convoluta
10
4
6
a Gewoon smaragdsteeltje
Barbula unguiculata
11
4
7
a Kleismaragdsteeltje
Blasia pusilla
4
Brachythecium albicans Brachythecium mildeanum Brachythecium oedipodium
11
4
11
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
a Gewoon pluisdraadmos
3
1
1
1
a Oeverpluisdraadmos a Echt vetmos zz Oermos
1
1
2
KW
2
6
5
1
9
4
a Gewoon knopjesmos
1
2
a Roodviltmos
1
a Groot rimpelmos
2
2
z Glanzend tandmos
1
2
1 1
1
1
2
1
1
8
3
Brachythecium rutabulum 15 Brachythecium salebrosum 15
1
1
Brachythecium velutinum
7
2
Bryoerythrophyllum recurvirostre
3
Bryum argenteum
13
2
4
Bryum barnesii
12
3
2
Bryum bornholmense
1
Bryum caespiticium
1
Bryum capillare
15
Bryum dichotomum
12
2
3
z Flesjesmos 1
6
1
1
z Moerasdikkopmos
a Gewoon dikkopmos
7
3
a Glad dikkopmos
4
1
a Fluweelmos a Oranjesteeltje
1
1
1
6
a Zilvermos
1
4
a Geelkorrelknikmos Aardappelknikmos
1
a Zodeknikmos
7 3
a Bleek dikkopmos
z IJl dikkopmos
1
1
1 KW
3
1
z Klein rimpelmos
5 3
1
1 1
a Gedraaid knikmos 4
a Grofkorrelknikmos
32
2
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
33 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
Nederlandse Naam
Bryum klinggraeffii
2
Bryum pseudotriquetrum
3
Bryum rubens (s.s.)
12
5
Bryum tenuisetum
4
3
yum violaceum
1
1
Calliergon cordifolium
9
1
Calliergonella cuspidata
12
2
Calypogeia arguta
6
1
Calypogeia fissa
14
1
Calypogeia integristipula
6
1
Calypogeia muelleriana
13
1
10
2
a Gaaf buidelmos
Campylopus flexuosus
12
1
5
6
a Boskronkelsteeltje
Campylopus introflexus
15
1
8
5
1
a Grijs kronkelsteeltje
Campylopus pyriformis
15
1
8
5
1
a Breekblaadje
Cephalozia bicuspidata
8
1
5
2
a Gewoon maanmos
Cephaloziella divaricata
4
1
1
2
a Gewoon draadmos
Cephaloziella hampeana
2
1
1
a Grof draadmos
Cephaloziella rubella
4
2
1
1
a Rood draadmos
Ceratodon purpureus
14
2
2
1
Chiloscyphus polyanthos
4
2
1
a Lippenmos
Cirriphyllum piliferum
1
1
a Haarspitsmos
Climacium dendroides Cololejeunea minutissima
1
Cryphaea heteromalla
14
Dicranella cerviculata
1
Dicranella heteromalla
15
Dicranella rufescens
1
1
1
2
a Veenknikmos
2
3
a Braamknikmos z Oranjeknolknikmos z Violetknolknikmos
2
2
2
2
1
1
3
1
10
1
2
2 2
a Hartbladig puntmos
2
2
2
2
a Moerasbuidelmos
4
z Langbladig buidelmos
1
1
1
a Gewoon purpersteeltje
7
a Boompjesmos
GE zzz Dwergwratjesmos
9
1
4
KW 2
3
a Gewoon puntmos a Scheef buidelmos
1
1
2
1
2
1
z Scharlakenknolknikmos
2
5
z Vliermos
1
a Kroppluisjesmos
1
a Gewoon pluisjesmos KW
zz Leemgreppelmos
Dicranella schreberiana
1
1
Dicranella staphylina
14
Dicranella varia
1
Dicranoweisia cirrata
15
1
10
2
Dicranum montanum
14
1
10
3
Dicranum polysetum
6
1
3
1
Dicranum scoparium
15
1
9
5
Dicranum tauricum
8
1
6
Didymodon rigidulus
8
Didymodon tophaceus
1
Didymodon vinealis
1
Diplophyllum albicans
2
Ditrichum cylindricum
11
Drepanocladus aduncus
6
Encalypta streptocarpa
1
Eurhynchium angustirete
1
Eurhynchium striatum
15
Fissidens bryoides
7
Fissidens dubius var. dubius
1
Fossombronia foveolata
1
Fossombronia incurva
1
Frullania dilatata
15
Funaria hygrometrica
14
Grimmia pulvinata
15
Gymnocolea inflata
2
Herzogiella seligeri
12
6
1
1
2
3
1
a Knolletjesgreppelmos a Kleigreppelmos
2
a Gewoon sikkelsterretje a Bossig gaffeltandmos KW
1
a Bros gaffeltandmos a Broeddubbeltandmos
1
a Stomp dubbeltandmos 1
1
a Muurdubbeltandmos
1
3
a Nerflevermos
1
1
1
1
1
2
a Hakig smaltandmos
1
a Moerassikkelmos
1
zz Groot klokhoedje 1
1
1
1
5 1
GE zzz Grof snavelmos
6
2
a Geplooid snavelmos
5
a Gezoomd vedermos
1
zzz Kalkvedermos 1
a Grof goudkorrelmos 1
11 5
z Kropgoudkorrelmos 4
1
1
10
3
2
2 1
z Gerimpeld gaffeltandmos a Gewoon gaffeltandmos
8
6
Nederlandse Naam
a Hakig greppelmos
1
1
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
a Helmroestmos 5
2
a Gewoon krulmos a Gewoon muisjesmos a Broedkelkje
8
3
zz Geklauwd pronkmos
34
Homalia trichomanoides Homalothecium lutescens
1
1
1
1
Homalothecium sericeum
5
2
Hylocomium splendens
5
Hypnum andoi
8
Hypnum cupressiforme
15
1
Hypnum jutlandicum
15
1
Isothecium alopecuroides
2
Isothecium myosuroides
13
Jungermannia gracillima
2
1
Jungermannia hyalina
1
1
Kindbergia praelonga
15
Lepidozia reptans
4
Leptobryum pyriforme
11
1
Leptodictyum riparium
13
1
Leptodontium flexifolium
1
Leskea polycarpa
3
Leucobryum glaucum Loeskeobryum brevirostre
9
Lophocolea bidentata
15
1
Lophocolea heterophylla
15
1
Lophocolea semiteres
7
Lophozia capitata
1
Marchantia polymorpha
10
Metzgeria fruticulosa
1
Metzgeria furcata
15
3
Metzgeria temperata
1
1
z Spatelmos
3
1
a Gewoon zijdemos
2
2
7
1
10
3
7
6
KW
2
1
a Gesnaveld klauwtjesmos a Heideklauwtjesmos KW
11
a Lichtrandmos KW zzz Rood oortjesmos
1 1
5
4
2
1
1
4
1
1
2
a Fijn laddermos a Neptunusmos
1
3
4
1
a Slankmos
1
a Beekmos
1
z Rietdakmos 3
1
6
2
a Uiterwaardmos 2
a Kussentjesmos
2 3
1
1
BE 1
zzz Grof etagemos
4
5
a Gewoon kantmos
10
4
a Gedrongen kantmos
1
5
z Gaaf kantmos 1
6
zz Recht palmpjesmos a Knikkend palmpjesmos
1
1
3
zz Glanzend etagemos z Bosklauwtjesmos
2
3
Nederlandse Naam
z Smaragdmos
1
1
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
35 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
1
z Violet trapmos
1
2
1 10
a Parapluutjesmos GE
2
zz Blauw boomvorkje a Bleek boomvorkje zzz Ruig boomvorkje
1
7
5
1
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
Nederlandse Naam
Mnium hornum
15
1
Neckera complanata
1
1
a Gewoon sterrenmos
Orthodontium lineare
15
1
Orthotrichum affine
15
1
Orthotrichum anomalum
13
Orthotrichum diaphanum
15
1
Orthotrichum lyellii Orthotrichum obtusifolium
15 6
Orthotrichum pallens
1
Orthotrichum pulchellum
8
Orthotrichum scanicum
1
1
Orthotrichum speciosum
4
1
3
zz Ruige haarmuts
Orthotrichum stramineum
5
4
1
zz Bonte haarmuts
Orthotrichum striatum
12
1
8
3
z Gladde haarmuts
Orthotrichum tenellum
13
1
10
2
zz Slanke haarmuts
Oxyrrhynchium hians
5
Pellia endiviifolia
1
Pellia epiphylla
13
Pellia neesiana
1
Philonotis fontana
5
1
Physcomitrium pyriforme
4
1
Plagiomnium affine
3
1
Plagiomnium cuspidatum Plagiomnium undulatum Plagiothecium denticulatum var. denticulatum Plagiothecium denticulatum var. undulatum
BE 1
8
4
zz Glad kringmos
1
a Geelsteeltje
11
3
a Gewone haarmuts
11
1
1
a Gesteelde haarmuts
3
10
1
a Grijze haarmuts
1
10
4
z Broedhaarmuts
2
3
1
zz Stompe haarmuts
1 3
zz Kale haarmuts
4
2
1
1
3
1
1
z Gekroesde haarmuts zzz Getande haarmuts
2
a Kleisnavelmos
1
a Gekroesd plakkaatmos
5
2
1
a Gewoon plakkaatmos
1
z Moerasplakkaatmos
2 1
1
1
1 1
z Beekstaartjesmos a Gewoon knikkertjesmos
1
a Rond boogsterrenmos
1
1
a Spits boogsterrenmos
2
1
1
a Gerimpeld boogsterrenmos
8
4
a Glanzend platmos
14
1
1
36
1
1
1
a Glanzend platmos
Nederlandse Naam
Plagiothecium laetum
15
1
9
Plagiothecium latebricola
4
1
2
Plagiothecium nemorale
8
Plagiothecium undulatum
8
Platygyrium repens
6
Pleuridium subulatum
1
Pleurozium schreberi
13
Pohlia annotina
3
1
Pohlia bulbifera
3
1
Pohlia camptotrachela
3
Pohlia flexuosa
1
1
zz Draadjespeermos
Pohlia lescuriana
1
1
z Roodknolpeermos
Pohlia melanodon
2
Pohlia nutans
15
Pohlia wahlenbergii
3
Polytrichum commune var. commune
2
Polytrichum commune var. perigoniale
3
Polytrichum formosum
15
Polytrichum juniperinum
4
Polytrichum longisetum
14
Polytrichum piliferum
5
Porella platyphylla Pseudephemerum nitidum
2
Pseudocrossidium hornschuchianum Pseudoscleropodium purum Pseudotaxiphyllum elegans
1
1
a Krom platmos 1
a Dwergplatmos
6 3
1
a Groot platmos 5
a Gerimpeld platmos
3
2
z Kwastjesmos 1
1
1
5
z Groot kortsteeltje
7
a Bronsmos 1
1
1
a Gewoon broedpeermos
1
a Bolletjespeermos
1
1
z Korreltjespeermos
1
1 9
1
1
1
a Kleipeermos
6
a Gewoon peermos
1
1
z Bleek peermos
1
1
a Gewoon haarmos
2
a Gewoon haarmos
1 1
1 1
8
4
a Fraai haarmos
1
1
9
4
a Gerand haarmos
1
3
a Ruig haarmos
1
1
2
1 4
5
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
37 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
a Zandhaarmos
BE
1
zz Gewoon pelsmos zz Vals kortsteeltje
1
3
15
7
6
13
11
2
1
a Spits smaragdsteeltje 1
a Groot laddermos a Gewoon pronkmos
Ptilidium ciliare
1
1
Ptilidium pulcherrimum
1
Pylaisia polyantha
1
1
Radula complanata
14
3
Rhizomnium punctatum Rhynchostegium confertum
1 14
Rhynchostegium murale
4
Rhytidiadelphus loreus Rhytidiadelphus squarrosus Rhytidiadelphus triquetrus
8 15
Riccardia chamedryfolia
3
Riccardia incurvata
1
Riccia fluitans
4
Riccia glauca
3
1
2
Riccia sorocarpa
4
1
2
Sanionia uncinata
3
Schistidium crassipilum
13
Sphagnum cuspidatum
1
1
Sphagnum denticulatum
6
1
Sphagnum fallax
1
1
Sphagnum fimbriatum
11
1
Sphagnum palustre
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
Nederlandse Naam
z Heidefranjemos
1
z Boomfranjemos zz Boommos
9
2
zzz Gewoon schijfjesmos
1 2
z Gewoon viltsterrenmos
11
1
1
a Boomsnavelmos
3
a Muursnavelmos
1 1
2
4 1
3
4
6
4
2
2
1
1
2
z Riempjesmos 1
1
a Gewoon haakmos zz Pluimstaartmos
1
a Gewoon moerasvorkje
1
z Hol moerasvorkje
1
a Gewoon watervorkje z Gewoon landvorkje 1
a Klein landvorkje
3
z Geplooid sikkelmos 12
1
a Muurachterlichtmos a Waterveenmos
2
2
1
a Geoord veenmos a Fraai veenmos
8
1
1
a Gewimperd veenmos
3
1
1
1
a Gewoon veenmos
Sphagnum squarrosum
2
1
1
Sphagnum subnitens Straminergon stramineum
1
Syntrichia laevipila
2
Syntrichia papillosa
11
1
a Haakveenmos
1
KW
1
1
z Glanzend veenmos z Sliertmos
1
1
7
3
KW
z Boomsterretje z Knikkersterretje
38
zeldzaamheid
Wetenschappelijke naam
Rode Lijst
weiland
ven
ruderaal
populieren
natuurontw.
naaldbos
loofbos
heide
greppel
steen
akker
broekbos
beek
totaal
39 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
Nederlandse Naam
Syntrichia ruralis var. arenicola
1
1
Syntrichia ruralis var. calcicola
5
3
Tetraphis pellucida
13
1
Thuidium tamariscinum
14
1
Tortula muralis
14
Tortula truncata
5
Ulota bruchii
15
1
12
2
a Knotskroesmos
Ulota crispa
14
2
10
2
z Trompetkroesmos
Ulota phyllantha
7
1
5
1
z Broedkroesmos
Warnstorfia fluitans
2
Zygodon conoideus
8
Zygodon rupestris
1
196
a Groot duinsterretje 2
1
a Klein duinsterretje
9
3
a Viertandmos
4
8
a Gewoon thujamos
13
1
2
a Gewoon muursterretje 2
1
1 2
4
a Gewoon kleimos
1
a Vensikkelmos
2
zz Staafjesiepenmos
1 24 69 17 28 51 18 123 58 40 44 29
zzz Parkiepenmos 7
15
16
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS 40 ___________________________________________________________________________
9. Soortenlijst per kilometerhok Onderstaand volgen soortenlijsten per biotoop. Hierbij moet opgemerkt worden, dat tijdens de inventarisaties per kilometerhok een soort slechts eenmaal genoteerd werd, ook wanneer de betreffende soort in meerdere biotopen werd waargenomen.
f
f
*
*
f
f
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368
176 / 369
175 / 369
174 / 365
174 / 366
173 / 366
174 / 367
173 / 367
174 / 368
173 / 368
172 / 368
174 / 369
173 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
f = fertiel
Nederlandse Naam
*
f
f
f
f
*
f
Gewoon pluisdraadmos
*
*
*
*
*
*
*
Oeverpluisdraadmos
Amblystegium serpens 15 f
f
Amblystegium varium
9
*
Aneura pinguis
1
f
Echt vetmos
Archidium alternifolium
1
f
Oermos
Atrichum tenellum
4
f
*
*
*
*
KW Klein rimpelmos
Atrichum undulatum
15 f
f
f
*
f
f
f
f
*
f
f
f
*
*
f
Groot rimpelmos
Aulacomnium androgynum
15 *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Gewoon knopjesmos
*
*
Aulacomnium palustre
4
Barbilophozia barbata
2
*
Barbula convoluta
10 *
f
*
*
*
*
*
Barbula unguiculata
11 *
*
*
*
*
*
*
Blasia pusilla
*
*
*
Roodviltmos
*
4
Glanzend tandmos
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Gewoon smaragdsteeltje
*
Kleismaragdsteeltje Flesjesmos
Brachythecium albicans
11
Brachythecium mildeanum
1
Brachythecium oedipodium
2
Brachythecium rutabulum
15 f
f
f
*
*
f
f
f
*
f
f
f
f
*
*
Gewoon dikkopmos
Brachythecium salebrosum
15 *
*
*
*
f
f
f
*
f
*
*
*
f
*
*
Glad dikkopmos
Brachythecium velutinum
7
f
f
f
*
f
*
Fluweelmos
Bryoerythrophyllum recurvirostre
3
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
f
KW Moerasdikkopmos
f
f
Bleek dikkopmos
f
IJl dikkopmos
*
Oranjesteeltje
Bryum bornholmense
1
Bryum caespiticium
1
*
*
*
f
*
f
*
Bryum dichotomum
12 *
*
f
*
*
*
Bryum klinggraeffii
2
Bryum pseudotriquetrum
3
*
f
*
f
*
*
f
* * *
*
Zilvermos
f
*
*
*
*
Geelkorrelknikmos Aardappelknikmos
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Braamknikmos
*
*
Oranjeknolknikmos
Calliergon cordifolium
9
f
12 *
*
6
* *
6
*
Calypogeia muelleriana
13
*
f *
* * *
*
*
Grofkorrelknikmos
*
*
14 *
*
Veenknikmos
1
Calypogeia integristipula
Gedraaid knikmos
f
Bryum violaceum
*
*
Scharlakenknolknikmos
*
*
*
* *
*
Rode Lijst
*
4 *
Calypogeia fissa
175 / 367
*
Bryum tenuisetum
Calypogeia arguta
176 / 368
*
Zodeknikmos
f
Calliergonella cuspidata
175 / 368
f
f
15 f
12 *
*
Nederlandse Naam
*
*
Bryum capillare
Bryum rubens (s.s.)
*
176 / 369
*
f
175 / 369
*
*
174 / 365
12 *
*
174 / 366
Bryum barnesii
*
173 / 366
*
174 / 367
*
173 / 367
13 *
174 / 368
Bryum argenteum
173 / 368
172 / 368
174 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
173 / 369
41 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
* *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Violetknolknikmos
f
*
*
*
*
*
f
*
*
*
*
*
*
Hartbladig puntmos *
Scheef buidelmos *
*
*
* *
*
Gewoon puntmos
Moerasbuidelmos Langbladig buidelmos
*
*
*
*
f
*
*
Gaaf buidelmos
Campylopus flexuosus 12 *
*
*
*
*
*
*
*
*
Campylopus introflexus
15 *
*
*
f
*
*
*
*
*
*
f
*
*
*
*
Grijs kronkelsteeltje
Campylopus pyriformis
15 *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Breekblaadje
Cephalozia bicuspidata
8
*
f
*
f
f
*
*
f
Cephaloziella divaricata
4
f
Cephaloziella hampeana
2
Cephaloziella rubella
4
Ceratodon purpureus
14 *
f
*
f
f
f
f
f
f
f
f
*
*
Boskronkelsteeltje
Gewoon maanmos
*
Gewoon draadmos Grof draadmos
f *
f
Rood draadmos *
f
f
f
f
f
Gewoon purpersteeltje
Chiloscyphus polyanthos
4
Cirriphyllum piliferum
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368
1
f
Haarspitsmos
Climacium dendroides
1
*
KW Boompjesmos
Cololejeunea minutissima
2 f
Dicranella cerviculata
1
Dicranella heteromalla
15 f
Dicranella rufescens
1
Dicranella schreberiana
1
Dicranella staphylina Dicranella varia
14 *
*
176 / 369
175 / 369
174 / 365
Lippenmos
14 f
*
* f
f
f
GE Dwergwratjesmos f
f
*
*
f
f
f
f
f
f
f f
f
f
*
f
f
f
f
f
f
f
f
f
*
1
*
*
*
*
*
*
*
*
Hakig greppelmos *
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
Dicranum montanum
14 *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Dicranum polysetum
6
*
*
*
*
*
*
Dicranum scoparium
15 *
*
*
*
*
*
*
*
Dicranum tauricum
8
*
*
*
*
*
Didymodon rigidulus
8 *
*
*
Didymodon tophaceus
1
Didymodon vinealis
1
Diplophyllum albicans
2
Ditrichum cylindricum
11 *
*
Drepanocladus aduncus
6
*
Encalypta streptocarpa
1
Eurhynchium angustirete
1
*
*
*
*
*
*
*
*
*
f
Gerimpeld KW gaffeltandmos *
*
*
*
*
Muurdubbeltandmos
*
*
*
*
*
Nerflevermos
*
*
*
*
Hakig smaltandmos
*
*
*
*
Moerassikkelmos
*
Groot klokhoedje *
*
*
*
Broeddubbeltandmos Stomp dubbeltandmos
*
*
Gewoon gaffeltandmos Bros gaffeltandmos
*
*
Gewoon sikkelsterretje Bossig gaffeltandmos
*
*
Knolletjesgreppelmos Kleigreppelmos
15 f
15 *
*
*
*
Gewoon pluisjesmos KW Leemgreppelmos
Dicranoweisia cirrata
Eurhynchium striatum
f
* *
Vliermos Kroppluisjesmos
f
*
42
Nederlandse Naam
*
Cryphaea heteromalla
*
174 / 366
173 / 366
174 / 367
173 / 367
174 / 368
173 / 368
172 / 368
174 / 369
173 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
*
*
*
*
GE Grof snavelmos *
*
*
*
*
*
Geplooid snavelmos
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368
176 / 369
175 / 369
174 / 365
174 / 366
173 / 366
174 / 367
173 / 367
174 / 368
173 / 368
172 / 368
174 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
173 / 369
43 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
Fissidens bryoides
7
Fissidens dubius var. dubius
1
f
Kalkvedermos
Fossombronia foveolata
1
f
Grof goudkorrelmos
Fossombronia incurva
1
f
f
f
*
f
f
*
*
*
*
*
*
Funaria hygrometrica
14 f
f
f
*
*
*
*
*
f
f
Grimmia pulvinata
15 f
f
f
f
f
f
f
*
f
f
Gymnocolea inflata
2
Herzogiella seligeri
12 f
f f
f
Homalia trichomanoides
1
Homalothecium lutescens
1
Homalothecium sericeum
5
Hylocomium splendens
5 *
Hypnum andoi
8
*
Hypnum cupressiforme
15 f
f
f
Hypnum jutlandicum
15 *
*
*
2 13 *
f
f
*
*
*
Helmroestmos
*
f
f
f
Gewoon krulmos
f
f
f
f
Gewoon muisjesmos
f
Broedkelkje f
f
f
f
f
f
* *
Kindbergia praelonga
15 *
f
*
4
*
Leptobryum pyriforme
11
Leptodictyum riparium
13 f
*
*
*
*
f
f
f
f
f
f
f
f
f
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Smaragdmos *
* *
*
1
*
*
*
*
f
*
Bosklauwtjesmos
f
f
f
Gesnaveld klauwtjesmos
*
*
*
Heideklauwtjesmos
*
*
*
*
KW Recht palmpjesmos *
*
*
*
*
*
Knikkend palmpjesmos
*
Lichtrandmos
* *
*
KW Rood oortjesmos
*
*
*
f
*
f
*
*
f
*
*
*
f
*
*
f
*
*
f
*
*
Gewoon zijdemos KW Glanzend etagemos
*
*
Geklauwd pronkmos Spatelmos
*
*
Gezoomd vedermos
*
f
*
Jungermannia hyalina
1
f
*
*
2
Leptodontium flexifolium
f
*
Jungermannia gracillima
Lepidozia reptans
f
Kropgoudkorrelmos
15 *
Isothecium myosuroides
*
*
Frullania dilatata
Isothecium alopecuroides
f
Nederlandse Naam
*
f
f
*
*
*
Fijn laddermos Neptunusmos
f
*
*
*
*
Slankmos
*
f
f
*
Beekmos Rietdakmos
Leskea polycarpa
3 *
Leucobryum glaucum
9
Loeskeobryum brevirostre
2
*
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368
176 / 369
175 / 369
174 / 365
174 / 366
173 / 366
174 / 367
173 / 367
174 / 368
173 / 368
172 / 368
174 / 369
173 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
* *
*
*
*
*
Nederlandse Naam Uiterwaardmos
*
*
*
*
*
Kussentjesmos
*
BE
Grof etagemos
Lophocolea bidentata
15 *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Gewoon kantmos
Lophocolea heterophylla
15 *
f
*
*
f
*
*
*
*
*
f
f
f
*
*
Gedrongen kantmos
Lophocolea semiteres
7 *
*
*
*
*
*
Lophozia capitata
1
Marchantia polymorpha Metzgeria fruticulosa Metzgeria furcata Metzgeria temperata Mnium hornum
10 *
*
Gaaf kantmos
* *
*
*
*
Violet trapmos
*
*
*
1 15 *
*
*
1 15 *
*
*
* *
*
*
*
*
*
*
*
Parapluutjesmos GE Blauw boomvorkje
*
*
*
*
Bleek boomvorkje
* f
*
*
f
Ruig boomvorkje f
f
*
f
f
f
*
f
f
f
*
Gewoon sterrenmos
Neckera complanata
1
BE
Orthodontium lineare
15 f
f
f
f
f
*
f
f
f
f
f
f
f
f
f
Geelsteeltje
Orthotrichum affine
15 f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
Gewone haarmuts
Orthotrichum anomalum
13 f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
Gesteelde haarmuts
Orthotrichum diaphanum
15 *
f
f
f
f
*
f
f
f
f
f
f
f
f
f
Grijze haarmuts
Orthotrichum lyellii
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Broedhaarmuts
*
*
*
*
15 *
*
Orthotrichum obtusifolium
6
*
Orthotrichum pallens
1
Orthotrichum pulchellum
8 f
Orthotrichum scanicum
1
Orthotrichum speciosum
4
f
Orthotrichum stramineum
5 f
f
f
f
12 f
f
f
f
Orthotrichum striatum
*
f
Glad kringmos
Stompe haarmuts
f f
44
Kale haarmuts f
f
f
f
f
Gekroesde haarmuts
f
Getande haarmuts f
f
f
Ruige haarmuts
f f
f
f
Bonte haarmuts f
f
f
f
f
Gladde haarmuts
13
Pellia neesiana
1
Philonotis fontana
5
Physcomitrium pyriforme
4
f
Plagiomnium affine
3
*
Plagiomnium cuspidatum
1
Plagiothecium laetum
*
f
*
*
*
*
*
*
*
*
*
4
*
Plagiothecium nemorale
8
*
Plagiothecium undulatum
8 *
Platygyrium repens
6
Pleuridium subulatum
1
Pleurozium schreberi
13 *
Pohlia camptotrachela
3
Pohlia flexuosa
1
Pohlia lescuriana
1
*
*
f
*
*
*
f
*
*
*
*
*
*
*
f
*
*
*
* *
* f
*
*
*
*
*
* *
*
*
*
*
* *
Slanke haarmuts Kleisnavelmos Gekroesd plakkaatmos
*
*
Gewoon plakkaatmos
*
*
Beekstaartjesmos
f
f
Gewoon knikkertjesmos
*
Rond boogsterrenmos Spits boogsterrenmos
* *
*
*
Nederlandse Naam
Moerasplakkaatmos
*
*
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368 f
f
Gerimpeld boogsterrenmos
*
*
f
*
*
*
* f
3
*
*
15 *
Pohlia bulbifera
f
*
Plagiothecium latebricola
3
176 / 369
*
1
Pohlia annotina
*
*
2
14 *
f
*
Pellia epiphylla
Plagiomnium undulatum Plagiothecium denticulatum var. denticulatum Plagiothecium denticulatum var. undulatum
f
175 / 369
1
f
174 / 365
Pellia endiviifolia
f
174 / 366
*
f
173 / 366
5
*
174 / 367
Oxyrrhynchium hians
f
173 / 367
f
174 / 368
13 f
173 / 368
Orthotrichum tenellum
172 / 368
174 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
173 / 369
45 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
f
f
*
*
* *
f
Glanzend platmos *
*
* *
*
*
*
*
f
*
f
*
*
*
Glanzend platmos
*
*
Krom platmos Dwergplatmos
*
*
Groot platmos Gerimpeld platmos
*
Kwastjesmos
f
Groot kortsteeltje
*
*
Bronsmos Gewoon broedpeermos
*
*
Bolletjespeermos *
Korreltjespeermos * *
Draadjespeermos Roodknolpeermos
Pohlia nutans
f
Pohlia wahlenbergii
3
*
Polytrichum commune var. commune
2
Polytrichum commune var. perigoniale
3 *
Polytrichum formosum
15 f 4 *
Polytrichum longisetum
14 *
Polytrichum piliferum
5 *
Porella platyphylla
2
Pseudephemerum nitidum
1
Pseudocrossidium hornschuchianum
4
f
*
*
1
Radula complanata
14 *
Rhizomnium punctatum
f
*
f
f
*
f
*
f
f
Kleipeermos
f
Gewoon peermos
*
Bleek peermos
*
Gewoon haarmos
*
*
f
f *
*
f
f
f
*
*
*
*
f
*
*
*
*
*
*
Gewoon haarmos f
f
*
*
*
*
*
f
f
*
Gerand haarmos
*
Ruig haarmos *
BE
Gewoon pelsmos Vals kortsteeltje
*
*
*
*
Spits smaragdsteeltje
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Groot laddermos
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Gewoon pronkmos Heidefranjemos
*
Boomfranjemos *
f
f
f
Boommos *
*
*
f
f
1
f
f
*
*
*
Rhynchostegium confertum
14 *
Rhynchostegium murale
4 *
Rhytidiadelphus loreus
8 *
*
*
Rhytidiadelphus squarrosus
15 *
*
*
Rhytidiadelphus triquetrus
4 *
Riccardia chamedryfolia
3
*
Fraai haarmos Zandhaarmos
*
*
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368
176 / 369
175 / 369
174 / 365
174 / 366
173 / 366
174 / 367
174 / 368
173 / 367
*
f
46
Nederlandse Naam
*
f
13 *
Pylaisia polyantha
*
*
Pseudotaxiphyllum elegans
1
f
*
*
Ptilidium pulcherrimum
f
*
15 *
1
f
*
Pseudoscleropodium purum
Ptilidium ciliare
173 / 368
*
15 f
Polytrichum juniperinum
172 / 368
2
174 / 369
Pohlia melanodon
173 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
f
f
f
f
f * * *
*
*
*
f
f
*
*
*
*
*
*
* *
*
f
*
Gewoon schijfjesmos Gewoon viltsterrenmos
f
f
f
Boomsnavelmos Muursnavelmos
* *
*
* *
*
Riempjesmos *
*
Gewoon haakmos
*
Pluimstaartmos
*
Gewoon moerasvorkje
3
f
Riccia sorocarpa
4
f
Sanionia uncinata
3
f
Schistidium crassipilum
13 f
f
Sphagnum cuspidatum
1
*
Sphagnum denticulatum
6
*
Sphagnum fallax
1
*
Sphagnum fimbriatum
11
Sphagnum palustre
3
Sphagnum squarrosum
2
Sphagnum subnitens
1
Straminergon stramineum
1
Syntrichia laevipila
2
Syntrichia papillosa
11 *
Syntrichia ruralis var. arenicola
1
Syntrichia ruralis var. calcicola
5
*
f
*
*
f
*
*
f
*
Gewoon watervorkje
f
Gewoon landvorkje
f
Klein landvorkje
* f
f
f
f
Geplooid sikkelmos *
f
*
*
*
*
*
Geoord veenmos Fraai veenmos
*
*
*
f
*
*
*
*
*
Gewimperd veenmos
*
Gewoon veenmos
*
Haakveenmos KW Glanzend veenmos
*
Sliertmos
* *
*
* *
*
*
*
*
*
KW Boomsterretje
*
Knikkersterretje
* *
Groot duinsterretje
*
*
*
*
f
f
f
f
f
f
f
f
f
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
*
*
*
Thuidium tamariscinum
14 *
*
*
*
*
Tortula muralis
14 f
f
f
f
f
Tortula truncata
5
Muurachterlichtmos Waterveenmos
*
13
*
Ulota bruchii
15 f
f
f
f
f
f
f
Ulota crispa
14 f
*
f
f
f
f
f
*
*
*
7 *
*
*
Tetraphis pellucida
Ulota phyllantha
*
* f
*
*
Nederlandse Naam Hol moerasvorkje
f *
Rode Lijst
Riccia glauca
175 / 367
*
176 / 368
4
175 / 368
Riccia fluitans
176 / 369
f
175 / 369
1
174 / 365
Riccardia incurvata
174 / 366
173 / 366
174 / 367
173 / 367
174 / 368
173 / 368
172 / 368
174 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
173 / 369
47 DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ______________________________________________________________________________________
*
*
Klein duinsterretje
*
Viertandmos Gewoon thujamos
f
Gewoon muursterretje
f
Gewoon kleimos
f
f
Knotskroesmos
f
f
Trompetkroesmos Broedkroesmos
196
f *
*
*
Rode Lijst
175 / 367
176 / 368
175 / 368
176 / 369
175 / 369
174 / 365
174 / 366
173 / 366
174 / 367
1
173 / 367
Zygodon rupestris
174 / 368
8
173 / 368
Zygodon conoideus
172 / 368
2
174 / 369
Warnstorfia fluitans
173 / 369
Wetenschappelijke naam
totaal
DE MOSSEN VAN HET W EERTERBOS ___________________________________________________________________________
*
Vensikkelmos
*
*
*
*
*
Staafjesiepenmos
* 80
91
90
88
94 121
74
Nederlandse Naam
Parkiepenmos 91
97
74
84 106 102
78
88
16
48