DE LIJST, INLEIDING Sinds enige tijd is er een roze kunststof iPhone-hoesje verkrijgbaar, dat voorzien is van twee konijnenoren. Soms willen we zaken die we belangrijk vinden benadrukken, of spullen die ons dierbaar zijn beschermen en dan doen we er iets (moois) om heen. Met de komst van de smartphone kunnen we ieder moment en overal via het scherm van circa 8x6 cm virtueel de hele wereld overzien, en nu ook nog omlijst met konijnenoren. Inhoud kan alleen bestaan in het kader van iets anders. Zaken onderscheiden zich van elkaar doordat het één begint te bestaan waar het ander ophoudt. Traditioneel komt daar in de schilderkunst nog wat tussen: de lijst. In dit essay gaan we nader inzoomen op het kader waarbinnen (en waarbuiten!) het zich afspeelt. Gedurende de twintigste eeuw is de lijst ter discussie gesteld, en steeds vaker vonden kunstenaars het onnodig om hun kunstwerk te omkaderen. De moderne kunstenaar beschouwde zijn werk niet meer als een beeld van een andere werkelijkheid maar als 'autonoom' en onderdeel van de dagelijkse werkelijkheid. Frank Stella is hiervoor een goed voorbeeld, maar er zijn vele kunstenaars te noemen in dit verband. Een neven-effect van het verdwijnen van de interesse in de lijst is dat kunstboeken dikwijls schilderijen afbeelden zonder de lijst. Schilderijen van oude meesters drijven in het wit van de pagina. De lijst heeft een aantal functies: Ten eerste beschermd deze het kunstwerk tegen beschadigen. Door het omkaderen van een doek of paneel zien we niet de onafgewerkte randen van het schilderij zodat de illusie onverstoord blijft. Door de kleur en stijl van de lijst worden aspecten van het werk benadrukt. De lijst isoleert het kunstwerk van zijn omgeving. Tegelijkertijd kan de lijst juist zorgen voor aansluiting op de omgeving. Er zijn nog wel andere functies en mogelijkheden te bedenken en die komen hier wellicht nog aan bod. Er zijn oneindig veel soorten lijsten, van triptieken tot aan de randloze confectie-wissellijsten. Hier zullen we ons met name bezig gaan houden met de historische ontwikkelingen en opvattingen over lijsten. In de komende afleveringen komen aan bod: De ontwikkeling van de lijst, soorten lijsten en gebruik, opvattingen en beschouwingen, de lijst in het interieur en als bouwkundig gegeven.Veel zaken zullen onbelicht blijven, maar wellicht helpt het ons om een passende lijst te kiezen voor kunstwerk of foto, want de lijst, daar gaat het natuurlijk om! Afbeeldingen: Bunny-hoesje (iaccessory .nl), Triptiek van Taddeo Gaddi, 1333 n Chr. (hoogte 63 cm, gemäldegalerie Berlijn)
1
1 PRESENTATIE IS ALLES Wie Het Groninger Museum betreedt, weet al dat hij iets gaat beleven, en ook degene die de ere-galerij betreedt van het Rijksmuseum weet dat het kunstwerk dat zich daar aan het einde bevindt het belangrijkste werk is. Het Museum-Insel in Berlijn is een kleine 'museumstad' te noemen, waar zuilengalerijen naar 19e eeuwse replica's van klassieke tempels leiden waarin de musea gevestigd zijn. Aldus verhoogt de museumarchitectuur de spanning, en eenmaal bij het schilderij aangekomen, is de lijst de laatste aankondiging van het beloofde kunstwerk. Om te beginnen gaan we ons bezighouden met wat zich rond de lijst afspeelt. Happening In de middeleeuwse beleving was de kerk een multi-mediaal spektakel, met God als centraal punt. Al van veraf in het landschap kondigde de hoogbouw van kerken, kerktorens en kathedralen dit centrale punt zich aan. Eénmaal voor het gebouw werd de nietige bezoeker geïmponeerd door de uitbundige vormgeving, en dit zette zich binnen voort tot aan het hoogaltaar, waarop in de tabernakel de Hoogste vertegenwoordigd was in het Heilig Sacrement. Het complete programma van architectonische gegevens van de kathedraal omlijstte als het ware dit stukje brood. Middeleeuwse triptieken echoën de gotische architectuur van de kerkelijke omgeving. Latere zogenaamde 'tabernakel-lijsten' uit de renaissance van het 15e eeuwse Italië zijn opgebouwd volgens de klassieke orde met pediment, kolommen, entablatuur met fries, en eventueel een fronton. De hiërarchische omgang met kunstvoorwerpen zoals in de kerkelijke middeleeuwen zet zich voort in de ontwikkeling van het museumgebouw, zoals het Rijksmuseum in Amsterdam. Op een Rij Een geheel ander fenomeen doet zich voor bij de handel in kunst en bij verzamelaars. Als we het schilderij 'Cognoscenti in a room hung with Pictures' uit het begin van de zeventiende eeuw bekijken, zien we wanden vol schilderijen, dicht tegen elkaar aan gehangen. Hier wordt de (zogenaamde) collectie van een verzamelaar of handelaar verbeeld, en een aantal liefhebbers die de stukken bekijken. In dit geval lijkt er geen sprake te zijn van indeling of rangorde. Wat ook opvalt is het ontbreken van overdadig gesneden of verguld lijstwerk. Typische Nederlandse lijsten van gepolijst ebbenhout domineren het beeld. De reden zou onder andere zijn dat galeries als deze als een soort "bibliotheek" fungeerden en stukken dikwijls van de wanden werden gehaald en verplaatst. Kwetsbare krullen en vergulding zou hierbij snel beschadigd raken. Een opvallend lijstje wordt vastgehouden door de persoon linksonder die ons aankijkt: een vierkant lijstje met een schuifje, waarachter een "trompe l'oeil" van insecten.De realistisch geschilderde onderkruipsels zouden degene die het luikje wegschoof moeten verrassen, was het idee.
2
Tijdens de achttiende en negentiende-eeuwse Salons die met name in Parijs werden gehouden wedijverden kunstenaars met hun nieuwste werken. Vaak verzorgden handelaren de werken voor deze tentoonstellingen. Aan de wanden werden schilderijen dicht op elkaar gehangen tot hoog tegen het plafond. Om fysiek afstand te creëren tot de belendende kunstwerken werden schilderijen in ogenschijnlijk veel te brede lijsten gevat. Rijk versierde confectie-lijsten moesten de aandacht van de bezoeker vasthouden. White-Wall Op een bepaalde manier klinken deze wijzen van hangen door in de manier waarop Kazimir Malevich zijn schilderijen tijdens de expositie "0.10" presenteerde (Sint-Petersburg, 1915). Een reconstructie was te zien in het stedelijk Museum in Amsterdam tijdens de overzichtstentoonstelling in 2013. Het zwarte vierkant in de hoek verwijst naar de plaats van de belangrijkste icoon in het Russisch-orthodoxe huishouden. Het Stedelijk Museum is trouwens een schoolvoorbeeld van de 'white-wall-musea' uit de twintigste eeuw. Tijdens dezelfde expositie worden ook nog werken van Malevich en tijdgenoten op ruime onderlinge afstand van elkaar getoond op egale witte wanden, zodat de aandacht alleen naar het werk zelf uit kan gaan, zonder de context van de directe omgeving: een visuele quarantaine. Afbeeldingen: Kazimir Malevich op de expositie "0.10" (Sint-Petersburg 1915), Cognoscenti in a room hung with pictures, (Vlaams circa 1620, hoog 96 cm, National Gallery), Édouard Dantan, 'Un Coin du Salon en 1880' (1880, hoog 97 cm)
2 SOORTEN LIJSTEN, TRENDS EN FENOMENEN Een lijst moet een compliment voor de inhoud zijn, anders is hij overbodig. Maar andersom geldt wellicht hetzelfde. Laten we een aantal individuele gevallen bekijken. De eeuwige vraag welke lijst er om het schilderij moet, en óf er wel een lijst omheen moet houdt kunstminnend of -makend volk tot op heden bezig. De lijst volgt het kunstwerk. Maar dat was niet altijd zo. De volledige symbiose tussen omlijsting en afbeelding zien we bij middeleeuwse triptieken. Eerst het houten paneel vervaardigd met snijwerk ornamentering en lijstwerk, die daarna pas voorzien werd van vergulding en ingevuld religieuze taferelen. Op het schilderij "Lucas schildert Jezus en Maria" van Derick Baegert (zie afb.) is te zien hoe de kunstenaar werkt aan een paneel wat al voorzien is van een lijst. Bij laat-middeleeuwse panelen komt het voor dat de omlijsting vervaardigd is samen met het paneel, uit één deel hout. Hierbij zit de lijst al om het paneel voordat het penseel het heeft geraakt: de kunst volgde als het ware het medium. 3
Deze benaderingen voorkomen het probleem welke lijst te kiezen als het werk af is. Je zou het bijna een "sculpturale" benadering van schilderkunst kunnen noemen, met name in het geval van de oudere triptieken. In die zin vormen ze ook eerder een wezenlijk onderdeel van de (middeleeuwse) werkelijkheid dan dat ze een blik geven op een andere werkelijkheid, vergelijkbaar met het eerder genoemde werk van Frank Stella. Schilderij en object zijn als het ware één. Plasticiteit en Luminantie De "tondo" is een ronde lijst die populair werd in de Italiaanse renaissance met een voorstelling in bas- of hoogreliëf. Deze werd doorgaans van onderen verlicht door een wandluster met één kaars, wat het dramatisch effect aanzienlijk verhoogde, zoals goed voorstelbaar is bijvoorbeeld bij het Hoofd van Johannes de Doper in de Abdij van Cluny (zie afb.). Hier zien we overigens nog een functie van de lijst: het dragen van een begeleidende tekst. Noord-Nederlandse "kussenkasten" of "rankenkasten" uit de 17e eeuw werden voorzien van snijwerk, getorste kolommen en zogenaamde "robbellijsten". De afzonderlijke onderdelen werden vervaardigd uit een bescheiden palet van toentertijd zeer kostbare houtsoorten, zoals ebbenhout en palissander. De karakteristieken van de afzonderlijke onderdelen droegen bij aan een levendig spel van gevarieerde reflecties door deze hoogglanzend te polijsten. Robbellijsten vinden hun oorsprong in het zestiende eeuwse Augsburg, en de techniek om de golfslag in het hout te schrapen leidde tot voor die tijd geavanceerde houtbewerkingsapparaten. Een intrigerend en typisch Nederlands fenomeen zien we opduiken in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Zogenaamde "kwablijsten" raken in de mode, zoals te zien op het schilderij 'Briefschrijvende jongeman' van Gabriel Metsu (zie afb.). De "kwabstijl" zou kunnen worden opgevat als een hele vroege voorganger van Jugendstil vormgeving. Het beste laat de stijl zich omschrijven als "vlezig". In het engels wordt de stijl "auricular style" genoemd, naar het latijn voor "oorschelp". In principe zijn de vormen niet naar bestaande objecten te herleiden, een enkele groteske kop hier of daar nagelaten. De stijl ontwikkelde zich in dezelfde periode dat anatomische lessen een populair onderwerp waren in de schilderkunst. De stijl is oorspronkelijk afkomstig uit de goudsmederij, en de gebroeders en grootmeesters Adam en Paulus van Vianen waren de grootste voortrekkers van deze stijl. In alle vormen van kunstnijverheid uit die periode is het terug te vinden, van gevelornamenten tot boekdrukkunst, en van sieraden tot, in ons geval, schilderijlijsten. Van een integrale doorvoering in het interieur zoals bij de latere Lodewijk-stijlen of bij de Art-Nouveau is echter nog geen sprake. Vergelijkbare lijsten met snijwerk van druivenranken, planten en reptielen uit dezelfde periode doen denken aan het laat zestiende eeuwse keramiek van de kunstenaar Bernard Palissy.
4
Noemenswaardig is de letterlijk "magistrale" lijst om het groepsportret dat Gerard ter Borch in 1667 maakte van de Deventer magistraat. De lijst die Derck Daniels hiervoor maakte bevat symbolen die het goede bestuur verbeelden. Gordijntjes en Stoffering Soms werd een schilderij om verscheidene redenen voorzien van een gordijntje. Dat kon zijn ter bescherming van het schilderij tegen stof en vuil (rook!), omdat het een gevoelig onderwerp was, voor het effect of als decoratief element. Op het schilderij 'Brieflezende vrouw' van Gabriel Metsu (zie afb.) zien we een vrouw die een liefdesbrief leest en de meid die een gordijntje opzij houdt, waarachter een 'pen-schilderij' van een schepen op zee. Het schilderij is de pendant van het eerder genoemde schilderij van Metsu. Beide schilderijen zitten vol connotaties over de liefde. Wellicht is de man die de brief schrijft inmiddels vertrokken voor een zeeslag. Een gordijn kon ook dienen om een onderwerp te verbergen. Dit kon een erotische afbeelding zijn, maar ook een politiek of religieus gevoelig onderwerp. Zo had de katholiek geaarde kunstenaar Roelof Codde (1585-1669) een schilderij in bezit van Paus Gregorius, dat ter decoratie was voorzien van een gordijn. Gezien de politiek-religieus roerige tijd kon het indien nodig aan het zicht kon worden onttrokken mochten er andersgezinden op bezoek komen. Constantijn Huygen beschrijft in 1630 een schilderij dat hij bij een vriend had gezien, voorstellende het hoofd van Medusa en dat door wegtrekken van een gordijn een schok-effect teweeg bracht bij de onbevangen toeschouwer. Een gordijn ter versterking van dieptewerking wordt gebruikt bij het schilderij van het interieur van de Oude Kerk in Delft door Gerard Houckgeest uit 1654, die bij wijze van Trompe l'oeil deels een gordijn óver de voorstelling heen schildert, inclusief roede. In de achttiende eeuw werd onder invloed van de Lodewijk-stijlen geëxperimenteerd met lijstvormen en toepassingen. Tijdens de Rococo ("rocaille"="schelp") raakten asymmetrische lijsten met c-voluten en schelpornamenten in de mode, en tijdens de Régence (1715-1723) werden veel lijsten fijnmazig opengewerkt. In Italië was het snijwerk 'ajour' populair. Met name tegen de rijk gestoffeerde wanden gaf dit een vloeiende overgang van kunstwerk naar het veelal gelijksoortig vormgegeven interieur.
5
Vervlakking Op de interieur-schilderijen van Pietro Longhi (1702-1785) zien we telkens min of meer dezelfde sierlijke lijsten terug keren (zie afb.). Met name spiegels werden in de achttiende eeuw voorzien van dit soort uitbundig gecontourneerde lijsten. Tot op heden te doen gebruikelijk, werden dergelijke spiegels op muurdammen tussen de ramen gehangen. Deze manier van hangen op oude interieurschilderijen terug keren. Spiegels werden ogenschijnlijk veel te hoog op gehangen, en schuin naar voren. Dit was mede wegens schaarse lichtomstandigheden. Deze spiegels gingen vaak gepaard met één of twee lusters, waarbij het kaarslicht naar beneden werd verspreid over de ruimte. De meest kostbare lijsten van Versailles werden vervaardigd uit vuur-verguld brons. Na het gieten werden deze nog verder verfijnd door bronswerkers, een techniek die zich voortzet in vergulde en gesneden houten lijsten. Tussen met composiet materiaal opgehoogde ornamenten werden de lijsten gearceerd of voorzien van gehamerde miniscule punjes (ook te zien in contemporaine architectuur, zoals in de gevel van het raadhuis van Ootmarsum) of het gesso werd gemengd met zand. Veel mensen die deze lijsten nu zien, realiseren zich vaak niet dat de omstandigheden qua verlichting anders waren in de tijd dat deze lijsten ontstonden. Ze kwamen bij het kaarslicht als het ware tot leven, en door verschillende patronen in de vlakken aan te brengen, bolle of holle profielen aan te brengen, vergulding te matteren of juist niet, speelde men met het licht, en de weerschijn die het gaf op het portret of tafereel. De manier waarop dit soort lijsten afgevlakt worden door hedendaags kunstlicht doet de betere lijsten in deze categorie dan ook geen recht aan. Motieven, thema's en bijzondere materialen Populaire motieven voor lijst-ornamenten in de periode van het Classisisme en tijdens het Empire van Napoleon komen voort uit de klassieke kunst en architectuur: acanthusbladeren, jachttrofeeën, urnen, muziekinstrumenten en lauwerkransen. Met name tijdens het Empire van Napoleon komen daar nog Egyptische en Etruskische elementen bij. Een kenmerkend verschil tussen deze twee stijlen is bijvoorbeeld de distributie van de ornamenten: bij Empire-stuken worden enkele vuurvergulde palmetten en rozetten vaak over de volle breedte verdeelt met ruime onderlinge spatiëring, terwijl bij Louis XVI meubilair de ornamenten onderling meer verbintenis hebben. Qua materiaalgebruik voor lijsten is nog interessant om te noemen schildpad, parelmoer en ivoor. Een opvallende techniek uit de Italiaans renaissance is 'sgrafitto', waarbij een bovenlaag deels en in patronen wordt weggeschraapt om een onderliggende laag van bijvoorbeeld bladgoud in patronen tevoorschijn te halen. Het woord "grafitti" is hiervan afgeleid. De nomenclatura van patronen die we terug vinden in lijsten (en daar komt 'ie:) niet in een lijstje te vatten, maar ik zal er toch enkele noemen die tot de verbeelding spreken: -Meander -Running-dog pattern -Geteld-geld motief -Anthemion of palmetten 6
-Fleur de lis -Knorlijsten -Eierlijsten -Astragaallijst -Grotesken -Arabesken -Rolwerk -Festoenen -Guilloche (enz.) Afbeeldingen: Derick Baegert-Lucas schildert Jezus en Maria (+/- 1485, Westfälisches Landesmuseum, Münster), Hoofd van Johannes de Doper (Frankrijk, eerste kwart van de 16e eeuw, Musée de Cluny, foto: R.M.N. Parijs), Pietro Longhi, de dansles (ca 1741, Venezia, Gallerie dell'Accademia), Gabriel Metsu, brieflezende vrouw (1665) (National Gallery of Ireland, Dublin). Gabriel Metsu, Briefschrijvende jongeman bij geopend venster (circa 1665, National Gallery, Dublin, Ierland), Gerard Houckgeest-interieur van de Oude Kerk in Delft (1654, Rijksmuseum Amsterdam), Gerard Ter Borch-Magistraat van Deventer (1667, foto: Historisch Museum Deventer).
3 HET UITZICHT In deze laatste aflevering gaan we verder in op De Lijst als interieuronderdeel en als venster op de wereld. In 1435 schrijft Leon Battista Alberti in Della Pittura: "Kunst is een venster op de wereld". Dit is zowel in letterlijke zin als in de overdrachtelijke zin waar. Het schilderij met horizon en perspectief stelt een drie-dimensionale ruimte voor terwijl het object twee-dimensionaal is. Is het desalniettemin als ruimtelijk aan te merken? Of is juist het tegendeel het geval aangezien het over het algemeen een werkelijkheid voorstelt die "niet hier" is, terwijl sculpturen, over het algemeen, juist bedoelt zijn als onderdeel van dezelfde werkelijkheid als waarin ze zich bevinden? Wij beperken ons echter tot de relatie tussen het beeld en het kader, en de wereld daaromheen. Hoe moeten we een schilderij als 'Victory Boogie-Woogie' van Piet Mondriaan opvatten zonder het gegeven kader van het op zijn punt geplaatste vierkant? Met of zonder lijst blijft de omtrek van het doek een belangrijk gegeven. Modernistische kunst zou volgens veel modernen zonder lijst moeten worden getoond. De experts van Nederlandse musea zijn de afgelopen periode druk bezig onderzoek te doen naar museale lijsten en hun toepassing, en ook dit thema ligt onder hun aandacht. Bij een Mondriaan-expositie in het Guggenheim museum zou Frank Lloyd Wright opdracht hebben gegeven om alle lijsten om de schilderijen te verwijderen, omdat hij over beeldmateriaal beschikte waaruit bleek dat Mondriaan eenvoudige lijsten gebruikte, en hij pleitte voor reconstructies van de oorspronkelijke omlijstingen. Veduta De term veduta in de beeldende kunst betreft gedetailleerd geschilderde 'Italianiserende' vergezichten van landschappen of stadsgezichten. Letterlijk betekent het 'overzicht'. Met het ver7
schijnen van het verschiet in de achtergronden op laat-middeleeuwse en renaissancistische kunst, voortgezet door de Vlaamse Primitieven, ontstaat uiteindelijk een op zichzelf staand genre. Op het gebied van profane vergezichten is de Venetiaanse kunstenaar Canaletto meester van het stadsgezicht. Met betrekking tot landschappen zijn dat vooral de Hollandse meesters. Het kenmerkende oblong-formaat van de landschapsschilderkunst heeft zich met name ontwikkeld in de de Gouden Eeuw, en in de noord-Nederlandse composities werd de horizon vaak onder het midden geplaatst om de typisch Hollandse wolkenluchten en het karakteristieke licht de ruimte te geven. In de 18e- en 19e eeuw komt de horizon overigens nog lager te liggen, en lucht zal nog meer plaats in gaan nemen. In de periode die voorafging aan de landschapsschilderkunst van de Gouden Eeuw, dus ongeveer tot 1600, hadden dit soort stukken meestal een ander formaat. Landschappen en havenof stadsgezichten waren lager, de horizon lag hoger en de schilderijen waren breder. Het komt regelmatig voor dat dit soort stukken in latere periodes in breedte zijn aangepast (afgezaagd!) en ook verhoogt waarbij stukken lucht zijn aangezet teneinde te voldoen aan de verhoudingen die op dat moment golden qua smaak. Hier kan je zeggen dat de inhoud is aangepast aan de lijst. Kunst als bijzaak ? In de voorgaande eeuwen werd het belang van het kunstwerk dikwijls ondergeschikt gemaakt aan het interieur, waarbij formaat en verhoudingen belangrijker waren dan inhoud. Volgens de 20e eeuwse kunsthistoricus Ernst Gombrich werden schilderstukken al in de antieke wereld al gehangen op kleur, afmeting, vorm en compositie. Lijstenmakers hanteerden in de 17e eeuw voor de maatvoeringen termen als 'tronie-maat', '26-stuiver-maat', 'conterfeitsel-paneel', enzovoort. Om te voldoen aan de juiste verhoudingen werden en worden bestaande lijsten dikwijls hergebruikt en gemodificeert om deze passend te maken voor een ander schilderij. Bij dit soort 'marriages' kunnen oudere lijsten om jongere schilderijen zitten, maar ook andersom. Regels en Wetten In zijn 'Regulen' (1649) schrijft de Haarlemse kunstenaar Pieter de Grebber voor wat kunstenaars zouden moeten weten ten aanzien van de plaats waar hun werk komt te hangen in het interieur en het aanwezige licht. Ook de hoogte van de plek, de aard en omvang van de ruimte, en daarbij toe te passen perspectief worden hierin voorgeschreven. Kunstenaar en theoreticus Gerard de Lairesse beschrijft in zijn 'Groot Schilderboek' uit 1707 welk onderwerp op welke plaats dient te hangen. In de 17e eeuw zijn lambriseringen nog erg hoog, en meestal werd de smalle muurstrook tussen het houten beschot en plafond opgevuld met een rij schilderijen. Deze hingen dan boven ooghoogte. Het belangrijkste stuk hing boven de schouw waar het de volledige beschikbare ruimte innam. De Lairesse stelde dat landschappen daar niet behoorden te hangen maar op ooghoogte, opdat de optische illusie niet zou worden verstoord. Portretten mochten bijvoorbeeld wel hoog aan de wand. 8
De indeling van het 17e en 18e eeuwse interieur wordt mede bepaald door de verlichting bij nacht, is de theorie. Stoelen en tafels zouden daarom symmetrisch geordend langs de wanden worden geplaatst, zodat men in het donker niet tegen het meubilair aan loopt. Series van schilderijen worden verdeelt over de marges tussen het meubilair of juist erboven, volgens het ritme van het interieur en soms met een bepaald thema. Dit soort series kunnen bestaan uit familieportretten, zoals de serie van zeven octogonale familieportretten van de Familie van Cornelis van Esch (zie afb.), maar ook uit allegorieën op bekende thema's zoals: de vier seizoenen, de vier dagdelen, de vier elementen, de vier evangelisten, de zeven planeten, de twaalf Sibillen, de Gelijkenissen van Jezus, de Romeinse keizers, enzovoort. In pendanten van man en vrouw werden de geportretteerden naar elkaar toe afgebeeld, met de man aan linker- en de vrouw rechterzijde (traditioneel de 'dexter'- en de 'sinister'-kant). Kunst en bedrog Keren we terug naar de lijst als optisch venster, dan mogen de Leidse fijnschilders niet onvermeld blijven. Kunstenaars als Frans van Mieris en Gerard Dou spelen met poortjes, vensters en vensterbanken, met draperiën (of het eerder genoemde gordijntje!), uitgestalde waren en nonchalant overhangende ellebogen en uitstekende trompetten om diepte en dynamiek in de voorstelling te creëren. Het begrip "trompe l'oeil" is al eerder voorbij gekomen, en is een genre dat bij voornoemd fenomeen aansluit. Schilderstukken die bijvoorbeeld een plankje voorstellen waar enkele brieven en artefacten aan op zijn gehangen, of een vogelkooitje (Het puttertje van Fabricius!), jachttrofeeën en wapentuig aan een kale muur; alles één-opéén verbeeld met realistische schaduwen. Omdat hier het idee van werkelijk aanwezige voorwerpen het meest pregnant was, ontbreken omlijstingen of zijn deze in ieder geval in overeenstemming met het beeld gemaakt. In het eerste hoofdstuk werd de kerkelijke kunst behandelt, waarbij kostbaarheden en beeltenissen waren gevat in miniatuurversies van de omringende architectuur. We kennen natuurlijk de fresco's die de hemel en de bewoners ervan verbeelden op de gewelven van beroemde religieuze gebouwen. In 18e-eeuwse plafonds in herenhuizen en (stads-)paleizen zien we ook figuren die ogenschijnlijk door een gat in het plafond vanuit de blauwe hemel naar beneden kijken. Dit soort voorstellingen zijn vaak gevat in houten- danwel stucwerk omlijstingen, of geschilderde balustades. Ook in zogeheten "casettenplafonds" werd dankbaar gebruik gemaakt van illusoire decoratieschilderingen van bijvoorbeeld overvliegend gevogelte. In Nederland was Jacob de Wit niet alleen grootmeester in plafondschilderingen maar ook van de 'supraporte in grisaille': een geschilderde voorstelling in grijstinten boven een doorgang. Dit was meestal een klassieke voorstelling met putti, zoals Zeus en de geit Amaltheia. 9
Wat ogenschijnlijk een gebeeldhouwd hoogreliëf lijkt is in werkelijkheid een schildering. Deze worden heden aangeduid met de naam 'witje', naar de kunstenaar. In de loop van achttiende eeuw is de eerder genoemde lambrisering inmiddels naar knie-hoogte gezakt. In stadspaleizen zoals Museum van Loon en het Huis van Brienen in Amsterdam worden de wanden daarboven gevuld met vergezichten. Losse schilderijlijsten uit deze periode zijn vaak geïnspireerd op de architectonische wand- en plafondlijsten. Het opgaande systeem van schouw-spiegel-schoorsteenstuk zoals we die aantreffen in de tuinkamer van Huis van Brienen treffen we aan bij gevels uit dezelfde periode, zoals de risaliet van het Van Brants Rushofje op de Keizersgracht in Amsterdam. Hier worden de entree en de middenvensters van de twee verdiepingen erboven (zogenaamde patatsnijders) samengevat in een stucwerk omlijsting, het geheel enigszins boven straat-niveau opgetild door de toegang naar het sous-terrain. Vanaf de lokatie waar ik dit schrijf, de nieuwbouwwijk IJburg bij Amsterdam, zie ik door het raam de vensterramen aan de overkant, die diep tussen de recht afgesneden muren zijn gevat in rechthoekige kunststof kozijnen. De kruisvensters die sinds de middeleeuwen in zwang raakten, werden voorzien van schuine binnenzijden, waardoor zo veel mogelijk daglicht binnen kon vallen. Om dezelfde reden werden klassieke houten kozijnen aan buitenzijde vaak afgerond en geprofileerd, danwel voorzien van een schuine kant ('velling'). Dit principe is door de hedendaagse architecten uit het oog verloren. De Berg en de Grot Met het raamkozijn zijn we weer terug bij de veduta, het uitzicht. In 1336 beklom Petrarca de Mont Ventoux, louter uit nieuwsgierigheid naar het uitzicht vanaf de top. Het raam is de aansluiting vanuit het interieur op de werkelijkheid daarbuiten, en de afsnijding van het kozijn versterkt enerzijds de nieuwsgierigheid naar de wereld die zich buiten het venster voortzet, anderzijds sluiten we soms juist de gordijnen om ons terug te trekken in onze eigen intimiteit. In de aflevering 'Het Tijdperk van de Holenmens' van Sesamstraat slaat Bert een opening in de wand van de grot, zodat hij niet iedere dag opnieuw de hele grot door hoeft te lopen om te kijken welk weer het buiten is. Ik zit in mijn crypte op IJburg achter het scherm van een aluminium laptop, met een zwart omrand lcd-scherm. Zojuist klikte ik het venster van de teksteditor waarmee ik dit schrijf weg, opende een nieuw programma-venster, de internetbrowser 'Safari', en tussen de omlijsting van kolommen en knoppen komt op de facebookpagina een foto voorbij op mijn prikbord van een Amerikaanse facebook-vriendin, waaronder de tekst: "Window in my room". Vanuit hier kan ik, door de veilige omlijsting van mijn laptop, op facebook via het venster van mijn verder volledig onbekende facebook-vriendin uitzien over de Nieuwe Wereld. 10
Afbeeldingen: Giovanni Antonio Canaletto ; Bacino di San Marco (ca. 1739, Museum of Fine Arts Boston), Gerard Dou; Pijprokende man ( ca. 1650, olieverf op paneel, h 48cm × b 37cm Rijksmuseum Amsterdam), Van Brants Rushofje (gravure ca. 1846, bron: Stichting Schaduwkade), Jacob de Wit; olieverfschets voor een plafondschildering, 1e helft 18e eeuw (Boymans van Beuningen), Facebook "Window in my Room" (2014). Auteur: Piet van der Werf februari 2014 (Naar aanleiding van vierdelige reeks voor Instituut Loman) Bronnen: -Reconstructie van Robbellijsten;Een onderzoek naar nieuwe technieken, Thijs Jansen, 2012, Masterscriptie Universiteit van Amsterdam, Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed, specialisatie Hout & Meubels -Hofmeubilair; 19E Eeuwse Meubelen Uit De Collectie Van Paleis Het Loo. Paul Rem 2003, Stichting Paleis Het Loo Nationaal Museum -Kijken naar Geschiedenis; onderzoeken en tentoonstellen van historische voorwerpen. J.P. Sigmond, E. Sint Nicolaas, Uitgeverij Wbooks 2013 -A Closer Look: Frames. N. Penny, The National Galery 2010 -Het Nederlandse interieur in beeld 1600-1900. Dr. C.W. Fock (e.a.), Waanders Zwolle 2001 -Public and Private Spaces; Works of Art in Seventeenth-Century Dutch Houses. J. Loughman, J.M. Montias. Waanders Zwolle 2000 -Uitgave timmerfabriek Visser Zaandam over profielen (S. de Jong?) -Inside Churches; A Guide to Church Furnishings; The National Association of Decorative & Fine Arts Societies 1993 -Filosofie van het Landschap, Tom Lemaire; Ambo 1970 -Lezing Hubert Baija over de gerestaureerde kwablijst voor 'De bedreigde zwaan' van Asselijn. Rijksmuseum 25 april 2013 -Bert en Ernie http://www.youtube.com/watch?v=dA4P7BHko3A -The Silence of the Frames; R.C. Littlefield; the Society for Music Theory, Chicago 1996 -Oog voor Detail, Theo Rouwhorst, VVAB 2005 -Interior Decorating in Wartime; Matthew Staddler. Benno Premselalezing 2014, Het Nieuwe Instituut
11
12