De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 9
1 De lichtflits baarde hem zorgen. Een kortstondige schittering, wit of lichtgeel, in de verte. Van het water? Van de overkant van de vredige blauwgroene baai? Hier had hij echter geen gevaar te duchten. Hier zat hij in een prachtig en afgelegen vakantieresort. Hier was hij buiten het bereik van de opdringerige media, uit het zicht van vijanden. Roberto Moreno tuurde naar buiten. Hij was pas achter in de dertig, maar had slechte ogen. Hij duwde zijn bril hoger op zijn neus en keek door het raam naar de tuin die bij de suite hoorde, het smalle witte strandje, de kabbelende zee. Oogstrelend, afgelegen… en beschermd. Geen bootje te zien. Zelfs als een vijand met een geweer erachter was gekomen dat hij hier zat en ongezien tussen de gebouwen van het industriële complex door was geslopen op dat stukje land twee kilometer verderop aan de overzijde van het water, was de luchtvervuiling zo erg dat je van die afstand niets kon raken. Geen schittering meer, geen lichtflits. Je bent hier veilig. Natuurlijk ben je hier veilig. Toch bleef Moreno op zijn hoede. Net als Martin Luther King en Gandhi liep hij altijd gevaar. Dat hoorde nu eenmaal bij het leven dat hij leidde. Hij was niet bang voor de dood. Maar hij was wel bang om dood te gaan voordat zijn taak was volbracht. En op zijn leeftijd stond hem nog heel wat te doen. Een voorbeeld: een uurtje geleden had hij de laatste voorbereidingen getroffen voor een actie – een belangrijk gebeuren dat heel wat stof zou doen opwaaien – waarvan er het komende jaar nog een stuk of tien op stapel stonden. En daarachter lag een rijke toekomst in het verschiet. De gedrongen man in zijn onopvallende lichtbruine pak, witte overhemd en koningsblauwe stropdas, op en top Caraïbisch, schonk twee koppen koffie uit een kan die net door de roomservice gebracht was en liep terug naar de bank. Hij gaf een van de kopjes aan de journalist, die bezig was een cassetterecorder klaar te zetten. ‘Señor De la Rua. Suiker en melk?’ ‘Nee, dank u.’ Ze spraken Spaans met elkaar, een taal die Moreno uitstekend be9
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 10
heerste. Hij had een grondige hekel aan Engels en sprak het alleen als hij niet anders kon. Als hij zijn moedertaal sprak, was altijd zijn New Jersey-accent te horen, hoezeer hij zijn best ook deed. Zijn eigen tongval deed hem steeds denken aan zijn jonge jaren in de States – zijn vader die zich uit de naad werkte en een sober leven leidde, zijn moeder die haar uiterste best deed om het geld dat hij verdiende zo snel mogelijk uit te geven. Grauwe omgeving, pestkoppen van een nabijgelegen middelbare school. Tot de redding kwam en het gezin verhuisde naar een veel fijnere plek dan South Hills, waar zelfs de taal zachtaardiger en eleganter was. De journalist zei: ‘Noemt u me toch Eduardo, alstublieft.’ ‘Dan ben ik Roberto.’ Eigenlijk heette hij Robert, maar die naam associeerde hij met advocaten in Wall Street, politici in Washington en Amerikaanse generaals die buitenlandse slagvelden bestrooiden met lijken van inlanders alsof het om goedkoop zaaigoed ging. Vandaar Roberto. ‘Je woont in Argentinië,’ zei Moreno tegen de journalist, een tengere kalende man, gekleed in een blauw shirt zonder stropdas en een afgedragen zwart pak. ‘Buenos Aires?’ ‘Dat klopt.’ ‘Weet je waar die stad zijn naam aan te danken heeft?’ De la Rua schudde zijn hoofd; hij was er niet geboren. ‘Buenos Aires betekent natuurlijk “goede luchten”,’ zei Moreno. Hij las veel, verscheidene boeken per week, met name Zuid-Amerikaanse literatuur en geschiedenis. ‘Maar dat was een verwijzing naar de lucht van Sardinië, niet die van Argentinië. De stad is genoemd naar een nederzetting op een heuvel in Cagliari, op een plek die verheven was boven de, laten we zeggen, penetrante geuren van de oude stad, en daarom werd die plek Buen Ayre genoemd. De Spaanse ontdekkingsreiziger die de plek ontdekte die uiteindelijk Buenos Aires zou gaan heten, gebruikte de naam van die nederzetting. Ik heb het uiteraard over de eerste kolonisten. Ze zijn door de plaatselijke bevolking verdreven, want die moest niets van de Europese overheersers hebben.’ De la Rua zei: ‘Ook uit uw anekdotes spreekt overduidelijk een antikoloniale houding.’ Moreno moest lachen. Maar al snel gleed de lach van zijn gezicht. Hij wierp een vluchtige blik naar buiten. Die stomme schittering. Toch zag hij alleen maar bomen en planten in de tuin, en die nevelige strook land aan de overkant van het water. 10
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 11
Het hotel stond aan de grotendeels verlaten zuidwestkust van New Providence, het eiland in de Bahama’s waarop Nassau ligt. Het hele terrein was door een hek omsloten en werd bewaakt. De tuin hoorde exclusief bij deze suite; aan de noord- en zuidkant stond een hoog hek en aan de westkant was het strand. Er was niemand. Er kon gewoon niemand zijn. Een vogeltje misschien. Of wat boomblaadjes die trilden in de wind. Nog niet zo lang geleden had Simon een ronde over het terrein gemaakt. Moreno keek nu naar hem, een forse, zwijgzame Braziliaan met een donkere huid in een mooi pak. De lijfwacht van Moreno kleedde zich beter dan hij, maar niet opzichtig. Simon was in de dertig en zag er gevaarlijk uit, zoals logisch en ook wenselijk was voor iemand in zijn functie, maar hij was geen crimineel. Hij had als officier in het leger gezeten en was daarna in de persoonsbeveiliging gegaan. Hij was erg goed in zijn werk. Simon keek opzij; hij had gemerkt dat zijn baas naar hem keek. Onmiddellijk liep hij naar het raam om een blik naar buiten te werpen. ‘Alleen maar een schittering, volgens mij,’ zei Moreno. De bodyguard stelde voor de gordijnen dicht te doen. ‘Doe maar niet.’ Moreno vond dat Eduardo de la Rua, die vanuit de stad van de goede luchten op eigen kosten hiernaartoe was gevlogen, er recht op had van het prachtige uitzicht te genieten. De man kon zich waarschijnlijk weinig luxe veroorloven, aangezien hij een hardwerkende journalist was die erom bekendstond de waarheid hoog in het vaandel te hebben en die zich niet door bobo’s uit het bedrijfsleven en de politiek liet inhuren om lovende stukjes over hen te schrijven. Moreno wilde de man na het interview meenemen naar het restaurant van de South Cove Inn om hem op een heerlijke lunch te trakteren. Simon keek nog even naar buiten, liep vervolgens terug naar zijn stoel en pakte een tijdschrift. De la Rua zette de cassetterecorder aan. ‘Kunnen we beginnen?’ ‘Ga je gang.’ Moreno concentreerde zich op het interview. ‘Meneer Moreno, uw Local Empowerment Movement heeft net een vestiging in Argentinië geopend, de eerste in dat land. Kunt u vertellen hoe u op dat idee kwam, en wat uw organisatie precies doet?’ Moreno had dit praatje al tientallen malen afgestoken. De strekking varieerde, afhankelijk van de journalist of het gehoor in kwestie, maar het idee erachter was simpel: de plaatselijke bevolking aanmoedigen om zich tegen de invloed van de Amerikaanse regering en Amerikaanse be11
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 12
drijven te verzetten en op eigen benen te gaan staan, met name door middel van microkredieten en het opzetten van kleinschalige landbouwprojecten en bedrijven. ‘We zijn tegen de inmenging van grote Amerikaanse ondernemingen,’ zei hij tegen de journalist, ‘én tegen de steun en sociale projecten van overheidsorganisaties, want per slot van rekening zijn die er alleen maar op uit ons afhankelijk te maken. Ze zien ons niet als mensen, maar als goedkope arbeidskrachten en als afzetgebied voor Amerikaanse goederen. En dan ontstaat er een vicieuze cirkel. Ons volk wordt in fabrieken uitgebuit die in Amerikaanse handen zijn, en vervolgens wordt het ertoe aangezet producten van diezelfde bedrijven te kopen.’ ‘Ik heb heel wat artikelen geschreven over investeringen die de zakenwereld in Argentinië en andere Zuid-Amerikaanse landen heeft gedaan,’ vertelde de journalist. ‘En ik weet dat uw beweging ook dergelijke investeringen doet. Men zou kunnen stellen dat u tegen het kapitalisme bent en datzelfde kapitalisme tegelijkertijd omarmt.’ Moreno streek door zijn lange zwarte haar, dat voortijdig begon te grijzen. ‘Nee, ik ben tegen het verkeerd gebruik van kapitalisme, en met name tegen de rol van Amerika daarin. Ik gebruik de zakenwereld als een wapen. Je moet wel volslagen naïef zijn om te denken dat je de maatschappij kunt veranderen door enkel een bepaalde ideologie uit te dragen. Die ideologie is het roer, geld de propeller.’ De verslaggever glimlachte. ‘Dat zal ik als kop gebruiken. Maar ik heb gelezen dat sommigen u een revolutionair noemen.’ ‘Ha, ik heb alleen maar een grote bek, meer niet!’ De glimlach betrok. ‘Maar let op mijn woorden: omdat de ogen van de hele wereld op het Midden-Oosten gericht zijn, ontgaat het iedereen dat er een wereldspeler van formaat opstaat: Zuid-Amerika. Dat is wat ik vertegenwoordig. De nieuwe orde. De wereld kan niet langer om ons heen.’ Roberto Moreno stond op en liep naar het raam. De tuin werd gedomineerd door een grote gifhoutboom, een metopium toxiferum van meer dan tien meter hoog. Moreno verbleef vaak in deze suite en dan genoot hij van het uitzicht op de boom. Je zou kunnen zeggen dat hij er een zekere verwantschap mee voelde. Toxifera zijn imposant, bevatten een rijkdom aan voedingsstoffen en zijn prachtig om te zien. Ook zijn ze giftig, zoals de naam al aangeeft. Als je het stuifmeel binnenkrijgt, of de rook die vrijkomt als je het hout en de bladeren verbrandt, heeft dat vreselijke pijn tot gevolg. En toch levert de boom voeding aan de prachtige zwaluwstaartvlinder en eet de witkopduif van zijn vruchten. 12
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 13
Ik ben als deze boom, dacht Moreno. Misschien is dat een mooie vergelijking voor in het artikel. Ik zal dit ook aan… Weer die schittering. In een fractie van een seconde: iets bewoog in het dunne bladerdek van de boom, en het hoge raam voor hem spatte uit elkaar. Glas veranderde in miljoenen ziedende sneeuwkristallen; in zijn borst laaiden vlammen op. Van het ene moment op het andere lag Moreno op de bank, die net nog anderhalve meter achter hem had gestaan. Maar… wat was er gebeurd? Wat is dit? Ik val weg, ik val weg. Ik krijg geen lucht meer. Hij keek naar de boom, die hij scherper zag, veel scherper nu het glas er niet meer tussen zat. De takken wiegden in het zeebriesje heen en weer. Het lover veerde op, zakte weer terug. De boom ademde voor hem. Want hem lukte het niet meer, nu zijn borst in brand stond. Hij had te veel pijn. Geschreeuw, mensen riepen om hulp. Bloed, overal bloed. De zon ging onder, de lucht werd steeds donkerder. Maar het was toch ochtend? Moreno zag zijn vrouw voor zich, zijn zoon en dochter, tieners nog. Zijn gedachten verdampten tot hij zich nog maar van één ding bewust was: de boom. Vergif en kracht, vergif en kracht. De vlammen in hem verflauwden, kwijnden weg. Tranen van opluchting. Het donker verdiepte zich steeds meer. De gifhoutboom. Gifhout… Gif…
13
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 14
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 15
Maandag 15 mei
II De lijst
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 16
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 17
2 ‘Komt hij nou nog of niet?’ Lincoln Rhyme deed geen enkele poging zijn irritatie te verbergen. ‘Er is iets in het ziekenhuis.’ Thoms stem kwam uit de gang of de keuken, of waar hij zich ook maar mocht bevinden. ‘Het wordt wat later. Hij belt zo snel mogelijk.’ ‘“Iets.” Lekker precies. “Iets in het ziekenhuis.”’ ‘Dat zei hij.’ ‘Hij is dokter. Hij zou zich preciezer moeten uitdrukken. En hij zou op tijd moeten zijn.’ ‘Hij is dokter,’ antwoordde Thom, ‘en dat betekent dat hij wel eens een spoedgeval heeft.’ ‘Maar hij heeft niets gezegd over een spoedgeval. Hij had het over “iets”. De operatie staat gepland op 26 mei. Ik wil niet dat hij uitgesteld wordt. Het duurt toch al veel te lang. Ik snap niet dat het niet eerder kan.’ Rhyme stuurde zijn rode Storm Arrow-rolstoel naar een beeldscherm en parkeerde hem naast de rotanstoel waarop Amelia Sachs zat in een zwarte spijkerbroek en een mouwloze zwarte top. Aan een dunne ketting om haar hals hing een hanger met een diamant en een parel. Het was nog vroeg en de lentezon stuurde felle stralen door de ramen op het oosten. Het licht viel betoverend op haar rode haar, dat met een paar haarspelden zorgvuldig in een knotje was opgestoken. Rhyme richtte zijn aandacht weer op het scherm en keek naar het rapport over het sporenonderzoek met betrekking tot een moord die hij de politie onlangs had helpen oplossen. ‘Bijna klaar,’ zei ze. Ze zaten in de salon van zijn huis aan Central Park West in Manhattan. Wat in de dagen van Boss Tweed waarschijnlijk een rustige, sfeervolle kamer was geweest voor bezoekers en huwelijkskandidaten was nu een volledig functionerend forensisch laboratorium. De ruimte stond vol onderzoeksapparatuur, instrumenten en computers, en overal liepen snoeren waar Rhyme in zijn rolstoel overheen moest hobbelen. Dat voelde hij echter alleen in zijn hoofd en schouders. ‘De dokter komt later,’ mompelde Rhyme tegen Sachs. Een volkomen 17
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 18
overbodige opmerking, omdat ze op een afstand van drie meter zijn gesprek met Thom had kunnen volgen. Maar hij was nog steeds geïrriteerd en het deed hem goed dat nog een keer te uiten. Behoedzaam bracht hij zijn rechterarm naar voren om met behulp van het touchpad de laatste paragrafen van het rapport op het scherm te krijgen. ‘Prima.’ ‘Zal ik het versturen?’ Hij knikte en ze drukte op een knop. De gecodeerde vijfenzestig pagina’s gingen de ether in om uiteindelijk tien kilometer verderop bij de forensische dienst van de politie in Queens te arriveren, waar ze de ruggengraat van de zaak-Williams zouden vormen. ‘Klaar.’ Klaar… Alleen moesten ze nog getuigen in het proces tegen de drugshandelaar, die in oostelijk New York en Harlem kinderen van twaalf en dertien moorden had laten plegen. Rhyme en Sachs hadden piepkleine spoortjes gevonden en geanalyseerd, zoals afdrukken van de schoenen van een van de tieners die naar de vloer van een winkel in Manhattan hadden geleid en van daar naar de vloerbedekking van een Lexus sedan, een restaurant in Brooklyn, en uiteindelijk naar het huis van Tye Williams zelf. De bendeleider was niet aanwezig geweest bij de moord op de getuige, hij had het vuurwapen niet aangeraakt, er was geen enkel bewijs dat hij opdracht had gegeven voor de moord en de jonge schutter was te bang om tegen hem te getuigen. Maar de hindernissen die het openbaar ministerie moest nemen deden er eigenlijk niet toe; Rhyme en Sachs hadden een fijne bewijsdraad gesponnen die van de plaats delict recht naar Williams’ thuishaven liep. Hij zou voor de rest van zijn leven achter de tralies verdwijnen. Sachs legde haar hand op Rhymes onbeweeglijke linkerarm, die aan de rolstoel was vastgegespt. Hij zag aan de net zichtbare pezen onder haar bleke huid dat ze erin kneep. De lange vrouw stond op en rekte zich uit. Ze waren al vanaf de vroege ochtend aan het werk om het rapport af te maken. Zij was om vijf uur opgestaan. Hij iets later. Rhyme zag dat haar gezicht vertrok toen ze naar de tafel liep om haar koffie te pakken. Ze had de laatste tijd veel last van artrose in haar heup en haar knie. Rhymes rugletsel, waardoor hij vanaf zijn nek verlamd was, was wel beschreven als ‘verwoestend’. Maar hij had nooit pijn. Wie we ook zijn, ons lichaam laat ons altijd in enige mate in de steek, bedacht hij. Zelfs mensen die min of meer tevreden waren maakten zich zorgen om de toekomst. Hij had medelijden met sportmensen, mooie mensen, jonge mensen die nu al bang waren voor het verval dat nog moest komen. Voor Lincoln Rhyme gold ironisch genoeg het tegendeel. 18
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 19
Vanuit de diepste diepten van zijn verwonding was hij dankzij nieuwe chirurgische technieken en zijn eigen radicale houding ten opzichte van oefeningen en riskante experimentele ingrepen toch weer wat omhooggeklommen. Dat deed hem weer denken aan zijn ergernis omdat de dokter te laat was voor hun afspraak van die dag, waarbij ze de stand van zaken zouden bespreken in afwachting van de geplande ingreep. De tweetonige deurbel klonk. ‘Ik ga wel!’ riep Thom. Het huis was uiteraard aangepast aan de gehandicapte bewoner, en Rhyme had op zijn computer kunnen zien wie er aan de deur was, met diegene kunnen spreken en hem of haar binnen kunnen laten. Of niet. (Hij hield er niet van dat mensen zomaar voor de deur stonden en was geneigd ze weg te sturen – soms nogal bot – als Thom er niet snel bij was.) ‘Wie is dat? Eerst kijken.’ Het kon niet dokter Barrington zijn, want die zou bellen als hij dat ‘iets’ wat hem in het ziekenhuis bezighield had afgehandeld. Rhyme was niet in de stemming voor ander bezoek. Maar kennelijk maakte het niet uit of zijn verzorger eerst keek of niet. Lon Sellitto maakte zijn opwachting in de salon. ‘Linc, je bent thuis.’ Niet zo verwonderlijk. De gedrongen rechercheur liep meteen naar een blad met koffie en lekkernijen. ‘Wil je verse koffie?’ vroeg Thom. De slanke verzorger was gekleed in een donkere broek en een kraakhelder wit overhemd met een blauwe, gebloemde das erop. Vandaag droeg hij manchetknopen die zo te zien van ebbenhout of onyx waren. ‘Nee, dank je, Thom. Hallo, Amelia.’ ‘Hoi, Lon. Hoe is het met Rachel?’ ‘Prima. Ze doet tegenwoordig aan pilates. Wat een vreemd woord is dat. Het is een soort training of zo.’ Sellitto was gekleed in zijn gebruikelijke gekreukte pak, bruin, en zijn gebruikelijke gekreukte lichtblauwe overhemd. Hij had een vuurrode gestreepte das om die vreemd genoeg zo glad was als geschaafd hout. Pas gekregen, vermoedde Rhyme. Van zijn vriendin Rachel? Het was mei; geen feestdagen. Een verjaardagscadeau misschien. Rhyme wist de geboortedatum van Sellitto niet. Ook niet die van de meeste anderen met wie hij omging, trouwens. Sellitto nam een slokje koffie en twee kleine hapjes van een koffiekoek. Hij was constant op dieet. 19
De moordkamer 1-464:Opmaak 1
21-05-2013
09:52
Pagina 20
Rhyme en de rechercheur waren jaren geleden partners geweest en het was voornamelijk door toedoen van Lon Sellitto dat Rhyme na het ongeluk weer aan het werk was gegaan. Dat had hij niet bereikt door hem te vertroetelen of op hem in te praten, maar door hem te dwingen uit zijn luie stoel te komen en weer misdaden te gaan oplossen. (In het geval van Rhyme kwam het er eigenlijk juist op neer hem ín zijn stoel te houden en weer aan het werk te zetten.) Maar ondanks hun voorgeschiedenis kwam Sellitto nooit zomaar langs. De rechercheur werkte op de afdeling Zware Delicten vanuit het grote gebouw op Police Plaza en had meestal de leiding in de zaken waarbij Rhyme als adviseur werd ingehuurd. Zijn aanwezigheid was een voorteken. ‘Zo.’ Rhyme bekeek hem van top tot teen. ‘Heb je iets leuks voor me, Lon? Een spannend misdrijf? Iets intrigerends?’ Sellitto dronk en knabbelde. ‘Ik werd van hogerhand gebeld met de vraag of je vrij was, meer weet ik er niet van. Ik heb verteld dat je klaar was met Williams. Daarop werd me gezegd dat ik moest maken dat ik hier kwam om iemand te ontmoeten. Ze zijn onderweg.’ ‘“Iemand? Ze?”’ vroeg Rhyme scherp. ‘Dat is net zo precies uitgedrukt als het “iets” waardoor mijn dokter wordt opgehouden. Het lijkt wel besmettelijk. Een soort griep.’ ‘Hé, Linc. Meer weet ik echt niet.’ Rhyme wierp een grimmige blik op Sachs. ‘Het is wel opvallend dat niemand mij hierover gebeld heeft. Ben jij gebeld, Sachs?’ ‘Niets gehoord.’ Sellitto zei: ‘O, dat is vanwege dat andere.’ ‘“Dat andere”?’ ‘Wat er ook aan de hand is, het is geheim. En dat moet het blijven ook.’ Dat klonk tenminste al een beetje intrigerend, besloot Rhyme.
20