De lange weg naar school Vakbonden in actie tegen kinderarbeid in Marokko Je struint in het buitenland over de markt. Je dingt in je beste Engels af op dat leuke leren tasje. Het wordt ingepakt door het jongetje dat zijn vader helpt. Je laat het wisselgeld zitten. Vijf kraampjes verder trekt een meisje aan je mouw. Ze biedt je een pakje papieren zakdoekjes aan. Ze maakt snikgeluidjes en wrijft haar ogen rood. Je geeft haar een aai over de bol en een bankbiljet. De zakdoekjes mag ze houden. Werkende en bedelende kinderen vallen in het buitenland al bijna niet meer op. Ze horen bij het exotische interieur. Voor deze kinderen is dit werk geen bijbaantje. Het betekent in de meeste gevallen dat een kind een volle werkweek heeft, waarin geen tijd overblijft om naar school te gaan. Ook in Marokko gaan 1,4 miljoen1 van de leerplichtige kinderen niet naar school, waarvan 600.000 omdat ze werken. Een probleem dat tot voor kort een nationaal taboe was, maar nu stukje bij beetje wordt aangepakt. Een van de spelers in deze aanpak is het Syndicat National de l'Enseignement (SNE) , een van de Marokkaanse onderwijs vakbonden. Want, zo redeneren ze, een onderwijsbond is niet alleen verantwoordelijk voor het welzijn van de leerkrachten. De Algemene Onderwijsbond (AOb) in Nederland deelt deze visie en startte ruim 10 jaar geleden de samenwerking met het SNE om het project tegen schooluitval en kinderarbeid te ondersteunen. Met kennis, met lobby, met moreel en met geld. Nu reizen achttien Hollanders, allemaal werkzaam in het onderwijs, af naar Marokko om zich te verdiepen in de resultaten en obstakels van het project. Marrakech Terwijl in noordelijk Afrika de ene dictatuur na de andere op zijn grondvesten schudt, heerst in Marrakech rust. Naast de zwembaden zonnen blonde vrouwen in bikini. Naast de ingang van de vers aangelegde golfbaan worden ritjes op de kameel aangeboden. De bouwputten en informatieborden die we zien vanuit de bus, maken duidelijk dat in dit gebied wordt geïnvesteerd. Madonna schijnt hier in de buurt een paleisje te hebben gekocht. Aan dezelfde weg liggen ook de bakstenen huisjes, scheef bijeengepakt. De daken lijken de witte satellietschotels nauwelijks te kunnen dragen. Tussen four-wheel-drives manoeuvreren brommers en fietsers over de weg en door de berm. Op zelfgebouwde kramen verkopen handelaren fruit langs de weg. Hun ezel staat verderop te grazen. Rijkst en armer liggen, reizen en wonen hier dwars door elkaar. Het Marokkaanse onderwijs wordt door de regering gereguleerd, die één onderwijssysteem voor alle scholen voorschrijft. Het ministerie van onderwijs heeft in elke regio zijn vertegenwoordiging, een zogenaamde Academie. Leerkrachten zijn in dienst van de overheid en worden door de Academie geplaatst op een schoollocatie. Door de hoge baangarantie is het onderwijs een populaire beroepskeuze. Aan leraren geen gebrek, aan materiaal en voorzieningen vaak wel. Kinderen zijn leerplichtig van hun 6e tot hun 16e jaar. Publiek onderwijs is gratis, alleen lesmateriaal als boeken en een eventueel uniform moeten de ouders zelf aanschaffen. Naast het publiek onderwijs kent Marokko veel privé-scholen, vooral in de steden en voor een deel nog 'Frans onderwijs', aangeboden door de voormalige protector Frankrijk. Wij brengen bliksembezoeken aan een aantal publieke basisscholen, waarvan de meesten meedoen aan het project van het SNE. Zij zijn voor het project geselecteerd door het SNE, op basis van een aantal criteria, waarvan de risicofactor van schooluitval er een was. Ook spreken we met de projectleiders en (toekomstige) leerkrachten.
1 Aldus de statistieken uit 2006.
In een van de buitenwijken van Marrakech worden we onthaald door de directeur van de school. Ook leden van de ouderraad en de lokale coördinatoren van het project zijn aanwezig. We nemen een kijkje in de klassen, morgen met de leerkrachten spreken en worden daarna getrakteerd op thee waarbij er gelegenheid is om vragen te stellen. Een van de ouders vertelt: “Dit is een arme wijk, waar veel mensen werken als pottenbakker. De kinderen stoppen met school om hun ouders hierbij te helpen. Doordat het pottenbakken steeds meer wordt overgenomen door grote fabrieken, verliezen ouders hun werk. Kinderen worden dan ingezet om, samen met hun ouders, eten of kleding te verkopen op straat.” Om de kinderen op school te houden heeft deze school zich binnen het project vooral gericht op de leeromgeving. De klaslokalen zijn opgeknapt en er zijn tuintjes en een voetbalplein aangelegd. Tuinieren, teken- en toneellessen zijn vaste onderdelen geworden van het curriculum. Zelfs op de vrije zondag komen leraren, kinderen en hun ouders naar school om deel te nemen aan de nieuwe activiteiten. Soms lukt het om kinderen die al zijn uitgevallen terug te halen. Dit is een taak die vooral de ouderraad op zich neemt. Zij benaderen de ouders en proberen ze over te halen hun kind weer naar school te laten gaan. Soms gaat het via de kinderen zelf: door de verhalen van een vriendje of vriendinnetje dat wel naar school gaat, willen uitvallers toch weer terugkomen. De betrokkenheid van de ouderraad bij de school bleek dit weekend nog verder te gaan. Toen de onrust van de buurlanden even leek te zorgen voor onrust en relschoppers in de wijk, hebben de mannen, gewapend met bouwhelmen en stokken, de school bewaakt zodat er niets vernield werd. Tuinieren in je tussenuur Als we aankomen bij een plattelandsschool even buiten Marrakech, wordt er druk geschilderd. Jongens en meisjes versieren de muren van de school. Twee andere jongens graven een gat, het groepje ernaast houdt een jonge olijfboom vast en wacht tot het gat diep genoeg is. Op deze school, die vier klaslokalen telt, krijgen 140 leerlingen les van 6 leerkrachten. De kinderen hebben vier uur per dag les: twee uur in de ochtend en twee uur in de middag. Voor de vrije 'tussenuren' zijn de buitenschoolse activiteiten ontwikkeld. Ze zorgen ervoor dat kinderen ook buiten de lesuren op school blijven en maakt van de school een speelplaats. “Door deze activiteiten komen de kinderen graag naar school”, vertelt de schooldirecteur. De olijfboom wordt geplant, ingegraven en krijgt water uit de tuinslang. Tot twee jaar geleden had de boom het zonder moeten doen. Water en electra zijn hier pas aangelegd nadat de school deelnemer werd aan het project. Achter de klaslokalen worden meer bomen geplant. Mevrouw Hajiba, regionaal vrijwilliger voor het project, vertelt dat tuinieren op veel scholen wordt gegeven als buitenschoolse activiteit. Samen met de ouderraad worden de tuintjes onderhouden. Wanneer de bomen vruchten opbrengen, helpt Hajiba met het coördineren van de oogst en zoekt ze manieren om de opbrengst te verkopen. Het geld dat hiermee wordt verdiend, gaat naar de school. Veel ouders kunnen het geld voor de schoolmaterialen eigenlijk niet missen. Om deze financiële oorzaak van schooluitval aan te pakken, krijgen leerlingen op deze school aan het begin van het jaar hun schoolboeken, rugzak en 'schortje' aangeboden door de school. Aan de twee hoogste klassen wordt huiswerkbegeleiding aangeboden, omdat thuis de kinderen vaak niet de ruimte of de tijd krijgen om hun huiswerk te maken. Ook de bouw van een WC voor de meisjes was op deze school een belangrijk onderdeel: van het project: er waren meisjes die naar huis liepen wanneer ze naar de WC moesten. En op het platteland is de weg naar school vaak lang. Buiten de steden liggen losse huizen en dorpjes her en der verspreid en daarmee tot op wel vijf kilometer afstand van een school. Bussen zijn niet in iedere regio beschikbaar. Lopen is dan de enige mogelijkheid en dat is niet zonder gevaar. Veel ouders durven hun kinderen, met name de meisjes, om die redenen niet naar school te laten gaan. Doordat de kinderen nu op school bezig gehouden worden, hoeven ze niet tussen de
lessen door naar huis. Maar daarmee is het probleem van de afstand niet opgelost. Bovendien wordt het probleem letterlijk groter wanneer de kinderen de basisschool hebben afgerond. De dichtstbijzijnde middelbare school ligt namelijk acht kilometer verderop. Een groot deel valt van de kinderen daardoor alsnog uit na de basisschool.
El Jadida Onderweg naar El Jadida zien we de afstanden tussen de verschillende dorpen en huizen. Langs de weg lopen kinderen in groepjes naar school. Het land is verder vlak, droog en nauwelijks bebouwd. Herders zitten in de zon naast kleine kuddes schapen, geiten of koeien. Naast de eeuwige brommers, lijken ezels hier het voornaamste vervoersmiddel. Ook uit de kleine huizen spreekt een eenvoudig leven met waarschijnlijk bijbehorende inkomsten. Een groot contrast met een roerige stad als Marrakech. Naarmate we dichter bij de kust komen wordt het land groener en zit er meer structuur in de akkers en de weidegronden. In de kustplaats El Jadida bezoeken we twee stadsscholen. Ook op deze school zien we de buitenschoolse activiteiten terugkomen. De muren zijn aan de buitenkant beschilderd. Op het schoolplein zijn straten getekend met krijt. Er staan verkeersborden zodat de kinderen verkeerssituaties kunnen oefenen. In een van de klaslokalen wordt er theorieles gegeven. Het lokaal zit vol, er zijn niet genoeg stoelen. Voor wie het onderdeel goed afrond, ligt er een verkeersdiploma klaar. In het lokaal ernaast wordt getekend en geknutseld. Aan de ene tafel met lappen stof, aan de andere met kralen en wol. De lokale coördinator legt uit dat deze activiteiten niet duur hoeven te zijn. Veel van het knutselmateriaal nemen de kinderen zelf mee. Op die manier worden ze uitgedaagd om creatief om te gaan met restmateriaal. Ze krijgen geen opdrachten, maar mogen zelf bedenken wat ze gaan maken. “Ik word regelmatig verrast door wat een kind nu weer heeft verzonnen.” In El Jadida werken ze met werkgroepen. Een comité vanuit de vakbond legt de verbindingen tussen de verschillende werkgroepen van de stad en zorgt ervoor dat ze actief blijven. De werkgroepen richten zich op huiswerkbegeleiding, het vergroten van de betrokkenheid van de ouders, het organiseren van artistieke en sportieve activiteiten en het testen van de ogen van kinderen. Het testen van ogen is ook een vast onderdeel van het SNE project. Hoofdpijnen en slechte prestaties bleken na onderzoek in sommige gevallen direct te wijten aan het niet kunnen lezen van het bord. Het project haalde daarom opticiens naar de scholen en deelde in een feestelijke ceremonie, mét de ouders, brillen uit aan de kinderen die het nodig hadden. Op het schoolplein drommen de kinderen om ons heen. Ze oefenen hun Frans en testen ons Arabisch. “Ken jij iemand die niet naar school gaat?” Vraag ik een leerling. Hij knikt. Die kinderen werken in de autogarages in de buurt, vertelt hij. Waarom ze niet naar school gaan? “Omdat de vader geen geld heeft.” Kinderarbeid is ook op deze scholen vaak een oorzaak van uitval, vertellen beide schooldirecteuren in El Jadida. Ligt een wijk vlak bij de haven, kunnen jongens helpen met kratten sjouwen, vis schoonmaken en verkopen. Is er een markt in de buurt dan doen ze daar het eenvoudige werk. Een van de vakbondsmannen geeft aan dat geld niet het enige probleem is. “Het is ook een kwestie van mentaliteit bij de ouders. Zijn zien een kind als een mogelijke bron van inkomsten.” Betrokkenheid van de ouders is daarom belangrijk. De ouders helpen ook hier met het voorbereiden en begeleiden van de buitenschoolse activiteiten. In het leerlingvolgsysteem dat een van de scholen heeft opgezet, wordt niet alleen de ontwikkeling van het kind, maar ook de thuissituatie en de ouderparticipatie in de gaten gehouden. Voor de ouders zijn er bijeenkomsten
waarin ze geïnformeerd worden over de nadelige gevolgen van kinderarbeid voor het kind en het gezin. Maar ook de leerlingen leren over de nadelen van werken. Wanneer ik een juf vraag naar de redenen van schooluitval, pakt ze het franse lesboek van een van de leerlingen. Een korte kolom op een pagina is gewijd aan kinderarbeid, compleet met de cijfers voor Marokko: 600.000 kinderen werken. “Het zijn niet altijd de ouders. Kinderen zeggen zelf ook 'Ik ga wel werken'”, vertelt de docent. “Wij leren ze dat al het werk dat geld binnenbrengt eigenlijk niet goed is. Maar het is wat anders als je thuis helpt door water te halen voor je moeder.” Het andere gezicht van een vakbond Kinderarbeid heeft meer gevolgen dan alleen een ongeschoolde bevolkingsgroep. Doordat kinderen werken, blijven lonen laag en zijn er minder arbeidsplaatsen voor volwassenen. Daarnaast doen de kinderen vaak zwaar en onveilig werk. Door de onzichtbaarheid en zwakke positie van de kinderen liggen verdere uitbuiting, mishandeling en seksueel misbruik op de loer. Wie niet chronisch ziek of gehandicapt raakt, is vaak al op jonge leeftijd gewoon fysiek en geestelijk 'op'. Kinderen verliezen hun toekomst en de nationale economie verliest potentiële arbeidskrachten. Tot een paar jaar geleden waren werkende kinderen een gewoon onderdeel van de Marokkaanse samenleving. Kinderarbeid is strafbaar in Marokko, maar de controle is beperkt en harde sancties ontbreken. Toen in 2002 de cijfers Toen het SNE het project opstartte, werd met enige verbazing gereageerd. Waarom zou een vakbond of een schoolbestuur zich druk maken om kinderarbeid? Naarmate het project vorderde veranderde de verbazing in begrip. NGO's werken inmiddels met het SNE samen en ook onderwijzers die niet aan het project zijn verbonden gaan zelf met het onderwerp en de projectonderdelen aan de slag. Het SNE zelf heeft het aantal leden fors zien groeien en het draagvlak voor de bond binnen de samenleving is vergroot. Op de tweede school zitten kinderen in de schaduw van de bomen aan tafels. Ze tekenen en versieren terracotta vazen. Dit knutseluur wordt georganiseerd door de Association moultaka des jeunes pour le développement (AMJD). Een mondvol voor een nationale vereniging die zich sinds 2004 inzet de rechten van het kind en een veilige en leuke leeromgeving. Mustapha is de voorzitter van de vereniging. Naast zijn werk als leerkracht op twee plattelandsscholen, begeleid hij in zijn vrije tijd activiteiten op scholen in de regio. Al deze buitenschoolse activiteiten zijn leuk, maar de primaire lesstof maakt het niet makkelijk de kinderen zelf geïnteresseerd te houden. “De stof is droog, de kinderen vallen erbij in slaap en we hebben de middelen niet om het leuker te maken”, verzucht een van de andere leerkrachten. Hier gaat onze 'reisleider' Mohammed, zelf leerkracht in Nederland, tegenin: het opleuken van een les heeft niets met geld of middelen te maken. “Leer de kinderen maten door het schoolplein te meten. Leer ze de kleuren met de planten en bloemen rond de school.” De coördinator knikt. Dit is een onderdeel waar de leerkrachten volgens hem nog iets te leren hebben. Tot voorkort was school om te leren, spelen deed je maar op straat. Spelenderwijs leren staat hier daarom nog in de kinderschoenen. Het moet de leerkrachten duidelijk maken dat een rigide lesmethode niet hoeft te leiden tot stijve, saaie lessen. Medewerkers op de betrokken scholen wordt bijscholing aangeboden, onder andere door collega's uit Nederland. “Maar ook leerkrachten buiten het project zich er van bewust zijn dat het verbeteren en opvrolijken van de lesomgeving en de lessen ook een positief effect heeft op hun eigen werkomgeving en -plezier”, zegt de coördinator. Een nieuwe generatie
Op dit moment doen 30 scholen in Marokko mee aan het project. Een druppel op de gloeiende plaat, maar wel een die meer druppels doet volgen. De projectscholen krijgen schooldirecteuren op bezoek die het kunstje afkijken en op hun eigen school soortgelijke veranderingen doorvoeren. Ook het ministerie heeft inmiddels projecten tegen schooluitval opgezet, waarbij een beroep wordt gedaan op de kennis en ervaring van de AOb. Toch blijft de rol van het SNE beperkt. “We proberen het probleem bij de bron aan te pakken, want als een kind niet naar school gaat, zal het gaan werken”, vertelt de voorzitter van de lokale tak. “Maar wij bereiken alleen de kinderen die op school zitten, niet de kinderen die nu al aan het werk zijn. Armoede is tenslotte een maatschappelijk probleem waar wij als onderwijsbond weinig aan kunnen doen. Om kinderarbeid te bestrijden zullen alle betrokkenen zich moeten inzetten. Wat wij wel kunnen doen is het opleiden van een nieuwe generatie. Een generatie die kinderarbeid niet tolereert.”