Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. minister A.J. de Geus Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG
Den Haag, 11 november 2005 Betreft: Wetsvoorstel inburgeringswet Ref.: LCR/050221/JL/ER
Geachte heer De Geus, De Landelijke Cliëntenraad heeft kennis genomen van het wetsvoorstel Inburgeringswet, (kamerstuk 30308). Als Landelijke Cliëntenraad op het terrein van de sociale zekerheid hebben wij aandacht voor dit wetsvoorstel omdat uitkeringsgerechtigden één van de doelgroepen zijn in het kader van inburgering. Voor uitkeringsgerechtigden is sprake van een samenloop van wetgeving, Inburgerinswet en sociale zekerheidswetgeving. De Landelijke Cliëntenraad wil hierbij uw aandacht vragen voor het wetsvoorstel Inburgering en de samenloop met de sociale zekerheidswetgeving. Het wetsvoorstel Inburgering roept een aantal vragen bij de Landelijke Cliëntenraad op. Deze vragen willen we hierbij aan u voorleggen. Bij de volgorde van de vragen is de chronologische volgorde van de wetsartikelen gevolgd. Mogelijkheid tot geheel of gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht Op grond van artikel 5 van het wetsvoorstel kunnen bepaalde groepen geheel of gedeeltelijk door de gemeenten worden ontheven van de inburgeringsplicht. Het betreft de inburgerinsplichtige die kan aantonen dat door psychische of lichamelijke belemmeringen hij blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen of een deel daarvan te behalen. Verstandelijke beperkingen worden hierbij niet als belemmering genoemd, die kunnen leiden dat de inburgerinsplichtige blijvend niet in staat het inburgeringsexamen of een deel daarvan te kunnen behalen. Verder roept dit artikel nog een aantal vragen op. Te weten kunnen mensen met belemmeringen genoemd in artikel 5 de gemeente verzoeken om geheel of gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht? Zo ja binnen welke termijn moet de gemeente op een dergelijk verzoek reageren? De geheel of gedeeltelijke ontheffing is een beschikking. Hetgeen volgens de LCR zou moeten betekenen dat deze beslissing voor bezwaar en beroep vatbaar is.
De LCR is dan vervolgens van mening dat hangende het definitief worden van het besluit tot geheel of gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht, het opleggen van de inburgeringsplicht zou moeten worden opgeschort. Dit omdat als de inburgeringsplicht na bezwaar en beroep gehandhaafd blijft de termijn waarop de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet behalen voor een (belangrijk) deel verstreken is. Hetgeen er toe leidt dat betrokkene met een bestuurlijke boete kan worden geconfronteerd. Eveneens leidt het niet opschorten van de termijn dat betrokkene vrijwel zeker niet in aanmerking kan komen voor de kostengerelateerde vergoeding. Vraag: - Wat is de reden dat mensen met een verstandelijke handicap (op grond van artikel 5) niet in aanmerking kunnen komen voor een geheel of gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht? - Kunnen mensen de gemeente verzoeken om ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van belemmeringen genoemd in artikel 5? - Zo ja binnen welke termijn moet de gemeente op een dergelijk verzoek reageren? - Is de beschikking inzake het geheel of gedeeltelijke ontheffen van de inburgeringsplicht voor bezwaar en beroep vatbaar? - Indien mensen verzoeken om ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van artikel 5 wordt hun inburgeringsplicht dan opgeschort tot het besluit van ontheffing definitief is geworden? - Stel dat pas bij het opleggen van de bestuurlijk boete blijkt dat betrokkene op grond van artikel 5 niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen. Op welke wijze worden dan de door betrokkene gemaakte kosten vergoed? - Hebben mensen bij de verdediging van hun bezwaar en beroep tegen het niet ontheffen van de inburgeringsplicht analoog aan artikel 38 recht op bijstand van een tolk? Noodzakelijke extra voorzieningen voor mensen met een handicap Mensen met een handicap kunnen extra voorzieningen nodig hebben voor het kunnen volgen van cursussen voor het behalen van het inburgeringsexamen. Denk bijvoorbeeld aan doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden en mensen met fysieke beperkingen. En ook aan mensen met lichte verstandelijke handicaps voor wie extra begeleiding en/of les in kleinere groepen en/of aangepaste programma’s noodzakelijk zijn om de lessen te kunnen volgen. Vraag: - Worden de eventueel extra voorzieningen voor mensen met een handicap ten behoeve van het behalen van het inburgeringsexamen vergoed? Gefaseerd opleggen inburgeringsplicht De gemeente kan de inburgeringsplicht gefaseerd opleggen. Dit mede gelet op de beschikbare middelen. Bij de verdeling van de middelen is geen voorschrift op gelegd van evenwichtige spreiding over de diverse groepen inburgeringsplichtigen. Dit kan tot het risico leiden dat de gemeenten groepen waarbij zij groot belang hebben (bijvoorbeeld mensen met een Wwb-uitkering) als eerste de inburgeringsplicht opleggen. Vragen: - Ziet u dit risico ook? - Waarom is niet vergelijkbaar met de Wet werk en bijstand gekozen voor een verplichting tot een evenwichtige verdeling van de beschikbare middelen voor bijvoorbeeld met betrekking tot niet uitkeringsgerechtigden zonder inkomen en mensen met een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW)?
2
Opleggen van inburgeringsplicht en het bieden van een voorziening. De gemeente kan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een voorziening aanbieden. In artikel 20 wordt geregeld dat de gemeente de inburgeringsvoorziening vaststelt nadat de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige geen bezwaar en beroep kan aantekenen tegen het aanbod. Er is slechts de mogelijkheid de voorziening te weigeren en dan dient de betrokkene op eigen kracht en met eigen financiële middelen (al of niet met behulp van lening en kostengerelateerde vergoeding het inburgeringsexamen te behalen. Vraag: - Waarom is de toekenning van de inburgeringsvoorziening geen voor bezwaar en beroep vatbare beslissing? Het opleggen van de inburgeringsplicht zonder aanbod De gemeente kan de inburgeringsplicht opleggen zonder daarbij een voorziening aan te bieden. Dit kan ook voor mensen met een uitkering gelden. Dit kan er toe leiden dat mensen wel binnen een bepaald tijdsbestek een diploma moeten halen op straffe van een bestuurlijke boete zonder dat daar een aanbod tegenoverstaat. Voor mensen met een laag inkomen waaronder mensen met een uitkering kan dit leiden tot een onaanvaardbare schulden problematiek. Hoe verhoudt zich het zelf moeten financieren van het inburgeringsexamen tot de discussie over de schuldenproblematiek van mensen met lage inkomens? In dit kader wordt door sommige instanties voorgesteld mensen met een inkomen onder 130% Wettelijk minimumloon geen toestemming te geven tot lenen. Ingeval er sprake is van samenwonenden met een bijstandsuitkering hebben beide partners sollicitatieplicht. Als de gemeente hen de inburgeringsplicht oplegt zonder daarbij een voorziening aan te bieden, leidt dit tot grote financiële lasten. Vragen: - Het zelf moeten financieren van het inburgeringsexamen betekent voor mensen met een laag inkomen een grote financiële last en kan leiden tot een onaanvaardbare schuldenproblematiek. Hoe verhoudt zich het zelf moeten financieren van het inburgeringsexamen tot de discussie over de schuldenproblematiek van mensen met lage inkomens? - Vindt u het redelijk dat de gemeenten uitkeringsgerechtigden de inburgeringsplicht kunnen opleggen zonder een aanbod te doen? - Waarom is niet wettelijk geregeld dat uitkeringsgerechtigden die de inburgeringsplicht opgelegd krijgen, in ieder geval recht hebben op een voorziening? Dilemma De inburgeringsplichtige die de inburgeringsplicht heeft opgelegd gekregen en geen aanbod van de gemeente krijgt, komt voor een enorm dilemma. Wil hij in aanmerking komen voor de kostengerelateerde vergoeding en de lening dan moet hij naar een gecertificeerde instelling. Of kiest hij voor een goedkoper aanbod van een niet gecertificeerde instelling. Het risico is dat mensen met een laag inkomen in zee gaan met een goedkope instelling. Als dit vervolgens leidt tot het niet tijdig behalen van het examen heeft dit alsnog grote financiële gevolgen. Het is wel erg gemakkelijk om dit af te doen met een verwijzing naar de verantwoordelijkheid van de burger omdat hij onder financiële druk een keuze moet maken. Vraag: - Onderkent u het dilemma van de inburgeringsplichtige met een klein inkomen?
3
Kosten gerelateerde vergoeding Er bestaat een mogelijkheid voor het verkrijgen van een kostengerelateerde vergoeding van maximaal 70% van de gemaakte kosten met een maximum van € 3.000,-. Inburgeringsplichtingen kunnen beroep doen op de kostengerelateerde vergoeding indien zij nadat de inburgeringsplicht is opgelegd het examen binnen drie jaar behalen en examen en Ook de inburgeringsplichtige die voordat de inburgeringsplicht formeel is opgelegd het inburgeringsexamen haalt, kan ook een beroep doen op de kostengerelateerde vergoeding. In dat laatste geval moeten de kosten voor het behalen van het examen volledig worden voorgefinancierd. Terecht wordt geconstateerd dat niet iedereen dezelfde inspanningen moet leveren voor het behalen van het inburgeringsdiploma. Door het stellen van een maximum aan de kostengerelateerde vergoeding zullen mensen, die veel inspanningen moeten leveren, veel meer zelf moeten bijdragen dan 30% van de gemaakte kosten. Voor mensen met een klein inkomen leidt dit tot grote financiële problemen en kan resulteren in een vergroting van de schuldenlast. Niet is voorzien in een hardheidsclausule met betrekking tot de kostengerelateerde voorziening. Wij doelen hier op een mogelijkheid dat het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen drie jaar niet verwijtbaar is, bijvoorbeeld omdat iemand langdurig ernstig ziek is geweest. In het huidige wetsvoorstel kan betrokkene dan niet in aanmerking komen voor de kostengerelateerde vergoeding. Vragen: - Waarop is het bedrag van € 3.000,- van het maximum van de kosten gerelateerde vergoeding gebaseerd? - Waarom is er niet voor gekozen om voor bepaalde inkomensgroepen een volledige vergoeding van de kosten te bieden? - Waarom is niet gekozen voor een kostengerelateerde vergoeding van 70% van de gemaakte kosten zonder het stellen van een maximum? - waarom is niet voorzien in hardheidsclausule met betrekking tot een kostengerelateerde vergoeding als het behalen van het inburgeringsexamen binnen drie jaar niet verwijtbaar is? - De inburgeringsplichtig kan alleen voor een kostengerelateerde vergoeding in aanmerking komen als hij bij een gecertificeerde instelling een aanbod inkoopt. Wat gebeurt er als een instelling zijn certificaat verliest als de inburgeringsplichtige nog binnen deze instelling bezig is met de voorbereiding op het inburgeringsexamen, krijgt deze dan geen kostengerelateerde vergoeding? Lening Er worden nadere voorwaarden aan het verkrijgen van een lening gesteld. Onduidelijk is welke voorwaarden er worden gesteld voor het verkrijgen van een lening. Eveneens onduidelijk is of de hoogte van de lening is gemaximeerd. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met een inburgeringsplichtige die reeds grote schulden heeft of in schuldsanering is, kan hij dan nog lenen t.b.v. van zijn inburgeringsexamen? De inburgeringsplichtige die gebruik maakt van lening krijgt dit geld niet zelf in handen. Het bedrag wordt overgemaakt aan de door de inburgeringsplichtige aangewezen cursusinstelling en exameninstelling.
4
Vragen: - Komen mensen met schulden in aanmerking voor een lening t.b.v. het behalen van het inburgeringsexamen? - Vindt u het financieel verantwoord dat mensen met een klein inkomen worden gedwongen te lenen voor het behalen van hun inburgeringsexamen? - Wordt de hoogte van de lening gemaximeerd? - Wat gebeurt er als de inburgeringsplichtige, die een lening heeft, niet tevreden is over de cursus en wil overstappen naar een andere instelling, kan dat? - En hoe zit dat als een baan gevonden wordt? - Wat gebeurt er met de lening en met de inburgeringsplichtige met een lening als de gecertificeerde instelling zijn certificaat verliest terwijl de inburgeringplichtige met een lening nog binnen deze instelling bezig is met de voorbereiding op zijn examen? - Kan iemand opnieuw lenen voor het inburgeringsexamen als hij gezakt is en opnieuw een cursussen moet gaan volgen? Gecombineerde trajecten inburgering en arbeidsinschakeling. Mensen met een uitkering en sollicitatieplicht kunnen een aanbod voor een inbugeringsvoorziening krijgen. Deze voorziening moet in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling worden geboden. Genaturaliseerde Nederlanders met een uitkering en sollicitatieplicht worden na 6 maanden uitkeringsgerechtigd te zijn ook inburgeringsplichting. Als reden wordt hiertoe gegeven dat na 6 maanden een reïntegratieadvies door CWI wordt gegeven, een langere termijn kan, zo wordt in de memorie van toelichting beargumenteerd, de mogelijkheid van gecombineerde trajecten belemmeren. Het stellen van welke termijn dan ook kan de mogelijkheid van gecombineerde trajecten belemmeren. In het kader van de sociale zekerheidswetgeving wordt steeds meer de nadruk op preventie gelegd. Voorzieningen in het kader van arbeidsinschakeling kunnen op basis van een individuele diagnose dan ook binnen 6 maanden nadat een uitkering is verstrekt, worden geboden. Vraag: - Als binnen 6 maanden nadat een uitkering is verstrekt, een voorziening voor arbeidsinschakeling aan een genaturaliseerde Nederlander wordt geboden, kan dan een beroep gedaan worden op een gecombineerde voorziening arbeidsinschakeling en inburgering? Een voorziening voor arbeidsinschakeling wordt afhankelijk van het type uitkering door verschillende instanties aangeboden, gemeente, UWV of eigenrisicodrager. In een aantal gevallen bieden het UWV en eigenrisicodragers trajecten ten behoeve van arbeidsinschakeling aan allochtonen in combinatie met taalcursussen indien dit noodzakelijk is in het kader van de arbeidsinschakeling. Is het risico niet aanwezig dat UWV of eigenrisico geen taalcursussen meer aanbieden in hun trajecten naar werk en wachten tot de betrokkene door de gemeente als inburgeringsplichtig wordt aangewezen, omdat dan de gemeente een voorziening voor inburgering kan aanbieden. Indien de gemeente wel de inburgeringsplicht oplegt maar geen aanbod doet, kan dit er toe leiden dat UWV of eigenrisicodrager betrokkene wel een gecombineerd traject aanbiedt en daarbij van betrokkene eist dat hij zijn inburgeringstraject zelf financiert via lening en/of kostengerelateerde vergoeding. Dit heeft grote financiële consequenties voor mensen met een uitkering.
5
Vraag: - Hoe schat u het risico in dat UWV en eigenrisicodragers geen taalcursussen meer financieren in hun trajecten naar werk? In het kader van voorziening ten behoeve van arbeidsinschakeling kunnen mensen die een WW of arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV krijgen een beroep doen op de zogenaamde Individuele Reïntegratie Overeenkomst. Zij mogen een eigen reïntegratieplan opstellen en reïntegratiebedrijf kiezen. Het UWV beoordeeld het plan en is verantwoordelijk voor de toestemming. Voor inburgeringsplichtingen kan er sprake zijn van een noodzakelijk gecombineerd traject van arbeidsinschakeling en inburgering. Vragen: - Kan een individuele reïntegratie overeenkomst worden gebruikt voor een gecombineerd traject? - Moeten de kosten voor het inburgeringsvoorziening dan door de gemeente met het UWV worden verrekend? - Als gemeente en UWV geen overeenstemming bereiken over de te verrekenen kosten van het inburgerinstraject, wat zijn dan de gevolgen voor de inburgeringsplichtige die een traject voor arbeidsinschakeling moet volgen? Kan hij dan geen gecombineerd traject krijgen? Stel iemand begint aan een gecombineerd traject waarbij hij met toestemming van zijn uitkeringsinstantie overdag inburgeringscursussen volgt en hij krijgt werk voor het behalen van het inburgeringsexamen. Vragen: - Hoe wordt dan de voortzetting van zijn inburgeringstraject geregeld? - Is hij dan verplicht om de cursus in de avonduren te volgen? - Is voorzien in recht (ongeacht de CAO van zijn werkgever) op studieverlof? Transparantie markt Transparantie van de markt is een probleem dat zich ook op het terrein van de sociale zekerheid afspeelt. Het bevorderen van de transparantie is in de sociale zekerheid overgelaten aan het veld. De Raad voor Werk en inkomen heeft een specifieke taak met betrekking tot het transparant maken van de markt. Inmiddels is in de sociale zekerheid het besef ontstaan dat transparantie van de markt geen zaak is van afzonderlijke spelers op de markt (aanbieders, grote opdrachtgevers, uitvoerders sociale zekerheid en individuele cliënten. Dit besef heeft er toe geleid dat in de sociale zekerheid thans gezamenlijk afspraken worden gemaakt om de transparantie van de markt te verbeteren. Zo is er een stichting in oprichting (stichting transparantie) in deze stichting zijn de gezamenlijke belanghebbenden van transparantie van de markt vertegenwoordigd is. In deze stichting worden o.a. de keurmerken voor reïntegratiemarkt en arbomarkt onafhankelijk van de branche ondergebracht. De Raad voor Werk en inkomen beheert een reïntegratiemonitor die een overzicht geeft van reïntegratiebedrijven en arbodiensten en hun dienstverlening. In deze monitor worden ook de cliënttevredenheidscijfers gepubliceerd. Deze reïntegratiemonitor wordt ook ondergebracht bij de stichting transparantie. Gelet op de ervaringen in de reïntegratiemarkt is het noodzakelijk in een vroeg stadium na te denken over de transparantie van de inburgeringsmarkt. Certificering alleen leidt niet tot transparantie van de markt. Voor transparantie van de markt is meer nodig. In het kader van de inburgering is voorzien in informatiepunt bij gemeenten. Echter aan deze informatiepunten zijn geen kwalitatieve eisen gesteld. Hetgeen er toe zal leiden dat er grote verschillen zullen ontstaan in de dienstverlening van deze informatiepunten.
6
Tot slot is het van belang dat de cliënt weet waar hij recht op heeft. De informatiepunten zouden hierin moeten voorzien. Maar het is zoals reeds geconstateerd onduidelijk wat de informatiepunten moeten bieden. Tevens is het aan de orde dat de gemeente een aantal verantwoordelijkheden in zich verenigd te weten; oplegger van de inburgeringsplicht, uitkeringsinstantie en als zodanig o.a. verantwoordelijk voor opleggen reïntegratieverplichtingen en het inrichten van een informatiepunt in het kader van de Inburgeringswet. In de sociale zekerheid is gebleken dat cliënten behoefte hebben aan onafhankelijke informatie en advies als het gaat om hun reïntegratie. Per 1 juli 2004 is hierin op experimentele basis voorzien door middel van de onafhankelijke arbeidsadviseur. Verder hebben wij vragen over de taal waarin de informatie wordt verstrekt. Op grond van artikel 38 hebben inburgeringsplichtigen recht op een tolk bij de verdediging in bezwaae of beroep tegen de bestuurlijke boete. Geldt dit recht ook bij het informatiepunt? Transparantie betekent ook dat er inzicht is in de instellingen en door hen te leveren diensten. Tevens is het van belang dat er tevredenheidsonderzoeken onder o.a. cliënten worden verricht en de resultaten van deze onderzoeken ook inzichtelijk worden voor cliënten. Verder is het van belang dat er instellingen een klachtenregeling hebben en dat de rapportage van de klachtencommissies openbaar zijn. De transparantie van de markt dient niet alleen de gecertificeerde instelling te betreffen. Ook het aanbod en de kwaliteit van niet gecertificeerde instellingen dient transparant te zijn. Verder is het van belang wie certificeert, de onafhankelijkheid van het keurmerk. De LCR constateert dat individuele inburgeringsplichtige verplicht zijn bij gecertificeerde instelling in te kopen om in aanmerking te komen voor de kosten gerelateerde vergoeding of lening. Gemeenten hebben geen verplichting hun aanbod bij gecertificeerde instellingen in te kopen. Dit maakt het voor de individuele inburgeringsplichtige ondoorzichtig. Stel een inburgeringsplichtinge hoort goede verhalen over een instelling waar de gemeente een aanbod heeft ingekocht. Hij denkt daar wil ik ook wel naar toe en komt er vervolgens achter dat deze instelling niet gecertificeerd is. Als hij in aanmerking wil komen voor de lening of kostengerelateerde vergoeding dan kan hij daar dus geen cursus kan gaan volgen. Hoe leg je dat uit aan de individuele inburgeringsplichtige? Tot slot is de behoefte van onafhankelijke informatie van de inburgeringsplichtige niet onderkent. Vragen: - Hoe kijkt u aan tegen het vraagstuk van de transparantie van de markt? - Hoe denkt u transparantie van de inburgeringsmarkt te realiseren? - Waarom hoeven gemeenten niet bij gecertificeerde instellingen in te kopen? - Welke dienstverlening moeten de informatiepunten bieden? - Wie houdt toezicht op de dienstverlening van de informatiepunten? - Onderkent u de behoefte van inburgeringsplichtige aan onafhankelijke informatie over inburgeringswet en inburgeringsvoorzieningen? - Hebben inburgeringsplichtingen recht op informatie in hun eigen taal dan wel recht op een tolk bij het raadplegen van het informatiecentrum?
7
Certificering Het tijdig door instelleningen tijdig kunnen verkrijgen van de certificering is van groot belang voor de inburgeringsplichtige. Immers om in aanmerking te komen voor een lening of kostengerelateerde vergoeding moet hij de cursus inkopen bij een gecertificeerde instelling. Vragen: - Hoe ver staat het met de certificering? - Zijn de eisen voor certificering al bekend? - Zijn de instellingen in staat op tijd de certificering te verkrijgen? - Wie gaat de certificering uitvoeren overheid of branche? - Wie houdt het toezicht op de certificering? Het opleggen van de bestuurlijke boete Als de inburgeringsplichtige niet binnen de gestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald dan kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Indien tegen deze beslissing bezwaar wordt aangetekend of beroep wordt ingesteld, dan heeft dit een opschortende werking voor de termijn waarop de boete wordt opgelegd. Geldt deze opschortende werking ook voor het opleggen van de volgende bestuurlijke boete als na twee jaar nog steeds niet het inburgeringsexamen is gehaald? Als de gemeente de boete niet oplegt omdat zij van mening is dat het niet behalen van het inburgeringsexamen niet verwijtbaar is, verlengt de gemeente de termijn. De vraag is of deze beslissing over de verlenging van de termijn een voor bezwaar- en beroep vatbare beslissing is. Dit is van belang omdat de inburgeringsplichtige alsnog een verzoek zou kunnen indienen tot ontheffing van een de inburgeringsplicht op grond van artikel 5. Als het opleggen van termijn voor het behalen van het inburgeringsdiploma in deze situatie niet wordt opgeschort, dwingt dit de inburgeringsplichtige tot inspanningen om het examen alsnog te behalen met alle eventuele kosten van dien. Vraag: - heeft het in bezwaar gaan of het instellen van beroep tegen de bestuurlijke boete ook een opschortende werking voor het opleggen van de volgende bestuurlijke boete na twee jaar? - Is de beslissing tot het verlengen van de termijn voor het behalen van het inburgeringsexamen een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing? Verrekening van eigenbijdragen en boetes met de uitkering Gemeente en UWV kunnen boetes en eigenbijdrage van inburgeringsplichtige verrekenen met de uitkering. Het kunnen verrekenen van boetes en eigenbijdrage met de uitkering van de inburgeringsplichtige dient slechts mogelijk te zijn als de uitkeringsgerechtigde hiermee instemt. Vraag: - Deelt u het standpunt dat het verrekenen van boetes en eigenbijdragen met uitkering slecht mogelijk is met toestemming van de uitkeringsgerechtigde?
8
Cliëntenparticipatie In het wetsvoorstel wordt niet voorzien in cliëntenparticipatie. Is dit niet vreemd gelet op de grote belangen van cliënten? In de sociale zekerheidswetgeving als mede de WMO is gelet op het beroep op de eigenverantwoordelijkheid van de burger en de belangen van de burger bij een goede dienstverlening cliëntenparticipatie wettelijk geregeld. Betrokkenheid van cliënten bij de in- en uitvoering van de Inburgeringswet is op verschillende niveaus gewenst en noodzakelijk. 1 Op landelijk niveau bij het ontwikkelen van keurmerk, de nadere uitwerking lagere regelgeving de transparantie van de markt, het volgen en beoordelen van de doeltreffendheid en effectiviteit van deze wet (evaluatie). 2 Op uitvoeringsniveau bij de gemeenten bij het opstellen van de noodzakelijke verordeningen, het volgen en beoordelen van het gemeentelijk beleid, het volgen en beoordelen van de dienstverlening van de informatiepunten. 3 Bij de uitvoeringsinstellingen van de sociale zekerheid bij het invullen van hun taken op het terrein van inburgering en het volgen en beoordelen van hun beleid in deze. Vragen: - Waarom is niet voorzien in cliëntenparticipatie? - Bent u van mening dat in de Wet Inburgering moet worden voorzien in cliëntenparticipatie op de verschillende niveau’s? De Landelijke Cliëntenraad verzoekt u bovenstaande vragen te betrekken bij uw schriftelijke inbreng in het kader van het wetsvoorstel Inburgeringswet. Mocht u nog vragen hebben dan zijn wij gaarne bereid tot een mondelinge toelichting. Met vriendelijke groet, Namens de Landelijke Cliëntenraad,
Voorzitter Samenstelling Landelijke Cliëntenraad •
•
• •
Landelijke cliëntenorganisaties: Christelijk Nationaal Vakverbond/Vakcentrale voor Middengroepen en Hoger personeel (CNV/MHP), Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland (CG-Raad), Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV, publieke sector), Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten (LVA), Samenwerkingsverbanden Landelijk Overleg Minderheden (LOM), Toegevoegde leden: Cliëntenbond in de geestelijke gezondheidszorg/Stichting Landelijke Patiënten en Bewonersraden in de geestelijke gezondheidszorg (Cliëntenbond/LPR), Federatie van Ouderverenigingen (FvO), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV, private sector), vertegenwoordigers van cliëntenraden bij UWV, CWI en SVB, vertegenwoordigers van de gemeentelijke cliëntenparticipatie: Landelijk Netwerk Cliëntenorganisaties/Samenwerkingsverband Mensen Zonder Betaald Werk (LNCO/SMZBW), Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT), Landelijk overleg cliëntenraden Sociale Zekerheid (LocSZ).
9