De Kyoto Maatstaf
Inhoudstafel •
Editorial: De Kyoto maatstaf, Johan Pype, Tractebel Engineering
•
La lutte contre les dérèglements climatisques: Du protocole de Kyoto au régime post-2012, Kevin Maréchal, ULB Kyoto in het federale België, Peter Wittoeck en Tine Heyse, Federaal DirectoraatGeneraal Leefmilieu Les plans d’allocations de quotas en Belgique: Entre objectif environnemental et réalisme économique, Nathalie Luypaert, ICHEC & Arnaud Brohé, Tractebel Engineering The development of the Kyoto Protocol and European Union Emission Trading Scheme Registry Systems, Jean-François Halleux and Ronald Velghe, Trasys; Johan Pype, Tractebel Engineering Opzetten van Projecten onder het mechanisme van schone ontwikkeling, vroege analyse sleutel tot succes, Johan Pype, Tractebel Engineering Emissions trading and the European Union emission trading scheme after one year, Kris Voorpools, Fortis In memoriam: Gaston Maggetto
• • • • • •
La lutte contre les dérèglements climatisques: Du protocole de Kyoto au régime post-2012 Kevin Maréchal, ULB Samenvatting Het staat van nu af aan wetenschappelijk vast dat belangrijke veranderingen nodig zullen zijn in de manier van produceren en verbruiken, zowel in de ontwikkelde landen als in de ontwikkelingslanden, om de mogelijke impact van de klimaatverandering tegen te gaan. De draagkracht van het Kyotoprotocol is echter beperkt. Daarom moet de internationale gemeenschap tot een akkoord komen over de toekomstige globale klimaatarchitectuur. Dit vereist onvermijdelijk het in evenwicht brengen van een reeks belangen met betrekking tot zowel het begrip gelijkwaardigheid, de factor "kosten" als de concurrentie. Om hiertoe te komen is het van essentieel belang dat de gebruikte economische bemiddeling voor het bepalen van de te volgen weg steunt op een gezonde en objectieve basis. .
Kyoto in het federale België Peter Wittoeck en Tine Heyse, Federaal Directoraat-Generaal Leefmilieu Samenvatting In het federale België hebben zowel de federale overheid als de gewesten bevoegdheden en verantwoordelijkheden inzake de voorbereiding en uitvoering van het klimaatbeleid. Aangezien het internationale en Europese klimaatbeleid alleen de Belgische Staat erkennen, maar ook omdat het klimaatbeleid een bijzonder complexe materie is die talrijke beleidsdomeinen overspant en omdat die beleidsdomeinen op hun beurt verdeeld zijn over de federale en gewestelijke bevoegdheidsdomeinen, is een nauwe samenwerking tussen alle betrokken overheden een voorwaarde sine qua non voor een coherent klimaatbeleid. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de manier waarop die samenwerking in België wordt georganiseerd. Verder wordt nader ingegaan op een aantal initiatieven van de federale overheid in deze context, met vooral aandacht voor het federale JI/CDM-programma (Joint Implementation/Clean Development Mechanism) voor de aanschaf van emissiekredieten in het buitenland..
Les plans d’allocations de quotas en Belgique: Entre objectif environnemental et réalisme économique Nathalie Luypaert, ICHEC & Arnaud Brohé, Tractebel Engineering Samenvatting De Europese Unie richtte in 2003 een systeem op voor de handel in emissierechten (EU ETS) voor grote CO2-emitterende installaties, waaronder grote verbrandingsinstallaties. De eerste fase startte begin 2005 voor een periode van drie jaar (2005-2007). De
volgende fases zullen vijf jaar duren, waarvan de eerste samenvalt met de eerste verbintenisperiode van het Kyotoprotocol (2008-2012). Als reguleringsinstrument voor het aanbod van emissierechten op de koolstofmarkt, vormen de nationale toewijzingsplannen (National Allocation Plans – NAPs) de hoeksteen van het EU ETS. Door het instellen van een voldoende hoge koolstofprijs om de overgang te stimuleren naar een lage koolstofeconomie, zouden de toewijzingsplannen een efficiënte hefboom kunnen zijn in het bestrijden van broeikasgasemissies. In de praktijk blijkt echter dat de vrije toewijzing en de sleutelrol van de Lidstaten in het bepalen van de emissieplafonds op sector- en installatieniveau, niet bevorderend zijn voor het realiseren van deze initiële milieudoelstellingen. Voorbeelden van protectionisme en competitievervalsingen kunnen zo aangetoond worden. Bijvoorbeeld, in België krijgen twee energiecentrales met identieke technologie niet dezelde toewijzing, afhankelijk of ze zich in het Vlaamse of Waalse Gewest bevinden. De bedoeling van dit artikel bestaat erin om de Belgische toewijzingsplannen voor de eerste en tweede fase onderling te vergelijken en de verschillen tussen de regionale toewijzingsmethodes toe te lichten.
The development of the Kyoto Protocol and European Union Emission Trading Scheme Registry Systems Jean-François Halleux and Ronald Velghe, Trasys; Johan Pype, Tractebel Engineering Samenvatting Om te voldoen aan de vereisten van het Kyoto protocol moeten de Europese Commissie en zijn lidstaten, als partijen van het Kyoto protocol, registers opzetten om de door het protocol gedefineerde Kyoto-eenheden nauwgezet te beheren. Dit is geregeld door Besluit 280/2004/EC van het Europees Parlement en de Europese Raad met betrekking tot een mechanisme voor het bewaken van broeikasgasemissies en het implementeren van het Kyoto protocol. Het zelfde besluit stelt dat deze registers eveneens de registries zullen omvatten die nodig zijn in het kader van de Richtlijn over het Europese emissiehandelssystem (EU ETS). Het artikel beschrijft de ontwikkeling van zowel de EU ETS en Kyoto Protocol registersystemen door het IT-bedrijf TRASYS in samenwerking met Tractebel Engineering en verklaart de noodzaak voor een snelle implementatie van deze systemen voor de ontwikkeling van de internationale koolstofmarkt.
Opzetten van Projecten onder het mechanisme van schone ontwikkeling, vroege analyse sleutel tot succes Johan Pype, Tractebel Engineering Samenvatting Het Kyotoprotocol voorziet flexible, marktconforme mechanismen om de in het protocol gedefinieerde emissiereductiedoelstellingen kostenefficiënt te brereiken, waaronder het mechanisme voor schone ontwikkeling (CDM). In deze bijdrage worden een aantal essentiële vragen gesteld zoals wat zijn projectgebonden flexibiliteitsmechanismen,
wie kan eraan deelnemen, bestaat er een CDM-projectgemeenschap, wat houdt de analyse van CDM-potentieel in, hoe verloopt een CDM-project en waarop moet gelet worden. De conclusie is eenduidig: optimaal CDM-potentieel uitbaten kan uitsluitend door vanaf de start het CDM-aspect volledig te integreren in de haalbaarheidsstudie. De analyse van de duurzaamheid van het project kan bovendien bijkomende inzichten creëren voor de technische, economische en financiële haalbaarheid van het projet.
Emissions trading and the European Union emission trading scheme after one year Kris Voorpools, Fortis Samenvatting Vanaf het begin van 2005 vallen ongeveer 12.000 installaties van 5.000 Europese bedrijven onder een systeem van emissiehandel, het EU Emissiehandelssysteem (EU ETS). Elk jaar moeten installaties één emissierecht voorleggen voor elke uitgestoten ton CO2. Elk land dat meedoet aan emissiehandel heeft een allocatieplan opgesteld waarin bepaald wordt hoeveel emissierechten elke installatie krijgt. Deze allocatie vormt op zich geen beperking. Een bedrijf mag meer of minder uitstoten zolang er elk jaar maar voldoende emissierechten worden voorgelegd. Emissiehandel laat toe dat bedrijven emissierechten kunnen uitwisselen, hetzij onder elkaar, hetzij via makelaars of via beurzen. Het systeem van emissiehandel geeft CO2 een marktwaarde binnen de Europese economie. In dit artikel blikken we terug op het eerste jaar van de EU ETS. We meten het succes van emissiehandel aan de liquiditeit van de markt en de geschatte emissiereductie die toe te schrijven is aan emissiehandel. Daarna bekijken we de impact van de bekendmaking in april/mei 2006 van de geverifieerde emissies voor 2005 waaruit bleek dat de emissies in 2005 lager waren dan de hoeveelheid emissierechten die voor 2005 uitgedeeld werden. Tenslotte blikken we vooruit op de mogelijke evolutie van de handel in emissierechten voor de rest van de eerste handelsperiode (2005-2007).
In memoriam: Gaston Maggetto In Memoriam Prof. dr. ir. em. Gaston Maggetto (1939 – 2007)
Op 9 februari 2007, na een lange en moedig gedragen ziekte, overleed Prof. dr. ir. em. Gaston Maggetto. Het is met diepe droefheid maar ook met enorm veel respect en bewondering dat wij in dit bericht terugblikken op zijn levensloop. Gaston Maggetto werd op 16 maart 1939 geboren te Bierghes. Na zijn secundair onderwijs studeerde hij aan de Université Libre de Bruxelles, waar hij in 1962 het diploma van Burgerlijk Werktuigkundig Elektrotechnisch Ingenieur behaalde. Gaston Maggetto begon zijn loopbaan als assistent aan de ULB. Hij voltooide er in 1973 zijn doctoraat. In dezelfde periode stond de Vrije Universiteit Brussel in de steigers en werd er gezocht naar een docent voor het vak Elektrotechniek. Gaston Maggetto aanvaardde de opdracht. Toch, is hij gedurende zijn hele academische loopbaan diverse onderwijsopdrachten blijven invullen aan de ULB. Onderzoeksbasis werd gevonden in de vermogenselektronica. Gaston Maggetto was auteur van een standaardwerk over thyristoren en was op zoek naar innovatieve toepassingen. Begin jaren zeventig zag Gaston Maggetto de potentiële rol van elektriciteit in het vervoer en nam het visionaire besluit onderzoek naar elektrisch aangedreven voertuigen te gaan verrichten. Binnen de vakgroep ETEC, werd er volop onderzoek verricht rond batterijen en laadsystemen en in 1984 reed een elektrisch voertuig van de vakgroep ETEC van Brussel naar het EVS-symposium in Parijs. Een rechtstreekse rit van twintig uur, met tussenladingen onderweg. Dit experiment vormde de basis voor intensieve internationale samenwerkingen. Het maakte dat professor Maggetto mee aan de wieg stond van internationale verenigingen als AVERE (Europese vereniging voor elektrisch aangedreven voertuigen), CITELEC (vereniging van steden met belangstelling voor elektrische voertuigen) en EPE (Europese vereniging voor vermogenselektronica). Zo vond de allereerste EPE-conferentie in 1985 plaats in Brussel en organiseerde Gaston Maggetto ter gelegenheid van de COST302-conferentie in 1987 de ’12 elektrische uren".Verschillende ’12-uren’ in andere steden en rondes van
Vlaanderen en Brussel met elektrische voertuigen volgden. Autoconstructeurs maakten prototypes in samenwerking met het ETEC-team. In 1998 mocht de Vrije Universiteit Brussel, dankzij de expertise van de ETEC-vakgroep, gastheer zijn van de vijftiende editie van het prestigieuze Electric Vehicle Symposium. Het werd, met een tentoonstelling in twee Heizelpaleizen en ruim 1500 bezoekers uit de sector, de grootste conferentie rond elektrisch aangedreven voertuigen ooit. Volgend op dit symposium volgde nog een ander groots evenement: de Transeuropean. Een karavaan van twintig elektrische voertuigen reed van Brussel naar Monaco en in 2000 van Monaco naar de wereldtentoonstelling in Hannover. Professor Maggetto was niet alleen de organisator, maar nam ook zelf actief deel aan deze karavanen, per auto of per fiets. Gaston Maggetto nam ook vele bestuursfuncties waar. Zo was hij van 1975 tot 1978 decaan van de faculteit Ingenieurswetenschappen. Verder was hij lid van diverse commissies die zich bogen over de mobiliteitskwestie. De SRBE/KBVE is eveneens zeer veel verschuldigd aan Gaston Maggetto. Actief aanwezig in zijn verschillende comités sinds vele jaren voornamelijk als voorzitter van het Wetenschappelijk en Technisch Comité en lid van het Publicatiecomité, aanvaardt hij het algemene voorzitterschap ervan op 20 februari 1987. Hij zal deze functie gedurende 9 jaar, tot in 1996, bezetten. Onder zijn voorzitterschap zal de KBVE haar huidige structuur krijgen. Hij organiseert het permanente secretariaat binnen zijn vakgroep. Zodoende biedt hij aan de SRBE/KBVE een werkingstabiliteit, die zij nooit eerder had gekend en de middelen om een ervaring te bouwen ten dienste van haar leden. Collega’s die met Gaston Maggetto samenwerkten, herinneren hem als een leider en een bezieler. Met zijn groot enthousiasme en gedrevenheid wist hij zijn studenten en onderzoekers sterk te motiveren. Zowel aan de Vrije Universiteit Brussel als aan de Université Libre de Bruxelles stond Professor Maggetto bekend als een zeer charismatisch man met een groot netwerk aan binnen- en buitenlandse contacten.