De Koran A. Inleiding. B. De Koran - verkennende opmerkingen - inhoudelijk; vergelijking met de Bijbel. C. Beoordeling. D. Onze houding tegenover moslims en over hun waardering van de Koran . A. Inleiding. 1. De huidige belangstelling in ons land voor Islam en Koran is – zoals iedereen weet - te verklaren uit de immigratie van vele moslims, met name uit Turkije en Marokko. Die instroom is in de naoorlogse jaren steeds merkbaarder geworden – o.a. in ons straatbeeld en met de verschijning van moskeeën in steden en dorpen. Van de Nederlandse bevolking is moslim Zijn zo‟n 800.000 mensen moslim. 2. Nu is deze belangstelling in Nederland niet nieuw; ze bestond hier (alleen niet in die grote mate als vandaag) al eeuwenlang, omdat wij als koloniale natie al van af de zestiende eeuw te maken hadden met de islamitische godsdienst in Nederlands Oost-Indië, waarvan de bevolking voor zo‟n 90 % moslim was (en nog is). 3. Die interesse is sinds de genoemde immigratie toegenomen door dagelijkse berichten via de media van TV, radio, pers en digitale informatie. Een website van IKON en Wereldomroep www.bijbelenkoran.nl van enige tijd geleden wordt veelvuldig bezocht; de eerste week al door een kwart miljoen mensen. Moslims laten ook zelf van zich spreken door een eigen Omroep in het Nederlandse bestel. 4. Van belang is ook te vermelden, dat de laatste dertig jaar in ons land tal van boeken, vooral romans, zijn verschenen van de hand van schrijvers uit islamitische landen, hetzij vertaald, of direct in het Nederlands geschreven door immigranten; en deze auteurs worden graag gelezen. Ik noem u enige boeken, die u wellicht bekend zijn: De Vliegeraar en Duizend schitterende sterren van de Afghaanse auteur Khaled Hosseini; Het huis van de moskee van de in Nederland wonende Iraniër Kader Abdolah, die deze nieuwe namen overnam van twee vermoorde vrienden in Iran, en die ook De boodschapper (over Mohammed) schreef en een tamelijk vrije vertaling van de Koran in het Nederlands uitgaf; Allah houdt niet van vrouwen van Nahed Selim, die een bekend publiciste werd in ons land, o.a. in Dagblad Trouw; Zeeuwse babbelaars en Turks fruit van de schrijfster en publiciste Cilay Ozdemir; De vrouw heeft geen naam van dè feministe in Turkije Duygu Asena; romans van de Pakistaans-Britse schrijfster Naema Tahir; om niet meer te noemen. 5. Een laatste opmerking vooraf: aandacht voor deze nieuwe bevolkingsgroep en godsdienst is nodig ter wille van een goede integratie en wederzijdse samenleving. Maar – wat weten wij van de Islam en van de Koran? We beperken ons in deze lezing tot de Koran. B. De Koran. ( Wie van U heeft de Koran gelezen? Zelf heb ik de Koran in zijn geheel pas gelezen in 2006). I . Verkennende opmerkingen. 1. Van de Koran, die oorspronkelijk geschreven is in het Arabisch, bestaan er zo‟n 5,6 vertalingen in het Nederlands. Zelf zal ik in deze lezing af en toe de Koran citeren in de vertaling van Prof. Dr. F. Leemhuis (tot voor kort hoogleraar aan de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit te Groningen), in de 12e druk van 2005. Het lijkt een dik boek, de Koran in deze uitgave, maar U moet bedenken, dat deze Koran op iedere bladzijde afgedrukt is in twee kolommen – in het Arabisch en in het Nederlands. In omvang is de Koran dus half zo dik en niet groter dan het Nieuwe Testament, dat een derde van de Bijbel omvat.
2. 2. De Koran dateert uit de tijd van Mohammed, die leefde van 569 – 632 na Christus. De Islam is dus jonger dan het Jodendom en het christendom, d.w.z. een na-joodse en na-christelijke godsdienst. In de Koran staan tal van verwijzingen naar de Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament. 3. De Koran bevat zogenaamde „openbaringen‟, die Mohammed zegt ontvangen te hebben van de god Allah, via Gabriël, dezelfde engel, die verscheen aan Maria om de maagdelijke geboorte van Jezus aan te kondigen. Mohammed, die zeer waarschijnlijk analfabeet was, lezen noch schrijven kon (wat van de meeste mensen in die tijd gold), had een secretaris, Zaid, aan wie hij zijn openbaringen dicteerde, die na zijn dood door zijn opvolgers zijn gebundeld tot wat sindsdien de Koran is. Het is wel zeker, dat Mohammed als jongen de kamelen drenkte van de vele handelaren, die in lange karavanen uit allerlei windstreken het drukke verkeersknooppunt Mekka, zijn woonplaats, in Saoedi-Arabië, aandeden. Hij zat dan, intelligent en sensitief als hij was, ´s avonds bij het haardvuur met rode oortjes te luisteren naar hun verhalen over allerlei culturen en godsdiensten, en verzamelde zo ook vele wetenswaardigheden o.a. over Jodendom en Christendom, Oude en Nieuwe Testament, maar ook over Hindoeisme en Boeddhisme. 4. De Koran is geopenbaard en geschreven ´ter bevestiging van wat er al was´ (Soera 3:3; vertaling Leemhuis, pag.41), nl. ter bevestiging van de Taura, dat is Arabisch voor de Thora, de vijf boeken van Mozes aan het begin van het Oude Testament, en van de Indjiel, de Evangelieën, over Jezus in het Nieuwe Testament. Mohammed had een hoge dunk van Mozes en Jezus als profeten. Maar hij vond wel, dat de oorspronkelijke Taura en Indjiel door joden en christenen „bedorven‟, op verschillende punten vervalst waren. De Koran is dan de laatste en zuiverste openbaring van Allah, aan de laatste en grootste profeet Mohammed. 5. Koran betekent letterlijk „het gereciteerde’, het „voorgedragende‟. De openbaringen van Allah in de Koran moet je volgens moslims horen reciteren en zelf ook voordragen om de bijzondere kracht en vreugde er van te ervaren. Zo klinken ze ook vanuit de gebedstorens van de moskeeën bij de oproep tot gebed vijf maal per dag. Op de Koranscholen overal in islamitische landen leren kinderen hele stukken in het Arabisch uit hun hoofd, ook in landen, waar men geen Arabisch spreekt. En dat gaat dan gepaard met voor- en achterwaartse bewegingen. Een gebruik, dat ook in andere godsdiensten voorkomt. Vergelijk het met de wijze waarop Joden bij de Klaagmuur Hebreeuwse teksten uit het Oude Testament reciteren, of, waarop vooral in het verleden, in Rooms-Katholieke erediensten, Latijnse teksten werden opgezegd, zonder altijd te weten, wat die nu betekenen. De waarde schuilt dan in de kracht en de ontroering, die men er in ervaart. Na Mohammed„s dood krijgt het woord Koran ook de betekenis van „verzameling‟ van de schriftelijk vastgelegde openbaringen van Allah. 6. Anders dan in de Bijbel, waarin uitvoerig de verhalen te lezen zijn van achtereenvolgens de aartsvaders, de richters, de koningen en de profeten van Israel en het leven van Jezus, kent de Koran geen chronologisch verhaal. Wat ik al zei: slechts verwijzingen naar bijbelse verhalen. 7. De Koran is ingedeeld in 114 soera’s, hoofdstukken, die weer onderverdeeld zijn in „ajaat‟‟, verzen, en die verschillende openbaringen bevatten van Allah, die qua lengte achter elkaar gezet zijn; de langste eerst, tot aan de 114e, de kortste, die maar een paar verzen telt. Zo is bijvoorbeeld soera 96 eigenlijk de eerste openbaring, die Mohammed van Allah ontving. Kader Abdolah is in zijn Nederlandse vertaling daarvan afgeweken en heeft al die openbaringen zoveel mogelijk chronologisch achter elkaar gezet. II. Inhoudelijk en in vergelijking met de Bijbel. 8. Hoewel er telkens wel naar de Bijbel verwezen wordt, zijn de verschillen tussen Koran en Bijbel groot. De Bijbel is veel gevarieerder en boeiender. Zo kent de Bijbel vele boeken met diverse literatuur- en stijlgenres: geschiedenisverhalen, poëzie van hoog gehalte (Psalmen, Hooglied bijvoorbeeld), profetische boeken, evangelieën en brieven. Daartegenover vind ik de Koran saai,
3 met vele herhalingen; wel begrijpelijk overigens, om analfabeten te helpen het beter te onthouden. Zelfde gedeelten vinden we herhaaldelijk in de soera‟s letterlijk terug. Sommige gedeelten zijn verwarrend, zelfs abacadabra, chaotisch, wanordelijk. Zelf was ik na lezing van de Koran teleurgesteld en zelfs verbijsterd. Maar ik ben geen moslim. „De Koran is naar moslimse overtuiging het toppunt van zuiver taalgebruik, verheven stijl en grote literaire schoonheid. Dat brengt met zich mee dat moslims bij het horen reciteren van gedeelten van de Koran vaak alleen al door de klank en het ritme diep geroerd kunnen worden‟(Leemhuis, 426; vgl ook Kader Abdolah, 7). 9. Er staan ook historische onjuistheden in de Koran. Wel weer begrijpelijk: de jonge Mohammed ving van alles op van de handelaars, die Mekka aandeden. Daarom was zijn kennis van Oud en Nieuw Testament zeer gebrekkig. Zo lezen we in S. 19:28; 209, dat Maria, de moeder van Jezus, die in het Arabisch Marjam heet, de zus was van Aäron (en Mozes), die ook Marjam (Mirjam) heette, maar deze laatste Mirjam leefde 1800 jaar eerder. In S. 4:157; 75 staat, dat Jezus niet gekruisigd is, maar iemand anders, die voor hem in de plaats gekomen was. In S. 5:45; 82 citeert Mohammed uit het Oude Testament: „oog om oog en tand om tand‟; hij breidt het zelfs uit met : „neus om neus, oor om oor, leven om leven‟, als vergelding voor de ongelovigen, maar hij vergeet er bij te zeggen, dat Jezus dat gewijzigd heeft: „Maar ik zeg u, wie U op de wang slaat, keer hem ook de andere toe‟ en „Hebt uw vijanden lief‟. 10. Alle soera‟s beginnen met: „bismillah rhamani rakiem’, wat vertaald betekent: „In naam van God, de erbarmer, de barmhartige‟. De schrijver Kader Abdolah vertaalt: „Allah is lief‟ en hij zegt zo opgevoed te zijn, met die liefdevolle grondhouding en levenssfeer. Zo is Allah voor de gelovigen, de moslims. Voor hen is het paradijs. Dat keert regelmatig terug in de Koran. „…voor hen, die gelovig zijn en deugdelijke daden doen, hen zullen Wij [Allah] tuinen laten binnengaan, waar de rivieren onderdoor stromen, daarin zullen zij voor immer en altijd blijven. Voor hen zijn er daarin reingemaakte echtgenotes…‟(S. 4:57; 65) [d.w.z. vrouwen, die niet meer menstrueren en dus altijd beschikbaar zijn], of :‟…rondborstige gezellinnen…‟ (S. 78:33; 404). Maar deze barmhartige Allah voor de gelovigen is zeer streng voor de ongelovigen: „Zij, die ongelovig zijn,…hen zullen wij in een vuur laten braden. Telkens als hun huid gaar gebakken is, vervangen Wij die door andere huid, opdat zij de bestraffing proeven‟(S.4:56; 64). Deze bestraffingen lezen we op vrijwel iedere bladzijde van de Koran. Soms zelf driemaal op dezelfde bladzijde (S. 11:16,20,26; 153 en S. 13:18,25,34-35; 172-173). En het liegt er allemaal niet om. Voor de ongelovige geldt: „Hem wacht de hel en hem wordt etterwater te drinken gegeven (S. 14;16; 176), „…de hel om in te braden…(S. 17:18; 193), „…een vuur klaargemaakt, dat hen van alle kanten omhult. En als zij om hulp vragen worden zij geholpen met water als gesmolten metaal dat de gezichten roostert „(S. 18:29; 202), „…de hel is een hinderlaag,…waar zij voortdurend zullen blijven. Zij zullen daarin noch koelte noch iets om te drinken proeven, maar gloeiend water en etter‟ (S. 78: 21-25; 403). Nu spreekt ook de Bijbel over de hel, maar zeer marginaal en in beelden, zoals „de buitenste duisternis, waar wening is en knersing der tanden‟, en die beelden van Jezus hebben zijn tijdgenoten onmiddellijk begrepen. Want dat herinnert aan de situatie, dat een joods gezin ‟s avonds gezellig bij een olielamp in hun éénkamer-woning zit en dan een kind alsmaar zo aan het drammen is, dat de vader zegt: „ophouden nu, want anders zet ik je in de buitenste duisternis‟ en dat is niet leuk, want dan sta ja daar aan de andere kant van de deur, in de duisternis, buiten, waar de honden om je heen lekken. Of die andere uitdrukking: „de plaats, waar de worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt‟ een vaste uitdrukking voor de vuilnisbelt buiten Jeruzalem. Jezus bedoelt dan : „daar wil je toch niet wezen, in de buitenste duisternis en op zo‟n vuilnisbelt; blijf toch in de gemeenschap‟. 11. Voortdurend verzet Allah zich in de Koran tegen de zgn. ‘veelgodendienaars’, met wie bijvoorbeeld niet alleen de hindoes bedoeld worden, maar ook de joden en de christenen. Want de Islam is een strikt monotheïstische godsdienst : Allah is één enig God. Mohammed zag de
4 christelijke opvatting van de Drieéenheid van God als drie goden: De Vader, de Zoon en de Heilige Geest (maar soms wordt de Geest ook vervangen door „de Moeder Gods Maria‟ (!?) en begreep niet dat het geloof in de heilige Drieéenheid een fantastisch dogma is: immers wij belijden als christenen, dat de ene God in Zichzelf een heilige cummuniteit is, waarin de Vader met de Zoon communiceert en de Heilige Geest met de Vader en de Zoon met de Geest in een unieke voortdurende communicatie. Geen eenduidige eenzame God, die als een strenge Sfinx troont boven de woestijn van ons leven, maar een God, die in en met Zichzelf Liefde is, toppunt van communicatie en zó naar ons toekomt en daarom zo ook, naar Zijn beeld en gelijkenis, de mens in communicatie schiep - man-en-vrouw, mens-en-medemens . Maar dat verwerpt Mohammed. In de mohammedaanse Rotskoepel op de tempelberg in Jeruzalem, vanwaar volgens de islamitische traditie Mohammed ten hemel gevaren moet zijn, staat een inscriptie, dat „het schandelijk is te bedenken, dat Allah een zoon zou hebben‟. En dat is geheel overeenkomstig de Koran. In S.14:48; 64 staat: „God vergeeft het niet, als men aan Hem metgezellen toevoegt‟. En verderop: „Gelooft dan in God,…en zegt niet: “Drie”….Immers, God is één God…Dat Hij een kind zou hebben!‟ (S. 4:171; 76; vgl. ook S. 5:73; 86, en vele andere plaatsen). Heel fel gaat de Koran te keer tegen deze ongelovigen – en dat zijn wij o.a. dus - : „Doodt hen, waar jullie hen aantreffen‟(S. 2:191; 28; S. 4:89 en 91; 68, dus 2x !), „Ik zal de harten van hen die ongelovig zijn schrik aanjagen. Houdt hen dan op de nekken en houdt hen op al hun vingers‟ (S. 8:12; 124).‟…doodt dan de veelgodendienaars waar jullie hen vinden, grijpt hen, belegert hen, en wacht hen op in elke mogelijke hinderlaag‟ (S. 9:5; 130). En weer moet ik zeggen, dat ook in de Bijbel soms opgeroepen wordt tot gruwelijke doodslag. Zo treffen we bijvoorbeeld in de Oud-Testamentische boeken Jozua, Samuël, Koningen en Kronieken gewelddadige passages aan. Zelfs lezen we in de Psalmen – Ps. 137:7 - : „Gelukkig is hij, die de kinderen van Babylon tegen de rotsen te pletter slaat‟. Maar er is een groot verschil. De Koran is in een periode van 20 jaar door één persoon, Mohammed, geschreven en kort na zijn dood eens en voorgoed vastgelegd. De Bijbel is ontstaan in de loop van meer dan 2000 jaar – vanaf de tijd van Mozes tot een eeuw na Christus. Dat betekent, dat er een hele ontwikkeling is geweest in het denken van vele bijbelschrijvers, vooral ook in het Godsbeeld; een voortschrijdende Godsopenbaring van een God, die kan wreken en straffen, naar „God is liefde‟ en daarom: „Hebt uw vijanden lief‟. 12. Een ander punt: de Koran staat de polygamie toe, het hebben van meerdere vrouwen door één man. In S. 4:3; 58 lezen we: „… trouwt met zoveel vrouwen als jullie goeddunkt, twee, drie of vier. Maar als jullie vrezen hen niet rechtvaardig te kunnen behandelen, dan met één of met slavinnen‟ [ waarmee deze laatsten intussen als minderwaardige schepsels gediskwalificeerd staan]. Mohammed zelf had vijftien vrouwen en twee slavinnen. Kader Abdolah noemt ze alle bij name (288). In S. 4:19; 61 staat: „Gaat vriendelijk met hen om‟, maar even verder in deze Soera over ‟de vrouwen‟ lezen we: „Maar zij van wie jullie ongezeggelijkheid vrezen, vermaant haar… en slaat haar‟ (S. 4:34; 62). Ook in de Bijbel komen we polygamie tegen en, althans in het Oude Testament, zonder afkeuring. Abraham had minstens drie vrouwen, Sarah, Hagar, Keturah. Jacob vier, Lea, Rachel, Bilha en Zilpa. Koning David en vooral Salomo hadden hele harems met duizenden vrouwen. Maar ook hier zien we in de Bijbel weer een ontwikkeling, naar een huwelijk van één man en één vrouw. In het Nieuwe Testament schrijven Jezus en Paulus zo‟n huwelijk voor. Een ontwikkeling, die Mohammed, zes eeuwen na Christus, kon weten, maar die hij niet meenam in zijn religie en cultuur. 13. De Koran bevat ook vele goede en wijze en vooral praktische aanwijzingen; over de waarde van vasten, hygiëne, geldbesteding, erfrecht, eerlijke verdeling van buit, gaven aan de armen, eerlijke verdeling na echtscheiding, enzovoort. Nergens in de Koran heb ik iets gelezen, dat vrouwen een hoofddoek moeten dragen of over steniging van vrouwen, die een misdrijf hebben gepleegd. Maar naast de Koran, die volgens S. 39:28; 315 „…geen afwijking heeft…‟ en dus heilig is, kent de Islam nog twee andere belangrijke bronnen voor het leven : de soena, de traditie, en de sharia, de
5 rechtsregels. Ik vermoed, dat het dragen van een hoofddoek of een boerka of steniging daarin wel aanbevolen wordt of zelfs voorgeschreven, al zijn die bronnen niet zo heilig als de Koran zelf. C. Beoordeling. U hebt gemerkt, dat ik zelf niet zo positief ben over de Koran. En door de Koran telkens met de Bijbel te vergelijken heb ik op diverse punten van daaruit als christen al een beoordeling gegeven. Maar hoe ligt dat nu in de brede kring van de moslimgemeenschap zelf, die wereldwijd ook nog diverse onderling afwijkende en elkaar bestrijdende stromingen kent, bijvoorbeeld de Soennieten en de Shiïeten. Zoals ook bijvoorbeeld in het Christendom En wat ons het meest interesseert is, hoe dat in ons land in de moslimgemeenschap ligt. Aanvaarden alle moslims deze Koran, die immers „geen afwijking heeft‟, letterlijk, met al de gewelddadige passages bijvoorbeeld? Hier ligt nu wel een moeilijkheid. In het algemeen kun je wel zeggen, dat voor iedere gelovige moslim de Koran heilig is. Ook al staan er fouten in en oproepen tot geweld en doodslag en kunnen gematigde moslims dat ook niet goed een plaats geven in hun moderne bestaan, toch vindt een moslim, dat Allah dat eens en voor altijd tot ons neergezonden heeft in zijn ondoorgrondelijke wijsheid en zal geen moslim die passages mogen en willen schrappen. Intussen zijn er onder moslims gematigden en fundamentalisten. Gematigde moslims - en dat zijn in ons land verreweg de grootste groep – die lang niet alle teksten in de Koran thans nog praktisch uitvoerbaar achten, en zeer orthodoxe moslims, de extremen, die voor aanslagen op de westerse beschaving een legitimatie zoeken, en ook kunnen vinden, wanneer zij hun Koran van kaft tot kaft letterlijk opvatten. Uit onderzoek is voorts gebleken, dat 30 à 50 % van de Nederlandse moslims de sharia stelt boven de Nederlandse grondwet, al vinden velen onder hen, dat men thans, bij gebrek aan een meerderheid er voor in de Nederlandse samenleving, zich te houden heeft aan de Nederlandse wetgeving. 6% van de Nederlandse moslims is voor steniging van afvalligen en van overtreders van de sharia. Ook hier is er weer op het punt van de waardering van Koran en Bijbel een verschil tussen Islam en christendom. Wij christenen kennen een tijd- en cultuurgebonden opvatting van de Bijbel èn wijzigingen door de komst van Jezus Christus. De Oud-Testamentische offerwetten bijvoorbeeld gelden voor ons niet meer, want die zijn in het offer van Christus vervuld; „het is volbracht‟. De positie van de vrouw wordt een andere en betere in de christelijke periode dan in het oude jodendom en dan in het vroege christendom. Ook is de doodstraf afgeschaft. In de Islam ligt dat anders, omdat de Koran geen ontwikkeling en groei door de tijden heen kent, maar gebleven is zoals in Mohammed‟s tijd en sindsdien „geen afwijking heeft‟. Er is wel een kritische Islam- en Koranwetenschap, maar vrijwel alleen buiten de officiële geestelijke leiding en leiders. Vergelijkbaar met het Rooms-Katholicisme; wel kritische roomskatholieken en organisaties, maar de geestelijke elite en leiding in de kerk toont geen beweging naar verandering, bijvoorbeeld op het punt van afschaffing van het coelibaat. De kritische moslima Nahed Selim, die de islamitische gemeenschap van binnenuit kent, schrijft in Trouw van 12 jan.2008: ´…de bronnen van de islam, de Koran en de overleveringen gelden voor alle stromingen van de islam in een zeer letterlijke vorm. Alleen een paar kleine afsplitsingen, zoals de soefi´s, de alevieten, de Ahmadiyya en de koranleden trekken dat enigszins in twijfel….Een moskee, kortom uit welke richting dan ook, is per definitie orthodox en hanteert de letterlijke interpretatie. Onder geestelijken en imams tref je weinig hervormers aan….Het bestaan van verlichte of liberale moslims is nog geen bewijs voor het bestaan van een verlichte of liberale islam….Hervormers kunnen Koranteksten of geloofsopvattingen niet openlijk en rechtstreeks bekritiseren. Willen ze niet uit de gratie vallen dan moeten ze vaak op eieren lopen om gevrijwaard te blijven van bedreiging en uitsluiting´(einde citaat). De door Nahed Selim geschetste situatie maakt het voor een geslaagde immigratie van moslims in onze samenleving daarom zo moeilijk.
6 Toch zal alleen een vernieuwing en mentaliteitsverandering binnen en vanuit de islamitische gemeenschappen en landen zelf moeten komen, wil er een goede verstandhouding op gang komen. Bijvoorbeeld door de doorwerking van opvattingen van filosofen en anderen in die gemeenschappen, die westerse waarden als individuele en godsdienstvrijheid propageren. En die zijn er. Hoopgevend is ook, dat blijkens volksopstanden, de volkeren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten het fundamentalisme van de geestelijke elite en de dictatuur van de politieke elite zat wordt. En daarmee kom ik tot mijn laatste punt. D. Onze houding tegenover moslims en hun waardering van de Koran. 1. Laten we allereerst bedenken, dat wij zelf de huidige oudste generatie moslims ons land hebben binnengehaald. Zij vroegen niet om binnen te mogen komen; wij trokken hen aan, voor klussen in onze laagste beroepen. Wat dat betreft hebben bijvoorbeeld Zwitserland en Singapore dat beter gedaan. Ook zij haalden buitenlandse gastarbeiders binnen, maar voor bijvoorbeeld 4 jaar , en zonder hun familie, met een regeling voor tussentijdse vakanties naar het thuisland, en met het aanbod van verlenging voor een tweede en laatste periode, mits zij zich goed hadden gedragen; daarna werden ze afgelost door een nieuwe instroom. Zo bleven zij „gastarbeiders‟. (Merkwaardig is overigens, dat deze term inmiddels geheel verdwenen is!) Nu wij het anders hebben gedaan, hebben wij daarvoor wel onze verantwoordelijkheden te nemen. 2. Laten wij ook bedenken, dat met name de eerste generatie immigranten vooral kwam uit de binnenlanden van Turkije en Marokko, zo vanuit uiterst primitieve plattelandstoestanden en conservatieve geloofs- en levensopvattingen overgepoot in onze hoogontwikkelde westerse samenleving met totaal andere rechten en vrijheden. Dan ben je niet opeens zomaar eventjes geïntegreerd. Dat kost jaren. 3. Ook zijn, in eigen land vervolgde, moslims toegelaten tot ons land. Dat is conform een goede eeuwenlange Nederlandse traditie: ons land als een nieuw en blijvend toevluchtsoord bieden voor mensen in nood; joden veelal en vele anderen. Talloos vele namen herinneren ons daar tot op de dag van vandaag aan: de filosoof Descartes, de dichter en auteur Da Costa, de voormalige minister van justitie Hirsch Ballin, Kader Abdolah, enzovoort. Die opvang is niet alleen geheel in de lijn van een humane beschaving, maar ook in de geest van een christelijke cultuur en in navolging van Christus zelf, die naastenliefde predikt en mensen ziet als mede-schepselen en beelddragers van God. 4. Vele moslims – wellicht de meeste? – zijn goed geïntegreerd in onze samenleving, met name de hogeropgeleiden onder hen. Voorbeelden : Aboetaleb, burgemeester van Rotterdam, Albayrak, oudstaatssecretaris van justitie. Zij blijven zichzelf vaak als moslims zien, ook nadat zij Nederlandse burgers zijn geworden, respecteren en volgen de Nederlandse wetgeving en willen zich aangesproken weten op dat respect. Het gaat niet aan er van uit te gaan, dat deze moslims ons als „varkens, apen en ezels‟ beschouwen. Dat suggereerde de Arabist Prof. Hans Jansen overigens enige jaren geleden wel in TV-forums, toen hij er op wees, dat de Koran zo de ongelovigen ziet en hij dat in een boek had gepubliceerd. Inderdaad staat dat zo in de Koran (S. 5:60; 84, en andere plaatsen). Maar geen weldenkend mens haalt het toch in zijn hoofd aan te nemen, dat de burgemeester van Rotterdam bijvoorbeeld zijn gemeenteraadsleden ziet als varkens, apen en ezels. Prof Jansen is dan wel heel fout bezig met onnodig onrust te zaaien tussen bevolkingsgroepen. 5. Eenzelfde verkeerde houding is ten sterkste af te keuren, wanneer men zonder enige nuance alle moslims in onze samenleving discrimineert. Want dat doet de parlementariër Wilders wel, wanneer hij mensen, die zeggen hun godsdienst te belijden, toevoegt, dat zij slechts een achterlijke middeleeuwse ideologie volgen, en de Koran, die voor moslims heilig is, op een lijn stelt met „Mein Kampf‟ van Hitler en daarom de Koran in Nederland verboden moet worden. Want al kan ik gegronde bezwaren hebben tegen andermans godsdienst en cultuur, daarom mag ik hen nog niet
7 verachten en vernederen door bijvoorbeeld te spreken over een op te leggen „kopvondentax‟, als een soort belasting, die Wilders voorstelt op het dragen door moslimvrouwen van hoofddoekjes. Dat is hierom zo vernederend en haatdragend, omdat ik hem nooit heb horen klagen over nonnen, die ook een kap dragen, of over de Urker vissersvrouwen of de Zeeuwse of de Friese vrouwen, of de vrouwen van Spakenburg en Huizen, waar nog steeds vele vrouwen hoofdkappen dragen en dat zelf niet zien als een onderdrukking van de vrouw. Nee, bij moslimvrouwen zijn het opeens „kopvonden‟ en zij lijden daarmee allen aan verdrukking. En zij moeten allemaal, met hun mannen en kinderen, apart en anders dan gewone burgers, geregistreerd worden. Het ontbreekt er nog aan, dat ze, in navolging van de Jodenster, met een halve maan op hun kleding weggezet moeten worden. 6. Tenslotte ben ik van mening, dat, meer nog dan tot dusver gebeurt, in ons land het contact en debat met vooral vooraanstaande moslims moet worden geïntensiveerd. Bijvoorbeeld om hen, en met name ook imams, uit te lokken tot een oprechte en royale afwijzing van het geweld van extreme groeperingen. En vanzelfsprekend dienen terroristische allochtonen stevig aangepakt te worden. Ook dienen moslims uitgelokt te worden tot een open gesprek over de wijze, waarop de geestelijke elite van de moslimgemeenschap de Koran leest, interpreteert en toepast. Het is ook zeer wenselijk, dat bijvoorbeeld de Moslimomroep alles er aan doet om op dit punt ook openheid te betrachten. Wie godsdienstvrijheid – kostbaar erfgoed van een humane en christelijke beschaving – beperkt tot de eigen godsdienst, komt in de kortste keren to discriminatie van en dictatuur over andersdenkenden. Dat geldt uiteraard ook voor islamietische landen ten opzichte van de daarin levenden christelijke minderheden. In dit verband is het goed, dat de Nederlandse regering, na de schokkende moord op Theo van Gogh in 2004 door een regelmatig bezoeker van een zeer orthodoxe moskee in Amsterdam, besloot, dat, op termijn, alleen nog in Nederland opgeleide imams mogen voorgaan in de moskeeën en niet telkens uit Turkije of Marokko imams vanuit een heel andere cultuur worden ingevlogen in Nederland. Zo zijn er thans drie instituten voor opleiding van in Nederland wonende jonge moslims tot imam: aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, de Hogeschool Holland en de Universiteit te Leiden. Vijf islamitische koepelorganisaties geven hun steun aan deze opleiding. Een woordvoerder van de Unie van Marokkaanse Moslimorganisaties in Nederland bracht zijn instemming hiermee als volgt onder woorden: „Ik ben voorstander van een Nederlandse imamopleiding, omdat mijn kinderen en kleinkinderen een imam, die in het Arabisch preekt, straks niet zullen begrijpen‟. Zo ook kan de moslimjeugd, onderwezen door een imam opgeleid in Nederland, die bekend is met de Nederlandse cultuur, behoed worden voor radicalisme en extremisme. En dat is een gunstige ontwikkeling. Ik sluit af en ik dank U voor uw aandacht. Prof. Dr. Jac. J. Rebel, In het Tienderveld 52, 6093 JL HEYTHUYSEN(L), Telef. 0475 491204 E-mail:
[email protected] Lezing Koran, gehouden voor : - Seniorenvereniging, te Heythuysen,18 jan. 2008(I) - Probusclub, te Heythuysen, 15 mei 2008(II) - KBO, Afd. Maaskernen, te Maasbracht, 21 mei 2008(III) - Gemeeenteavond PKN, te Maasbracht, 7 nov. 2008(IV) - Kath. VrouwenGilde, te Roermond, 18 maart 2009(V)
-
8 KBO, Afd. Roerdalen, te Melick, 14 mei 2009(VI) Kath. VrouwenGilde, te Sittard, 13 okt.2009(VII) Kath. VrouwenGilde, te Hoensbroek, 15 sept. 2010(VIII) Rotary Club, te Maaseik (Belgie), 9 nov. 2010(IX). Kath. VrouwenGilde, te Blerick, 26 jan. 2011(X). Probusclub, te Dilsen-Stockum (Belgie), 23 maart 2011(XI).