Mama, wat eten wij ?
‘… Natuuronderwijs in het basisonderwijs is situaties creëren waarin de leerlingen de kans krijgen om te ontdekken, te ervaren, te exploreren en al spelend te onderzoeken …’ ‘… In een door mensen geconstrueerde wereld kan men zich moeilijk een situatie voorstellen die niet in mindere of meerdere mate een technische dimensie bezit. Dit is ook de wereld waarin jonge kinderen opgroeien en waarop ze zowel mentaal als materieel greep willen krijgen …’ ‘… leren rekening houden met andere gezinsvormen dan het eigen gezin of in het eigen denken en handelen vormen van racisme en etnocentrisme leren onderkennen en vermijden …’ ‘… De kinderen verwerven inzicht en worden vaardig in het omgaan met de dagelijkse of cyclische tijd en met de historische of lineaire tijd, …’ Dit zijn enkele citaten uit de eindtermen voor het basisonderwijs rond natuur, techniek, ruimte, maatschappij, tijd, … Het is voor leerkrachten niet altijd eenvoudig om met hun leerlingen deze eindtermen te behalen. Met dit beeldmateriaal willen wij jullie op weg helpen. Duidelijk beeldmateriaal is moeilijk te vinden, maar is heel belangrijk. We leven nu eenmaal in een visuele cultuur, waar beelden langer blijven hangen dan woorden. Het bijbehorende lesmateriaal is zo opgesteld dat de leerlingen op een leuke en speelse manier leren werken met het beeldmateriaal en kennis opdoen over landbouw, het gezinsleven, de natuur, … Door realistische foto’s aan te bieden willen wij een waarheidsgetrouw beeld geven van onze landbouw. Zo kunnen de kinderen zien hoe het er in werkelijkheid aan toegaat. Een varkensstal is niet kleurrijk, een varken is niet felroze en mest heeft niet alle kleuren van de regenboog. Bekijk de foto’s met je leerlingen, steek je neus in de lucht en voor je het weet sta je al met je voeten in de aarde, op een echte boerderij.
Wat kan je zoal verwachten? BOER in BEELD bestaat uit verschillende themareeksen. Elke reeks behandelt een bepaald aspect van de boerderij, een bepaalde teelt of diersoort. Een fotoreeks bestaat uit de volgende elementen: • Tien tot vijftien basisfoto’s, gedrukt op hard karton op A4-formaat. Op de achterkant van deze foto’s vind je (voor)leesteksten, weetjes, opdrachtjes of zegswijzen. • Elke reeks bevat ook aanvullende foto’s die het thema verder uitdiepen. Deze foto’s hebben op de achterzijde een titel en een korte verwijzing naar de respectievelijke reeks. Op een indexfiche krijg je een overzicht van alle foto’s. • Een lesboekje met meer uitleg over de te behalen eindtermen/ontwikkelingsdoelen, enkele suggesties en voorstellen voor lessen en de nodige achtergrondinformatie over het thema. De fotoreeksen, aangevuld met extra werkblaadjes, knutselopdrachten, tekenprenten enz. vind je ook terug op de website www.boerinbeeld.be.
-3-
Mama, wat eten wij?
Inhoud
Gezonde voeding is een belangrijk aandachtspunt voor een gezond leven. Ook in het onderwijs is dit thema niet meer weg te denken. Maar hoe kan je aan een kleuter tonen waar die gezonde voeding vandaan komt? De meeste kleuters zullen antwoorden: ‘uit de winkel’ of ‘van de fabriek’. Dat is wel juist, maar niet volledig. Melk uit de fles komt van de koe, een lekkere worst komt van het varken, cornflakes worden gemaakt van maïs, appelsap komt van de appel… en ga zo maar door. De basisproducten voor onze voeding worden op de boerderij geteeld of gekweekt. Die boerderij herbergt een rijkdom aan producten die de kinderen meestal niet kennen in hun oorspronkelijke vorm. Met deze fotoreeks willen we kleuters laten kennismaken met basisvoedingsproducten, waar ze vandaan komen en hoe je ze in de winkel kan vinden en herkennen. Ook de plaats van deze basisproducten in een gezonde en evenwichtige voeding en de relatie met de alom bekende voedingsdriehoek komt aan bod. Veel succes en … smakelijk!
Ontwikkelingsdoelen .................................................................................................................6 Aan de slag ................................................................................................................................8 Ideeënbus.................................................................................................................................12 Op de achtergrond, info voor de leerkracht ............................................................................13 Voedingsdriehoek ....................................................................................................................17 Bronnen ...................................................................................................................................21 Colofon ................................................................................................................................... 24
Pictogrammen Onderwijs/leergesprek
kringgesprek
zelfstandig werken
partnerwerk
groepswerk
luisteren
denken
zoeken
lezen
lijmen
knippen
meten
tekenen
-4-
-5-
Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie
Wiskundige initiatie
De kleuters 1.1 kunnen mensen, dieren en planten ordenen aan de hand van een eenvoudig, zelf gevonden criterium. 1.6 kunnen bij zichzelf aangeven welk lichaamsdeel instaat voor het horen, zien, ruiken, proeven en voelen. 1.6 kunnen verschillen in de vorm, de geur, de smaak, het geluid, de kleur en in aanvoelen onderscheiden. 1.8 kunnen met hulp van een volwassene eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur. 1.12 tonen een houding van zorg en respect voor de natuur. 4.2 kunnen in een concrete situatie het onderscheid maken tussen geven, krijgen, ruilen, lenen, kopen en verkopen.
De kleuters kunnen 2.1 handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken. 2.2 dingen kwalitatief vergelijken en samenbrengen op basis van één of twee gemeenschappelijke kenmerken.
Nederlands De kleuters kunnen 1.3 een voor hen bestemde mondelinge boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. 1.5 een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen. 2.1 een voor hen bestemde mededeling, een verhaal, zo (her)formuleren dat de inhoud ervan herkenbaar overkomt. 2.5 iemand of iets beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of specifieke eigenschappen. 4.1 een ervaring, een verhaal weergeven door middel van visueel materiaal.
Muzische vorming De kleuters kunnen 1.1 hun visuele waarneming en beeldend geheugen versterken en vergroten door beeldelementen te herkennen. 1.5 impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden. 2.1 klanken, geluiden, stilte en stemmingen in beluisterde muziek ervaren en herkennen. 3.1 eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens en handelingen verwoorden. 3.2 zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. 6.1 openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving. 6.3 vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl te tonen.
-6-
-7-
Aan de slag
Elke dag een foto Algemeen doel
Wat zit er in mijn winkelmand?
De kleuters kunnen de herkomst van hun voedsel verwoorden.
Algemeen doel Kennismaking met de winkel en verpakkingen. (Maak op voorhand het winkeltje in de klas leeg.)
Doelstellingen • De kleuters kunnen plezier beleven aan activiteiten waardoor ze de wereld verkennen. • De kleuters kunnen in de winkel onderscheid maken tussen geven, krijgen, ruilen, lenen, kopen en verkopen. • De kleuters kunnen verpakkingen sorteren op basis van verschillende criteria. • De kleuters kunnen verwoorden wat ze zien. • De kleuters kunnen vragen stellen over wat ze op een foto zien. • De kleuters kunnen het verhaal van een foto weergeven.
Doelstellingen • De kleuters kunnen een dier of plant beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of specifieke eigenschappen. • De kleuters kunnen voedsel ordenen aan de hand van eenvoudige, zelf gevonden criteria. • De kleuters kunnen hun eigen ervaringen verwoorden. • De kleuters kunnen verwoorden waar hun voedsel vandaan komt. • De kleuters kunnen begrijpen dat voedsel een oorsprong heeft. • De kleuters kunnen verwoorden op welke plaats het voedingsmiddel in de voedingsdriehoek staat. • De kleuters kunnen openstaan voor nieuwe dingen in hun omgeving.
Materiaal Materiaal • Foto ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wat zit er in mijn winkelmand?’ • Verpakkingen van voedingswaren
Lesverloop
• • • • • •
Elke dag een foto uit de reeks Verpakkingsmateriaal dat bij de foto past Enkele producten om te proeven Blinddoeken Voedingsdriehoek (deze kan je downloaden op www.boerinbeeld.be) Een sterk verkleinde kopie van de foto die je bespreekt
Introductie De kleuters zitten samen met de juf in een kring. De juf vertelt dat ze een foto mee heeft. Laat de kleuters verwoorden wat ze op de foto zien. Kern De juf legt de foto in de kring. Laat de kleuters even kijken. Stel de vraagjes die op de foto staan. Enkele bijkomende vraagjes zijn: ‘Mag je zomaar iets meenemen uit de winkel?’, ‘Waarmee moet je betalen?’, ‘Mag ik de yoghurt ruilen in de winkel ook al heb ik er al van gegeten?’, ‘ Mag ik naar de winkel gaan en een vork lenen om te eten en die dan terugbrengen?’… Leg nu de verpakkingen in de kring. Laat de kleuters zelf criteria bedenken om de verpakkingen te sorteren: kleur, grootte, dierlijke producten, plantaardige producten… Na enkele keren de kleuters te laten sorteren, sorteert de juf zelf de verpakkingen per thema dat zal worden aangekaart. Slot
Lesverloop Introductie De kleuters zitten samen met de leerkracht in een praatkring. Laat de kleuters de foto zien en laat ze verwoorden wat ze erop zien. Laat hen hun eigen ervaringen met het product verwoorden. Kern De juf vertelt het verhaal dat bij de foto hoort. Stel de vraagjes die op de foto staan en laat de kleuters antwoorden. Laat hen de plant of het dier beschrijven. Blinddoek om beurten een kleuter, die mag proeven van een product. Laat hen raden wat het is en vraag dan of het gemaakt is van het product dat jullie bespreken. Leg een hele hoop verpakkingen in het midden van de kring en laat de kinderen er de verpakkingen uithalen die van het product afkomstig zijn.
Zet met de kleuters de verpakkingen in het winkeltje. -8-
-9-
Houd enkel de juiste verpakkingen over om die dan in het winkeltje te plaatsen. Toon de kleuters de voedingsdriehoek en vertel heel kort waarom die zo belangrijk is. Toon de kleuters waar het product staat op de voedingsdriehoek en leg hen kort uit waarom. Kleef de kopie van de foto naast het juiste vakje van de voedingsdriehoek. Bijvoorbeeld:
Materiaal • Foto’s ‘Mama, wat eten wij?’ • Een puzzel van de boerderijtekening die in het pakket zit (zorg dat je voldoende vraagjes hebt om de puzzel te maken). • Proevertjes • Een prijs voor de kleuters (boerderijdiploma, een glas melk,…)
Lesverloop Introductie De kleuters zitten in de kring. Je vertelt hen dat je vraagjes zal stellen of dat ze doe-opdrachtjes mogen uitvoeren. Bij een juist antwoord of een goed uitgevoerde opdracht krijgen ze een puzzelstukje. De kleuters moeten zelf de puzzel maken. Wanneer de puzzel helemaal af is, krijgen alle kleuters een prijs. Als de kinderen willen antwoorden op een vraag, raadsel, rijm, of willen meedoen aan een doe-opdracht, dan steken ze gewoon hun vinger in de lucht. Kern
Slot Laat de kinderen om beurten verwoorden wat ze zelf het liefste eten. Je kan de kinderen na het klassikaal moment in groepjes van zes opdrachten laten uitvoeren die op de kaart staan of die je op de website of in het hoofdstuk ‘Ideeënbus’ vindt.
Gezond boerenverstand aan zet Algemeen doel Evalueren wat de kleuters hebben geleerd.
Doelstellingen • • • •
De kleuters kunnen plezier beleven aan activiteiten waardoor ze de wereld verkennen. De kleuters kunnen via kijken en proeven voedingsmiddelen herkennen. De kleuters kunnen zich inleven in dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. De kleuters kunnen tegen hun verlies.
Zorg ervoor dat je voldoende vragen hebt om de quiz te spelen. Maak de vragen niet te moeilijk. Steek er af en toe ook een grappige vraag in.
Opdrachten
Proeven
Noem eens: - een dier dat melk geeft; - een groene groente; - een fruitsoort die rood is; …
Wie iets wil - Ik geef melk en heb - Geen boer proeven zwarte vlekken (een koe). zonder paard, steekt een - Ik ben dik en heb een geen varken kaartje in stekkerneus (een varken). zonder de lucht. - Ik ben rood, rond en heb (staart). een kroontje op mijn - Ik kakel in de hoofd (een tomaat). wei en dan - Ik ben groen en heel erg leg ik een (ei). lang (een komkommer). - Ik leg vaak een ei, ik woon … in een hok en ik zeg tok (een kip). …
Goed of fout: - Een kip legt een ei. - Een tomaat is blauw. - Een koe geeft chocomelk. …
Raadseltjes
Rijmen
Slot Zet de klas terug in orde en reik de prijs uit aan alle kleuters. 1
- 10 -
Meer info over de voedingsdriehoek vind je op het einde van deze lesbundel.
- 11 -
Ideeënbus Enkele ideetjes om dit thema verder uit te diepen - Een uitstap naar een echte boerderij kan de kleuters helpen om zich alles levendiger voor te stellen. ‘Met de klas de boer op’ is een project van de provincie West-Vlaanderen. Een zestigtal boerderijen wordt begeleid, gevormd en ondersteund voor het ontvangen van kinderen op de boerderij. Met je klas kan je ook een subsidie ontvangen. Meer uitleg over deze subsidie en de adressen van de boerderijen vind je op www.metdeklasdeboerop.be. - Speel de voedselmemory die je via de website kan downloaden. Combineer het eindproduct met het basisproduct, bijvoorbeeld brood met tarwe. - Ga eens met de kleuters naar de winkel en koop er allerhande producten. Ga daarna naar de boerderij en zoek de oorsprong van het gekochte product. Je kan als afsluiter een gerecht maken met al die ingrediënten. - Leg elke dag in het winkeltje enkel de producten die je die dag bespreekt. - Proeven van voedingsproducten. Je kan een verkiezing houden voor het lekkerste voedingsproduct. - Maak in de turnles een wasmachine (hindernisparcours) voor de kinderen. Zij zijn groenten en fruit die moeten gewassen worden voor ze naar de winkel mogen. - Zelf marsepeinen diertjes, groenten, fruit… maken, en natuurlijk ook opeten. - Hang in de verkleedhoek pakken van fruit, groenten, dieren… - Maak een maïsbak in plaats van een zandbak. Zet er een weegschaal en schalen bij zodat de kinderen kunnen meten en wegen. - Maak een hoek met tractoren en andere landbouwmachines. - Vraag aan ouders of ze kleine traptractors en dergelijke hebben om er buiten op de speelplaats mee rond te rijden. - Bekijk op de website de leuke werkblaadjes die je kan gebruiken in contractwerkjes. - Betrek de ouders bij dit gezonde thema: geef leuke gerechtjes mee in het heen- en weerschriftje, geef leuke tips om met de kinderen te koken,… - In de uitleendienst van het Proefcentrum voor Land- en Tuinbouw te Rumbeke-Beitem kan je een grote voedingsdriehoek (1,5 m op 1,5 m) lenen. Dit is een grote zeildoek die je kan ophangen of op de grond leggen. Meer info vind je op www.onthaalopdeboerderij.be/uitleendepot. - …
Op de achtergrond, info voor de leerkracht Het rund Op runderboerderijen vind je voornamelijk ofwel vleesvee ofwel melkvee. Er bestaan ook nog dubbeldoelrassen; dit zijn runderen die zowel voor het vlees als voor de melk gekweekt worden. Vleesvee is erg gespierd en ziet er dik uit, terwijl melkvee er mager uitziet. Voor elk doel bestaat er een type rund. Onder het vleesvee is het Belgische witblauwe ras een topper. Dit is een gespierde dikbil. Onder het melkvee spant de Holsteiner-Friesian de kroon. Deze koe is wit met zwarte vlekken. Je ziet ze al van ver in de weide staan. Runderen krijgen meestal horens, zowel de stieren als de koeien. Maar omdat het veiliger is voor de landbouwer en voor de dieren zelf worden die horens van jongs af aan afgebrand of met een pasta ingesmeerd zodat ze niet meer groeien. Een stier heeft meestal een neusring in zijn neus. Door die neusring kan de boer de stier makkelijker in toom houden. Dat is nodig, want elk jaar zijn er boeren die gewond raken of sterven na een aanvaring met een stier. Meer info over runderen vind je terug in de reeks ‘De grazende melkfabriek’.
Het varken Het varken wordt gehouden voor het vlees of om te fokken. De ene soort zijn vleesvarkens of mestvarkens, de andere zijn fokvarkens. Bij de geboorte ontstaat er direct een hiërarchie onder de biggen. De sterkste kiezen onmiddellijk de voorste tepel bij de zeug, want daar komt de meeste melk uit. Later zijn het ook de sterkste biggen die het eerst bij de etensbak staan. De zwakke biggen daarentegen worden vaak verwond en hebben meer kans om te sterven. Varkens zijn niet zo lief en zachtaardig als ze eruitzien. Gewonde dieren worden vaak verstoten. Dit is een gedrag dat nog afstamt van de wilde varkens, waarbij gewonde dieren de kudde deden vertragen en een gevaar vormden met het oog op roofdieren. De keuze was simpel: ofwel het zwakke dier achterlaten ofwel het dier meenemen en de kans lopen aangevallen te worden. Het varken is een proper dier; het houdt een deel van zijn hok als toilet, een ander deel als eetruimte en nog een ander deel als slaapplaats. Maar waarom ploetert een varken dan zo graag in de modder? Dat varkens van modder houden, komt omdat ze niet kunnen zweten. Ze gebruiken de modder als afkoelingsmiddel. Die modder beschermt hen ook tegen vliegen, parasieten, muggen,… Varkens zien niet goed, maar ruiken des te beter. Dat is een wetenschap die mensen al heel lang gebruiken om onder andere truffels uit de grond te halen. Varkens hebben ook een ‘talenknobbel’: aan de hand van ongeveer 26 knorgeluiden communiceren ze met elkaar. Meer info over het varken vind je ook in de fotoreeks ‘Varkens in beeld’.
- 12 -
- 13 -
Het komt voor de bakker: graan
Fruitig fruit
Graan speelt een belangrijke rol in de wereld. Het staat niets voor niets net boven het vak ‘water’ in de voedingsdriehoek. Graan is een verzamelnaam voor verschillende soorten, zoals fruit een verzamelnaam is voor appels, peren, pruimen… De vier meest gekende graansoorten zijn gerst, tarwe, haver en rogge. Al deze granen zijn familie van het gras. Per graansoort zijn er dan nog een heleboel variëteiten. Gekende tarwevariëteiten zijn wintertarwe en zomertarwe. Wanneer de tarwe rijp is, wordt die met een dorser geoogst. De stengels van de tarwe komen op de grond terecht en worden na het drogen in balen geperst. Dit is stro. De graankorrels worden naar de molen of maalderij gevoerd. Daar worden ze eerst gewassen en de slechte korrels worden uitgeselecteerd. Daarna worden de korrels gebroken tussen twee cilinders. De buitenkant van de korrels barst, waardoor de bloem vrijkomt. Daarna wordt de bloem gezeefd tot een fijne witte bloem. Dit is een basisbloem. Meestal wordt de tarwebloem nog vermengd met verbeteraars of met andere graansoorten.
In de fruitteelt is er ook een grote verscheidenheid. Er zijn fruitbomen, met onder meer appels, peren, kersen, pruimen,… en klein fruit, zoals frambozen, bramen en aardbeien. Fruitbomen zijn meestal bomen die geënt zijn. Dat wil zeggen dat hun kruin op een traag groeiende stam wordt gezet als ze nog heel kleine plantjes zijn. Daardoor wordt de stam niet hoog en hangt het fruit niet zo hoog. Zo kan het fruit makkelijker geplukt worden. Ook in de fruitteelt wordt er met substraat gewerkt. Heel veel aardbeien worden op die manier geteeld. Fruittelers doen dit onder andere omdat ze de aardbeien in bakken op plukhoogte kunnen zetten. Zo hoeven ze zich niet de hele tijd te bukken om de aardbeien te plukken.
Maïs Maïs is net als onder meer tarwe en rogge familie van de grasachtigen. Het is als het ware reuzegras. Maïs hebben we te danken aan het Mayavolk. Maïs speelt zelfs een heel grote rol in hun scheppingsverhaal. De maïs die in België wordt geteeld, dient bijna uitsluitend als voeder voor de dieren. De maïs wordt in september geoogst en heel vaak wordt hij in kuilsilo’s gelegd. Dat zijn grote witte plastic hopen, bedekt met autobanden. Je ziet ze vaak op een landbouwbedrijf liggen. In kuilsilo’s kan de maïs heel lang bewaren. Maïs is een van de meest geteelde gewassen ter wereld. Het dient als voedsel voor mens en dier. Het draagt ook bij tot het omzetten van CO2 in O2 (zuurstof). Dat doen alle planten, maar maïs nog meer dan andere. Daarnaast biedt maïs bescherming aan veel vogels en kleine dieren.
Pom, pom, pom, aardappelen alom Een veelzijdige knol uit Amerika... Toen Columbus Amerika ontdekte, bracht hij de aardappel mee naar Europa. De mensen hier waren er eerst niet echt voor te vinden. Ze aten in het begin de bloemen op, maar deze zijn giftig. Veel mensen werden daardoor ziek en stierven. Pas later werd duidelijk dat je de knollen moest opeten. En toen sloot men de aardappel in de armen. De aardappel heeft al heel veel mensen het leven gered. Tijdens hongersnoden was hij heel vaak de redder in nood. De aardappel heeft een uitgebreide familie, die van de nachtschadigen. Zowel tabak als jasmijn, tomaat, aubergine en paprika behoren tot deze familie. Het is dankzij de aardappel dat we de herfstvakantie hebben. Vroeger werden de aardappelen met de hand uit de grond gehaald. Dit gebeurde in het najaar. Het waren vooral kinderen die dit moesten doen en zij bleven dan thuis van school. Daarom besloot de regering de ‘herfstvakantie’ in te lassen. De aardappel wordt op wel honderd verschillende manieren gegeten, maar hij dient niet enkel als voedsel. Van aardappelzetmeel wordt er ook lijm, stijfsel en alcohol gemaakt.
Van ei tot kipfilet: de kip Groentjes van hier verorberen we met plezier Groenten worden op verschillende manieren geteeld. Er zijn vollegrondsgroenten en er is substraatteelt. Vollegrondsgroenten zijn groenten die in de aarde worden gezaaid of geplant. Dit kan zowel in openlucht als in serres. Vollegrondsgroenten die in openlucht worden geteeld zijn bijvoorbeeld prei, bloemkool, courgettes… Vollegrondsgroenten die in serres worden geteeld zijn onder meer sla en veldsla. In de volle grond zitten de nodige voedingsstoffen en het nodige water om de plant voor een deel van voeding te voorzien. Substraatteelt houdt in dat de aarde vervangen wordt door blokjes van rots- of glaswol. Daarin wortelen de planten. Daarmee alleen heeft de plant natuurlijk niet genoeg, daarom worden er via een druppelaar opgeloste voedingsstoffen in het substraat gedruppeld. Groenten die zo geteeld worden zijn tomaten, paprika’s, komkommers…
- 14 -
Een kip wordt gehouden voor het vlees (vleeskippen) of voor de eieren (legkippen). Zowel van vleeskippen als legkippen begint het leven in de broeierij. Daar worden de eieren uitgebroed. Wanneer de kuikens oud genoeg zijn, vertrekken ze naar een pluimveebedrijf, waar ze ofwel tot legkip of tot vleeskip zullen uitgroeien. Legkippen leggen eieren vanaf 18 weken. Ze blijven ongeveer 13 maanden op het bedrijf als ze voldoende eieren blijven leggen. Ze doen er 25 uur over om één ei te maken. Als ze niet meer leggen, gaan ze naar het slachthuis en eindigen ze als soepkip. De huisvesting van legkippen kan sterk verschillen. Er zijn drie soorten stallen: batterijkooien, stallen voor scharrelkippen en scharrelstallen met vrije uitloop. Voor elk type gelden Europese normen. Batterij-eieren vind je bijna niet meer in de winkels. Ze dienen vooral voor de voedingsindustrie. Scharrelkippen blijven altijd in een stal, maar zitten niet in kooien.
- 15 -
Scharrelkippen met vrije uitloop mogen overdag vrij naar een buitenweide. Vleeskippen of vleeskuikens zijn kippen of hanen die speciaal voor het vlees worden gekweekt. Als de kuikens uit het ei komen, worden ze naar grote stallen gebracht. Er zitten ongeveer 15 kuikens per m2. Omdat de kuikens nog te klein zijn om zichzelf te verwarmen, wordt de temperatuur op zo’n 35°C gehouden. De diertjes kunnen naar hartenlust eten en drinken. Wanneer de kippen of hanen op de leeftijd van 6 tot 10 weken geslacht worden, spreekt men over een braadkip. De kippen of hanen wegen dan rond de 2 kilo.
Lekkers voor mijn buikje: de suikerbiet Het is aan Napoleon te danken dat wij hier de suikerbiet kennen. Na de kruistochten kwamen de kruisvaders terug met het product ‘sarkara’. Dit was suiker gemaakt uit suikerriet. Het was letterlijk en figuurlijk een kostbaar product. Rond 1800 kwam Napoleon in aanvaring met de Engelsen. Die blokkeerden de Europese havens, waardoor er onder andere geen suiker meer kon ingevoerd worden. Napoleon beval toen om een vervangmiddel voor suiker te vinden. Toen kwam een minister met de suikerbiet op de proppen. De suiker van de suikerbiet was geboren.
Voedingsdriehoek De voedingsdriehoek: algemeen De voedingsdriehoek is opgedeeld in negen categorieën (zeven vakken): - Lichaamsbeweging (onderste balk) - Water - Graanproducten en aardappelen - Groenten - Fruit - Melkproducten en met calcium verrijkte sojaproducten - Vlees, vis, eieren en vervangproducten - Smeer- en bereidingsvet - Restgroep De voedingsdriehoek zit logisch in elkaar. Hoe groter het vak, hoe meer we ervan nodig hebben om gezond te leven. Voldoende bewegen en drinken is heel belangrijk. Uit het vak ‘smeer- en bereidingsvet’ hebben we maar weinig nodig; die producten staan bovenaan. De restgroep is de groep die we niet nodig hebben. Het zijn extraatjes zoals snoep, chips, taartjes en dergelijke. Hoe minder we daarvan gebruiken, hoe beter. Probeer elke dag uit minstens elk vak iets te eten (verderop zie je hoeveel de dagelijkse behoefte is per vakje). Van het restgroepvakje probeer je natuurlijk zo weinig mogelijk te eten. Er zijn enkele regels om een evenwichtig voedingspatroon op te bouwen: - Ontbijt = 1/4 van de dagelijkse energie. - Een gezond ontbijt: kies minstens 4 van de 6 vakjes. - Eet gevarieerd, eet regelmatig, sla het ontbijt nooit over: goed begonnen… - Drinken is gezond! 1,5 liter per dag is een goed gemiddelde. - De melk van onze koeien is rijk aan mineralen, vitaminen en eiwitten. De eiwitten zijn de bouwstenen van ons lichaam, calcium is onmisbaar voor onze beenderen en tanden. - Tarwe en andere granen bevatten koolhydraten. Die zorgen voor de brandstof, de energie voor ons lichaam. - Van smeervetten heb je maar weinig nodig. Ze leveren extra energie, maar je mag ze niet weglaten uit de voeding. Vetten zijn nodig om bepaalde vitaminen en dergelijke op te slaan. - Eieren, vlees of vis bevatten net als melkproducten veel eiwitten, maar ook mineralen zoals ijzer. Deze bouwstoffen zorgen ervoor dat we groeien.
- 16 -
- 17 -
Lichaamsbeweging
Groenten
Naast een goede voeding is lichaamsbeweging erg belangrijk voor een goede gezondheid. Het helpt om je energiebalans in evenwicht te houden. Wat je eet, moet je ook kunnen verbruiken. Met lichaamsbeweging bedoelen we inspanningen met minstens een matige intensiteit: je hart gaat iets sneller slaan, je ademhaling gaat sneller dan gewoonlijk en je kan lichtjes zweten. Hoeveel je aan lichaamsbeweging doet, is afhankelijk van de intensiteit. Een halfuur wandelen of fietsen kan je bijvoorbeeld vervangen door een kwartier hardlopen, of je kan twee keer een kwartier fietsen in plaats van één keer een halfuur. Volwassenen zouden minstens een halfuur per dag moeten bewegen, kinderen minstens een uur.
Groenten zijn de leveranciers van zowel meervoudige als enkelvoudige koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitaminen. Meervoudige koolhydraten zijn zetmelen. Enkelvoudige koolhydraten zijn de echte suikers (fructose, sucrose, lactose,…). Niet alle groenten bevatten dezelfde hoeveelheid van deze voedingsstoffen. Daarom is het heel belangrijk om voldoende af te wisselen. Groenten kan je nooit te veel eten. 300 gram is het minimum voor een dag. Je kiest het best verse groenten of diepvriesgroenten zonder room en/of saus. Groenteburgers gebruik je liefst niet ter vervanging van groenten. Ze behoren tot de restgroep. Peulvruchten (linzen, tuinbonen, erwten,…) behoren niet tot de groenten, maar wel tot de vleesvervangers. Peulvruchten gecombineerd met granen en zaden of ei kunnen perfect vlees vervangen, vandaar dat ze onder de categorie vlees, vis, eieren en vervangproducten staan.
Water Water is een onmisbaar deel van ons lichaam, vandaar dat het op de tweede plaats staat in de voedingsdriehoek. Er wordt aangeraden om 1,5 liter water per dag te drinken. Wie zware inspanningen levert, verbruikt meer vocht. Zo iemand drinkt dan ook het best nog meer. Je kan gewoon water drinken, maar koffie, thee, bouillon en zelfs melk leveren ook vocht. Melk levert ook nog andere voedingsstoffen en wordt daarom bij de groep melkproducten gerekend. Groentesoep/-sap en fruitsap zijn ook vocht, maar ze horen bij de groep groenten en fruit omdat ze ook specifieke voedingsstoffen aanbrengen. Frisdranken, alcoholrijke dranken, energiedrinks,… horen bij de restgroep. Deze bevatten te veel suiker, alcohol… Met andere woorden, vocht dat geen energie levert (energiearme dranken) hoort bij het vakje ‘water’.
Fruit Fruit levert net als groenten zowel meervoudige als enkelvoudige koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitaminen. Maar omdat deze in andere hoeveelheden en soorten aanwezig zijn, splitsen we groenten en fruit in twee aparte vakken. Daarom moeten we elke dag zowel groenten als fruit eten. Je kan fruit eten als tussendoortje of als snack, broodbeleg, dessert,… Zorg dat je per dag minimum twee stuks of 250 tot 350 gram eet, en dan het liefst vers fruit. Blikfruit, vruchtensap/moes, gedroogd fruit kies je het best als middenweg. Stroop, confituur en dergelijke bevatten te veel suikers en horen bij de restgroep. Noten bevatten veel eiwitten en zijn energierijk door hun hoge vetgehalte. Daarom horen ze bij de vleesvervangers.
Graanproducten en aardappelen Graanproducten en aardappelen zijn onmisbaar in onze voeding, omdat ze een heel belangrijke bron van voedingsstoffen vormen. Ze bevatten meervoudige koolhydraten, plantaardige eiwitten, voedingsvezels, vitaminen en mineralen. Ze zijn bovendien relatief arm aan vet. Let wel, afgeleiden en varianten van brood kunnen toch rijk zijn aan vetten en arm aan voedingsvezels (pistolets, suikerbrood, melkbrood,…). Croissants, koffiekoeken en dergelijke rekenen we bij de restgroep. Deze bevatten te veel suikers en vetten. Frieten, chips en kroketten horen ook bij de restgroep. Volkorenproducten krijgen de voorkeur want deze bevatten meer voedingsvezels, vitaminen en mineralen dan de witte soorten. Je eet het best elke dag vijf tot twaalf sneden brood (of 172 tot 420 gram) en drie tot vijf aardappelen (210 tot 350 gram).
- 18 -
Melkproducten en met calcium verrijkte sojaproducten Melkproducten zijn de belangrijkste leveranciers van calcium, maar ook van eiwit en vitaminen uit de B-groep. Calcium is een essentiële voedingsstof die helpt bij de opbouw en het onderhoud van sterke botten. Om osteoporose (botontkalking) te helpen voorkomen is het belangrijk om op jonge leeftijd voldoende calcium in te nemen. Vandaar dat het belangrijk is om dagelijks drie tot vier glazen melk te drinken (450 tot 600 ml) en één tot twee sneden kaas te eten. Andere afgeleide producten zoals yoghurt, karnemelk, pudding, milkshake, smeerkaas, plattekaas,… dragen ook bij tot de inname van calcium. IJs, room, slagroom, vervangroom,… horen bij de restgroep.
- 19 -
Vlees, vis, eieren en vervangproducten
Bronnen
Deze groep is een bron van eiwitten, vitaminen en mineralen. We hebben die nodig voor de groei, opbouw en het herstel van ons lichaam. Per dag volstaat het om 100 gr vlees en/of vleeswaren te eten. Ook voor vis, eieren en sojaproducten geldt dezelfde regel. Met andere woorden: uit deze groep heb je per dag slechts 100 gram nodig – ofwel van vlees, ofwel van vis, eieren of vervangproducten.
Interessante adressen, websites, weetjes Op de website kan je werkblaadjes en bijkomende foto’s downloaden en bestellen. Surf even naar www.boerinbeeld.be.
Smeer- en bereidingsvet Smeer- en bereidingsvet leveren ons eerst en vooral energie, maar ze zorgen ook voor essentiele vetzuren en vetoplosbare vitaminen. Tot de categorie ‘Smeer- en bereidingsvet’ behoren de volgende producten: minarines, margarines, smeervetten, boter, oliën. Plantaardige smeer- en bereidingsvetten zoals plantaardige olie, margarines en minarines zijn rijk aan onverzadigde vetzuren. Deze helpen hart- en vaatziekten te voorkomen. Hoewel je voorzichtig moet zijn in het gebruik van deze vetten, zijn ze toch noodzakelijk in onze voeding. Ongeveer 5 gram smeervet en één eetlepel bereidingsvet per persoon is genoeg voor de dagelijkse hoeveelheid.
Websites www.onthaalopdeboerderij.be www.metdeklasdeboerop.be www.plattelandsklassen.be www.grasspriet.be www.vilt.be www.hetvirtueleland.be www.vlam.be www.123aantafel.be www.VIG.be
De restgroep Hierin kunnen we alle voedingsmiddelen plaatsen die strikt genomen niet nodig zijn in een evenwichtige voeding. Snoepjes, alcoholische en suikerrijke drankjes, mayonaise, croissants, gebakjes, chocolade… vind je in deze groep. Dat wil niet zeggen dat je niets uit deze groep mag eten, maar doe het met mate. Voedingsmiddelen uit de restgroep geven vooral veel energie zonder echt mineralen en vitaminen aan te leveren.
Nuttige adressen Provinciehuis Olympia Landbouweducatie Koning Leopold III-laan 66 8200 Sint-Andries
[email protected] T 050 40 71 69
Bron: www.VIG.be Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingsinstituut voor Land- en Tuinbouw (POVLT) Ieperseweg 87 8800 Beitem/Rumbeke www.povlt.be T 051 27 32 00
- 20 -
- 21 -
Weetjes • Je kan allerhande lesmateriaal gratis lenen in de provinciale uitleendiensten landbouweducatie. Om te weten waar er een uitleendienst in je buurt is, surf je naar www.onthaalopdeboerderij.be. Je vindt er alle adressen en een overzicht van het beschikbare lesmateriaal. • Breng ook eens een bezoek aan een boerderij. In de brochure ‘Met de klas de boer op’ vind je zeker een boerderij in je buurt. Via de website onthaalopdeboerderij (zie websites) kan je de folder verkrijgen. Ook via
[email protected] vind je bijkomende informatie. • Via www.vilt.be krijg je actuele informatie en de laatste nieuwtjes over de landbouw. De website heeft ook een educatief luik, waar je lesmateriaal kan downloaden. • Plattelandsklassen vzw heeft een aantal Grassprietjes uitgewerkt. Dit zijn educatieve tijdschriften over verschillende landbouw- en plattelandsthema’s. Je kan ze gratis downloaden op hun website (zie hierboven). • Plattelandsklassen vzw heeft voor kleuters een lesbundel uitgewerkt over boerderijdieren, ‘Vlekje op vier poten’ en een over tuinbouw, ‘Vlekje in de kleutertuin’. Meer informatie vind je op hun website (zie hierboven).
- 22 -
- 23 -
Dit lesmateriaal is ontwikkeld door WAVI vzw (erkend centrum voor landbouweducatie) in samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen.
Voor algemene informatie over ‘Boer in Beeld’: Landbouweducatie Provinciehuis Olympia Koning Leopold III-laan 66 8200 Sint-Andries T 050 40 71 69 E
[email protected]
Colofon Redactie: Griet Dewaele, Bart Verhaeghen, Nele Dejonckheere Opmaak: Grafische Dienst, Provincie West-Vlaanderen Reclamebureau Magenta, Brugge Foto’s: Peter Cardoen, www.petercardoen.be, Daniël De Kievith Speciale dank aan: AD Delhaize Mandel uit Roeselare voor de gastvrijheid en medewerking Mia Verstraete, tekstchirurg, voor het vervolmaken van de eindteksten
Meer info over de verschillende initiatieven van de provinciale dienst landbouweducatie vind je terug op de website www.onthaalopdeboerderij.be. Tekst en beeld van dit lespakket zijn uitsluitend bestemd voor gebruik in het onderwijs. Bij gebruik door uitgevers en andere organisaties, is vooraf schriftelijke toestemming nodig van de eigenaar van deze tekst en beelden: Provinciebestuur West-Vlaanderen, Provinciehuis Olympia, Koning Leopold III laan 66, 8200 Sint-Andries.
- 24 -
- 25 -
- 26 -