DE KERSTENING VAN HET WAASLAND Dat het kristelijk geloof in het Waasland voor het eerst gepredikt werd door SintAmandus wisten de geschiedschrijvers al lang. Maar de laatste jaren hebben ze door nieuwe studies ontdekt hoe de heilige daarbij te werk is gegaan. Dit is een verhaal dat alle Waaslanders aanbelangt. Het gaat immers over de kerstening van onze verre voorouders en met die kerstening is in ons gewest een nieuw tijdperk van de beschaving begonnen. WIE WAS SINT-AMANDUS ? Amandus werd geboren in Aquitanië, een gebied dat gelegen is in het zuidwesten van Frankrijk. Al vroeg trad hij in een klooster op het eiland d'Yeu, een klein land in de Atlantische oceaan tegenover de kust van de Vendée. Hij verliet zijn klooster om 10 jaar als kluizenaar te gaan leven bij de kathedraal van Bourges. Omstreeks 620 reisde hij naar Rome. Daar zou de apostel Petrus hem in een visioen hebben bevolen het geloof te gaan prediken in Gallië. Wat daar ook van zij, Amandus verlaat Rome en zal voortaan zijn leven lang het geloof prediken in Noord-Gallië waar in die tijd nog vele heidenen zijn. Hij begint zijn prediking in het noorden van Frankrijk. Op zijn tochten is hij vergezeld van een groepje volgelingen. Hij wordt tot bisschop gewijd zodat hij zelf priesters kan wijden. Hij krijgt echter geen bisdom toegewezen; hij is een missionerend bisschop. Te Elno sticht hij een abdij van waaruit zijn volgelingen de kerstening van het omliggende gebied zullen voortzetten. Hij zelf trekt met enkele gezellen meer noordwaarts. De gronden van de abdij te Elno waren hem geschonken door koning Dagobert I, die het missiewerk van Amandus zeer genegen was. De koning schonk hem ook brieven waarin hij aan Amandus zijn steun en bescherming toezegde. Amandus zal zich op die brieven kunnen beroepen om namens de koning vage gronden op te eisen voor het stichten van nieuwe kloosters en kerken. Omstreeks 630 belandt hij met een groep volgelingen te Gent en blijft in de omgeving ervan het geloof prediken tot 639. Intussen sticht hij te Gent de abdij Ganda die later naar Bavo, een van zijn medewerkers, Sint-Baafsabdij zal genoemd worden. Na 650 gelast hij een Johannes, een andere volgeling, te Gent een tweede abdij te stichten, de Sint-Pietersabdij. Beide abdijen zullen moeten zorgen voor de verdere kerstening van het omliggende gebied. Amandus zelf trekt weer naar andere streken waar nog heidenen wachten op het verlossende woord van het Evangelie. Het is onmogelijk de rusteloze bisschop op al zijn missietochten te volgen. We weten wel dat hij ook in het oude bisdom Tongeren-Maastricht evangelisatiewerk verrichtte. In 647 wordt hij tot bisschop van dat bisdom aangesteld. Maar in 650 is hij weer missionerend bisschop en predikt hij het geloof in het Antwerpse. Te Antwerpen zelf sticht hij in de burcht de Sint-Walburgiskerk. Amandus bereikte een hoge leeftijd. Hij werd minstens 85 jaar oud. Hij overleed in 675 en werd te Elno begraven. HET WAASLAND TEN TIJDE VAN AMANDUS.
HK 1983 2 De kerstening van het Waasland
1
Aan het Waasland, zoals de natuur het had gevormd, was ten tijde van Sint-Amandus nog niet zoveel veranderd. Vooral niet in het noordelijke gedeelte ervan. Dat noordelijke gedeelte, het grootste, was één moeras dat doorsneden lag met geulen, kreken en talrijke kleinere waterlopen. Het lag in de Scheldedelta en werd geregeld door het Scheldewater overspoeld. Hier en daar staken wel enige zandgronden boven het moeras uit, die ook het Scheldewater trotseerden. In het zuidelijke gedeelte was het anders gesteld. Daar bestond de bodem veelal uit klei en zand, maar hier en daar lagen toch ook nog moerassige gronden. In zijn geheel gezien was het land van Waas toen nog overwegend modderig. En aan dat feit heeft het zijn naam ontleend. Waas schreven ze oorspronkelijk wase, dat in het Middelnederlands modder betekent. Waasland betekent derhalve Modderland. Het verschil van de bodemgesteldheid in het noorden en het zuiden had voor gevolg dat ook de bevolking van de twee gebieden verschilde. Op de kleine eilanden van het moerassig gebied woonde een oude Keltische bevolking, die door de Romeinse bezetting ongemoeid was gelaten. Ze leefde vooral van jacht en visvangst. In het zuidelijke gedeelte ontstonden in de Romeinse tijd een aantal min of meer aanzienlijke nederzettingen die enigermate de invloed van de Romeinse beschaving ondergingen. Ze waren veelal bedrijvig in het bakken van potten, dakpannen en tichels. Vanaf omstreeks 350 begonnen Frankische volksstammen over onze gewesten naar het zuiden te trekken. Hier en daar bleef een familielid met zijn verwanten ter plaatse en vormde een nieuwe nederzetting. Vele namen van die nederzettingen leven nog voort. Ze eindigen allen op -hem : het heem van Colo, Hulo, Mido enz. Omstreeks het jaar 600 kwamen leden van een andere Germaanse stam de bevolking nog wat aanvullen. Het waren de bouwers van de sele's of de huizingen die uit één ruimte bestonden en onderdak boden aan mens en vee. Zo ontstonden de plaatsnamen Barsele, Elversele, Melsele enz. Samengezien was ten tijde van Sint-Amandus de bevolking in het Waasland nog dun bezaaid. Ze bestond uit kleine en zeer verspreide nederzettingen. Die nederzettingen verschilden sterk van elkaar door ras, eigen aard en zeden. Ook door eigen godsdienst. De enen vereerden zon, bomen en watergeesten. Anderen hadden van de Romeinen een of andere godheid geërfd. Waarin de meeste bewoners wellicht het best met elkaar overeenstemden was ruwheid en barbaarse wreedheid. Het Waasland behoorde toen tot het bisdom Doornik. De Doornikse bisschoppen, onder wie Sint-Elooi, evangeliseerden vooral het zuidelijke gedeelte van hun bisdom. Het Land van Waas durfden ze niet aan. Dat afgelegen gebied en vooral de ruwe en wrede aard van zijn bevolking schrikten hen af. Sint-Amandus schrok er niet voor terug. SINT-AMANDUS IN HET WAASLAND. Boven schreven we dat Sint-Amandus met zijn gezellen van 630 tot 639 de wijde omgeving van Gent heeft geëvangeliseerd. In diezelfde periode heeft hij ook in het Waasland het geloof gepredikt. In het eerste leven van de heilige, dat geschreven werd 50 jaar na zijn dood, lezen we dat hij een klein eiland bezocht : "een klein eiland dat de naam Chanelaus draagt, nabij de Scheldestroom". Sommige geschiedschrijvers hebben gemeend dat eilandje te mogen HK 1983 2 De kerstening van het Waasland
2
vereenzelvigen met een plaats die later Caloes heette en gelegen was te Antwerpen op het kiel. Nu gaan alle akkoord om te zeggen dat Chanelaus het huidige Kallo is. Dat Chanelaus door de gezellen van Amandus als een eilandje werd bestempeld hoeft ons niet te verwonderen. We weten het al, heel het noordelijke gedeelte van Waas was toen doorsneden met waterlopen. Kallo kan in die tijd werkelijk helemaal door water omgeven zijn geweest. Chanelaus of Kallo ligt in het uiterste noordoosten van het Waasland. Heeft Amandus daar het evangelie gepredikt, dan heeft hij zeker het hele Waasland doorkruist. En hij deed zoals hij elders deed. Te Elno in Frankrijk stichtte hij een abdij, te Gent stichtte hij er twee. Die abdijen moesten in hun wijde omgeving de kerstening voortzetten die hij zelf had begonnen. Voor de kerstening van het Waasland heeft hij iets van dezelfde aard gedaan. Zijn eerste missietocht in Waas heeft hij wel ondernomen vanuit de Sint-Baafsabdij in Gent. Maar het leek hem aldra niet meer doenlijk. Gent lag te ver af. Hij wilde daarom in Waas zelf een basis vestigen, van waaruit hij en zijn volgelingen konden opereren. Hij vond een geschikte plaats daarvoor op het gebied van het huidige Waasmunster. Daar, bij de rivier de Durme, lag een grote hoge donk, een zandige opduiking in een moerassig gebied. Op die donk woonde een betrekkelijk grote en vrij beschaafde bevolking. Er werd daar immers een merovingisch grafveld ontdekt. De rivier bood gelegenheid om per schuit het Waasland in te varen Het was de geschikte plaats om een klooster te stichten van waaruit Amandus en zijn gezellen het Waasland konden evangeliseren en van waaruit zijn volgelingen de kerstening van het land zouden voltooien en hij zelf al naar andere streken was vertrokken. Dat Amandus daar zulk klooster stichtte en organiseerde staat geschiedkundig vast. Het zou echter te lang zijn om het bewijs ervan hier uit de doeken te doen. De weetgierige lezer kan het vinden bij E.H. J. De Wilde : "Waasmunster en de kerstening van het Land van Waas", verschenen in de Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas 1982, blz. 173-18 Aan dat artikel ontlenen we de gegevens die volgen. Dat klooster was geen abdij. Het was, wat wij zouden noemen, een .missiepost. De gezellen van Amandus, die door Amandus zelf tot priester waren gewijd, leefden daar in kloostergemeenschap. Ze vertrokken vandaar geregeld op missietocht en keerden er terug om uit te rusten van de vermoeienis en om in gebed en bezinning nieuwe krachten op te doen. Die missiepost bestond niet alleen uit de gebouwen waarin de geloofspredikers samenwoonden. Daar kwamen ook de nodige dienstgebouwen bij, schuren en stallingen voor paarden en wagens en een grote hoeve met heel wat landerijen. Want de geloofspredikers zorgden zelf voor hun levensonderhoud En natuurlijk werd er ook een kerk bijgebouwd. De missiepost kreeg de naam Wasmonasterium,omdat hij gelegen was bij een wase, een modderachtig gebied. De naam betekent dan : het klooster bij de wase. Kerk/ klooster, alle gebouwen en landerijen waren eigendom van het bisdom Doornik. Nadat de kerstening van het Waasland was voltooid, verdwenen de geloofspredikers. Ze traden in een of andere abdij of bedienden een van de kerkjes die ze hadden gesticht. Onder hen was ongetwijfeld Sint-Ursmarus, die in 713 overleed als abt
HK 1983 2 De kerstening van het Waasland
3
van Lobbes. Van hem wordt immers ook gezegd dat hij de Waaslanders van het heidendom tot het kristelijk geloof bekeerde. Na het vertrek van de geloofspredikers bleef hun verlaten missiepost zijn naam Wasmonasterium behouden en het hele goed bleef eigendom van het bisdom Doornik. Rond het goed kwamen met de tijd mensen wonen. Er groeide een dorp dat de naam kreeg van de missiepost : Wasmonasterium dat Waasmunster werd. DE MISSIONERING. Hoe Sint-Amandus en zijn gezellen de heidense bevolking van Waas tot het kristelijk geloof overhaalden vernemen we uit de oudste levensbeschrijvingen van de heilige. Die werden beschreven na zijn dood door mannen die zelf Amandus niet hadden gekend, maar die over hem en zijn missionering veel hadden vernomen van zijn medewerkers. Niets in die levensbeschrijvingen wijst erop dat Amandus de Waaslanders op een of andere wijze tot het kristelijk geloof zou hebben gedwongen. Hoe had hij ze kunnen dwingen ? Hij en zijn gezellen stonden weerloos tegenover een bevolking die veelal ruw en wreed was. Een beroep op de wil van de koning, die ver weg ergens in Frankrijk woonde, kon hem evenmin baat bijbrengen. De meeste Waaslanders wisten wellicht niet eens dat ze een koning hadden. Beroep doen op zijn wil om ze tot het geloof te doen toetreden kon die vrije bewoners alleen maar wantrouwig en vijandig stemmen. Kwamen die predikers misschien om hen te onderwerpen aan vreemde overheersers ? In de levensbeschrijvingen van Sint-Amandus is ook geen sprake van een triomfantelijk verloop van de missionering als zouden de bewoners na een daverende preek van de missionaris zich massaal hebben laten dopen. Veeleer blijkt dat de kerstening van het Waasland een zware onderneming is geweest. De missietochten vergden veel lichamelijke inspanning. Het ging allemaal per schuit langs de waterlopen of te voet door bos en heide. Er moest ook altijd proviand worden meegenomen want de bewoners waren arm. Bij hen was niets te winnen. Daarbij werden de missionarissen dikwijls aanzien als indringers die de rust en de vrijheid van de bewoners kwamen verstoren en bedreigen. Meermaals werden ze door vijandig gezinde groepen verjaagd, in het water gedreven of erin gesmeten. De vrouwen lieten zich daarbij niet onbetuigd. Ze waren niet zelden de meest verwoede tegenstanders van de zendelingen. Meer dan één van Amandus' gezellen verloor er de moed bij en gaf het op om verder met hem mee te trekken. Hoe is Sint-Amandus er dan in geslaagd de Waaslanders tot het kristendom te bekeren? Zijn geloof en zijn menslievendheid schonken hem de kracht om alle moeite, alle weerstand en tijdelijke mislukkingen te trotseren. Hij wilde die heidense bevolking voor Kristus winnen en deed het naar de wijze van Kristus zelf : met grote liefde en eerbied voor die mensen en met een voorkeur voor de armen en zwakken. Zo heeft hij meer dan één slaaf vrijgekocht. Zijn liefde en eerbied voor de mens deden hem inzien met welke mensen hij te doen had. Die mensen verschilden van elkaar van nederzetting tot nederzetting door ras, zeden en gewoonten. Amandus eerbiedigde dat alles. Jarenlang onderrichte hij hen in het geloof met veel geduld. Totdat de tijd kwam dat twee, drie of vier van die gekerstende nederzettingen konden verenigd worden in een eensgezinde gelovige gemeenschap, die HK 1983 2 De kerstening van het Waasland
4
zelfstandig was en vrij. Voor die gemeenschap werd dan een kerkje gebouwd, een bedehuis voor de gemeenschappelijke eredienst. Het kerkje was doorgaans van hout en hout was er in de bossen genoeg te vinden. En elk kerkje werd bediend door een priester, een van Amandus1 volgelingen, door Amandus zelf tot priester gewijd. Zo ontstonden in de tweede helft van de 7de eeuw tal van nieuwe vrije parochies met eigen kerk. Omdat Sint-Amandus aan geen abdij verbonden was - hij was een missionerend bisschop - heeft hij die nieuwe parochies rechtstreeks laten aansluiten bij het bisdom Doornik, waartoe het Waasland toen behoorde. Als er ooit stichtingsakten van die parochies hebben bestaan., wat waarschijnlijk is, dan zijn die akten toch al lang verloren gegaan. Op grond van geografische en vaststaande geschiedkundige feiten kunnen we evenwel zeggen welke van de oude nu nog bestaande parochies waarschijnlijk en zelfs zeker door Amandus of zijn gezellen werden gesticht. DE PAROCHIE BAZEL. In zijn artikel dat we boven al aanhaalden schrijft E.H. J. De Wilde op blz. 184-185 : "Wij mogen dan stellen dat in de 7de eeuw, van circa 640 tot breed genomen 680, in het Land van Waas overal waar min of meer belangrijke nederzettingen voorhanden waren, er parochies en kerken zijn ontstaan...". "De eerste kerstening mogen wij aanvaarden voor die plaatsen waar wij sporen van nederzetting en bewoning kunnen herkennen, als daar zijn de -hem's en de -sele's. De plaatsen waar wij kouters, weiden, roden aantreffen, welke op menselijke activiteiten wijzen. De patroonheiligen waaraan de H. Amandus doorgaans zijn stichtingen toewijdde als Onze-Lieve-Vrouw, de apostelen Petrus en Paulus en wellicht ook het H.Kruis zijn ook een sterke aanwijzing. Daarbij de plaatsen aan een echte rivier gelegen en natuurlijk de plaatsen bij de kerstening genoemd. Dat maakt een vrij aanzienlijk aantal plaatsen (18 ?) die op een vroege ontwikkeling kunnen bogen". Kijken we hoeveel van die aanwijzingen wij op Bazel vinden om te mogen zeggen dat onze parochie ook in de 7de eeuw werd gesticht. Vergeten we daarbij niet dat Steendorp tot de oorspronkelijke parochie Bazel behoorde. Vooreerst waren er zes vrij belangrijke nederzettingen. Twee daarvan dateerden uit de Romeinse tijd : de eerste lag in het hart zelf van het huidige dorp, nl. aan de westkant van het begin van de Rupelmondestraat (zie de 4de jaargang van dit tijdschrift 1979, blz.130) ; de tweede nederzetting lag op de Roomkouter te Steendorp. Er waren drie Frankische nederzettingen : Hueleghem, ook in het hart van het huidige dorp, maar nu aan de oostkant van de Rupelmondestraat ; Coolhem tussen de Heirstraat en de grens van Temse ; Mieghem op Steendorp bij de grens van Temse. Dan was er nog de Germaanse nederzetting die Barsele bouwde,een huizing op barre grond, bestaande uit één ruimte voor mens en vee. We vermoeden dat die huizing op de Molenkouter stond, tussen Rupelmondestraat en Nieuwe baan. Kernen van bewoning ten tijde van Sint-Amandus menen wij ook te herkennen bij de Barbierbeek en de Nobeek. Als we de parochiekaart van 1637 bekijken zien we daar opvallend meer hofsteden bij elkaar dan elders buiten de dorpskom. Bij de Nobeek liggen die hofsteden aan de eerste helft van de Nobeekstraat gaande van de Rupelmondestraat. Bij de Barbierbeek liggen ze vooral aan de Barbierstraat maar ook aan de Kerkstraat in de omgeving van de Gauwstraat. Daar ligt trouwens ook het Nekkershol of de Nekkerspoel,
HK 1983 2 De kerstening van het Waasland
5
een spoor van het oude Germaanse volksgeloof. Het kan ons nauwelijks verwonderen dat onze verre voorouders bij voorkeur zich daar gevestigd hebben. Daar hadden ze water en ook kreupelhout, vooral bij de Barbierbeek waar de Rijsmoorter ligt, een andere benaming van de Nekkerspoel, die betekent : modder begroeid met rijshout of kreupelhout. Behalve de Molenkouter waren er ook de dorpskouters en de Bergkouter. Bazel ligt aan de Schelde en de hoge landen waren per schuit gemakkelijk te bereiken langs de Barbierbeek. Tenslotte is de kerk toegewijd aan Sint-Pieter en het altaar (nu hoofdaltaar) is toegewijd aan het Heilig-Kruis ! Meer dan genoeg aanwijzingen om te zeggen dat de parochie Bazel gesticht werd door Sint-Amandus of zijn gezellen. De parochie Bazel is ruim 13OO jaar oud ! Het eerste kerkje dat Amandus of zijn gezellen bouwden, kan maar gestaan hebben op het plein waar de kerk nu nog staat. Een bewijs daarvan vinden we in de samenstelling van priesteragiedam, het oorspronkelijk grondbezit van de parochie. Dat grondbezit werd aan de parochie geschonken op bevel van Karel de Grote. Het moest minstens 15 bunder groot zijn. Zo kreeg de parochie Bazel o.m. een blok van 6 bunder of ruim 8 ha, gelegen in de hoek van de Kerkstraat (tot ongeveer tegenover de Kerkwegels) en de Kruibekestraat (tot aan de Weyspoeldam). Tegenover dat blok lag ook aan de zuidkant van de Dorpsstraat een strook grond van 50 roeden of 722 vierkante meter, die strekte over de hele lengte van de straat. Hoe verklaren dat die kleine strook eveneens tot het oude grondbezit van de parochie behoorde en los lag van het grote blok daartegenover ? Kennelijk woonde daar de pastoor voordat de parochie door Karel de Grote met 15 bunders werd begiftigd. En de pastoor woont altijd zo dicht mogelijk bij zijn kerk. Derhalve heeft het kerkje dat Sint-Amandus of zijn volgelingen bouwden, op het plein gestaan waar de kerk nu nog staat. A. Maris.
HK 1983 2 De kerstening van het Waasland
6