De Kempense pioniersjaren van het spiraaltje Dat in de Turnhoutse Kempen tijdens de voorbije eeuw vele baanbrekende medicijnen werden ontwikkeld, is geweten. Dokter Paul Janssen, de stichter van Janssen Pharmaceutica (1953), was hierbij van kapitaal belang. Recent raakte ook bij een breder publiek bekend dat Ferdinand Peeters, de eerste Kempense gynaecoloog, in 1960 een doorslaggevende bijdrage leverde in de ontwikkeling van de eerste goed bruikbare anticonceptiepil. Onderhavige tekst belicht de rol die vanaf 1968 door een andere Kempense gynaecoloog, Harry Van der Pas en de Gentse hoogleraar Michel Thiery gespeeld werd bij de introductie en de ontwikkeling van de intra-uteriene anticonceptie, zowel in onze contreien als ver daarbuiten.
De “Lippes-krul”
Het “intra-uterine (contraceptive) device” (IU(C)D), in de volksmond bekend als “het spiraaltje”, is een van oorsprong Europese uitvinding, maar werd na de noodgedwongen emigratie van de Europese joodse pioniers pas opnieuw in Europa geïntroduceerd einde jaren zestig van de vorige eeuw. Het eerste goed gedocumenteerde gebruik van het IUD gaat terug tot de jaren 1920, wanneer de Berlijnse gynaecoloog Ernst Gräfenberg zijn ring-IUD ontwikkelde, een plooibare ring van spiraalvormig gewonden zilverdraad. Deze joodse IUD-pionier moest nazi-Duitsland ontvluchten en zette zijn werk verder in de Verenigde Staten. Lazar Margulies, werkzaam in het Mount Sinai Medical Center in New York bedacht en patenteerde als eerste een spiraalvormig IUD van thermoplastisch materiaal. Jack Lippes, hoogleraar gynaecologie aan de New York State University in Buffalo, ontwikkelde in 1960 de zogenaamde “Lippes loop”, die de vorm had van een dubbele S dat, net als het "spiraaltje van Margulies", het voordeel had dat het door een strodunne insertor als een staafje doorheen de baarmoederhals geschoven kon worden om in de baarmoeder zijn oorspronkelijke vorm weer aan te nemen. In 1962 heeft in New York het eerste internationale symposium over intra-uteriene anticonceptie plaats, waar de beide pioniers van de "plastic devices" aanwezig waren om hun bevindingen te demonstreren en hun eerste klinische resultaten te rapporteren. In 1966 beschikte men reeds over een verzamelstatistiek van ongeveer 25.000 vrouwen en in mei 1968 schatte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het aantal IUD-draagsters wereldwijd op ruim acht miljoen.
Maar het was pas in mei 1968 dat het spiraaltje van Jack Lippes voor het eerst toegepast werd in België, met name in Turnhout.
Anticonceptie in Vlaanderen en de katholieke Kempen anno 1968
Sinds 1923 was het in België bij wet verboden om anticonceptiva te tonen of er promotie voor te voeren nadat er daartoe een paragraaf bijgeschreven werd bij artikel 383 (hoofdstuk VII over de openbare schennis van de goede zeden) van het Belgische Strafwetboek. In juli 1973 werd deze wet afgeschaft. De medische anticonceptie werd in de jaren 1960 omzichtig ingeburgerd in deze regio. Dit was mee te danken aan de Turnhoutse gynaecoloog Ferdinand Peeters, die in 1959 en 1960 klinisch onderzoek had gedaan dat geleid had tot Anovlar, de eerste bruikbare anticonceptiepil. Nand Peeters lag te Turnhout aan de basis van het Centrum voor Levensproblemen (CLP), de voorloper van het huidige Centrum Algemeen Welzijnswerk De Kempen. In zijn stadspraktijk verzorgde hij veel patiënten in samenwerking met meerdere geassocieerde collega’s, onder wie van 1965 tot 1967 Harry Van der Pas (°1932). Van der Pas werkte enkele jaren als arts in het toenmalige Belgisch-Kongo, maar specialiseerde zich na de onafhankelijkheid van dit land tot gynaecoloog, o.a. bij prof. Kaufmann aan de universiteit van Keulen. Van der Pas was in het spoor van dr. Nand Peeters voorstander van wetenschappelijk gefundeerde anticonceptie. Het gynaecologenteam hield raadplegingen op de eerste verdieping, terwijl het CLP op de tweede verdieping over aparte lokalen beschikte voor de eigen werking. Geïnteresseerde vrouwen kregen er uitleg over seksuologie en anticonceptie door Lidy Geypen, een aan de KU Leuven gevormde psychologe. Het centrum is baanbrekend geweest voor de verspreiding van anticonceptie in de Kempen. Zelfs de katholieke wereld, volop geboeid door het tweede Vaticaanse concilie (1962 1965), stond toen open voor de nood aan anticonceptie, wat zijn uiting vond in het officiële conciliedocument Gaudium et Spes, dat goedgekeurd werd door zowat 90 procent van de 2.000 concilievaders. In 1964 kon Peeters dan ook in Malta zijn laatste bevindingen met Anovlar toelichten op het eerste Europese Congres voor Katholieke Artsen. Dit alles viel niet in goede aarde bij ultraconservatieve elementen, die na het overlijden van Johannes XXIII aandrongen op een restauratie van de traditionele waarden - en finaal hun slag thuishaalden. In 1964 bekleedde prof. Thiery (°1924) de leerstoel verloskunde aan de RU Gent. Thiery was reeds lang geïnteresseerd in anticonceptie, maar moest zoals iedereen aan de weg timmeren en optornen tegen de taboes die hierover golden. In maart 1967 gaf hij tijdens een “Week-end Lodewijk de Raet-Stichting” in Brussel zijn eerste mededeling voor het grote publiek over intra-uteriene contraceptie onder de titel "Verantwoord ouderschap, technieken en methoden van anticonceptie" en in
de daaropvolgende jaren ontpopte hij zich tot een ware apostel van het IUD. In 1971, ruim vóór het opheffen van de hoger vernoemde wet van 1923, publiceert hij ‘Anticonceptie’, een voor het Nederlandse taalgebied absoluut baanbrekende werk. Het telt onder andere ruim vijftig pagina’s wetenschappelijk uitmuntende, en fraai geïllustreerde tekst over intra-uteriene anticonceptie, eindigend met de woorden: “Intra-uteriene middelen moeten worden beschouwd als een zeer belangrijke stap in de ontwikkeling van effectieve en veilige anticonceptiva. Ons inziens zullen IUD’s in de nabije toekomst een heel belangrijke plaats in ons contraceptief armamentarium innemen.”
Ten strijde tegen de vooroordelen
Het IUD moest aanvankelijk optornen tegen heel wat vooroordelen, zowel medische als ethische. Wat dat laatste betreft was de katholieke invloed in die tijd sterk bepalend. Nochtans was het concilie Vaticanum II, dat samengeroepen werd door paus Johannes XXIII, de uiting van een grote drang naar vernieuwing die leefde binnen de kerkgemeenschap, zowel bij de gelovigen als bij de hiërarchie. De charismatische kerkvorst lanceerde de term “aggiornamento” (“bij de tijd brengen”),die toen evenzeer in de mond lag als later “perestrojka” (“ommekeer”) en “glasnost” (“openheid”)in de Sovjet-Unie van Gorbatsjov. Een van de kernvragen daarbij was de kerkelijke visie op seksualiteit en anticonceptie. Het meerderheidsdocument Gaudium et Spes van het concilie erkende als basisprincipe dat seksualiteit niet alleen de voortplanting, maar ook de wederzijdse affectie van partners als doel had, met alle gevolgen van dien. De paus, intussen Paulus VI, schaarde zich achter het progressieve meerderheidsdocument. Pas in 1968, drie jaar na het einde van het concilie slaagden de Italiaanse franciscaan Lio en de Amerikaanse jezuïet Ford erin de wankelmoedige en gewetensvolle kerkvorst te doen terugkrabbelen en het retrograde document Humanae Vitae uit te vaardigen. In deze encycliek bevestigt Paulus VI de oude visie dat huwelijksliefde, seksualiteit en de mogelijkheid tot procreatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Natuurlijke methoden voor geboorteregeling in het kader van verantwoord ouderschap werden toegestaan (periodieke onthouding werd zelfs uitdrukkelijk aanbevolen). Verder was af te wijzen “iedere handeling die hetzij in het vooruitzicht van de huwelijksdaad of tijdens de voltrekking ervan of daarna bij de natuurlijke uitwerking ervan het verhinderen van voortplanting als doel of middel tot het doel beoogt”. Toepassing van zogenoemde “therapeutische middelen” in het kader van de genezing van ziekten bleef echter geoorloofd. De “pil” werd aldus vrij snel aangenomen als aanvaardbaar en bij voorkeur voorgeschreven in een “therapeutische context”. Het gebruik van een IUD werd echter met nadruk afgewezen, mede ook omdat het werkingsmechanisme als mogelijk abortigeen geinterpreteerd werd.
Een alsmaar toenemend aantal katholieken zal in de daaropvolgende decennia, wars van de verordeningen van de encycliek van 1968, aan gezinsplanning doen via het gebruik van de pil. De publieke opinie deelt echter de morele bezwaren ten aanzien van het spiraaltje, minstens tot aan de komst omstreeks 1975 van de tweedegeneratiespiraaltjes, de zgn "koperspiraaltjes”, waaraan een duidelijk zaaddodend effect toegeschreven kan worden zodat het hypothetische abortigene karakter van de plastic IUD’s op de achtergrond van de discussie raakt. Hoe dan ook, de rebelse gynaecoloog Van der Pas werd met zijn kruistocht voor de "Lippes-krul" anno 1968-1973 verketterd als aborteur en bijgevolg bedankt voor een verdere bijdrage tot de Kempense voorlichtingsavonden, die aanvankelijk enkel door katholieke organisaties waren opgezet. Door de publicaties in het Tijdschrift voor Geneeskunde, “Intra-uteriene anticonceptie: ondervinding met de Lippes-krul”, in 1971, werden de Nederlandstalige artsen van België ingelicht over de vorderingen van de gezamenlijke bezigheden van het aanvankelijke Gents-Turnhoutse team. In dit eerste artikel in ons taalgebied rapporteert Harry Van der Pas “de gevolgde werkmethode en de resultaten bekomen na een driejarig gebruik”. Met deze primeur wat betreft de rapportering van het systematische gebruik van intra-uteriene anticonceptie in een provinciale gynaecologenpraktijk mag deze Kempense vrouwenarts zonder meer de “Vlaamse pionier van het spiraaltje” genoemd worden. Zijn volgende rapport met de titel “Is het combineren van een spermacide middel met een IUD zinvol?” verscheen een kleine twee jaar later, maar had intussen de typische stempel gekregen van een academisch werkstuk uit de Vrouwenkliniek van de Rijksuniversiteit te Gent dankzij het coauteurschap van Michel Thiery en Hendrik Van Kets. In een fraai verzorgde brochure krijgt de Vlaamse patiënte pas in 1976 met "Geboortenregeling" een opsomming en een bespreking van de diverse methoden van geboorteregeling, aangeboden door de firma Cilag, de intussen opgerichte dochterfirma van Johnson & Johnson.
EuReCA en de “IUD-as” Turnhout-Gent
Anno 1967 kreeg Ortho Pharmaceutica NV, dat zich toelegde op gynaecologische producten,vanuit het hoofdhuis in de Verenigde Staten, enkele exemplaren van de ‘Lippes loop’ aangeleverd, met de bedoeling om deze innoverende IUD’s in Vlaanderen op de markt te brengen. Het marketingplan van Karel Dergent, CEO, moest de geldende wetgeving (het verbod op de openlijke promotie van anticonceptiva) omzeilen en steunde daarom op de persoonlijke benadering van de artsen. Zo werd de ‘Lippes loop’ voorgesteld aan Dr. Van der Pas die Karel Dergent goed kende en
die in datzelfde jaar in Turnhout een eigen praktijk opende. De gynaecoloog zag meteen in dat dit product een goed voorbehoedsmiddel kon zijn voor patiënten met een tegenaanwijzing voor hormonale geboorteregeling. Hij plaatste zijn eerste ‘Lippes loop’ in mei 1968. In 1969 leerde Van der Pas professor Thiery kennen tijdens een avondseminarie over het IUD in het Gentse AZ, waar Thiery de ervaring van het eerste jaar gebruik van de ‘Lippes loop’ in Gent voorstelde, enkele tientallen inserties door hemzelf en Hendrik Van Kets, eerstaanwezend assistent van de Gentse Universitaire Vrouwenkliniek en directe medewerker van Thiery. Tijdens de discussie over het matig goede contraceptieve resultaat kwam Van der Pas gevat uit de hoek met de mededeling dat hij in Turnhout intussen een persoonlijke ervaring had opgebouwd met meer dan honderd inserties, waarbij er geen enkele zwangerschap optrad. Dit resultaat, zo lichtte hij toe, dankte hij aan een beleid waarbij de patiënten het gebruik van een zaaddodende crème aanbevolen werd in de eerste maanden na de spiraalinsertie. Achteraf, tijdens een hartelijk gesprek in het bureau van de professor, kwam het tot een voornemen tussen de twee gynaecologen om samen te werken. Deze samenwerking groeide uit tot een heuse organisatie en, niet minder belangrijk, een hechte vriendschap. Thiery was zich ervan bewust dat een samenwerking met Ortho Pharma Turnhout essentieel was om de intra-uteriene anticonceptiva te lande de plaats te geven die deze methode toekwam,alsook van het feit dat hij met Van der Pas aan zijn zijde in zijn “apostolaat” van start kon gaan tegen het onbegrip en het wantrouwen van artsen en het publiek ten opzichte van IUD’s. Enkele maanden later al kwam dit voor het eerst tot uiting. Op 7 maart 1970 werd er - een heuse primeur in België – een nationaal symposium “Family Planning” gehouden. De wetenschappelijke organisatie was in handen van drie gynaecologen, Pierre Hubinont (Bruxelles), Michel Thiery (Gent) en Harry Van der Pas (Turnhout). De materiële organisatie van dit symposium en de publicatie van de verslaggeving onder de titel "Geboortenregeling" rustten op Karel Dergent. Zowat alle professoren obstetrica en gynaecologie van alle Belgische universiteiten waren aanwezig. Professor Thiery schetste er de historische ontwikkeling van de anticonceptiva.
Na enkele jaren van hechte samenwerking tussen de Gentse professor en de Kempense gynaecoloog werd in 1974 het European Research Center for Anticonception (EuReCA) vzw opgericht, een internationale studiegroep met Michel Thiery als voorzitter en Harry Van der Pas als secretaris. EuReCA, met zetel in Turnhout, verrichtte waardevol statistisch onderzoek naar de klinische werkzaamheid van een aantal tweedegeneratie-IUD’s, de zogeheten koperspiraaltjes, met name het MLCu250 van de Nederlander Willem van Os en twee modellen van de Amerikaan Howard Tatum (Population Council, New York).
Nadat de medische statisticus Christopher Tietze, de organisator van het eerste internationale symposium over intra-uteriene anticonceptie, een methode uitgewerkt en gepubliceerd had, bekend als de “life table”-analyse,pikten Harry Van der Pas en Michel Thiery deze innoverende techniek op en pasten die toe op hun klinische resultaten. De gegevensverzameling en statistische evaluatie werd, dank zij de bemiddeling van Karel Dergent, uitgevoerd op de computers van Janssen Pharmaceutica NV in Beerse. Kenmerkend voor de publicaties van de studiegroep was de methodologie en de kwaliteit van het werk, dat uiteindelijk brede internationale weerklank kreeg. Reeds tijdens de Human Fertilization International Workshop Essen van juli 1976 werd gerapporteerd over "Clinical experience with two newer copper-loaded IUDs (TCu220C and MLCu250), Simultaneous use of an IUD and a spermicide, en Postplacental insertion of the MLCu250" en in 1978 werd duidelijk dat de studiegroep goed op dreef was, als in het Amerikaanse gezaghebbende tijdschrift Advances in Planned Parenthood van de International Planned Parenthood Federation (IPPF) het opzienbarende wetenschappelijke rapport verscheen met de titel “Three years’ experience with the MLCu250, a new copper-wired intrauterine contraceptive device”. De wetenschappelijke duiding en publicatie kon rekenen op de expertise van zowel de initiatiefnemers als van een aantal medewerkers waaronder de Nederlandse gynaecoloog Rob Beerthuizen, die later als voorzitter van de editorial Board van het Obsgyn.net en als webmaster van www.contraception-esc.com een prominente rol zal spelen in de verspreiding van de kennis en promotie van de intra-uteriene contraceptie. De klinische ML Cu-studies werden opgenomen in toonaangevende vakbladen zoals 'Contraceptive Delivery Systems' en 'British Journal of Obstetrics and Gynaecology'. In 1984 kon EuReCA zijn tienjarige bestaan vieren met een etentje ten huize van de stichter van de vereniging in de Molenstraat in Hoogstraten. De gynaecoloog was vijf jaar voordien aan de Gentse Rijksuniversiteit benoemd tot academisch consulent, op voordracht van zijn goede vriend, de eminente hoogleraar en voorzitter van het studiecentrum. Bij het ingaan van het emeritaat van de hoogleraar anno 1989 werd de vereniging ontbonden, niet nadat onder impuls van de ondernemende Kempense gynaecoloog "State of the art of the IUD. Liber Amicorum Professor M. Thiery on the occasion of his 65th birthday" was verschenen. Vandaag, een kwarteeuw na de publicatie van dit merkwaardige en waardevolle naslagwerk, waarin het kruim van de internationale publicisten in dit domein hun erkentelijkheid uitdrukten voor het baanbrekende werk van de "internationale IUDstudiegroep" vonden we het zinvol om de voorgeschiedenhis van het spiraaltje in onze contrijen uit de dreigende vergetelheid te halen. Onder de auspiciën van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie organiseert Meduceum VZW, de beheersorganisatie van het gelijknamig Turnhoutse
Medisch Educatief Museum, het symposium " Geschiedenis van de Contraceptie in Vlaanderen", naar aanleiding van de 90ste verjaardag van em. prof. dr Michel Thiery en de 25ste verjaardag van diens emeritaat. Meer info hierover op www.vvog.be vanaf 1 oktober 2014.
Het bovenstaande is grotendeels gebaseerd op een tekst verschenen in het Tijdschrift voor Geneeskunde, volume 70, nr.10, 577-588 (2014), met als auteurs Dirk Janssens [ Gynaecoloog, Turnhout ] en Paul Defoort [ Dienst vrouwenziekten, Universitair Ziekenhuis Gent en Palfynstichting voor de Geschiedenis van de Geneeskunde, Gent ]
Dirk Janssens, bestuurslid Meduceum VZW http://be.linkedin.com/in/dirkjanssens1/