Fisconetplus
1 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec... De juridische nieuwslijn Lexalert informeert u gratis en per e-mail over de juridische actualiteit. Schrijf gratis in via www.lexalert.net/registratie
Home > Recente wijzigingen > Circulaire AAFisc Nr. 35/2014 (nr. Ci.RH.81/634.718) dd. 04.09.2014
Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst Taxatieprocedure en Verplichtingen Taxatieprocedure en verplichtingen Circulaire AAFisc Nr. 35/2014 (nr. Ci.RH.81/634.718) d.d. 04.09.2014 Opheffing van het bankgeheim Centraal aanspreekpunt bij de Nationale bank van België Werking en toegangsvoorwaarden Commentaar betreffende het Koninklijk Besluit van 17 juli 2013 met betrekking tot de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). BIJLAGEN: 2 INHOUDSTAFEL I. INLEIDING II. OPRICHTING EN WERKING VAN HET CENTRAAL AANSPREEKPUNT BIJ DE NBB A. Oprichting van het CAP B. Definities 1) 2) 3) 4)
Informatieplichtigen Cliënten Aan het CAP mede te delen rekeningen en contracten Aanvragers
C. Mededeling van de gegevens aan het CAP door de informatieplichtigen D. Periode waarop de gerapporteerde gegevens betrekking hebben en de datum waarop zij moeten medegedeeld worden 1. Bankrekeningen 2. Contracten E. Toezicht door de NBB op de aan haar meegedeelde gegevens F. Correctie van de door de informatieplichtigen medegedeelde gegevens G. Bewaartermijn van de aan het CAP meegedeelde gegevens H. Sancties III. AMBTENAREN BEVOEGD OM HET CAP TE RAADPLEGEN (= aanvragers) A. Ambtenaren belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen B. Ambtenaren belast met de invordering van de inkomstenbelastingen IV. VOORWAARDEN VOOR HET RAADPLEGEN VAN HET CAP A. Ambtenaren belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen (AAFisc en AABBI) 1. Principes 2. Verzoek tot bijstand door een buitenlandse Staat B. Ambtenaren belast met de invordering van de inkomstenbelastingen V. BESCHIKBARE GEGEVENS IN HET CAP A. Aard van de gegevens B. Periode voor dewelke gegevens kunnen gevraagd worden VI. MODALITEITEN VAN RAADPLEGING VAN HET CAP A. Indienen van aanvragen tot raadpleging van het CAP B. Ontvangen antwoorden van het CAP VII. GEBRUIK VAN DE GEGEVENS ONTVANGEN VAN HET CAP
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
2 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
A. Gebruik van de gegevens door de ambtenaren belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen (AAFisc en AABBI) B. Gebruik van de gegevens door de met invordering belaste ambtenaren VIII. COMMUNICATIEPLICHT VAN DE INFORMATIEPLICHTIGEN IX. OPENBAARHEID VAN BESTUUR X. INWERKINGTREDING
1. Onderhavige circulaire bespreekt de bepalingen opgenomen in het Koninklijk Besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, WIB 92, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26.07.2013 (hierna KB CAP). Er worden eveneens richtlijnen gegeven aangaande de raadpleging van dit centraal aanspreekpunt (hierna CAP). De aandacht wordt erop gevestigd dat momenteel aan het CAP enkel mededelingen gebeuren door de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen aangaande de in België geopende rekeningen en de contracten bedoeld in art. 1, 5°, KB CAP (zie nr. 26 e.v. hierna) die bij deze instellingen door hun cliënten werden afgesloten. In de toekomst, zullen in toepassing van art. 307, § 1, tweede lid, WIB 92 eveneens aan ditzelfde CAP, maar ditmaal door de belastingplichtige zelf, de rekeningen van elke aard moeten gerapporteerd worden waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenoot, alsook de kinderen waarvan, overeenkomstig artikel 126, § 4, WIB 92 de inkomsten bij die van de ouders worden gevoegd, op enigerlei ogenblik tijdens het belastbaar tijdperk, titularis zijn geweest bij een in het buitenland gelegen bank-, wissel-, krediet- of spaarinstelling. Het KB tot wijziging van het KB CAP om de modaliteiten van die mededeling te regelen zal becommentarieerd worden in een aparte circulaire die zal verschijnen na de publicatie van het bedoelde KB in het Staatsblad. 2. Vanaf 01.07.2011, datum van inwerkingtreding van artikel 55 van de wet houdende diverse bepalingen van 14 april 2011 die art. 322, WIB 92 heeft aangevuld met drie nieuwe paragrafen, is het fiscaal bankgeheim inzake de vestiging van de belasting versoepeld. Voortaan kan de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen inderdaad iedere inlichting nuttig voor het bepalen van de belastbare inkomsten van een belastingplichtige opvragen bij bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen, mits bepaalde voorwaarden zijn voldaan en een bijzondere procedure wordt gevolgd. 3. Enerzijds is het voor de administratie niet eenvoudig om alle rekeningen en contracten aangehouden door een belastingplichtige bij verschillende financiële instellingen gevestigd in België te kennen. Anderzijds zou het enorm tijdrovend zijn de administratie op systematische wijze te verplichten voor ieder onderzoek zich te richten tot alle bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen van het land. Daarom werd beslist om een centraal aanspreekpunt op te richten teneinde te kunnen beschikken over alle rekeningnummers en de soorten contracten van een belastingplichtige. 4. Daartoe bepaalt art. 322, § 3, WIB 92 dat alle bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen bedoeld in § 2 van dat artikel de identiteit van hun klanten evenals de rekeningnummers en contracten aan het CAP, opgericht bij de Nationale Bank van België (hierna NBB), kenbaar moeten maken. 5. Het CAP is dus het werkmiddel dat in het kader van een onderzoek van een bepaalde belastingplichtige de administratie toelaat, op basis van de van het CAP ontvangen inlichtingen en mits aan de voorafgaande voorwaarden is voldaan, enkel bij die financiële instellingen die tijdens de betrokken aanslagjaren bankrelaties of contractuele relaties met de door het onderzoek beoogde belastingplichtige hebben gehad, alle relevante gegevens op te vragen aangaande zijn bankrekeningen en contracten die op om het even welk ogenblik van de periode van het onderzoek hebben bestaan.
A. Oprichting van het CAP 6. Het CAP, zoals bepaald in art. 322, § 3, WIB 92, is opgericht bij de NBB: het is een functioneel afzonderlijke entiteit opgericht in de schoot van de NBB, maar zonder eigen rechtspersoonlijkheid. Enkel personeelsleden van de NBB die door het Directiecomité van de NBB hiertoe gemachtigd zijn,
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
3 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
hebben toegang tot het CAP. 7. De NBB wordt aangewezen als de voor de verwerking van het CAP verantwoordelijke instelling zoals bedoeld in artikel 1, § 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de e
persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens (art. 15, 1 al. KB CAP).
B. Definities 1) Informatieplichtigen a) Bedoelde instellingen 8. Het betreft alle bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen bedoeld in art. 322, § 3, WIB 92. 9. Zijn in het bijzonder bedoeld en bijgevolg zijn volgende financiële instellingen zeker informatieplichtige: - kredietinstellingen (banken en effectenbanken) zoals bedoeld in art. 1, § 3 van de W 25.04.2014; -
publieke kredietinstellingen zoals bv. bpost;
-
beursvennootschappen bedoeld in de W 06.04.1995;
- kredietondernemingen zoals onder andere bedoeld in art. 1, 2° van de W 12.06.1991 op het consumentenkrediet en in art. 1 en 2 van de W 04.08.1992 op het hypothecair krediet; - ondernemingen bedoeld in KB nr. 55 van 10.11.1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur; -
deposito- en consignatiekas;
-
ondernemingen en particulieren die zich met wisselverrichtingen inlaten;
-
beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve beleggingen (W 03.08.2012);
- betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld zoals bedoeld in de W 21.12.2009, gewijzigd door de W 27.11.2012; - met betrekking tot voorgaande instellingen de bijkantoren in België van buitenlandse instellingen en elke andere activiteit die de verdeling door één of ander in België gevestigd verkooppunt van buitenlandse instellingen vereist. Ingeval waarin de instelling meerdere bijkantoren of verkooppunten in België heeft gevestigd, wordt het geheel van deze bijkantoren en/of verkooppunten beschouwd als één informatieplichtige in de zin van dit besluit. 10. Voormelde lijst, die eveneens is opgenomen in de administratieve commentaar op art. 322, WIB 92 (nr. 322/16), is niet exhaustief en kan evolueren in de tijd (bv. in functie van rechtspraak). Iedere eventuele wijziging van de lijst van betrokken informatieplichtigen zal in de toekomst worden medegedeeld door een aanpassing van de commentaar van voormeld nr. 322/16. b) Niet geviseerde instellingen 11. Verzekeringsmaatschappijen worden niet beschouwd als informatieplichtigen in de zin van huidig KB vermits zij niet zijn onderworpen en in het verleden ook nooit werden onderworpen aan de regels van het fiscaal bankgeheim (cfr. Parl. Wzh, Kamer, 2010-2011, nr. 53-1208/012, p. 34). Niettemin, worden de verzekeringsmaatschappijen die een beroep doen op de geldmiddelen van het publiek om activiteiten uit te oefenen die vreemd zijn aan de verzekeringsactiviteit, voor deze activiteiten, die duidelijk financiële activiteiten zijn en derhalve aan de financiële wetgeving onderworpen zijn, informatieplichtigen in de zin van het art. 1, 2°, KB CAP. Bijgevolg dienen de desbetreffende verzekeringsmaatschappijen de contracten bedoeld in art. 1, 5° van het KB CAP (zie nr.29 hieronder) mede te delen. 12. De factoringbedrijven, bedoeld in art. 3, § 1, 41° van de W 25.04.2014 (de wet op het statuut van en de controle op kredietinstellingen), die leningen toekennen in de vorm van factoring zoals bedoeld in art. 4, 2) van voormelde wet, worden eveneens niet als informatieplichtige beschouwd. 13. Tevens moeten de gegevens met betrekking tot bankrelaties of contractuele relaties onderhouden door in het buitenland gevestigde bijkantoren en verkooppunten van financiële
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
4 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
instellingen naar Belgisch recht niet medegedeeld worden aan het CAP. 14. De instellingen die niet beschouwd worden als informatieplichtige in de zin van het KB CAP zijn niet onderworpen aan het bankgeheim noch aan de bepalingen van de art. 318 en 322, § 2 tot 4, WIB 92: zij zijn bijgevolg verplicht, op eenvoudige vraag van de administratie, haar alle inlichtingen mede te delen die zij wenst te bekomen (dus ook financiële inlichtingen).
2) Cliënten a) Definitie 15. Het betreft elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon of elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die: - hetzij titularis, individueel of gezamenlijk, is van een rekening gehouden bij een informatieplichtige. Bepaalde verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen een bankrekening openen op basis van het verenigingscontract gesloten tussen hun leden; - hetzij hoofdcontractant, individueel of gezamenlijk, is van een overeenkomst gesloten met een informatieplichtige. Bijgevolg valt iedere persoon die slechts in ondergeschikte orde gehouden is aan de verplichtingen die het voorwerp uitmaken van de betrokken overeenkomst, zoals een borg of een aval, buiten het toepassingsgebied van het KB. b) Bedoelde personen 16. Er wordt geen onderscheid gemaakt naargelang de nationaliteit van de cliënten, hun woonplaats, hun effectieve verblijfplaats of hun statutaire zetel, hun maatschappelijke zetel of exploitatiezetel. Er wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen cliënten/particulieren of professionele cliënten. 17. Ook de gegevens met betrekking tot geopende rekeningen op naam van minderjarige kinderen moeten medegedeeld worden. 18. Bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen die zelf titularis (of medetitularis) zijn van rekeningen of hoofdcontractant (of hoofdmedecontractant) zijn van contracten bedoeld in KB CAP bij andere bankinstellingen (informatieplichtigen in de zin van art. 1, 2° van voormeld KB) zijn cliënten in de zin van art. 1, 3° van voormeld KB. De informatieplichtigen die dergelijke bankinstellingen als cliënt hebben, moeten die gegevens mededelen aan het CAP. 19. De gegevens met betrekking tot rekeningen en contracten waarvan een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid houder (of medehouder) is of hoofdcontractant (of hoofdmedecontractant) is, moeten worden medegedeeld aan het CAP. Als de leden van een feitelijke vereniging zelf houder (of medehouder) zijn van een bankrekening of hoofdcontractant (of hoofdmedecontractant) zijn van e
een contract bedoeld in art. 1, 1 al., 5°, a) tot h), dan moeten de gegevens met betrekking tot de rekeningen en contracten van elk van de leden ook gerapporteerd worden aan het CAP. c) Identificatie van de cliënten 20. Teneinde op een zo eenduidig mogelijke manier de cliënten te identificeren en zo het risico op vergissingen en verwarringen maximaal te beperken, moeten volgende identificatiegegevens door de informatieplichtigen aan het CAP worden medegedeeld: -
wat de natuurlijke personen betreft:
* het identificatienummer van het Rijksregister van natuurlijke personen (in principe voor alle natuurlijke personen die in België verblijven of die in het wachtregister zijn ingeschreven) (1) (1) Op het moment van de oprichting van het CAP beschikten niet alle informatieplichtigen over het rijksregisternummer van hun cliënten/natuurlijke personen. Met als doel het rijksregisternummer van hun cliënten/rijksinwoners te kunnen opzoeken, laat art. 1 van het KB 03.02.2014 (BS 10.02.2014) toe dat de NBB alsook de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen toegang hebben tot het Rijksregister van natuurlijke personen. Op voorwaarde evenwel dat zij nog niet beschikken over dit nummer in een numerieke en gestructureerde vorm in het kader van een andere wetgeving. Overigens zullen deze instellingen slechts toegang hebben tot het nationaal register gedurende de periode van 11.02.2014 tot 31.12.2014. * bij gebrek aan voormeld identificatienummer, volgende inlichtingen: • de naam,
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
5 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
• de eerste officiële voornaam, • de geboortedatum alsook, • de geboorteplaats of, bij ontstentenis hiervan, het geboorteland -
wat de bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) ingeschreven rechtspersonen betreft:
* het inschrijvingsnummer bij de KBO; - wat alle andere personen (natuurlijke personen, rechtspersonen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid) dan deze bedoeld in 1° en 2° hiervoor betreft: * de volledige benaming, * de eventuele rechtsvorm en, * het land van vestiging.
3) Aan het CAP mede te delen rekeningen en contracten a) Bankrekeningen 1.Definitie
21. Het betreft iedere in België geopende bankrekening die de cliënt van een informatieplichtige de mogelijkheid biedt: -
inkomsten te ontvangen;
-
contant geld af te halen of te storten;
-
betalingen ten gunste van derden te verrichten of
-
in opdracht van derden betalingen te ontvangen.
Opmerking: deze voorwaarden zijn niet cumulatief. Een rekening waarbij één of andere van voormelde verrichtingen niet kan gebeuren, behoudt het karakter van een mede te delen rekening in de zin van het KB CAP. 22. Alle rekeningen die op om het even welk ogenblik gedurende de beoogde kalenderjaren (zie infra, nr. 60) hebben bestaan, moeten medegedeeld worden aan het CAP, zelfs als ze slechts voor een zeer korte periode hebben bestaan. 2. Identificatie van de bankrekeningen
23. De bankrekeningen moeten aan het CAP medegedeeld worden met als uniek identificatiegegeven het Belgisch IBAN-nummer (International Bank Account Number). Kredietinstellingen in België kunnen geen enkele verrichting van geldopneming van of storting van contant geld op een rekening uitvoeren die niet door een Belgisch IBAN-nummer wordt geïdentificeerd. Het gebruik van het IBAN-nummer werd verplicht door de Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (inwerkingtreding: 01.02.2014). 3. Bedoelde bankrekeningen
24. Zijn in het bijzonder bedoeld: -
zichtrekeningen;
-
spaarrekeningen, al dan niet gereglementeerd;
-
termijnrekeningen (zie evenwel de uitzondering vermeld in nr. 25 hierna);
- vereenvoudigde interne rekeningen die soms door kredietinstellingen worden gebruikt om stortingen van contant geld door toevallige klanten vast te leggen. Deze rekeningen moeten verplicht door een IBAN-nummer geïdentificeerd worden en moeten op naam van deze klant ingeschreven worden met het oog op de mededeling aan het CAP. Het is van geen belang of het bankrekeningen betreft in euro of in vreemde valuta. 4. Niet bedoelde bankrekeningen
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
6 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
25. Bankrekeningen die niet toelaten de verrichtingen opgesomd in nr. 21 uit te voeren, worden niet beschouwd als rekeningen voor de toepassing van het KB CAP, zelfs als ze door een IBAN-nummer worden geïdentificeerd (hetgeen soms het geval is voor bepaalde termijnbeleggingen, voor effectenrekeningen, bepaalde hypothecaire kredietopeningen, enz.). In bepaalde gevallen kan de overeenkomst die aanleiding heeft gegeven tot de opening van dergelijke rekeningen echter als een "contract" in de zin van het besluit worden gekwalificeerd (bv. kredietopening, hypothecair krediet, enz., zie nr. 26 en verder). b) Contracten 1. Definitie
26. Onder "contract" wordt verstaan één van de overeenkomsten die op volledige wijze zijn vastgelegd in art. 1, 5°, KB CAP, gesloten tussen een informatieplichtige en zijn klant, rechtstreeks, door tussenkomst van een in België gevestigd bijkantoor of door tussenkomst van een in België gevestigd verkooppunt (in het geval van de instellingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese economische ruimte vallen en in België diensten verrichten in het kader van het vrij verrichten van diensten) en die niet onlosmakelijk zijn gebonden aan een bankrekening (zie nr. 29). 27. De uitdrukking "die niet onlosmakelijk gebonden zijn aan een rekening" betekent dat de contracten die niet kunnen bestaan zonder de rekening waaraan ze gebonden zijn, niet moeten medegedeeld worden aan het CAP, in die mate dat die rekeningen zelf aan het CAP werden medegedeeld. Het is immers zo dat bepaalde overeenkomsten beantwoorden aan de definitie van "contract" in de zin van het KB CAP. Maar door het feit dat ze onlosmakelijk verbonden zijn met een rekening, een rekening die zelf ook moet medegedeeld worden aan het CAP, is het niet nodig om het bestaan van dergelijk contract mede te delen vermits de fiscale administratie makkelijk toegang heeft tot de gegevens betreffende dit contract door aan de betrokken kredietinstelling de informatie te vragen betreffende de bankrekening waarop de overeenkomst betrekking heeft. Moeten bijvoorbeeld niet medegedeeld worden aan het CAP: -
een kredietopening onder de vorm van een geoorloofde debetstand op een bankrekening;
-
contracten inzake domiciliëring;
-
overeenkomst "internet banking" of "e-banking"
Het volstaat evenwel niet dat de informatieplichtige, contractueel of reglementair, bepaalt dat de overeenkomst alleen maar kan afgesloten worden met cliënten die houder zijn van een rekening bij de betrokken informatieplichtige. 28. Bovendien moeten de informatieplichtigen die handelen als loutere tussenpersoon, en bijgevolg geen effectieve hoofdcontractant of hoofdmedecontractant zijn bij de gesloten overeenkomst, de gegevens omtrent dit contract niet mededelen. 2. Categorieën van beoogde contracten
29. Zijn beoogd: a) de hypothecaire kredietovereenkomst d.w.z. elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten, welke normaal leidt tot het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten en: - hetzij gewaarborgd is door een hypotheek of een voorrecht op onroerend goed of door de inpandgeving van een op dezelfde wijze gewaarborgde schuldvordering, - hetzij bedongen is met het recht voor de kredietgever een hypothecaire waarborg te eisen, zelfs indien dit recht in een afzonderlijke akte bedongen is; b) de verkoopovereenkomst op afbetaling d.w.z. elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten, welke normaal leidt tot de verkrijging van lichamelijke roerende goederen of levering van diensten, verkocht door de kredietgever of de kredietbemiddelaar, en waarvan de prijs betaald wordt door middel van periodieke stortingen, doch met uitzondering van overeenkomsten welke betrekking
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
7 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
hebben op bedragen van minder dan 200 euro; c) de leasingovereenkomst d.w.z. elke overeenkomst die beantwoordt aan de criteria vastgesteld in artikel 95, § 1 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen voor de post III.D "Leasing en soortgelijke rechten", evenwel met dien verstande dat het woord "vennootschap" in voormelde post III.D als "cliënt" moet worden gelezen voor deze definitie; d) de leningsovereenkomst op afbetaling, namelijk elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten, waarbij geld of een ander betaalmiddel ter beschikking wordt gesteld van een kredietnemer die zich ertoe verbindt de lening terug te betalen door periodieke stortingen, doch met uitzondering van overeenkomsten welke betrekking hebben op bedragen van minder dan 200 euro; e) de kredietopening d.w.z. elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten, waarbij koopkracht, geld of gelijk welk ander betaalmiddel ter beschikking wordt gesteld van de kredietnemer, die ervan gebruik kan maken door een of meerdere kredietopnemingen te verrichten onder meer met behulp van een betaalinstrument of op een andere wijze, en die zich ertoe verbindt terug te betalen volgens de overeengekomen voorwaarden, doch met uitzondering van overeenkomsten welke betrekking hebben op bedragen van minder dan 200 euro; f) de overeenkomst met betrekking tot beleggingsdiensten en/of -activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 46, 1° van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, alsook het aanhouden van zicht- of vernieuwbare termijndeposito"s ten behoeve van de cliënt en bestemd voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetaling, krachtens artikel 77 van dezelfde wet van 6 april 1995. Zijn o.a. bedoeld: -
overeenkomsten "beleggingsadvies"
-
overeenkomsten "vermogensbeheer"
-
OBSI-contracten (Off Balance Sheet Instruments)
-
optiecontracten;
g) een geldtransfer zoals bedoeld in artikel 4, 12° van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen; h) elke andere overeenkomst dan bedoeld in de punten a) tot g) hierboven, waarbij een kredietverlener geldmiddelen ter beschikking stelt van een natuurlijke persoon of van een rechtspersoon, met inbegrip van niet toegelaten debetstanden op rekening, of zich ertoe verbindt geldmiddelen ter beschikking te stellen van een onderneming onder de voorwaarde van de terugbetaling ervan op termijn, of zich garant stelt voor een onderneming. Tot deze laatste categorie behoren bv.: - alle soorten kredietovereenkomsten met ondernemingen alsook deze die in principe gerapporteerd worden aan de Centrale voor kredieten aan ondernemingen of de Centrale voor kredieten aan particulieren bij de NBB; - de factoringovereenkomst (ingeval het een kredietinstelling/informatieplichtige betreft (zie nr. 8 tot 14 hiervoor)): dit soort overeenkomst moet gemeld worden aan het CAP vermits het een middel tot financiering van schuldvorderingen betreft aangezien het factoringbedrijf aan zijn contractant via een kredietlijn de bedragen van deze vorderingen (of een bepaald percentage ervan) ter beschikking stelt, zonder de vervaldag van de factuur af te wachten; - documentair krediet: ingeval het documentair krediet een kredietinstrument is (meer bepaald wanneer de bank het overeengekomen bedrag voorschiet en op het einde van de verrichting de opdrachtgever dit moet terugbetalen aan de bank), moet het medegedeeld worden aan het CAP. Als het louter gebruikt wordt als betaalmiddel, moet het niet gerapporteerd worden aan het CAP. 3. Niet beoogde categorieën van contracten
30. Worden niet beoogd: - operationele leasing: operationele leasing is een vorm van leasing waarbij de kredietgever (leasingmaatschappij) de exclusieve eigenaar blijft van het in leasing gegeven goed en ook alle
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
8 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
kosten en diensten met betrekking tot het gebruik van dit goed ten laste neemt. Er is geen aankoopoptie voor de leasingnemer. In feite is de operationele leasing gelijk te stellen met een "full service"-huurcontract. Omdat het eigendomsrecht van het goed in leasing exclusief toebehoort tot de leasingmaatschappij, moet de klant van de informatieplichtige niets vermelden in zijn boekhouding. De operationele leasing is dus geen overeenkomst die beantwoordt aan de criteria bepaald in art. 95, § 1 van het KB van 30.01.2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen voor de rubriek III.D "Leasing en soortgelijke rechten" (zie nr. 29 c)). Dit artikel bepaalt immers dat het bestaan van een aankoopoptie in hoofde van de leasingnemer een voorwaarde vormt voor de definitie van "Leasing en soortgelijke rechten". Bijgevolg dient het contract "operationele leasing" niet te worden medegedeeld aan het CAP; - wisselverrichtingen (deze kunnen evenwel de opening van een bankrekening met zich meebrengen, deze rekening moet dan gerapporteerd worden aan het CAP); - kredietbrief: het betreft essentieel een instrument voor gewaarborgde betaling en dus geen krediet in de strikte zin. Bijgevolg moeten de kredietbrieven niet medegedeeld worden aan het CAP; - wisselbrief (titel VIII van het Wetboek van Koophandel): het betreft essentieel een betaalmiddel en dus moeten de wisselbrieven niet gerapporteerd worden aan het CAP; - contracten waarbij de cliënt slechts in ondergeschikte orde aan de verplichtingen van de overeenkomst is gehouden (bv. borg, aval,…). 4. Mededeling van contracten
31. Enkel het bestaan en het soort contract moet medegedeeld worden aan het CAP: het nummer en de datum van de opmaak van de overeenkomst moet niet gerapporteerd worden. Als de taxatieagent meer informatie wenst te bekomen omtrent het/de type(s) van contract(en) die hem werden medegedeeld na raadpleging van het CAP in het kader van de opheffing van het bankgeheim zoals bepaald in art. 322, § 2 en § 3, WIB 92, dan zal hij zich rechtstreeks richten tot de betrokken financiële instelling.
4) Aanvragers e
32. Dit zijn de ambtenaren bedoeld in art. 322, § 3, 2 lid, WIB 92, alsmede de ambtenaren bedoeld in art. 319bis, WIB 92 (zie infra, nr. 50 en 51).
C. Mededeling van de gegevens aan het CAP door de informatieplichtigen 33. Bij elke gegevensoverdracht naar het CAP delen de informatieplichtigen de volgende gegevens mee (naast de identificatiegegevens van de cliënten bedoeld in nr. 20 hierboven): 1° het inschrijvingsnummer van de informatieplichtige bij KBO; 2° de afsluitingsdatum van het kalenderjaar waarop de meegedeelde gegevens betrekking hebben; 3° per cliënt, de lijst van de rekeningen waarvan de cliënt houder of medehouder is geweest op om het even welk ogenblik van onder 2° hierboven bedoelde kalenderjaar; en 4° per cliënt, de in artikel 1, 5° (zie nr. 29), beschreven soorten van de contracten die met die cliënt liepen op om het even welk ogenblik van onder 2° hierboven bedoelde kalenderjaar (de eerste mededeling met betrekking tot de contracten moet pas ten laatste 31.03.2015 gebeuren (zie nr. 40)). 34. Wanneer eenzelfde rekening gezamenlijk aangehouden is door verschillende cliënten, moet het IBAN-nummer van deze rekening voor iedere medehouder worden meegedeeld. 35. Wanneer eenzelfde contract gezamenlijk met verschillende cliënten loopt, moet het soort contract voor iedere hoofdmedecontractant worden meegedeeld. 36. Wat de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid betreft, moet de mededeling aangaande de rekeningen en contracten niet alleen betrekking hebben op de vereniging zelf maar ook op elk van haar leden. 37. De informatieplichtigen zijn verantwoordelijk voor de verwerkingen van persoonsgegevens (zie nrs. 20 en 33) die ze verrichten om aan de verplichtingen te voldoen die op hen krachtens de e
artikelen 2 en 3 KB CAP rusten (art. 15, 2 al., KB CAP) (zie ook nr. 45).
D. Periode waarop de gerapporteerde gegevens betrekking 12-9-2014 8:04
Fisconetplus
9 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
hebben en de datum waarop zij moeten medegedeeld worden 1. Bankrekeningen 38. De eerste gegevensoverdracht heeft betrekking op de kalenderjaren 2010 tot en met 2013. Voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 moest de overdracht gebeuren ten laatste op 1 februari 2014 (art. 5, 1° gedachtestreepje, KB CAP). Voor het kalenderjaar 2013 moest de overdracht gebeuren ten laatste op 31 maart 2014 (art. 5, 2° gedachtestreepje, KB CAP). 39. Inde toekomst zal de jaarlijkse overdracht van gegevens aangaande bankrekeningen betrekking hebben op het vorige kalenderjaar en uiterlijk op 31 maart van elk jaar moeten gebeuren.
2. Contracten 40. De eerste gegevensoverdracht moet pas gebeuren ten laatste 31 maart 2015 en heeft betrekking op de kalenderjaren vanaf 2014. 41. Inde toekomst zal de jaarlijkse overdracht van gegevens aangaande het bestaan van bedoelde contracten betrekking hebben op het vorige kalenderjaar en uiterlijk op 31 maart van elk jaar gebeuren.
E. Toezicht door de NBB op de aan haar meegedeelde gegevens 42. Het toezicht van de NBB op de meegedeelde gegevens is beperkt tot: - de controle van de juistheid van het controlenummer in de gegevens die dergelijk nummer bevatten (IBAN-rekeningnummer, rijksregisternummer, inschrijvingsnummer bij KBO) en - de naleving door de informatieplichtigen van alle technische instructies uitgevaardigd door de NBB, in overleg met Febelfin en andere representatieve beroepsorganisaties van informatieplichigen, wat betreft de drager en/of het transmissiekanaal, de structuur en het formaat van de gegevens die aan het CAP worden medegedeeld in de vorm van een gestructureerd databestand.
F. Correctie van de door de informatieplichtigen medegedeelde gegevens 43. De NBB verbetert in geen geval de gegevens die door een informatieplichtige aan het CAP worden medegedeeld. 44. De gegevens die niet zijn opgemaakt of overgebracht overeenkomstig de technische instructies van de NBB (zie nr. 42 hiervoor) worden geacht niet aan het CAP te zijn meegedeeld. In dat geval brengt de NBB de informatieplichtige onverwijld hiervan op de hoogte en deze laatste deelt het CAP zo spoedig mogelijk de gegevens mee, deze keer opgesteld of bezorgd overeenkomstig de technische instructies uitgevaardigd door de NBB teneinde alsnog aan zijn informatieverplichting te voldoen. 45. De informatieplichtigen zijn verantwoordelijk voor de verwerkingen van de persoonsgegevens e
die ze verrichten om aan hun verplichtingen te voldoen (art. 15, 2 al. KB CAP). Ingeval de belastingplichtige een fout ontdekt in de hem betreffende gegevens die medegedeeld werden aan het CAP, moet hij zich richten tot de informatieplichtige die deze verkeerde informatie heeft medegedeeld aan het CAP teneinde de rechtzetting ervan te bekomen.
G. Bewaartermijn van de aan het CAP meegedeelde gegevens 46. De bewaartermijn van de aan het CAP meegedeelde gegevens bedraagt 8 jaar vanaf de afsluitingsdatum: - wat de identificatiegegevens van cliënten betreft (zie nr. 20 supra): van het laatste kalenderjaar met betrekking tot hetwelk deze identificatiegegevens aan het CAP werden meegedeeld; - wat de gegevens bedoeld in nr. 33 betreft: van het kalenderjaar met betrekking tot hetwelk de rekening waarvan het IBAN-nummer of het laatste contract waarvan het soort van contract aan het CAP is meegedeeld, afgesloten of beëindigd is. Na afloop van voormelde bewaartermijnen worden de vervallen gegevens onherroepelijk
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
10 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
verwijderd.
H. Sancties 47. Het KB CAP is een besluit tot uitvoering van het WIB 92. Bijgevolg zijn de sancties bepaald in art. 445, WIB 92, van toepassing (m.a.w. een administratieve boete van 50 tot 1.250 EUR voor iedere overtreding van de bepalingen van het WIB 92 evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten) evenals deze bepaald in art. 449 en volgende van het WIB 92 (strafrechtelijke sancties). Indien aan alle voorwaarden voldaan is, kan de fiscale administratie bovendien de feiten die naar luid van de belastingwetten en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, ter kennis brengen van het gerecht, bij voorkeur via het overleg zoals voorzien in art. 29, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (W.Sv.), ofwel overeenkomstig art. 29, tweede lid, van W. Sv.
A. Ambtenaren belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen e
48. Overeenkomstig art. 322, § 3, 2 al., WIB 92, kan enkel de ambtenaar aangesteld door de e
Minister en bedoeld in art. 322, § 2, 3 al., WIB 92, de beschikbare gegevens over één (of meerdere) bepaalde belastingplichtige(n) opvragen bij het CAP. Het betreft: - de directeur waaronder de dienst die het onderzoek heeft verricht, ressorteert (MB 24.06.2011, BS 30.06.2011) en - die, in voorkomend geval, de machtiging heeft afgeleverd die toelaat om bij een krediet-, bank-, wissel- of spaarinstelling elke nuttige inlichting voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de belastingplichtige op te vragen. 49. Concreet betekent dit dat volgende personen het CAP kunnen raadplegen: 1) Voor de Algemene Administratie van de Fiscaliteit -
de Adviseurs-gewestelijk directeurs (directe belastingen);
-
de Adviseurs-districtsdirecteurs (directe belastingen);
-
de Adviseurs-gewestelijk directeurs van de controlecentra;
-
de Adviseurs-taxatiedirecteurs van de controlecentra;
-
de Adviseurs-generaal/gewestelijk directeurs;
-
de Adviseurs-generaal/directeurs;
- in het kader van de uitwisseling van inlichtingen op verzoek van een buitenlandse Staat, de Adviseur-directeur of een hiërarchische meerdere van de centrale dienst van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit die bevoegd is voor de toepassing van de bepalingen inzake de uitwisseling van inlichtingen tussen België en andere Staten (met name de dienst "internationale betrekkingen"). 2) Voor de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie -
de Adviseurs-gewestelijk directeurs;
-
de Adviseurs-directeurs;
-
de Adviseurs-generaal/gewestelijk directeurs;
-
de Adviseurs-generaal/directeurs.
B. Ambtenaren belast met de invordering van de inkomstenbelastingen 50. Overeenkomstig art. 319bis, 2° al., WIB 92, kunnen de met invordering belaste ambtenaren het CAP raadplegen zonder de beperkingen bepaald in art. 322, §§ 2 tot 4, WIB 92.
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
11 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
51. Gelet op de term "ambtenaren belast met de invordering" wordt hiermee niet uitsluitend de ontvanger bedoeld, maar volstaat het dat de raadpleging tot de normale beroepswerkzaamheden van de ambtenaar behoort (bv. de medewerker van de ontvanger, de medewerker van de juridische dienst, de directie, … ). Evenwel, in een eerste fase wordt de toegang tot de applicatie voor het raadplegen van het CAP voor de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering beperkt tot de volgende ambtenaren: - de centrumdirecteur van ieder Regionaal Invorderingscentrum en van het Bijzonder Invorderingscentrum; - de Adviseur Geschillen-Coördinator van iedere Juridische dienst van de Regionale Invorderingscentra en van het Bijzonder Invorderingscentrum.
A. Ambtenaren belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen (AAFisc en AABBI) 1. Principes 52. De raadpleging van het CAP kan slechts gebeuren nadat de (gewestelijk) directeur heeft vastgesteld dat volgende voorwaarden zijn voldaan met name dat: 1° - ofwel het uitgevoerde onderzoek één of meerdere aanwijzingen van belastingontduiking aan het licht heeft gebracht (wat de notie "aanwijzing van belastingontduiking" betreft, zie Com.IB 333/1, nrs. 8 tot 16). Het is belangrijk op te merken dat er in de voorbereidende werkzaamheden van de wet van 14 april 2011, wordt aangestipt dat eveneens een aanwijzing van fraude vormt: "een belangrijke discrepantie tussen de uiterlijke tekenen van welstand of het uitgavenpatroon en de gekende of aangegeven inkomsten, waarvoor de belastingplichtige geen sluitende uitleg kan verstrekken nadat hem dat is gevraagd" (Parl. Doc., Kamer , 2010-2011, 53-1208/007, p. 14); - ofwel de administratie het voornemen heeft om de belastbare grondslag te bepalen overeenkomstig art. 341, WIB 92 (indiciaire taxatie) (Parl. Wzh., Kamer, 2010-2011, nr. 53-1737/003, p. 8). 2° een vraag om inlichtingen zoals bedoeld in art. 316, WIB 92, waarin inlichtingen en gegevens met betrekking tot rekeningen werden gevraagd, voorafgaandelijk werd verstuurd aan de betrokken belastingplichtige (in deze vraag moet duidelijk vermeld zijn dat de ambtenaar beroep kan doen op de toepassing van art. 322, § 2, WIB 92, indien de belastingplichtige informatie verborgen houdt of weigert van de informatie te bezorgen); 3° bij het verstrijken van de antwoordtermijn bepaald in art. 316, WIB 92 (2), de belastingplichtige niet of onvolledig heeft geantwoord of dat hij de gevraagde inlichtingen verborgen houdt. (2) Daarbij dient evenwel rekening gehouden te worden met eventueel toegestane verlengingen van de antwoordtermijn. 53. De verplichte kennisgeving aan de belastingplichtige van (een) aanwijzing(en) van belastingontduiking of van de gegevens op grond waarvan de administratie meent dat het gevoerde onderzoek tot een eventuele toepassing van art. 341, WIB 92, leidt, zoals bepaald in art. 333/1, § 1, WIB 92, is enkel van toepassing ingeval van vragen gericht aan de financiële instellingen, d.w.z. in de gevallen bedoeld in art. 322, § 2 en 327, § 3, tweede lid, WIB 92, en is niet van toepassing wanneer de administratie inlichtingen vraagt aan het CAP, gelet op het algemeen karakter van die vraag (Parl. Doc., Kamer, 2010-2011, 1737/001, p.7).
2. Verzoek tot bijstand door een buitenlandse Staat 54. De administratie kan zich ook richten tot het CAP wanneer een bankinlichting wordt gevraagd door een buitenlandse Staat. 55. Indat geval: 1. moet de vraag van de buitenlandse administratie gesteund zijn op: - de Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 (een verzoek tot bijstand vanwege een andere EU-lidstaat zoals bedoeld in art. 338, § 5, WIB 92) of
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
12 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
- de bepalingen inzake uitwisseling van inlichtingen die opgenomen zijn in een door België gesloten en van toepassing zijnd DBV of andere overeenkomst en die voldoen aan de voorwaarde van wederkerigheid; 2. wordt de vraag tot het uitwisselen van bankinlichtingen van de buitenlandse administratie automatisch beschouwd als een aanwijzing van belastingontduiking, wat dan ook voldoende is voor het raadplegen van het CAP. De partnerstaat moet dus geen concrete bewijzen aanleveren van aanwijzingen van belastingontduiking; 3. is de voorwaarde dat de ambtenaar die het onderzoek voert voorafgaandelijk alles in het werk heeft moeten stellen om de inlichtingen van de belastingplichtige zelf te verkrijgen, (zie nr. 52) niet van toepassing. 56. De kennisgeving bedoeld in art. 333/1, § 1, eerste lid, WIB 92 (d.w.z. ingeval van vragen gericht aan de financiële instellingen) is niet van toepassing op de verzoeken om inlichtingen afkomstig van een buitenlandse Staat, zoals bedoeld in art. 322, § 4, WIB 92 (3): (3) Art. 322, § 4, WIB 92 werd gewijzigd door art. 27, 1° en 2° van W 21.12.2013, BS 31.12.2013 en is van toepassing vanaf 01.01.2014. - indien de buitenlandse Staat uitdrukkelijk vraagt om de belastingplichtige niet in kennis te stellen van zijn verzoek, wanneer de rechten van de Schatkist in gevaar zijn. In dergelijk geval, wordt de kennisgeving post factum bij aangetekende verzending verstuurd, uiterlijk binnen 90 dagen na het verzenden van de vraag om inlichtingen aan de financiële instelling maar niet eerder dan 60 dagen na het verzenden van de inlichtingen aan de buitenlandse Staat of - wanneer de buitenlandse Staat aantoont zelf een kennisgeving aan de belastingplichtige te hebben verstuurd. Zoals in nr. 53 hierboven werd opgemerkt, is de verplichte kennisgeving ook niet van toepassing bij raadpleging van het CAP.
B. Ambtenaren belast met de invordering van de inkomstenbelastingen 57. Zoals vermeld in nr. 50, kunnen de met invordering belaste ambtenaren, overeenkomstig art. 319bis, 2° al., WIB 92, het CAP raadplegen zonder de beperkingen bepaald in art. 322, §§ 2 tot 4, WIB 92.
A. Aard van de gegevens 58. De volgende gegevens kunnen opgevraagd worden bij het CAP: - de nummers van de bankrekeningen aangehouden bij de informatieplichtigen, waarvan de belastingplichtige houder of medehouder is. Om inlichtingen te bekomen aangaande rekeningen geopend op naam van minderjarige kinderen moet een specifieke aanvraag op naam van deze minderjarigen aan het CAP worden verricht, zelfs als hun inkomsten worden samengevoegd met deze van hun ouders (in dat laatste geval dient de voorafgaande vraag om inlichtingen gericht aan de ouders van de minderjarige kinderen expliciet de gevraagde inlichtingen inzake de geopende rekeningen op naam van de minderjarige kinderen te vermelden); - het bestaan van één of meerdere soorten overeenkomsten opgenomen in art. 1, 5° (zie nr. 29), KB CAP, afgesloten tussen een belastingplichtige en een informatieplichtige, als hoofdcontractant, individueel of gezamenlijk (deze informatie is evenwel slechts beschikbaar vanaf 01.04.2015). 59. Volgende elementen kunnen daarentegen niet bij het CAP worden opgevraagd (vermits het CAP niet beschikt over deze informatie): -
het saldo van de betrokken bankrekeningen;
-
het detail van de bewegingen op deze rekeningen;
-
uittreksels van de betrokken rekeningen;
-
nummers van de afgesloten contracten en de datum van hun opmaak;
- de inhoud van de afgesloten contracten (algemene voorwaarden en bijzonderheden, ontleende bedragen, intresttarief, …).
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
13 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
B. Periode voor dewelke gegevens kunnen gevraagd worden 60. De gegevens met betrekking tot de rekeningen en contracten kunnen gevraagd worden aan het CAP: -
voor de 3 kalenderjaren die het jaar van het aanslagjaar voorafgaan, wanneer de e
onderzoekingen plaats vinden binnen de termijn bepaald in art. 354, 1 al, WIB 92; -
voor de 7 kalenderjaren die het jaar van het aanslagjaar voorafgaan, wanneer de e
onderzoekingen uitgevoerd worden in de aanvullende termijn van 4 jaar bepaald in art. 354, 2 al., WIB 92.
A. Indienen van aanvragen tot raadpleging van het CAP 61. De authenticatie en autorisatie van de bevoegde ambtenaren evenals de volgbaarheid van hun toegangen wordt verzekerd via het systeem "Identity and Access Management" van de FOD Financiën. 62. De aanvragen tot raadpleging van het CAP door de bevoegde ambtenaren moeten, via het elektronisch transmissiekanaal, worden onderworpen aan de NBB die zelf deze opzoekingen uitvoert, door tussenkomst van haar door het Directiecomité van de NBB gemachtigde personeelsleden. 63. Iedere aanvraag tot raadpleging van het CAP door de bevoegde ambtenaren moet het volgende vermelden: - de zo precies mogelijke identificatie van de belastingplichtige op wie de raadpleging betrekking heeft; - het kalenderjaar waarop het verzoek om raadpleging van de gegevens met betrekking tot de rekeningen en soorten contracten betrekking heeft (voor eenzelfde belastingplichtige moet per betrokken jaar een aparte aanvraag ingediend worden). Om redenen van veiligheid en opspoorbaarheid houdt de NBB de datum van ontvangst van elk verzoek om raadpleging van de fiscale autoriteiten bij. De controles waaraan de NBB de verzoeken om raadpleging onderwerpt, beperken zich tot het nazicht van de juistheid van het controlecijfer van de cliënten die er één hebben (rijksregisternummer van natuurlijke personen of inschrijvingsnummer bij KBO van de belastingplichtige op wie de aanvraag betrekking heeft) en het toezicht op de naleving van de door de NBB uitgevaardigde technische modaliteiten (zie nr. 42, supra). 64. Verzoeken om raadpleging die niet aan bovenvermelde controles voldoen (zie nr. 63), worden geacht niet bij de NBB te zijn ingediend. Deze laatste brengt onverwijld de aanvrager hiervan in kennis.
B. Ontvangen antwoorden van het CAP 65. Het antwoord op ieder verzoek om raadpleging van het CAP wordt door de NBB ter beschikking van de aanvrager gesteld via het elektronisch transmissiekanaal. 66. Afhankelijk van het geval, kunnen volgende antwoorden ontvangen worden: - de belastingplichtige (natuurlijk persoon, rechtspersoon of vereniging zonder rechtspersoonlijkheid) waarop het verzoek tot raadpleging betrekking heeft, kan op een eenduidige manier geïdentificeerd worden: * ofwel zijn er individuele gegevens teruggevonden in het CAP: in dat geval geeft de NBB een lijst van de rekeningen geïdentificeerd door middel van hun IBAN-nummer en van de soorten van contracten meegedeeld door de informatieplichtigen aan het CAP. Deze lijst wordt gerangschikt volgens het inschrijvingsnummer van de informatieplichtigen bij KBO; * ofwel werd geen enkel individueel gegeven gevonden in het CAP: in dat geval wordt zulks in het antwoord vermeld. -
de belastingplichtige waarop het verzoek tot raadpleging betrekking heeft kan niet op een
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
14 van 15
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
eenduidige manier geïdentificeerd worden: * als het een natuurlijk persoon betreft, beperkt het antwoord van de NBB zich tot de lijst van alle in het CAP geregistreerde cliënten waarvan de identiteitsgegevens overeenkomen met de door de aanvrager meegedeelde gegevens. Na het bepalen, op basis van deze lijst, van de effectief voor het onderzoek van de bankrekeningen en contracten beoogde belastingplichtige, dient de aanvrager een nieuw verzoek tot raadpleging in; * als het geen natuurlijk persoon betreft, geeft de NBB de lijst van de door de informatieplichtigen aan het CAP meegedeelde rekeningen, geïdentificeerd door hun IBAN-nummer, en van de soorten contracten met betrekking tot alle in het CAP geregistreerde cliënten waarvan de identiteitsgegevens overeenkomen met de door de aanvrager meegedeelde gegevens.
A. Gebruik van de gegevens door de ambtenaren belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen (AAFisc en AABBI) 67. Als de (gewestelijk) directeur de gevraagde inlichtingen heeft ontvangen van het CAP, stelt hij deze inlichtingen ter beschikking van de taxatieambtenaar die het onderzoek verder zet. Als de van het CAP ontvangen informatie betrekking heeft op inlichtingen aangaande rekeningen en contracten die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van een voorafgaande vraag om inlichtingen gericht aan de belastingplichtige overeenkomstig art. 322, § 2, WIB 92, en waarop de belastingplichtige niet of onvolledig heeft geantwoord, kan de ambtenaar (met minstens de graad van attaché-inspecteur), in het bezit van de machtiging van de (gewestelijk) directeur, zich rechtstreeks richten tot de betrokken financiële instellingen. Als de ambtenaar daarentegen bijkomende inlichtingen wenst te bekomen omtrent de door het CAP meegedeelde rekeningen en contracten die nog niet het voorwerp vormden van een vraag om inlichtingen, moet hij een nieuwe vraag om inlichtingen richten tot de betrokken belastingplichtige overeenkomstig art. 316, WIB 92. Als de belastingplichtige niet antwoordt of hij blijft de gevraagde informatie verborgen houden of weigert ze te bezorgen, kan de ambtenaar (met minstens de graad van attaché-inspecteur), in het bezit van een machtiging van de (gewestelijk) directeur, zich rechtstreeks richten tot de betrokken financiële instellingen. 68. De gegevens ontvangen van het CAP mogen enkel gebruikt worden om het bedrag van belastbare inkomsten van de beoogde belastingplichtige vast te stellen.
B. Gebruik van de gegevens door de met invordering belaste ambtenaren 69. De gegevens ontvangen van het CAP kunnen onmiddellijk door de aanvragers worden gebruikt zonder het naleven van enige voorwaarde of procedure. 70. De gegevens ontvangen van het CAP kunnen evenwel enkel gebruikt worden teneinde de vermogenssituatie van een belastingplichtige te bepalen met het oog op het invorderen van de belasting en de voorheffingen verschuldigd in hoofdsom en opcentiemen, van de belastingverhogingen en administratieve boeten, van de interesten en van de kosten.
71. De informatieplichtigen moesten tegen uiterlijk de eerste kalenderdag van de zevende maand die volgt op de maand tijdens welke het KB CAP in het BS is gepubliceerd (m.a.w. ten laatste op 01.02.2014) hun cliënten via een duurzame drager op de hoogte te brengen van: - de verplichting in hoofde van de informatieplichtigen om voormelde gegevens zoals bedoeld in nrs. 20 en 33, met betrekking tot de kalenderjaren 2010, 2011, 2012 en 2013 aan het CAP mee te delen, -
het feit dat deze gegevens door het CAP worden geregistreerd,
-
de naam en het adres van het CAP,
12-9-2014 8:04
Fisconetplus
15 van 15
-
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=printSelec...
de doeleinden van de verwerking door het CAP,
- het recht van de cliënt tot inzage bij de NBB van de gegevens die door het CAP op zijn naam zijn geregistreerd, - het recht van de cliënt, uit te oefenen bij de betrokken informatieplichtige, tot verbetering en verwijdering van onjuiste gegevens die door het CAP op zijn naam zijn geregistreerd (volgens de procedure bepaald in de art. 17 en 18 KB CAP) en -
de bewaartermijnen van de in het CAP opgeslagen gegevens (art. 16, KB CAP).
72. Bij het openen van een rekening of het afsluiten van een contract dat na 31.12.2013 plaatsvindt, brengen de informatieplichtigen hun cliënten via duurzame drager op de hoogte van de verplichting om de identificatiegegevens bedoeld in nrs. 20 en 33 aan het CAP mee te delen, de gegevens aangaande hun rekeningen en contracten, alsook de informatie bedoeld in nr. 71.
73. De door de (gewestelijk) directeur afgeleverde machtiging aan de gemandateerde ambtenaar voor het bevragen van de financiële instellingen en de van het CAP ontvangen documenten zijn bestuursdocumenten in de zin van de Wet 11.04.1994 betreffende openbaarheid van bestuur, waarvoor de betrokken belastingplichtige dus in principe recht van inzage, van kopiename en van uitleg heeft, behoudens indien de in art. 6 van deze Wet bepaalde uitzonderingsgronden kunnen worden ingeroepen. In dat verband wordt er in het bijzonder de aandacht op gevestigd dat desgevallend (zie nr. 66, b)) slechts gedeeltelijke inzage mag worden verleend en de uitzonderingsgronden, zoals bepaald in art. 6, § 2, 1 (afbreuk aan de persoonlijke levenssfeer) en art. 6, § 2, 2° (afbreuk aan een bij wet ingestelde geheimhoudingsplicht, inzonderheid art. 337, WIB 92) moeten worden ingeroepen.
74. Het KB CAP is in werking getreden op datum van de publicatie in het BS, met name 26.07.2013, evenwel met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot de raadpleging van het CAP (art. 9 tot 14 KB CAP), van de kennisname en van de vraag tot rechtzetting en schrapping van de gegevens door de cliënten (art. 17 en 18, KB CAP) en het gebruik van de gegevens voor de aanvrager (art. 19 KB CAP). Deze bepalingen traden in werking op de eerste kalenderdag van de e
10 maand die volgt op de maand tijdens welke het KB CAP in het BS is bekend gemaakt, met name 01.05.2014.
Bijlage 1: Wetteksten Bijlage 2: Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (KB 17.07.2013, BS 26.07.2013)
Voor de Administrateur Grote Ondernemingen, tijdelijk belast met de functie van Administrateurgeneraal van de Fiscaliteit, De Adviseur-generaal L. DELEENHEER
12-9-2014 8:04