De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington Het botert niet tussen Europa en de Verenigde Staten, ooit was dat wel anders. Wat ligt aan die verwijdering ten grondslag? En hoe kan de transatlantische samenwerking nieuw leven worden ingeblazen? Frank Zuijdam onderzoekt de historische en actuele achtergronden van de intercontinentale spanningen en werpt zich op als relatietherapeut.
frank zuijdam
30
Toen op 11 september 2001 de torens van het World Trade Center in New York ineenstortten, verklaarden veel Europeanen zich solidair met de Verenigde Staten. ‘Nous sommes tous Américains’, kopte de Franse krant Le Monde op 12 september 2001 en de Duitse Bondskanselier Gerhard Schrµder liet weten de terroristische aanslagen als een ‘Kriegerkl∂rung gegen uns alle’ te beschouwen. Het bleef niet bij mooie woorden. De Europese navo-bondgenoten beriepen zich ¬ voor het eerst in de geschiedenis van het bondgenootschap ¬ op artikel 5 van het Atlantisch verdrag en zegden de vs alle steun toe bij hun strijd tegen het terrorisme. Die solidariteit bleek echter van korte duur. Al snel na 9/11 maakten de vs duidelijk dat zij de Europeanen niet echt nodig hadden voor hun ‘oorlog tegen het terrorisme’. President Bush verkoos het eenzijdig gebruik van de Amerikaanse macht boven een multilaterale aanpak en oude bondgenootschappen werden schijnbaar Over de auteurs Frank Zuijdam is historicus en project coördinator bij het Innovatieplatform Den Haag Noten zie pagina 36
moeiteloos ingeruild voor gelegenheidscoalities van ‘bereidwilligen’ ¬ enerzijds omdat de vs in militair opzicht de geboden Europese steun gemakkelijk naast zich neer konden leggen, anderzijds omdat de Amerikanen Europa niet om een verlofbriefje wensten te vragen om de veiligheid van Amerika te verdedigen. Het gevolg was wel dat de steun van Europa voor de oorlog tegen het terrorisme snel afbrokkelde en plaats maakte voor een diepgaand ongenoegen over de wijze waarop de Amerikanen hun internationale beleidsagenda probeerden te verwezenlijken. In 2004 stond er boven een hoofdredactioneel commentaar van Le Monde dan ook: ‘Tous nonaméricains?’ De vraag is hoe we de jongste transatlantische verwijdering moeten beoordelen. Betreft het hier reguliere spanningen binnen het transatlantische huwelijk ¬ spanningen zijn immers van alle tijden ¬ of hebben we te maken met een ernstige huwelijkscrisis waarbij een scheiding welhaast onafwendbaar is? Is er een therapie voorhanden om de partners weer nader tot elkaar te brengen? En zo ja, hoe ziet de therapie er dan uit?
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 30
13-11-2006 09:38:17
Frank Zuijdam De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington verwijdering Op het eerste gezicht lijkt de transatlantische relatie pas de laatste jaren wezenlijk van karakter te zijn veranderd. Vaak wordt gesuggereerd dat pas in de aanloop naar de oorlog in Irak in 2003 een diepgaand verschil van mening tussen de transatlantische partners rees. Dat beeld is niet correct. Het miskent dat er al langer divergerende krachten aan het werk waren. Volgens de historicus Ronald Havenaar moeten we de eerste tekenen van verwijdering tussen de vs en Europa begin jaren tachtig dateren. Volgens hem berustte het Atlantische bondgenootschap op een gezamenlijke doelstelling én strategie. De doelstelling luidde: voorkomen dat Europa communistisch zou worden. De gevolgde strategie was die van containment. De verwijdering ontstond toen de Amerikaanse president Ronald Reagan de behoedzame strategie van containment losliet en verruilde voor een offensieve politiek van intimidatie. Het beleid van Reagan riep in Europa overwegend onbegrip, zo niet afkeer op.1 In de nieuwe situatie bestond over de doelstelling nog wel consensus, maar niet meer over de wijze waarop dat doel bereikt moest worden. De implosie van de Sovjet-Unie in 1989 luidde een volgende fase van verwijdering in. Hoewel de vs en Europa ogenschijnlijk op dezelfde voet met elkaar verder gingen, erodeerde de basis van de transatlantische relatie in hoog tempo. Die erosie kwam tot uiting in een aantal met elkaar samenhangende ontwikkelingen. In de eerste plaats was de gemeenschappelijke vijand verdwenen. De strijd tegen het communisme was de lijm geweest die de transatlantische partners bijeen hield. Met de implosie van de Sovjet-Unie verdween die bindende factor. In het verlengde daarvan had Europa na het einde van de Koude Oorlog geen prioriteit meer in het strategische en politieke denken van de vs. Aanvankelijk nog wel. De uitbreiding van de navo met voornamelijk leden van het voormalige Sovjetblok en de vorming van een compleet en vrij Europa eisten alle aandacht op. De inrich-
ting van een coµperatief Europees veiligheidssysteem onder Amerikaans leiderschap zorgde ervoor dat Europa nog enige tijd prioriteit bleef houden in het Amerikaanse politieke en strategische denken. Toen midden jaren negentig de meeste Oost-Europese landen de (vreedzame) overgang hadden gemaakt van communisme naar een vorm van democratisch liberalisme, verschoof de strategische aandacht van de vs echter naar andere gebieden.
Na de Koude Oorlog had Europa geen prioriteit meer in het strategische en politieke denken van de vs Een derde, hieraan nauw gerelateerde, ontwikkeling is dat de vs eind jaren negentig ¬ dus al onder president Clinton ¬ een meer unilaterale koers gingen varen. De aanleiding voor de nieuwe koers was de strijd tegen het internationale terrorisme. Na de bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades op 7 augustus 1998 in Nairobi en Dar-es-Salam kreeg die strijd de hoogste prioriteit. De regering-Clinton koos veelal voor eenzijdig optreden of ad hoc coalities met de trouwste bondgenoten en plaatste, als dat zo uitkwam, internationale instituties buitenspel (bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een rakettenschild, het niet ratificeren van allesomvattend verbod op kernproeven en de nadruk op verbetering van het interventievermogen van de Amerikaanse strijdkrachten). De vs richtten zich niet langer primair op de ontwikkeling van een systeem van coµperatieve veiligheid, maar concentreerden zich op hun eigen veiligheid. Ten slotte bleven de Amerikanen ook na de Koude Oorlog fors investeren in hun militaire apparaat (meer dan drie procent van het bruto nationaal product), hetgeen mede onder invloed van snelle technologische ontwikkelingen tot een enorme vooruitgang leidde (met name
31
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 31
13-11-2006 09:38:17
Frank Zuijdam De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington geleide precisiewapens en gecombineerde aanvallen van lucht- en landeenheden zijn in dit verband van groot belang). Veel Europese landen daarentegen bezuinigden op hun krijgsmacht (het gemiddelde zakte tot ruim onder de twee procent van het bnp) waardoor de noodzakelijke herstructurering en modernisering uitbleven of onvoldoende hun beslag kreeg. In de woorden van Robert Kagan: ‘De Europeanen zagen in de ineenstorting van de Sovjet-Unie niet zozeer een goede kans om hun strategische horizon uit te breiden, als wel een mooie gelegenheid om een omvangrijk vredesdividend te incasseren.’2 Senator Jesse Helms verwoordde het beeldender: ‘The European Union could not fight its way out a wet paper bag.’3 Duidelijk is dat de kloof tussen het vermogen van Europa om een moderne oorlog te voeren en dat van de vs sterk is vergroot. internationaal terrorisme
32
De aanslagen in New York en Washington in september 2001 leken de transatlantische partners weer nader tot elkaar te brengen. Die solidariteit was echter geen lang leven beschoren. Sterker, de Amerikaanse ‘war on terror’ zou de echte splijtzwam voor de transatlantische betrekkingen blijken. De oorzaak ligt niet in een verschil van mening over de doelstelling (de strijd tegen het terrorisme), maar in onenigheid over de te volgen strategie. De centrale vraag is of de strijd tegen het terrorisme ¬ inclusief de aanpak van ‘zwakke staten’ ¬ in multilateraal verband moet geschieden of ook unilateraal (lees: door de Amerikanen zelf) ter hand mag worden genomen. De Europeanen kunnen zich ten principale niet vinden in de steeds verdergaande de-institutionalisering van de internationale orde onder Amerikaans leiderschap. Maar er zijn nog andere factoren die een rol spelen. Zo wordt de strijd tegen het terrorisme aan beide zijden van de oceaan anders gepercipieerd. Volgens Guillaume Parmentier heeft 9/11 de vs een ‘veritable rape trauma’ bezorgd, vergelijkbaar met de impact van de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941. 4 Het gevolg is dat de
Amerikaanse perceptie van risico’s en bedreigingen voor de nationale veiligheid fundamenteel is veranderd. Die omslag is treffend verwoord door minister van defensie Donald Rumsfeld: ‘The us did not act in Iraq because we had discovered dramatic new evidence of Iraq’s pursuit of weapons of mass destruction. We acted because we saw the existing evidence in a new light, through the prism of our experience on September 11.’5 In Europa wordt, ondanks de aanslagen in Madrid en Londen, laconieker gereageerd op de dreiging van het internationale terrorisme. De impact die de aanslagen van 11 september in Amerika hebben gehad wordt veelal niet (h)erkend door de Europeanen. Doordat de perceptie van de ernst van het vraagstuk sterk verschilt, weet de strijd tegen het terrorisme de partijen maar moeilijk te binden. Een andere belangrijke factor is dat Europa en de vs steeds minder een waardengemeenschap vormen. Sinds het einde van de Koude Oorlog is de politieke cultuur van beide partners gaan divergeren. Zo spelen in de vs religie en moraliteit
De kloof tussen het vermogen van Europa om een moderne oorlog te voeren en dat van de vs is sterk vergroot ¬ zeker na het aantreden van George W. Bush en zijn neoconservatieve gevolg ¬ een belangrijke rol in de politiek. Europa daarentegen legt de nadruk op sociale en progressieve waarden. Een ander verschil is dat de Amerikanen patriottischer zijn dan de Europeanen en sterker uitgaan van het primaat van militaire macht. Met de Europese integratie neemt hier het belang van de natiestaat juist af en Europeanen zijn veelal alleen bereid militaire macht te gebruiken als alle andere middelen zijn uitgeput. De maatschappelijke modellen verschillen ook aanzienlijk. Amerikanen willen van big government
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 32
13-11-2006 09:38:17
Frank Zuijdam De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington niets weten, terwijl Europeanen juist de verworvenheden van de (Rijnlandse) verzorgingsstaat koesteren. Een ander belangrijk punt betreft de demografische ontwikkelingen. Amerika wordt steeds minder ‘Europees’. Het aandeel Spaanstalige inwoners groeit snel, waardoor de (Angelsaksische) signatuur van de vs verandert. 6 De gecombineerde uitkomst van al deze verschillen is dat beide partijen steeds minder elkaars taal spreken en er in toenemende mate sprake is van een ‘mentaliteitskloof’. Een laatste factor in de verwijdering tussen Europa en de vs is het grote machtsverschil tussen beide. Sinds het wegvallen van de SovjetUnie zijn de vs de enige supermacht in de wereld, een countervailing power is er niet. Tegen die achtergrond valt te betogen dat de reactie van de vs op de dreiging van het internationale terrorisme min of meer logisch is: als dominante macht hebben zij de handen vrij om waar ook ter wereld hun vitale nationale belangen naar eigen inzicht te behartigen, al dan niet via eenzijdig (militair) optreden. De handelingsvrijheid van de vs wordt ¬ ironisch genoeg ¬ nog eens vergroot door de nieuwe Europese veiligheidsorde. De regering-Bush hoeft zich immers niet meer druk te maken over de veiligheidssituatie in Europa en kan zich daardoor concentreren op bedreigingen uit andere delen in de wereld. verliesrekening Overzien we aldus de recente geschiedenis van de transatlantische verhoudingen, dan moeten we constateren dat de beide partners steeds verder uiteendrijven. Is het huwelijk tussen Europa en Amerika reddeloos verloren? Er is alle reden voor bezinning. Tot dusver heeft de ‘war on terror’ ¬ en de oorlog in Irak in het bijzonder ¬ enkel verliezers opgeleverd. De Europese politiek faalde opzichtig in de aanloop naar de oorlog in Irak. Over het doel waren de Europeanen het wel eens: voorkomen moest worden dat de vs op eigen houtje een oorlog zouden beginnen. Van een gezamenlijke politiek kwam het echter niet. Een groep landen
onder leiding van Groot-Brittannië trachtte Amerika door samenwerking te dwingen het multilaterale pad van de vn te volgen. Een groep landen onder aanvoering van Frankrijk koos voor de tactiek van de totale obstructie. Beide manieren waren niet bijster succesvol. Aan de ene kant wisten de Europese partners geen wezenlijke invloed uit te oefenen op het beleid van
De Amerikaanse ‘war on terror’ zou de echte splijtzwam voor de transatlantische betrekkingen blijken de Amerikanen, waardoor de vn en de navo op de cruciale momenten buitenspel stonden. Aan de andere kant trokken de vs zich van het verzet van Frankrijk cum suis niets aan, verzuurde verhoudingen waren het enige resultaat. Die versnipperde reactie heeft de Europese invloed op de vs gemarginaliseerd, voorlopig vervullen de lidstaten niet meer dan een bijrol in de internationale politiek. De winstrekening van de Amerikanen valt ook negatief uit. Om te beginnen is hun geloofwaardigheid ernstig ondermijnd. Het feit dat er in Irak geen massavernietigingswapens zijn gevonden heeft de twijfel over de intenties van Washington gevoed. Het internationale draagvlak voor de Amerikaanse aanpak van de strijd tegen het terrorisme is daardoor gekrompen. Verder is het maar de vraag of de Amerikanen erin zullen slagen om van Irak een stabiele liberale democratie te maken, met vrije en eerlijke verkiezingen, een rechtsstaat, scheiding der machten en bescherming van grondrechten zoals het recht op vrije meningsuiting, op vergadering, op vrijheid van godsdienst en bezit. 7 Saddam Hoessein werd snel van zijn troon gestoten, maar de vrede bleek moeilijker te winnen dan de oorlog. Van buitenaf een constitutioneel liberalisme initiëren waarbij er een legitieme en zelfstandig
33
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 33
13-11-2006 09:38:18
Frank Zuijdam De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington functionerende staat ontstaat, is moeilijk ¬ zeker in regio’s die geen democratische ervaring hebben en/of gekenmerkt worden door sterke regionale, etnische of godsdienstige scheidslijnen (zie bijvoorbeeld Somalië en Bosnië-Herzegovina). 8 Daar komt in het geval van Irak nog bij dat een preventieve oorlog niet het beste vertrekpunt is. Een volk zal niet snel een democratie opbouwen als het de ingrediënten daarvoor gedwongen krijgt aangereikt door een ‘bevrijdingsleger’. De Irakezen hebben de Amerikanen niet met open armen ontvangen. Integendeel zelfs, volgens de Amerikaanse veiligheidsdiensten heeft de preventieve aanval eerder aangezet tot haat en terrorisme tegen de vs dan dat het er de voedingsbodem voor heeft weggenomen. 9 Een laatste punt ¬ ik laat het gebrek aan legitimiteit even buiten beschouwing ¬ is dat de oorlog tegen het terrorisme de spankracht van het Amerikaanse buitenlandse beleid te boven dreigt te gaan. Doordat de Amerikanen ervoor gekozen hebben om de strijd grotendeels alleen te voeren, wordt de rekening letterlijk en figuurlijk ook door hen betaald. Militair hoeft dat geen onoverkomelijk probleem te zijn, omdat de Amerikanen kunnen vertrouwen op hun militaire suprematie. Op andere terreinen is het wel bezwaarlijk. Financieel noch institutioneel kunnen de vs zich op korte termijn een tweede oorlog (en nation building) à la Irak veroorloven. De vurige wens van Washington om andere ‘schurkenstaten’, zoals als Iran en Noord-Korea, aan te pakken blijft daardoor voorlopig onvervuld. 34
relatietherapie Uit bovengenoemde verliesrekening valt op te maken dat er voor zowel de Amerikanen als de Europeanen winst valt te behalen als men nader tot elkaar komt. Daarvoor is wel het een en ander nodig. De belangrijkste opdracht aan beide zijden van de Atlantische oceaan is dat men de samenwerking aanpast aan de nieuwe realiteit. Dit betekent dat ze recht zal moeten doen aan de verschillen tussen beide partners
en pragmatisch van karakter zal moeten zijn. De relatie tussen Europa en de vs moet gelijkwaardiger worden. Eensgezindheid over niet alleen de doelen, maar ook de middelen van een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid is daarvoor cruciaal. In concreto moeten de Europeanen en
Tot dusver heeft de oorlog tegen het terrorisme ¬ en de oorlog in Irak in het bijzonder ¬ enkel verliezers opgeleverd de Amerikanen elkaar vinden in bijvoorbeeld de aanpak van zwakke staten, non-proliferatie en de benadering van de problematiek in het Midden-Oosten. Om de transatlantische relatie volgens genoemde uitgangspunten nieuw leven in te blazen, hebben beide partners nog het nodige huiswerk te verrichten. Wat zouden de Europanen moeten doen? Hun belangrijkste opgave is verder werken aan een coherent gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Een verdeeld Europa is onmachtig en kan geen werkelijke invloed uitoefenen op het Amerikaanse beleid. Verder moeten de Europeanen aan de vs aangeven welke spelregels zij in acht dienen te nemen. Heldere afspraken zijn nodig over het traject van besluitvorming en over de voorwaarden waaronder elders in de wereld militair kan worden ingegrepen. Belangrijke elementen waarover moet worden gesproken zijn: de ernst van bedreigingen (het verschil tussen preventief en preëmptief geweld)10, de autorisatie van militaire actie (alleen in multilateraal kader of ook unilateraal?), wanneer besluiten tot militair geweld (alleen als laatste redmiddel, als alle diplomatieke middelen zijn uitgeput?) en de effecten van militair optreden (welke tegenreactie roept militair ingrijpen op en welk toekomstperspectief is er voor het betreffende land?). Belangrijk is, tot slot, dat de Europeanen in
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 34
13-11-2006 09:38:18
Frank Zuijdam De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington hun defensie investeren. Het gaat daarbij niet zozeer om het verhogen van het defensiebudget als wel om het vergroten van de militaire slagkracht. Wil Europa een meer gelijkwaardige positie innemen ten opzichte van de vs, dan zal het moeten beschikken over operationele eenheden die overal ter wereld kunnen worden ingezet en die zijn uitgerust met c.q. worden ondersteund door state of the art-apparatuur. Dit betekent dat er bij de besteding van defensiegelden meer gestuurd moet worden op inzetbaarheid van troepen, interoperabiliteit en goede logistieke systemen. Ik roep hier graag het aloude PvdAadagium van ‘Doelmatig Defensiebeleid’ in herinnering, waarin taakverdeling, specialisatie en standaardisatie centraal stonden. De vs op hun beurt zouden er goed aan doen zich te realiseren dat Amerika weliswaar de enig overgebleven supermacht is, maar dat er grenzen aan die macht zijn. Geen enkel land kan in z’n eentje een bedreiging zo groot als het transnationale terrorisme weerstaan. Amerika heeft sterke partners nodig en Europa is, hoe je het ook wendt of keert, de belangrijkste bondgenoot. De Amerikaanse macht kan bovendien veel effectiever worden ingezet, als de vs gebruik maken van bondgenootschappen en multilaterale verbanden. Hernieuwde samenwerking met Europa is misschien wel de enige optie om de ambitieuze doelstellingen van de oorlog tegen het terrorisme nog enigszins binnen bereik te houden. Dit veronderstelt wel dat de vs internationale regels en wetten respecteren. De vs zouden moeten inzien dat de internationale rechtsorde en de vs elkaar nodig hebben. De Amerikanen moeten binnen die rechtsorde opereren om hun buitenlandse beleid te legitimeren en daarvoor draagvlak te behouden. Aan de andere kant kan de internationale rechtsorde niet zonder het krachtig leiderschap van de Amerikanen. Een hernieuwde samenwerking met Europa veronderstelt verder dat de Amerikanen niet sturen op een zwak en verdeeld, maar op een sterk en hecht Europa. De regering-Bush zal afstand moeten doen van het beleid van divide et impera
zoals zij dat voerde ten tijde van de inval in Irak, toen Washington er alles aan leek te doen om de verdeeldheid in Europa zo veel mogelijk aan te wakkeren en uit te buiten. Het gaat er juist om optimaal gebruik te maken van elkaars kracht. De vraag is natuurlijk of het realistisch is dat Europa en de vs langs de hierboven geschetste lijnen nader tot elkaar komen. Voor al te veel optimisme is vooralsnog geen aanleiding. Een echt gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de eu lijkt ¬ ondanks het succes dat onlangs werd geboekt in de stabilisatie van de situatie in Libanon ¬ nog lichtjaren weg. En ook defensiehervormingen komen slechts mondjesmaat van de grond. Van Amerikaanse zijde valt evenmin weinig goed nieuws te melden. De opstelling van de vs is sinds het begin van de oorlog in Irak niet wezenlijk veranderd. Na de herverkiezing van president Bush werd in de nieuwe veiligheidstrategie van de vs (d.d. maart
Een verdeeld Europa is onmachtig en kan geen werkelijke invloed uitoefenen op het Amerikaanse beleid 2006) geen afstand gedaan van de uitgangspunten van de vorige strategie (d.d. september 2002). Wel heeft in de Amerikaanse ‘demonologie’ Iran de plaats van Irak ingenomen. 11 Over hoe die vermeende schurkenstaat moet worden aangepakt (via onderhandelingen zonder voorwaarden of juist met dreigende taal en sancties) kunnen Brussel en Washington het niet eens worden. Kortom, de hierboven geformuleerde voorwaarden zullen naar verwachting niet op korte termijn worden gerealiseerd. Dit inzicht ontslaat ons echter niet van de opdracht om ¬ vanuit het besef dat de vs en de eu elkaar nodig hebben ¬ alles in het werk te stellen om de transatlantische samenwerking opnieuw uit te vinden.
35
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 35
13-11-2006 09:38:18
Frank Zuijdam De huwelijkse perikelen van Brussel en Washington Noten 1 Ronald Havenaar, Twee soorten conservatisme (Amsterdam 2006). 2 Robert Kagan, Balans van de macht. De kloof tussen Amerika en Europa (Amsterdam 2003), 33. 3 Geciteerd in Sebastian Reyn, Allies or aliens. George W. Bush and the transatlantic crisis in historical perspective (Den Haag 2004), 177. 4 Guillaume Parmentier, ‘Is there a West? Changes in the Western alliance’, in: Transatlantic relations at a crossroads (Den Haag 2003), 16. 5 Robert Jervis, American foreign policy in a new era (New York and London 2005), 56.
6 Rob de Wijk, Supermacht Europa (Amsterdam 2005), 80 ¬ 82 alsmede Rob de Wijk, ‘Functie van de navo geërodeerd door beleid regering-Bush’, in: Internationale Spectator, jrg. 58 (2004), nr. 10, 480. 7 Fareed Zakaria, The future of freedom. Illiberal democracy at home and abroad (New York 2003). De uitzichtloosheid in Irak is overtuigend beschreven in P.W. Galbraith, The end of Iraq. How American incompetence created a war without end (New York 2006). 8 Francis Fukuyama, State building. Governance and world order in the twenty-first century (London 2005).
9 Zie Trends in global terrorism. Implications for the United States (Washington, april 2006) alsmede Philip Shenon en Mark Mazetti, ‘Study of Iraq war and terror stirs strong political response,’ in: The New York Times, 25 september 2006. 10 Preëmptief optreden is gericht op het wegnemen van een onmiddellijke en aantoonbare dreiging, terwijl er in het geval van een preventieve militaire actie in een veel eerder stadium wordt gehandeld om de dreiging niet in een op handen zijnde aanval te laten uitmonden. 11 Zie The national security strategy of the United States of America (Washington, maart 2006).
36
s & d 1 1 | 20 0 6
S&D11-2006.indd 36
13-11-2006 09:38:18