De houtgrond Vierkinderen aan de Tawaycoere-kreek Auteur: Philip Dikland, 2005, aangevuld 2009.. Neger-Engelse namen : Koeterie / Kuti = Coutier, of : Butnerie = Buttner Tawaycoere-kreek, rechteroever in 't afvaren
Vierkinderen op de kaart van Bakhuijs en de Quant uit 1930
1729 – de weduwe Papot (Dragtenstein 2002) 1737 – erven Papot (kaart Lavaux 1737) Plantage “les 4 Enfans” was 4500 akkers groot. De familie Papot was voorts nog eigenaar van de plantage l’Esperance aan de Correpine-kreek, en een buitengrond nabij Paramaribo. Jeremia Papot (?-1728) is de aanlegger van de plantage. Hij verkreeg daarvoor drie concessies, in de jaren 1710, 1712, en 1718 (bron: resolutie 1825). Op deze grond begon hij een suikerplantage. Papot was in 1702 reeds in Suriname. In dat jaar schreef hij zich in als lidmaat van de gereformeerde kerk van Paramaribo. Hij was gehuwd met Maria van Echten. Zij kregen 5 kinderen : Sophia Maria (1714-?) gehuwd 1729 Louis Coutier 1755 Isaac Wynia Gerard (1720-?) Marianne (1722-?) gehuwd 17?? Philip Fret 1755 Hendrik Overman 1767 Daniel Buttner Elisabeth (1725-?) Rachel (1727-?)
Jeremias Papot overleed in 1728. Maria hertrouwde met Alexander Droilhet, de eigenaar van de plantage La Prosperité aan de overzijde van de kreek. In november 1729 werd de plantage van de weduwe Papot door marrons aangevallen, en ontvluchtte een groot aantal slaven.(Dragtenstein 2002, p. 85 e.v.) 1 . Er moeten ongeveer 40 weglopers zijn geweest, terwijl een evengroot aantal op de plantage achterbleef. Van de achterblijvers bleken een zekere Nero en Flora op de hoogte te zijn geweest van de vluchtplannen, maar dit niet aan de plantageleiding te hebben gemeld. Dit werd hen zwaar aangerekend. Om zijn straf te ontlopen pleegde Nero zelfmoord door zijn tong in te slikken. Desondanks besloot het Hof van Politie om “tot afschrik en exempel” de dode verder te verminken. Zijn lichaam werd met een touw aan een paard gebonden en met het gezicht naar de grond tot aan de executieplaats gesleept waar het hoofd werd afgeslagen. In mei 1730 verschenen er opnieuw marrons op de plantage, maar het bleef bij het vergaren van buit, het was hen niet om de slaven te doen. Volgens Price (Price 1983, p. 161) sloten de weglopers zich niet aan bij de Saramaccaners, maar stichtten een dorp nabij de plantages, en bleven daar lang bijeen als een aparte groep, de Paputu’s (van: Papot). Pas omstreeks 1758, na de verovering van hun dorp, trokken zij verder weg en mengden zij zich met de overige marrons in het gebied. 1752 – Louis Coetier (inventaris 1752) In 1752 was Vierkinderen een kleine suikerplantage met 80 slaven. Het riet werd verwerkt met een beestenmolen. Louis Coetier was de eerste echtgenoot van Sophia Maria Papot, dochter van Jeremias Papot ; hij beheerde de plantage namens zijn vrouw. Na zijn dood hertrouwde zij in 1755 met Isaac Wynia. Het is overigens niet duidelijk of Sophia Maria de enige eigenaar was van de plantage ; er waren immers meerdere kinderen Papot. 1768 – Daniel Buttner (inventaris 1768) Daniel Buttner was gehuwd met Maria Anna Papot, weduwe van Hendrik Overman. ; zij verkreeg de plantages Vierkinderen en Gage d’Amour als erfenis van haar familie, en de plantage Woutvliet als erfenis van haar vorige echtgenoot. Buttner beheerde deze plantages namens zijn vrouw. Woutvliet werd in 1770 verkocht. De nieuwe koffie- en cacaoplantage Mondesir aan de Motkreek hebben zij gezamenlijk aangelegd. Buttner is gestopt met de suikerverbouw op Vierkinderen ; de oude grond raakte uitgeput. In 1768 was Vierkinderen een houtgrond met 54 slaven. Buttner was tevens eigenaar van een erf te Paramaribo op de hoek van de Zwarthovenbrugstraat en de Steenbakkersgracht. Na zijn dood werd hierop de bekende winkel “Ston oso” gebouwd. Het gezin Buttner woonde overigens niet daar ; zij hadden een rijk huis in de Herenstraat. Via de gouvernementsjournalen en scheepslijsten is Daniels carriere enigzins te volgen. Hij arriveerde in 1747 in de kolonie, en bouwde een ambtelijke carriere op. Op 11 febr.1768 werd hij in het gouvernementsjournaal omschreven als procureur en secretaris van de weeskamer; in datzelfde jaar 1768 reisde hij af naar Amsterdam, en kwam 18 maanden later weer terug. Zijn vrouw, Anna Maria Buttner-Papot, reisde in 1771 naar Amsterdam, met een huishouding van 5 slaven. Zij retourneerde 15 maanden later.
1
Dragtenstein, F. – De ondraaglijke stoutheid der wegloopers, 2002, p. 85 e.v. Price, R. – First time, the historical vision of an african american people, 1983, p. 161-162
Buttner overleed in 1775 te Paramaribo, en werd volgens zijn wens begraven op zijn nieuwe plantage Mondesir in de Motkreek. (kerkboeken ger. kerk). 1793 - wed. D. Butner (almanak 1793) E. Helwig was de directeur op de houtplantage. De weduwe Buttner administreerde haar bezit zelf. Zij was tevens eigenaresse van de houtgrond Gage d’Amour aan de Correpine, en de kleine koffieplantage Mondesir aan de Motkreek. 1821 - wed. D. Butner (almanak 1821) Was Marianne Papot, geboren in 1722, in 1821 werkelijk nog in leven ? De plantage Vierkinderen was in 1821 2000 akkers groot. J. D. Rickers was de gezagvoerder. J. Gomperts voerde de administratie. Gage d’ Amour, Wangunst en Koningsberg en nog andere landen waren geannexeerd aan de plantage. Ook Mondesir behoorde nog tot het bezit. 1829-1834 – de boedel Papot (couranten) Houtgrond Vierkinderen zou in 1830 worden verkocht, maar dat lukte niet. Het duurde tot 1834 alvorens zich een nieuwe eigenaar aandiende. Het verkoopproces is te volgen via de couranten uit die tijd : De Gepriviligeerde Surinaamsche Courant, no.55 Zaterdag 19-10-1829 no.84 (N.A.S) ADVERTISSEMENTEN Over een jaar en zes weken, dag en datum nader te bepalen, zullen KURATORS DER ALGEMEENE WEES-, DESOLATE- EN ONBEHEERDE BOEDELS KAMER DEZER KOLONIE, als daartoe door de Commissie uit het Gemeente Bestuur, tot de zaken van opgemelde kamer, behoorlyk geauthoriseerd, publiek doen verkoopen : ........... 2. De katoen plantagie Mondesir, gelegen aan de Motkreek, aan de regeterhand in het opvaren tusschen de plantagien Voorzorg en Clemensburg. 3. De houtgrond de Vier Kinderen, en de gronden Gage d’ Amour en Koningsbergen, gelegen in de Tawaijcoero en Coropina kreeken in Para Aankomende den boedel ANNA MARIA PAPOT, Wed. MR. DANIEL BUTTNER. En dat met alle deszelfs ap- en dependentien, bepotingen en beplantingen, slaven &c., niets daarvan uitgezonderd. Paramaribo den 18 october 1829 R. GOLLENSTEDE Scriba De Surinaamsche Courant, no.58 Vrydag 22-10-1830 no. 85 (N.A.S) Over zes weken, de dag nader te bepalen, zullen Kurators der Algemeene Wees-Desolate en Onbeheerde Boedels Kamer dezer Kolonie, publiek doen verkoopen door den Vendumeester M. A. SALOMONS. 5. De katoen plantaadje Mondesir, gelegen alhier aan de Motkreek, ter regterhand in het opvaren, tusschen de plantaadjen Voorzorg en Clemensburg 6. De houtgrond de Vier Kinderen en de gronden Gage d’ Amour en Koningsbergen, gelegen in de Tawaijcoera en Coropina kreeken, in boven Para. Aankomende den boedel ANNA MARIA PAPOT, Weduwe Mr. DANIEL BUTTNER. En dat met alle derzelve ap- en dependentien, bepotingen en beplantingen, slaven &c. niets daarvan uitgezonderd. Paramaribo den 21 october 1830 C. A. FISCO, 2de Commies
De Nieuwe Surinaamsche Courant en Letterkundig Dagblad, no.62 Dinsdag 21-10-1834 no. 84 (N.A.S) ADVERTISSEMENTEN Op den 10den december e.k., zullen de ondergeteekenden, publiek door en ten huize van den Vendumeester M. A. KEIJSER doen verkoopen, de navolgende effecten, als : De houtgrond DE VIER KINDEREN en de daaraan behoorende gronden GAGE D’AMOUR en KONINGSBERGEN, gelegen als er in de Tawaijcoera- en Cropina kreeken in Para, niet alle derzelver Ap- en Dependentien, volgens inventaris. Een erf en daarop staande houtloots, gemetselde keuken en steenen neuts, gelegen alhier aan Paramaribo aan de Waterkant, bekend onder La. D. no. 332 En voorts een bloot erf gelegen aan de Weidestraat La. D. no. 274 Allen aankomende den boedel vrouwe ANNA MARIA PAPOT, wed. MR. DANIEL BUTTNER Zullende de bewijzen van eigendom alsmede veil-conditien 8 dagen voor de verkoopdag, ten huize van den Vendumeester voornoemd, ter visie van gegadigdens liggen Paramaribo den 19 october 1834 J. L. KARSSEBOOM qq D. C. VAN BEULINGEN qq 1835–1857
J.J. en L.A. de Mesquita (couranten)
In 1834 werden de plantages van Papot uiteindelijk verkocht. De joodse houtvesters J.J. en L.A. de Mesquita werden de nieuwe eigenaren. Nieuwe Surinaamsche Courant, no.65 Zaterdag 31-10-1835 no. 87(N.A.S) ADVERTISSEMENTEN TRANSPORTEN Den 27sten october 1835, M. A. KEIJSER Vendumeester, aan J. J. en L. A. DE MESQUITA, van de houtgronden de VIER KINDEREN, GAGE D’AMOUR en KONINGSBERG, gelegen in Para in de Tawacoera en Kropina kreeken ; aangekomen hebbende de weduwe Mr. DANIEL BUTNER, gebore PAPOT Idem, Denzelven, aan JB. BENJAMIN DE VRIES, van het erf en daarop staande gebouwen, gelegen aan de Waterkant, bekend onder La. D. no. 332 ; aangekomen hebbende genoemde boedel Paramaribo den 30 october 1835 WENTHOLT fung. Griffier In 1843 (almanak) had de plantage een slavenmacht van 176 mensen. De grond was groot, met vele annexen. Toch zal ze grotendeels onbewerkt zijn geweest, omdat de verkoopbare houtsoorten al waren uitgewerkt. S. Wijngaarden was de plantagedirecteur. L.A. de Mesquita voerde de administratie. In 1857 deden de eigenaren het bezit weer van de hand : De Surinaamse Courant no.12: 27-01-1857 (NAS) De Exploicteur bij het Geregtshof in de kolonie Suriname, zal op den 13n. maart 1857, des voormiddags ten half negen ure, publiek bij executie doen verkoopen: De plantaadje TOLEDO c.a. gelegen aan de rivier Suriname. De plantaadje HUWELIJKSZORG c.a., gelegen aan de rivier beneden Saramacca, en De houtgrond DE VIER KINDEREN en daaraan behoorende gronden GAGE d'AMOUR en KONINGSBERGEN c.a., gelegen aan de Tawajacoera- Couropina- en Parakreek, allen aankomende J. J. DE MESQUITA en L. A. DE MESQUITA.
1857 – W.E. Ruhmann (couranten) In 1857 kocht Wilhelm Eduard Ruhman de plantages van de gebroeders De Mesquita : Surinaamsche Courant en Gouvernements Advertentie Blad no. 101, Dinsdag 28-04-1857 no. 51 (N.A.S.) TRANSPORTEN Den 25 april 1857, A. SALOMONS Vendumeester aan W. E. RUHMANN, van den houtgrond de VIER KINDEREN en daaraan behoorende gronden GAGE D’ AMOUR en KONINGSBERGEN c.a., gelegen aan de Tawajacoera-Couropina en Para kreek Paramaribo den 27 april 1857 De Griffier bij het Geregtshof MARTINI VAN GEFFEN
plantage Vierkinderen omstreeks 1865. Aquarellen van Zimmerman
1860 – militaire post Republiek Het is onduidelijk wanneer de post Republiek is aangelegd. Mogelijk was het ten tijde dat Nederland van koninkrijk was omgevormd tot de “Bataafsche Republiek”, rondom 1796. Maar op de kaart van Moseberg uit 1801 wordt de post nog niet vermeld. Zimmerman beeldt
de post voor het eerst af op een aquarel van 1860. Thans zijn er daar nog een aantal aardige traditionele huizen, vermoedelijk omstreeks 1910 gebouwd bij de aanleg van de spoorweg.
De militaire post Republiek omstreeks 1890. De bebouwing op de foto is reeds lang verdwenen. Foto Julius Muller ; archief KIT, Amsterdam
Republiek anno 2004. Verlaten ambtenarenwoningen langs de spoorbaan. Foto KDV architects.
1863 - emancipatie Plantage De Vier Kinderen was het eigendom van Wilhelm Eduard. Ruhmann (Paramaribo, Suriname) ; de “tegemoetkoming” voor het verlies van de 196 slaven bedroeg f 56.700,-. Ruhmann was tevens eigenaar van de plantage Groot Cuylenburg aan de Cottica ( tegemoetkoming f 25.800.-), Frederikslust aan de Warapperkreek (tegemoetkoming f 62.100,), Halle in Saxen aan de Waymoekreek (f 29,400,-), Nieuwhoop aan de Commewijne (f 48.300,-), Picardie aan de Commewijne (f 16.200,-), en Waterland aan de Surinamerivier (f 15.000,-) De bekende Surinaamse familienamen Cairo, Ligeon, Panka en Sno origineren van de plantage. 1863 – 2005 – nader uit te zoeken Op een gegeven moment is de plantage – net zoals de omliggende plantages – gekocht door de ex-slavenbevolking. Op het eigenarenmonument van Vierkinderen worden ze herdacht : J. Clare, W. Sno, F. Brazil, J. Lijpzig, H. Cairo, S. Gambier, A. Marengo, S. Panka, J. Symor, en M. Ligeon.
Plantage Vierkinderen, woonstraat met traditionele huizen. Foto KDV architects, 2004.
1906 – aanleg spoorweg ; S.W.M. In de periode 1904-1912 werd een spoorweg aangelegd naar de goudvelden van bovenSuriname, de z.g. “Lawa-spoorweg”. Te Prosperité, Marianella en Republiek waren halteplaatsen. De dorpjes werden hierdoor uit hun isolement gehaald. In 1933 opende de net opgerichtte Surinaamsche Waterleiding Maatschappij te Republiek haar eerste waterwin- en zuiveringsstation.
Republiek, de watertoren. Foto KDV architects, 2004
Het gezuiverde water werd in de kleine watertoren op het terrein gepompt. Deze stond in open verbinding met de grote toren van Paramaribo, maar omdat Republiek veel hoger ligt dan Paramaribo, stroomde het water gewoon middels de zwaartekracht in de grote toren 2005 Republiek en Vierkinderen hebben zich ontwikkeld tot recreatiedorpjes en tellen vele vakantiehuisjes.
Moderne vakantiehuizen te Vierkinderen. Foto KDV architects, 2004
Bronnen : 1-
boeken en artikelen
1.1 -
Coen Temminck-Groll, Arthur Tjin-A-Djie e.a. de architectuur van Suriname 1667-1937 - uitg. de Walburg pers, 1973 ; p. 291
2-
databases op het internet
2.1 -
Philip Dikland - oud archief der burgerlijke stand in Suriname
2.2 -
Heinrich Helstone, Okko ten Hove e.a. - database emancipatieregisters 1863
3-
inventarisaties in het notarieel archief van het NA, den Haag
1752 - ARA NOT inv. no. 192 f. 771 Locatie : Tawariecoere kreek aan de linkerhand tussen La Prosperite en Mongagnepain Datum : 1752-03-01 Gegevens : 4500 akkers, 80 slaven, 13 huisslaven te Paramaribo, suiker, tayer, bananen, moestuin, beestenmolen, hoornbeesten, schapen, weidegrond, taxatie Nf 75.407,Verzoeker : Willem Carel Strube, raad van het Hof van Politie en Criminele Justitie, als sequester van de boedel van wijlen Louis Coetier Directeur : Gerrit Luyken 1760 - ARA NOT inv. no. 692 f. 904 Locatie : Tawaycoera (zijkreek van de Coropina) Corpine en Tawaricure kreek tussende plantages La Prosporite en Mongagnepain Datum : 1760-02-19/20 ; 1760-02-28 ; 1760-03-19 Gegevens : 4500 akkers, 98 slaven, 13 slaven bevinden te Paramaribo, suiker, kostgronden, savanne, bananen, tayer, cassave, schapen, geiten, varkens, taxatie: Nf 75.751,- (er wordt ook nog een ander bedrag a Nf 79.971,genoemd) Verzoeker : Isac Wijnia, eigenaar der plantage de Vier Kinderen Eigenaar : Isac Wijnia 1762 - ARA NOT inv. no. 211 f. 681 Gegevens : Tawaycoera (zijkreek van de Coropina) ; Tawaijcoere creek tussen de plantage van F: Picok en de grond van Frans Pooll Datum : 1762-07-06 Gegevens : 4500 akkers, 122 slaven, suiker, tayer, cassave, bosgrond, duiven, beestenmolen, moestuin, weidegrond, paarden, hoornbeesten, schapen, koffie, kostgronden nog een stuk land 700 akkers, gelegen in de Compina aan de linkerhand tussen de gronden van Pierre Chanteau? en van Corpina? Verzoeker : Isaak Wijnia, gehuwd met S: M: Papot, weduwe van Louis Coutier, door crediteuren van boedel wijlen L: Coutier gewezen aangestelde sequestor Eigenaar : Isaak Wijnia, gehuwd met S: M: Papot en wed: van Louis Coutier gebeurtenis : overdracht der plantage aan David F: Dandiran en Hendrik Overman, door genoemde crediteuren als nieuwe sequestors aangesteld in plaats van Is: Wijnia ; volgens opgave van: J: Wijnia 1763 - ARA NOT inv. no. 214 f. 747 Locatie : Tawaricoerekreek tussen de plantages van F: Picolet en van Th: Pool
Datum : Gegevens :
verzoeker : eigenaar : directeur :
1763-06-24 4500 akkers, 124 slaven, suiker, tayer, bananen, cassave, koren, moestuin, weidegrond, paarden, hoornbeesten, duiven, geiten, beestenmolen, huizen, koffiebomen, negerkost stuk grond 500 akkers, gelegen in de Carpine aan de linkerhand tussen de gronden van Pierre Planteau en de plantage Corpinabo Dandiran en Overman sequesters over boedel van wijlen Louis Coutier, op verzoek van crediteuren van genoemde boedel en op last van Hof van Civiele Justitie Isak Wijnia, gehuwd met S: M: Papot, wed: van Louis Coutier M: Kesseler
1768 - ARA NOT inv. no. 695 f. 392 (inventarisatie Vier Kinderen & Gage d' Amour) Locatie : Tawaikoere kreek aan de linkerhand tussen de plantages Mijn Hoop en Mongagne Pain Datum : 1768-02-23 ; 1768-03-14 Gegevens : 1. plantage De Vier Kinderen: 4500 akkers, 54 slaven, tayer, bananen, cassave, kostgronden, weidegrond, houtgrond, schapen, kweekbeesten, paarden, taxatie: Nf 51.120,2. nog een kweekgrond, vroeger genaamd La Pakantrie nu Gage de Amoer, 800 akkers, 2 slaven, weidegrond, kweekbeesten totale taxatie: Nf 57.945verzoeker : Daniel Buttner, gehuwd met Maria Anna Papot, wed: van Hendrik Overman. M: A: Buttner-Papot is universeel erfgename van H: Overman Directeur : Hendr: Bartram Gebeurtenis : inventaris van 2 objecten: 1. Plantage de Vier Kinderen 2. Kweekgrond Gage d' Amour 1771 - ARA NOT inv. no. 232 f. 455 Locatie : Tawaycoera (zijkreek van de Coropina) Corpina en Tawakoere kreek aan de linker en rechterhand Datum : 1771-04-17/18 Gegevens : 4500 akkers, 113 slaven, koffie, weidegrond, bananen, tayer, cassave, koren, hoornbeesten, schapen, werkossen, hout, taxatie: Nf 126.580,Verzoeker : mr: D: Buttner, eigenaar Eigenaar : D: Buttner Directeur : Martin Suurlander 5 – archief dienst der domeinen, Paramaribo 1786 – resolutie Vierkinderen Alzoo Maria Anna Papot weeduwe wijlen Ab: Daniel Butner, aan ons bij requeste hebben te kennen gegeeven, dat zij met veel moeijte en kosten heeft laaten uijtmeeten haare plantage De Vier Kinderen leggende regts en links in de Correpina creecq, tot haar grootste leedweezen heeft moeten ondervinden in zo een groot terrain van 5000 akkers land geen werkbaare houtwaaren meerder stonden maar tot achter was uijtgewerkt 't welk de suppliante niet onmogelijk scheen wanneer zij bedagt dat die landerijen sal in den jaare 1710, 12 & 18 aan Haar vader Jeremias Papot waaren begeeven en dat aldaar zedert een reeks van jaaren met een aansienelijke magt slaaven was gewerkt; dat zij suppliant bij onderzoek heeft bevonden [dat] er omtrent de Corpinacreecq en uijteinden van dien voorbij sware swampen in de grote landsavane langs de weg na de Post Saron, eenige stukken staande bosschen waren, formeerende genoegzaam klijne en grooter eijlanden, [waaronder] een stuk land ter grooten van 1000 akkers waarin nog reedelijk bollentrij en copij staat, alsmeede een stukje der groote
van 210 akkers aan 't einde van de Coripina creecq 't geen de suppliant van meening was nog in haare landerijen te zijn, en daarin een savane en kostgrond heeft aangelegd, en met veel moeijte en kosten door de swampen een klijn canaal heeft gedolven tot verpligting van haare slaaven, die in de laaste uijtgaaven van 't land der Vier Kinderen werkende onmogelijk alle avonden te huijs konden komen, [en] aldaar hunnen weekelijkse woning en rustplaats hielden, alles nader omschreeven en aangetoont in de bij requeste geannexeerde schetskaart door den geswoore landmeeter A: H: Helledaij in dato 14 april deeser jaars gemaakt, 't welke 2 stukken land aan de suppliant alleen en geen ander van dienst konden zijn. Reedenen waaromme de suppliant zig met alle eerbied addresseerde tot ons met ootmoedige beede 't ons behagen mogten ........gemelde 2 stukken land uijtmaakende tezamen 1210 akkers aan haar te vergunnen en daarvan te verleenen warrand in forma. So is 't dat wij 't voorsz: overgemerkt en de positive conform de waarheid bevonden hebbende, alsmede ingesien de schetskaart door den geswoore landmeter A: H: Helledaij in dato 14 april deser jaars van 't voorsz: stuk land gemaakt, mitsdien vergunnen en concedeeren aan Maria Anna Papot weeduwe wijlen Mr: Daniel Butner, omme in allodialen eijgendom op te neemen in erffelijk te moogen besitten eerstelijk het stuk land geleegen in de Corropina creecq aan de weg van de Post Republiecq na de Post Saron aan de groote savane, ter groote van 1000 akkers met een façade van 58 kettingen, tweedens een stukke land bij t' uijteinde van de Corropina creecq ter groote van 210 akkers met een facade van 50 kettingen, maakende te zaamen 1210 akker, ende sulx onder conditien en restrictien als volgt. (volgen de standaardvoorwaarden) Aldus gedaan en met ons zegel bekragtigt Paramaribo desen 15 meij 1786 / was getekend / Wichers / onderstond / ter ordonnantie van de heer gouverneur / en getekend / H: Schouten eerste gesw: clercq nevens appositie van 't zegel van de heer gouverneur in rood lak accordeert met sijn origineel H: Schouten eerste gesw: clercq De resolutie van Haar Edele Groot Achtbaaren de Heeren Directeuren en Regeerder deser colonie in dato 1 november 1786, waarbij hiervoorenstaande warrand werd geapprobeert is op heden aan ons vertoond. Paramaribo den 12 april 1787 / was getekend / Wichers / onderstond / ter ordonnantie van de heer gouverneur / en getekend / H: Stenhuijs eerste clercq Accordeert met sijn origineel H: Stenhuijs eerste clercq