Voor Rustin is schilderen de hoofdzaak van zijn kunstenaarspraktijk, maar tekenen heeft hij daarnaast ook altijd gedaan. Hij deed dat op de momenten dat hij niet kon schilderen, zoals ’s avonds als het licht niet goed genoeg meer was, of tijdens zijn vakanties. Maar sinds hij in 2007 stopte met schilderen, tekent hij de hele dag. Bij veel kunstenaars dwingt een ander medium tot andere composities, maar bij Rustin is dat niet het geval. Wél zijn de tekeningen schetsmatiger en minder uitgewerkt dan zijn schilderijen. Soms vormen Rustins tekeningen het startpunt voor een schilderij, maar meestal staan ze op zichzelf.
De hier getoonde tekeningen zijn allemaal afkomstig uit schetsboeken van Rustin. Ze zijn gemaakt in de periode 2001 – 2008.
“Een schilderij leeft slechts door het licht.”
Voor Rustin is licht het belangrijkste element en het startpunt voor zijn schilderijen. Het creëert stilte en de sfeer van het schilderij. In de kamer is een vroeg werk (1975) uit de figuratieve periode van Rustin. Naast de felle lichtval en de sterke schaduwpartij bezit het werk veel eigenschappen die in Rustins latere werken ook tot uitdrukking komen, zoals de frontale compositie, het zachte kleurgebruik en de eenvoudige voorstelling waarin zich geen enkele actie lijkt af te spelen. Rustins personages zitten, staan of liggen in een schijnbaar tijdloos universum.
Eind jaren ’60 moest Rustin om gezondheidsredenen stoppen met het schilderen met olieverf. Met de nodige twijfels stapte hij over op acrylverf. Het bleek een medium dat hem veel voordelen bood, want acrylverf droogt snel en daardoor kon hij gemakkelijk gedeeltes overschilderen waar hij niet tevreden mee was. Rustin bleef vaak nog lang doorschilderen aan een schilderij, in de overtuiging dat hij alleen maar beter was geworden in het beheersen van zijn techniek. Het schilderij Man voor de muur is daar een goed voorbeeld van. Het is gedateerd van 1986 tot 2006.
Tijdens het maken van wandschilderingen in een psychiatrisch ziekenhuis was Rustin getuige van een demonstratiecollege voor studenten. In het midden van de zaal lag als studieobject een jong meisje. Ze was zich van niets of niemand bewust, en masturbeerde. Alle artsen zagen het en lachten. Was dat uit ongemak, schaamte? Het beeld liet Rustin niet meer los en drong door in zijn atelier en zijn schilderijen, zoals heel letterlijk het geval lijkt te zijn bij Aan het einde van de middag. Maar ook in veel andere schilderijen worden de gevoelens van ongemak, kwetsbaarheid en schaamte(loosheid) verbeeld die een rol speelden bij dit voorval.
Seksualiteit is een belangrijk thema voor Rustin. Op veel van zijn schilderijen zijn personages verwikkeld in een seksuele handeling, zonder dat er sprake lijkt te zijn van liefde, lust of werkelijk contact. Zijn werk wordt door sommige beschouwers als pornografisch en provocerend ervaren, maar dat is absoluut niet wat Rustin beoogt. Zijn fascinatie voor seksualiteit heeft vooral te maken met het dierlijke van de mens dat door seks wordt blootgelegd, en de enorme tragiek en dramatiek die hij daarin ziet.
Een lege blik in de ogen, een vooruitstekende kaak, een kaal hoofd en een kleine afstand tussen neus en ogen. Rustins portretten hebben vaak iets vervreemdends of zelfs afschuwwekkends, bovendien lijken de gezichten allemaal op elkaar. Een portret is bij Rustin dan ook geen weergave van de realiteit, maar een abstracte drager van zijn ideeën. Voor de hier getoonde portretten stonden dus geen mensen model. Al in 1971 besloot Rustin dat hij geen modellen wilde gebruiken als basis voor zijn schilderijen. Hij heeft weleens portretten geschilderd – van zijn vrouw Elsa en van zijn twee zoons – maar was daar hij niet tevreden mee, juist omdat die in zijn ogen slechts de zichtbare werkelijkheid verbeeldden.
Met De jongedames van Bagnolet (Les Demoiselles de Bagnolet) verwijst Rustin naar het schilderij Les Demoiselles d’Avignon (1907) van Pablo Picasso. In dit beroemde werk schilderde Picasso prostituees in een bordeel in Barcelona. Het is niet verwonderlijk dat Rustin dit schilderij koos voor zijn hommage aan Picasso. De thema’s die verbonden zijn met de prostitutie, namelijk seksualiteit, eenzaamheid en schaamte, zijn belangrijke thema’s voor Rustin. Ook in andere werken verwijst Rustin regelmatig naar kunstenaars of kunstwerken die hem fascineren. Zo maakte hij schilderijen als eerbetoon aan kunstenaars als James Ensor, Jacques Louis David en Gustave Courbet. In die hommages lijkt het, net als bij De jongedames van Bagnolet, vooral om een thematische verwantschap te gaan.
Met het verbeelden van het zwaarwichtige onderwerp van het menselijk lijden en het menselijk onvermogen, plaatst Rustin zich in een traditie die al eeuwen bestaat in de kunstgeschiedenis. Wat te denken van het lijden dat verbeeld wordt op talloze (religieuze) schilderijen met kruisigingen, martelaren, moorden en bloedbaden? Ook lijken Rustins schilderijen bijna een hedendaagse vorm van een vanitas schilderij te zijn. Deze stillevens, die in de zeventiende eeuw in Nederland en Vlaanderen populair waren, moesten de mens wijzen op de vergankelijkheid van het bestaan. De schilderijen van Rustin maken ons op hun beurt bewust van de absurditeit van leven en dood.
© Judith de Bruijn, 2009