De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
Colofon Uitgave: GGD Amsterdam, cluster EDG, januari 2006 Auteur: H. Dijkshoorn Grafische verzorging: Stadsdrukkerij Amsterdam ISBN-nr: 0-5348-138-9 EDG-reeks: 2006/2 Met dank aan: Dr. K. Stronks (afdeling Sociale Geneeskunde AMC) en haar collega’s Het SUNSET onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door subsidie vanuit het Programma Preventie van ZonMw en het Programma Cultuur en Gezondheid van ZonMw. Voor de uitvoering van de AGM 2004 is financiële ondersteuning ontvangen van de gemeente Amsterdam en het RIVM (Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne).
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2
Inleiding Doelstelling rapportage Opzet rapportage
5 5 5
2 2.1 2.2 2.3
Methode Steekproef en dataverzameling Vragenlijst Analyse
7 7 7 7
3 3.1 3.2
Beschrijving van de onderzoekspopulatie Respons Sociaal-demografische kenmerken
9 9 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Lichamelijke en psychische gezondheid Gezondheidsbeleving Kwaliteit van leven Chronische aandoeningen Overgewicht
11 11 11 12 13
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Leefgewoonten Roken Alcoholgebruik Voedingsgewoonten Lichaamsbeweging
15 15 15 16 17
6 6.1 6.2
Zorggebruik Huisarts Ziekenhuis
19 19 19
7 7.1 7.2
Conclusies en aandachtspunten voor beleid Conclusies Aandachtspunten voor beleid
21 21 22
Noten Literatuur Bijlage: Tabellen
25 27 29
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
1 Inleiding 1.1
Doelstelling rapportage
In Amsterdam woonden er op 1 januari 2004 bijna 72.000 Surinamers. Dit is 9,6% van de totale Amsterdamse bevolking (Van Zee, 2004). Zij wonen voornamelijk in de stadsdelen Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg en Amsterdam-Noord1. Veel Surinamers migreerden naar Nederland vlak voor de onafhan kelijkheid van Suriname in 1975 en aan het einde van de vijfjarige overgangsperiode in 1980 (De Valk et al., 2001). De Surinaamse bevolking bestaat uit verschillende etnische groepen, waarvan de Afro-Surinamers en Hindostanen de grootste groepen zijn. In de afgelopen decennia zijn er in Nederland enkele studies gedaan naar de gezondheid van Nederlanders van Surinaamse afkomst. De sterfte onder Surinaamse Nederlanders tot 40 jaar is hoger dan onder autochtone Nederlanders (Van der Lucht & Verkleij, 2001). Relatief veelvoorkomende doodsoorzaken onder Surinaamse Nederlanders zijn infectieziekten, externe oorzaken (ongevallen en geweld) en hart- en vaatziekten. De sterfte onder Surinaamse Nederlanders met een lage sociaal-economische positie is hoger dan onder Surinaamse Nederlanders met een hoge sociaal-economische positie (Bos et al., 2004; Bos et al., 2005). Surinaamse Nederlanders tot 50 jaar worden vaak in het ziekenhuis opgenomen vanwege perinatale aandoeningen en vanwege hart- en vaatziekten. Nederlandse vrouwen van Surinaamse afkomst tot 50 jaar worden daarnaast vaak opgenomen vanwege urogenitale aandoeningen (Verweij et al., 2004). Uit de Tweede Nationale Studie van het NIVEL (Van Lindert et al., 2004) blijkt dat Surinaamse Nederlanders in vergelijking met autochtone Nederlanders: • een slechtere gezondheidsbeleving hebben; • vaker lijden aan hypertensie, beroerte, diabetes mellitus (suikerziekte), overgewicht en obesitas; • vaker contact hebben met de huisarts, fysiotherapeut, tandarts, de medisch specialist en GGZ-hulpverleners (vrouwen) en minder vaak met alternatieve genezers; • v aker roken (mannen); • v aker tot de groep zware alcoholgebruikers behoren (mannen); • vaker het ontbijt overslaan; • minder lichaamsbeweging hebben.
Het doel van dit onderzoek is de gezondheidstoestand van Afro- en Hindostaanse Surinamers van 18-60 jaar uit Amsterdam in kaart te brengen ten behoeve van het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Daarbij wordt gekeken naar de lichamelijke gezondheid, psychisch welbevinden, zorggebruik en naar leefstijl.
1.2
Opzet rapportage
Hoofdstuk 2 beschrijft de gebruikte onderzoeksmethode. Hoofdstuk 3 omvat gegevens over de respons en de kenmerken van de onderzoekspopulatie. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de lichamelijke en psychische gezondheid van Surinamers in Amsterdam, hoofdstuk 5 van (on)gezonde leefgewoonten van deze groep en hoofdstuk 6 gaat in op het zorggebruik. De paragrafen in hoofdstuk 4, 5 en 6 bestaan uit drie gedeelten: • een beschrijving van de lichamelijke en psychische gezondheidstoestand en determinanten van gezondheid van Surinamers van 18-60 jaar in Amsterdam; • een analyse van gezondheidsverschillen tussen Afro- en Hindostaanse Surinamers; •e en analyse van gezondheidsverschillen tussen Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers van 18-60 jaar. Voor de vergelijking met Nederlandse Amsterdammers worden gegevens uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2004 gebruikt. In hoofdstuk 7 volgen de conclusies en aandachtspunten voor het lokale gezondheidsbeleid.
In beperkte mate zijn er gegevens bekend over gezondheidsproblemen van Hindostaanse en Afro-Surinamers in Nederland. Hindostanen lijden vaak aan hart- en vaatziekten en diabetes mellitus. Jonge Hindostaanse vrouwen doen relatief vaak een zelfmoordpoging. Afro-Surinamers lijden vaker aan hypertensie dan autochtone Nederlanders (Van der Lucht & Verkleij, 2001). Verder rapporteren Hindostanen meer gezondheidsklachten dan Afro-Surinamers en autochtone Nederlanders (Knipscheer et al., 1999).
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
2 Methode 2.1
Steekproef en dataverzameling
Dit rapport is gebaseerd op gegevens die afkomstig zijn uit het SUNSET-onderzoek (SUrinamers in Nederland: Studie naar ETniciteit en gezondheid). De afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC heeft dit onderzoek opgezet en uitgevoerd. Er is een steekproef van circa 3600 personen getrokken uit het Amsterdamse bevolkingsregister. De steekproef was gestratificeerd naar leeftijd (14-34 jarigen en 35-60 jarigen) en betrof zelfstandig wonende Surinamers uit grote delen van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost (de Bijlmer en Gaasperdam) en uit het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer. Iemand werd daarbij tot de Surinamers gerekend als hij/zij zelf in Suriname is geboren of ten minste één van zijn/haar ouders. Het was de bedoeling om 750 Afro-Surinamers en 750 Hindostanen te onderzoeken. De mensen zijn benaderd om een afspraak te maken voor een mondeling interview aan huis afgenomen door een getrainde interviewer van hetzelfde geslacht en dezelfde etniciteit. Alle 35-60 jarige respondenten zijn daarnaast uitgenodigd voor een lichamelijk onderzoek bij het AMC. De data werden verzameld tussen 2001-2003. Aanvullend werd een schriftelijke vragenlijst afgenomen over de ‘kwaliteit van leven’ (zie 4.2) op verzoek van de GGD Amsterdam. In totaal hebben 1531 Surinamers hun medewerking verleend aan het onderzoek. In het kader van samenwerkingsafspraken tussen de afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC en de GGD Amsterdam heeft de GGD Amsterdam de beschikking gekregen over een deel van de gegevens uit het SUNSET-onderzoek ten behoeve van het monitoren van de gezondheid van Surinaamse Amsterdammers voor gemeentelijk gezondheidsbeleid.
2.2
Vragenlijst
Voor deze rapportage werden de volgende gegevens uit het SUNSET-onderzoek gebruikt: • Sociaal-demografische kenmerken: geslacht, leeftijd2, etniciteit, inkomen, opleiding, burgerlijke staat en huishoudsamenstelling. Bekend is dat deze kenmerken van invloed zijn op gezondheid, zorggebruik en leefgewoonten (Tijhuis et al., 2001b). Het onderscheid tussen Afro- en Hindostaanse Surinamers is gebaseerd op zelfidentificatie; • Gezondheidsindicatoren: ervaren gezondheid, kwaliteit van leven, aanwezigheid van chronische aandoeningen en overgewicht. • L eefgewoonten: roken, alcoholgebruik, voedingsgewoonten en lichaamsbeweging; • Zorggebruik: gebruik van medische voorzieningen.
enquêtes in hun regio. In hoofdstuk 4, 5 en 6 staat bij het betreffende onderwerp een beschrijving van de gebruikte enquêtevragen.
2.3
Analyse
De analyse is beperkt tot respondenten van 18 jaar en ouder om vergelijkingen mogelijk te maken tussen de gezondheidsgegevens over Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers. De gegevens over Nederlandse Amsterdammers zijn afkomstig uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2004 (Uitenbroek et al., 2006). Dit is de vierjaarlijkse gezondheidsenquête van de GGD Amsterdam onder Amsterdammers van 18 jaar en ouder die in opdracht van de gemeente Amsterdam wordt uitgevoerd. De gegevens zijn gewogen naar de geslachts- en leeftijdsopbouw van de Surinaamse populatie in Amsterdam op 1 januari 2004. Op deze manier is gecorrigeerd voor de leeftijdsstratificatie bij steekproeftrekking en voor verschillen in respons. Na deze correctie zijn de resulterende gegevens representatief voor alle Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar. De Afro-Surinamers en Hindostanen zijn gewogen naar de geslachts- en leeftijdsopbouw van alle Surinamers in Amsterdam, vanwege het ontbreken van afzonderlijke gegevens over de geslachts- en leeftijdsopbouw van AfroSurinamers en Hindostanen in Amsterdam. In het rapport wordt gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek om inzicht te geven in de gezondheidstoestand van Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar. Gezondheidsverschillen binnen de Surinaamse populatie en gezondheidsverschillen met Nederlandse Amsterdammers zijn onderzocht met behulp van statistische toetsen4. Daarbij wordt berekend hoe groot de kans is dat een gevonden verschil tussen groepen op toeval berust. Deze kans wordt aangeduid met de letter p en varieert tussen de 0 en de 1. Zo betekent p=0.30 dat er 30% kans is dat het verschil tussen de groepen toevallig is. Het is gebruikelijk dat verschillen als significant (dat willen zeggen: niet toevallig) worden beschouwd als de kans op toeval kleiner is dan 5% (p<0.05). In de gevallen waarin de gegevens zijn gewogen, is de grens aangescherpt tot p<0,01.
De gestelde vragen waren vrijwel identiek aan de standaardvraagstellingen die ontwikkeld zijn in het kader van de Nationale Monitor Volksgezondheid3. Deze vragen gebruiken de GGD-en in Nederland voor de periodieke gezondheids
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
3 Beschrijving van de onderzoekspopulatie 3.1
Respons
3.2
De respons in SUNSET bedroeg 59%. De non-respons5 is grotendeels veroorzaakt doordat de interviewer na drie pogingen nog geen contact had met de persoon (39%) of doordat personen geen interesse hadden om mee te werken aan het onderzoek (21%). Onder vrouwen (65%) was de respons hoger dan onder mannen (52%). De respons onder 14-34 jarigen (55%) was lager dan onder 35-60 jarigen (61%).6 Omdat we wegen (zie hoofdstuk 2) naar de geslachts- en leeftijdsopbouw van de Surinaamse populatie in Amsterdam hebben deze verschillen in respons geen invloed op de uiteindelijke resultaten. De respons in het stadsdeel Zuidoost (61%) was hoger dan in Oost/Watergraafsmeer (53%). Mogelijke verschillen in respons tussen Afro- en Hindostaanse Surinamers konden niet onderzocht worden vanwege het ontbreken van deze gegevens in het bevolkingsregister. De analyses in dit rapport zijn gebaseerd op gegevens over 1508 Surinaamse respondenten van 18-60 jaar.7 Tabel 3.1 geeft enkele achtergrondgegevens van de respondenten. Zoals hierboven aangegeven was de respons onder vrouwen hoger dan onder mannen en onder ouderen hoger dan jongeren. De respondenten waren voornamelijk afkomstig uit het stadsdeel Zuidoost (80%). De meerderheid van de respondenten was van Afro-Surinaamse afkomst (59%), 30% was Hindostaans en 11% had een gemengde of andere herkomst. Tabel 3.1: Respondenten naar geslacht, leeftijd, stadsdeel en etnische herkomst
Mannen
Vrouwen
%
n
%
Totaal
38%
576
62%
18-24 jaar
10%
56
6%
Totaal n
%
n
932 100% 1508
57
7%
113
25-34 jaar
13%
74
16%
147
15%
221
35-44 jaar
42%
242
40%
377
41%
619
45-54 jaar
28%
164
31%
286
30%
450
55-60 jaar
7%
40
7%
65
7%
105
Oost/Watergraafsmeer
22%
126
19%
175
20%
301
Zuidoost
78%
449
81%
757
80%
1206
Afro-Surinamers
54%
310
62%
576
59%
886
Hindostanen
34%
198
27%
252
30%
450
Overige Surinamers
12%
68
11%
104
11%
172
Sociaal-demografische kenmerken
Tabel 3.2 laat enkele sociaal-demografische kenmerken van Surinaamse Amsterdammers zien. Een grote groep Surinamers (42%) heeft een opleiding op VMBO-niveau of op MBO/HAVO/VWO-niveau afgerond (34%). Onder de 35-60 jarigen was het percentage respondenten zonder opleiding of met alleen basisschool groter (14%) dan onder de 18-34 jarigen (5%). Afro-Surinamers zijn gemiddeld beter opgeleid dan Hindostaanse Surinamers. Dit komt met name doordat 18% van de Hindostanen geen opleiding of alleen basisschool heeft gevolgd. Vooral onder de Hindostanen van 35-60 jaar was het percentage met weinig of geen opleiding hoog (29%). Het opleidingsniveau van Surinaamse Amsterdammers was gemiddeld lager dan dat van Nederlandse Amsterdammers. Een tiende van de Surinaamse Amsterdammers had een netto-huishoudinkomen dat lager is dan € 726,-; ongeveer de helft had een netto-inkomen beneden modaal (< € 1407,-). Het netto-inkomen van 17% van de Surinamers was meer dan twee keer modaal (> € 2632,-). In deze hoogste inkomensgroep zijn vrouwen, ouderen en Afro-Surinamers ondervertegenwoordigd. Studenten zijn bij de inkomensvragen buiten beschouwing gelaten. Het netto-inkomen van Surinaamse Amsterdammers was gemiddeld lager dan dat van Nederlandse Amsterdammers. Tweederde van de Surinaamse Amsterdammers is ongehuwd. Hieronder bevinden zich ook ongehuwd samenwonenden en jongeren die bij hun ouders wonen. Afro-Surinamers zijn vaker ongehuwd (76%) dan Surinamers van Hindostaanse herkomst (48%). Ook wonen Afro-Surinamers (32%) vaker in een éénoudergezin dan Hindostaanse Surinamers (24%). Surinamers (29%) wonen vaker in een éénoudergezin dan Nederlandse Amsterdammers (6%). In vergelijking met Surinaamse Amsterdammers zijn veel Nederlandse Amsterdammers alleenwonend (20% versus 39%) of gehuwd/samenwonend zonder kinderen (9% versus 25%).
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
Tabel 3.2: Sociaal-demografische kenmerken van Surinaamse Amsterdammers naar geslacht, leeftijd en etnische herkomst (gewogen percentages) en van Nederlandse Amsterdammers. Bron: SUNSET en AGM 2004.
Totaal
Mannen
Vrouwen
18-34 jaar
35-60 jaar
Afro-Suri namers
Hindosta- Nederlandse nen Amster dammers
Opleidingsniveau Geen opleiding of basisschool
10%
12%
9%
5%
14%
6%
18%
4%
VMBO
42%
43%
42%
39%
43%
44%
42%
21%
MBO/HAVO/VWO
34%
34%
34%
45%
27%
36%
28%
29%
HBO/WO
13%
11%
15%
11%
16%
14%
11%
46%
lager dan € 726,-
10%
10%
10%
8%
10%
11%
7%
5%
€ 726,- tot € 998,-
16%
12%
19%
13%
17%
16%
16%
11%
€ 998,- tot € 1407,-
23%
19%
26%
23%
24%
24%
21%
11%
€ 1407,- tot € 1906,-
19%
19%
19%
18%
20%
20%
16%
25%
€ 1906,- tot € 2632,-
16%
19%
13%
17%
15%
15%
18%
28%
hoger dan € 2632,-
17%
21%
13%
21%
14%
13%
21%
20%
gehuwd
22%
25%
18%
14%
28%
15%
34%
29%
ongehuwd
67%
67%
67%
84%
54%
76%
48%
59%
gescheiden
11%
8%
13%
3%
16%
8%
15%
10%
1%
0%
2%
0%
2%
0%
3%
2%
9%
11%
7%
11%
8%
8%
11%
25%
2-oudergezin met kinderen
36%
44%
28%
35%
36%
31%
45%
27%
1-oudergezin met kinderen
29%
14%
43%
28%
29%
32%
24%
6%
alleenwonend
20%
25%
16%
19%
22%
23%
15%
39%
6%
6%
6%
7%
5%
7%
6%
3%
Netto maandinkomen huishouden
Burgerlijke staat
weduwe/weduwnaar Huishoudsamenstelling 2-oudergezin zonder kinderen
anders
10
4 Lichamelijke en psychische gezondheid 4.1
Gezondheidsbeleving
Het oordeel over de eigen gezondheid wordt gezien als één van de beste enkelvoudige gezondheidsindicatoren. Een slechte ervaren gezondheid blijkt samen te hangen met een verhoogd risico op sterfte, ook als rekening gehouden wordt met een groot aantal gezondheidsmaten en andere medische, leefstijl- en psychosociale factoren (Tijhuis & Hoeymans, 2002). Van de Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar beoordeelde 71% de eigen gezondheid als ‘zeer goed’ of ‘goed’.8 Mannen beoordeelden de eigen gezondheid vaker als ‘(zeer) goed’ dan vrouwen. Het percentage Surinamers dat de eigen gezondheid als ‘(zeer) goed’ beoordeelde, nam af met het toenemen van de leeftijd. Hindostaanse Surinamers beoordeelden hun eigen gezondheid slechter dan Afro-Surinamers, echter dit verschil was (net) niet statistisch significant (tabel 1, bijlage). Surinamers met een laag opleidingsniveau of een laag inkomen beoordeelden hun gezondheid vaker als ‘matig’ of ‘slecht’ dan Surinamers met een hoog opleidingsniveau of een hoog inkomen. Dit gold zowel voor Hindostanen als voor Afro-Surinamers. Ook alleenwonende Surinamers beoordeelden de eigen gezondheid vaker als ‘matig’ of ‘slecht’ dan niet-alleenwonenden. De slechtere gezondheidsbeleving van alleenwonenden hing sterk samen met hun slechtere inkomenspositie. Er waren geen verschillen tussen Surinamers wonend in een éénoudergezin en Surinamers uit huishoudens met een andere samenstelling. Figuur 4.1: Ervaren gezondheid onder Surinamers naar geslacht 80
%
60
40
20
0
totaal
m
v
(zeer) goed
4.2
Kwaliteit van leven
Aan de geïnterviewden is gevraagd hoe zij hun kwaliteit van leven beoordelen met behulp van de Short Form-12 (SF-12) en de Mental Health Indicator (MHI-5). Kwaliteit van leven wordt
gedefinieerd als het functioneren van personen op drie domeinen (lichamelijk, psychisch en sociaal) en de subjectieve evaluatie daarvan. De drie domeinen kunnen worden onderverdeeld in dimensies. Dimensies van het lichamelijk domein zijn bijvoorbeeld lichamelijk functioneren en pijn. Het psychische domein omvat psychische klachten, zoals angstige of depressieve gevoelens. Het sociale domein betreft de mate waarin iemands gezondheidstoestand invloed heeft op de mogelijkheid om sociale rollen te vervullen, zoals het functioneren in gezin, werk, vriendenkring of vrije tijd (Tijhuis et al., 2001a). In de SF-12 wordt onder meer gevraagd naar beperkingen bij traplopen, beperkingen in dagelijkse bezigheden en beperkingen in sociale contacten als gevolg van lichamelijke of emotionele problemen. Op basis van de antwoorden op de SF-12 worden twee somscores berekend: één voor lichamelijke gezondheid en één voor psychische gezondheid (Ware, 1998). Een gemiddelde waarde op deze score onder de 50 wijst op een minder goede gezondheid dan de (Amerikaanse) normpopulatie; een gemiddelde waarde boven de 50 wijst op een betere gezondheid. De gemiddelde scores voor lichamelijke en psychische gezondheid liggen voor de Nederlandse bevolking iets boven de 50.9 De MHI-5 meet de psychische gezondheid. Deze schaal bestaat uit vijf vragen, zoals ‘Hoe vaak was u gedurende de afgelopen 4 weken erg zenuwachtig?’ en ‘Hoe vaak was u gedurende de afgelopen vier weken een gelukkig mens?’. De score op de MHI-5 loopt van 0 (slechtste toestand) tot 100 (beste toestand). De vragen over kwaliteit van leven zijn gesteld aan alle 18-34 jarigen en aan 35-60 jarige Surinamers die aan het lichamelijk onderzoek hebben meegewerkt. In totaal vulden 417 respondenten deze schriftelijke vragenlijst10 in. De gemiddelde SF-12 score voor lichamelijke gezondheid was 49,9. Vrouwen hadden een minder goede lichamelijke gezondheid dan mannen en 35-60 jarigen hadden een minder goede lichamelijke gezondheid dan 18-34 jarigen. Hindostaanse Surinamers hadden een minder goede lichamelijke gezondheid dan Afro-Surinamers, wat niet verklaard werd door verschillen in sociaal-economische positie tussen beide groepen. De gemiddelde SF-12 score voor psychische gezondheid bedroeg 51,4. Vrouwen hadden een minder goede psychische gezondheid dan mannen. Tussen de leeftijdsgroepen en tussen Afro- en Hindostaanse Surinamers waren geen significante verschillen. De gemiddelde score op de ‘mental health indicator’ was 75,3. Vrouwen hadden ook volgens deze indicator een slechtere psychische gezondheid dan mannen. Er waren geen significante verschillen tussen beide leeftijdsgroepen en tussen Afro- en Hindostaanse Surinamers (zie tabel 1, bijlage). Surinamers met een laag opleidingsniveau of een laag inkomen hadden vaker een lagere score op de SF-12 maat voor lichamelijke gezondheid en op de ‘mental health indicator’. Nederlandse Amsterdammers hadden een iets betere
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
11
lichamelijke gezondheid (gemiddelde SF-12 score: 51,3) en psychische gezondheid (53,1) dan Surinaamse Amsterdammers. Echter, het verschil tussen beide groepen was niet statistisch significant. De ‘mental health indicator’ laat wel een significant verschil zien: de psychische gezondheid van Nederlandse Amsterdammers (79,2) was beter dan van Surinaamse Amsterdammers (75,3) (tabel 4, bijlage). Het relatief lage opleidingsniveau en het lage inkomen van Surinaamse Amsterdammers verklaart deze verschillen. Uit multivariate analyses bleek dat Hindostaanse Surinamers een slechtere lichamelijke gezondheid hadden en meer psychische klachten (mental health indicator) dan Nederlandse Amsterdammers. De verschillen tussen Afro-Surinamers en Nederlandse Amsterdammers waren niet statistisch significant.
van de bloedvaten in buik of benen, kanker, astma & COPD (‘chronic obstructive pulmonary disease’, een aandoening van de luchtwegen vroeger bekend als chronische bronchitis en emfyseem), migraine, incontinentie, psoriasis, chronisch eczeem, ernstige darmstoornissen; • Hart- en vaatziekten: hartinfarct, angina pectoris, beroerte & TIA (‘transient ischaemic accident’); •A andoeningen van het bewegingsstelsel: ernstige rugaandoeningen (inclusief hernia), gewrichtsslijtage (artrose), chronische gewrichtsontsteking (reuma, reumatoïde artritis), ernstige aandoening aan nek of schouder, ernstige aandoening aan elleboog, pols of hand. Voor de meeste aandoeningen is gevraagd of men deze in de afgelopen twaalf maanden heeft gehad. Een uitzondering hierop vormen diabetes mellitus, hartinfarct, beroerte, TIA, hoge bloeddruk en kanker. Van deze aandoeningen is gevraagd of men deze ‘ooit’ heeft gehad. Indien een respondent aangaf een bepaalde aandoening te hebben, is gevraagd of de respondent onder behandeling of controle is bij een huisarts of specialist voor deze aandoening. Alleen de aandoeningen waarvoor de respondenten in de twaalf maanden voor het interview onder behandeling of controle zijn geweest bij een arts, worden gebruikt voor deze rapportage. Respondenten kregen door middel van een open vraag de gelegenheid om aan te geven of zij een andere chronische aandoening hadden. Het antwoord op deze vraag is niet meegenomen in de berekening van het totaal aantal mensen met een chronische aandoening.
Figuur 4.2: Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van Surinamers en Nederlanders 80
60
40
20
Bijna de helft (49%) van de Surinamers van 18 tot 60 jaar heeft aangegeven de twaalf maanden voorafgaand aan het interview onder behandeling te zijn geweest bij een huisarts of specialist voor één of meer van de 18 bovengenoemde chronische aandoeningen (zie tabel 1, bijlage). Deze Surinamers rapporteerden gemiddeld 1,5 aandoening per persoon. Negen aandoeningen werden door 5% of meer van de Surinamers gerapporteerd: ernstige rugaandoeningen (14%), migraine of ernstige hoofdpijn (13%), nek- en schouderklachten (13%), hoge bloeddruk (12%), pols-, elleboog- of handklachten (8%), gewrichtsslijtage (7%), diabetes mellitus (7%), chronisch eczeem (6%) en astma of COPD (5%). Voor sommige aandoeningen geldt dat het percentage in werkelijkheid hoger ligt, omdat respondenten zelf niet altijd op de hoogte zijn van het
0
SF-12 fysiek Nederlanders
4.3
SF-12 psychisch
MHI-5
Surinamers
Chronische aandoeningen
In het interview is navraag gedaan naar de aanwezigheid van een aantal chronische aandoeningen. Om een vergelijking te kunnen maken met gegevens over Nederlandse Amsterdammers is de analyse beperkt tot 18 chronische aandoeningen die ook in de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2004 zijn nagevraagd: •D iabetes mellitus (suikerziekte), hypertensie, vernauwing
Tabel 4.1: Chronische aandoeningen met een prevalentie ≥ 5% bij Surinaamse Amsterdammers. Bron: SUNSET.
Surinamers
Afro-Surinamers
Hindostanen
p
ernstige rugklachten (incl. hernia)
14%
12%
16%
n.s.
migraine of ernstige hoofdpijn
13%
13%
14%
n.s.
ernstige nek- of schouderklachten
13%
11%
18%
***
hoge bloeddruk
12%
11%
13%
n.s.
ernstige klachten pols, elleboog, hand
8%
6%
11%
**
gewrichtsslijtage (artrose)
7%
7%
6%
n.s.
diabetes mellitus
7%
5%
10%
***
chronisch eczeem
6%
6%
5%
n.s.
astma en COPD
5%
4%
6%
n.s.
n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001
12
feit dat ze aan een bepaalde aandoening lijden. Eén van die aandoeningen is diabetes mellitus. Het percentage diabetici ligt in werkelijkheid hoger, omdat een deel van de diabetespatiënten niet gediagnosticeerd was. In aanvullend lichamelijk onderzoek heeft het AMC dit nader bestudeerd onder 35-60 jarige Surinamers. Op basis van bloedtesten bleek 28% van de 35-60 jarige Hindostaanse Surinamers diabetes mellitus te hebben en 16% van de 35-60 jarige Afro-Surinamers (Bindraban et al., nog niet gepubliceerd). Surinaamse vrouwen (53%) rapporteerden vaker aan één of meer chronische aandoeningen te lijden dan Surinaamse mannen (45%). Vooral migraine, nek- en schouderklachten en pols-, elleboog- en handklachten kwamen vaker voor onder vrouwen dan onder mannen. Zoals te verwachten rapporteerden de 18-34 jarigen (36%) minder vaak aan een chronische aandoening te lijden dan de 35-60 jarigen (59%). Ook was het gemiddeld aantal aandoeningen per persoon in de jongste leeftijdsgroep (1,0) lager dan in de oudste leeftijdsgroep (1,7). De jongste leeftijdsgroep rapporteerde minder vaak te lijden aan ernstige rugklachten, nek- of schouderklachten, hoge bloeddruk, pols-, elleboog- of handklachten, gewrichtsslijtage en diabetes mellitus dan de oudste leeftijdsgroep. Het percentage Surinamers van Afro-Surinaamse (48%) en Hindostaanse afkomst (53%) dat minimaal één chronische aandoening rapporteerde, verschilde niet significant van elkaar. Hindostanen (1,8) rapporteerden meer aandoeningen per persoon dan Afro-Surinamers (1,3). Nek- en schouderklachten, pols-, elleboog en handklachten en diabetes mellitus kwamen bij Hindostanen vaker voor dan bij Afro-Surinamers, ook als rekening wordt gehouden met het lagere opleidingsniveau van Hindostanen. Binnen de Hindostaanse groep lijden laag opgeleiden vaker aan deze aandoeningen dan hoog opgeleiden. Het voorkomen van de andere chronische aandoeningen verschilde niet significant tussen Afro-Surinamers en Hindostanen. Er zijn weinig verschillen in het vóórkomen van de onderzochte chronische aandoeningen tussen Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers. Alleen nek- of schouderklachten en diabetes mellitus kwamen onder Surinaamse Amsterdammers vaker voor dan onder Nederlandse Amsterdammers. Nederlandse Amsterdammers leden vaker aan astma en COPD dan Surinaamse Amsterdammers (tabel 4, bijlage). Uit multivariate analyses bleek dat er wel aanzienlijke verschillen waren in het vóórkomen van de onderzochte chronische aandoeningen tussen Hindostaanse Surinamers en Nederlandse Amsterdammers. Hindostanen hadden vaker één of meer chronische aandoeningen, leden vaker aan rugklachten, migraine, nek- of schouderklachten, klachten aan pols, elleboog of hand, hypertensie en diabetes mellitus dan Nederlandse Amsterdammers. De verschillen tussen Afro-Surinamers en Nederlandse Amsterdammers waren veel kleiner. Ook Afro-Surinamers rapporteerden vaker één of meer chronische aandoeningen. Verder kwamen nek- of schouderklachten en diabetes mellitus onder Afro-Surinamers vaker voor dan onder Nederlandse Amsterdammers en astma of COPD minder vaak.
4.4
Overgewicht
Overgewicht is een risico voor de gezondheid. Een aantal chronische aandoeningen is aan overgewicht gerelateerd zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, bepaalde vormen van kanker en klachten aan het bewegingsapparaat. Verschillende factoren beïnvloeden het lichaamsgewicht zoals voedingsgewoonten, lichamelijke activiteit, roken en genetische factoren (Visscher & Seidell, 2004). Ook de opvattingen die in een bepaalde cultuur heersen zijn van invloed. In westerse samenlevingen wordt overgewicht meestal als onwenselijk gezien, terwijl niet-westerse samenlevingen overgewicht vaak als teken van welvaart, schoonheid en gezondheid beschouwen (Brown & Konner, 1987; Treloar et al., 1999). In ons onderzoek hanteren we de Body Mass Index (BMI) als maat voor overgewicht. Deze wordt berekend door het lichaamsgewicht te delen door het kwadraat van de lichaamslengte. Bij een BMI van 25-30 kg/m2 spreken we van matig over gewicht. Van ernstig overgewicht (obesitas) is sprake bij een BMI ≥ 30 kg/m2 (World Health Organization, 1995). Eenderde van de 18-60 jarige Surinaamse Amsterdammers (31%) had matig overgewicht en 17% ernstig overgewicht. De gemiddelde BMI bedroeg 25,6 kg/m2. Surinaamse vrouwen (52%) leden vaker aan matig of ernstig overgewicht dan Surinaamse mannen (44%). Met name obesitas kwam vaker bij vrouwen voor. Het percentage Surinamers met overgewicht nam toe met het stijgen van de leeftijd. Van de 18-34 jarigen had 34% overgewicht en van de 35-60 jarigen 59%. Afro-Surinamers hadden gemiddeld een hogere BMI (26,1 kg/m2 ) dan Hindostaanse Surinamers (24,9 kg/m2 ) en leden ook vaker aan overgewicht (51% vs 46%) (zie tabel 1, bijlage). Afro-Surinaamse vrouwen leden vaker aan obesitas dan Afro-Surinaamse mannen. De verschillen in het voorkomen van obesitas tussen Afro-Surinamers en Hindostanen hingen niet samen met verschillen in opleidingsniveau, inkomen of huishoudsamenstelling. Surinaamse Amsterdammers leden vaker aan matig overgewicht (31%) en met name obesitas (17%) dan Nederlandse Amsterdammers (28% respectievelijk 10%). Ook de gemiddelde BMI onder Surinaamse Amsterdammers (25,6 kg/m2 ) was hoger dan onder Nederlandse Amsterdammers (24,6 kg/m2 ) (tabel 4, bijlage). De verschillen in het voorkomen van overgewicht tussen Nederlandse en Surinaamse Amsterdammers hingen niet samen met verschillen in opleidingsof inkomensniveau. Uit multivariate analyses bleek dat – in vergelijking met Nederlandse Amsterdammers – overgewicht vaker voorkwam onder zowel Hindostaanse Surinamers als onder Afro-Surinamers.
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
13
Figuur 4.3: Lichaamsgewicht onder Afro- en Hindostaanse Surinamers 3% 21%
Afro-Surinamers ondergewicht normaal gewicht matig overgewicht 47% ernstig overgewicht
30%
12%
6%
Hindostanen ondergewicht normaal gewicht matig overgewicht 34%
14
48%
ernstig overgewicht
5 Leefgewoonten 5.1
Roken
Roken is een ongezonde gewoonte en was in 2003 verantwoordelijk voor meer dan 20.000 sterfgevallen in Nederland. Bij volwassenen draagt roken bij aan ongeveer de helft van de totale sterfte aan longkanker, chronische obstructieve longziekte, coronaire hartziekten en beroerte (Van Leest, 2005). De laatste jaren is het percentage rokers in Nederland gedaald, na een stabilisatie in de jaren negentig. In het SUNSET-onderzoek is onder andere gevraagd of respondenten roken en zo ja, hoeveel. Van de Surinamers tussen 18 en 60 jaar rookte 40%. Het percentage ex-rokers bedroeg 15%. De rokers rookten gemiddeld 9,1 sigaretten per dag. Het percentage rokers onder Surinaamse mannen (53%) was hoger dan onder Surinaamse vrouwen (28%). Laag opgeleide Surinaamse mannen rookten vaker dan hoog opgeleide Surinaamse mannen. Bij vrouwen was er geen verband tussen rookgedrag en opleidingsniveau, echter wel tussen rookgedrag en inkomensniveau. Er waren geen significante verschillen in rookgedrag tussen de 18-34 jarigen en de 35-60 jarigen. Het percentage ex-rokers was bij de oudste groep niet groter dan bij de jongste groep. Afro-Surinamers (43%) rookten vaker dan Hindostaanse Surinamers (31%), maar Hindostaanse rokers (11,4) rookten gemiddeld meer sigaretten per dag dan de Afro-Surinaamse rokers (8,1) (zie tabel 2, bijlage). Het verschil in rookgedrag tussen Afro-Surinamers en Hindostanen wordt voornamelijk veroorzaakt doordat slechts weinig Hindostaanse vrouwen (17%) roken. Het rookgedrag van Hindostaanse en Afro-Surinaamse mannen verschilde nauwelijks van elkaar. De prevalentie van roken verschilde tussen Nederlandse en Surinaamse Amsterdammers. Het percentage ex-rokers was onder Nederlandse Amsterdammers hoger dan onder Surinaamse Amsterdammers, vooral bij de vrouwen en onder 35-plussers. Het percentage rokende Surinaamse mannen (53%) was hoger dan dat onder Nederlandse mannen (41%); het percentage rokende Surinaamse en Nederlandse vrouwen verschilde niet significant van elkaar. Nederlandse Amsterdammers rookten gemiddeld meer sigaretten (11,8) dan Surinaamse Amsterdammers (9,1) (zie tabel 5, bijlage). Het percentage rokers onder Afro-Surinamers was hoger dan onder Nederlandse Amsterdammers. Tussen Hindostaanse Surinamers en Nederlandse Amsterdammers was geen significant verschil in rookgedrag.
Figuur 5.1: Rookgedrag onder Surinaamse Amsterdammers 100
%
80
60
40
20
0 m nooit-roker
5.2
v ex-roker
roker
Alcoholgebruik
Matig alcoholgebruik verkleint het risico op hart- en vaatziekten. Voor mannen houdt matig alcoholgebruik in dat niet meer dan één tot drie glazen per dag worden gedronken en voor vrouwen één tot twee glazen per dag. Om gewoontevorming te voorkómen wordt geadviseerd op ten minste twee dagen in de week geen alcoholische dranken te gebruiken. Overmatig alcoholgebruik is schadelijk voor de gezondheid en geeft een verhoogde kans op o.a. leverproblemen, hart- en vaatziekten en kanker. Daarnaast kan overmatig alcoholgebruik psychische problemen, geweldpleging en verkeersongevallen tot gevolg hebben (Van Laar, 2005). Er bestaan verschillende definities van overmatig alcoholgebruik. In dit rapport gebruiken we de indeling van Garretsen en Knibbe.11 Hierbij worden mensen ingedeeld op grond van de hoeveelheid alcohol die zij gemiddeld gebruiken en het aantal dagen per week dat zij die hoeveelheid drinken. Er is sprake van ‘(zeer) excessief’ alcoholgebruik als mensen op drie of meer dagen per week zes of meer glazen alcohol drinken, of als zij op vijf of meer dagen per week vier of meer glazen alcohol drinken (zie tabel 5.1). Het CBS gebruikt een andere definitie. De CBS-indicator voor ‘zware drinkers’ is het percentage mensen dat minstens eenmaal per week zes of meer glazen drinkt. Deze maat wordt ook gepresenteerd.
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
15
Tabel 5.1: Schema voor het herleiden van de alcoholindex van Garretsen en Knibbe
Aantal drinkdagen
Gemiddeld aantal glazen per drinkdag
gem. per maand
laatste week
>= 6 glazen
4-5 glazen
2-3 glazen
=<1 glas
>= 28 dagen
7 dagen
Zeer excessief
Excessief
Matig
Licht
21-27 dagen
6 dagen
Zeer excessief
Excessief
Matig
Licht
5 dagen
Zeer excessief
Excessief
Matig
Licht
15-20 dagen
4 dagen
Excessief
Matig
Matig
Licht
9-14 dagen
3 dagen
Excessief
Matig
Licht
Licht
3-8 dagen
2 dagen
Matig
Licht
Licht
Licht
1 dag
Matig
Licht
Licht
Licht
>0-2 dagen
0 dagen
Licht
Licht
Licht
Licht
n.v.t.
n.v.t.
Geheelonthouder
Bijna de helft (46%) van de Surinaamse Amsterdammers dronk geen alcohol. Het percentage (zeer) excessieve drinkers bedroeg 6% en het percentage zware drinkers was 8%. Surinaamse mannen dronken vaker overmatig (11%) dan Surinaamse vrouwen (1%). Ook het percentage zware drinkers was onder mannen (14%) aanzienlijk hoger dan onder vrouwen (2%). Laag opgeleide Surinaamse mannen dronken vaker (zeer) excessief en behoorde vaker tot de zware drinkers dan hoog opgeleide mannen. Er was geen relatie tussen alcoholgebruik en inkomen of huishoudsamenstelling. Het alcoholgebruik verschilde niet significant tussen 18-34 jarigen en 35-60 jarigen.
Figuur 5.2: Alcoholgebruik van Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers % 100
80
60
40
20
Onder Hindostaanse Surinamers bevonden zich meer geheelonthouders (58%) dan onder Afro-Surinamers (39%). Echter, het percentage (zeer) excessieve drinkers was onder beide groepen vrijwel gelijk (Afro-Surinamers: 7%; Hindostaanse Surinamers: 5%) en ook het percentage zware drinkers verschilde niet significant tussen beide groepen (zie tabel 2, bijlage). Echter, nadere analyses apart voor mannen en vrouwen lieten zien dat het percentage zware drinkers onder Afro-Surinaamse mannen (18%) hoger was dan onder Hindostaanse mannen (10%). Het percentage (zeer) excessieve drinkers verschilde niet tussen Afro-Surinaamse en Hindostaanse mannen. Nederlandse Amsterdammers hebben een hogere alcoholconsumptie dan Surinaamse Amsterdammers: het percentage geheelonthouders was lager (6% versus 46%) en het percentage (zeer) excessieve drinkers hoger (19% versus 6%). Nederlandse Amsterdammers (18%) behoorden ook vaker tot de zware drinkers dan Surinaamse Amsterdammers (8%) (tabel 6, bijlage). Onder zowel Hindostaanse Surinamers als Afro-Surinamers waren meer geheelonthouders en minder (zeer) excessieve drinkers dan onder Nederlandse Amsterdammers.
16
0
Surinamers (zeer) excessief
5.3
Nederlanders licht/matig
geheelonthouder
Voedingsgewoonten
Een groot aantal aandoeningen is aan voeding gerelateerd. Voorbeelden daarvan zijn coronaire hartziekten en bepaalde vormen van kanker (Ocké et al., 2004). In SUNSET is onder andere navraag gedaan naar het gebruik van een ontbijt en naar groente- en fruitconsumptie. Aan de hand van de antwoorden op deze vragen is onderzocht of respondenten voldoen aan enkele aanbevelingen van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum adviseert tieners en volwassenen om drie keer per dag een hoofdmaaltijd te gebruiken en maximaal vier keer iets tussendoor. Verder wordt geadviseerd om dagelijks twee stuks fruit en 200 gram groente te eten.12 Bijna de helft van de Surinamers (49%) van 18-60 jaar gaf aan op zes of zeven dagen van de week te ontbijten. Surinaamse vrouwen (53%) ontbeten vaker dan Surinaamse mannen (45%). Ook tussen de 35-60 jarigen (56%) en de 18-34 jarigen (40%) was er een verschil in ontbijtgedrag. Tussen Afro-Surinamers en Hindostanen was geen significant verschil in ontbijtgedrag. Er was geen relatie tussen het ontbijtgedrag van Surinaamse Amsterdammers en opleidingsniveau, inkomensniveau of huishoudsamenstelling. Tweederde van de Surinaamse Amsterdammers gaf aan elke dag gekookte of gebakken groente of rauwkost te eten (65%).
Vrouwen aten vaker dagelijks groente dan mannen. Er was geen significant verschil in groenteconsumptie tussen de beide leeftijdsgroepen en ook niet tussen Afro-Surinamers en Hindostaanse Surinamers. Laag opgeleide Surinaamse Amsterdammers aten minder vaak dagelijks groente dan hoog opgeleiden. Alleenwonenden aten minder vaak dagelijks groente dan nietalleenwonenden. Eenderde van de Surinaamse Amsterdammers voldeed aan de norm voor fruitconsumptie en at minimaal twee stuks fruit per dag. De fruitconsumptie van vrouwen (40%) was hoger dan van mannen (25%) en de 35-60 jarigen (38%) aten meer fruit dan 18-34 jarigen (26%). Er waren geen significante verschillen in fruitconsumptie tussen Afro-Surinamers en Hindostaanse Surinamers (zie tabel 2, bijlage). Surinamers met een laag inkomen hadden een lagere fruitconsumptie dan Surinamers met een hoog inkomen. Alleenwonenden aten vaker voldoende fruit dan niet-alleenwonenden. Nederlandse Amsterdammers aten gezonder dan Surinaamse Amsterdammers wat betreft de drie nagevraagde voedingsgewoonten: ze ontbeten vaker (74% vs. 49%) en aten vaker groente (74% vs. 65%) en fruit (44% vs. 33%) (tabel 5, bijlage). Zowel Hindostaanse Surinamers als Afro-Surinamers ontbeten minder vaak dan Nederlandse Amsterdammers. Ook de fruitconsumptie onder Afro-Surinamers – en in mindere mate onder Hindostaanse Surinamers – was lager dan onder Nederlandse Amsterdammers. Het percentage Afro-Surinamers dat dagelijks groente at was lager dan onder Nederlandse Amsterdammers; tussen Hindostaanse Surinamers en Nederlandse Amsterdammers was geen significant verschil in groenteconsumptie. Figuur 5.3: Voedingsgedrag onder Surinaamse Amsterdammers 70
%
tuinieren of stevig wandelen (Kemper et al., 2000). In SUNSET is de SQUASH (Wendel-Vos & Schuit, 2002) gebruikt om de hoeveelheid lichaamsbeweging van de respondenten na te gaan. In deze vragenlijst wordt gevraagd naar de duur en intensiteit van lichamelijke activiteit tijdens woon-werkverkeer, tijdens het werk of op school, tijdens huishoudelijke activiteiten, in de vrije tijd en tijdens het sporten. Op basis van deze gegevens wordt bepaald of respondenten wel of niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoen. Bijna de helft van de Surinaamse Amsterdammers (49%) voldeed aan de beweegnorm. Surinaamse mannen (54%) hadden meer lichaamsbeweging dan Surinaamse vrouwen (44%), vooral doordat meer mannen in de vrije tijd sporten. Er was geen significant verschil in het percentage 18-34 jarigen en 35-60 jarigen dat voldoende beweegt. Wel bleek dat Surinamers van Hindostaanse afkomst (43%) minder bewogen dan Afro-Surinamers (52%) (tabel 2, bijlage). Er was geen relatie tussen lichaamsbeweging en huishoudsamenstelling of opleidingsniveau, echter wel tussen lichaamsbeweging en inkomen. Surinaamse Amsterdammers met een hoog inkomen hadden meer lichaamsbeweging dan Surinaamse Amsterdammers met een laag inkomen. Een kwart van de Surinaamse Amsterdammers had alleen al voldoende lichaamsbeweging, omdat zij zwaar lichamelijk werk doen. Verder was er een aanzienlijke groep Surinamers die minimaal op één dag per week zwaar huishoudelijk werk verricht (64%), in de vrije tijd fietst (24%), sport (32%) of danst (26%). Ook wandelen veel Surinamers (70%) in de vrije tijd. Echter, vanwege het lage inspanningsniveau van wandelen in een normaal tempo (5 km/uur) telt deze activiteit niet mee om te bepalen of men al dan niet normactief is.13 Yoga, tuinieren, klussen en fietsen of wandelen naar het werk werden slechts door een kleine groep Surinaamse Amsterdammers gedaan.
40
Nederlandse Amsterdammers (66%) hadden vaker voldoende lichaamsbeweging dan Surinaamse Amsterdammers (49%) (zie tabel 5, bijlage). Het percentage Hindostaanse Surinamers en Afro-Surinamers met onvoldoende lichaamsbeweging was hoger dan het percentage Nederlandse Amsterdammers.
30
Figuur 5.4: Lichaamsbeweging onder Surinaamse
60 50
en Nederlandse Amsterdammers
20
70
10
%
60
0 18-34 jaar dagelijks ontbijt
35-61 jaar dagelijks groente
50
2 stuks fruit 40
5.4
Lichaamsbeweging
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat een gebrek aan lichamelijke activiteit een rol speelt bij het ontstaan van ziekten als coronaire hartziekten, diabetes mellitus, osteoporose en bepaalde vormen van kanker (Schuit, 2004). Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen moeten volwassenen ten minste vijf, bij voorkeur alle, dagen van de week minimaal 30 minuten matig intensief bewegen. Matig intensieve activiteiten zijn bijvoorbeeld fietsen,
30 20 10 0 voldoende lichaamsbeweging Hindostanen
Afro-Surinamers
Nederlanders
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
17
18
6 Zorggebruik 6.1
Huisarts
Ruim de helft van de 18-60 jarige Surinaamse Amsterdammers (55%) heeft in de afgelopen twee maanden contact gehad met de huisarts. Vrouwen (63%) hadden vaker contact met de huisarts dan mannen (47%) en ouderen (60%) vaker dan jongeren (48%). Tussen Afro-Surinamers en Hindostanen was geen significant verschil (tabel 3, bijlage). Surinaamse Amsterdammers met een laag inkomen gingen vaker naar de huisarts dan Surinaamse Amsterdammers met een hoog inkomen. Er was geen relatie tussen huisartsgebruik en opleidingsniveau. Nederlandse Amsterdammers (32%) hadden minder vaak contact met de huisarts dan Surinaamse Amsterdammers (tabel 6, bijlage). Het hogere inkomensniveau van Nederlandse Amsterdammers verklaarde dit gedeeltelijk. Zowel Hindostaanse Surinamers als Afro-Surinamers hadden vaker contact met de huisarts dan Nederlandse Amsterdammers.
6.2
Figuur 6.1: Zorggebruik door Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers 70
%
60 50 40 30 20 10 0 Surinamers Huisarts
Specialist
Nederlanders Ziekenhuisopname
Ziekenhuis
Bijna een vijfde van de Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar (19%) heeft in de afgelopen twee maanden poliklinisch contact gehad met een medisch specialist en 8% is in de afgelopen twaalf maanden opgenomen geweest in het ziekenhuis. Er waren wat dat betreft geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen of tussen Afro- en Hindostaanse Surinamers. De 18-34 jarigen (14%) hebben minder vaak poliklinisch contact gehad met een medisch specialist dan de 35-60 jarigen (23%). Er was geen significant verschil tussen de beide leeftijdsgroepen in het percentage mensen dat in het ziekenhuis was opgenomen geweest (tabel 3, bijlage). Tussen Nederlandse en Surinaamse Amsterdammers waren geen significante verschillen wat betreft poliklinisch contact met een medisch specialist en ziekenhuisopnames (tabel 6, bijlage). Ook waren er geen significante verschillen tussen Hindostaanse Surinamers en Nederlandse Amsterdammers en tussen Afro-Surinamers en Nederlandse Amsterdammers.
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
19
20
7 Conclusies en aandachtspunten voor beleid 7.1
Conclusies
Leefgewoonten
De gezondheid van Surinaamse Amsterdammers is over het algemeen minder goed dan die van Nederlandse Amsterdammers. Binnen de Surinaamse populatie in Amsterdam hebben Hindostanen een minder goede lichamelijke gezondheid dan Afro-Surinamers. De gezondheidsverschillen tussen Surinaamse Amsterdammers en Nederlandse Amsterdammers zijn minder groot dan de gezondheidsverschillen tussen Nederlandse Amsterdammers en Amsterdammers van Turkse of Marokkaanse afkomst (Uitenbroek et al., 2006).
3. Surinaamse Amsterdammers eten minder gezond dan Nederlandse Amsterdammers De voedingsgewoonten van Surinaamse Amsterdammers zijn minder gezond dan van Nederlandse Amsterdammers: het ontbijt wordt vaker overgeslagen en er wordt minder groente en fruit gegeten. Binnen de Surinaamse populatie hebben vrouwen gezondere voedingsgewoonten dan mannen en eten jongeren minder gezond dan ouderen.
De onderzoeksresultaten komen grotendeels overeen met landelijke gegevens over de gezondheid van Surinamers (Van der Lucht & Verkleij, 2001). Echter, op basis van het SUNSET-onderzoek kunnen conclusies getrokken worden over de verschillen in gezondheid tussen Hindostanen en Afro-Surinamers, waaraan in eerder onderzoek nauwelijks aandacht is besteed.
4. De helft van de Surinaamse Amsterdammers beweegt te weinig Een grote groep volwassen Surinaamse Amsterdammers (51%) beweegt te weinig. Dit kan leiden tot verschillende klachten en aandoeningen. Bewegingsarmoede komt onder Surinaamse Amsterdammers meer voor dan onder Nederlandse Amsterdammers. Binnen de Surinaamse bevolking in Amsterdam bewegen vrouwen minder mannen, vooral doordat zij minder sporten. Hindostanen bewegen minder dan Afro-Surinamers.
In dit hoofdstuk wordt op basis van de gegevens uit het SUNSET-onderzoek beschreven voor welke gezondheidsproblemen onder Surinaamse Amsterdammers al dan niet meer aandacht vanuit het lokale gezondheidsbeleid nodig is. Over de psychische gezondheid van Surinaamse Amsterdammers is uit het SUNSET-onderzoek slechts zeer beperkt informatie beschikbaar. Daarom worden er op dit terrein geen conclusies getrokken noch aandachtspunten voor beleid geformuleeerd. Lichamelijke gezondheid
1. S urinaamse Amsterdammers lijden vaker aan chronische aandoeningen, zoals diabetes mellitus en klachten aan het bewegingsapparaat, dan Nederlandse Amsterdammers Surinaamse Amsterdammers lijden vaker aan chronische aandoeningen dan Nederlandse Amsterdammers. Het gaat daarbij vooral om klachten aan het bewegingsapparaat en om diabetes mellitus. Binnen de Surinaamse bevolking hebben vrouwen, ouderen en Hindostanen vaker last van lichamelijke gezondheidsproblemen dan mannen, jongeren en Afro-Surinamers. Zo ervaren Surinaamse vrouwen hun gezondheid als slechter dan mannen en lijden vaker aan migraine, nek- of schouderklachten en polsklachten. Hindostaanse Surinamers, met name laag opgeleiden, voelen zich minder gezond en hebben vaker een chronische aandoening dan Afro-Surinamers en dan Nederlandse Amsterdammers. 2. Overgewicht komt onder Surinaamse vrouwen veelvuldig voor Matig en ernstig overgewicht (obesitas) komen onder Surinaamse Amsterdammers vaker voor dan onder Nederlandse Amsterdammers, vooral onder vrouwen en onder Afro-Surinamers. Laagopgeleide Afro-Surinaamse vrouwen hebben vaker obesitas dan hoog opgeleide Afro-Surinaamse vrouwen.
5. Meer dan de helft van de Surinaamse mannen rookt Het percentage rokers is onder Surinaamse Amsterdammers, vooral onder mannen, hoger dan onder Nederlanders. Het percentage ex-rokers is lager. Surinaamse mannen roken vaker dan vrouwen en laag opgeleide mannen vaker dan hoog opgeleide mannen. Het is opmerkelijk dat 35plussers even vaak roken als Surinamers jonger dan 35 jaar. Blijkbaar stoppen Surinaamse Amsterdammers niet met roken, terwijl Nederlandse Amsterdammers dat wel doen. Verder roken meer Afro-Surinamers dan Hindostanen, met name doordat relatief weinig Hindostaanse vrouwen roken. 6. Overmatig alcoholgebruik komt relatief weinig voor onder Surinaamse Amsterdammers Het percentage alcoholgebruikers is onder Surinamers lager dan onder Nederlanders. Het percentage geheel onthouders is hoger en het percentage overmatige drinkers is lager dan onder Nederlanders. Overmatig alcoholgebruik komt onder Surinaamse vrouwen nauwelijks voor, maar wel onder Surinaamse mannen. Daarbij vormen vooral laag opgeleide mannen een risicogroep. Het percentage overmatig alcoholgebruikers onder Surinaamse mannen is lager dan onder Nederlandse mannen.
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
21
Zorggebruik
7. Surinaamse Amsterdammers maken veel gebruik van huisartsenzorg In vergelijking met Nederlandse Amsterdammers maken Surinaamse Amsterdammers meer gebruik van huis artsenzorg. Het gebruik van huisartsenzorg is relatief hoog onder Surinaamse vrouwen, ouderen en Surinaamse Amsterdammers met een laag inkomen. Het aantal contacten met een medisch specialist en het aantal ziekenhuisopnamen is vergelijkbaar met dat van Nederlandse Amsterdammers.
7.2
Aandachtspunten voor beleid
Uit het onderzoek volgen zes gezondheidsproblemen bij Surinaamse Amsterdammers die aandacht behoeven: 1. Chronische aandoeningen; 2. Overgewicht en obesitas; 3. Ongezonde voedingsgewoonten; 4. Bewegingsarmoede; 5. Roken; 6. Gebruik van huisartsenzorg. Hieronder staat per probleem een aantal suggesties voor interventies. Specifieke maatregelen ter preventie van overmatig alcoholgebruik bij Surinaamse Amsterdammers zijn niet noodzakelijk, omdat het (overmatig) alcoholgebruik onder Surinaamse Amsterdammers aanzienlijk lager is dan onder Nederlandse Amsterdammers. Binnen de Surinaamse populatie zouden maatregelen met name gericht moeten zijn op Hindostanen, omdat zij meer gezondheidsproblemen hebben dan Afro-Surinamers. Ook Surinamers met een laag inkomen of een laag opleidingsniveau vormen een risicogroep. De genoemde thema’s spelen ook bij andere bevolkingsgroepen in Amsterdam en hoeven in de uitwerking niet beperkt te blijven tot de Surinaamse populatie. 1. Chronische aandoeningen
a. Het implementeren van bestaande interventies gericht op het omgaan met chronische aandoeningen, zoals bijvoorbeeld: • cultuurspecifieke voorlichting over het omgaan met chronische aandoeningen (May, 2000). In het voorjaar 2006 zal de GGD Amsterdam samen met zelforganisaties en zorgaanbieders in Amsterdam Zuidoost starten met cultuurspecifieke diabetesvoorlichting; • GRIP-project, dat beoogt mensen met een chronische ziekte of handicap meer grip te geven op het leven met beperkingen en het zorg- en welzijnsaanbod beter op elkaar af te stemmen én beter te laten aansluiten bij de vraag van chronische zieken (Veltman et al., 2002). b. Preventie van diabetes mellitus door aandacht voor overgewichtspreventie (zie 2) en het bevorderen van gezonde voedingsgewoonten (zie 3) en lichamelijke activiteit (zie 4). c. Het ontwikkelen en implementeren van interventies gericht op het voorkomen van klachten van het bewegingsapparaat (Picavet & Miedema, 2005), zoals bijvoorbeeld: • het implementeren van richtlijnen en standaarden door zorgverleners, zoals bijv. de CBO-richtlijn voor a-speci-
22
fieke lage rugklachten; • het ontwikkelen van publieksvoorlichting gericht op de preventie van lage rugklachten; •h et geven van voorlichting op de werkplek ter preventie van lage rugklachten en klachten aan de bovenste extremiteiten, zoals CANS (Complaints of the Arm, Neck and/or Shoulder). Primaire doelgroep: Surinaamse vrouwen en (laag opgeleide) Hindostanen. 2. Overgewicht en obesitas
Er is weinig bekend over de achtergrond van het hoge percentage Surinamers met overgewicht en obesitas. Vervolgonderzoek naar achterliggende factoren zal de komende jaren plaatsvinden in het kader van de academische werkplaats, een samenwerkingsverband van AMC en GGD Amsterdam. Tegelijkertijd kan implementatie van bestaande interventies plaatsvinden gericht op het bevorderen van gezonde voedingsgewoonten (zie 3) en lichamelijke activiteit (zie 4). Primaire doelgroep: Afro-Surinaamse vrouwen. 3. Ongezonde voedingsgewoonten
Het implementeren van bestaande interventies, zoals praktische voedingsvoorlichting via een cd-rom of internet, een supermarktrondleiding of kookbijeenkomsten. Primaire doelgroep: Surinaamse mannen, jong-volwassenen en Surinamers met een laag opleidingsniveau of laag inkomen 4. Bewegingsarmoede
Bekendheid geven aan bestaande interventies en activiteiten, en het implementeren van nieuwe interventies. Voorbeelden zijn: •h et vergroten van de bekendheid van het bestaande beweegactiviteitenaanbod van het Sportbuurtwerk en de buurtcentra; • het bestaande beweegaanbod in de stadsdelen beter op elkaar afstemmen; •h et inzetten van nieuwe cultuurspecifieke beweegvormen, zoals yoga, actief wandelen en salsa-aerobics; • het breder implementeren van BIG!MOVE, een veelbelovende beweeginterventie vanuit de eerstelijnsgezondheidszorg in Amsterdam Zuidoost. Primaire doelgroep: Surinaamse vrouwen en Hindostanen. 5. Roken
Het implementeren van bestaande interventies, zoals: •h et aanbieden van ondersteuning bij het stoppen met roken via de huisarts (Minimale Interventie Strategie); • het inzetten van een stoppen-met-roken cursus via zelforganisaties, buurt- en gezondheidscentra. Primaire doelgroep: laag opgeleide Surinaamse mannen en Afro-Surinamers.
6. Gebruik van huisartsenzorg
Het uitvoeren van vervolgonderzoek en het implementeren van interventies, bijvoorbeeld: •e en inventarisatie van de redenen voor het hoge gebruik van huisartsenzorg. Daarbij zou bekeken moeten worden in hoeverre het gaat om ‘oneigenlijk’ gebruik van de huisarts, d.w.z. om klachten die opgelost kunnen worden middels zelfzorg of door andere hulpverleners, mede in het licht van de vergelijkbare consumptie van tweedelijnszorg door Surinamers en Nederlanders; •h et implementeren van het boekje ‘Tips voor de thuisdokter’ (GGD Den Haag) via de eerstelijnsgezondheidszorg. Primaire doelgroep: Surinaamse vrouwen, ouderen en Surinamers met een laag inkomen. Tot slot
De te treffen maatregelen liggen grotendeels op het terrein van de gezondheidszorg en op het terrein van de GGD. Ook de gemeente en de stadsdelen kunnen een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door te investeren in bewegingsstimulering. De keuze voor het inzetten van een bepaalde interventie hangt samen met factoren zoals prioriteitsstelling en beschikbaar budget. Voor de afweging welke interventie het beste zou passen, kan nader geadviseerd worden door de GGD Amsterdam.
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
23
24
Noten 1
http://intranet.stadsmonitor.amsterdam.nl/amsterdam; 13-9-2004
• persoon verblijft langdurig elders;
2
Het databestand bevatte twee leeftijdsvariabelen: de leeftijd uit het bevol-
• persoon is overleden.
kingsregister (meegeleverd bij de steekproeftrekking) en de leeftijd die respon-
6
denten opgaven tijdens het interview. Door de tijdsperiode tussen steekproef-
kingsregister. Zie noot 2.
trekking en de afname van het interview is er een discrepantie tussen beide
7
variabelen. Hierdoor zijn de oudste respondenten 61 jaar. Voor het berekenen
verband met ontbrekende (achtergrond)gegevens werden de gegevens van vijf
van de respons is uitgegaan van de leeftijd uit het bevolkingsregister. In de
respondenten uit het databestand verwijderd.
overige analyses is uitgegaan van de leeftijd op de dag van het interview.
8
3
www.monitorgezondheid.nl
gesteld, zodat geen vergelijking met Nederlandse Amsterdammers gemaakt
4
Verschillen in percentages zijn getoetst met de chi-kwadraattoets of de
kon worden.
Voor het berekenen van de respons is uitgegaan van de leeftijd uit het bevolIn totaal werden 1513 interviews afgenomen bij Surinamers van 18-60 jaar. In
De enkelvoudige vraag naar de gezondheidsbeleving is in AGM 2004 niet
Fisher Exact-toets. Verschillen in gemiddelden zijn getoetst met de t-toets of
9
een non-parametrische toets. Aanvullend zijn multivariate analyses uitgevoerd
10
(logistische en lineaire regressie-analyse) om de invloed van sociaal-econo-
‘Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u
mische positie op gezondheidsverschillen te onderzoeken. Ook is logistische
gedurende de afgelopen vier weken gehinderd bij uw sociale activiteiten (zoals
regressie-analyse gebruikt voor het toetsen van verschillen tussen Hindos-
vrienden of familie bezoeken)?’ werd gevraagd ‘In hoeverre hebben uw licha-
taanse Surinamers en Afro-Surinamers versus Nederlandse Amsterdammers. Bij
melijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen vier
de multivariate analyses is gecorrigeerd voor verschillen in leeftijd en geslacht.
weken gehinderd in uw normale omgang met familie, vrienden of buren of bij
De uitkomsten van deze analyses staan niet in de tabellen, maar zijn – indien
activiteiten in groepsverband?’. Uit analyses van een eerder verkregen dataset
relevant – wel beschreven in het rapport.
(Amsterdamse Gezondheidsmonitor 1999-2000) bleken de antwoorden op de
5
twee vragen sterk aan elkaar gecorreleerd te zijn. Daarom is besloten om de
We maken onderscheid tussen eigenlijke en oneigenlijke nonrespons. Als
http://statline.cbs.nl/StatWeb; 6-5-2005 De SF-12 vragenlijst in SUNSET bevatte een fout. In plaats van de vraag
eigenlijke nonrespons wordt beschouwd: de respondent is benaderd en op
verzamelde SF-12 gegevens wel te analyseren.
het adres woonachtig, maar niet geïnterviewd. Van oneigenlijke non-respons
11
http://www.ggdkennisnet.nl/monitors
is sprake als de persoon niet meer op het adres woont dat bekend is bij het
12
http://www.voedingscentrum.org, 26-05-2005. De gegevens over de
bevolkingsregister van Amsterdam en dientengevolge buiten het steekproef-
hoeveelheid geconsumeerde groente waren in SUNSET onbetrouwbaar
kader valt. De oneigenlijke respons laten we buiten beschouwing voor de
gerapporteerd. Daarom is in de analyse alleen gekeken naar het percentage
berekening van de respons. De volgende redenen voor nonrespons worden tot
respondenten dat dagelijks groente consumeert en niet naar de hoeveelheid
de oneigenlijke nonrespons gerekend:
geconsumeerde groente.
• adres of persoon is onvindbaar;
13
W. Vos, RIVM. Persoonlijke communicatie.
• persoon is verhuisd;
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
25
26
Literatuur Bindraban NR, Valkengoed IGM van, Mairuhu G et al. Performance of a new risk score as a screening test for diabetes mellitus in South Asians, blacks and white Europeans: a population based study [nog niet gepubliceerd]. Bos V, Kunst AE, Keij-Deerenberg IM, Garssen J, Mackenbach JP. Ethnic inequalities in age- and cause-specific mortality in The Netherlands. International Journal of Epidemiology 2004;33:1112-1119. Bos V, Kunst AE, Garssen J, Mackenbach JP. Socioeconomic inequalities in mortality within ethnic groups in the Netherlands, 1995-2000. Journal of Epidemiology & Community Health 2005; 59:329-335. Brown PJ, Konner M. An anthropological perspective on obesity. Annals of the New York Academy of Sciences 1987;499:29-46. Kemper HCG, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M. Consensus over de Nederlandse norm voor gezond bewegen. TSG tijdschrift voor gezondheidswetenschappen 2000;78:180-183. Knipscheer J, Klaveren M van, Kleber R, Jessurun R. Surinamers in de ambulante geestelijke gezondheidszorg: een onderzoek naar hulpzoekgedrag en gezondheidsklachten. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid 1999;54:591-604. Laar M van. Met welke ziekten en aandoeningen hangt alcoholgebruik samen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2005 [internet: http://www.rivm.nl/vtv/home/Kompas/: gezondheidsdeterminanten\leefstijjl\alcoholgebruik, 16 mei 2005]. Leest LATM van. Roken samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2005. [internet: http://www.rivm.nl/vtv/ home/Kompas/: gezondheidsdeterminanten\leefstijl\roken, 16 mei 2005]. Lindert H van, Droomers M, Westert GP. Tweede nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk, deel 3: Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid en zorggebruik. Utrecht: NIVEL, 2004. Lucht F van der, Verkleij H. Gezondheid in de grote steden: achterstanden en kansen. Houten [etc.] : Bohn Stafleu Van Loghum [etc.], 2001.
May J. Proces-evaluatie project diabetesvoorlichting aan Hindostanen: een cultuurspecifieke aanpak. Amsterdam: GG&GD Amsterdam, 2000. Ocké MC, Hulshof KFAM, Löwik MRH. Met welke ziekten en aandoeningen hangt een ongezond voedingspatroon samen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2004 [internet: http://www.rivm.nl/vtv/home/Kompas/: gezondheidsdeterminanten\leefstijl\voeding, 29 november 2004]. Picavet HSJ, Miedema H. Klachten en aandoeningen van het bewegingsapparaat. In: Witte KE et al. (red). Brancherapport preventie 2000-2003. Bilthoven: RIVM, 2004. Schuit AJ. Met welke ziekten en aandoeningen hangt lichamelijke activiteit samen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2004 [internet: http://www.rivm.nl/vtv/home/Kompas/ : gezondheidsdeterminanten\leefstijl\lichamelijke activiteit, 12 mei 2004]. Tijhuis MAR, Picavet HSJ, Hoeymans N (2001a). Wat is kwaliteit van leven en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2001 [internet: http://www.rivm.nl/vtv/ home/Kompas/: gezondheid en ziekte\functioneren en kwaliteit van leven\gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, 26 november 2001]. Tijhuis MAR, Picavet HSJ, Hoeymans N (2001b). Zijn er sociaal-demografische gezondheidsverschillen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2001 [internet: http://www.rivm. nl/vtv/home/Kompas/: gezondheid en ziekte\functioneren en kwaliteit van leven\gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, 26 november 2001]. Tijhuis MAR, Hoeymans N. Ervaren gezondheid samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2002 [internet: http://www.rivm.nl/vtv/home/Kompas/: gezondheid en ziekte\functioneren en kwaliteit van leven\ervaren gezondheid, 22 mei 2002]. Treloar C, Porteous J, Hassan F, Kasniyah N, Lakshmanudu M, Sama M, Sja’bani M, Heller RF. The cross cultural context of obesity: an INCLEN multicentre collaborative study. Health & Place 1999;5:279-286.
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
27
Uitenbroek D, Ujcic-Voortman J, Janssen A, Tichelman P, Verhoeff A (red.). Gezond Zijn en Gezond Leven in Amsterdam: Gezondheidsonderzoek 2004, Amsterdamse Gezondheidsmonitor. Amsterdam: GGD Amsterdam, 2006. Valk HAG de, Esveldt I, Henkens K, Liefbroer AC. Oude en nieuwe allochtonen in Nederland: een demografisch profiel. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2001. Veltman M, Dam S van der, Goumans M, Savelkoul M. Keten van Zorg en Welzijn voor chronisch zieken op lokaal niveau. Eindrapportage: voorwaarden voor sturing, stimulering en duurzame verankering. Utrecht: NIZW, 2002. Verweij G, Bruin A de, Ree J de, Kardaun J. Ziekenhuisopnamen naar herkomstgroepering en diagnose, 1995-2001. Bevolkingstrends: statistisch kwartaalblad over de demografie van Nederland 2004;52(3):97-121. Visscher TLS, Seidell JC. Met welke ziekten en aandoeningen hangt overgewicht samen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2004 [internet: http://www.rivm.nl/vtv/home/Kompas/ gezondheidsdeterminanten\persoonskenmerkenlLichaamsgewicht, 12 mei 2004]. Ware JE, Kosinski M, Keller SD. SF-12: how to score the SF-12 physical and mental health summary scales. Lincoln [etc.]: Quality Metric Inc. [etc.], 1998. Wendel-Vos W, Schuit J. SQUASH: Short QUestionnaire to Assess Health enhancing physical activity. Bilthoven: RIVM, 2002. World Health Organization. Physical status: the use and interpretation of anthropometry: report of a WHO Expert Committee. Geneva: WHO, 1995. Zee W van (eindred.). Amsterdam in cijfers: jaarboek 2004. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek, 2004.
28
Bijlage: Tabellen Tabel 1: Lichamelijk en psychische gezondheid van Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar naar geslacht, leeftijd en etnische herkomst, 2001-2003 (gewogen cijfers). Bron: SUNSET.
totaal
mannen vrouwen
p
18-34 jaar
35-60 jaar
p
Afro-Surinamers
Hindostanen
p
***
80%
65%
***
73%
68%
n.s.
Gezondheidsbeleving en kwaliteit van leven (zeer) goede ervaren gezondheid
71%
76%
67%
gem. score SF-12 (fysiek)
49,9
50,9
49,0
*
51,8
48,7
***
51,2
48,4
**
gem. score SF-12 (psychisch)
51,5
53,3
49,8
***
51,6
51,3
n.s.
51,4
51,4
n.s.
gem. score MHI-5
75,3
77,8
73,1
*
77,9
73,2
n.s.
76,0
72,7
n.s.
49%
45%
53%
**
36%
59%
***
48%
53%
n.s.
1,5
1,3
1,6
n.s.
1,0
1,7
***
1,3
1,8
***
14%
11%
16%
n.s.
8%
17%
12%
16%
n.s. n.s.
Chronische aandoeningen ≥ 1 behandelde chronisch aandoening gem. aantal aandoeningen per patiënt Aandoeningen met prevalentie ≥ 5% ernstige rugklachten (incl. hernia)
*** migraine of ernstige hoofdpijn
13%
8%
18%
***
14%
13%
n.s.
13%
14%
ernstige nek- of schouderklachten
13%
8%
16%
***
8%
16%
***
11%
18%
***
hoge bloeddruk
12%
10%
13%
n.s.
3%
17%
***
11%
13%
n.s.
ernstige klachten pols, elleboog, hand
8%
5%
11%
***
5%
11%
**
6%
11%
**
gewrichtsslijtage (artrose)
7%
6%
8%
n.s.
3%
10%
***
7%
6%
n.s.
diabetes mellitus
7%
7%
7%
n.s.
0%
11%
***
5%
10%
***
chronisch eczeem
6%
7%
5%
n.s.
7%
5%
n.s.
6%
5%
n.s.
astma en COPD
5%
5%
5%
n.s.
4%
6%
n.s.
4%
6%
n.s.
4% 48% 31% 17% 25,6
4% 52% 34% 10% 24,9
5% 44% 29% 23% 26,2
***
7% 59% 22% 12% 24,3
2% 39% 38% 21% 26,7
***
3% 47% 30% 21% 26,1
6% 48% 34% 12% 24,9
***
Overgewicht ondergewicht normaal gewicht matig overgewicht ernstig overgewicht (obesitas) gem. BMI (kg/m2 )
***
***
***
n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam
29
Tabel 2: Leefgewoonten onder Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar naar geslacht, leeftijd en etnische herkomst, 2001-2003 (gewogen cijfers). Bron: SUNSET.
totaal
mannen
vrouwen
p
18-34 jaar
35-60 jaar
p
AfroSurinamers
Hindostanen
p
Roken huidige roker ex-roker nooit-roker gemiddeld aantal sigaretten per roker
40% 15% 45% 9,1
53% 17% 30% 9,5
28% 13% 59% 8,6
***
34% 16% 49% 7,7
42% 14% 44% 9,7
n.s.
43% 13% 44% 8,1
31% 16% 52% 11,4
**
Alcoholgebruik niet licht tot matig (zeer) excessief zware drinker (CBS-definitie)
46% 48% 6% 8%
33% 57% 11% 14%
57% 41% 1% 2%
***
48% 45% 7% 8%
n.s.
***
43% 53% 4% 7%
n.s.
39% 55% 7% 9%
58% 38% 5% 6%
n.s.
Voedingsgewoonten ontbijt op 6 of 7 dagen per week elke dag groente of rauwkost minimaal 2 stuks fruit per dag
49% 65% 33%
45% 59% 25%
53% 71% 40%
** *** ***
40% 62% 26%
56% 67% 38%
*** n.s. ***
48% 64% 32%
53% 68% 34%
n.s. *** n.s.
Lichaamsbeweging voldoende lichaamsbeweging
49%
54%
44%
***
54%
47%
n.s.
52%
43%
**
n.s.
n.s.
*** ***
n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001
Tabel 3: Zorggebruik door Surinaamse Amsterdammers van 18-60 jaar naar geslacht, leeftijd en etnische herkomst, 2001-2003 (gewogen cijfers). Bron: SUNSET.
totaal
mannen
vrouwen
p
18-34 jaar
35-60 jaar
Contact met huisarts in afgelopen 2 maanden
55%
47%
63%
***
48%
60%
***
Poliklinisch contact met medisch specialist in afgelopen 2 maanden
19%
16%
21%
n.s.
14%
23%
Opname in ziekenhuis in afgelopen 12 maanden
8%
7%
9%
n.s.
7%
10%
n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001
30
p Afro-Surinamers
Hindostanen
p
55%
54%
n.s.
***
18%
20%
n.s.
n.s.
8%
10%
n.s.
Tabel 4: Lichamelijk en psychische gezondheid van Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers van 18-60 jaar (gewogen cijfers). Bron: SUNSET en AGM 2004.
Surinaamse Amsterdammers
Nederlandse Amsterdammers
p
Gezondheidsbeleving en kwaliteit van leven gem. score SF-12 (fysiek)
49,9
51,3
n.s.
gem. score SF-12 (psychisch)
51,5
53,1
n.s.
gem. score MHI-5
75,3
79,2
**
≥ 1 behandelde chronisch aandoening
49%
43%
n.s.
gem. aantal aandoeningen per patiënt
1,5
1,4
n.s.
ernstige rugklachten (incl. hernia)
14%
10%
n.s.
migraine of ernstige hoofdpijn
13%
9%
n.s.
Chronische aandoeningen
Aandoeningen met prevalentie ≥ 5%
ernstige nek- of schouderklachten
13%
7%
**
hoge bloeddruk
12%
9%
n.s.
ernstige klachten pols, elleboog, hand
8%
5%
n.s.
gewrichtsslijtage (artrose)
7%
6%
n.s.
diabetes mellitus
7%
2%
***
chronisch eczeem
6%
7%
n.s.
astma en COPD
5%
8%
**
4% 48% 31% 17% 25,6
1% 61% 28% 10% 24,6
***
Overgewicht ondergewicht normaal gewicht matig overgewicht ernstig overgewicht (obesitas) gem. BMI (kg/m2 )
***
n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001 Tabel 5: Leefgewoonten onder Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers van 18-60 jaar (gewogen cijfers). Bron: SUNSET en AGM 2004.
Surinaamse Amsterdammers
Nederlandse Amsterdammers
p
Roken huidige roker ex-roker nooit-roker gemiddeld aantal sigaretten per roker
40% 15% 45% 9,1
36% 24% 39% 11,8
***
Alcoholgebruik niet licht tot matig (zeer) excessief zware drinker (CBS-definitie)
46% 48% 6% 8%
6% 75% 19% 18%
***
Voedingsgewoonten ontbijt op 6 of 7 dagen per week elke dag groente minimaal 2 stuks fruit per dag
49% 65% 33%
74% 74% 44%
*** ** ***
Lichaamsbeweging voldoende lichaamsbeweging
49%
66%
***
**
***
n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001
De gezondheid van Surinamers in Amsterdam31
Tabel 6: Zorggebruik door Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers van 18-60 jaar (gewogen cijfers). Bron: SUNSET en AGM 2004.
Surinaamse Amsterdammers
Nederlandse Amsterdammers
p
Contact huisarts (afg. 2 maanden)
55%
32%
***
Poliklinisch contact medisch specialist (afg. 2 maanden)
19%
19%
n.s.
8%
8%
n.s.
Ziekenhuisopname (afg. 12 maanden) n.s.: niet significant; *p<0,01; **p<0,005; ***p<0,001
32