De geschiedenis van Jacob den Bakker
DE GESCHIEDENIS VAN JACOB DEN BAKKER 9 juli 1904 tot 15 maart 1943 “Oom Jaap” Geschreven door een kleinzoon van de zus van Jacob. Versie 2, 10 januari 2016
1
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 4.
Inleiding Personalia en Beroep Tijdlijn Jeugd KNIL-Militair Krijgsgevangene In Memoriam Naschrift
blz. 3 blz. 5 blz. 6 blz. 6 blz. 10 blz. 15 blz. 23 blz. 29
BIJLAGE 1: Stamboom BIJLAGE 2: Lijst slachtoffers Nichimei Maru
blz. 31 blz. 32
2
De geschiedenis van Jacob den Bakker
1. Inleiding “Oom Jaap” (zo noemde mijn vader, Jacob) was voor mij vooral een (portret-)foto van een militair aan de muur bij mijn oma. Een foto van zijn graf stond in de achterkamer op de schoorsteenmantel. Het huis van mijn oma, Broerdijk 80 te Nijmegen, was precies andersom ingericht dan het huis van mijn ouders. Aan de voorkant / straatkant had zij de ronde eetkamertafel staan, maar ook een bank waar wij (meestal Baldwin en ik, in mijn herinnering) op zaten als we zaterdagsochtends bij haar op bezoek waren. We bewonderden dan de “krokodil” die aan de wand hing tegenover de bank en alle Indisch koperen vaasjes en olifanten op een houten sierplank boven de bank. Tevens vonden wij het “Chinese tafeltje” 1 waarop een koperen dienblad met koperen rookstel stond speciaal. Skippy de hond was elke keer dat we er kwamen weer wat dikker geworden. In de achterkamer kwamen we uitsluitend op nieuwjaarsdag. Dan stond de TV aan op het Nieuwjaarsconcert en daarna het schansspringen in Garmisch Partenkirchen.
De relatie met oma was niet erg goed. Mijn moeder en oma zagen elkaar niet meer. Voor onze trouwe Pa was het wekelijks bezoek regelmatig een soort corvee, oma kon het hem moeilijk maken. Wij kregen elke keer dropjes. Top drop, autodrop of zo’n zakje muntdrop van Klene. Die waren het lekkerst als ze koud waren, dan spatten ze uit elkaar in je mond als je, je tanden erin zette. Over “Oom Jaap” werd niet veel meer verteld dan dat hij bij het KNIL had gediend en was omgekomen aan de Birma-spoorweg.
Fragment uit naamlijst kerkhof Thambyuzayat.
2
Nadat ik op 11 juli 2014 enkele boekjes van de oorlogsgravenstichting vond tussen de boeken van mijn vader, Bouwen Derk Aalders, met daarin een markering in de namenlijst bij “Bakker, J. Den”, ben ik begonnen met een zoektocht naar sporen van het leven van Oom Jaap (mijn oudoom). Het was bijzonder om de naam Jacob den Bakker op een aantal plaatsen op Internet te kunnen vinden. Hoe gemakkelijk kan het zijn, Googlen op zijn naam met daarbij de plaatsnaam Thambyuzayat. Jammer dat ik dit niet eerder heb gedaan, toen ik er nog met mijn vader over kon spreken. De eerste site die ik raadpleegde was die van de Oorlogsgravenstichting. Op de plaats van een portretfoto, een lege plek en de mogelijkheid om via “Hetverhaalbewaard” een foto toe te voegen. Dat zag ik als een eerste taak, “Oom Jaap” moest een gezicht krijgen. Ook was hier
Het Chinese tafeltje met het rookstel hebben een mooie plek gekregen bij een achterkleinkind, Sabine in Amsterdam. Uit “In Memoriam Burma-Siam 1942-1945”. Uitgever of publikatiedatum staan niet vermeld in het boekje, maar via internet gevonden dat het een uitgave is van Het Nederlandsche Rode Kruis. Gepubliceerd op 15 april 1947. Een van de artikelen in het boekje gaat over de plechtigheid en stille tocht die vrijdag 23 augustus 1946 is gehouden op het geallieerde kerkhof te Kanchana Buri.
1 2
3
De geschiedenis van Jacob den Bakker
een aantal links naar andere sites te vinden: de erelijst van gevallenen en een interneringskaart bij het Nationaal Archief. Op de site van het Nationaal Archief trof ik uiteindelijk 3 interneringskaarten van Jacob aan. In het huis van mijn ouders vond ik later een fotoalbum met een groot aantal foto’s van Jacob. Mijn vader had nog gezegd, “daar (hij wees op het bovenste kastje van de grote kast in de eetkamer) liggen nog fotoalbums”. Hij voegde eraan toe “dat is ook geschiedenis”. Hoewel we samen bezig waren met het documenteren van twee albums die hij erg belangrijk vond, koos hij ervoor die albums te laten rusten. Wel vond hij het erg belangrijk dat “zijn geschiedenis” bewaard bleef. Hij vroeg me nog expliciet om daarvoor te zorgen en ik zegde het hem toe.
3
Interneringskaart no. 17428 Java
Op basis van deze bronnen heb ik een eerste overzicht van het leven van Jacob gemaakt en in augustus 2014, vergezeld van een korte fotoreportage, gepubliceerd op de site van de Oorlogsgravenstichting. Nu, ruim een jaar later, hebben aanvullende vondsten van documenten en foto’s alsmede aanvullende research op Internet en kennis opgedaan door het lezen van (dag)boeken over de Burma-Siam spoorlijn, geleid tot deze tweede versie van het verhaal. In deze versie is een deel van de fotoreportage verwerkt, zodat het nu een geïllustreerd verhaal is geworden. De kern van deze geschiedenis vormt de tijdlijn (hoofdstuk 3) waarin in 4 delen het leven van Jacob zoals ik dat heb kunnen reconstrueren wordt verteld. Deel 1 gaat over zijn jeugd, deel 2 bevat de tijd waarin hij KNIL-militair was, in deel 3 wordt e zijn krijgsgevangenschap behandeld waarna in het 4 deel de tijd van herdenking van Jacob is uitgewerkt. Voorafgaand aan de tijdlijn is in hoofdstuk 2 een overzicht van persoonsgegevens opgenomen. Het geheel wordt afgesloten met een naschrift in hoofdstuk 4 waarin een korte kritische evaluatie van de reconstructie van het leven van Jacob is opgenomen. Op het moment dat ik de toezegging aan mijn vader op zijn sterfbed deed, kon ik niet vermoeden dat ik zoveel over zijn Oom Jaap en zijn familie “den Bakker” kon vinden.
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP), Stamboekgegevens KNIL-militairen, met Japanse Interneringskaarten, 1942-1996, nummer toegang 2.10.50.03, inventarisnummer 418. VERKORT: NL-HaNA, SAIP / Pensioenen KNIL, 2.10.50.03, inv.nr. 418
3
4
De geschiedenis van Jacob den Bakker
2. Persoonsgegevens Personalia Familienaam Roepnaam Geboortedatum Geboorteplaats Nationaliteit Burgelijke staat Naam Vader Naam Moeder Adres
den Bakker Jacob (J.) 9 juli 1904 Nieuwenhoorn Nederland Nederlandse Getrouwd 4 Bouwen den Bakker (beroep Bottelier ) Geertruida Heesbeen Dommer van Poldersveldweg 341, Njimegen, Holland
In bijlage 1 is een stamboom opgenomen met daarin de familie van Jacob. De personen die in deze “geschiedenis” zijn opgenomen zijn hierin terug te vinden. Beroep Legeronderdeel Stamboeknr Vol Stamboeknr Datum indiensttreding Eindrang Wanneer eindrang bereikt Laatste eenheid Laatste standplaats
Beroepssoldaat - Werkman KNIL 84986 73265 10 mei 1926 Sergeant Majoor 3 november 1933. 5 Genie Java Engineers Semarang 6 Ambon
Jacob tweede van links.
Een bottelier aan boord van een schip is verantwoordelijk voor de inkoop van proviand en de rantsoenering daarvan. Volgens registratiekaart 17428 en 10942. 6 Volgens acte 304/1947 van overlijden d.d. 27 februari 1947 opgemaakt te Batavia, Burgerlijke Stand Europeanen. 4 5
5
De geschiedenis van Jacob den Bakker
3. Tijdlijn Hierna volgt de tijdlijn die op basis van de tot nog toe gevonden informatie is samen te stellen.
3.1 JEUGD Van 9 juli 1904 te Nieuwenhoorn tot 19 februari 1926 in Nijmegen. 1904-07-09
Jacob is geboren te Nieuwenhoorn als 4e kind van Bouwen den Bakker (geboren 16 augustus 1873 te Nieuwenhoorn) en Geertruida Heesbeen (geboren 16 oktober 1880 te Nijmegen).
Bouwen en Geertruida zijn op 4 november 1898 getrouwd te Nijmegen en hebben aldaar in Hatert gewoond tot ergens tussen 6 mei 1903 en 9 juli 1904. In die tijd kregen zij drie kinderen die alle drie of bij geboorte of kort daarna zijn overleden. De zoon die in 1900 werd geboren leefde 5 weken en had als naam “Jacobus Johannes”, de namen van zijn beide grootvaders.
1905-10-20
Wilhelmina Ariaantje den Bakker is geboren, zus van Jacob, zij kreeg de namen van haar beide grootmoeders. Hiernaast een foto van het gezin van Bottelier Bouwen den Bakker rond 1910.
7
1917-07-12
Majoor Bottelier B. Den Bakker ontvangt een ansichtkaart uit Nijmegen (de markt als afbeelding, op de achtergrond de Grote Markt, de afbeelding is uit 1895) in Nieuw Helvoet Straatweg C119.
1917-09-01
In het laatste rapportenboekje van Jacob zijn de cijfers opgenomen van de periode 1 december 1915 tot 1 september 1917. Hij zit gedurende deze gehele
7
Bron eigen archief. Majoor Bottelier staat gelijk aan Sergeant Majoor.
6
De geschiedenis van Jacob den Bakker
periode in de zesde klas van de eerste openbare lagere school te Hellevoetsluis, 8 bijna 2 jaren . Er is geen sprake van blijven zitten, Jacob behaalt goede cijfers en is nagenoeg alle tijden aanwezig geweest. Het lijkt erop dat het tweede jaar e e waarboven 6 klas staat meer vergelijkbaar is met een 7 klas.
Jacob midden achter met horlogeketting
1919-12-03
Jacob woont in Rotterdam in de Gerrit v/d Lindestraat op nummer 32b. 9 In het renteboekje dat op deze datum is afgegeven onder nummer 141589 10 (RVA Rotterdam) staan zijn gewerkte weken tot 16-08-1920 en daarna tot 17 maart 1922 genoteerd. Voor het werk dat hij deed ontving hij een salaris in 11 klasse III (f. 400,- tot f. 600,- ). Jacob werkt in de bouw, getuige twee foto’s in een bewaard gebleven fotoalbum.
Jacob zittend vooraan.
1920-08-28
Koopakte voor de aankoop van Dommer van Poldersveldtweg 339 en 341 door B. Den Bakker en G. Den Bakker-Heesbeen met voorbehoud van hypotheek verleden door notaris ten Pol te Nijmegen. De hypothecaire schuld is groot f. 2000 en is ten behoeve van den Heer P.H. van Kempen, inspecteur van 12 politie, wonende te Oss . Bouwen is inmiddels gepensioneerd, vermoedelijk sinds 1918 (45-jarige leeftijd).
Bron eigen archief. Rapportenboekje Jacob den Bakker 1916/1917. Van zijn schooltijd zijn 4 klassenfoto’s bewaard gebleven. 9 Bron eigen archief. Renteboekje als bedoeld in art. 255 der Invaliditeitswet 1920-1925. 10 RVA=Raad van Arbeid 11 Bron: http://www.dbnl.org/tekst/_onz001191201_01/_onz001191201_01_0021.php 12 Bron : Nota van afrekening betreffende de nalatenschap van Mejuffrouw Geertruida Heesbeen, overleden te Nijmegen op 25 april 1935, echtgenote van de Heer Bouwen den Bakker, opgesteld door Notaris TH. G. Ten Pol. 8
7
De geschiedenis van Jacob den Bakker
1921-10-27
Bouwen, Geertruida en Mina verhuizen van de Waterh straat nummer 45 te 13 Rotterdam naar de Dommer van Poldersveldtweg nummer 341 in Nijmegen . Hun huis ligt direct aan het terrein van de kazerne van de Koloniale Reserve, de Prins Hendrikkazerne. Verder is er niet heel veel bebouwing, de omgeving van de van ’t Santstraat en het Hengstdal is nog onbebouwd. Toentertijd was dit het buitengebied van de stad Nijmegen.
1921-12-12
Opa Jacob den Bakker, geboren 15 mei 1844 te Zwartewaal, overlijdt te Nieuwenhoorn.
1922-02-07
Bouwen den Bakker wonende te Nijmegen erft van zijn vader Jacob f. 721,--. Dit blijkt uit de aktes die door notaris Leendert Pieter van de Blink zijn opgemaakt in verband met de 14 nalatenschap van Jacob den Bakker sr .
Opa Jacob den Bakker en zijn vrouw In de loop van 1922 worden meerdere aktes opgesteld voor het vaststellen, veilen en verdelen van de eigendommen van wijlen Jacob den Bakker senior. Hij bezat een koe, 2 geiten, 8 kippen, huisraad en gereedschap, een huis en tuin aan de Oostdijk te Nieuwenhoorn (kad. B 890 t/m 896.2) en bouwland (A.889). De levende have wordt getaxeerd op f. 276 en later (exclusief de kippen) met huisraad en gereedschap door de weduwe Maria Poldervaart (2e vrouw van Jacob sr) verkocht voor f. 523. Het bouwland wordt toegedeeld aan Jacob den Bakker Jacobsz (de oudste zoon) en de opbrengst van de veiling en verkoop van levende have en inboedel, totaal f. 3605 wordt toebedeeld 15 aan de kinderen van Jacob sr , zijn weduwe ontvangt niets vanwege geringe inbreng in het huwelijk. Bouwen den Bakker deelt de opbrengst met zijn broers Jakob, Jan (beheerder van het marinekampement te Den Helder), Arij (arbeider) en Maartje. De laatste akte is van 10 aug. 1922
1923-01-15
Jacob woont en werkt in Nijmegen blijkt uit het renteboekje waar nu als RVA Nijmegen staat vermeld en als rentenummer 54159. Zijn woonadres is Dommer van Poldersveldtweg 341, het huis van zijn ouders. Bijgeschreven staan 23 gewerkte weken, waarvan 11 in loonklasse I (beneden f. 240,--) en 12 weken in 16 loonklasse V (van f. 900,-- tot f. 1200,-- ).
Bron: CBG, persoonskaart Bouwen den Bakker no 37, vergeleken met geboorteakte op 29 februari 1940. Bron Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg. In de aktes staan twee kinderen met de naam “Jan”. Van de “Jan” met beroep arbeider is de naam foutief opgenomen. Zijn naam moet zijn Arij. 15 Op basis van de historische cijfers van het CBS (lonen en arbeidsvolume werkzame personen) omgerekend naar hedendaagse begrippen bedraagt dit € 127.300,--, 3,6 jaarsalarissen (gemiddeld per werkzaam persoon). 16 Bron: http://www.dbnl.org/tekst/_onz001191201_01/_onz001191201_01_0021.php 13 14
8
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Het lijkt erop dat hij een inwerkperiode heeft gehad om vervolgens in de hoogste loonklasse te worden beloond.
2 regels uit het renteboekje van Jacob
1924-xx-xx
Jacob wordt opgeroepen voor militaire dienst voor de gemeente Nijmegen met 17 lotingsnummer 473. Hij wordt buitengewoon dienstplichtig.
1925-07-xx
Vanuit hun huis aan de Dommer van Poldersveldtweg zien Jacob en zijn familie dagelijks het kazerneleven. Regelmatig marcheren rekruten langs om vast te kunnen stellen of ze uit het juiste hout waren gesneden. Marcheren was een vast onderdeel in het selectieproces. Dit jaar konden ze zich opmaken voor een bijzonder evenement. Voor de eerste keer is de Prins Hendrikkazerne het centrale punt voor de Vierdaagse marsen en speelt de Koloniale Reserve een belangrijke rol in de organisatie. 766 mensen starten vanuit de kazerne in goed wandelweer. Uiteindelijk halen 669 18 deelnemers het Vierdaagsekruis . De Koloniale Reserve toont zich in haar beste vorm zodat voor jonge mannen, die daarvoor gevoelig zijn, het KNIL als carrière een optie wordt.
1925-08-10
Inzet van de genie van het leger is nodig nadat op deze dag een windhoos over een gebied vanaf Uden in Brabant tot in het Twentse Denekamp is getrokken. Het meest bekend is deze ramp vanwege de schade die in Borculo wordt 19 aangericht. In een achttal minuten wordt Borculo volledig verwoest .
1925-11-28
Laatste bijschrijving van gewerkte weken (6 periode) in Nijmegen voor totaal 22 weken werk in loonklasse V. Het jaar ervoor was het aantal gewerkte weken 40.
1926-01-01
Na de “Cycloon” van Borculo (juister is windhoos) wordt Gelderland wederom zwaar getroffen door natuurgeweld. Door de uitzonderlijk slechte weersomstandigheden met overvloedige neerslag eind 1925, bereikten zowel de Rijn als de Maas rond de jaarwisseling ongekend hoge peilen. Nog nooit was het water zo hoog gekomen sinds men met de registratie van rivierstanden was begonnen. Op 1 januari loopt het buitengebied bij Doesburg onder nadat op oudejaarsmorgen 1925 de dijk bij Overasselt reed was bezweken. 3 januari is het de Ooijpolder die door een dijkbreuk bij Erlecom, onder 5 tot 6 meter water komt te staan. Ook Leuth, Kekerdom, Zeeland, de laagste delen van Millingen en Beek komen onder water te staan. Op 4 en 5 januari bezwijkt de Deukerdijk 20 bij Pannerden .
1926-02-08
Voorlopige geschiktbevinding voor dienstneming in het Nederlands-Indisch 21 leger, vastgesteld door de gezondheidsdienst .
e
Bron Nationaal Archief archiefinventaris 2.10.50.02, inventarisnummer 597 document 73266 (volledig stamboeknummer). 18 Bron: http://www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/Vierdaagse_1925 19 Bron: http://www.mijngelderland.nl/#/de-stormramp-van-borculo 20 http://www.mijngelderland.nl/#/200-jaar-gelderland/de-rampzalige-winter-van-1925-1926 21 Verbandakte voor dienstneming bij het Nederlands-Indisch leger No. 16588 op het stamboek, ondertekend door de waarnemend commandant der Koloniale Reserve. De commandant, luitenant-kolonel J.D. Roukens, was 27 maart 1926 op 50-jarige leeftijd overleden, vermoedelijk als gevolg van kolendampvergiftiging. Kort daarvoor had hij om gezondheidsredenen pensioen aangevraagd (bron: Woerdens Weekblad 31 maart 1926 pagina 6). 17
9
De geschiedenis van Jacob den Bakker
3.2 KNIL MILITAIR 19 februari 1926 tot 8 maart 1942. Met het KNIL Stamboek van Jacob als basis, aangevuld met informatie, documentatie en fotomateriaal uit eigen archief is in deze sectie de periode uitgewerkt waarin Jacob in het KNIL diende als werkman bij de Genie. Deze periode eindigt op het moment dat hij krijgsgevangene wordt van de Japanners. 1926-02-19
Jacob wordt verbonden voor de Overzeese militaire dienst, zowel in als buiten Europa voor 5 jaren, ingaande met de dag van geschiktbevinding voor uitzending. Hij is toegelaten als Geniesoldaat 2e klasse.
1926-03-02
Het nieuwe adres van Jacob is de 22 Prins Hendrikkazerne .
1926-05-04
De gezondheidsdienst stelt volledige geschiktheid vast.
1926-05-10
Jacob is geschikt voor uitzending en ontvangt een premie van f. 400,--. De selectie was streng, slechts 10 % van de aangemelden werd uiteindelijk geselecteerd voor de uitzending. “Voorafgaand aan het vertrek kregen de rekruten, naast een deel van het handgeld 14 dagen betaald transportverlof om afscheid te 23 nemen van geliefden”.
1926-06-02
Geëmbarkeerd te Rotterdam aan boord van het s.s. “Insulinde”. Twee weken later op 18 juni 1926 trouwt Mina, de zus van Jacob met Thijs Aalders.
1926-07-04
Aankomst in Nederlands Indië.
1927-05-29
Jacob wordt bevorderd tot Soldaat 1e klasse Werkman 2e klasse.
Jacob met handen in de zij.
1927-09-29 1928-03-29 1928-10-29
Bevordering tot Soldaat 1e klasse Werkman 1e klasse 24 Bevordering tot Brigadier Werkman. Bevordering tot Sergeant Werkman.
Bron: CBG, Persoonskaart Bouwen den Bakker. Bron: “Het vergeten Korps, De geschiedenis van de Koloniale Resere.” van Clemens Verhoeven blz. 64 en 198. 24 Brigadier is vergelijkbaar met Korporaal. 22 23
10
De geschiedenis van Jacob den Bakker
1928-10-31
Jacob is verloofd. Mina en haar man Thijs laten mede namens Jacob en zijn verloofde de hierna afgebeelde advertentie in de Gelderlander plaatsen ter gelegenheid van het 30-jarig huwelijk van hun ouders, Bouwen en Geertruida. Op Zondag 4 November hopen onze geliefde Ouders BOUWEN DEN BAKKER en GEERTRUIDA HEESBEEN hunne 30-jarige Echtvereeniging te herdenken Dat God hen nog lang moge sparen is de wensch van hunne dankbare Kinderen, Behuwdkind en Verloofde 5462 Dommer v. Poldersveldweg 341
Op basis van een ansichtkaart die Jacob aan zijn familie stuurde is bekend dat hij was gelegerd in Kalidjati (Soebang). 1929-09-07
Jacobs neefje Bouwen Derk Aalders wordt geboren, zoon van zijn zus en Mattheus Christianus Aalders. Hij is vernoemd naar zijn opa’s Bouwen den Bakker en Derk Aalders.
Vanaf zijn prille jeugd neemt “Indië” een speciale plaats in. Door zijn opa Bouwen leert hij over de marine en het Nederlands-Oost-Indië waar hij als bottelier op voer. De twee Bouwen’s brengen samen veel tijd door, onder andere op het landje dat Bouwen den Bakker bewerkt. Opa drilt hem in de militaire discipline. Trots op zijn Opa en zijn marineloopbaan lijkt ook hem de marine wel wat als carrière. Helaas zijn, zijn ogen niet goed genoeg hiervoor. Hij wordt afgekeurd door een dr. Huygen die later jarenlang zijn huisarts zou worden. Door de verhalen van opa, zijn oom die in Indië leefde en de sfeer die thuis hing door het Indische koper, de olifanten en andere memorabilia was Indië een lokkend perspectief. Toen de kans zich voordeed, ging Bouwen in de periode 1949-1951 als sek bij e de stafcompagnie van het 434 BI (7 Garderegiment Prinses Irene) naar Nederlands-Indië en 25 Nederlands Nieuw Guinea. Het verlangen naar Indië blijft zijn hele verdere leven sterk aanwezig .
1931-05-10
Jacob verlengt zijn verbinding met het KNIL met 3 jaren.
1931-08-26
Jacob den Bakker trouwt te Karanganjar (regentschap Kebumen) met Dora Kain, geboren te Gombong op 23 augustus 1910. Zij is de jongste dochter van Bernardus Christianus Kain en ... Sadjem (van moeder is uitsluitend de 26 familienaam bekend) .
Herinneringen aan verhalen van mijn vader en aanvullingen hierop van mijn moeder. Bronnen: CBG - persoonskaart mw. D. Den Bakker-Kain, NA – Stamboek J. Den Bakker, SAIP: formulier aanvraag ingevuld in 1947 door D. Den Bakker-Kain.
25 26
11
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Dora den Bakker-Kain
1933-02-11 1933-03-08 1933-04-04
27
Hij verbreekt zijn lopende contract en gaat een nieuw verband aan van 6 jaren bij de genie van het KNIL. Jacob gaat aan boord van het m.s. “J. van Oldenbarnevelt” voor verlof in Nederland. Aankomst in Amsterdam. Een opvallende verandering in de buurt die Jacob in 1926 had verlaten, is de Christus Koningkerk. 14 juli 1932 werd de eerste steen van deze beeldbepalende kerk gelegd. Toen keek deze nog uit over een lege vlakte met aan de rand ervan bebouwing (Berg en Dalseweg, Tooropstraat, Dommer van Poldersveldtweg). Hij heeft de wijding van de kerk op 27 november 1933 niet 28 meegemaakt omdat hij toen al weer terug was in Indië . Op de lege vlakte van het Hengstdal werd in de periode daarna een nieuwe wijk gerealiseerd. Het gezin van de zus van Jacob betrekt in 1934 een van de nieuwe huizen aan de Broerdijk. Op basis van foto’s uit die periode is vast te stellen dat Jacob met zijn ouders en het gezin van zijn zus op excursie is geweest in Nederland (Valkenburg). Op de onderstaande foto wordt Jacob geflankeerd door zijn ouders en staat hij links achter zijn neefje Bouwen (op dat moment 3 à 4 jaar). Op geen van de foto’s staat Dora. Zij is waarschijnlijk op Java achtergebleven.
1933-10-04
Het verlof is afgelopen en hij gaat in Amsterdam weer aan boord van het m.s. “J. van Oldenbarnevelt” voor de terugreis naar Nederlands Indië.
1933-11-02
Aankomst in Nederlands Indië. Als gevolg van de internationale financiële crisis en de wijze waarop de Nederlandse Regering
27 28
Identificatie door een nicht van Dora den Bakker-Kain, mevrouw F.D. Tanamal. Bron: http://www.noviomagus.nl/Gastredactie/Lourens/CKKerk/CKKerkCat.html#row8
12
De geschiedenis van Jacob den Bakker daarmee is omgegaan, ondergaat het KNIL een grote reorganisatie. “De begrooting van Oorlog diende van 74 miljoen in 1931 en 64 (herzien tot 59) miljoen in 1932 tot 50 (aanvankelijk 56) miljoen in 1933 te worden teruggebracht, terwijl voorts aan de tweeledige taak moest worden 29 vastgehouden.”
1933-11-03
Jacob wordt bevorderd tot Sergeant-Majoor Werkman. Op de navolgende foto staat Jacob boven op een pand in aanbouw.
1935-04-25
De moeder van Jacob, Geertruida den Bakker-Heesbeen overlijdt op 54-jarige leeftijd. In de Gelderlander van 26 april 1935 staat de overlijdensadvertentie.
Heden overleed tot onze diepe droefheid onze lieve Vrouw, Moeder, Behuwd- en Grootmoeder GEERTRUIDA DEN BAKKER Geb. Heesbeen
Jacob en Dora (D. Den Bakker-Kain) die op dat moment wonen op Ceram in Wahai staan in de advertentie.
In den ouderdom van 54 jaar. Nijmegen: B. DEN BAKKER Wahai Ceram IN.O.I.): J. DEN BAKKER. D. DEN BAKKER-KAIN. Nijmegen: W.A. AALDERSDEN BAKKER. M.C. AALDERS dn Kind. Nijmegen, 25 April 1935. Dommer v. Poldersv.weg 341. De begrafenis zal plaats hebben op “Rustoord” Zaterdag 27 April a.s. te 1 uur van het sterfhuis 511
1935-08-01
Bouwen den Bakker ontvangt van het Staatsbedrijf PTT een envelop met poststempel ’s-Gravenhage 16-17 d.d. 1-8-1935 met opschrift: “Aangetroffen onder de overblijfselen van de post, vervoerd met het vliegtuig “MARABOE” dat op 17 juli 1935 te Bushire is verbrand.” Van de 116 kilo post aan boord kan 25 30 kilo gered worden . In de envelop een brief met envelop vanuit Nederlands Indië met poststempel “2-7-1935” PIROE. Op de envelop zit een onbeschadigde postzegel van 42 ½ cent. Op de achterkant van de envelop is nog leesbaar “J.
Indisch Militair Tijdschrift (IMT) 1933, jaargang 64 blz. 109, artikel “1. De komende reorganisatie van het leger op Java” door Jhr. J.M.R. Sandberg, 1ste Luitenant der Artillerie. 30 http://www.aviacrash.nl/paginas/maraboe.htm 29
13
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Den” en “Sergt.” En “Midd”. Vermoedelijk had de inhoud van de brief betrekking op het overlijden van zijn moeder Geertruida den Bakker-Heesbeen.
De brief in de envelop is inmiddels verdwenen. De enveloppen hebben waterschade opgelopen door een diefstal bij B.D. Aalders. Meegnomen waren juwelen en de geldkist waarin de envelop lag. Enkele weken na de diefstal werd de geldkist, met inhoud, opengebroken teruggevonden half in een plas water. De envelop was nog te redden, maar de schade maakt hem waardeloos.
1935-12-04
Door notaris van der Pol wordt aan Bouwen den Bakker de nota van afrekening betreffende de nalatenschap van Mejuffrouw Geertruida Heesbeen gestuurd als bijlage bij een brief ter regeling van de aangifte van het recht van successie. In de brief en de nota staat dat beide kinderen recht hebben op een som van f. 1.305,--. Voor Jacob staat een adres in N.O.I. vermeld: “Wahir”. Dit moet zijn Wahai (Wahir heb ik niet kunnen vinden als plaats in N.O.I.) zoals blijkt uit de overlijdensadvertentie die op 26 april 1935 in de Gelderlander is geplaatst
1939-02-11
Jacob verlengt zijn dienstverband met 6 jaren. Het inkomen dat hij in die periode verdiend 31 loopt op tot f. 295,-- per maand in 1942 . 32
Volgens de akte van overlijden m.b.t. J. Den Bakker, uit 1947 was zijn laatste woonplaats 33 Ambon.
TRACTEMENTEN SINDS 1 JANUARI 1938 e Soldaat 2 kl van f. 0,75 tot f. 1,- per dag e Soldaat 1 kl van f. 0,85 tot f. 1,55 per dag Brigadier (korp) van f. 1,15 tot f. 1,85 per dag Sergeant van f. 185 tot f. 290 per maand Sergeant-maj van f. 195 tot f. 330 per maand Adj.onderoff. van f. 200 tot f. 375 per maand Onderluitenant van f. 220 tot f. 500 per maand Dat wil zeggen dat de jongste soldaat in Indië per week aan ZAKGELD f. 5,25 ontvangt. Immers voeding, kleeding, ligging, dokter en medicijnen heeft hij vrij. Onderofficieren hebben alleen dokter en medicijnen vrij (ook voor het gezin). 34
1940-04-xx
Laatste contact van Jacob met zijn familie in Nederland.
1940-05-xx
Troepentransport vanuit Nederlands-Indië vermoedelijk op de Johan van Oldebarneveld, naar Nederland, omgekeerd omdat in Nederland de oorlog is 35 uitgebroken , of omdat Engelsen het Suezkanaal hebben afgesloten in verband met de oorlog.
1940-05-10
Duitsland valt Nederland binnen en maakt hiermee een einde aan de negen maanden durende neutraliteit. Na 6 dagen capituleert Nederland en begint de bezetting.
1941-12-08
Nederland verklaart Japan de oorlog na berichten over de Japanse aanvallen op de Amerikaanse basis Pearl Harbor op Hawaii, in Thailand, Singapore en Hongkong. De gouverneur-generaal van Nederlands-Indië maakt dit om 6.30 uur over de radio aan de bevolking bekend.
Bron: Dossier SAIP. Volgens opgave Dora den Bakker-Kain in haar aanvraag d.d. 4 maart 1957 voor pensioen en compensatie bij de afdeling Rehabilitatie Indische Oorlogsslachtoffers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. 32 Bron: “Het vergeten korps” door Clemens Verhoeven, pagina 73, wervingsadvertentie uit 1938. 33 Akte van overlijden 304/1947 opgesteld te Batavia den 27sten Februari 1947 door de dd. Resident, Hoofd tijdelijk bestuur van Batavia Mr. H.J. van der Veen, zie blz 22. 34 Bron eigen archief: Brief d.d. 11 december 1940 geschreven door Bouwen den Bakker aan zijn broer Jacob den Bakker voor zijn verjaardag op 14 december. In die brief meldt Bouwen dat hij al sinds april niets meer heeft gehoord van zijn zoon Jacob. 35 Bron: mondeling Bouwen Aalders oktober/november 2013. Hiervoor heb ik tot nog toe geen bewijzen gevonden. 31
14
De geschiedenis van Jacob den Bakker
De algemene mobilisatie wordt aangekondigd. Door de mobilisatie van dienstplichtigen en reservepersoneel en de oprichting van diverse hulpkorpsen was de sterkte van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger opgelopen tot 90.000 man. De samenstelling was als volgt: 1. Ca 40.000 beroepsmilitairen waarvan 1.400 officieren. Naar schatting waren 24.000 van hen inheems. 2. 30.000 man militie- en landstormpersoneel 36 3. 20.000 vrijwilligers zoals stads- en landwachten . Kort na de jaarwisseling vallen Japanse strijdkrachten Noord-Celebes en NoordBorneo binnen. Begin februari 1942 begint de aanval op Sumatra. Java raakt geïsoleerd. 1942-03-01
Na de nederlaag van de “Combined Striking Force” bij de slag om de Javazee op 27 februari 1942 (900 Nederlanders komen hierbij om), ligt de weg naar Java voor de Japanse invasievloot open. De invasie van Java begint op 1 maart. In de strijd tot aan de capitulatie verliezen in het totaal 2.383 militairen het leven. Hieronder 1.653 officieren en minderen van de Koninklijke Marine (met inbegrip van de Marine Luchtvaartdienst) en 730 KNIL-militairen. In de strijd na de capitulatie, de periode van de guerrilla, kwamen in de Buitengebieden 166 KNILmilitairen om. De Marine verloor in 3 maanden tijd circa 25 % van haar 37 manschappen .
3.3 KRIJGSGEVANGENE 38
8 maart 1942 tot 15 maart 1943 . Doordat 3 Japanse interneringskaarten in het Nationaal Archief bewaard zijn gebleven is het mogelijk een reconstructie te maken van de tijd die Jacob in gevangenschap heeft doorgebracht. Met de data en de beperkte informatie op de kaarten is een ruwe tijdlijn opgezet waarbij de citaten uit de registratie in blauw en cursief is weergegeven. Na het opzoeken van de gebeurtenissen en data van de registratiekaarten op internet is een eerste invulling gemaakt van de reis van Jacob. Vervolgens is in (dag-)boeken en op websites gekeken of het op deze wijze samengestelde verhaal gevalideerd en verder ingevuld kon worden. Een van de methodes van validatie die mogelijk was, bleek het doornemen van een groot aantal Japanse Interneringskaarten van andere krijgsgevangenen waarvan op basis van diverse bronnen was vast te stellen dat ze dezelfde gebeurtenissen als Jacob hebben meegemaakt. Exacte bronvermeldingen staan vermeld in voetnoten. 1942-03-08
Place of capture: Bandoeng Ken, Tasikmalaja Gun, Randja Moera School
39
Jacob wordt krijgsgevangen genomen bij de school van dessa Randja, in Tasikmalaja, prefectuur Bandoeng. De volgende dag ondertekent Generaal H. ter Poorten de capitulatie van het KNIL in Kalidjati bij Bandoeng. Hij stelt om 7.45 u. over de radio de bevolking 40 van de capitulatie op de hoogte. Kort na zijn gevangenneming wordt hij in een tijdelijk veldkrijgsgevangenkamp opgenomen waarvan de plaats onbekend is. Op dat moment was er nog geen
http://www.gahetna.nl/sites/default/files/bijlagen/oorlogsgids-vraag22.pdf L. De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 11a. Pag. 1123. 38 Bron voor de tijdlijn van 8 maart 1942 tot 15 maart 1943 is NL-HaNA, SAIP / Pensioenen KNIL, 2.10.50.03, inv.nr. 418. De data op de kaarten zijn als uitgangspunt genomen voor transporten. Citaten van de teksten op de interneringskaarten in blauw en cursief weergegeven 39 Ken = Prefectuur, Gun = Provincie, Moera/Mura = Woonplaats/Dorp. Deze toelichting ontvangen van Stichting Oorlogsgetroffenen in de Oost: met Japanse archieven en contacten (S.O.O) Mw. Dr. Kaori Maekawa, voorzitter 40 Bron: tijdlijn militaire geschiedenis van het Ministerie van Defensie 36 37
15
De geschiedenis van Jacob den Bakker
duidelijke werkwijze door de Japanse overheid aangenomen hoe om moest worden gegaan met de geallieerde krijgsgevangenen. 16 juni 1942 als tijdelijk krijgsgevangenen in een provisorisch POW-Kamp, vult eenieder 2 kaarten in. Jacobs eerste kaart en bijbehorende kopie heeft nummer 17428 (geschreven in zijn handschrift). Een van de kaarten reist met hem mee tijdens zijn krijgsgevangenschap, de andere wordt opgestuurd naar het “Krijgsgevangenen Informatiebureau” te Tokyo voor administratieve doeleinden 41 en om familie te kunnen informeren . Van de Europese militairen in Nederlands-Indië geraken er 42.233 in krijgsgevangenschap. De samenstelling van deze groep is Koninklijke Marine, 3.847 man, KNIL, 36.869 militairen en 42 Hulpkorpsen van het KNIL, 1.517 .
1942-07-24
Dora wordt geïnterneerd in het Somobito kamp bij Mojokerto in de prefectuur 43 Soerabaja . Dit kamp is gevestigd in 14 employeewoningen van de suikerfabriek Soemobito.
1942-08-15
17/08/15; [Java POW Camp] 1942/08/15 No.1 Branch camp of Java POW Camp, 17428 Destination report 1: J. Van der Wal Padalarang Destination report 2, 3: Dommer van Poldersveldweg 341, Nijmegen, Holland Jacob wordt formeel krijgsgevangene van het Japanse ministerie van Oorlog en 44 ondergebracht in Java krijgsgevangenkamp No. 1 te Bandoeng . Dit kamp is actief van 15 augustus 1942 tot 15 augustus 1945. Tot november 1944 was 45 Luitenant Kolonel Hideo Kawamura de commandant. Hij geeft als contactpersoon R. Van der Wal Padalarang op. Het zou hierbij kunnen gaan om de Van der Wal die met zijn vrouw en Jacob op de hiernaast opgenomen foto uit de jaren ’20 staat. Dezelfde Van der Wal komt voor op diverse andere foto’s in een fotoalbum dat oorspronkelijk van de zus van Jacob was. Jacob en de familie van der Wal
Op de twee registratiekaarten (10492 en 19920) die betrekking hebben op de andere kampen waar Jacob was geïnterneerd, staat het adres van zijn ouders in Nijmegen voor contact. 1942-10-29
Departed to be transferred to Thai POW Camp on 29 October 1942 In de maand oktober vindt een grote migratie van krijgsgevangenen plaats vanuit Bandoeng naar Birma en Japan. Op de meeste kaarten staat 29 oktober 1942 als datum van transport. Deze datum moet niet letterlijk worden genomen, maar als een geplande datum van de afvoer. Zodra een schip beschikbaar was vond een transport plaats. Het eerste transport was al op 1 oktober 1942.
Bron: Stichting Oorlogsgetroffenen in de Oost: Rapport bij de vertaling van kaart 17428 opgesteld door Kaori Maekawa, Voorzitter SOO. 42 http://www.niod.nl/nl/vraag-en-antwoord/japanse-bezetting-pacific-oorlog-en-indonesische-onafhankelijkheidsstrijd 43 Bron: Archief SAIP Aanvraagformulier gericht aan de afdeling Rehabilitatie Indische Oorlogsslachtoffers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ingevuld door Dora den Bakker-Kain op 4 maart 1957 te Soerabaja. Zij had op de betreffende plaats in het formulier de interneringsgeschiedenis van de “Oorlogsgetroffene”, d.i. Jacob den Bakker moeten invullen. In plaats daarvan vult ze haar eigen internering tijdens de Japanse bezetting in. Ook zij was oorlogsgetroffene. 44 Dit kamp ging 15 augustus 1942 van start. Hieronder vielen 4 subkampen in Bandoeng en Cimahi. November 1942 4500 krijgsgevangenen naar Thailand overgebracht. Bron: http://pow.s-o-o.nl/Camp/ 45 Informatie op basis van http://www.powresearch.jp/en/archive/camplist/outside_index.html#java 41
16
De geschiedenis van Jacob den Bakker De grote migratie In oktober 1942 vertrekken vanuit Java diverse transporten met aan boord zeker 14.498 krijgsgevangenen. In Singapore debarkeren in het totaal 10.897 man, waaronder 7.141 Nederlanders, 1.965 Australiërs, 950 Britten en 841 Amerikanen. Hieronder zijn 63 gevangenen van de Tacoma Maru die zo ziek zijn (dysenterie) dat ze in Singapore worden afgezet. Hierna vervolgt de Tacoma Maru met 1633 Nederlanders man de reis naar Penang en vervolgens Rangoon. Een ander schip dat Singapore aandoet om gevangen af te zetten (32) is de Yosida Maru. Met de overblijvende ca. 1968 krijgsgevangenen gaat de reis vervolgens naar Japan. De bestemming van de krijgsgevangenen is hoofdzakelijk Birma/Thailand om aldaar te werken aan de Birmaspoorweg. 2.457 gevangenen, waaronder 1.314 Nederlanders worden getransporteerd naar 46 Japan .
Jacob vertrekt op 21 oktober 1942 met de Kumitama Maru naar Singapore. De overtocht aan boord van het overvolle schip is zwaar, er is weinig voedsel en onvoldoende drinkwater. Aan boord zijn circa 4400 krijgsgevangen van Java e Party’s 5C, 5D, 5E en 5F (deels uit afkomstig uit het 10 Bataljon). De bestemming is krijgsgevangenkamp Thailand [Thai POW Camp 19920]. Omstreeks 26-10-1942 komt de Kumitama Maru aan in Singapore; de krijgsgevangenen worden met vrachtauto’s overgebracht naar het Changi-kamp. Onderweg wordt halt gehouden bij de Changi-Gevangenis, waar iedereen moet uitstappen. Er vindt een telling van de gevangenen plaats, waarna het transport 47 doorgaat naar het Changi-kamp (bangmakerij) . 1943-01-10
18/01/10; Thai 1943/01/10. Transferred to No.5 Branch Camp of Thai POW Camp on 10 January Na 2 maanden internering in Changi Singapore worden ongeveer 1000 Nederlandse krijgsgevangenen van Java Party 5C op 10 januari 1943 “ingeladen” aan boord van het transportschip Nichimei Maru. Zij vertrekken naar een voor hun onbekende bestemming, volgens de registratie van het B.R.E. 48 naar Birma . Aan boord bevinden zich naast de krijgsgevangen 1.562 Japanse soldaten en materieel voor de aanleg van de Birmaspoorweg.
Het transportschip is de Nichimei Maru (ook wel Nitimei Maru een vrachtschip van 4.693 ton, oorspronkelijke naam “Alfred Nobel”). De Alfred Nobel is in opdracht van Noorse eigenaars, Hansen Bernhard (A/S Atlantis Flekkeford, in Groot-Brittannië gebouwd door Armstrong W.G. & Whitworth Co.Ltd. in Newcastle-Upon-Tine. De eerste eigenaren gebruikten de Alfred Nobel van 1912-1934 voor een lijn Rotterdam, Bergen naar New York. Van 1934 tot 1938 was de nieuwe Noorse eigenaar, Gran Johan (Steamship Co Cosmopolite Ltd. A/S) Bergen. Zij gaf het schip de naam “Otri”. Vervolgens werd de Otri in 1938 verkocht aan Nissan Kisen K.K. Tokyo en omgedoopt tot Nitimei Maru. Vanaf 1940 is the Imperial Japanese Navy en dus op het moment van de hierna beschreven . gebeurtenissen de eigenaar. Het schip krijgt de naam Nichimei Maru.49
Bronnen cijfers: “The Story of Changi” door David Nelson, tabel 3 blz. 202-205 en tabel 5 blz. 210-211 en “Werkers aan de Burmaspoorweg - iedere twee dwarsliggers een mensenleven 414 kilometer en 200.000 doden” van H.L. Leffelaar en E. Van Witsen blz. 99 “De volgende transporten” met informatie over de Tacoma Maru. 47 http://www.japansekrijgsgevangenkampen.nl/Kunitama%20Maru%201.htm 48 Tabellen 3 op blz. 204 en 7 op blz. 214 in “The Story of Changi” van David Nelson (Bureau of Record and Enquiry). Andere bronnen, waaronder http://www.west-point.org/family/japanese-pow/ShipsNum.htm geven een vroegere datum van vertrek aan, namelijk 29 december 1942 en aankomst in Penang op 1 januari 1943. 49 http://www.wrecksite.eu/wreck.aspx?147259 46
17
De geschiedenis van Jacob den Bakker 50
Op 11 januari 1943 komt de Nichimei Maru aan in Penang en sluit zich aan bij het konvooi dat voor de vervolgreis wordt samengesteld. Konvooivaren is noodzakelijk omdat de reis niet veilig is. Meer en meer raken de Japanners in verdrukking door de toenemende militaire inzet van de Amerikanen. De 51 bestemming van het transport is Rangoon of Moulmein . Het konvooi heeft nummer S-23 en is samengesteld uit:, • de Nichimei Maru en de Moji Maru onder begeleiding van • onderzeebootjager CH-8 en nettenlegger Choku Maru. 52
e
ste
Aan boord van de Moji Maru zijn 456 Amerikanen (2 bataljon, 131 regiment veldartillerie plus overlevenden van de gezonken USS Houston), 383 Australiërs, 4 Britten en 159 Nederlanders. Noch de Nichimei Maru noch de Moji Maru zijn voorzien van een goed zichtbaar rood kruis dat volgens de conventies is vereist bij een krijgsgevangenentransport. Hierdoor zijn ze niet als zodanig herkenbaar en lopen ze een groot risico. 1943-01-15
12 januari verlaat konvooi S-23 de haven van Penang. Destroyed by aerial bombing on 15 January 1943 De Nichimei Maru wordt in de Golf van Martaban, ongeveer 75 km van Moulmein, tijdens een luchtaanval uitgevoerd door Amerikaanse B-24 Liberators 53 van 10 AF (tenth Air Force) tussen 15.15 en 15.50 u. tot zinken gebracht. Deze gebeurtenis heeft een centrale plaats ingenomen in de reconstructie van de krijgsgevangenschap van Jacob. Doordat dit bombardement terug is te vinden, kon van daaruit de invulling beginnen en de informatie worden gecontroleerd. Speciale vermelding hier voor de Nitimeimaru38.nl een website ter herdenking van de slachtoffers van het bombardement van de 54 Nichimei Maru . e
e
Op 15 januari 1943 stijgen 7 B-24 bommenwerpers van het 9 BS, 7 bombardementsgroep om 5.30 u in de ochtend op van vliegveld “Panda” (dit is luchtmachtbasis Pandasewar, India) om ten zuiden van Rangoon te zoeken naar Japanse schepen. Een bommenwerper vliegt terug en 6 gaan verder. Iedere bommenwerper draagt negen 500 ponders met zich mee. De bemanning ziet 2 vrachtschepen en een onderzeebootjager en gaan in de aanval, waarbij een schip beschadigd wordt en een andere zinkt. Luchtafweergeschut was beperkt en ineffectief en er was geen Japans vliegtuig in de buurt. Geen van de B-24 bommenwerpers gaat verloren. Dit was een doorsnee vlucht naar Rangoon en duurde 12 en een half uur. De bommenwerpers zijn 6.00 u p.m. terug op de 55 basis . 56
Nichimei Maru , het grootste schip in de laatste positie in het konvooi wordt het eerste doel van de aanval. Na een eerste run waarbij 3 bommen het schip op e een haar na misten, krijgt zij voltreffers in het 3 laadruim en de machinekamer. Een derde bom raakt de brug en andere bommen gaan net naast. De Nichimei Maru komt direct stil te liggen, maakt snel een slagzij van 15 graden en zinkt in 57 30 minuten. Samen met het schip verdwijnen 37 krijgsgevangenen in de golven. Enkele dagen later horen de Amerikanen via “Tokyo Rose” dat de
Dit is Pinang in Maleisië, tegenwoordig Georgetown. Tegenwoordig Mawlamyine in Myanmar. 52 Bronnen: The Story of Changi van David Nelson, Tabel 7 P.O.W Parties Under Thailand Administration en “Hell under the rising sun” van Kelly E. Crager. 53 http://encyclopine.org/en/Indian_Ocean_in_World_War_II 2 54 Op kampkaart 10492 staat ook “Destroyed by aerial bombing on 15 january 1943”, maar in op deze kaart is deze tekst doorgehaald en staat er “clerical error” bij. Dit levert enige twijfel over deze gebeurtenis. Maar vanwege de transportdatum 10 januari, die bij andere krijgsgevangen die zeker aan boord waren van de Nichimei Maru ook staat vermeld, lijkt de weergave van gebeurtenissen in deze reconstructie toch de meest waarschijnlijke. 55 Bron: "7th Bombardment Group/Wing, 1918-1995", door Robert F. Dorr 56 Bron: http://www.powresearch.jp/en/archive/ship/nichimei.html Op deze site staat een voltreffer vermeld in het tweede laadruim, dit moet zijn derde ruim. In het tweede ruim zaten de krijgsgevangenen en die zijn door het bombardement niet geraakt. 57 Op 31 mei 1943 werden overblijfselen van de slachtoffers gevonden in de Indische Oceaan nabij Tavoy, Birma. 50 51
18
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Japanners het verlies van een schip toegeven aan boord waarvan vele krijgsgevangenen zijn omgekomen.
In bijlage 2 is de lijst met namen opgenomen van de 37 slachtoffers die op zee zijn vermist en van de zwaargewonden die later stierven en in Thanbyuzayat zijn begraven.
Het aantal doden onder de krijgsgevangenen als direct gevolg van de bominslagen is relatief klein, omdat de voltreffers het vrachtschip Nichimei Maru in de achterruimen raken, waar de Japanners zitten. Onder hen vallen 102 doden waarvan 5 bemanningsleden en schutters. Luitenant ter Zee 1 KMR Theodoor Smits (24 juni 1905, liaison officier Amerikaans Eskader, 58 hoofdkwartier marine Soerabaia ), een van de krijgsgevangenen (met 350 van zijn manschappen aan boord) voorkomt slachtoffers na het bombardement. Sinds het vertrek uit Penang had het konvooi gevaren volgens een zigzagpatroon, wat erop duidde dat de Japanners vreesden voor aanvallen. Ltz Smits geeft opdracht na te gaan of er zwemvesten beschikbaar zijn en na de vondst van een voorraad in ruim 1 kon iedereen voorzien worden van een reddingsmiddel. Om te voorkomen dat de Japanners zouden merken dat de zwemvesten werden gepakt, raadde Ltz Smits aan hiermee te wachten totdat de duisternis was ingevallen. Tevens gaf hij de opdracht dat iedereen het zwemvest bij zich moest houden ook wanneer men ging slapen. Na de bominslagen heeft Ltz. Smits orders gegeven om de zwemvesten aan te houden. Hij zag er persoonlijk op toe dat, toen het schip slagzij maakte, iedereen op tijd overboord sprong.59 Zelf gaat hij als laatste na een laatste ronde, waarbij hij moest constateren dat hij voor de achtergebleven gewonden niets kon doen. 60
Ook op de Moji Maru vallen doden (5 Australiërs en 1 Nederlander) en een onbekend aantal gewonden, echter niet door het luchtbombardement. Een van de missers is zo dichtbij ontploft dat ze schade aan het onderwaterschip veroorzaakt, met lekkage tot gevolg. Meer schade werd veroorzaakt door het Japanse afweergeschut. Dit was voor de vliegeniers ongevaarlijk geweest. Op het achterdek was het oude (eerste wereldoorlog) veldgeschut, dat waarschijnlijk uit een oorlogsmuseum kwam, geëxplodeerd waardoor de gehele 61 schuttersgroep was omgekomen . Door de snelle actie van een aantal mannen werd het vuur, dat was uitgebroken en de munitieopslag dreigde te bereiken, op tijd gedoofd. Het ander luchtafweergeschut had bijna de eigen brug geraakt. Nadat de vliegtuigen waren verdwenen, keerde de Moji Maru om de overlevenden van de gezonken Nichimei Maru uit het water te halen. Samen
http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00425/eac94cae-148f-102f-a8e20050569c51dd/view/NT00425_Japanseinterneringskaarten/sort_column/prs_achternaam/sort_type/asc/q/zoekterm/S mits/q/comments/1 59 Hiervoor werd aan Ltz. Th. Smits bij Koninklijk Besluit van 25 juli 1947 No. 91 het Kruis van Verdienste toegekend. Uit Alle hens aan dek, augustus 1950, op internet http://www.veteranen-online.nl/wom/onderscheiding.htm . 60 Bron: “Hell Under the Rising Sun: Texan POW’s and the Building of the Burma-Thailand railroad” van Kelly E. Crager. 61 Bron: https://www.navyhistory.org.au/hmas-perth-pow-moji-maru-incident/2/ 62 Bronnen: www.ogs.nl en het Nationaal Archief interneringskaarten en Nominal Rolls Allied POWs on Japanese Ships, General Headquarters United States Army Forces, Pacific, brief van 6 januari 1946 ondertekend door N.E. Churchill, 1st Lieutenant. 58
19
De geschiedenis van Jacob den Bakker
met de Japanners hijsen de gevangenen de drenkelingen aan boord en verlenen waar mogelijk de nodige medische hulp. Van de 963 POW die uit het water worden gehaald, zijn er 14 zwaargewond. 7 van hen sterven de volgende dag 62 aan boord van de Moji Maru . De overlevenden zijn al hun bezittingen kwijt. Transporten naar Birma Het konvooi S-23 was het laatste transport van krijgsgevangen over zee naar de Birmese zijde van de spoorlijn. Na het zinken van de Nichimei Maru vinden alle transporten over land plaats naar de werkzaamheden aan de Thaise zijde. In de periode tussen 20 mei 1942 en 10 januari 1943 voeren 7 schepen naar Birma met in het totaal 5.804 Nederlandse krijgsgevangen aan boord, 6 hiervan kwamen aan. Het eerste transport van 1.500 krijgsgevangenen vond plaats op 20 mei 1942 rechtstreeks vanuit Medan, Sumatra naar Rangoon. De overige 4.304 krijgsgevangenen gingen vanaf Java via Singapore naar Birma. Tijdens het transport stierven 49 krijgsgevangen op zee, zij kregen een zeemansgraf. In Birma kwamen 5.755 mannen aan. De overledenen op zee waren te betreuren door het bombardement op Nichimei Maru (1000 gevangenen, 37 slachtoffers) en de dysenterie-epidemie aan boord van de Tacoma Maru (1633 gevangenen, 12 slachtoffers). Bij aankomst in Rangoon van de Tacoma Maru gingen 63 600 zieken direct naar het hospitaal, alwaar velen van hen stierven . 64
Na een moeizame tocht komt de overvolle (1965 krijgsgevangenen) en gehavende Moji Maru op 16 januari aan in Moulmein. Een sleper sleept het schip een stukje de Salaween rivier op. Op deze zaterdag gaan de Japanners van boord . Moulmein De volgende dag worden de doden, gewonden en de “lopende” krijgsgevangenen, waaronder Jacob, van boord geladen en overgebracht naar de gevangenis in Moulmein, waar zij 10 dagen opsluiting zonder verzorging of wasgelegenheid wacht. Kleding voor de koude nachten moeten ze van andere gevangenen krijgen of lenen omdat alle bagage verloren is gegaan na het 65 bombardement. “Bom” meldt dat hij pas op 27 januari 1 liter water krijgt om zich te wassen en dat hij schoenen, een eetpannetje een lepel, tandenborstel en kam krijgt. (NB. “Bom” is officier, het is de vraag of de gewone soldaat en de onderofficieren ook voorzien werden van deze spullen). 6 van de 7 zwaare gewonden overlijden in Moulmein. Veel later, eind februari sterft de 7 aan zijn verwondingen door granaatscherven. In Bijlage 2 is een volledige lijst met de slachtoffers opgenomen.
De locatie van de kampen aan het noordelijke deel van het tracé van de Birma-spoorlijn
Bronnen: The story of Changi Singapore van David Nelson tabelen 3,4,5 en 7, blz. 204 ev. http://www.japansekrijgsgevangenkampen.nl/Tacoma%20Maru%201.htm
66
63
Bron:The story of Changi Singapore van David Nelson tabel 7 op blz 214, exclusief de 37 vermisten. Bronnen: dagboek van Drs. Antonius Marinus Bom (15 november 1910, luitenant bij de Landstorm) en “Hell under the rising sun” van Kelly E. Crager. 66 Kaart uit “Werkers aan de Burma-spoorweg” van Leffelaar en van Witsen. Kaart 4 J.H.F. Somers en E. Van Witsen. 64
65
20
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Hlapauk Uiteindelijk vertrekken de overgebleven krijgsgevangenen (waaronder 1108 Nederlanders) op 27 januari per trein naar Thambyuzayat. Van daaruit is het te voet naar 18 kilo kamp Hlapauk waar ze 29 januari aankomen. In zijn dagboek geeft Bom aan “Voor het eerst gebaad na ons zeebad van 15 januari.” Het kamp is primitief bestaat uit barakken zonder dak, de grondsoort is zwaar, stoffig en droog. Er is zeer beperkte wasgelegenheid, de nachten zijn koud en velen hebben buikklachten of zijn verkouden. Werk De Japanners geven aan dat er in Hlapauk circa 3 weken werk is voor de aanleg 3 van de spoordijk. Per dag moet per man 1,2 à 1,5 m grondverzet geleverd worden. Naar inschatting van Bom gaat het langer duren om de dijk af te krijgen. Op zich valt het werk wel mee, maar ieder loopt blaren, voet- en handwonden op. Er is geen verband beschikbaar. Voeding en kleding In de beginperiode zijn de omstandigheden redelijk. De gevangenen kregen een bamboehoed en een klamboe en het eten was redelijk, weinig bladgroente en vlees. Op de pasar op het terrein kon je bijvoeding kopen hoewel de aanvoer gering was en daardoor de prijzen hoog. Het geld voor het kopen van bijvoeding bestaat uit de dagvergoeding die krijgsgevangenen ontvangen (25 ticalcenten per gewerkte dag voor soldaten en 30 ticalcenten per gewerkte dag voor 67 onderofficieren. Officieren hadden een vast salaris van 30 ticals per maand ). De uitbetaling van “salarissen” was overigens onregelmatig. Daarom was de bijverdienste uit verkoop van bezittingen een noodzakelijke bron van inkomsten. Voor de overlevenden van de Nichimei Maru was er weinig te verkopen, de bezittingen lagen in de golf van Martaban. “Wij dragen de kleren ’s nachts tegen de kou en overdag bij het uiterst stoffige werk, waarbij wij zwaar transpireren. Je begrijpt dus wel dat onze kleren niet direct schoon zijn! Mijn tweede ‘kostuum’ trek ik maar niet aan: iets schoons hier is zinloos.” Dagritme Het leven is eentonig en vervelend, elke dag is hetzelfde. Opstaan, 45 minuten lopen naar het werk, uren lang zand graven, 45 minuten teruglopen, baden, wat administratie en de dag is weer om. In het donker nog een uurtje kletsen en de dag is weer om. 11 februari was een uitzondering, die was vrij in verband met de viering van de oprichting van het Japanse Keizerrijk. Ook 15 en 25 februari waren vrije dagen. 1943-03-01
Fell ill on 1 March 1943 68 Jacob is zo ziek door Beri-Beri dat hij wordt overgebracht naar Thambyuzayat POW Patient Receiving Station Burma. Als zieke kon Jacob niet werken en ontving hij dus ook geen “loon”. In verschillende kampen werd een fonds ingesteld waarin krijgsgevangenen geld stortten naar rato van de salarissen voor de zieken. Ook kwam het voor dat groepjes krijgsgevangenen (kongsies) onderling elkaar geld gaven zodat een lid 69 van de kongsi die ziek was toch wat geld had . In hoeverre in Jacobs geval gebruik kon worden gemaakt van deze fondsen is onbekend. Het niet beschikken over mogelijkheden voor gezonde bijvoeding verslechterde de situatie voor Jacob.
Bron: De Japanse bezetting in dagboeken – De Birma-Siam spoorlijn blz. 20 “Ticals en rupees” Schrijfwijze volgens de vertaling van de registratiekaarten. Huidige schrijfwijze is Thanbyuzayat (Google Maps). 69 Bron: De Japanse bezetting in dagboeken – De Birma-Siam spoorlijn blz. 20 “Ticals en rupees” 67 68
21
De geschiedenis van Jacob den Bakker Beriberi De ziekte Beriberi kenmerkt zich in de zogenaamde “natte” vorm door beschadiging van hart en bloedvaten. Er ontstaan door de verzwakking van de kleine bloedvaten oedemen (vochtophopingen). De symptomen die hier bij passen zijn: Oedemen, kortademigheid, versneld of afwijkend ritme van het hart, vergroot hart, lage onderdruk bloeddruk en weinig urineproductie. In de “droge” vorm ontstaan er neurologische aandoeningen, wat kan leiden tot verlamming. Daarnaast kunnen allerlei problemen ontstaan (i.v.m. het slecht functioneren van de hersenen) zoals desoriëntatie, 70 oogbewegingsstoornissen, psychiatrische stoornissen en uiteindelijk zelfs coma en de dood . Beriberi was in de 19e eeuw een zeer ernstige bedreiging voor de paraatheid van de troepen van het KNIL. Tijdens de oorlog in Atjeh leed een zeer groot aantal soldaten aan deze aandoening / ziekte. Soldaten die voor herstel naar Nederland werden gestuurd knapten daar binnen niet al te lange tijd op. De Nederlandse arts Christiaan Eijkman toonde samen met zijn medewerker Gerrit Grijns aan dat de ziekte beriberi werd veroorzaakt door een onvolwaardige voeding. Deze ontdekking lag aan de basis van de ontdekking van vitamines. Eijkman publiceerde in 1897 over de rol van witte rijst bij 71 het ontstaan van beriberi . In 1912 werd door de Poolse biochemist Casimir Funk de de “antiberiberifactor” van rijst geïsoleerd en enkele jaren daarna werd de chemische formule van de vitamine B1 (de stof thiamine) benoemd51. In 1912 is het Legerbestuur overgegaan tot het principe dat aan alle menages in het leger slechts zilvervliesrijst verstrekt moet worden. Wat te verwachten was gebeurde: de beri-beri werd in het leger practisch gesproken niet meer gezien. Na een periode van zeer sterke afname van de ziekte nam het aantal gevallen weer toe na 1918. Als gevolg van de druk (het gekanker) van de manschappen over de inferieure “plak”-rijst (geslepen witte rijst was veel duurder en daardoor begerenswaardig) ging het Legerbestuur over op een tweede stelsel: verstrekking van mooier uitziende, dus minder goede rijst en daarbij aanvulling van het tekort door bijvoeding. Dr. P.W.L. Penris publiceert in 1922 een artikel met de resultaten van zijn onderzoek naar de aan te bevelen hoeveelheden en samenstelling van de bijspijzen opdat gegeven een menage waarbij witte geslepen rijst wordt geserveerd voorkomen kan worden dat beriberi de kop weer opsteekt. Hij beëindigd zijn betoog dat het eten van zilvervliesrijst de voorkeur blijft verdienen, maar dat bij voldoende bijspijs in de vorm van groenten en fruit hetzelfde effect kan worden bereikt. Wel is het daarbij van belang 72 rekening te houden met de smaken / voorkeuren van de manschappen .
Bom schrijft in zijn dagboek op 25 februari en op 10 maart dat de voedselsituatie slecht is. “Schraalhans keukenmeester”, schaarste aan eieren en vlees en de groenten zijn van lage kwaliteit. In die periode zijn er volgens Bom ook veel zieken, met name dysenterie. 25 februari meldt hij dat er in de streek Cholera is e geconstateerd sedert de 24 . Eind januari 1943 zijn er in de groep van Bom 100 zieken in Thambyuzayat en zijn 1000 Nederlandse krijgsgevangenen beschikbaar voor werk. 10 maart zijn er nog maar 610 man aan het werk (waarvan ca 100 in keuken en corveediensten). De rest is ziek, 250 zieken in Thambyuzayat (w.o. Jacob) en 240 zieken in Hlapauk. 1943-03-15
Died on 15 March 1943. Died of beri-beri; Died at 16:45 on 15 March 1943 (JA.73 P.566); Recorded in the monthly report, March Place of death: Thambyuzayat POW Patient Receiving Station, Burma; Disposal of body: Buried in Thambyuzayat Cemetery (JA.260) Om 16.45 u overlijdt Jacob als gevolg van Beri-Beri in het ziekenhuis voor krijgsgevangenen te Thambyuzayat Birma. Hij wordt vervolgens begraven op de begraafplaats aldaar. Rond 20 maart is het werk in Hlapauk vrijwel gereed en gaan de gevangenen naar volgende kampen. “Bom” gaat naar km 85, kamp Tedang. Inmiddels was het eten weer veel slechter geworden.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/91686-beriberi-een-ziekte-door-gebrek-aan-vitamine-b1.html Wikipedia: Christiaan Eijkman 72 Bron: Indisch Militair Tijdschrift (IMT) jaargang 53, september 1922 blz. 18-25: ”Beri-Beri en Menage” door P.W.L. Penris. 70 71
22
De geschiedenis van Jacob den Bakker
3.4 IN MEMORIAM 15 maart 1943 tot heden. In deze paragraaf is een overzicht opgenomen van alle bewijzen van gedenken en wordt de afhandeling van Jacobs nalatenschap, de langdurige weg voor zijn weduwe om de haar rechtmatig toekomende pensioengelden te verkrijgen, behandeld. 1945-08-15
Capitulatie van Japan. Dora kan het kamp Somobito in Soerabaja verlaten. Na deze datum wordt dit kamp een Bersiap-kamp. In hoeverre Dora ook in die tijd geïnterneerd is geweest is niet bekend.
1946-06-24
Na 6 jaren niets te hebben vernomen van of over Jacob ontvangt M.C. Aalders een antwoord van “The Red Cross Soerabaja” op een verzoek om inlichtingen. Zij delen mede dat in hun administratie slechts bekend is een J. Den Bakker, sergeant majoor no. 84896, geboren 19 juli 1904 <
> en op 15 maart 1943 te Thanbyuzayat overleden.
Afsluitende tekst in brief van het Roode Kruis aan M.C. Aalders
1946-11-14
Het Nederlandsche Rode Kruis stuurt een brief aan Den Heer B. Den Bakker met daarin informatie over het herbegraven van zijn zoon, den heer Jacob den Bakker op het oorlogskerkhof te Thambyusayat in het hiernaast afgebeelde graf nr. 19 73 rij S in vak D1.
1946-11-19
De volgende advertentie is naar aanleiding van de ontvangst van de brief van het Rode Kruis door de familie van Jacob in het dagblad “De Gelderlander” geplaatst:
Heden ontvingen wij het officieele bericht, dat op 15 Maart 1943 te Birma is overleden, onze dierbare Zoon, Broeder, Zwager en Oom JACOB DEN BAKKER Sergt. Maj. Der Genie B. DEN BAKKER W.A. AALDERSden Bakker M.C. AALDERS BOUWEN-Aalders. Nijmegen, 19 November ’46. Broerdijk No 80. 47902
Het Nederlandsche Rode Kruis gevestigd in de Vlamingstraat 2 te ’s-Gravenhage gebouw Pander, briefnr. A/BG28330/U6.
73
23
De geschiedenis van Jacob den Bakker
1947-04-05
Dagtekening van de brief van het “Nederlandsche Roode Kruis” ter aanbieding van de aangevraagde acte van overlijden. Op de acte staat vermeld dat Jacob “ongehuwd” was. Inmiddels is bekend dat deze aanduiding onjuist is geweest. De reden van deze fout is (nog) onbekend. Als gevolg van deze acte gaat de familie in Nijmegen ervan uit dat de vader van Jacob de enige erfgenaam is. Na het overlijden van Bouwen den Bakker op 13 september 1947, neemt Mina, de zus van Jacob als erfgenaam de afhandeling van zijn nalatenschap op zich.
Allereerst richt zij zich tot de “Algemeene Militaire Pensioenbond” afdeling Nijmegen met een verzoek tot het uitbetalen van het tegoed aan salaris dat Jacob nooit heeft ontvangen. In een brief van de Pensioenbond van 22 januari 1947 wordt doorgegeven dat de chef van de afdeling Uitbetaling Rehabilitatiegelden van het Departement van Overzeese Gebiedsdelen heeft medegedeeld dat zij, als zus, geen recht heeft op het achterstallig salaris van een in krijgsgevangenschap overleden militair Dat recht is uitsluitend voorbehouden aan de weduwe of de wezen van de overledene. In 1949 ontvangt Mina van het Commissariaat voor Indonesische Zaken van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen een brief met dagtekening 8 mei 1949, waarbij ingesloten een vragenlijst in tweevoud, ter afwikkeling van de nalatenschap van Jacob. 17 augustus 1949 ontvangt ze van dezelfde afzender het verzoek tot levering van een verklaring van erfrecht. In de beschikking die 1 september aan Thijs Aalders wordt gestuurd door het Commissariaat voor Indonesische Zaken wordt een bedrag van f. 718,80 toegekend, zie afbeelding.
Opvallend is dat het inkomsten voor maanden in 1945 betreft. Verder ontvangt mevrouw W.A. Aalders-den Bakker van het Agentschap Makassar van de Postspaarbank op 4 oktober 1949 een brief met daarin informatie over het spaarbankboekje Amboina no. 8627 van Jacob waarop een saldotegoed van f. 58,40 incl. rente t/m 1948 staat. In de brief staan instructies
24
De geschiedenis van Jacob den Bakker
voor het doen overmaken van dit tegoed naar Nederland. Omdat er in die tijd geen normaal geldverkeer tussen Nederlands-Indië en Nederland mogelijk was verzoekt het agentschap via een memo van 16 november 1949 om later, na herstel van een normale situatie op deze zaak terug te komen. 74
Op 13 juli 1954 volgt de officiële publicatie van de verkoop van de overblijfselen van de Birma-spoorweg en de gelden die hierdoor voor de exkrijgsgevangenen beschikbaar zijn gekomen. 26 juli 1954 stuurt Mina een vragenlijst aan de Afdeling Rehabilitatie Indische Oorlogsslachtoffers. Kort daarna ontvangt ze de bevestigingskaart met dossiernummer 42366. Het duurt tot 7 januari 1956 alvorens zij het antwoord krijgt dat gelijkluidend is aan dat wat zij 2 januari 1947 van de Pensioenbond had ontvangen. Haar verzoek wordt afgewezen. Omdat zij het niet eens is met deze uitspraak, dient zij 14 juli 1956 een rekest in bij de Minister van Buitenlandse Zaken via ZKH Prins Bernhard. In dit rekest vermeldt ze dat ze reeds f. 780 heeft mogen ontvangen.
De particulier secretaris van de prins koppelt de doorzending naar de minister aan haar terug. 11 augustus 1956 krijgt Mina definitief via een brief van de minister van Buitenlandse Zaken de afwijzing op grond van het feit dat uitsluitend aan de weduwe of de wezen van het oorlogsslachtoffer kan worden uitbetaald. Een poging om Jacob te laten registreren als burgergeïnterneerde wordt 5 oktober 1956 door het Bureau Japanse Uitkeringen van de Directie Overgangszaken Indonesië afgewezen aangezien Jacob reeds als exkrijgsgevangene te boek staat. In de brief wordt nog vermeld dat, als er sprake zou zijn van een uitkering, deze gebaseerd zou zijn uit hoofde van artikel 16 van het met Japan gesloten vredesverdrag. Op 18 december 1958 verdwijnt iedere mogelijkheid voor een succesvolle financiële claim in het kader van de nalatenschap van Jacob doordat de Directie Overgangszaken Indonesië meldt dat Mevrouw D. Den Bakker-Kain (Dora) wonende te Rijen, Pension “Kampzicht” Rijksweg 202 toekenning van uitkering heeft aangevraagd. Zij wordt als weduwe van Jacob den Bakker erkend als de wettige erfgenaam. Aan W.A. Aalders-den Bakker werd verzocht het onterecht ontvangen bedrag ter grootte van f. 325,73 terug te storten. Het verweer dat zij vervolgens inbrengt, wordt afgewezen en de vermeende bewijsstukken (o..a. de acte van overlijden no. 304/1947) geretourneerd. 1951-05-08
Dagtekening van de brief van het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis, gericht aan B. den Bakker, ter aanbieding van het rapport van overlijden van J. Den Bakker. De informatie in dit rapport is niet juist, zie de afbeelding met het onderdeel “Nadere bijzonderheden” uit het rapport.
74
Gelderlander 13 juli 1954 bladzijde 5 van 8.
25
De geschiedenis van Jacob den Bakker
In hetzelfde rapport staat dat Jacob 15 maart 1943 overleden was aan Beri-Beri. De datum “10 juni 1943” voor het transport had moeten zijn 10 januari 1943. Hierdoor heeft de familie, tot het onderzoek dat in dit document is vastgelegd, nooit een juist beeld kunnen vormen van de krijgsgevangenschap van Jacob. 1957-09-22
De geboorte van mijn oudste broer. Mijn ouders vernoemen hem, hun tweede kind naar “oom Jaap”. Hun eerste, een meisje heeft de naam gekregen van de in e 1946, vlak voor haar 18 verjaardag gestorven oudere zus van mijn moeder.
1960-05-04
Koningin Juliana draagt de erelijst van gevallenen met daarop 18.000 namen over aan de Staten Generaal. Jacob staat in de lijst vermeld op pagina 7. http://www.erelijst.nl/jacob-den-bakker
1998-12-02
Dora den Bakker-Kain overlijdt in Waalwijk en wordt begraven op de R.K. Begraafplaats St. Clemens. 75
“In gedachten samen” . Na haar aanvraag voor een weduwepensioen d.d. 4 maart 1957 vertrekt Dora vanuit Soerabaja. Dora vestigt zich vanaf 2 april 1958 in Nederland en verblijft de eerste jaren in “Pension Kampzicht” te Rijen. Zij verhuist 18 januari 1961 naar Sas van Gent en 21 juli 1994 naar Waalwijk, alwaar zij haar laatste jaren wordt verzorgd in verpleeghuis 76 “Eikenhorst” . Twee zussen van Dora, Carolina Helena en Juul, wonen ook in Nederland. Van Carolina Helena Tanamal-Kain is bekend dat ze in 1951, eerder dus dan Dora, met haar 4 kinderen 77 naar Nederland was verhuisd . Ook zij had haar man (Johannis Marthen Tanamal) verloren aan het 78 oorlogsgeweld .
2005-08-20
Aan het monument Birma-Siam en Pakan Baroe spoorweg op het landgoed Bronbeek te Arnhem, dat op 24 juni 1989 was geplaatst, wordt een herdenkingsmuur met de namen van ruim 3100 slachtoffers toegevoegd. Mijn vader heeft, toen hij las dat deze herdenkingsmuur zou worden geplaatst een brief gestuurd met daarin het verzoek om Jacob in de lijst op te nemen. Later bezoekt hij in die tijd Bronbeek om te zien of Jacob ook daadwerkelijk in de namenlijst is opgenomen.
2014-07-11
Vondst van boekjes van de Oorlogsgravenstichting tussen boeken van mijn vader. Dit was de start van onderzoek naar het leven van Jacob den Bakker. Een groot aantal van de boeken van mijn vader gaat over Nederlands-Indië.
Bron foto: www.doodgewonedingen.nl Bronnen: Persoonskaart D. Den Bakker-Kain Centraal Bureau voor Genealogie en het bidprentje van D. Den BakkerKain https://www.genealogieonline.nl/bidprentjes_antoon_gloudemans/K/DoraKain_1910_1998.php 77 Bron: Herman van Oosten; http://www.passagierslijsten1945-1964.nl/boten/index.html 78 Zie: https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/152196/johannis-marthen-tanamal 75 76
26
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Tenminste drie ervan zijn gekocht met Oom Jaap in gedachte. Het gaat hierbij om: 1. Birma-Spoorweg van Clifford Kinvig tweede druk uitgegeven in 1975 door Standaard Uitgeverij, Antwerpen. 2. De Japanse bezetting in dagboeken – De Birma-Siam Spoorlijn samengesteld door Mariska Heijmans-van Bruggen (NIOD) uitgegeven in 2001 door Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. 3. Het vergeten Korps – De geschiedenis van de Koloniale Reserve, Clemens Verhoeven, uitgegeven in 2012 door Uitgeverij Vantilt/ frama, Nijmegen. Dit is het laatste boek dat mijn vader heeft gekocht, zijn bladwijzer zat tussen bladzijden 34 en 35. 2015-11-03
De Indische Kwestie “Alsnog loon voor Indië-ambtenaren” Ambtenaren en militairen die tijdens de Japanse Op Teletekst verschijnt vandaag het bezetting van Nederlands-Indië geen salaris hebben hiernaast opgenomen bericht. Na 70 gehad, krijgen alsnog een vergoeding. Zo’n 1100 jaren komt eindelijk een eind aan de mensen krijgen ieder 25.000 euro. oneerlijke behandeling van KNIL-lers Staatssecretaris Van Rijn heeft hier afspraken over en de ambtenaren in dienst van gemaakt met het Indisch Platform. Over de kwestie is Nederlands Indië. Aan deze regeling jaren onderhandeld. De Tweede Kamer drong er drie heeft Dora den Bakker-Kain niets weken geleden bij Van Rijn op aan om opnieuw met meer, maar op basis van documenten het Indisch Platform te gaan praten. die bewaard zijn gebleven bij de 79 Voorzitter Delhaye van het Platform is blij met de SAIP is wel een goed beeld te regeling. Er worden mensen mee geholpen die al meer vormen van wat zij heeft moeten dan zeventig jaar op hun salaris wachten, zegt hij. doen om het haar toekomende geld te verkrijgen. Toen Dora 15 augustus 1957 te Soerabaja het aanvraagformulier voor een pensioen als erfgenaam van Jacob den Bakker ondertekende, leefde ze van een voorschotpensioen (120 Rp en bijsteun 150 Rp) dat ze kreeg van het Commissariaat der Nederlanden. Zij gaf aan nog nooit een rehabilitatievergoeding noch backpay-pensioen te hebben ontvangen (d.w.z. pensioen over de periode 15 maart 1943 tot de datum van dagtekening). In eerste instantie wordt aangetekend dat de nalatenschap reeds is afgehandeld met “de enigen erfgenaam” W.A. Aalders-den Bakker. 7 juli 1958 wordt uiteindelijk met het pensioenbesluit no. 6497/PT/M met ingang van 1 januari 1958 door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen, een maandelijks (militair) weduwepensioen van f. 91,92 toegekend. De kwestie van de backpay pensioenen wordt overgedragen aan de Directie Overgangszaken Indonesië. Op 28 augustus 1958 volgt nog een verzoek van de afdeling ARI tot opsturen van de huwelijksakte. 10 maart wordt aan mevrouw D. Den Bakker-Kain een bedrag ter grootte van f. 2900,-- (10 maal f. 290,--) toegekend op grond van de voor Indische Oorlogsslachtoffers getroffen voorzieningen. Dit moet overigens niet 80 verward worden met de uitbetaling van achterstallig salaris . Op 22 juli 1981 kan Dora het aanvraagformulier in het kader van de 81 Uitkeringswet Indische geïnterneerden invullen . Haar aanvraag leidt op 24 mei 1982 tot toekenning van een eenmalige uitkering van f. 7500,--, door de Chef van de Afdeling Overzeese Pensioenen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
SAIP = Stichting Administratie Indische Pensioenen. In de beschikking is de volgende passage opgenomen: “onder voorwaarde dat, indien bij rechterlijke uitspraak zou worden vastgesteld, dat het Rijk verplicht is de salarissen der voormalige Indische Overheidsdienaren over de jaren der Japanse bezetting van Nederlands-Indië, dan wel schadevergoedingen wegens gederfd salaris te betalen, deze beschikking met terugwerkende kracht vervalt en het toegekende bedrag zal worden verrekend met het aan de betrokkene dan toekomende salaris of schadevergoeding;” 81 Wet van 1 juli 1981, houdende regelen omtrent een eenmalige uitkering aan bepaalde door de Japanners in Azië geïnterneerden en hun weduwen (uitgegeven 30 juli 1981). 79 80
27
De geschiedenis van Jacob den Bakker Back-pay pensioen en achterstallig salaris Waren de twee vergoedingen een afdoende compensatie? Gezien de pas heden afgehandelde kwestie lijkt het van niet. In het hiernavolgende maak ik een ruwe schatting van de bedragen aan niet uitbetaald salaris van Jacob en het niet ontvangen weduwepensioen over de periode maart 1943 tot 31 december 1957. Bedragen zijn omgerekend naar waarden van vandaag met een index van 2 %. 1. 2. 3.
4. 5.
Ontvangen vergoeding f. 2900,-- op 28 augustus 1958. Na 57 jaren wordt dit in 2015 een bedrag van f. 8.966,19 = € 4.068,68 Ontvangen vergoeding f. 7.500,-- mei/juni 1982. Na 33 jaren wordt dit in 2015 een bedrag van f. 14.416,74 = € 6.542,03 Achterstallig salaris Jacob van 1 maart 1942 t/m 1 maart 1943 (voor de eenvoud zie ik af van de 15 dagen in maart tot zijn overlijden. Volgens Dora was zijn salaris f. 295,-- per maand. Per 1 maart 1943 had Jacob f. 3.540,-- tegoed. Dit wordt na 72 jaren f. 14.473,04 = € 6.684,38 in 2015. Achterstallig weduwepensioen Dora (Backpay) per 1 januari 1958 van f. 91,92 per maand over de periode maart 1943 t/m 31 december 1957, dit zijn 166 maanden. Dit is in het totaal f. 15.258,72 (prijsniveau 1958). Dit wordt in 2015 na 58 jaren: f. 48.120,27 = € 21.836,03. Dora had in termen van vandaag nog tegoed: € 6.684,38 + € 21.836,03 - € 4.068,68 - € 6.542,03 = € 17.909,70.
Hierbij is geen rekening gehouden met het voorschotpensioen en de bijsteun van in het totaal 270 Rp. Niet bekend is hoe lang zij dit heeft ontvangen en wat de waarde van de rupiah ten opzichte van de gulden was.
28
De geschiedenis van Jacob den Bakker
4. Nawoord: Toen ik in juli 2014 begon met mijn onderzoek naar “Oom Jaap” wist ik vrijwel niets over hem. Nu een anderhalf jaar later, heb ik onverwacht veel over hem gevonden. Zowel direct over hemzelf als over de gebeurtenissen waarin hij was verwikkeld. De tijdlijn die u in dit document heeft kunnen lezen is een zo getrouw mogelijke weergave van wat ik te weten ben gekomen. Het bevat feiten over wat is gebeurd, wanneer en waar. De nadruk ligt bij feiten. Veel moeilijker is het om deze geschiedenis in te kleuren met het “echte leven zelf”. Hiertoe ontbreekt tot nu toe het materiaal en ik wilde voorkomen dat ik mijn eigen beelden in de tekst zou verwerken. Hoewel er verrassend veel fotomateriaal bewaard is gebleven kan ik ook daar niet teveel uithalen. Men zegt wel dat een plaatje meer zegt dan 1000 woorden. Maar welke woorden zijn de juiste? Kun je concluderen als je een foto van een lachend persoon ziet, dat deze ook gelukkig was? Is een groepsfoto van een gezin een bewijs van een harmonieus familieleven? De foto hiernaast uit 1928 (zie tijdlijn 1928-10-31) is daarbij nog extra interessant. Op de afbeelding staan Jacobs ouders in de bloemen vanwege hun 30-jarig huwelijk. In de rij achter de echtelieden staan hun dochter Mina en een onbekende jonge vrouw. Tussen Mina en de jonge vrouw in staat Jacob. Maar Jacob was op dat moment in Nederlands-Indië en niet in Nijmegen. Vermoedelijk heeft Jacobs zwager, M.C. Aalders (Thijs) zijn kwaliteiten op het gebied van fotomanipulatie toegepast en Jacob toegevoegd. Niet alles is wat het lijkt te zijn. Een van de nadelen van het gebrek aan “kleuring” is dat de periode tijdens Jacobs krijgsgevangenschap, als ik die teruglees, niet zo vreselijk overkomt als deze geweest moet zijn. Door gebruik te maken van de tekst uit het dagboek van “Bom” hoop ik dat toch een stukje te herkennen is. Waar ik voor heb gewaakt is het gebruiken van allerlei superlatieven en woorden als “hel” en dergelijke. Ik heb niet de pretentie te kunnen begrijpen hoe zwaar het is geweest en dan niet even voor een paar dagen maar maanden en jaren lang. Misschien dat ik in de toekomst na verdere research nog kom tot een publicatie waarin ik invulling kan geven aan de verschrikking. Misschien ook niet. Dagboeken die ik heb gelezen zijn ook een meer feitelijke vastlegging van wat er gebeurde dan een verwoording van de helse omstandigheden. Was dit een van de verdedigingsmechanismen? Is het een vorm van toegeven aan de horror als je het ook opschrijft? Of is het sowieso niet begrijpbaar als je niet iets vergelijkbaars hebt meegemaakt. Dit naschrift sluit ik af met een stukje tekst uit “Werken aan de Burma-spoorweg” van H.L. Leffelaar en E. Van Witsen . V oor eenieder die geïnteresseerd is in dit onderwerp is dit boek zeer aanbevelenswaardig. Het biedt naast veel informatie ook een indringend beeld van de situatie toentertijd. “De geur82 ... Plotseling dringt het tot ons door, de reuk van nat rokend hout, moeilijk opvlammend en daarop schroeiend vlees. De pas overleden cholerapatiënten worden moeizaam verteerd door aarzelende vlammen . Wanneer alles tot as is geworden zal de lucht niet langer worden bedorven... ... Een paar voetstappen verder door het slijk, nu brengt ons de wind de stank van latrines, wij weten het, dysenteriepatiënten. Wie zich ondanks deze reukervaringen niet laat afschrikken, nadert de in
Citaat bladzijde 14 uit “Werkers aan de Burmaspoorweg - iedere twee dwarsliggers een mensenleven 41 kilometer en 200.000 doden” van H.L. Leffelaar en E. Van Witsen
82
29
De geschiedenis van Jacob den Bakker
modder gelegen hutten en weer een andere geur brengt de wind met zich mee, rottend vlees van lijders aan tropenzweren en alsof dat niet genoeg is, deze geur is vermengd met de stank van zwetende mensen, die zich gedurende lange tijd niet konden reinigen. Dichter bij de hutten gekomen ruikt men het walgelijk-zoete van krioelende wandluizen, waarmee de hutten zijn vergeven.” Bas Aalders 10 januari 2016 ([email protected])
30
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Bijlage 1: Stamboom NN ?
Dora Kain 1910-1998
Bouwen83 Meuldijk 1817-1868
Maartje de Groot 1821-1882
Jakob (1871-1941)
Bouwen den Bakker
Geertruida Heesbeen
Maartje (1876-1963) Arij85 (1877-1954) Jan86 (1878-1937) Ida87(1880-1880) Ida (1881-1882) Ida (1882-1885) Andries (1883-1885)
1873-1947
1880-1935
Jacob den Bakker (Oom Jaap) 1904-1943
Mattheus Christianus Aalders 1902-1964
Wilhelmina Ariaantje den Bakker 1905-1986
Maartje den Bakker 1821-1895
Jacob den Bakker84
Ariaantje Meuldijk
1844-1921
1842-1884
Bouwen Derk Aalders 1929-2014
Gertrude Maria Nas 1932-
De naaste familie van “Oom Jaap”.
Bouwen Derk Aalders, de neef van Jacob, krijgt 6 kinderen. De oudste zoon noemen hij en zijn vrouw “Jaap” naar zijn “Oom Jaap”. Als tweede zoon en vierde kind van Bouwen ben ik in de loop van 2014 begonnen met genealogisch onderzoek en het schrijven van “de geschiedenis van Jacob”. De hier weergegeven stamboom is een klein deel van het resultaat van dit onderzoek. Verder onderzoek heeft opgeleverd dat “NN”, de vader van Jacob den Bakker (1844-1921), de heer Jacob Boutkan (geboren 20 april 1824) is geweest88. Op 28 september 1845 trouwt hij te Naters (zijn geboorteplaats) met Maartje den Bakker. Samen met Jacob Boutkan krijgt Maartje nog 9 kinderen, waarvan er 4 binnen 1 jaar na geboorte overlijden. Doordat Jacob nooit wordt “geëcht”, blijft hij de naam den Bakker dragen. Hij is later bekend onder de naam Jacob Jacobszoon den Bakker89.
De voornaam “Bouwen” komt uit de familie Meuldijk, daar zijn verschillende generaties te vinden met deze naam. Tevens is de naam te vinden in de familie van der Blom, de familie van de moeder van Bouwen Meuldijk. 84 Jacob den Bakker (50 jaar) trouwt op 18 oktober 1894 te Nieuwenhoorn met Maria Poldervaart (37 jaar, dochter van Arij Poldervaart en Adriana Benne). Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg genealogische akten 093-424 akte 12. 85 In de aktes rond de verdeling van de erfenis van zijn vader Jacob den Bakker in 1921 is Arie opgenomen onder de naam “Jan”. Als beroep staat daarbij “arbeider” vermeldt (110-0343 akte 399). In een doos met foto’s van W.A. Aalders-den Bakker heb ik een lijstje met namen van haar ooms en tantes gevonden, waarin Arij, geboren 1877 staat. Arij is ook de naam die in “Het Voornse geslacht den Bakker van 1640-2000” van D.A. den Bakker wordt gebruikt. Arij blijft ongehuwd en overlijdt in 1954. 86 Overleden te Den Helder op vrijdag 28 mei 1937 (Akteplaats Den Helder Akte 143 d.d. 31 mei 1937). Jan was beheerder van het marinekampement te Den Helder. In dezelfde bron gevonden: huwelijk met Cornelia Lugt te Assen op woensdag 14 dec 1910. Jan is dan 31 jaar en bij beroep staat “Sergeant” vermeldt (0166.002-1910 akte 97). 87 De naam “Ida” komt eerder voor in de familie van Ariaantje Meuldijk. Het is de naam van de moeder van Maartje de Groot. De ouders van Maartje de Groot waren: IJda Jansen en Arij de Groot. 88 “Het Voornse geslacht den Bakker van 1640-2000” van D.A. den Bakker. 89 Aanvullend detail: Maartje was er een van een tweeling. Haar broertje Jacob is bij de geboorte overleden. 83
31
De geschiedenis van Jacob den Bakker
Bijlage 2: Lijst slachtoffers Nichimei Maru Op 15 januari 1943 wordt konvooi S-23 onderweg van Penang naar Moulmein met aan boord geallieerde krijgsgevangenen, gebombardeerd door Amerikaanse B-24 Liberators van 10th AF. De slachtoffers van dit bombardement zijn in deze bijlage opgenomen en worden gepresenteerd in tabelvorm, ingedeeld in de volgende groepen: I. Opvarenden Nichimei Maru vermist na het zinken van de Nichimei Maru. II. Opvarenden Nichimei Maru die aan boord zijn genomen van de Moji Maru. II.1 Overleden aan boord van de Moji Maru II.2 Overleden in Moulmein of Thanbyuzayat III. Opvarenden Moji Maru overleden op de Moji Maru III.1 Nederlanders III.2 Australiërs Bronnen: Om deze lijsten te kunnen samenstellen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: • Website: NitimeiMaru38 • Website: Oorlogsgravenstichting • Archief: NL-HaNA, SAIP / Pensioenen KNIL, 2.10.50.03, inv.nr. 418 • Boekje: “In Memoriam Burma-Siam 1942-1945”. Gepubliceerd door het Nederlandsche Rode Kruis op 15 april 1947. • Brief van General Headquarters United States Army Forces, Pacific d.d. 6 januari 1946 met als onderwerp “Nominal Rolls Allied POW’s Lost Aboard Japanese Ships.” Ondertekend door N.E. Churchill, 1ste luitenant, Assistent Adjudant General. De brief van General Headquarters was de aanleiding om de lijsten van slachtoffers die op internet zijn te vinden gedetailleerd te bekijken en te matchen. Het aantal genoemde slachtoffers in de lijst die aan de brief zit is 53. Omdat de website Nitimeimaru38 maar 38 namen bevat, was het interessant te bekijken wie de andere slachtoffers waren. Het resultaat van de match is een lijst met 57 namen waarvan er 36 overeenkomen met de lijst Nitimeimaru38 . Naast deze 36 is er nog een POW die werd vermist na het zinken van de Nichimei Maru toegevoegd, de overige 19 personen zijn slachtoffers die aan boord van de Moji Maru of in Moulmein/Thanbyuzayat zijn overleden. 4 personen zijn op basis van de informatie van de Oorlogsgravenstichting en het Nationaal Archief toegevoegd aan de lijst van 53 die bij de brief van General Headquarters was gevoegd (het gaat hierbij om de personen met nummers 5457). In de lijst op de site Nitimeimaru38, die was gebaseerd op de gegevens van de Oorlogsgravenstichting stonden 2 fouten. 1. Eugene George Brouwer is niet aan boord van de Nichimei Maru gestorven, maar (volgens zijn kampkaart in het Nationaal Archief) op 20 mei 1943 in No 16 Branch Camp Fukuoka POW Camp aan longontsteking. Wijziging is doorgegeven aan de Oorlogsgravenstichting op 22 augustus 2015. 2. Wilhelmus van den Berg (1914) staat bij de Oorlogsgravenstichting in het bestand. Op de lijst bij de brief van General Headquarters W.J. van den Berg (1916) en in het boekje “In Memoriam Birma-Siam 1942-1945” staat W.F. van den Berg vermeld. Na het opzoeken van de kampkaarten in het Nationaal Archief blijkt Wilhelmus van den Berg de oorlog te hebben overleefd. De kaart van W.J. van den Berg bevat de informatie dat deze persoon is vermist na het bombardement op de Nichimei Maru. Wijziging is doorgegeven aan de Oorlogsgravenstichting op 28 augustus 2015 (verwerkt 18 september 2015). Toelichting coderingen Achter de familienaam van slachtoffers is een aantal codes opgenomen waarvan de betekenis is: Het cijfer tussen haken geeft het aantal kampkaarten dat is gevonden in het NA weer. Onv=onvertaald; Nd=niet doorgehaald ; D=Doorgehaald (doorhaling betekent overleden)
32
De geschiedenis van Jacob den Bakker
No
Naam
Rang en onderdeel
Geboortedatum
Overleden
I. Opvarenden Nichimei Maru vermist na zinken van de Nichimei Maru als gevolg van het luchtbombardement in de Golf van Martaban op 15 januari 1943 1 2 3 4 5 6
van den Berg (1), W.J Berkeveld (2), Willem van den Biesheuvel (2), Anthony Adrianus Bouter (2), Albert Brunet de Rochebrune (2), Alphonse George Bouquet (0), Jacob
7 8 9
Van Burg (1), Herman Consemulder (0), Adrianus, Gerardus Correljé (1), André
10 11
Crugten van (0), Henri, Hubert, André Dumas, (0) Rudi
12
Evertse (1), Jan Pieter
13
Fleuren (1), Johannes Petrus
14 15 16
van der Gaag (0), Reijer Wijnandus, Willem Theodoor de Haas (1), Adrianus van den Heuvel (1), Johannes
17 18 19 20 21
Hoeberechts (0), Louis Joseph Marie van der Hoeven (1), Johannes Hendrikus Houthuijzen (0), Evert Huismans (1), Marinus Huizinga (1), Wilhelmus Johannes
22
Jansen (1), Johannes
23 24 25
Konings (1, Onv, Nd), Adriaan Kooy (1), Jan Thijs van der Meer (1), Hendrik Hans
26 27 28
Meijer (0), Jan Frederik Olivier (0), Hendrik Van Oorschot, Petrus Adrianus Joseph (1)
29 30
Peelen (0), Theodorus Johannes Snyders (1), Theodorus, Marinus
31 32 33
Soetens (1), Hendricus von Stockhausen (1), Hans Waldemar Adalbert Tergouw (1), Otto
34
Verhoeven (2), Johan Willem
35
Vos (1), Klaas
36
Walda (1), Roelof Hendrik
37
Zegers Veeckens (1, Onv, D), George Frederik (Vertaalde kaart: http://pow.s-o-o.nl/Card/Details/1608 )
Korporaal, DMA Tjimahi Soldaat 2 IIIe Batt Engineers Sergeant 1 Inf. XIV Buitenzorg 1e Luitenant XIV Buitenzorg Soldaat 2 telefonist Batavia
00-00-1916 20-03-1919 04-05-1914 25-05-1911 29-11-1895
15/1 15/1 15/1 15/1 15/1
Matroos seinersmaat, Koninklijke Marine Soldaat inf. landstormafd Semarang Militie Olieman, Koninklijke Marine Soldaat 2, 2e batt genie verlichtingcie Soerabaia (zoeklichtbedienaar) Sergeant Majoor Infanterie Militie, Matroos Stoker, Koninklijke Marine Soldaat Artillerie Bataljon P. Batavia Priok Sergeant 1 Bat Kustartillerie Soerabaja Matroos Koninklijke Marine
27-06-1915
15/1
13-09-1905 24-09-1912 28-03-1918
15/1 15/1 15/1
17-09-1907 25-03-1920
15/1 15/1
03-03-1903
15/1
06-03-1917
15/1
14-09-1915
15/1
Militie soldaat Artillerie (II Veldartillerie) Brigadier Art, IIe bat Luchtartillerie Soerabaia Reserve 1ste luitenant B Brigadier Art, Fourier Sergeant, KNIL B. Brigadier Int, Kleermaker Brigadier, III Bat Genie, verbindingscie Telefoon Kanonnier 1, II Bat luchtdoelart. Soerabaia Sergeant, Inf IX Magetan Sergeant, IIe Bataljon Anti Aircraft 1e Luitenant, Militie Sectiecommandant, Algemeen hoofdkwartie Bandoeng Sergeant 1ste klas, KNIL Soldaat 1ste klas, KNIL Sergeant-adspirant-reserve-officier der mariniers, Marine bewakingsafdeling Soerabaja Sergeant Infanterie KNIL Sergeant-Majoor, 1e vliegtuiggroep, 1e afdeling Andir Soldaat 2 Inf, XIV Buitenzorg Soldaat landstorm inf., Magelang
22-05-1914 12-10-1913
15/1 15/1
12-08-1902 25-01-1914 08-05-1910 11-04-1907 01-12-1913
15/1 15/1 15/1 15/1 15/1
22-02-1912
15/1
06-03-1905 22-01-1922 24-08-1915
15/1 15/1 15/1
05-02-1907 07-05-1915 11-03-1914
15/1 15/1 15/1
18-08-1915 15-05-1909
15/1 15/1
22-04-1919 11-12-1902
15/1 15/1
Kanonnier 1, Bat kustartillerie Soerabaia 1ste Lt. Vliegenier Afd. Cdt. Mil. Luchtvaart; 1ste verkenners afd.; 3e vliegtuiggroep Brigadier Artillerie, A.I. Mob. St. Malang Militie Sergeant 2 artillerie, A II 1d. Soerabaia Ltz 2, 1ste div. torpedojagers. Hr.Ms. “Piet Hein”
20-10-1914
15/1
14-09-1912
15/1
03-08-1918
15/1
04-05-1922
15/1
01-01-1911
15/1
33
De geschiedenis van Jacob den Bakker
II. Opvarenden Nichimei Maru die aan boord zijn genomen van de Moji Maru op 15 januari 1943 na het luchtbombardement die dag in de golf van Martaban. II.1 Overleden aan boord van de Moji Maru 38. 39.
40.
Van de Hoven (1), Cornelis Immink (1, Onv, D) , Willem, Jacob (Vertaalde kaart: http://pow.s-o-o.nl/Card/Details/418 ) Keasberry (1), Harry Edgar
Sergeant infanterie Tjimahi Landstormmatroos Marine Bewakingsafdeling Soerabaja
41.
Meyer (1), Leon, Jean
42.
Thoonsen (1), Nicolaas
II.2
Overleden in Moulmein of Thanbyuzayat
43. 44.
Van Asperen (2), Lubbert Nicolaas Huffenreuter (1), Pieter Geboren
45. 46. 47. 54. 55. 56. 57.
Kraayer van Aalst (1), Hendrik Anne Kaijser (1), Derk Willem Frederik Kolmus (0), John Christiaan Ten Bruggencate (0), Adolf Fijnenberg (0), Wouter Thomas Cornelis De Wolf (1), Engelbertus Slink, Dirk (1)
Militiesoldaat, bestuurder Militaire Motordienst afdeling aan- en afvoer Bandoeng Militiesoldaat, ziekendrager, bataljon Infanterie Meester Cornelis Hoofdmonteur
Reserve 1e luitenant Infanterie Soldaat milicien automobiel compagnie, Landstorm infanterie garnizoen Lahat-Sumatra. Soldaat, Artillerie Kust Chauffeur e Eur. Sergeant 1 klas artillerie Soldaat Foerier Infanterie Brigadier Kanonnier Artillerie
28-01-1906
16/1 17/1
31-01-1916
16/1
20-08-1908
16/1
09-08-1907
16/1
13-09-1909 08-05- 1916
20/1 20/1
04-01-1903 12-01-1914 25-03-1922 16-09-1922 31-01-1907 12-11-1915 01-01-1913
21/1 25/1 26/1 23/1 29/1 08/2 24/2
III. Opvarenden Moji Maru overleden op de Moji Maru als gevolg van het luchtbombardement en het exploderen van het eigen luchtafweergeschut op 15 januari 1943 III.1 Nederlandse slachtoffers 48.
Van Gils, Harry
III.2
Australische slachtoffers
49. 50. 51. 52. 53.
e
Geniesoldaat 2 klasse, zoeklichtbediener verlichtingsdetachement Soerabaja
12-04-1917
Fallows, W.J. Cook, W.R. Murphy, F.R. (Age 23)
Private, Army, Mining Engineer Private, Army, Farmer Private, Army
25 jaar 22 jaar 23 jaar
Mocredie, G.N. Smith, R.W.
Seaman, Navy Chief private, Army
21 jaar 24 jaar
34
16/1