DE EUCHARISTISCHE EVOLUTIE VAN KARTUIZER-LITURGIE
DE OUDE
DE DAGELIJKSCHE MIS
- zoo*Ls curco r, 'TJFDE ouDE KARTUTZERS,
D"
prior van de Grande Chartreuse1), rond lrz1 inztjn Consuetudines getuigt, - gingen slechts tweemaal per dag naar de kerk : de metten werden gezoflgen tegen het einde van den nacht 2), en de vesper tegen het einde van den namiddag. Op Zondagen en kapittel-feeStenkwam er heel wat meer beweging in de kartuis : men begaf zich naar het koor voor de conventmis eÍr vooÍ al de kerkelijke uretl, de completen alleen uitgezonderd ; men vergaderde in het kapittel na de primen, in den refter voor de twee maaltijden of voor den enkelen maaltijd, en in het klooSterpand r. \Vii geven hier de nalnen en de datums van de priots van de Grande chartfeuse, die voor deze studie bijzonder in aanmerking komen, met de titels van de documenten waalan sprake zal zijn. (t) H.Bruno, ro84-ro9o; f rror. De H. Bruno heeft geen geschteven regel nagelaten. (5) Guigo r, uo9-tr36. De consuetudiner Guigonfu wetden rond rrzT vervaardigd. (Z) H.Ántelmus, rr1,g-rÍjr; f rr78. De eerste stichter van het generad kapittel. De statuta s. Antclni zijnvan onzekeren ooÍspÍong. zie r,ota zt. (8) Basilius, fijr-rr7). De consetadinet Basilii werden waarschijnlijk tegen het einde van zijn leven uitgegeven. (ro) Jancelinus, rr8o-r233. De Statr,tta Jarcelini, itt. tzzz uitgegeven, rwerden in tzzT door het generaal kapittel goedgekeurd. (r4) Bernard r de Latour, .,:,47-rz4g en r.zrt-rzt7. Hij gaf een teeks verordeningen uit onder den titel De Refornatione Ordinis; deze werden door het generaal kapittel rala r24g goedgekeurd. (r5) Riffier, tz57-r261. Aan hem hebben we de statuta Antiqua te danken, goedgekeurd in n59. over al de documenten hiet vermeld, zie notas 6 en zt. De petiode door deze studie omvat g^^t van ongeveer rÍ27 (Conwetadines Guigonit) z. van (Dom
tot
r2t9
(Statata Antiqxa).
een vervroeging
Ln Courrulx,
van
Annalet
de metten
Ord. Cart.,
is slechts sprake t. VII, p. 4zr-44).
in de XVe
eeuw,
voor het colloquium (recreatie) na de none. fn enkele andere gevallen was er nog een coÍrventmis geduÍende de week. Guigo vàtte den toeStandin deze korte vloordeÍl samen : ,,Generaliter autem in ecclesia matutinas et vesPeras, in cellis vero semPeÍ completodum dicimus. Alias enim, nisi feStiuis diebus avt vigilifs aut anniuersarijs, ad ecclesiam non venimus" 1). De conventmisseÍr van de werkdagen van den VaSten worden hier niet vermeld, omdat ze pla ts hadden onmiddellijk vóór de vesper, en dus geen inbreuk maakten oP het algemeen PrinciPe. Van den anderen kant metken 'we op, dat Guigo de @atertemper-ZateÍdagen niet vergeten heeft, maar ze met de andere vigiliedagen heeft gegroepeerd, hetgeen, van historisch Standpunt uit, volkomen iuist is. Deze opsomming is dus volledig, zooa'Ls we verder zullen zien, behalve voor de mis vaÍt z November, en bii gelegenheid een begrafenismis of een mis vooÍ de verkiezing vaÍr eeÍr nieuwen prior 2). \7e zoudeÍr nu die feiten meer omstandig willen vaStStellen en ontleden, bijzondet met het oog op de vr ^g, oÍ zii een lettediike interpretatie wettigen vaÍl deze andere 'wooÍden van Guigo : ,,RaÍo quippe hic missa carritur" t). \7. zullen daarna trachten, aan de hand van oorspronkelijke, ongedrukte bronnen, de verdere evolutie van dit belangrijk Punt van de oude Kartuizer.-levensvrijzete beschrijven, en den gee$t ervzrÍteenigszins toe te lichten.
*** Laten we eerSt en vooÍal goed de feiten vaStStellen, zooals deze uit de tekSten van Guigo afgeleid kunnen worden. S7e r. Conseladinet
Guigonit, c. 29, n. 6.
van Petrus Cantor (t ttgZ), die de missen voot de laat beschouwing ,,san€tus ordo Carthusiensium... non nisi in feStis et profeStis, spirituali (lees : speciali) oÍficio intitulatis, audet con-ficere..." (PL. t. zo5, col ro3. Dom Lr Cournur-x, Ánnales, t. r, P. 291, heeft,,speciali" z. Vergelijk
ovetledenen
de formule
buiten
gelezen, hetgeen een veel beteten zin geeft). Zie ookde vetgunning, kort na Basilius gegevefl : ,,Ptiores in itioere si Dominica occutÍat, uel feStum proprium officium habens, poterunt celebrare, priuatim tamen et sine cantu. Hoc idem dicimus de uigiliis et quadragesima" (MS. Parkm. B. 84, p. 8r, l. 35). 3. Consaetadinet Gaigottit, c. 14, n. t,
ro3
volgen de uitgave van Basel, r5ro1), in afwachting van een beloofde critische uitgave. De tekst van Basel werd door Dom Le Masson in zijn Annales ordinis carttuiensis z) overgeÍlomen, r. Deze
uitgave van de Kartuizerstatuten (Basel, ryro) droeg een officieel en kan, van dat Standpunt uit, niet vervangen wotden door een critische Het boekdeel heeft geen algemeenen titel (in de eindrubriek van den drukker'wordt het genoemd : ,,statuta et priuilegia ordinis cartusiensis", hetgeen een zeer goede titel zou ziin), en is ook niet gefolieerd (behalve de laatSte 5o folios). Indien men de verschillende reeksen van signaturen in aanmerking neemt, kan men vier deelen onderscheiden : (A) Statuta ordinit cariusiensis a domno Guigore priore cartu.rie edita (Sz blz.). In den tekst zelf luidt de titel: constetsdines domni gaigonis priorfu earrasie. (B) Statata antiqua ordinfu cartasiensis in tribas partibrc comprehenv (ztz blz.).
katakter uitgave.
Statata parlibat
noaa ordinit
cartutiensis in íribus parribus antiquorum Statatorant correspondeilibat conprehensa (52 blz.). Tertia compilatio fíatutoram ordinfu cartsienit (56 blz.). (c) Repertoritm ítatatorum ordinis cartasienis per ordiwn atphabeÍi e3z blz.). (D) Priuilegia ordinis carlaienris et multi1>hx confrmatio ciasdem (rzo blz.). Dit laatSte gedeelte bevat eeÍst, in zo niet gefolieerde bladzijden, een alfabetisch en chronologisch repertotium van de voorrechten; daatop volgen 5o genummetde folios met den tekst. op fo 48v bevindt zich de eindrubriek van den drukker (magistri iohannis amorbachij) met den darum van rt daarna een Januari rlro; opdrachtsbrief van den drukker aan den generaal en de monniken van de orde, een voorÍechtsbdef van den generaal, Franciscus de puteo (Dupuy) (fo 49r), en eindelijk (fo 49r-yor) de lijst van de r9r huizen van de orde, gerangschikt volgens provincies. Tusschen de Conueiadinar van Guigo en de Statuta Antiqaa werden verschillende bijvoegsels samengesteld, waaÍover we in nota 2r een woord zullen zeggen. De statata Ántiqxa (t259) warcn een volledige hersmelting van de wetgeving, waardoor al de vodge teksren iuridisch ongeldig wetden. De statata Noua (t56t) en de Tertia Conpilatio (r5ofi zijn twee verschillende supplementen bij de Statuta Antiqua. Een nieuwe hersmelting geschiedde in r5gz, in twee boekdeelen, die oveteenstemden met, respeótievelijk, het eerste en de twee andere deelen van de statata Ántiqaa : ordinarium cartssienn (volgende uitgaven in 164r, fi39, r91z) en
Noaa Colhtlio Statutorsm (volgende uitgaven in 16gr, in-4o en in-go, 1688, ryi6, 1879 en ry26; d,eze laatSte onder den titel : Statata ordinis carlasien.ti.r). z. Dom f. Ln MassoN, Annales ordinir certasiensis, tribas tonis difíribati. Tomst Plima4 complefien.r ea quae ad Infíitutionem, diviplinam et obnruantiat Ordinis spefíant. cotreriae, 1687. De schtijver Íroemt zichzelf in de voorrede, en legt de woorden van den titel, ,,tribus tomis disttibuti", als volgt uit : ,,in secundo et tertio volumine agerur de fundationibus Domorum et de ge$tis patrum ordinis". Dit tweede en dit derde boekdeel zijn gegtoeid tot de Annales Ordinfu Cartnienis van Dom Chafles Ln courrulx, in 8 deelen (Montreuil, rggT-rg9r; voor de geschiedenis van dit werk, zie Dom André N7rr.r"rrtnr in La chroniqae det preniers cbarÍreux, jn Rease Mabillon,
ro4
t.
XVI
(1926, mars), p.
8o,
nota
rr,
en
de
Epheneridet
Ordinis
en kwam langs dien weg, samen met het coÍnmentaar van den beroemden generaa,I,in de Patrologie van Migne 1). Volgens Guigo weÍd in de Grande Chartreuse, rond rrz7, de conventmis op de volgende dagen gezongerr : r) iederen Zondag(r p.7, n.4-J) ; z) iederendag van den Va$ten(r p.4, n. t en rz), behalve den Zzterdag vóór den eersten Zondag en denZaterdag vóór Palmzondag(cup.4, n. 8 en rt); 3) op de plechtige feeStdagen,nameliik : KerStmis (3 missen) en de drie volgende dagen (cap. 8, r. 5), Paschen (vÍoege mis voor de Broeders en conventmis) en de drie volgende dagen (cap. 4, n. z9-3r), PinkSteren(zooals voor Paschen)en de drie volgende dagen (c"p. 4, n. 3), 's Fleeren Besnijdenis, Dtiekoningen, O. L. Vr. Lichtmis, O. L. Vr. Boodschap, O. H. Flemelvaart, H. Joannesde Dooper, HH. Petrus efl Paulus, O. L. Vr. Hemelvaart, Kerkwijding, O. L. Vr. Geboorte, HH. Engelen (H. Michaël), Allerheiligen (cap. 8, n. :)2) ; 4) op de vigilie van de volgende feeSten : Allerheiligen, I(er$tmis, Paschen, O. H. Hemelvaart, PinkSteÍen,H. Joannesde DoopeÍ, HH. Petrus en Paulus,O. L.Vr. Hemelvaaft(cap. 8, r. r) ; t) op de volgende kapittel-feesten : HH. Jacobus, Laurentius, Bartholomaeus, Matthaeus, Simon en Judas, Andreas. Deze \il/aren de kapittelfeeStenmet gevrone vigilie (vaSten, zonder conventmis : cap. 9, n. z).Enkele kapittel-feesrenzonder vigitie moeten ook hierbij geÍekend v/ord€n. Deze u/aren, volgens een kalender van denzelfden tijd 3), de feesten van de HH. Vincentius, Agatha, cartusiensit van Dom Léon Lr vÁssnun, in 5 deelen (Montreuil, r89o-r893). De Epbemerides ziin een vitae Patrum van de orde, volgens den kalendet gerangschikt; maar de Annalet van Dom Le cournur,x zijn een echte geschiedenis, die ongelukkig niet verder gaat dan het jaat t429. F,en nieuwe uitgave van de Ánnahs van Dom Ln MessoN verscheen te Montreuil, fi94; mz.ar, om alle verwarring met de Ánnalet van Dom Lr Cournur-x te vermijden, werd een andere titel gekozen: Diviplina Ordinit Cartruienfis tribu libris difíribata auótote R. P. D. Innocentio Ln MessoN. rn de Annalet van Dom Ln cournur.x vindt men meeÍ dan eens een verwiizing naar den ,,Tomu! primat horam Ánru/ism", \FaaÍmede hij de Awales van Dom
Lr M,tssoN bedoelt. r. PL t. ry3, col. 63v76o. 2. Het kan enkel uit vetStrooidheid
zijn, dat Allerheiligen op deze plaats niet vermeld, Zie 1.c., c. 1r, n. r. 3, Dict. Arcb. Chrét, Lit,, t. III, première partie, c. roJr.
wordt
rot
Benedidtus1), Philippus en Jacobus,en Martinus. t) Op QgatertemperZaterdagen (r p. j, n. r-z) t i op z November (vroege (cap. 13, n. J-6); mis : cap. rr, n. r); 8) de begrafenismissen g) de jaargettjden(vroegemissenz cap. 14, n. r); ro) den dag van de verkiezing vaneen nieuwen prior(vroege mis: cap. r5, n. r). Om zich nauwkeurig rekenschap te geven van het aantal missenin dezelijst begrepen,moet men opmerken, dat verschillende dagen onder meer dan één onderverdeeling voorkomen : zoo ziin Paschen en PinkSteren ook Zondagen; de vigilie van Paschen en één van de QgatertemperZatetdagen zljn reeds begrepen in de dagen van den VaSten; O. L. Vr. Boodschap wetd slechts gedurende den VaSten gevierd (r p. 4, n. r8) en sloot de mis van den VaSten uit, behalve op Palmzondag, q/an-
dus r r weken, die 6o missen op 8o in beslag namen. Er bleven dus nog m ^f zo missen beschikbaaf voof de andere 4r weken. op die zo missen zijn er 4 die telkens in de week vallen (o. H. Hemelvaaft en vigilie, @atettemp er-Zaterdagen van September en December) ; de ovefige Á vallen éénmaal op zeven oP men moet dus nog z dagen van de zo aftrekken om zondag: het gemiddelde aantal missen te vinden, die in de week werden
neer de mis van het feeStmoeSt achterwege blijven ; hetzelfde gold voor het feeStvan den H. Benedi&us, dat moeStonderdoen vooÍ alle Zondagen en voor den Dinsdag erL\Woensdagvan de Goede \7eek 2). Indien we nu de Zondasen en de drie laatSte klassen, waarvoot geen nauwkeurige gegevens beschikbaar zijn, komen trouwens terug op de buiten beschouwing laten, jaargetijden, dan vrordt het volgende resultaat bereikt : VaSten, 38 dagen ; plechtige feeSten, zr dagen ; plechtige vigilies, 7 dagen ; kapittel-feeSten, ro dagen ; @atertemperZaterdagen, 3 dagen ; z Novembe4 r dag. Totaal : in de week, 8o dagen per jaar met conventmis. Maar daarmedeis alles nog niet gezegd. N7ant op die 8o conventmissenwerden er 4r gezongenin den loop van de 7 weken tusschenAschwoensdagen den S7oensdagna Paschen; 5 andere behooren tot de week van Pinksteren (vigilie, drie eerStedagen van de week en Qgatenemper-Zaterdag) ; verder komen et 4 voor in de laatSte week \Í^n Jori (vigilie en feest v^n den H. Joannes den Dooper en van de HH. Petrus en Paulus) ; nog eens 4 rond r November (HH. Simon en Judas, vigilie en feeStvan Allerheiligen, 2 November) ; eindetiik 6 rond Kerstmis (vigilie, KerStmis en drie volgende dagen, Besnijdenis).Ziedaar
*I*
vermeld r. Het feeSt van den H. Benedidtus wordt reeds in de Const'tetsdiner (c. 4, n. z6). z. MS. Parkm. B. 84, p. t, l. r9-z;. Voor dit handschrift zie nota zt.
ro6
gezongen. Besluit : r r weken van het iaarvr'afen goed vootzien van conventmissen ; maàt vooÍ de 4r andere weken bleven er muar. 18 dagen met conventmis ovef. De acht tienden van het conventmis om de iaarhad, men in de week niet heelemaal één : ,,Raro hic missa canifur" l)' veertien dagen. \íaadiik
Men zal nochtans de iaaryetïiden niet vefgeten hebben. Indien deze niet binnen perk en paal gehouden wefden' moeSten ze vroeg of laat dit belangriik en kenschetsend punt van het fataa.l ondermiineÍl en geheel doen verdwiinen. I{artuizedeven kwam de dood ziin tolgeld Langzaam, màaf onverbiddeliik opeischen, en de broeders van de overledenen vonden hun beSten troo$t in het gebed en het offer om de gedachtenis aan de hun dierbaren levendig te houden. Een volledige Kartuis bestond uit ongeveer dertig leden 2). Allen hadden dezelfde rechten op r. TusschenPaschen,zelfs op den vtoegst mogeliiken datum, en z3 Juni was er, behalve met O. H. Hemelvaart eo de vigilie, nooit meet dan één conventmis in de week, namelijk die van de HH. Philippus en Jacobus; ook tusschen z9 Sep' tembet en z8 O&obef tilIas eÍ een volle maand zonder conventmis in de week; evenmin was eÍ in de week eeÍl conventmis tusschen 5 Februati en ro Maart, met
Matthaeus en Àndreas : van z9 Juni tot en Paulus, Laurentius, Bartholomaeus, dus in een tijdspanne van ongeveet 6 zo December (Qgatertemper.-Zaterdag), maanden, trof men slechts r r missen aan in de week, waatondet de groep van 4 rond Állerheiligen. z. Consetttdines Guigonis, c. 78.
r07
de gebeden van hun medebroeders.De laat$tenovice had ztjn jaaryetijde zoowel als de prior 1). Ind-ien men slechts één sterf_ gevar pet jaar rekent, behoeft men niet veel verbeeldingskracht te bezitten om_den onvermijderijken einduitsrag te voo rzien. Nochtans had Guigo, in zijn consuetudines,rj.et zoozeer regels voorgeschÍeveÍr voor de toekomst, als eenvoudig de gebruilen van zijn tijd vermeld s). voorzekeÍ, hii had ktrinen voorzien, en we durven zeggen dat hij ongetwijfeld heeft voorzien, dat het aantal jaaryetijden onophoudend ,oo ^ ngroeien. Heeit hij den moed niet gehad het mes in de gevoelige oïorrd" ,"r d. rroj zeer teedere herinneringen te zetten ? of heeft hij gedacht, daï de maatregel nog niet dringend.was, en dat anderen na hem de wacht zouden houden, om de door hem vastgestelde grondbeginselen te verdedigen ? Het context duidt H^ , genoeg aan in welke richting htj zelf een oprossing zou g.ro.ht heÉbe.r, daar hij, juist bij gelegenheid van de -roo, de overlebed.rr" ledenen, het principe van de zerdzaamheid van de missen in de Kartuis met buitengewone kracht ondedijnt : ,,Raro quippe hic missa canitur, quoniam precipue studium et pÍopositum no$trum est silentio et solitudini celle vacare... Nihil-enim laboriosius in exercitijs discipline regularis arbitramur, quam silentium solitu_ dinis et quietem" e;. Redelijkerwi jze mag men niet veronderstellen dathij, die dezeessentieelewoorden heeft neergeschreven, 'wetens en willens als onaantastb^ar een gebruik zou hebben verdedigd, dat onvermijdelijk een regenoveÍgesteld resultaat moe$t bereiken, indien de uitbreid.ing ervr., Ii., tijdig werd beperkt. In den beginne, echter, heeft men cr.itgebruik tot de letter toe geëerbiedigd, en heeft men zelfs, in z-.k.re gevalren van beletsel, de jaargetijden op den eersfvorgenden vrijen dag verplaatSta). Men is, weliswaar, goed g.,.oir* gebleven aai het verbod dat Guigo reeds vóór de consuendinis had uitget, Ibid., c. 14, n. t. z. Ibid., Prologas,. c. go, n.r. 3. Ibid., c. 14, n. t. 4. connetadines Bailii.' ,,Si hac die, id est die crastina post festum omnium sanótorum, sit anniuersarium, differtur usque in diem q.ro fi"riporsit', (MS. parkm. B. 84, p. y4, 1. zo). Andere geva'en, n"à. st"tot"rr r."., JanËelinus, ibid., p. zoo, l. ,g; p.zol, L z5. Statata Antiqua, p. f, c. 49, n. 2,6.
ro8
vaardigd, de jaargetijden Strikt te beperken tot de leden van de klooSterfamilie 1) ; en daarom mag men den invloed van de jaargetïiden oP het ontStaan Yar de dageliiksche conventmis Andere fa€toren hebben hierin een overweniet overdrijven. gende rol gespeeld. Maar toch moest men fataal in een blinde Straat terecht komen. Na eenigen tiid heeft men niet meeÍ genoeg vrije dagen gevondeÍr voor al de iaaryetliden en, ten slotte, heeft men, na den geeSt, ook nog de lettet van Guigo, die men had willen redden, moeten prijsgeven, en de iaargetijden, als conventmissen, aan de vrije beschikkiog van den prior moeten ovedaten 2).
*** Tot aan den tijd van het prionat van Basilius (r t5r-try3) kwam er niet veel verandering in den toe$tand 3). Enkele r.'Cowaetsdines Guigonis, c. +r, n. 4. Dit voorschrift wordt nog hernieuwd door Jancelinus (MS. Patkm. B. 84, p. r85, l. 9) en latet (ibid',p. r87, l. 38; p. r89, l. z1); en zelfs in geval van bijzondere vergunning moeSten die jaargetiiden tot een privaatmis bepetkt blijven (ibid., p. rg9, n. 3). Zie àe Statuta Anti,1ua, P. f, c. 48, n. ro; c. 49, i. Tj, 17. Er waren slechts een paat uitzonderingen, waatvan de belangrijkSte, het jaadijksch oÍficie voor de monniken van Cluny en anderen, reeds in het tweede generaal kapittel van Basilius werd toegeStaan (rond rr55) : MS. Patkm. B. 84, p. 14, I. t4-zr. Statuta ÁnÍiqua, P. l, c. 48,n.31,36. z. Ordircriun Cartatiense, ry8z, c. j7, n. i: ,,Missae annivetsariorum teddentur in privato... si praesens (lees : praesidens) aliquam missam votivam in Conventu dici ordinavetit". 3. Tusschen de Conssetudiner van Guigo ende Statala Antiqaa moet een reeks dokumenten geplaats wotden, waaroveÍ wii hier eerl pa r wootden vrillen zeggefl. Deze teksten wetden, met nog vele andere, verzameld door Dom Le Couteulx van de Karruis van in een autographisch handschrift, dat nu in de bibliotheek PatkminSter bewaard wordt, ondet nummer B. 84. Het werd door Dom Le Couteulx op het einde van ziin leven samengesteld, toen hij zich uit de Grande Chartreuse eerst in de katnris van den H. Julianus, om te verblijven, had teruggetrokken bisdom EvÍeux, waar hij bii Rouen, vervolgens in die van Gaillon-Bourbon, ledde van 1696 tot aanziin dood, in r7o9. De eetSte zzo bladzijden ziinaantwee handschtiften ontleend, door Dom Le Couteulx gedateerd respe&ieveliik van vóór rr84 en van ongeveet rz6o. Het eetSte van die handschriften is vedoren geg^an, maar de tekSt ervan is integraal doot Dom Le Couteulx bewaard, behalve den Regel van den H. Benedi&us en de Consaetttdinet van Guigo die er ook in vootcum krvamen. ,,Qgi codex in domo Pottarum rePertus et ad R. P. Innocentium multis aliis Msstis nuper missus, in maiods Carnrsiae bibliotheca hodie asseruatur
rog
Írussen, waatvan tot nu toe nog geen melding \Fas gemaakt, in de tekSten g.vond.i : de KruisvethefEng 1), de
worden
(add' in margine :^ubi signatu t per z4z)". Aldus Dom Le Couteulx, MS. parkm. B.84, p. 4, l. j-..Deze,,codex portarum,,;, a",,Coi.*nl"f-àu.mr.,,, doorDom \Tilmat vermeld op p. g4 van zijn artikel, *"ároo", ,., ,r,o,^ 7. Aan dit hand_ schrift heeft Dom Le couteulx ai de teksten ontleend, ai" torr.rr.., de consue_ tudines van Guigo en de statuten van Jancelinus komen te- staao. De statuten van Jancelinus, en een range reeks van larere verordeningen heeft hij gevonden in het tweede handschdft, dat nog bewaard wordt in de biïtioth."k o"r, de Grande chartreuse, onder nummer B.I. en wa,,t-oanDom\)Tilmarr ttr, op p.go vanzijn artikel de beschdjving geeft. Dii tweede handschdft t", nog níer getaad_ pleegd worden en we moeten ons tevreden steilen met den ".nà, tekst van Le couteurr. ziehier de volledige liist van de documenten door Dom Le corri"ot* afgeschreven : Q) Sapplenenta ad Consetudines Guigonir, in 3 deelen : . .è) Supphnetta ad Consetxdinet G
B) E; andersupplemenr, ,""oíïfilJi,'l c) Een
,!r,r:
andere reda'tie van het eerste supplemeot, in systematische orde, p. rz_rg. Dom Le couteulx gerooft hier te doen te hebben met een werk van den H. Ántermus, en noemt dit gedeerte staÍura s. Ar*tni. Hij heeft echter nier bemerkt dat het eerste suppleÀent de vetschilrend" ooorr.hriíen heelernaal niet zonder orde geeft, maar volgens de orde van de conserudines heeft geplaatst; en, belangrijker nog, dat terkens ars de tekst rr.r..rsr.ïoipr"-.rr, verschilt van dien van het derde, de latere officieele """ do",r*"rrt.rr""ïu"ïirr", en Jancerinus de varianten van het eer$te supplement hebben gegeyen. (z) A&a primorum capitulorum generarium, Hij geeft het tweede ; ;;;. kapittel van Antermus, en de drie eetáe van Basilius. (MennroN , Áz,ares ordinit, J' BenediÊi' t' vr, p' Q4-Q6, geeft het eerste en her fweede kapitter van ÁÍrtelÍnus, en het derde van Basilius.) (3) consuetadines Bailii 8r prioris éarturiae, p. 27-76. Dit werk geeft in systematische orde al de voorschriften die rn de clnsue'roaiu* o^n.-áigo werden uit_ gevaardigd, met uitzondering nochtans van de meeste t.kst.r, orra"r z vermeld. (4) paaedan conftiiationu capitulorum Generalium Gaigoxi.r III:; lanceliti priorrm Íemporibxs editae, p. 76-g9. Conpilatio Statrltorum per lancelinau $) Cartu.riae priorem fafua, p. _ 9r_rg6. Jancelinus heeft het kader van d,e consetadircs ;:t,h^;;;;;íiu{uo, en al de nog geldige teksten ervan in zijn werk opgenomen. De cin:setudínrrGoigni, worden nog_ Steeds als grondslag van heel d. wetgeving veronderSteld. (6) ordinationet capituri Gercrarir ob onno'rrr.r. ad axnunt circiÍer rz6o,p. rg7_2o7. h) Dt Refornatione ordinh cartttien-ris, van Bnn'ano nn L,troun, p. zog_zzo. r' Het feest trof samen met de HH. cornelius en cypri"rrol-aie vroeger den vooÍÍaÍrghadden. MS. parkm. Á. 3r (c. ,r3l-): ,,cornelii et cypriani marryrum... eodem die exartatio san'te commemoratio,'f (het laatste *oorá .".a uitgekrabd en vervangen door : ,,feStum solempne,,). i,atere o.Á.Hirrg"n dragen nog sporen hietvan : ,,rÍr Exartatione san&a" crucis, quando sabbato euenit, praecedit oratio Dominicalis ad uesperas, po$tmodum dË marryribus. Deinde de
H. Thomas apoStel 1) en de H. Agnes 2). Tot dit tijdperk moeten ook behooren de missen van de H. Maria Magdalena eÍl van de Onthoofding van den H. Joannes den Dooper 3). cÍuce, quaÍto loco de Martyre (H. Nicomedes)" (MS. Parkm. B. 84, p. rr,I. tz-t4). Dit rrordt beve$tigd doot den nadruk waatmede Basilius latet zegt dat het anders moet zijn (ibid.,p. 49,1. ,6 - p. Jo, l, 5). Daarbij kwam nog dat, wanneer het feeSt op een Zondag viel, het telkens samentrof met een officie dat niet kon uitgesteld worden, om vville van het rncipit van het Boek van Tobias en de nieuwe reeks Responsoria in de metten. Het feeft moest dan met de mis alleen tevreden zijn. r. Er schijnt ookaarzehng geweest teziin voorhetfeestvandenH. Thomas apostel. Het komt voor als kapittel-feest kort na de consuetrdiner ran Guigo : ad missam ,,fn natali sti Thomae quando sabbato euenit (@atertemper-Zatetdag), duas candelas accendimus :, Ijrieleisoz feStiue cantamus : Thus non ( ?) adolemus, pacem sumimus, ymnos ad horas sollemniter canimus" (MS. Parkm. B. 84, p. rr, l. z6-29). Maar irr het tweede generaal kapittel van den H. Ántelmus kdjgt alleen het feest van den H. Andreas in den Advent een recteatie; de H. Thomas wordt niet vermeld (ibid., p. ry, l. 4-25). Dan weer volgens Basilius is het een kapittelfeest, met dezelfde rechten als de H. Andreas (ibid., p. 29,1. +); bij Jancelinus echter wordt niet alleen die gelijkstelling verzwegen (ibid., p. 9j,1. 3), maar vinden we den H. Thomas, in tegenstelling met den H. Matthaeus, op denzelfden voet geplaatst als de H. Mauritius, een twaalf-lessen-feeSt zonder kapittel (ibid,, p. tz5, l. z-t9). z. Zie nota 26. Basilius, want zij hebben het 3. Dit zijn twee twaalf-lessen-feesten volgens gebed van het feeSt in de none. Zij zijn echter niet begrepen in de lijSt van twaalflessen-feesten die een vÍoege conventmis krijgen (zie volgende nota): toen waren ze dus reeds kapittel-feeSten. Twee teksten van Basilius hebben aanleiding gegeven tot de bewering, dat toen reeds de conventmissen talrijk v/areÍt (Dom Le Cournulx, Annalet,t. II, p. t24-jzj). Basilius veronderstelt dat eÍ weken zijn waarir' op iederen dag de mis wordt gezongen : ,,in hebdomadibus quae singulis diebus missam conventualem habent, missa pro
benefa&oribus vicarii est". Het is voldoende te doen opmerken dat Basilius hier uitdrukkelijk van den vasten spreekt. De juiste tekst luidt ; ,,in aliis ebdomadibus, eÍrz." (MS. Patkm. B. 84, p. t7, l. zz), en Staat in tegenStelling met de weken vóór den eersten zondag van den vasten en vóór palmzondag : in die weken kon de hebdomadarius zelf de mis voor de weldoeners op een dag zonder conventmis zeggeí; in de andere weken moest hij iederen dag de conventrais zingen. - De andere tekSt regelt de orde van twee samentreffende commemoraties : ,,Si in uigiliis apoStolorum quae missas non habent festum trium le6tionum occuÍÍar: si dies ille, in quo uigilia et fe$tum occurrunt, habeat missam pro uiuis, ad ipsam fit commemotatio priusde uigiliaet postea de feSto trium le&ionum,, (ibid., p. 5o, l. rr-r5). Een drie-Iessen-feest op de vigilie zonder mis van een apostel kwam tweemaal pet iaat voor, nameliik op za J.'J.i (H. christina en vigilie van den H. Jacobus) en op 29 Novembet (H. Saturninus en vigilie van den H. Andreas). Hoe kon ten tijde van Basilius eefl,,missa pro uiuis" op die dagen samentreffen? Basilius zelf geeÍt het antrroord, wanneet hij het gelijksoortig geval van zg Juni (H. Leo en vigilie met mis van de HH. Petrus en Paulus) behandelt : ,,Si autem
III
Kort nadat de Consuetudine.r vaÍr Basilius in het licht waren gegeven werd een nieuw gebruik ingevoerd, namelijk een vroege conventmis, na de primen, voor een reeks twaalÊlessen-feesten zonder kapittel 1), naar arle waarschijnlijkheid al de feesten van die klas : de o€taafdagen van Driekoningen, o. H. Hemelvaatt
haec uigilia die Doninico occuÍÍat, post orationem Dominicalem dicitur oratio de uigilia. Deinde caeterae ut supÍa", namelijk die van den H. Leo, van de Martelaren
Gtenoble 1).
Hiermede kan men het tweede Stadium van de evolutie van de conventmissen sluiten. Het prioraat van Jancelinus (r r 8o-r233) bracht de invoering van de dagelijksche conventmis. Nog vooraleer de Statuten van dezen prior het licht z^gen (rzzz), vindt men de melding van een tweede mis vooÍ de ovededenen, Reqaiem aeternan, van de mis De Beata, Salua ranfia parens, van de twee laatSte dagen van de week van KeÍStmis, den \Toensdag en den Vrijdag van de Qgatertemperdagen van SeptembeÍ en December, de laatSte dagen van de Paaschweek, den Donderdag en den Vrijdag van Pink$teren 2). In de tekSten v/oÍdt ook veffield de mts ,,Rorate €aeli" voor de Zatetdagen van den AdveÍrt, eÍl de Zondagsmis voor iederen Vrijdag van den Advent tot den VaSten 3). Voor de eetSte maal is er sprake van het feest van de H. Drievuldigheid, dat dadelijk als plechtig feeSt voorkomt 4). De Statuten van Jancelinus spreken veÍder van de mis op de Kruisdagen, en geven de lijSt van de ,,dagelijksche" missen vooÍ iederen dag
nales cantabimus et dicemus K,yriehimt dominicale, Gloria in excelsil Deo, Credo in anum Deum in feStis ApoStolorum et EuangeliStarum. In feSto str Mathjae Gloria in excelsis Deo non dicimus",
een kapittel-feest ? Misschien toch niet, wanr de H. Benedi&us had de mis na de terts. rn ieder geval, bij het invoeten van het nudum oficium moet de H. Mathias zich daarmee tevreden Stellen : ibid., p. g9, l. 7-ro).
van de week : Maandag voor de weldoeners, Dinsdag en \Woensdag vooÍ de ovededenen, Donderdag v^n den H. GeeSt, Vrijdag -van het H. Kruis, Zaterdag van O. L. Vrouw u). Slechts drie nieuwe twaalf-lessen-feeSten wordefi aaírgetroffen : de HH. AuguStinus, Ambrosius en Gregorius 6). Daar de H. Hieronymus niet rrordt vermeld, al is een homelie van hem voorgeschÍeven, mag men besluiten dat hij vroeger reeds tot denzelfden Íang was verheven ; rrraar hiervan wordt niets gezegd in de tekSten. Zoo komt meÍr, voor het tijdperk van Jancelinus, tot achttien twaalf-lessen-feesten zonder kapittel z O&aafdag van r. Dom Lr Cournnx, Annales, t. T, p. 38r. z. MS. Parkm.B. 84,p. 88,l. z-35. 7. Ibid., p. 89, l. r8-zz. 4. Ibid.,p. 87,l. $-ll. de nouo 7. Ibid.,p. r4r, l. 8 - p. t4z, l. z. (p. t4t,7. 3o-aï: ,,Hasmissas conStitutas, positionem
flog m^ r twee vrije dagen onder het o&aaf van Kerstmis, terwijl Basilius nog van dde vtije dagen gewaagde (MS. Parkm.B. 84, p. jz, l.6_g; p. Sg, l. rr_13). In de Statuten van Jancelinus wordt het feest uitdrukkeliik vermeld. FIet was nooit een kapittel-feest; dus is de tekst, aangehaaldin nota z6,vanvÍoegeren datum. TÍ2
aliquando Prior aligua necessitate mutare poterit, et secundum discelebrabuntur. Illae uero missae, quae cantantrf,t duobus diebus ante citcumcisionem et jeiuniorum temporalium de nouo constitutae... et dicuntur missae iStae ante primam...") 6. Ibid., p. r2r,
l. 76 : ,,fn feStis san&orum AuguStini, Ambrosij, Gregorij sermo Beati Fulgentij Episcopi qui sic incipit Dominicus seÍmo et caetera i Et Omelia Beati Ieronimi Homo quidam peÍegre proÊciscens".
legitur
II3
Jancelinus en de statuta Antiqaa (rrlg). Naast een nieuwe promotie van twaalfJessen-fee$ten (Bekeeringvan den H. paulus, H. Barnabas, HH. Joannes en paulus, sint pieter's Banden, H. Dionysius, H. clemens) r), vinden we de groote nieuwigheid van een reeks van 17 missen vooÍ drie-lessen-feesten : o&aafdagen van de HH. Stephanus,Joannes, onnoozere Kind.eren, Joannes den Dooper, Petrus en paulus ; HH. Fabianus en
handschrift bevat, van fo t7r tot fo r85v, al de missen, die een aandachtiee lezing van de Consueludiner van Guigo, samen met den hierboven vermelden ouden kalender, ons toelaat te ontdekken, màat ook geen enkele meer. Voor den tijd van Guigo, maar vooÍ dien tifd alleen, is dit Graduale volstrekt volledig. De eenige moeilijkheid die beStaat, betreft twee missen, die men volgens de Consuetadines ntet zou verwachten : de CommemoÍatie van den H. Paulus (lo J""i) en de I(ruisverheffing 1). Maar. uit een nauwkeurig onderzoek van het handschrift blijkt, dat de mis van den H. Paulus niet tot den oorspronkelijken tekSt behoort. Het is minder gemakkelijk tot een vaSt besluit te komen vooÍ de mis van de Kruisverheffing vooraleer in het bezit te ztjn van de uitslagen van een wetenschappelijk onderzoek van het handschrift door bevoegde technici. Trouwens, de aanwezigheid van deze mis in het Graduale vàn den tiid van Guigo af zow ons niet hoeven te verwonderen, daar zlj de eerSte is waaryan we melding vinden in de documenten die onmiddellijk op de Consuetudinesvolgen 2). paren.r. De bovenSte helft van fo 9r is een fragment Salae nría ovet Latijnsche ptosodie. De test, van fo 9r af, is een supplemem op het Graduale, .waaÍoveÍ meerbijzonderheden in den tekSt, p. rrt, gegeven worden.-Fos t7r-r7or men den Inttoitus
voor de ganscheOrde (rz5S) a).
bevatten
al de missen van het Temporale
en het Sanétotale, die in de Consetsdines sommige missen en gezangen wordt naar het einde van den codex verwezen, namelijk naat fos r7ou-tï5u. Hiet vinden wii: fo rToz In commemoratione sanfli Paali ; fo t7rr de mnflo uincentio ; fo t7za de sanfla agatba ; Feria IIII. in pentecollen ; fo t73r Dominica XXilI ; fo ry1u In aigilia assumptionis s. van Guigo
*** zoover brengt ons het onderzoek van de oude Kartuizer wetgeving. Deze resultaten worden ten volle bevestigd door een liturgisch document van dezelfde periode, n"-.li;k een Gradaaleuit de xrle eeuw, dat bewaard wordt in de bibliotheek van de Kartuis van Parkminster, onder nummeÍ A. u). Dit ll r. Ibid., p. r97,1. r5-rg. z. Ibid., p. rg7, l. ry-1r.
vermeld
worden, Voor
marie ; fo ,j4, Ir natali sanfíi matbei apofíoli ; fo ry6r Ix aigilia omilam santíoram; fo r77r ltem in die ; fo r78r De run€ío maríixo confestore ; fo r79u In natali san€íi benedi|li abbatis ; fos r 8 rr-r 8zr een teeks Alleluias van vetschillerde Zondagen na PinkSteren; fo rïzv
ad mandatam, f.o r84r ad cracem adorandam; fo fi41 In mitsa defanctorum Fos r85a-r952 geven hetTe Deam, de gezangen van het Ordinariam miuae, de litanie, alsook de tonen van de hymnen en van de psalmodie. Fo 196r geeft de mis van de H.
Agnes
onvolledige r.
(zie p.
rr5). tekSten over
De
reSt, fos rg1r-rggu
musikale
De mis van den H. Mauritius
is een bijgevoegd
katern
met
theorie. is ook ingelascht,
m ar op een bijgevoegd
blad. z.
MS. Parkm.
B. 84, p. rr,
mis van de Kerkwijding,
3o32. Zie nota zz. De plaats van de z9 September en z8 Oktober, bewijst dat
l. tz-r4,
tusschen
het handschrift Á. 13 niet kan dagteekenen van vóór rr1z. Volgens d,e Cowaetsdines tusschen r5 Augustus en 8 September (c. 8, van Guigo viel de Kerkwijding sneeuvrval eengtoot gedeelte n.7', c.5r, n. r). Op 3o Januari rrlzvernieldeeen van het eerste kloo$ter,
dat op de huidige
plaats werd
herbouwd.
De nieuwe
TT4 II'
De andere missen, waurvalÍt de tekSten tot kort na de Consuetudines van Basilius gewag maken, zijn aangeduidin de randen van het handschrift. Van deze reeks missen, en van deze alleen, zijn al de Stukken, die nog niet op andere plaatsen van den codex te vinden w^ten, ofwel met geweld in het handschrift zelf ingewrongen, zooals voor den H. Paulus en, ietwat minder brutaal, voor den FI. Mauritius, - ofwel op afzonderlijke bladen bijgevoegd, hetztj op het einde (H. Agnes), hetzij in het begin (H. Marcus). Het derde stadium van de evolutie, die we hierboven hebben beschreven, is in onzen codex vertegenwoordigd door de fos 9-16, die samen een katern uitmaken, bestaandeuit 3 enkele bladen, z dubbele bladen, en één enkel blad (dat van den H. Marcus). We vinden eerStden Traftus in annuntiatione dorninica (fo 9t), die dus eerst rond dezentijd werd ingevoerd. Dan komt een reeks missen, die met de hierboyen gegeyen tijst uit den tijd van Jancelinus volledig overeenstemt, en waaronder we ook de mis van de H. Drievuldigheid 1) aantreffen (in het handschrift zelf werd, op fo r34v, voor den zondag In oflaui.rpentecofles,de mts Spiritus domini aangeduid). Ziehier de volledige beschrijving van dit bijvoegsel : fo 9r Trafius in annuntiationedoninica; fo 9v Feria V pasclteI fo rov Feria VI ; fo rn Sabbato; Feria II. et III. Rogationam; fo r rv Feria v pentecofíes; Feria vI pentecofíes ; In comnenorationesanfle trinitatis ,. fo rzv Mensis septembristertia ebdomada feria IIII ; fo t3r Feria VI ; In comrnemorationebeate marie; fo r3v Olflciun defuntlorarzferia III; fo r4v Feria IV j{uniorun in aduentu; fo t5r Feria vI. zooals men ziet, stemmen beide lijsten volkomen oveÍeen. op den vierden regel van fo r5v bevindt zich, zonder titel, de mis ,,IntreÍ in conspefïu", ÍtaaÍ alle waatschijnlijkheid door dezelfde hand geschreven, ma t met anderen inkt, d.ie veel zwatteÍ is gebleven. En, inderdaad, brengt deze mis ons reeds tot het volgende stadium van de evolutie, want, in de randen van het handschrift, wordt zij enkel voor drie van de drie-lessenkerk werd op r3 oktober n|z ingewijd (La Grande chartreuse par un chartfeux, r93o, p. ++-+i, r, Zie hierboven, p. rr2. r16
feeSten aangeduid, nameliik vooÍ de HH. Fabianus en SebaStianus en Cosmas en (fo 4rv), Gervasius en Protasius (fo rzlv) Damianus (fo r64v). Tot hiertoe was de codex goed biigehouden. Maar de talriike verbeteringen, randnoteÍI en biivoegsels van allen aard maakten zeet onaangenaam. Een tadicale het gebruik ervan ongetwiifeld handschrift moeSt geschreven nieuw een : op oploising drong zich sporen te vinden in de geen echter ziin worden. Fliervan de mis van den H. Hugo dat treffend, is het geschiedenis. Maar in onzen codex niet ingevoerd, werd rz58 ian Lincoln, die in 't andere mis Van welke even om als meeÍ is vermeld, evenmin lateren datum. STij mogen dus besluiten, dat dit Graduale als een volkomen getuigenis moet erkend worden, dat de evolutie onafhankelijk van de dageliiksche conventmis, in de vorige bladziiden beschreven, ten volle beveStigt.
*'* Getiiktijdig met het vraagStukvan de dageliikscheconventmis, moet ook de evolutie van de dagen met meerdeÍe conventmissen beschouwd worden. Gedutende betrekkeliik langen tiid werd d,evnag niet geSteld.Het gebruik, door Guigo en de onmiddelIifk daaiop volgende documenten beschfeveÍl, gaf, in geval van samentreffen, dL voorkeur àan een van de twee mededingers ; - zooals de de andere moeSt ofwel zondet meeÍ verdwiinen, H. Benedi&us en O. L. Vr. Boodschap van \íitten Donderdag alu), - ofwel zich tevreden Stellenmet een eenvoudige commemoratie 2). Tot in den tiid van Basiliusbleef dit gebruik onveran3). derd : hoogStenswerden enkelebiizonderhedennader bepaald Het is *^ir, dat Basilius spteekt vafi dagen die twee missen Gaigonit,c, 4, fl. 18. MS' Parkm' B'84, p'5' l' tz-t3; p' to' r. Consaetadines l.fg; p.13,l. ll; P.t4,l- z. z. MS. Parkm' B. 84,p. 4, 1. 25-r; P' t, l' Íg-25i p't3, l' t6-zz' 34' 2 - 7 i p ' 3 2 , l ' i - 5 ' 2 7 - V r ; P '3 J ' l ' 2 + 3 . I b i d . , p . 2 8 ,l ' 3 4 5 ; ; . 2 9 , 1 .t 8 - z o ; P ' l o , l ' P'48' - p . 3 4 ,i r s ; p . 4 5 , 1 - - 5 - r r i p . 4 6 , l ' 7 - n , r 4 - t 8 , 2 9 - V 4 ;p ' 4 7 ' l ' f g ; l. r6-t9, en de plaatsenaangeduid in nota 49' IT7
hadden '), m^ t niets laat oÍrs toe te veronder$tellen, dat hij andere gevallen voor oogen had, dan die door Guigo reeds vermeld, namelijk de drie missen van l(erstmis en de twee missen vzn Paschen eri Pinksteren, €fl bij gelegenheid een begrafenismis 2). \X/ant al de gevallen, die later zullen worden opgeloSt door het invoereÍl van een tweede mis of van het nudan olfcian, worden door hem tot een commemoratie beperkt 3). Er waren, ten andere, niet vele moeilijkheden op te lossen, om reden van het beperkt aantal missen ioírn hebdonadan. Maar kort vóór de Statuten van Jancelinus (rzzz), op het oogenblik dat de dagelifksche conventmis uroÍdt ingevoerd, verschijnt het gebruik, na de mis van den dag, ook het nadun ffiiun van de concurreerende mis te zingen, ten minste in het geval van het samentreffen van een twaaif-lessen-feest met een Zondag van den Advent, een mis van den Va$ten, een gÍoote vigilie of de @atertemperdagen a). F.r zijn weinige tek$ten van dien tijd tot ons gekomen, die de manier beschrijven waarop het nudum ffiiun werd uitgevoerd 5). De eenige tekSt, die in bijzonderheden treedt, behoort reeds tot een latere periode 6). Deze eerSte Stapwerd spoedig door een anderen gevolgd, die ons bekend wordt gemaakt door de statuten van Jancelinus. Eenerzijds werd, in geval van beletsel, de mis van een gerilronen r. Ibid., p. t9, l. 3J - p.6o, l. ; : ,,Cum uerà unus tantum subdiaconus adeSt, et duae occuÍrunt missae, ipse dicit epiStolam majoris missae, et absenre procuÍaroÍe Diaconus, dummodo ad aliam missam seruire non debeat, dicit epistolam minoris. Si enim assit copia monàchorum, nolumus ut qui ad pdmam missam legit epistolam uel seruit, ad secundam legat uel seruiat, et e conuerso. Non sufficientibus namque subdiaconibus uel diaconibus, ultimi in ordine sacerdotes supplent uices eorum : €t eorLlm primi faciunt quod faciendum eSt ad minores missas, et ultimi ad majores". z. Het eenige geval dat voor t'n'ee conventmissen bij Basilius in aanmerking komt, is dat van het samentreffen van een begrafenismis met een iaargetijde, of met de mis van z November (ibid., p. 54, l. zz, 3z). 3. Ibid., p. j7, l.z5-26; p. 38, l. 4-7,26,2g-3oi p. 4, 1.r8; p. yo, L zz-25. 4. Ibid., p. 87, l. 3r-)1; p. 88, I. 19-24, z6-1o; p. 88, l. $ - p. 89, l. 17. 5. Ibid., p. r88, l. zz-24: ,,Qgando contigerit aliquando post missam dici missae ofÊcium sine consecratione Euchadstiae, nec San6tus dicatur, nec Agnus Dei". De Statuta Antiqua (P. I, c. #, n. ,l) voegen hieraan ioe : ,,nec se uertit sacetdos ad populum curn dicit dorrrinus vobiscum". 6 . S t a t a t a N o u a , P . f , c . J , 1 1 .1 ' r - 1 2 .
r r8
naar een vrijen dag van de week verplaatSt 1) ; andetop belangrijke liturgische dagen zijds werd het nadiln ffiian, in de week, - Vasten, gÍoote vigilies en Qgaterternpet-Zaterdagen, - dooÍ een tweede conventmis vervangen 2). Iedet jaat Zondag
kwamen er vier of vijf gevallen van twee conventmissen vooÍ. De Statata Antiqaa (rrl9), die het veÍPlaatsen vun twaa.If-lessenfeeSten van den Zondag op den eeÍsten vrijen dag toelieten 3), en die de vigilies van den Zondag naar den Zaterdag vernog in evenredigheid het ^afltàl plaatSten a), verminderden gevallen 'waarop lnet nudunt fficiun werd gezongen : de Qgatertemper-\Toensdagen en Vrijdagen van September en December 5), en de Zondagen waarvooÍ geen vÍiie dag in de week kon gevonden woÍden bleven nog alleen over 6). Daarentegen groeide lnet aantal dagen met twee conventmissen aan : de alsook de Zzterdagen waatoP een Qgatertempeez^teÍdagen, mis van den VaSten of van een groote vigilie samentrof met de onlangs ingevoerde wekelijksche mis De Beata 7), kregen nu twee misseÍr8). Dit bracht het gemiddelde oP ro of rr keeren r . . M S . P a r k mB. . 8 4 , p . r o o ,l . r o ; p . t o 3 , l .z - 1 6 ; P , r Í 4 ,1 .z z ; p . r r 7 , l . z t ( c f .p . t 9 7 , 1 .r 3 ; p . z o r ,l . t Í i p . z o ) ,l . z z - 4 ) . z. Ibid., p. roJ, I. y-l8l P. to7,l. r5-zo;p. ro8,l. f-#; p. rr4, 1.4-281' p . r 2 5 , 1 .7 - r t ; p . r 4 7 ,l . 6 - g . jic. rz,n. r, +,6,i;c.l'4,i.zyi 3. Statuta Antiqaa, P. I,c. z,tr,Í.j,Í9)c.9,n, c.rJ, n, j; c. rl, n. 2t; c. 27, n.9i c. 28, n. 14. En teeds vroeget, eerst voot O.L.VI' (MS. Parkm. B. 84, p. 194,l. z-+) en de Kerk'qriiding (ibid., p. r9t, Boodschap l. r9), dan voor alle twaalf-lessen-feeSten (ibid., p. r97,1. to; p. 2or, l. 35; p' zo3, 1.8, z5-26, n-11). Nog tond rz49 werà een nadun olfician voorgeschreven, namelijk voor het odtaaf van O.L.VI. Geboorte, 'wanneer de Zondag infru o&avam samen(ibid., p. r99, l. z9). trof met de Kruisvetheffing 4 . S t a t a i a A n t i q a a , P . l , c . z , t 7 . .z Í i c . z z , n . z i c , 2 j , n . ) ; c .
zJ, n. r; c. 28,n. 3. 5. Ibid., c. J, n. 4i c. zj, n. J. 6. lbid.,c. 4, fl. ro; c. t, n. tr; c. 7,A. 9i c. 2o,n. 6. 7. Kort na de Statuten van Jancelinus :,, Admonemus ut singulis sabbatis, nisi uel feStum duodecim leótionum, celebretur missa de interuenerit anniuersarium B. Maria uel Conuentualis siue priuata" (bedoeld wotdt waatschijnlijk : een privaatmis, indien een van de fwee vermelde beletselen voorkomt. MS. Parkm. B. 84, p. r9o, l. z93t). 8. Statata Antiqla, P. l, c. j, t:,..ro; c. 27, n,8; c. 36, n. r, Nog vóór de Stalr'tta Attiqaa wotdt een tweede mis ingevoerd bij het samentreffen, ofwel van een begrafenis met een Zondag of eenfeestdag (MS. Parkm.B.84, P. r9r, l' 5), ofwel van een twaalflessen-feeSt met den eersten d,ag van het generaal kapittel (ibid., p, 2or, l. ,+).
rrg
per jaàr. Maar in den tijd van Jancelinus en van de Statuta Antiqua werd, in al die gevallen,de mis van den dag's namiddags gezongen1). NTii zouden hier ons onderzoek over de conventmissen mogen eindigen. Maar daar deze bladzijden bestemd zijn voot een Gedenkboek bij het eeuwfeeStvan de inStelling van het fee$t van het H. Sacrament,zaI men ons toelaten erbij te voegen, dat de invoering van dit feestin de Orde (r3r8)2) een gelegenheid tot verdere evolutie bracht. In de Statata Noua (r368) wordt de mis van het H. Sacramentvoor al de dagen vàn het o&aaf voorgeschÍeven,cun notaaelsinenotas): gezongenof eenvoudig refÍo tono gepsalmodieerd. Dit was, in tegenStelling met het. nudun ffiian, een echt misoffer, in den aard van een ietwat plechtige gedialogeerde mis. In de Tertia Conpilatio (tlo9), Steedsin verband met het o€taafvan het feest van het H. Sacra* ment, komt het geval voor van twee conventmissen, - van het feeStvan den H. Joannesden Dooper eÍr van het H. Sacramentn - gevolgd door het nadun ffiiun van den samentreffenden Zondaga). Dit is de eersteschetsvan eeÍr dag met drie convent-. missen. \il7eidra za| lnet nadun olfician volledig verdwijnen : de, Zondagsmis, v/aarvoor geen vrije dag kan gevonden worden,. wordt een privaatmis 5), alsook de missen van Qgatertemper\Woensdagen Vdjdag in geval van samentreffen met een andere conventmis : ,,et propterea nudum ofÊcium de ipsis minime eSc dicendum : quod alias quoque nullum apud nos locum habere, r. De missen van den VaSten en van de vigilie van PinkSteten hadden plaats. na de none (Statata Antiqaa, P. I, c. rr, n,ro; c. 18, n. r : ,,fn vigilia pentecostes. frt ante nonam panra pulsatio ad euigilandum, deinde noÍram et missam dicimusr in ecclesia", d.i., de mis na de sieSta; cf. ibid,, Ír. ro en MS. Patkm. B. 84, p. ro7,l. r5-zo). De missen van de andere vigilies en van de Qgatertemper-zaterdagerr wetden gezongen na de sext. z. J. Mearr,r.oN, Annaler Ordirí.r S. Benedifíi, t. VI, p. fu68 :,,Cum dominus noSter summus pontifex ordinaverit et diStri&e praeceperit in vittute sandtae obedientiae solemniter celebrari ab omnibus festum Corporis Christi, nos ob Dei et san&i praecepti reverentiam ordinamus, et eodem modo quo in decretali praepraecipimus ut feStum fiat in no$tro otdine...". 3. Statula Noua, P.1, c. z, n. zo. 4. Tertia Conpilatio, P. I, n. 36. 5. Ordinarianz Cartuiente, r;82, c. 28, n, 4; c. j3, n. zo.
cipitur,
volumus" 1). Maat teveÍrs komen dagen met drie conventmissen voor goed te vooÍschijn, telkens als een begrafenismis moet gezongen worden op een twaalf-Iessen-feeSt dat reeds samenvalt met een dag van het o&aaf van het H. Sacrament, eeÍr werkdag van den Va$ten, een groote vigilie, een QeatertemperZaterdag, en een paar ^rrdere gelegenheden. En dan, zegt het Ordinarium, sed semper cum religiosa ,,omnia paulo quidem Íotundius, gravitate dicuntur" 2). Zoo Staan de zaken heden nog.
*** Tot dusverre hebben we het bijna uitsluitend over de conventmissen gehad. Enkele aanduidingen over de privaatmissen zullen hier ook niet misplaat*. zijn.In de Conruetudinervan Guigo vindt men geen vermelding van pÍivaatmissen, behalve met bettekking tot de missen voor de ovededenen : het ,,tricenarium" (dertigSte) vooÍ de afgeStorven medebroeders, en de wekelijksche mis voor de weldoeners 3). De tweede mis van Paschen en van Pinksteren was noch een conventmis, noch een Privaatmis in den StriktenziÍtvan het woord: het was de mis van de Broeders a). Deze missen blijven verder onvermeld tot aan de Conruetudines van Basilius, en zelfs dan is er slechts sprake vaÍr om te zeggen, dat al de privaatmissen door den koSter moeteÍr gediend woÍden 5). Ze konden dus nog niet zeet takljk ziin, en waarschiinliik zeide men eÍ niet meer dan één per dag, - misschieÍI t$/ee, in geval meerdere ovedijdens te gelijk wetden aangekondigd u), -
daar men slechts over één altaar beschikte. Het was niet vóór het generaal kapittel van rz5o dat een tweede zltaar werd toegestaan 7). Geen wonder dus dat, tot aan de Statata Antiqua, r. Ibid., c. 28, n. 8. z. Ibid., c. i'4. n. p. 3. Consaetadinet Gaigonis, c. 14, n. r, 4. 4. Ibid., c. 4, n, 29. t.MS. Parkm. 8.84, p.64, 1.24-27i ,,Ad priuatas missassemPer seruit, nisi aliqua impediatur de causa. Cum autem non eSt paratus, seruit pro eo, cui intimat signo, et tunc inteÍest missae". 6. Ibid., p. 55, l. zo-25. 7. Dom Lr Coureur-x, Annales, t. IV, l, z8-29.
p. r$.Cf.
MS. Parkm. B. 84, p. zoz,
I2T
de tekSten zeer. zelden van de privaatmis gewag maken, en dat ze geen betekeningen omtÍent het aantal van die missen toevan den laten r). In de Statuta Antiqua wordt de verplichting koSter beperkt tot de privaatmissen die de conventmis onmiddellijk voorafgaan of volgen ; en eÍ wordt bepaald dat, in geval er
confrateÍs een dertigste, waarvan slechts de eerste mis, de begrafenismis, in conventu wordt gezongen, eÍt daarna, als jaargetljde, telkens eeÍr conventmis ; vooÍ de weldoeners, iedere week een privaatmis. Dat is niet oveÍdreven, zal men misschien denken ? Ja, maarhet gaat eÍ ook om (quippe), het fundamenteele principe
meerdere privaatmissen zijn, de tweede mis door den celebrant van de eerste moet gediend worden. Indien een mis wordt gedaan aan het tweede altaa4 za| de koSter voor een dienaar zorgen 2). De algemeene indruk blijft, dat deze missen nog niet
onaangeta$t te bewaren. En met van de Kartaizet-eenzaarnheid aI zljn krachten dringt Guigo ^ n i het ingenomen Standpunt is het eenige vart w^atuit onze Íoeping kan begrepen worden, het is voor den Kattuízer een kwestie van leven of dood.
zeer takrik waÍen, en zeker niet dagelijksch vooÍ iederen priester. Maar biizonderheden ontbreken 3).
Dat Guigo hier één van de belangrijkste grondbeginselen van de l(artuizer.-opvatting van het monaStiek leven heeft willen uitdrukken, kan niet worden berwijfeld. In om 't even welk klooStedeven, niet minder dan in de l(aruis, zíjn er dingen die van grooter beteekenis zijn dan de voorschriften waardoor de uiterlijke gebruiken geregeld vrorden. Stilzwijgen eÍt eenzà m-
*,ot
Er blijft ons nog enkel over de conclusie van Guigo te onderhalen. Met een klaarheid, die door geen exegese kan beneveld worden, dringt de bemerking zich op : ,,Raro quippe hic missa canitur, quoniam precipue Studium et pÍopositum no$trum e$t silentio et solirudini celle vacare" . Guigo heeft zoo pas de missen, in de Kartuis vooÍ de ovededenen gedaan, opgesomd : voor de r. MS.Parkm.B. 84, p. 7t, l. 6t;p.8t,1. 35-37;p.146,1.8-ro (Cf.Statuta Antiqaa,P.II, c. 6, n. 4r). - Ibid.,p. r9z,l. 8-g;p. r94,1.7-8(Cf.StatataAntiqua, P. II, c. 6, n. j1,). Ibid., c. 49, t.9). P. I, c. $, n. 6j). -Ibid., p. t7, L g;p. P. I, c. 4r, n. z9).
(Cf. Stahtta .4ttiqaa, P. f, c. 4), n. 781, Ibid., p. 78, l. tTJ (Cf.StatntaAntiqua, p.83,I. 84,1. l; p. r4o,l.D tg-p. Ibid,, p. r7t, L 9-rz (Cf. Statata Ántiqua, P. I, c. 16, n. 6). r1't,l. z7-7r! p. r98, l. 8; p. zo6, l.4o (Cf. Statata Áxtiqua,
P. I, c. 4r, Ír. 42,43 : ,,Qgod si missae ptiuatae plures z. Statata Aztiqua, qui cantat precedentem seruit ad sequentem... Qgando vero cantatur ad Het is moeilijk in deze woorden secundum altare, sacrista prouidet seruitorem". een bewijs te vinden, dat iedere prieSter iedeten dag de mis deed (Dom Lr Courrur,x, fuerint,
Annalet, t. II, p. 54). De andere tekSten zijn nog veel minder overtuigend. Annales, t. II, p. jzz, haalt een oude kronijk aan, 3. Dom Ln Cournurx, die geschreven wetd vóór tz7o (ibid., t. III, p. 14t), et waaruit zou blijken dat in de karnris van Bellery, bisdom NeveÍs, geSticht in rzo9, sommige althans van de iederen dag een privaatmis zeiden; dit nog vó& tzrg Qbid., eerste monniken p. 4r4). Het is niet ongehoord dat een gebruik ont$taat vooraleer het in
t. III,
tekSten gecodificeerd wordt. Het geval in kweStie merkwaardig zijn, meet dan dertig jaren vóót het toe$taan van \Vij hebben echter geen gegeveos, om over den datum van geloofrvaardigheid van den schriiver een persoonliik oordeel officieele
'att
zou zeker hoogSt een tweede altaar. die kronijk en de te votmen.
heid behooren tot de gebruiken die door een hoogere levensopvatting moeten bezield u/orden. Maar dat belet nret dat zLj, en op heel bijzondere wijze de eenzaamheid, de kenschetsende elementen zijnvanhet leven van den Kartuizer. federe belangrijke verandering hieromtrent ingevoerd moet onvermijdelijk inbreuk maken op den oorspronkelijken gee$t van de Orde. Het context van de missen voor de ovededenen, hoe belangwekkend en gewichtig het oók moge ztjn,heeftten slotte toch maar de waarde van een bijzonder geval, dat als voorbeeld dient, en dat tot de uitdrukking van het algemeen principe aanleiding geeft 1). Intusschen is het echter moeilijk te sympathiseeren met de gedachte dat de H. Bruno een Íevolutionnair hervormeÍ zotr geweeSt zijn, die door een bruske beweging van den hefboom den Stoom omgewoÍpen, en de gansche machine van de monastieke organisatie eeuweÍr achteruit gedreven zou hebben. Inderr. De Statuta Anliqua laten vallen,
omdat
zii
hebben de .wootden,
,,Raro quippe hic missa canifur", overeenStemden met den toeTtand van rzjg; is zorgvuldig bewaard gebleven en bij een andet context niet meeÍ
mazt al het volgende gevoegd, namelijk op het einde van hoofdstuk rg v^Írd,e Consaetudinet, waar het verplaat$te Stuk dezelfde rol speelt als in hoofstuk 14, te weten : een fundamenteel principe van het Karttizeieven uitdrukken, na^r aanleiding van een van Guigo
gebruik, waarin een karakteriStieke toepassing van dat principe (Statuta Antiqua, P. II, c. 9, n. z6).
wordt
gevonden
r23
daad,de dagelijksche conventmis scheen een integraal onderdeel van de kloosterdiscipline geworden te zijn. cluny had twee missen per dag, en in Citeaux .w.aren ,rrik. dagen geen uit_ zondering. Maar men heeft het monastiek werk van den H. Bruno nog niet genoeg bestudeerd in zijn verhoudingen tot het geheel van de kloosterhervormingsbeweging van de XIe eeuw. En meer in 't bijzonder, werden ae taiilt e en kenschet_ sende punten vafl ^aflraking met de stichting. van camaldoli door den H. Romualdus, en met de hervo*i"g van Fonte Aveliana door den H. Petrus Damianus, tot nu toe zeer weinig onderhaald 1). Men heeft, weriswaar, herinne rd, aanhet verblifi van den H. Bruno bij den H. Roberrus te Molesmesen te sèche, Fontaine. Men heeft zich afgevraagd,,of de H. Bruno onder den invloed heeft gestaanvan den H-. stephanus van Muret, d.en stichter van de orde van Grandmont. Naar aanleid.ing van den weerstanddoor den H. Bruno te Reims aan desimonie geboden, heeft men zelfs gesproken van de inspiratie die hij kon vinden in de groote voorbeelden van zijn tijd, namelijk in den H. petrus Damianus en in den H. JoannesGualbertus, den $tichter van de orde van vallombrosa. Maar men schijnt niet te vermoeden, dat het eigenlijk monastieke werk van d.ezehervormers de aandacht van den patriarch van de Grande chartreuse op zich heeft nïïË ;t#i couteulx, d.iezich in zijnAnnatesbeslist tegen het Benedi&ijnsch karakter van de l(artuize*de had ui[esproken 2), maat die op het einde van zijn leven deze opili. r' Deze bemetking geldt hoofdzakeliik voor de schrijvers van de orde. onze tekst was volledig opgesteld, toen wij tot de beschamende ontdekking kwamen, dat d,eze ader reeds lang vóór ons w.rá uitgebuit. H. Lónarr., Der stifter der cartbàuter-ordenr, der heilige Brx,o art Kórn, $9i, heeft in zijn hoofdstu k, Dat Leben in der carthaase (p. u4-t1r), de afhankerijkleid van de conuetudinet van Guigo tegenover den ouden regel van camardoli scherp in 't licht gesterd. Hij gaat echter veel te ver' wanneer hij beweert dat,,sich iibertt""pt in der ganzen Carthàuserregel kaum etwas originelles, das von Bedeutung war", fi.rdït,, (p. 116). Hier mag men met reden het gezegde toepassen, dat de boomen beletten het bosch te zien' De gÍootste ootsptonkelijkheid van den Kartuizerregel, zooals Guigo hem beschdjft, be$taat ongerwijfeld in het merkwaardig .rr.I*i.hr, waarmede het conventueel karakter van den Benedidtijner-regel getemperd en verrijkt wordt doot een wijze proportie van elementen uit het kl,oizen"arsleven. z. Annales, t. f, p. 36-D; t. VI, p. 59_6o.
uitdrukkelijk terugnam, kwam niet op de gedachte een verband te zoeken tusschen de l(artuizeÍs en de beweging met kluizenaarsStrekking in de Benedi&ijnet farnilie van over de Alpen ; ztjn eenige vergelijkingspunten zijn Cluny en Citeaux. Zoo schrijft 't hii bit vermelden van een bulle van Alexander III : Ce quil y a (à) Íemarquer dans cette bulle cest que Le Pape appelle les chartreux Ordo Cartusiercis ce que tous ses successeuÍsont aussy fait. Qgelques uns inferent de la que noStre Ordte e$t un Ordre different de celuy de St Benoist. ce que jay cÍu aussy autrefois. Cependant il eSt cettain que nous sommes une branche de st. BenoiSt et qu'on ne dit ordo Cartasien-(sis) que comm'on dit Ordo Claniacensis, Ordo Ciflerciensis et ainsy des autres qui sont à la ueríté differens eÍrtÍe eux, mais non pas en General de l-'ordre de st. BenoiSt. Lucius 3. et CaeleStinus 3. outre ce mot d'Ordo Cartasiensisadioutent dans leurs bulles imprimées Eremiticam uitam profesi. En effedt II y a bien des anciens auteuÍs qui nous nomment Ermites r). Hier was, zooals men ziet, een schoone gelegenheid om de gedachte nader te bepalen door een veÍgel-ijking in te Stellen met de andere ,,hermieteÍr", wier aanhoorigheid tot de groote Benedi&ijnerfamilie nooit werd betwist. Dom Le Couteulx heeft er niet eens aan gedacht, en opent een nieuw pangraaf oveÍ een ander onderwerp. Het is nochtans haa$t niet te gelooven, dat de H. Bruno en de eerSte Kar.tuizer-geneÍatie niets gehoord zouden hebben van die zoo beroemde ondernemingen en van hun Stichters. De H. Romualdus begon Camaldoli rond rorz, en Stierf in roz7. De H. Petrus Damianus werd de overste van Fonte Avellana in ro4o, en Stierf in ro7z. De geschÍeveÍr werken van dezen IaatSte, bijzonder ztjn Opascula 14 en rJ 2), waÍen één van de hoofdbronnen
wL r.à n
de gelukzalige Rudolphus, vierde van den H. Romualdus in Camaldoli, putte voor het samenStellen van ztjnUber ererztiticaeuitaes), begonnen in ro8o,
opvolger
r. MS. Patkm.B. 84,p. 2Jj,l. zr-zg. z. PL. t. t+j, col. 321364. et CosrAorNr, 1. Mrrrannr-Lr t, III, ApPendix, col. yrz-;5r.
Anrcht
Camaldulenses Ordinis
Sanfïi Benedifíi,
r24 Í25
ii ro85 uitgegeven1). Men weet dat de H. Bruno in rog4 in :" de Grande Chartreuse aankwam. wii zullen geen poging aanwenden om een retterkund.ige afhankelijkheid tusschen á. consuetudinet van Guigo en her Liber eremiticaeuitae varr den gerukzarigen Rudorphus, of de opusculavan den H. petrus Damianus te achterharen.Er is veer meer en veel beter dan dat- Het werk van den H. Bruno , zooars het door de consaetadinervanGuigo tot onze kennis is gekomen, kan in't kort samengevatworderiars een geniale aanpassingvan het werk van den H. Romuardusen van den H. petrus Damianus. N(/anneerGuigo schdjft : ,,eoniam precipue studium et pÍopositum no$trum est silentio ., *ti,odini celie vacàre,, z), klinken zijn woorden als een echo van de beparing ai. a. H. petrus Damianus van zijn eigen monniken gaf : ,,sicut enim sacerdotis e$t proprium sacrificiis offerendis insist.r., dodtoris est praed,i_ c^re ; ita nihilominus eremirae ofÊcium e$t, in jejunio silentioque quiescere"s)' De H. Bruno ging verder dan de H. Benedi&us op het gebied van. de lichamerijkl verstervingen : zijnvasten op watet en brood, driemaarper week, gutr.h"h. t jaar door, zou doormeer dan één zoonvan den patriarch van Monte cassino als overdreven bestempeldworden. Maar zoodramen het principe aanneemt van een,bekremtoning van het eenzaamheidser.-à, en van de daartoe-behoorendestrengere ascetischeeischen, dan kg* op zljn beurt de H. Bruno voor ons te staanars een stichter ,,discretione praecipuus". van dit standpunt uit, is hij de meest B_enedictijnscheonder de stichteÍs van conventueele kruizenaars. Flierin, tÍouv/eÍrs, deed hij niets anders dan een door lange ond^ervinding ingegeven raad van den H. petrus Damianus in pra&ijk $tellen. Na de buitengewone ascetischetalenten van sommige zijner -o:Tf." in tegenStelling met den gewonen regel beschrevente hebb.n, -r.*àlgde de t.r-ror-. r v^nFonte Avellana : ,,Dignum autem .r.dJ robustis viris ista relinquere : sed et haec ipsa ".- f*r.etioribus miti or^ io , superius r' Pl' T' LuceNo' La Congregaqione Camaldolet, r9o8, p. 35" z. Convtetudinet Guigotit, c. 14, n. ,. l. PL, t. r4t, col. 139.
rz6
drgh Eremiti
di Montecorota,
scripta sunt aliquantisper sub modeSto discretionis libramine temperare" l). En, in bijzonderheden tredend, gaf hij voor het vasten de aanduiding dat drie dagen per week op vater en brood konden volstaan, - in Fonte Avellana vaStte men in den Zomer vier dagen, en in den \il7inter vijf, - en dat men op feeStdagen, rJ7inter en Zomer, twee maaltijden per dag zou gebruiken. Bij hem was er in de \X/ínter periode nooit meer dan een maaltijd. Dit is het precies wat Guigo beschrijft. Maar. dezebrjzonderheden mogen we voor een andere gelegenheid laten, vzant men zou tenelfdertijd ook de verschilpunten moeten aanStippen. We zullen oÍN hier beperken tot het voorwerp van deze Studie. In Camaldoli en in Fonte Avellana werd niet iederen dag de conventmis gezongen. De vaStendagen waren ook dageÍr van Strenge afzondeÀng en de feeStdagen, behalve de grootSte feeSten, werden nàat eeÍt dag zonder vaSten verplaatSt 2). De H. Pettus Damianus voegt er zelfs bij dat, op de minder belangrijke feeSten, alleen de cellerarius en de monniken die het dichtst bii de kerk woonden zich naar het koor begaven voor het officie ; voor de anderen werd het feeSt tot 3 lessen beperkt. De H. Bruno gaf de voorkeur ^Ln een ander sySteem : iederen dag naar de kerk gaan, maat niet voor alle dienSten. De algemeene indruk
was echter dezelfde in alle drie gevallen. autem quia non oÍrrnes, quae in monaSterio, etiam ,,Notandum in eÍemo celebrantur feStivitates" 3) merkte de H. Petrus Damianus op. ,,Missaflrm vero solemnia in hac eÍemo raro nisi circa horam tertiam celebrantur" 4), d.i. zelden op dagen die geen feeStdagen ztjn, schrijft de gelukzalige Rudolphus. En nogmaals komt de formule van Guigo als een echo tot onze ooÍen : ,,Raro quippe hic missa canitur" s). Op dit punt heeft de H. Bruno een beStaande traditie gevonden, en hij heeft geooÍdeeld deze te moeten eerbiedigen. In welken geeSt nam de H. Bruno dit besluit ? In de XVIIe r. Ibid., col. 147. z. Ibid., col 34o.Mrr-renrr,r.r-CosreprNr,1.c.,col. S+l-S+8. l. PL. t. r+r, col. 34o. I. c., c. tzï. 4. Mrrr,lnnr,r,r-Cost,rorNr, 5. Coxnetadinet Guigonh, c. Í4, n. t.
r27
eeuw beriepen de Jansenisten zich op het gebruik van de oude Kzr\tizers als op een merkwaardtg voorbeeld van onthouding uit eerbied voor het verheven sacrament van het altaart). ZIj konden $teunen op de opinie van Petrus Blesensis (t r zo4), die op dergelijke beschouwingen Sterk den nadruk legde 2). Maar Petrus Venerabilis (f rr5z) had een juister inzicht in de kwestie, toen hij het volgende schreef met verwijzing nàar een lijst van feeSten die hif koft te voÍen gegeven had : ,,Qgibus tantum diebus antiquorum eremitarum aemulatione ne ab aliis sacris operibus, licet dignitate inferioribus, intpediantar, salutare omnipotenti Deo pro salute sua ac mundi sacrificium offerunt" t). Guigo geeft gelijk aan den heiligen abt van Cluny. Zonder het daarom zoover te drijven dat hij den H. Benedi&us ga t navolgen in zljn grot, toen hij niet eens wiSt dat het Paschen was, moet de Kafturizer zic}l. bercid voelen om vele dingen, die op zichzelf. beschouwd zeer rechtmatig en zeer. koStbaar ztjn, op te offeren, zooals de heilige Stichtet van de Orde het in volle bewuStzijn heeft gedaan, om zoodoende den ,,mundi contemptus et dei àmoï" u) te bereiken, door het beoefenen vooral v^n het 5). ,,silentium solitudinis et quietem"
*** Om te eindigen moeten vie nog beknopt een andere vrl g aansnijden, niet alleen omdat zrj in verband werd ge$teid met het onderu/erp van voorgaande bladzijden, maar vooral omdat zij ons onveÍwachts, zooals dit soms gebeurt, tot een getuigenis van beslissende waarde zal leiden. Zooals Edmund Bishop eens zeide : ,,It is sometimes convènient to approach a larget suble& from ^ very naÍrow side of it" 6). We bedoelen het probleem van de euchariStische evolutie
van de baarden
van de oude
r. J. Rrcnexo, L'Agneaupascal.Cologne,1686.Avettissement (zondetpaginatie), rre pÍeuve, n. 3, 4, 6-9. z. PL t. zo7, col. 265-267. 3. PL t. r89, col. 945. 4. Connetudinet Guigonís, c. j9, n. j. 5. Ibid., c. 14, n. t. 6. E. Brsnon, Liturgica Hifíorica, r9fi,
rz8
bii uitnemendKartizers. De baardvan de cerSte Katuizets $/as radimur, sefvato heid een litutgische baard : ,,sexies in anno omnium silentio , in oigitijs pasche, pentecostes, assumptionis, 1). tijde van Ten san€torum, natalis aomitti et in capite ieiunij" geschoren. Dom Le Masson \werd men tweemaal pef maand rasuÍa nuÍrc pluries fit apud nos ? Id pertinet ad maiotem ,,Cur 'íevercntiam adhibendam in missarum celebratione, quae ftetemporibus"'). quentius nunc est apud. nos, quam primis ordin! sPooÍ De eerSte evolutie van de baarden heeft echter geen 3). Maar in rz57 gelaten van euchariStische bekommernissen plaats' tad bij de confrateÍs van Cïteaux een kleine hervorming schreef het Gevolg gevend aan eeÍI wensch te Rome uitgedrukt, in plaats van voor, per scheringen frraalf t apittel iaar g..r.rrál altaris suscipiendi". zevenr,,pÍoprer -.erÈiedigde feverentiam sacramenti van de liturgische principe het nochtans M.n bevonden zich datums de voorgeschreven onder en baarden, veel onregelmatigheid ook de volgende, d.ie onvermiidelijk Ínoesten brengen tusschen de Lente-baarden van de verschillende jaren: ,,prima dominica mensis Martii, in Pascha, in Ascensione, n). De Kartuizers wachtten niet in vigilia S. Joannis BaptiStae" de lang om het voorbeeld van hunne ouderen te volgen, maaf ofwel tekSten zegger niet of zti het om dezelfde reden deden, GelijkgÍePen. haren de bii gelegenheid gunStige áe eerrvoudig vormigheid kreeg de voorkeur boven alle liturgische beschouwinkalendis gen, en mer nu;ht erc zakelTikheid wetd bepaald : ,,In 6)' áttrrrioot mensium, servato silentio, radimur" Een verdere evolutie had plaats ten tiide van het groote schisma en geschiedde gelijktijdig in beide onderhoorigheden, zijde die de Orde zoowel als de Kerk verdeelden. Van Duitsche r. Consaetadines Guigonis, c. 9' Ír. r. z. Antales, p. 428. PL. t. r53, col' 654' van op de vigiiiedagen van de HH. Petrus en Paulus, 1. Nieuwe lcheringen (MS' Parkm' B' 84' den H. Matthaeus .n, ,oo noodig, van O' L' Vr' Lichtmis 1 6 o ,l ' z 6 ; P ' r 8 8 , l ' r 8 ) ' 'P . 7 9 , 1 . r r ; P . Generaliam Ordinis Ciflerciencis, ed. J.-M. 4.- Sroruo-óapiruhrun
Ce'orvez O.C'R',
t.II,p.426,n,4.-Reedsinrz;8werdenmaatregelengetroffenomdeonregelvan de baarden na PinkSteren te voorkomen' matigheid c. 15, n. 16. 5. Statata Ántiqaa, P. II,
p. 464.
Í29 10
is er geen sprake van lirurgische scrupules. De kronijk van de Kartuis van Erfurt, niet ver vaÍr Matnz, verhaalt het bezoek, in t388, van den kardinaal van ostia, philippe d'Alengon, een groot vriend en weldoener van de orde : ,,Di&us cardinalis aliquando P. Priorem diu non rasum intuens, dixit : Non vere cundaris tu transire barbatus ut latro in sylva ? Atque ex illo tempoÍe et deinceps Íasura quae singulis mensibus consuebat fieri, quintodecimo die fiebat,, 1). van den Franschen kant hebben we het decreet van het generaal kapittel van r4o8, dzt denzelfden maatregel voorcchreef en vooÍ gelijksoortige redenen. cum status ordinis nostri primaevistempodbus magis eremiticus extiterit, ideo juxta statuta Guigonis raro missa etat, etÍasuratantum
wii in de vodge bladzijden hebben beStudeetd : ,,Cum Status ordinis noStri primaevis temporibus magis eremiticus extiterit, ideo juxta Statuta Guigonis raro missa et t". Het is het generaal kapittel zelf dat de zeldzaanheid van de mis bii de oude Kartuizers als een feit erkent en in verband Stelt met een ooÍspronkelijk Stetkere beklemtoning van het kluizenaarsleven in de Katuizer'
vertakking vaÍr de groote monaStieke familie. Dit primitief karaktei is niet tn zijn eersten Staat bewaard geblevqn, en die evolutie hangt nauw sameÍl met de evolutie ván d. missen en van de baarden ! ,,succedentibusque temporibus, ordine pro majori parte in Statem monaSticum dilatato". De geeSt van Guigo was bij die beraadslaging aanvrezig en heeft aan de vergadering de herinnering opgedrongen aan de groote gedachte, die heel het werk van den H. Bruno samenvat, en die voor alujd, als in een gouden munt$tuk, in de zonneHare woorden van de Conuetudines zal gestempeld blijven : ,,Raro quippe hic missa caritur, quoniam precipue Studium et pÍopositum noStrum est silentio et solitudini
taxatam,ex quo deformitas,quam ordo abhorret, sequitur in choro, et saepiusinter personasnon consilimiter Licentiatasin foto : ideo tam pÍo uniformitate conseïvandaquam pro decentiahabitus cleri_ calis.quaeita consi$titin tonsura sicut in habitu secundumcanonica
celle v^c^te".
St. Hugh's Charterltouse, Parrridge Green, Satsex.
Dorvr Axselvr Kanrurs
Sronr-rN, O. Carth. vaN PanrurNSTER.
Suvriurenruu
De ,,eucharistische"reden van dezebeslissingis waarschijnliik de zwakste van alle : men ziet niet gemakketilt< in, hoe al de beschreven bezwaren aan een baard van een maand kunnen toegeschreven u/orden, en daarbij had iedere monnik een schaar tot zljn beschikking.Maar wat ons bijzonder moet treffen, is de eetste zin van dit document. Daar wordt namelijk van officieele zijde een historische interpretatie gegeven van h,et vraagstuk dat
Primis Ordinis temporibus Cartusienses praeter dominicas vix semel alternantibus hebdomadibus, non computatis hebdomadibus quadragesimae paucisque aliis, missam conventualiter cantabant. Privatim veÍo semel in hebdomaàa pro benefa&otibus et per triginta dies poSt fratrum obitum unus saceÍdos litabat. Hujus disciplinae usque ad annum circiter rz6o evolutio describitur et de spiritu primaevae observantiae disseritur.
r. Dom Ln Cournur,x, Ánnales, t. yI, p. 313. z. Ibid., t. VIf, p. zz7. r10
Í3Í