Mannaerts R., De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen: een openbaring … mits de juiste sleutel, Antwerpen, 2012 Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610)
De evolutie van de retabels vóór Rubens In de GOTIEK worden binnen de kerk de glasramen als het belangrijkste kunstgenre beschouwd: daarom zijn de altaarretabels – hoe kunstzinnig ook – ondergeschikt en blijven ze relatief klein van afmeting. Tussen haakjes: in het begin van de 16 de eeuw zijn vooral de gebeeldhouwde Antwerpse retabels erg in trek: dit exportproduct van eerste klas (O.-L.-Vrouwepand, p.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.) vind je over gans West-Europa verspreid: van Scandinavië tot op Madeira. De fijn uitgesneden figuren met gestes, een eigen mimiek, pittoreske details zorgen voor uiterst levendige scènes. Daarom kan je deze gotische retabels vergelijken met een levende POPPENKAST (om naar te kíjken). Hoe verrukkelijk mooi ook, in feite kon je er alleen van genieten als je er vlakbij stond: een voorrecht voor de priester ‘aan het altaar’ en voor de mensen op de 1ste rij (maar toen zonder stoelen).
Antwerps Mariaretabel, ca. 1530/40, Straelen (D.) en detail De Geboorte
In de calvinistische Beeldenstorm van 1566 en de calvinistische ‘zuivering’ van 1581 verdwijnen alle Antwerpse retabels uit de kathedraal. De calvinistische christenen luisteren graag naar het ‘woord van God’, maar vinden voorstellingen van de Bijbel ongepast. We zouden zeggen: ze houden van klank, maar niet van beeld; wel van radio om naar te luisteren, maar niet van televisie of ‘video’-dinges om naar te kijken. Eens de kerken te Antwerpen in 1585 teruggegeven worden aan de katholieke gemeenschap, start men onmiddellijk met de restauratie van de altaren. Omdat men sinds het Concilie van Trente (1545-1563) een duidelijk afleesbare boodschap wil overbrengen op het grote publiek, concentreert men zich op het altaarstuk nu liever op één thema dat groots wordt uitgewerkt en niet meer op versnipperde, kleine episoden zoals in de gotiek. Vooral in de barok wil de katholieke kerk de kunst DIDACTISCH en zelfs belerend aanwenden. Daarom ook dat de achtergrond tot een minimum herleidt wordt. In de 16de eeuw, de tijd van het maniërisme, haalt de schilderkunst – onder invloed van Italië – op de altaarretabels de bovenhand. Niet enkel de (buiten)luiken, zoals bij de laatgotische Antwerpse retabels, maar alle panelen worden beschilderd. De luiken nemen exact de halve oppervlakte in van het centrale rechthoekige paneel; dus als je ze sluit wordt het middenpaneel perfect verstopt. Dit is een puur praktische aanpak van luikje open, luikje toe, maar de rechthoek beantwoordt ook aan de
www.topa.be
~1~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610) voorkeur van de renaissance voor rechtlijnigheid. De buitenluiken zijn sober in een donkere kleur beschilderd, hetzij als brunaille (bruin-okerachtig), hetzij als grisaille (zwart-grijs-wit) waarbij doorgaans een grote figuur in het wit een stenen beeld poogt te imiteren. In deze gesloten toestand kreeg men de kerk met haar meer dan 50 altaren te zien gedurende 9 maanden van het jaar: een ingetogen sfeer. Maar in de sterke tijden: de kersttijd, de paastijd en de dagen van Pinksteren en O.-L.-Vrouwten-hemelopneming krijgen we een meer uitgelaten sfeer. De geopende drieluiken of triptieken ontvouwen dan hun veelkleurige schoonheid op het middenpaneel en op de binnenpanelen. Alsof de kleine zwart-wittelevisie plotsklaps kleurentelevisie wordt, en bovendien met een verdubbelde oppervlakte zoals bij een flatscreen. Het is in aansluiting met deze kerkelijke en liturgisch gebruiken dat Rubens zijn barokke altaarstukken van De Kruisoprichting en van De Kruisafneming in 1609-1614 nog als reuzentriptieken concipieert, wetende dat zij slechts een 3-tal maanden in geopende toestand te bewonderen zijn.
(Rubens) barokke verhaalkunst: niet ernaar kijken, wél erin opgaan De barok is echter niet alleen een kwestie van grootser. Er is meer. Een geestelijk grondlegger van de katholieke barokkunst is Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten, die een meditatieboek heeft geschreven: De geestelijke oefeningen, waarin hij de lezer dichter bij Jezus wil brengen. In tegenstelling tot de calvinistische protestanten die vooral ‘óór hebben naar’ het evangelie, ‘het Wóórd van God’, wil Ignatius dat de mens zich in zijn geloofsbeleving tot God verheft: met heel zijn hart, heel zijn verstand, en al zijn krachten, en dus met álle vijf ... zijn zintuigen. De Contrareformatie wil dat de mens in héél zijn persoon geráákt wordt door de figuur van Christus Bij elk tafereel uit het leven van Jezus, zoals hier de kruisoprichting, stelt Ignatius de vraag: Wat zíe je gebeuren? Wat hóór je de personen zeggen? Hij aarzelt zelfs niet om ook de andere zintuigen van tast, reuk en smaak aan te spreken. Wat soms bijna iets te kies dreigt te worden... In feite mag je naar dit schilderij niet staan kijken. Ignatius en in zijn spoor ook de barokkunstenaar wil dat je in het evangelieverhaal kruipt, dat je alles beleeft alsof je er zelf bij was. I.p.v. een kijkkast wordt zo’n barokschilderij een modern toneelstuk waarbij de toeschouwer uitgenodigd wordt mee te acteren in dit Bijbelse drama. Je moet hier jezelf de vraag stellen: “Wat zou ik in zo’n situatie doen?”, “WELKE ROL ZOU IK in zo’n situatie (graag) SPELEN?”. Zei ook Vondel niet: ”De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel”? Het uitgebeelde Bijbelverhaal moet je helpen het onderscheid te maken tussen goed en kwaad én je helpen de juiste keuze te maken (‘tot meerdere eer van God’). In de moderne catechese wordt ook zo’n rollenspel uitgebeeld: het ‘bibliodrama’. Opdat de toeschouwer zich hechter met Christus betrokken zou voelen, wendt Rubens binnen de mogelijkheden van de schilderkunst een aantal trucs aan, net dezelfde trucs die men in een moderne bioscoop aanwendt.
www.topa.be
~2~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610) Ten 1ste: het reuzenformaat Omdat het ging om een hoofdaltaar wilde men het verhaal meer dan levensgroot in beeld brengen, zoals een film in de bioscoop op het grootdoek. Ook al doe je niet aan body-building, in die lévensgrote figuren kan je je gemakkelijker verplaatsen, in tegenstelling tot de figuren van de middeleeuwse altaarretabels die, ondanks hun levendigheid, door hun kleine gestalten toch afstandelijk abstracter ogen. Maar zoals reeds gezegd, taferelen van grote afmetingen zijn geen innovatie van Rubens, maar een eis van de Katholieke Kerk na het Concilie van Trente. Juist daardoor krijgt Rubens de kans om zijn talenten reuzegroot tot uitdrukking te brengen. De 2de truc: het kikvorsperspectief Een filmcamera neemt een ‘laag-bij-de-gronds’ standpunt in [hurkt neer] opdat de toeschouwer meer geïmponeerd zou worden door de figuren waarnaar hij opkijkt. Zo richt Rubens onze blik van onderaan aan de voet van de Calvarieberg via de diagonaallijn van het kruis naar omhoog naar het gelaat van Jezus. Vergeet niet dat dit altaarstuk in de St.-Walburgiskerk op een altaar prijkte op een podium, het hoogkoor, met 19 treden, zodat het kikvorsperspectief nog van veel lager vertrok dan nu het geval is. De 3de truc: de binnenluiken als een groot gebogen filmscreen naar de toeschouwer toe Zoals de drieledige coulissen van een barok toneeldecor aan weerszijden van het decor de bedoeling hebben om een brug te slaan tussen het 2-dimensionale decor en de toeschouwer in de 3 de dimensie van de (zaal)ruimte, zo wil Rubens de binnenluiken benutten om de toeschouwer meer ‘ten tonele te voeren’.
Wat heeft Rubens gedaan bij De Kruisoprichting? In plaats van 3 afzonderlijke voorstellingen, één op elk paneel, heeft hij de binnenluiken geïntegreerd in het centrale thema, zodat je één doorlopende voorstelling krijgt met een perspectivische overbrugging. Wanneer de triptieken bij de grote kerkelijke feestdagen open staan, staan de luiken immers nooit vlak tegen de muur, maar wél halfgeopend, in een boogveld in de richting van de toeschouwer zodat je je er meer in opgenomen voelt. Het is zoals in de moderne filmzalen waar het scherm, het screen, in een boog naar je toe opgespannen staat.
www.topa.be
~3~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610) De 4de truc: oogcontact De volgende truc is mensen van het onderwijs niet onbekend: als je een vraag stelt, zoek je oogcontact met je leerlingen. Bij Rubens is er altijd één figuur, bij voorkeur tegen een zijkant van de lijst, die naar buiten kijkt en oogcontact met je zoekt. Door je blik te vatten, wil die je a.h.w. beletten van het schilderij(thema) af te wijken. Hier gaat het om Maria Magdalena (MM), in het groen, links in het midden. Dit element heeft Rubens tijdens zijn verblijf in Italië overgenomen van de vroegbarokke Caravaggio. Door middel van deze schildertrucs van zijn tijd heeft Rubens’ tafereel veel weg van een weergave in ‘3D’ (3-dimsionaal), om ons inlevingsvermogen in het ‘drama’ te bevorderen.
Een drama dat je niet onberoerd laat… Over welk drama gaat het hier? De kruisiging van Jezus. Naar Hem gaat alle aandacht, zo blijkt uit de compositielijnen. Op het rechterluik (-) vertrekt de beweging bij de Romeinse officier die zijn scepter neerwaarts richt naar de onderkant van het kruis op het centrale paneel. Op het centrale paneel leidt de diagonaallijn van het kruis dat opgetrokken wordt, de blik naar Jezus. Op het linkerluik (+) begint de beweging bij de huilende baby (B), die via de vrouwen opklimt naar Maria Magdalena, daar scharniert in de richting van Johannes en via de blik van Maria naar Jezus gaat. Jezus is zonet aan het kruis genageld. Het bloed gulpt nog warm uit de wonden. De weergave van de kruiswonden is echter foutief: met heel je lichaamsgewicht blijven hangen aan een nagel in de handpalm is onmogelijk. Omdat in (christelijk) West-Europa deze vorm van marteling niet meer werd toegepast (andere daarentegen wél), was men onwetend geworden over de exacte nageling, nl. aan de pols. [Vandaar dat men kan stellen dat de stigmata in de handpalmen niet rechtstreeks vanuit de hemel gezonden zijn – want dan zouden ze meer historisch correct zijn, maar enkel het effect zijn van een ingrijpende devotie die uitgaat van een deels foutieve beeldvorming.] Jezus voelt zich volledig verlaten: niet enkel door zijn volksleiders, ook door het volk dat Hem nog recentelijk toegejuicht had, en zelfs door zijn laffe leerlingen; op de koop toe wordt Hij door een van hen (Judas) verraden, zo lezen we in het Lijdensverhaal (van Jezus). Zijn hoop stelt Hij op God Zijn Vader, die aanvankelijk op een apart paneel boven het middenpaneel afgebeeld stond.
www.topa.be
~4~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610)
Om dit tafereel van Jezus’ kruisiging beter te begrijpen lezen we best een paar citaten van het Lijdensverhaal uit de evangelies. Zelf zijn kruis dragend, trok Jezus de stad uit naar wat de Schedelplaats heet, in het Hebreeuws Golgota. Daar sloegen ze Hem aan het kruis. (Joh. 19:17-18a) Samen met Hem werden ook twee rovers gekruisigd, (Mt. 27:38). Pilatus had ook een opschrift laten maken en op het kruis doen aanbrengen. Het luidde: “Dit is Jezus, de Nazareeër, de koning van de Joden”. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks. De hogepriesters van de Joden nu zeiden tot Pilatus: “Ge moest er niet opzetten: ‘De koning van de Joden’, maar: ‘Hij heeft gezegd: Ik ben de koning van de Joden’.” Pilatus antwoordde: “Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven”. (Joh. 19:18c-22) Terwijl de soldaten hiermee bezig waren, stonden bij Jezus’ kruis: zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Kleofas en Maria Magdalena. (Joh. 19:25) Het was nu omtrent de middag; er viel duisternis over heel de streek tot drie uur in de namiddag toe, doordat de zon geen licht meer gaf. (Lc. 23:44-45a) Omstreeks dit uur riep Jezus met luider stem uit: “Eli, Eli, lama sabaktáni?”; “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”. (Mt. 27:46) Dat de figuren op dit schilderij léven als echte mensen van vlees en bloed moet duidelijk blijken uit hun actie en hun gevoelens. Met gespannen spieren en koorden bij de beulen en met dito gelaatsuitdrukkingen van verbijstering bij zijn medestanders wordt het drama van Christus’ terechtstelling hier voor ons opnieuw opgevoerd.
www.topa.be
~5~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610)
www.topa.be
~6~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610) De vraag bij dit drama is dan: welke van de 4 rollen zou jij hier willen spelen? 1) Zou je meeheulen met het kwaad op het rechterluik (-), d.i. symbolisch links van Christus? Met de Romeinse officier (R1) te paard, die haast bezwerend met zijn scepter het bevel geeft om de onschuldige Jezus onterecht ‘terecht te stellen’? Het Romeinse vaandel met “(SP)QR” (Senatus Populusque Romanus; De senaat en het volk van Rome) duidt op zijn gezag. Anderen die kwaad bedreven hebben zijn de beide (échte) criminelen (C) die om hun zware misdaad, nl. roofmoord, terécht ‘terechtgesteld’ worden. Ook zij worden als niet-Romeinse staatsburger gekruisigd: één wordt op het kruis genageld, de andere (C1) wordt gevankelijk opgeleid. 2) Of zou je meedoen met de Romeinse beulen (R) op het middenpaneel? Zij zelf zijn niet ‘kwaad’, maar ze luisteren wel naar het kwaad, hetzij uit gehoorzaamheid (‘Befehl ist Befehl’), hetzij uit winstbejag, hetzij uit sociale druk en zelfbehoud, wat natuurlijk altijd de gemakkelijkste oplossing is. 3) Of zou je meedoen met de mensen aan de rechterzijde van Christus (op het linkerpaneel) (+) en gelijk een echte vriend, zoals Johannes (A2), of gelijk een moeder, zoals Maria (M), trouw bij Hem blijven tot de laatste snik? “Wat een moeder lijden kan” vanuit die bijzondere bloedverwantschap met haar kind! Niet toevallig staat Maria op dezelfde ooghoogte van haar enig kind. En kijk eens naar haar vale lijkbleke gelaatsuitdrukking: nog grauwer dan die van Christus, alsof Rubens hiermee wil aangeven dat de pijn van een psychische marteling nog erger is dan een fysieke marteling. Andere trouwe volgelingen van Jezus líjden met Hem mee: de huilende vrouwen (♀) en kinderen. En de baby (B) geheel links onderaan ook al weet die niet wat er aan de hand is, één ding is zeker: hij is duidelijk ‘van zijn melk’. 4) Er is nog een vierde rol mogelijk, nl. uit zelfbehoud weglopen zoals de 10 overige apostelen? Aan jou de keuze met wie je meedoet!
Nog meer betekenis in enkele rekwisieten 1) Je merkt dat België niet alleen staat met zijn ‘drie landstalenprobleem’; dat was ook al het geval in het Palestina van Jezus’ tijd. Op het kruis staat tot driemaal toe het opschrift dat Hij de zgn. “koning van de joden” is: 1) in het Grieks, 2) in het Hebreeuws en 3) in het Latijn: “Iezus Nazarenus Rex Iudeorum” (= ‘INRI’). Om de levendige indruk te wekken dat het opschrift door de wind opgejaagd is, kan men het laatste woord niet lezen. Maar iedereen die in die tijd school had gelopen, kende Latijn en wist dat de ‘I’ stond voor …. (juist: ‘Iudaeorum’). 2) Bovenaan het rechterluik schuift de maan vóór de zon, net in dezelfde richting als de oprichting van Jezus’ kruis. Betekenis? In het evangelieverhaal staat dat een totale zonsverduistering plaatsgrijpt: ‘het Licht van de wereld’ zal niet meer stralen. 3) Maar er is méér. Dit schilderij is een altaarstuk. Aan de altaartafel eronder leest de priester de mis. Wanneer hij hier, oorspronkelijk aan een hoofdaltaar, 19 treden hoog, tijdens de consecratie, meer bepaald de elevatie, de hostie omhoog houdt (‘opricht’), dan krijgt de gelovige op één diagonaallijn de hostie te zien én daarachter levensgroot in dezelfde blanke kleur wat die hostie vertegenwoordigt: ‘het Lichaam van Christus’. M.a.w. wat hij gelovig in de Mis als ‘reëel’ beleeft, ziet hij voor zijn ogen levensgroot op groot scherm geprojecteerd. Een toppunt van contrareformatorische kunst! www.topa.be
~7~
Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Hoogtepunten van het katholieke geloof en van Rubens’ barokke schilderkunst De kruisoprichting (Pieter Paul Rubens, 1609-1610)
Enkele stilistische kenmerken
De kleuren. De 3 hoofdkleuren zijn disparaat verspreid: rood, geel en blauw. Zo’n kleur als het blauw is niet één vlak, of één vlak van enkele tinten blauw, maar een heel gamma van donker naar lichtblauwe tinten, al naargelang de (geschilderde) lichtspeling. De betrokkenheid van de toeschouwer wordt opgedreven door een uiterst natuurgetrouwe weergave van personen, dieren, voorwerpen en landschap. Hoe sappig zijn niet de bladeren bovenaan! Hoe zacht is niet de vacht van het paard op het rechterzijluik: om te aaien. (Later zal Rubens’ beroemde leerling, Antoon Van Dijck, het tot hofschilder brengen in Engeland, o.m. dankzij zijn bekwaamheid in het ruiterportret, wat zich geenszins beperkte tot een goede weergave van de ruiter.) En kijk eens naar de veelvuldige lichtweerkaatsing op het kuras van de Romeinse soldaat, in elke ronding. Je zou denken een metalen echo te horen wanneer je erop zou kloppen, maar het zal op dit houten paneel bij een doffe klap blijven.
www.topa.be
~8~