De effectiviteit van “Slimmelingen” voor het ondersteunen van kinderen (10-12 jaar) bij het zoeken naar visuele informatie
I.M. Stuit (s0205486)
Masterthesis Universiteit Twente Faculteit Gedragswetenschappen Educational Science and Technology Curriculum Instruction and Media Applications
Begeleiders: Dr. A.W. Lazonder, Universiteit Twente Dr. H. Van der Meij, Universiteit Twente M. van Kouwen, Uitgeverij Malmberg
Assen, augustus 2009
Voorwoord Het was even slikken dat ik voor de manier waarop ik mijn afstudeerproject invulling wou geven helemaal naar Den Bosch zou moeten. Maar met mijn verhuizing naar de Brabantse stad werd mijn eerste o zo gewenste "echte" ervaring met de praktijk van de uitgeefwereld een feit en daarvoor wil ik Malmberg en in het bijzonder Maurice, bedanken. Het was een leerzame tijd, waarin vooral duidelijk werd dat het fijn is als je precies weet wat je wilt en wat je daarbij van anderen verwacht, maar dat wanneer je dat niet zo goed weet anderen je kunnen helpen en een duwtje in de goede richting kunnen geven. Waarin ook duidelijk werd dat wanneer je dan wel weet wat je wilt, dit niet altijd zomaar aan komt waaien maar dat je door moet zetten om te krijgen wat je wilt. En vooral niet te bang zijn om anderen om hulp te vragen. Ard wil ik ontzettend bedanken voor het zijn van mijn eerste begeleider en het keer op keer kritisch bekijken van mijn vorderingen. Vooral fijn dat er tussen alle opmerkingen altijd een bemoedigend woordje te vinden was, waardoor het toch weer leuk werd om door te zetten en verder te denken dan ik gedacht had. Ook wil ik Hans bedanken voor het mogen noemen van zijn naam bij het leggen van contact met Malmberg, voor de hulp bij de eerste aanzet tot mijn afstudeerproject en voor het zijn van mijn tweede begeleider. Het was maar goed dat ik van te voren niet wist waar ik aan begon, maar ik ben blij dat ik door gezet heb, anders had ik een ontzettend leuke en leerzame tijd gemist.
2
Samenvatting In de huidige samenleving en in het onderwijs worden informatievaardigheden steeds belangrijker. Ook basisschoolleerlingen moeten actief, zelfstandig en ontdekkend leren door zelf op zoek te gaan naar de benodigde informatie. Binnen het onderwijs gebeurt dit steeds vaker met behulp van het internet. Op het internet bevindt zich echter veel en soms ook ongeschikte informatie. Kinderen kunnen dan ook niet altijd vinden wat ze zoeken. Bovendien ondervinden kinderen vaak problemen gedurende de uitvoering van het zoekproces, dat bestaat uit het plannen van de zoektocht, het uitvoeren van de zoekstrategie, een eerste globale beoordeling van informatie, een tweede specifieke beoordeling van informatie, en het bewaken van het zoekproces. De problemen die kinderen kunnen ondervinden zijn: (1) het zonder planning zoeken naar informatie, (2) het niet effectief kunnen browsen door categorieën, (3) het niet effectief kunnen zoeken op trefwoorden, (4) het niet bijhouden hoe gezocht is, en (5) het verkeerd beoordelen van de relevantie van informatie. In dit onderzoek werd onderzocht in hoeverre Slimmelingen als specifiek voor kinderen bedoelde zoekmachine voldoet. Hiervoor werd het ontwerp van Slimmelingen vergeleken met de ontwerpcriteria die kinderen en volwassen experts stellen aan dergelijke portals. Vervolgens werd gekeken in welke mate kinderen bovengenoemde problemen ondervonden bij het zoeken naar beeldmateriaal in Slimmelingen in vergelijking met de mate waarin kinderen problemen ondervonden in Google Images. Hiervoor maakten 62 kinderen, in de leeftijd van 11 tot 13 jaar, een zoekopdracht in één van beide zoekmachines. De uitvoering van de zoekopdracht en de daarbij ondervonden problemen werden achteraf gescoord met behulp van een observatieschema. Voorafgaand aan de zoekopdracht werd de voorkennis over het onderwerp en de zoekvaardigheid gemeten. Na het voltooien van de zoekopdracht werd er in gegaan op de gebruikservaringen en de daarop gebaseerde mening van de kinderen met betrekking tot Slimmelingen. Het verschil in de mate van problemen tussen beide condities bleek minimaal en wordt waarschijnlijk vooral veroorzaakt door een gebrek aan ervaring in het werken met Slimmelingen. Ook bleek dat leerlingen in de Slimmelingen conditie meer acties en meer tijd nodig hadden om een zoekopdracht af te ronden, zonder dat dit tot betere resultaten leidt. Er kan gesteld worden dat leerlingen op een efficiëntere wijze en met grotere effectiviteit een zoekopdracht konden uitvoeren in Google Images dan in Slimmelingen. Slimmelingen leidde dus niet tot minder problemen en betere resultaten, waardoor Slimmelingen in die zin niet beter voldoet als specifiek voor kinderen bedoelde zoekmachine dan Google Images. De manier waarop Slimmelingen ervaren wordt door kinderen is echter vooral positief. Kinderen zouden vaker gebruik willen maken van Slimmelingen en geven een gemiddeld rapportcijfer van 8.1 voor het uiterlijk, een 7.5 voor het gebruik en een 7.7 voor de te vinden informatie. Met enkele aanpassingen aan de informatiearchitectuur, zou Slimmelingen dan ook een voor kinderen aansprekende en ondersteunende zoekapplicatie kunnen worden.
3
Summary In today’s society and in the educational setting, information skills are becoming more and more important. Even primary school children are expected to be able to learn actively and independent by searching for information themselves. In the educational setting this happens more and more often with the help of internet. However as the internet contains lots and sometimes inferior information, children can not always find what they are searching for. Moreover, children often encounter quite a few problems during the search process that exists of planning the search, execute the search strategy, a first global review of the found information, a second more specific review of the information and keeping track of the entire process. The problems children can encounter in this process are: (1) Searching without planning on forehand, (2) Not being able to search effectively in categories, (3) Not being able to search effectively with keywords, (4) Not keeping track of the way in which is sought, and (5) Wrongly reviewing the relevancy of information. In this research it was investigated how good Slimmelingen is as a search tool for children. In order to establishing this, the design of Slimmelingen was compared with the design criteria children and adult experts have set for these kinds of tools. Further it was investigated to what extent children encountered problems during their search for images in Slimmelingen compared to the degree in which children encountered problems during their search in Google Images. Therefore 62 children, in the age of 11 to 13, have made a search query in one of the search engines. The execution of this search and the problems encountered during this were scored afterwards according to an observation scheme. Preliminary to the search the knowledge about the subject and the searching skills were measured. After the execution of the search query the user experiences and the opinions based on these experiences related to Slimmelingen were discussed. The differences between the degree of problems in both conditions were found to be minimal and are most likely due to the lack of experience in working with Slimmelingen. It was also found that children in the Slimmelingen condition needed more time and more actions to complete their search, without getting better results. It can be stated that children can search more efficiently and effectively with Google Images than with Slimmelingen. Working with Slimmelingen does not seem to bring about less problems and better results, by which Slimmelingen does not satisfy better to children’s needs than does Google Images. The way in which working with Slimmelingen was experienced is nevertheless mainly positive. Children do want to use Slimmelingen more often and they give the appearance of Slimmelingen an average mark of 8.1, the use of Slimmelingen an average mark of 7.5 and the available information an average mark of 7.7. With some adjustments to the information architecture of Slimmelingen it therefore can become an appealing and supportive search application for children.
4
Inhoudsopgave
Voorwoord
2
Samenvatting
3
Summary
4
1. Inleiding
7
2. Uitgeverij Malmberg 2.1 Historie 2.2 Lesmethoden
9 9 10
3. Informatie zoeken 3.1 Karakteristieken van het internet als informatiebron 3.2 Ondervonden problemen 3.2.1 Zoektocht plannen 3.2.2 Uitvoeren zoekstrategie 3.2.3 Eerste beoordeling informatie 3.2.4 Tweede beoordeling informatie 3.3 Samenvatting
11 11 11 12 13 14 14 15
4. Ontwerpoplossingen 4.1 Ontwerprichtlijnen voor de informatiearchitectuur 4.2 Samenvatting
17 17 18
5. Slimmelingen 5.1 Algemene beschrijving 5.2 Toepassing van de ontwerprichtlijnen
20 20 21
6. Google Images 6.1 Algemene beschrijving 6.2 Toepassing van de ontwerprichtlijnen
28 28 29
7. Slimmelingen en Google Images 7.1 Ontwerpvergelijking 7.2 Probleemvermindering door ontwerp
33 33 35
8. Onderzoeksopzet 8.1 Deelnemers 8.2 Variabelen 8.3 Materialen 8.3.1 Voorkennistest 8.3.2 Zoekvaardigheden test 8.3.3 Observatieschema 8.3.4 Zoekopdracht 8.3.5 Interviewschema 8.4 Procedure
37 37 37 37 38 38 39 40 41 42
9. Resultaten 9.1 Voorkennis en zoekvaardigheid 9.2 Resultaten van de observaties 9.2.1 Ondernomen acties
43 43 43 43
5
9.2.2 Ondervonden problemen per actie 9.2.3 Specifieke problemen 9.2.4 Benodigde tijd en score voor de zoekopdracht 9.2.5 Samenhang 9.3 Ervaringen van de gebruikers
44 45 46 46 47
10. Conclusie en aanbevelingen 10.1 Conclusie 10.2 Theoretische implicaties en suggesties voor verder onderzoek
48 48 50
Referenties
52
Bijlage 1 – Voorkennistest Bijlage 2 – Woordspin woorden uit de methode Bijlage 3 – Zoekvaardigheden test Bijlage 4 – Codering observaties Bijlage 5 – Observatieschema Bijlage 6 – Zoekopdrachten en instructie Bijlage 7 – Interview leerlingen Bijlage 8 – Overige ontwerprichtlijnen en Slimmelingen
55 56 57 59 60 62 63 65
6
1. Inleiding De huidige samenleving is een complexe informatiesamenleving, waarin alles draait om het zelfstandig verwerven van kennis. Ook in het onderwijs worden informatievaardigheden steeds belangrijker (Van Veen, 2005). De digitalisering van informatie en de toegenomen beschikbaarheid van ICT in het onderwijs, heeft er toe geleid dat vooral internet een van de belangrijkste informatiebronnen in het onderwijs is geworden (Van Veen, 2005; Koot & Hoveijn, 2005). In het voortgezet en hoger onderwijs maar ook in het basisonderwijs maken kinderen regelmatig gebruik van internet om informatie voor spreekbeurten en werkstukken te zoeken (Walraven, Brand-Gruwel & Boshuizen, 2008). Hiermee wordt beoogd dat kinderen actief, zelfstandig en ontdekkend leren. Het is onderdeel van het nieuwe leren waarin het belangrijker is om toegang tot informatie te kunnen krijgen dan om daadwerkelijk alle kennis zelf te bezitten. De leerkracht is hiermee ook niet langer degene die kennis moet overdragen naar de kinderen, maar is eerder een coach, een begeleider van het eigen leerproces van leerlingen (Kuiper, Volman & Terwel, 2004). De helft van alle leerkrachten laat kinderen informatie opzoeken op internet (ITS/IVA, 2005). Er kan echter niet vanuit gegaan worden dat het internet ondersteuning biedt aan het onderwijsleerproces (Kuiper, Volman & Terwel, 2005, 2004). Informatiespecialisten en software ontwikkelaars proberen de toegankelijkheid van informatie op het internet wel te verbeteren, maar ook deze zoekmachines en webportalen kunnen nog niet voldoende ondersteuning bieden bij het onderwijsleerproces (Lazonder, Biemans & Wopereis, 2000) In mei 2008 verscheen het rapport ‘Klik en klaar: een onderzoek naar surfgedrag en usability bij kinderen’ van de stichting Mijn Kind Online in samenwerking met 2C Usability. In het rapport werd geconcludeerd dat kinderen ongeduldig zijn in het gebruik van internet, dat zij niet kunnen vinden wat zij zoeken, informatie niet kunnen beoordelen op betrouwbaarheid en dat zij regelmatig klikken op reclames. De gebruiksvriendelijkheid van websites kan daarbij een stuk beter (Pijpers & Marteijn, 2008). Daarnaast concludeerde Uitgeverij Malmberg uit eigen ervaring dat leerkrachten en ouders de zekerheid willen hebben dat kinderen niet in aanraking komen met informatie die niet voor hen bedoeld is. Wanneer kinderen in de les gebruik maken van internet is de leerkracht bovendien verantwoordelijk voor de informatie die gevonden wordt. Ook concludeerde Uitgeverij Malmberg dat in de meeste klaslokalen maar twee tot drie computers staan. Het computergebruik van kinderen in een les beperkt zich hierdoor tot een korte tijdsperiode (Van Kouwen, Hooijmaijers & Deckers, 2008). Als reactie op deze bevindingen ontwikkelde Uitgeverij Malmberg de zoekapplicatie Slimmelingen. Deze zoekapplicatie is een onderdeel van de methoden Naut, Meander en Brandaan voor respectievelijk natuur en techniek, aardrijkskunde en geschiedenis. De methoden zijn bedoeld voor basisschoolleerlingen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar. Slimmelingen echter is vooral bedoeld voor leerlingen uit de bovenbouw, groep zes tot acht, in de leeftijd van 9 tot 12 (Van Kouwen et al., 2008). Binnen Slimmelingen kan gezocht worden op afbeeldingen, video’s, audiofragmenten en weblinks die gerelateerd zijn aan de drie methoden. Binnen de applicatie kan gezocht worden op trefwoord er kan gebrowset worden op categorie of mediatype. De categorieën beschikbaar in Slimmelingen zijn: mensen, plant, dier, gebeurtenis, geloof, landen, aarde en helaal en techniek. Zoekresultaten kunnen worden bewaard in de favorieten en alle bekeken resultaten worden bewaard in de geschiedenis (Van Kouwen et al., 2008). Uitgeverij Malmberg stelt dat Slimmelingen dé applicatie is die kinderen helpt educatieve informatie binnen enkele ogenblikken te vinden, op een manier die zij begrijpen. Hiermee worden de organisatorische problemen van 2 tot 3 computers in de klas verholpen. Daarnaast is Slimmelingen een afgebakende omgeving wat er voor moet zorgen dat kinderen niet in aanraking komen met informatie die niet voor hen bedoeld is (Van Kouwen et al., 2008). Dit geeft de leerkracht de mogelijkheid kinderen zelfstandig informatie te laten zoeken en zijn rol als begeleider uit te voeren. De vraag is nu: In hoeverre voldoet Slimmelingen als specifiek voor kinderen bedoelde zoekmachine?
7
Deze vraag kan onderverdeeld worden in de volgende subvragen: 1. Vermindert Slimmelingen de problemen die kinderen ondervinden tijdens het zoeken naar informatie? 2. Hoe ervaren de gebruikers - de leerlingen- Slimmelingen? Met de beantwoording van deze vragen wordt geprobeerd duidelijk te krijgen in hoeverre de ontwerpkarakteristieken van Slimmelingen bijdragen aan de effectiviteit en efficiëntie van het zoekgedrag van jonge kinderen. Het uitgangspunt hierbij is dat basisschoolleerlingen zelfstandig informatie moeten kunnen zoeken (en vinden) voor werkstukken en spreekbeurten. Bovendien kunnen de antwoorden op beide onderzoeksvragen bijdragen aan de verdere verbetering van Slimmelingen. In hoofdstuk 2 wordt eerst een beschrijving gegeven van de context waarin het onderzoek is uitgevoerd. Naast een korte schets van het bedrijf Malmberg wordt ingegaan op de ontwikkelde lesmethoden waarbij Slimmelingen aansluit. In hoofdstuk 3 worden de problemen beschreven die kinderen ondervinden bij het zoeken naar informatie. Daaropvolgend wordt in hoofdstuk 4 beschreven welke ontwerprichtlijnen volgens experts (zowel volwassenen als kinderen) toegepast moeten worden op zoekmachines om deze problemen te verminderen dan wel op te lossen. In hoofdstuk 5 wordt het ontwerp van Slimmelingen beschreven aan de hand van de in hoofdstuk 4 gegeven richtlijnen. In hoofdstuk 6 wordt het ontwerp van Google Images op dezelfde wijze beschreven. Dit ontwerp wordt als vergelijking gebruikt in de beantwoording van de eerste deelvraag. De vergelijking van beide ontwerpen wordt in hoofdstuk 7 beschreven. De onderzoeksopzet wordt besproken in hoofdstuk 8. Daaropvolgend worden de resultaten van het onderzoek beschreven in hoofdstuk 9. Hoofdstuk 10 bevat de conclusies van het onderzoek en beschrijft ten slotte de aanbevelingen met betrekking tot het ontwerp van Slimmelingen.
8
2. Uitgeverij Malmberg 2.1 Historie De historie van uitgeverij Malmberg gaat terug naar 1885, in dat jaar opende Lodewijk Carel Gerard Malmberg zijn eigen boekhandel en papierwarenzaak in Nijmegen. De uitgifte van boeken begon een jaar later met de uitgave van lesmethoden ontwikkeld door monniken van de nabijgelegen kloosterschool. Na het overlijden van de oprichter in 1919 wordt het bedrijf verkocht en ondergebracht in Teulings’ Uitgevers Maatschappij. De verhuizing naar de huidige standplaats ’s-Hertogenbosch is hiermee een feit. Onder deze maatschappij geeft Malmberg de populaire kinderboekenserie Arendsoog uit en gaat het zich naast het basisonderwijs ook richten op het voortgezet onderwijs. In 1964 wordt Malmberg onderdeel van werkmaatschappij VNU. Met de omslag van een productgerichte naar markt- en klantgerichte bedrijfsvoering in de jaren daarna, groeit het bedrijf uit tot een leidinggevende educatieve uitgeverij. In 2001 wordt Malmberg dan een zelfstandig bedrijf (Over de geschiedenis van Malmberg, n.d.). In 2004 sluit Malmberg zich wederom bij een grotere maatschappij aan, dit maal bij de van oorsprong Finse media groep Sanoma. Inmiddels is dit een internationale onderneming met bedrijven in meer dan 20 landen. Malmberg valt hierbij onder de businessunit Learning van de divisie Sanoma Learning & Literature. Naast Malmberg bestaat deze businessunit uit de bedrijven Van In (België), WSOY opimateriaalit Oy (Finland), Young Digital Planet (Polen), Nemzeti Tankönyvkiadó Rt/Perfekt Zrt (Hongarije) en Nowa Era (Polen) (Learning business, n.d.). In 2006 en 2007 heeft Malmberg met de aankoop van nieuwe bedrijven de stap gezet naar de markt voor school-, studie-, en beroepskeuze en een adviesdienst voor alle takken van het onderwijs. Hiermee is Malmberg een leidinggevende uitgeverij die motiverende producten en diensten ontwikkelt en levert voor zowel op school als thuis. Alle producten en diensten hebben tot doel dat kinderen, maar ook jongeren en volwassenen, zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Bij de ontwikkeling van de producten en diensten staan de belevingswereld, de ontwikkelingsfasen en wensen van de doelgroep dan ook centraal. De producten en diensten zijn niet alleen gericht op het onderwijs maar ook op het bedrijfsleven, de non-profit sector en de overheid (Organisatie, n.d.). Voor Malmberg werken bijna vierhonderd mensen, van wie in 2008 iets meer dan een derde man was en twee derde vrouw. De meeste medewerkers zijn tussen de 30 en 49 jaar oud (243 medewerkers). De organisatie van Malmberg valt onder te verdelen in verschillende businessunits (Figuur 1). Zo zijn er de businessunits 12-, 12+ (VO/MBO), JeugdUitgaven en E-strategy 12+ (Uitgeverij Malmberg, 2008b). Het onderzoek dat in deze Masterthese wordt beschreven, valt onder de businessunit 12-. Hieronder vallen alle uitgaven voor het basisonderwijs. Voor alle vakken in het basisonderwijs heeft Malmberg één of enkele lesmethodes. .
Figuur 1 – Organisatiestructuur Uitgeverij Malmberg
9
2.2 Lesmethodes Sinds het schooljaar 2008-2009 zijn voor de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek drie gloednieuwe methodes beschikbaar, respectievelijk Meander, Brandaan en Naut. Deze drie methodes hebben een gelijke opzet wat betreft het aanbieden van informatie. Zo worden in elk schooljaar vijf thema’s per vakgebied behandeld. Elk thema komt twee keer aan bod: de thema’s 1-5 worden behandeld in groep 5 en 7 en de thema’s 6-10 worden behandeld in groep 6 en 8. Elk thema bestaat op zijn beurt weer uit vijf lessen, waarbij de eerste drie lessen kennisopbouw zijn, de vierde les een herhaling is en de vijfde les een toets met een themaverhaal (Uitgeverij Malmberg, 2008a).. De lesmethodes kennen niet alleen eenzelfde structuur, maar hebben ook een gelijke didactiek en materialenopbouw. Zo is er extra aandacht voor maatwerk, differentiatie op tempo, niveau en leerstijl. Hiervoor zijn er naast het basispakket van handleiding, lesboek, werkboek en antwoordenboek ook aanvullende bakkaarten, software voor het digitale schoolbord en leerlingensoftware beschikbaar (Uitgeverij Malmberg, 2008a). De aanvullende bakkaarten bieden opdrachten en werkvormen buiten het werkboek die de relaties tussen de drie vakgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek verduidelijken. Met de bakkaarten kunnen de leerlingen zelfstandig of in groepjes aan de slag. De software voor het digitale schoolbord bestaat uit een digitale weergave van het lesboek waarbij de mogelijkheid bestaat om animaties, filmpjes, audiofragmenten, hyperlinks, simulaties en oefeningen op te roepen (Uitgeverij Malmberg, 2008a). De leerlingsoftware is een zoek- en leerapplicatie waarmee leerlingen snel informatie kunnen zoeken in een veilige, afgebakende omgeving. Deze ‘Slimmelingen’ bevatten materiaal uit alle jaargroepen van de drie methodes Naut, Meander en Brandaan. De zoekresultaten laten de vindplaats zien en het type bron, daardoor kunnen kinderen zelf bepalen welke informatie het beste bij hun zoekvraag past (Uitgeverij Malmberg, 2008a).
10
3. Informatie zoeken Uit onderzoek blijkt dat de helft van alle leerkrachten hun leerlingen informatie laat zoeken op het internet voor het maken van werkstukken en spreekbeurten (ITS/IVA, 2005). In dit hoofdstuk wordt in de eerste paragraaf ingegaan op de karakteristieken van het internet als specifieke informatiebron. Daarna worden in de tweede paragraaf de problemen besproken die jonge kinderen (10-12 jaar) ondervinden bij het gebruik van deze informatiebron. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte samenvatting van de belangrijkste bevindingen. 3.1 Karakteristieken van het internet als informatiebron Ondanks het feit dat het gebruik van het internet niet garandeert dat kinderen ook daadwerkelijk de informatie vinden die zij nodig hebben, laat de helft van alle leerkrachten kinderen informatie zoeken op het internet. Het zoeken naar informatie op het internet verschilt echter op een aantal specifieke punten van het zoeken in andere bronnen. Zo is er ten eerste de omvang van het internet dat nog elke dag toeneemt (Kuiper et al., 2004). Wanneer op internet gezocht wordt met behulp van een zoekmachine dan worden daardoor meestal een groot aantal resultaten weergegeven. Het is dan onmogelijk al deze resultaten te bekijken en vervolgens te beoordelen op relevantie en kwaliteit (Borch, 2000; Large & Behesthi, 2000; Walraven et al., 2008). Door de toegankelijkheid, het tweede kenmerk van het internet, kan iedereen informatie plaatsen zonder dat het eerst beoordeeld wordt (Koot & Hoveijn, 2005; Kuiper et al, 2004). Informatie kan dan ook onbetrouwbaar of onvolledig of zelfs schadelijk zijn (Walraven, Brand-Gruwel & Boshuizen, 2009; Kuiper et al., 2004). De kwaliteit van informatie op het internet is onder andere te beoordelen aan de hand van criteria als de eigenaar van de site, de actualiteit van de site en de inhoud vergeleken met andere sites (Koot & Hoveijn, 2005; Walraven et al., 2009). De commerciële waarde van het internet is een derde kenmerk. Soms worden irrelevante zoektermen aan een website gekoppeld om zoveel mogelijk bezoekers te krijgen en daarmee geld te verdienen. Ook wordt op veel sites geadverteerd. Deze advertenties zijn niet altijd duidelijk te onderscheiden van de echte informatie, waardoor vooral kinderen met minder internetervaring sneller geneigd zijn op deze advertenties te klikken (Borch, 2000; Bowler, Large & Resjkind, 2001). Een vierde kenmerk van het internet is de hypertekst structuur. De meeste websites bevatten hyperlinks naar andere delen van de site of naar andere websites. De ordening van informatie is daardoor niet altijd lineair en hiërarchisch, waardoor de mogelijkheden om te verdwalen oneindig zijn (Borch, 2000; Kuiper et al., 2004). Kinderen zien het internet dan ook vaak als een doolhof met de ene link na de andere (Bowler et al., 2001). Ten slotte is er het visuele karakter van het internet. Niet alleen teksten worden online gezet maar ook foto’s, filmpjes, muziek en audio-opnamen (Van Veen, 2005; Kuiper et al., 2004). Hierdoor heeft internet een grotere informatieve waarde dan bijvoorbeeld boeken zonder afbeeldingen (Kuiper et al., 2004). Bovendien lijkt beeldmateriaal kinderen meer aan te spreken dan tekstmateriaal (Bowler et al., 2001). Deze vijf kenmerken, en dan vooral de omvang en de toegankelijkheid van internet, zorgen ervoor dat het vinden van informatie op het internet niet altijd even gemakkelijk is. Informatiespecialisten en software ontwikkelaars proberen de toegankelijkheid van informatie op het internet wel te verbeteren met behulp van zoekapplicaties, maar deze portaalsites en zoekmachines laten nog altijd het denkwerk over aan de gebruiker en voeren alleen de routine acties uit. Voor het zoeken naar informatie op internet zijn daardoor nog altijd informatievaardigheden nodig (Lazonder et al., 2000). Binnen het onderwijs is echter nog te weinig aandacht voor de daadwerkelijke ontwikkeling van deze vaardigheden, waardoor kinderen vaak problemen ondervinden tijdens het zoeken naar informatie op het internet (Large, 2005; Large & Behesthi, 2000; Pijpers & Marteijn, 2008; Walraven et al., 2008). 3.2 Ondervonden problemen Het zoeken naar informatie op het internet gebeurt vaak met behulp van een zoekmachine. Hier ligt gelijk ook de eerste moeilijkheid voor kinderen. Op een eenvoudige manier zijn kinderen vaak wel in staat om via een zoekmachine informatie te verkrijgen. Zo weten zij hoe gebruik te maken van
11
bijvoorbeeld een zoekveld. Het gebruik van geavanceerde functies levert echter vaak preciezere en relevantere informatie op, bovendien verloopt de zoektocht hierdoor sneller en effectiever. Een voorbeeld van een mogelijke geavanceerde functie die niet door kinderen wordt gebruikt is het gebruik van Booleaanse logica. Dit wordt gebruikt om termen in of uit te sluiten aan de hand van de operatoren AND, OR en NOT. Andere mogelijkheden zijn het zoeken op zinsdelen door het plaatsen van woordcombinaties tussen aanhalingstekens en het laten aanvullen van een woord door het gebruik van *. Wanneer bijvoorbeeld gezocht wordt op kind* dan wordt er gezocht naar alle woorden die beginnen met kind en dus ook op het meervoud kinderen (Walraven et al., 2008). De problemen die kinderen ondervinden hebben betrekking op het proces van informatie zoeken. Dit proces kan onderverdeeld worden in vier stappen: (1) zoektocht plannen, (2) uitvoeren zoekstrategie, (3) eerste beoordeling informatie, (4) tweede beoordeling informatie. Gedurende dit hele proces is het belangrijk om bij te houden hoe en wat gedaan is (Figuur 2).
Figuur 2 – Stappenplan van het zoekproces 3.2.1Zoektocht plannen Het plannen van het zoekproces is een verstandige eerste stap. Kinderen doen dit echter nauwelijks, zij beginnen impulsief met zoeken (Bilal, & Kirby, 2002; Large, Behesthi, & Rahman, 2002; Schacter, Chung, & Dorr, 1998). Doordat het zoeken impulsief wordt begonnen wordt er ook geen voorkennis geactiveerd. Dit levert problemen op met het formuleren van zoekvragen. Ondanks dat kinderen na het lezen van een gegeven opdracht vaak wel lijken te begrijpen wat er van hen verwacht wordt (Walraven et al., 2008), zijn kinderen door het niet activeren van voorkennis niet altijd in staat om deze verwachtingen om te zetten naar effectieve zoekvragen. Kinderen formuleren vragen waarop het antwoord uit één of enkele woorden bestaat. Op een vraag over het gewicht van een bepaald dier kan bijvoorbeeld geantwoord worden met een aantal kilo. Voor de constructie van nieuwe kennis is het beter een meer open vraag te stellen waarvoor informatie uit verschillende bronnen samengevoegd moet worden tot een logisch geheel. Bovendien veranderen kinderen heel gemakkelijk van vraag als zij het antwoord niet kunnen vinden (Wallace, Kupperman, Krajcik, Soloway, 2000). Bij het plannen
12
van de zoektocht hoort ook het bepalen van de zoekstrategie (Walraven et al., 2008; Lazonder, 2000). Hierbij moet eerst bepaald worden welke website of zoekmachine gebruikt kan worden om de juiste informatie te vinden. Binnen deze website of zoekmachine moet dan op een bepaalde manier gezocht worden naar de informatie (Lazonder, 2000). 3.2.2 Uitvoeren zoekstrategie Uit onderzoek blijkt dat wanneer de mogelijkheid geboden wordt, kinderen en dan vooral jonge kinderen in eerste instantie de voorkeur geven aan het browsen in categorieën binnen zoekmachines (Bilal 2002; Schacter et al., 1998). Deze voorkeur wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat kinderen beter in staat zijn om informatie te herkennen, wat nodig is voor het browsen, dan om informatie te herinneren, wat nodig is voor het formuleren van trefwoorden (Borch, 2000; Borgman, Hirsh, Walter, & Gallagher, 1995). Naast het herkennen van de gegeven trefwoorden, hebben kinderen voor het browsen nog andere vaardigheden nodig. Wanneer trefwoorden op alfabet weergegeven staan dan is het nodig dat kinderen dit alfabet toe kunnen passen (Borgman et al., 1995). Daarnaast moeten zij de betekenissen van de trefwoorden kunnen begrijpen om de juiste keuzes te kunnen maken (Bilal, 2000). Lang niet alle kinderen bezitten deze vaardigheden in voldoende mate (Borgman et al., 1995). Wanneer kinderen informatie zoeken met behulp van een zoekmachine, waarin geen categorieën onderscheiden worden, dan ondervinden zij vaak problemen bij het specificeren van trefwoorden. Bilal (2000) en Koot en Hoveijn (2005) toonden aan dat jonge kinderen vooral gebruik maken van hele zinnen in plaats van trefwoorden. In lang niet elke zoekmachine leidt dit tot resultaten. Wanneer kinderen wel gebruik maken van trefwoorden in plaats van hele zinnen dan worden vaak te brede of te specifieke trefwoorden gebruikt. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat kinderen niet altijd de hiërarchie van brede en specifieke trefwoorden begrijpen (Bowler et al., 2001). Daarnaast hebben kinderen moeite met het herinneren van de kennis die zij al bezitten, waardoor zij niet altijd de juiste trefwoorden kunnen formuleren. Dit neemt af naarmate kinderen meer kennis over het onderwerp bezitten (Walraven et al., 2008). Ook maken veel kinderen fouten in de spelling van trefwoorden (Hirsh, 1999). Daarnaast maken kinderen nauwelijks gebruik van combinatie van trefwoorden (Bilal, 2001;2002; Wallace et al., 2000) onder andere omdat zij niet in staat zijn Booleaanse logica, zoals de termen AND, OR en NOT, effectief toe te passen (Borgman et al., 1995). Kinderen zoeken bovendien herhaaldelijk op dezelfde trefwoorden doordat zij niet bij houden hoe zij naar informatie zoeken (Wallace et al., 2000; Hirsh, 1999). Lazonder, Van der Meij en De Vries (2000) concludeerden dan ook dat kinderen van nature niet de bovengenoemde vaardigheden als het formuleren van trefwoorden bezitten. Kafai en Bates (1997, in: Walraven et al., 2008) concludeerden dat kinderen pas vanaf ongeveer hun tiende levensjaar in staat zijn om een zoekmachine effectief te gebruiken. Onderzoek van Bilal (2000) toonde aan dat gedurende het zoekproces kinderen voortdurend afwisselen tussen zoeken op trefwoord, bezoeken van sites, browsen in categorieën en zoeken op trefwoord binnen subcategorieën. Er wordt dus geen keuze gemaakt voor een bepaalde zoekstrategie. Bovendien blijven kinderen voortdurend in dezelfde cirkel van trefwoorden en hyperlinks hangen door een gebrek aan concentratie, cognitieve overbelasting en een beperkt geheugen voor hyperlinks die al bezocht zijn. Wallace et al. (2000) concludeerden daarnaast dat kinderen vooral druk zijn met het verzamelen van informatie en minder met het verwerken van die informatie. Goodrum en Spink (2001) suggereren dat er een onderscheid te maken valt tussen het zoeken naar tekstmateriaal op het internet en het zoeken naar beeldmateriaal op het internet. Dit onderscheid is van belang omdat beeldmateriaal meer en meer beschikbaar komt via het internet (Pu, 2003). Hirsh (1999) vond bovendien dat kinderen meer tijd spenderen aan het zoeken naar afbeeldingen dan aan het zoeken van tekst, ook wanneer beide soorten informatie even belangrijk waren voor de beoordeling van de opdracht. Beeldmateriaal lijkt kinderen meer aan te spreken dan tekstmateriaal (Bowler et al., 2001). Bovendien is beeldmateriaal herkennen voor kinderen vaak een stuk gemakkelijker dan teksten interpreteren (Pijpers & Marteijn, 2008). Maar ook zoeken naar beeldmateriaal levert problemen op. De grootste moeilijkheid is dat beeldmateriaal op velerlei manieren kan worden beschreven. Het vinden van het juiste trefwoord dat gerelateerd is aan het materiaal kan hierdoor lastig zijn (Goodrum & Spink, 2001). Jörgensen en Jörgensen (2003) concludeerden dat wanneer op beeldmateriaal gezocht wordt, er veel vaker gebruik gemaakt wordt van browsen. Zij verklaren dit aan de hand van het feit dat
13
wanneer er naar afbeeldingen gezocht wordt mensen een concreter beeld hebben van wat zij zoeken. Matusiak (2006) vond echter dat de meeste mensen gebruik maakten van zoeken op trefwoord. Er lijkt dus - vergelijkbaar met het zoeken naar tekstmateriaal - geen eenduidige zoekstrategie te zijn voor het zoeken naar beeldmateriaal. 3.2.3 Eerste beoordeling informatie Nadat informatie gevonden is door middel van browsen of door middel van zoeken op trefwoord, vindt het eerste beoordelingsmoment plaats. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de criteria die kinderen, jongeren en volwassenen gebruiken bij het beoordelen van informatie. Het onderzoek van Hirsh (1999) is een van de meest uitgebreide vanwege het feit dat het zowel de gebruikte criteria onderzocht voor boeken en artikelen, als voor websites. Bovendien werd in dit onderzoek een onderscheid gemaakt in relevantiecriteria voor tekstmateriaal en criteria voor beeldmateriaal. De eerste beoordeling van de gevonden resultaten doen kinderen vooral door het scannen van de gevonden informatie. Bij de beoordeling van tekstmateriaal maken kinderen volgens Hirsh (1999) vooral gebruik van de titels, omschrijvingen en eerste paragrafen van websites. Ook Bilal (2000) concludeerde naar aanleiding van haar onderzoek dat kinderen in hun keuze voor een zoekresultaat vooral afgaan op titels en omschrijvingen. Dit wordt onder ander veroorzaakt door het feit dat kinderen, zoals eerder genoemd, op zoek zijn naar een kant-en-klaar antwoord of een passende website bij hun opdracht. Bij het scannen van de informatie zijn kinderen vooral op zoek naar informatie die past bij dat wat ze verwachten te vinden (Bowler et al., 2001; Wallace et al., 2000). Bilal (2000) formuleerde ‘exact antwoord’ als een door kinderen gebruikt criterium voor de beoordeling van informatie. Ook Walraven et al. (2009) vonden in hun onderzoek dat jongeren voor het selecteren van een resultaat afgaan op de titel en de samenvatting, daarnaast wordt af en toe geselecteerd op positie in de resultatenlijst en de gebruikte taal. Bowler et al. (2001) noemen het verschil in het scannen van informatie in boeken en het scannen van informatie op internet. Op internet hebben kinderen een overvloed aan keuzes en mogelijke links. De kinderen in hun onderzoek scanden informatie op internet zo snel dat zij vaak de belangrijkste informatie misten. De kinderen gebruikten net als in eerder genoemd onderzoek titels en afbeeldingen om de informatie te beoordelen. Voor de beoordeling van het beeldmateriaal zijn volgens Hirsh (1999) vijf categorieën van criteria aan te wijzen: (1) autoriteit, (2) duidelijkheid/volledigheid, (3) persoonlijke interesse, (4) interesse van gelijken en (5) eigenbelang. Zowel in het begin van het zoekproces wanneer kinderen nog weinig kennis hebben als verder in het zoekproces wanneer kinderen al meer over het onderwerp weten is persoonlijke interesse het belangrijkste criterium voor de beoordeling van beeldmateriaal, een afbeelding moet de aandacht trekken en de interesse wekken. Naast persoonlijke interesse is duidelijkheid/volledigheid ook een vaak genoemd criterium, waarbij het er omgaat dat afbeeldingen van hoge kwaliteit en intact zijn en alle essentiële dingen bevatten. In het onderzoek van Choi en Rasmussen (2002) werd geconcludeerd dat nabijheid, tijdsperiode en toegankelijkheid de belangrijkste relevantiecriteria voor beeldmateriaal zijn. Nabijheid houdt in dat de afbeelding gerelateerd moet zijn aan de gegeven taak, tijdsperiode houdt in dat de tijdsperiode van de afbeelding past bij het probleem dat onderzocht wordt en toegankelijkheid houdt in dat de afbeelding en de bijbehorende informatie gemakkelijk te verkrijgen moeten zijn. Bovendien concludeerden Choi en Rasmussen (2002) dat verwacht werd dat er hints voor relevantie werden gegeven in de vorm van tekst. Deze tekstuele informatie zou ideaal gezien bestaan uit de titel, de publicatiedatum, naam fotograaf of maker, trefwoorden, notities, medium, informatie over de collectie en overige informatie. Dit onderzoek werd echter uitgevoerd onder volwassenen, maar omdat er verder weinig onderzoek is naar de relevantie criteria van kinderen met betrekking tot beeldmateriaal is het hier toch relevant. 3.2.4 Tweede beoordeling informatie Wanneer een eerste onderscheid gemaakt is tussen eventueel relevante en niet relevante resultaten, worden de eventueel relevante resultaten onderworpen aan een tweede beoordeling. Hirsh (1999) concludeerde dat er voor het beoordelen van tekstmateriaal in dit tweede beoordelingsmoment negen categorieën van criteria zijn: (1) autoriteit, (2) gemak/toegankelijkheid. (3) persoonlijke interesse (4) taal, (5) nieuwigheid, (6) interesse van gelijken, (7) kwaliteit, (8) actualiteit, en (9) nabijheid. In het begin van het zoekproces, wanneer kinderen nog weinig kennis hebben over het onderwerp, zijn respectievelijk nabijheid, nieuwigheid en persoonlijke interesse de belangrijkste criteria. Dit houdt in
14
dat de tekst gerelateerd moet zijn aan het onderwerp, nieuwe kennis aan bestaande kennis moet toevoegen en de interesse moet wekken van het kind. In het eerder genoemde onderzoek van Bilal (2000) werd ook geconcludeerd dat nabijheid het belangrijkste criterium was. Naarmate kinderen meer over het onderwerp te weten komen, blijkt volgens Hirsh (1999) wel dat persoonlijke interesse een belangrijker criterium wordt en dat nabijheid minder belangrijk wordt. Er vindt een verschuiving plaats van een meer algemene evaluatie naar een zorgvuldig afgewogen evaluatie van informatie. Voor het tweede beoordelingsmoment van beeldmateriaal gelden dezelfde criteria als bij het eerste beoordelingsmoment. Persoonlijke interesse en duidelijkheid/volledigheid zijn hierbij wederom het belangrijkst (Hirsh, 1999). Uit het onderzoek van Hirsh (1999) blijkt verder dat kinderen bij de beoordeling van zowel tekst- als beeldmateriaal weinig aandacht besteden aan de kwaliteit van de informatie. Zij hebben geen aandacht voor het waarheidsgehalte, de preciesheid, en de validiteit. Een beoordeling van de autoriteit vindt nauwelijks plaats. Koot en Hoveijn (2005) komen tot een vergelijkbare conclusie. Ondanks dat kinderen weten dat niet alle informatie op het internet betrouwbaar is, controleren zij lang niet altijd de gevonden informatie. Informatie wordt vooral beoordeeld op uiterlijk, de lengte van de tekst en de moeilijkheidsgraad van de tekst. Pas wanneer kinderen meer kennis over het internet hebben, beoordelen zij informatie aan de hand van de eigenaar van de site, de actualiteit en in vergelijking met andere bronnen. Ook Walraven et al. (2009) noemen de invloed van voorkennis op de gebruikte relevantie criteria. Jongeren met meer voorkennis beoordelen informatie op titel, oorsprong, samenvatting en herkenningspunten in de URL. 3.3 Samenvatting Het zoeken naar informatie op het internet verschilt van het zoeken in andere bronnen vanwege de omvang, de toegankelijkheid, de commerciële waarde, de hypertekst structuur en het visuele karakter. Hierdoor ondervinden kinderen verschillende problemen met het zoeken naar informatie op internet, ook als zij gebruik maken van zoekmachines of webportalen. Deze problemen manifesteren zich op de volgende wijze gedurende het zoekproces: Stap 1: Zoektocht plannen Probleem: Ongepland zoeken - Direct beginnen met zoeken na het lezen van de opdracht - Zoeken aan de hand van onjuist geformuleerde zoekvragen - Snel en onnodig veranderen van zoekvraag - Heen en weer gaan tussen verschillende zoekstrategieën. Stap 2: Uitvoeren zoekstrategie Probleem: Niet effectief kunnen browsen door categorieën - Niet kunnen toepassen van het alfabet - Niet begrijpen van de betekenis van gegeven trefwoorden - Zoeken in een irrelevante categorie Probleem: Niet effectief kunnen zoeken op trefwoorden - Gebruik van hele zinnen in plaats van trefwoorden - Gebruik van te brede trefwoorden - Gebruik van te specifieke trefwoorden - Het maken van spelfouten Stap 3 en 4: Eerste en tweede beoordeling van informatie Probleem: Verkeerd beoordelen van informatie op relevantie - Beoordeling op persoonlijke interesse - Beoordeling op duidelijkheid/volledigheid - Beoordeling op interesse van gelijken - Beoordeling naar eigen belang - Geen beoordelingscriterium
15
Proces bewaking Probleem: Niet bijhouden hoe gezocht is - Herhaaldelijk gebruik van dezelfde trefwoorden - Herhaaldelijk bekijken van zoekresultaten - Niet bewaren van bruikbare informatie
16
4. Ontwerpoplossingen In dit hoofdstuk worden ontwerprichtlijnen besproken voor zoekmachines die kinderen proberen te ondersteunen bij het zoeken naar informatie. Deze richtlijnen zijn merendeels gebaseerd op het oordeel van volwassen experts; onderzoek naar de richtlijnen die door kinderen zelf zijn geformuleerd blijkt schaars te zijn. De richtlijnen zijn onderverdeeld in vier categorieën, namelijk (1) doelen, (2) visueel ontwerp, (3) personalisatie en (4) informatiearchitectuur (Large et al., 2002). De ontwerprichtlijnen uit de eerste drie categorieën hebben vooral betrekking op de manier waarop kinderen een zoekmachine beleven. De richtlijnen voor de informatiearchitectuur zijn vooral van invloed op het verminderen dan wel wegnemen van de in hoofdstuk drie genoemde problemen die kinderen kunnen ondervinden. Omdat de onderzoeksvraag luidt in hoeverre Slimmelingen de problemen vermindert dan wel voorkomt worden hier dan ook alleen die richtlijnen behandeld die betrekking hebben op de informatiearchitectuur. In paragraaf 7.2 wordt verder in gegaan op hoe de ontwerprichtlijnen de problemen kunnen verminderen. Een beschrijving van de ontwerprichtlijnen in de andere drie categorieën is opgenomen in bijlage 8. Hierin is ook een beschrijving te vinden in hoeverre het ontwerp van Slimmelingen met deze richtlijnen overeen komt. 4.1 Ontwerprichtlijnen voor de informatiearchitectuur De informatiearchitectuur van een zoekmachine valt onder te verdelen in zeven aspecten. Voor alle aspecten zijn ontwerprichtlijnen te geven die er samen voor zorgen dat informatie effectiever en efficiënter gevonden kan worden. Hierbij draait alles om de directheid van de informatiearchitectuur: informatie moet snel, zonder omwegen en dus zo gemakkelijk mogelijk gevonden kunnen worden (Large et al., 2002). 1. Zoeken op trefwoord Kinderen geven de voorkeur aan zoeken op trefwoord wanneer uit opdrachten gemakkelijk trefwoorden te formuleren zijn. Wanneer opdrachten ingewikkelder worden, zoeken zij vaak op hele zinnen of spreektaal. Beide mogelijkheden moeten dan ook aanwezig zijn in een zoekmachine voor kinderen (Large et al., 2002). 2. Spellingscontrole Een spellingscontrole maakt het voor kinderen gemakkelijker om effectief op trefwoord te zoeken (Large et al., 2002). Wanneer woorden door kinderen fout worden gespeld moet dit direct of achteraf gecorrigeerd worden. Op deze manier wordt voorkomen dat er verwarring optreedt over de gevonden informatie. 3. Zoeken in categorieën Veel kinderen zeggen de voorkeur te geven aan deze manier van zoeken boven het zoeken op trefwoord, al laten zij dit gedrag niet altijd zien. Toch moet ook deze mogelijkheid aanwezig zijn in een zoekmachine voor kinderen (Large et al., 2002). De onderwerpcategorieën moeten duidelijk op het scherm weergegeven worden en in een logische hiërarchiestructuur zijn geordend (Bilal, 2001; Bilal & Kirby, 2002). 4. Altijd resultaat De informatiearchitectuur moet er voor zorgen dat alle zoektochten resultaten opleveren. Wanneer een zoekmachine zelf geen resultaat heeft bij de opgegeven trefwoorden dan moet er de mogelijkheid zijn dat binnen andere websites wordt gezocht naar relevante informatie (Large et al., 2002). Dit wordt ook wel meta-zoeken genoemd. Bilal (2001; Bilal & Kirby, 2002) vermeldt dat de database van een zoekmachine zo uitgebreid mogelijk moet zijn, zodat kinderen altijd relevante informatie kunnen vinden en het niet meer mogelijk is om geen resultaten te krijgen. Hiervoor is een goede indexering van informatie noodzakelijk. Experts noemen de aanwezigheid van een alfabetische lijst of een thesaurus van de termen in de database (Bilal, 2001), om het probleem van nul resultaten aan te pakken. Met een thesaurus
17
wordt dan een op alfabet maar ook logisch-systematische rangschikking van woorden bedoeld (Marchionini, 1989). 5. Resultaatweergave Kinderen willen zelf bepalen hoeveel resultaten per pagina worden weergegeven, die resultaten moeten gerangschikt worden op relevantie en op categorie wanneer nodig. Informatie over de jaguar kan bijvoorbeeld vallen in de categorie dieren maar ook in de categorie auto’s (Large et al., 2002). Bij alle resultaten moet een korte samenvatting gegeven worden en de gebruikte trefwoorden moeten daarin gemarkeerd zijn (Large & Behesthi, 2000). Specifiek voor beeldmateriaal stellen experts dat resultaten met elkaar vergeleken kunnen worden, dit zou het bepalen van de relevantie gemakkelijker maken. De zoekmachine zelf moet ook feedback geven over de relevantie van de resultaten om zo gebruikers te helpen de resultaten te specificeren (Choi & Rasmussen, 2002). 6. Helpfunctie Kinderen noemen dit aspect nauwelijks en maken er ook weinig gebruik van. Alhoewel (online) hulp erg voor de hand liggend is, lijkt het dus geen noodzaak (Large et al., 2002; Large & Behesthi, 2000). Experts geven echter aan dat een zoekmachine altijd een goede online begeleiding moet geven in hoe deze gebruikt kan worden (Bilal, 2001). Dergelijke begeleiding kan bestaan uit instructies in en voorbeelden van zoeken en instructies in en voorbeelden van browsen (Bilal 2000). Bij deze (online) hulp hoort ook contextgevoelige (online) hulp. 7. Reactiesnelheid De reactiesnelheid van de zoekmachine moet hoog zijn. Ook bij een trage computer of internetverbinding moeten webportalen snel geladen zijn. Kinderen zijn te ongeduldig om te gaan wachten op een trage site (Pijpers & Marteijn, 2008). 4.2 Samenvatting Voor zoekmachines bedoeld voor kinderen gelden de volgende ontwerprichtlijnen wat betreft de informatiearchitectuur: Zoeken op trefwoord 1. Kinderen moeten kunnen zoeken op trefwoord 2. Kinderen moeten kunnen zoeken in spreektaal/hele zinnen Spellingscontrole 3. Er moet een spellingscontrole aanwezig zijn Zoeken in Categorieën 4. Kinderen moeten kunnen zoeken op categorieën 5. De categorieën moeten prominent op het scherm aanwezig zijn 6. Categorieën moeten in een duidelijke hiërarchiestructuur weergegeven zijn Altijd resultaat 7. Wanneer de zoekmachine zelf geen resultaat heeft, dan moet het resultaten uit andere zoekmachines dan wel webportalen weergeven 8. Alle informatie moet goed geïndexeerd zijn 9. Er moet een thesaurus of minstens een alfabetische lijst van trefwoorden aanwezig zijn Resultaatweergave 10. Het aantal resultaten per pagina moet kunnen worden aangepast 11. Resultaten moeten gerangschikt worden op relevantie 12. Resultaten moeten waar nodig gerangschikt worden in categorieën
18
13. 14. 15. 16.
Bij de resultaten moet een korte samenvatting gegeven worden In de samenvatting moeten trefwoorden gemarkeerd worden Beeldmateriaal moet met elkaar vergeleken kunnen worden Er moet feedback gegeven worden over de relevantie van de resultaten
Helpfunctie 17. Help moet aanwezig zijn over het gebruik van de zoekmachine 18. Help moet bestaan uit voorbeelden 19. Help moet bestaan uit contextgevoelige hulp Reactiesnelheid 20. De reactiesnelheid van de zoekmachine moet hoog zijn
19
5. Slimmelingen In dit hoofdstuk wordt gekeken in welke mate de ontwerprichtlijnen zijn toegepast in de door Malmberg ontworpen zoekmachine Slimmelingen. Deze vergelijking is noodzakelijk omdat Slimmelingen niet (bewust) ontworpen is volgens deze richtlijnen. De beschrijving wordt vooraf gegaan door een algemene beschrijving van de tool. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op hoe het ontwerp door de toepassing van de ontwerprichtlijnen de eerder genoemde problemen mogelijk zal verminderen dan wel oplossen. Hier wordt dan een vergelijking gemaakt met het ontwerp van Google Images dat in hoofdstuk 6 wordt besproken. 5.1 Algemene beschrijving Slimmelingen is een door Malmberg ontworpen zoekmachine speciaal bedoeld voor kinderen uit groep zes, zeven en acht van de basisschool. Met deze zoekmachine kunnen zij informatie zoeken over de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Slimmelingen is specifiek gemaakt bij de methodes Naut, Meander en Brandaan (Van Kouwen, Hooijmaijers, Deckers, 2008). Het bevat alleen informatie die geselecteerd is door Malmberg, waardoor het een afgesloten omgeving is. Toegang tot Slimmelingen is te verkrijgen via http://slimmelingen.malmberg.nl, maar alleen wanneer de school hiervoor aangemeld is. Dit werkt via het registreren van ip-adressen. In het eerste scherm na het startscherm (figuur 3), hebben kinderen de mogelijkheid te browsen door de populaire media, te zoeken binnen categorieën of te zoeken met behulp van trefwoorden. Wanneer één van de categorieën is aangeklikt kan het kind verder browsen door alle media in die categorie. De media worden dan op volgorde van populariteit gepresenteerd. De volgende categorieën worden in Slimmelingen gegeven: aarde en helaal, mensen, dier, plant, geloof, landen, techniek, gebeurtenis. Wanneer gezocht wordt op een trefwoord dan geeft het programma zoeksuggesties om het zoeken uit te breiden of te specificeren. Wanneer de eerste letters van een trefwoord zijn getypt dan vult het programma automatisch aan met mogelijke woorden. De resultaten van een zoektocht op trefwoord worden na relevantie gerangschikt. In alle manieren van zoeken is het mogelijk een onderscheid te maken naar mediatype. Slimmelingen bevat video’s, afbeeldingen, geluiden en weblinks. Bekeken zoekresultaten worden opgeslagen in de geschiedenis. Het laatst bekeken resultaat wordt bovenop geplaatst. Daarnaast hebben kinderen zelf de mogelijkheid resultaten bij de favorieten te plaatsen.
Figuur 3 – Eerste scherm na het startscherm
20
5.2 Toepassing van de ontwerprichtlijnen In deze paragraaf wordt beschreven in welke mate het ontwerp van Slimmelingen voldoet aan de in hoofdstuk vier genoemde ontwerprichtlijnen met betrekking tot de informatiearchitectuur. Zoals eerder beschreven is de informatiearchitectuur onder te verdelen in de zeven aspecten: zoeken op trefwoord, spellingscontrole, zoeken in categorieën, altijd resultaat, resultaatweergave, helpfunctie en reactiesnelheid. Het ontwerp wordt hier besproken aan de hand van deze zeven aspecten en de bijbehorende richtlijnen. Per ontwerprichtlijn wordt bepaald of deze aanwezig dan wel afwezig is in de informatiearchitectuur. Zoeken op trefwoord De volgende richtlijnen worden gegeven: 1. Kinderen moeten kunnen zoeken op trefwoord 2. Kinderen moeten kunnen zoeken in spreektaal/hele zinnen Kinderen kunnen in Slimmelingen zoeken op trefwoord. Wanneer hele zinnen worden ingevoerd dan worden wel zoekresultaten weergegeven maar deze zijn niet altijd even relevant. Wanneer bijvoorbeeld de zin wat eten paarden wordt ingevoerd, dan worden alle resultaten die betrekking hebben op eten ook weergegeven. Slimmelingen gaat dan niet uit van het werkwoord maar het zelfstandig naamwoord. Alleen richtlijn 1 is hiermee voldaan. Spellingscontrole 3. Er moet een spellingscontrole aanwezig zijn Slimmelingen bevat geen spellingscontrole, maar wel een aanvullingsysteem. Wanneer je een of enkele letters hebt getypt, kun je uit het aanvulveld dat trefwoord selecteren dat je wilde gaan typen (zie figuur 4). Dit voorkomt typfouten en is daardoor toch een soort van spellingscontrole. Richtlijn 3 is hiermee voldaan. Bovendien geeft de automatische aanvulling ook woorden, waar de lettercombinatie in zit. Wanneer woorden toch fout worden getypt dan worden er niet altijd zoekresultaten weergegeven, omdat het systeem geen mogelijkheid heeft om toch te herkennen welk woord bedoeld werd.
Figuur 4 – Automatische aanvulling Zoeken in categorieën 4. Kinderen moeten kunnen zoeken op categorieën 5. De categorieën moeten prominent op het scherm aanwezig zijn 6. Categorieën moeten in een duidelijke hiërarchiestructuur weergegeven zijn
21
Kinderen kunnen in Slimmelingen zoeken in categorieën die duidelijk rechts in beeld worden weergegeven (zie figuur 5). Er wordt geen gebruik gemaakt van subcategorieën en daarmee is er dus ook geen sprake van een hiërarchiestructuur. Richtlijnen 4 en 5 zijn hiermee nageleefd; richtlijn 6 niet.
Figuur 5 – Mogelijkheid om op categorie te zoeken
Altijd resultaat 7. Wanneer de zoekmachine zelf geen resultaat heeft, dan moet het resultaten uit andere Zoekmachines dan wel webportalen weergeven 8. Alle informatie moet goed geïndexeerd zijn 9. Er moet een thesaurus of minstens een alfabetische lijst van trefwoorden aanwezig zijn Er worden geen resultaten uit andere zoekmachines of webportalen weergegeven wanneer de zoekmachine zelf geen resultaat kan geven. Alle zoekresultaten bevinden zich in de eigen database van Slimmelingen. Informatie is geïndexeerd op categorie, mediatype en passende begrippen. Er is geen thesaurus of alfabetische lijst die kan worden geraadpleegd. Wel geeft Slimmelingen zoeksuggesties bij ingevoerde trefwoorden (figuur 6) en zoals eerder gezegd automatische aanvulling. Hierdoor krijgt het kind wel inzicht in de te gebruiken trefwoorden. Alleen aan ontwerprichtlijn 8 is hiermee voldaan.
22
Figuur 6 – Zoeksuggesties bij trefwoorden
Resultaatweergave 10. Het aantal resultaten per pagina moet kunnen worden aangepast 11. Resultaten moeten gerangschikt worden op relevantie 12. Resultaten moeten waar nodig gerangschikt worden in categorieën 13. Bij de resultaten moet een korte samenvatting gegeven worden 14. In de samenvatting moeten trefwoorden gemarkeerd worden 15. Beeldmateriaal moet met elkaar vergeleken kunnen worden 16. Er moet feedback gegeven worden over de relevantie van de resultaten Het aantal resultaten per pagina kan in Slimmelingen niet worden aangepast. Altijd worden alle mogelijke resultaten weergegeven, eventueel wordt het scherm uitgebreid door gebruik van de scrollbalk. De weergave van de resultaten kan echter wel worden aangepast. Resultaten kunnen weergegeven worden in een overzicht of een lijst (figuur 7).
Figuur 7 – resultatenoverzicht en resultatenlijst
23
Alle resultaten worden op relevantie gerangschikt. Er wordt alleen op categorieën gerangschikt als je zelf aangeeft bijvoorbeeld alleen aarde en helaal te willen zien. Binnen de categorie moet zich dan wel een zoekresultaat passend bij het trefwoord bevinden. Bij de zoekresultaten wordt geen samenvatting gegeven en ook de gebruikte trefwoorden worden daardoor niet gemarkeerd weergegeven. Beeldmateriaal kan gemakkelijk met elkaar vergelijken worden doordat de verschillende resultaten in miniformaat naast elkaar weergegeven worden. Ook wanneer een resultaat in het groot wordt bekeken worden de andere resultaten er naast weergegeven (Figuur 8).
Figuur 8 – Grote weergave van de resultaten
Er wordt feedback gegeven over de relevantie van de resultaten door weer te geven in welke mate de resultaten uit de verschillende categorieën afkomstig zijn (zie figuur 9). Wanneer een kind duidelijk heeft in welke categorie een resultaat zou moeten vallen, dan kan dit nuttig zijn. Wanneer niet direct duidelijk is in welke categorie een resultaat zou moeten vallen dan kan er ook nog gebruik gemaakt worden van de titel en het mediatype dat bij elk resultaat gegeven wordt. Met boven genoemd ontwerp van de resultaatweergave voldoet Slimmelingen aan ontwerprichtlijnen 11, 15 en 16.
24
Figuur 9 – mate van overeenkomst resultaten met categorieën
Helpfunctie 17. Help moet aanwezig zijn over het gebruik van de zoekmachine 18. Help moet bestaan uit voorbeelden 19. Help moet bestaan uit contextgevoelige hulp Via de helpfunctie in Slimmelingen (rechtsonder in beeld) wordt hulp aangeboden over de werking van de zoekmachine (figuur 10). Hierbij worden geen voorbeelden of contextgevoelige hulp geboden. Wel worden er algemene tips gegeven wanneer geen resultaten worden gevonden (figuur 11). Hiermee is alleen aan ontwerprichtlijn 17 voldaan.
Figuur 10 – Helpfunctie
25
Figuur 11 – Algemene tips wanneer er geen resultaten zijn
Reactiesnelheid Hierbij is de richtlijn: 20. De reactiesnelheid moet hoog zijn De reactiesnelheid van de zoekmachine is redelijk. Bij de vijf zoektochten lag de ophaaltijd tussen de 2 en 5 seconden met een gemiddelde van 3,4 seconden. Wanneer kinderen moeten wachten op hun zoekresultaten wordt dit in beeld weergegeven (figuur 12). Onderzoek van Nah (2004) toonde aan dat mensen bereid zijn ongeveer twee seconden te wachten op resultaten. Wanneer er feedback wordt gegeven over het laden van de pagina dan wordt die bereidheid met enkele seconden verhoogt. Hiermee wordt voldaan aan ontwerprichtlijn 20.
Figuur 12 – Bericht voor het laden van zoekresultaten
Buiten de ontwerprichtlijnen geeft Slimmelingen kinderen ook nog de mogelijkheid om resultaten in de favorieten te zetten, zodat het eenvoudig terug gekeken kan worden. Alle bekeken resultaten worden bovendien in de geschiedenis geplaatst (zie figuur 13).
26
Figuur 13 – Geschiedenis en Favorieten functies
Een compleet overzicht van alle richtlijnen waaraan de informatiearchitectuur van Slimmelingen voldoet is te vinden in Tabel 1 (blz.34).
27
6. Google Images In dit hoofdstuk wordt gekeken in welke mate de ontwerprichtlijnen zijn toegepast in de afbeeldingen zoekmachine van Google; Google Images. Deze beschrijving wordt vooraf gegaan door een algemene beschrijving van de tool. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op hoe het ontwerp door de toepassing van de ontwerprichtlijnen de eerder genoemde problemen mogelijk zal verminderen dan wel oplossen. Hier wordt dan een vergelijking gemaakt met het in hoofdstuk 5 besproken ontwerp van Slimmelingen. 6.1 Algemene beschrijving Google Images is onderdeel van de welbekende zoekmachine Google. In dit onderdeel van Google kan een ieder die dit wil toegang krijgen tot miljarden afbeeldingen. De missie van Google (Images) is daarbij het ordenen van alle informatie ter wereld en daarmee de informatie toegankelijk en bruikbaar maken (http://images.google.com/intl/nl/corporate/, 12-05-2009). Google Images is voor iedereen met een internetverbinding bereikbaar via http://www.images.google.com. In het eerste scherm is er de mogelijkheid om direct een trefwoord in te voeren. Het is ook mogelijk om door te klikken naar het geavanceerde zoeken naar afbeeldingen of om voorkeuren in te stellen (figuur 14). Wanneer direct gezocht is op een term dan is het daarna nog mogelijk te kiezen welk formaat, welke inhoud en welke kleuren de afbeelding moet bevatten. Ook geeft Google Images verwante trefwoorden die helpen verder te zoeken. Wanneer een trefwoord wordt ingetypt dan geeft Google Images een automatische aanvulling van woorden die je mogelijk bedoeld. Op de pagina voor het geavanceerd zoeken is het mogelijk om woorden te combineren, in te sluiten of uit te sluiten. En ook hier kan dan direct aangegeven worden op welk inhoudstype, formaat, bestandstype, kleuren en domeinen gezocht moet worden. Het veiligheidsfilter van Google Images kan hier ook ingesteld worden. Gebruikers kunnen ook verschillende voorkeuren instellen. De interfacetaal, de zoektaal, het zoekfilter, het aantal resultaten per pagina, het resultaatvenster en het wel of niet geven van zoeksuggesties kan hier worden ingesteld.
Figuur 14 –Startscherm, geavanceerd zoeken en voorkeuren
28
6.2 Toepassing van de ontwerprichtlijnen In deze paragraaf wordt beschreven in welke mate het ontwerp van Google Images voldoet aan de in hoofdstuk vier genoemde ontwerprichtlijnen voor de informatiearchitectuur. Zoals eerder beschreven is de informatiearchitectuur onder te verdelen in de zeven aspecten: zoeken op trefwoord, spellingscontrole, zoeken in categorieën, altijd resultaat, resultaatweergave, online helpfunctie en reactiesnelheid. Ook hier wordt het ontwerp besproken aan de hand van deze zeven aspecten en de daarbij behorende richtlijnen. Per richtlijnen wordt weer bepaald of deze aanwezig dan wel afwezig is. Zoeken op trefwoord De volgende richtlijnen worden gegeven: 1. Kinderen moeten kunnen zoeken op trefwoord 2. Kinderen moeten kunnen zoeken in spreektaal/hele zinnen In de zoekmachine is het mogelijk om te zoeken op trefwoord, maar ook wanneer gezocht wordt in hele zinnen geeft Google Images resultaat. Richtlijn 1 en 2 worden hiermee voldaan Spellingscontrole 3. er moet een spellingscontrole aanwezig zijn Wanneer woorden op en verkeerde manier worden gespeld dan geeft Google Images in de meeste gevallen de juiste spelling weer door boven de toch gevonden resultaten een correct Nederlands woord weer te geven. Dit gebeurt dan met het zinnetje: bedoelde u:…. gevolgd door een woord. Bovendien wanneer een woord getypt wordt geeft Google Images automatisch een aanvulling, waardoor het bedoelde trefwoord alleen maar aangeklikt hoeft te worden. (Figuur 15). Google Images voldoet hiermee aan deze ontwerprichtlijn.
Figuur 15 – Spellingscontrole en automatische aanvulling
Zoeken in categorieën 4. Kinderen moeten kunnen zoeken op categorieën 5. De categorieën moeten prominent op het scherm aanwezig zijn 6. Categorieën moeten in een duidelijke hiërarchiestructuur weergegeven zijn Deze mogelijkheid wordt in Google Images niet aangeboden, aan deze ontwerprichtlijnen wordt dan ook niet voldaan. Altijd resultaat 7. Wanneer de zoekmachine zelf geen resultaat heeft, dan moet het resultaten uit andere Zoekmachines dan wel webportalen weergeven 8. Alle informatie moet goed geïndexeerd zijn 9. Er moet een thesaurus of minstens een alfabetische lijst van trefwoorden aanwezig zijn
29
Google Images maakt geen gebruik van de databases van andere zoekmachines of webportalen. Het heeft een eigen database met miljarden pagina’s. En al die pagina’s en de bijbehorende afbeeldingen zijn zo goed mogelijk geïndexeerd. Google Images voldoet daarmee niet aan ontwerprichtlijn 7 maar wel aan richtlijn 8. In Google Images is er bovendien geen thesaurus of alfabetische lijst van mogelijke trefwoorden beschikbaar (richtlijn 9). Wel geeft Google Images zoeksuggesties nadat een trefwoord is ingevuld en geeft het automatische aanvulling wanneer eerste letters zijn ingetypt (figuur 16). Dit geeft gebruikers wel enig inzicht in de mogelijke trefwoorden. Maar Google Images voldoet hiermee niet voldoende aan richtlijn 9.
Figuur 16 – Automatische aanvulling en zoeksuggesties
Resultaatweergave 10. Het aantal resultaten per pagina moet kunnen worden aangepast 11. Resultaten moeten gerangschikt worden op relevantie 12. Resultaten moeten waar nodig gerangschikt worden in categorieën 13. Bij de resultaten moet een korte samenvatting gegeven worden 14. In de samenvatting moeten gebruikte trefwoorden gemarkeerd worden 15. Beeldmateriaal moet met elkaar vergeleken kunnen worden 16. Er moet feedback gegeven worden over de relevantie van de resultaten Voordat gezocht wordt kan op de voorkeuren pagina het aantal resultaten per pagina worden aangepast. Wanneer de zoekresultaten worden weergegeven kan het aantal resultaten per pagina niet door de gebruiker worden bepaald. Resultaten worden wel gerangschikt op relevantie maar niet op categorie. Bij de resultaten wordt een klein gedeelte van de tekst die van toepassing is op de afbeelding weergegeven, gebruikte trefwoorden worden hierbij gemarkeerd (figuur 17). Daarnaast wordt ook informatie over de grote van de afbeelding, het bestandsformaat en de bron weergegeven, dit kan helpen bij het bepalen van de relevantie. De afbeeldingen kunnen met elkaar vergeleken worden doordat zij naast elkaar op de pagina staan en de gebruiker een miniformaat te zien krijgt. Dit geldt dan alleen voor de afbeeldingen die bij elkaar op een pagina staan. Vaak worden de resultaten echter over meerdere pagina’s weergegeven. De ontwerprichtlijnen 10, 11, 13. 14 en 16 worden hiermee voldaan.
30
Figuur 17 – Informatie bij zoekresultaten
Helpfunctie 17. Help moet aanwezig zijn over het gebruik van de zoekmachine 18. Help moet bestaan uit voorbeelden 19. Help moet bestaan uit contextgevoelige hulp Er is een online helpcentrum voor het zoeken naar afbeeldingen. In deze helppagina worden ook voorbeelden gegeven (Figuur 18). Er wordt echter geen contextgevoelige hulp aangeboden. Google Images voldoet daarmee aan ontwerprichtlijn 17 en 18.
Figuur 18 – voorbeeld van hulp
Reactiesnelheid Hierbij is de richtlijn: 20. De reactiesnelheid moet hoog zijn De reactiesnelheid van Google Images is erg hoog. Bij vijf zoektochten lag de tijd tussen 2 en 1 seconden met een gemiddelde van 1,6 seconden. Hiermee ligt de reactiesnelheid van Google Images onder de eerdere genoemde twee seconden van Nah (2004). Daarmee voldoet het ook aan de laatste ontwerprichtlijn.
31
Naast de ontwerprichtlijnen geeft Google Images zoals eerder gezegd gebruikers de mogelijk om geavanceerd te zoeken. Dit zou er voor kunnen zorgen dat er effectiever gebruik gemaakt wordt van de zoekmachine. Ook heeft Google Images de mogelijkheid om informatie te filteren (figuur 19). Dit maakt het mogelijk dat ook kinderen veilig gebruik kunnen maken van het programma.
Figuur 19 – Geavanceerd zoeken en het zoekfilter Het complete overzicht van alle richtlijnen waaraan de informatiearchitectuur van Google Images voldoet is te vinden in Tabel 1 (blz. 34).
32
7. Slimmelingen en Google Images In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt tussen het ontwerp van Google Images en het ontwerp van Slimmelingen. Vervolgens wordt in de tweede paragraaf gekeken welke problemen naar verwachting minder zullen optreden in de ene dan wel de andere zoekmachine. 7.1 Ontwerpvergelijking Slimmelingen en Google Images verschillen in eerste instantie van elkaar door het doel dat ze nastreven. Slimmelingen heeft een educatief doel en Google Images heeft vooral tot doel het beschikbaar en bruikbaar maken van de grote hoeveelheid informatie in de wereld. Toch hebben de informatiearchitecturen van beide zoekmachines enkele overeenkomsten. Zeven richtlijnen zijn zowel terug te vinden in Slimmelingen als in Google Images: 1. Kinderen moeten kunnen zoeken op trefwoord 3. Er moet een spellingscontrole zijn 8. Alle informatie moet goed geïndexeerd zijn 11. Resultaten moeten gerangschikt worden op relevantie 16. Er moet feedback gegeven worden over de relevantie van de resultaten 17. Help moet aanwezig zijn over het gebruik van de zoekmachine 20. De reactiesnelheid van de zoekmachine moet hoog zijn Daarnaast zijn er nog verschillende richtlijnen die alleen in Google Images of Slimmelingen worden nageleefd. Zo voldoet Slimmelingen ook aan de richtlijnen: 4. Kinderen moeten kunnen zoeken op categorieën 5. De categorieën moeten prominent op het scherm aanwezig zijn Google Images voldoet weer aan andere richtlijnen namelijk: 2. Kinderen moeten kunnen zoeken in spreektaal/hele zinnen 13. Bij de resultaten moet een korte samenvatting gegeven worden 14. In de samenvatting moeten gebruikte trefwoorden gemarkeerd worden 18. Help moet bestaan uit voorbeelden Beide zoekmachines hebben ook enkele extra’s waarover niet gesproken wordt in de ontwerprichtlijnen maar die wellicht wel van invloed zijn op de eerder genoemde problemen. Zo heeft Slimmelingen de mogelijkheid om resultaten in favorieten te plaatsen en worden bekeken resultaten in de geschiedenis geplaatst. In Google Images is er de mogelijkheid om geavanceerd, dus met meer specificaties, te zoeken naar afbeeldingen. Bovendien heeft Google Images de mogelijkheid tot een zoekfilter waarmee schadelijke afbeeldingen uitgesloten kunnen worden. Dit overzicht van ontwerprichtlijnen is terug te vinden in tabel 1.
33
Tabel 1 Ontwerpvergelijking Slimmelingen en Google Images X Overeenkomst in informatiearchitectuur X Richtlijn voldaan Slimmelingen Ontwerprichtlijnen 1. Kinderen moeten kunnen zoeken op trefwoord 2. Kinderen moeten kunnen zoeken in spreektaal/hele zinnen 3. Er moet een spellingscontrole aanwezig zijn 4. Kinderen moeten kunnen zoeken op categorieën 5. De categorieën moeten prominent op het scherm aanwezig zijn 6. Categorieën moeten in een duidelijke hiërarchiestructuur weergegeven zijn 7. Wanneer de zoekmachine zelf geen resultaat heeft, dan moet het resultaten uit andere zoekmachines dan wel webportalen weergeven 8. Alle informatie moet goed geïndexeerd zijn 9. Er moet een thesaurus of op zijn minst een alfabetische lijst van mogelijke trefwoorden aanwezig zijn 10. Het aantal resultaten per pagina moet kunnen worden aangepast 11. Resultaten moeten gerangschikt worden op relevantie 12. Resultaten moeten waar nodig gerangschikt worden in categorieën 13. Bij de resultaten moet een korte samenvatting gegeven worden 14. In de samenvatting moeten gebruikte trefwoorden gemarkeerd worden 15. Beeldmateriaal moet met elkaar vergeleken kunnen worden 16. Er moet feedback gegeven worden over de relevantie van de resultaten 17. Help moet aanwezig zijn over het gebruik van de zoekmachine 18. Help moet bestaan uit voorbeelden 19. Help moet bestaan uit contextgevoelige hulp 20. De reactiesnelheid van de zoekmachine moet hoog zijn Extra Resultaten kunnen in de favorieten worden geplaatst Bekeken resultaten worden in de geschiedenis geplaatst Mogelijkheid voor geavanceerd zoeken Mogelijkheid voor een zoekfilter
X X X X
Google Images X X X
X
X
X
X X X
X X X
X
X X X X
X X X X
34
7.2 Probleemvermindering door ontwerp In deze paragraaf worden de in hoofdstuk 3 genoemde problemen één voor één besproken in combinatie met het ontwerp van de zoekmachines. Er wordt gekeken welke toegepaste ontwerprichtlijnen naar verwachting een positieve invloed zullen hebben op de genoemde problemen. 1. Ongepland zoeken Het eerste probleem doet zich voor bij het ongepland zoeken naar informatie. Dit uit zich in het direct beginnen met zoeken na het lezen van een opdracht, het zoeken aan de hand van onjuist geformuleerde zoekvragen, het snel en onnodig veranderen van de zoekvraag en het wisselen tussen verschillende zoekstrategieën. Waarbij het bij het wisselen tussen zoekstrategieën er om draait dat kinderen een eerder gebruikte strategie opnieuw gebruiken, ook al leverde dat aanvankelijk geen resultaat op. Het gaat dan dus niet om het eenmalig veranderen van strategie omdat de eerdere strategie geen resultaat opleverde. Het direct beginnen met zoeken na het lezen van een opdracht wordt in geen van beide zoekmachines ondervangen. Na het lezen van een opdracht staan de zoekmachines direct voor het kind klaar om gebruikt te worden. De zoekmachines vragen niet naar de opdracht, de voorkennis en de geformuleerde zoekvragen en het kind wordt dan ook niet gestimuleerd eerst over de opdracht na te denken. Beide zoekmachines bieden alleen geringe ondersteuning wanneer zoekvragen onjuist geformuleerd zijn en daardoor verkeerde trefwoorden worden ingevoerd. Met behulp van de gegeven zoeksuggesties zouden kinderen zowel in Slimmelingen als in Google Images toch nog op de juiste term kunnen komen. Het wisselend gebruiken van verschillende zoekstrategieën wordt in Google Images ondervangen door het feit dat het alleen mogelijk is te zoeken op trefwoorden. In Slimmelingen is het echter zowel mogelijk te zoeken op trefwoord als op categorie, deze zouden wisselend gebruikt kunnen worden. 2. Niet effectief kunnen browsen door categorieën Het niet effectief kunnen zoeken in categorieën uit zich in het verkeerd of geheel niet toepassen van het alfabet, het niet begrijpen van de betekenis van gegeven trefwoorden en het zoeken in een irrelevante categorie. Het is alleen in Slimmelingen mogelijk om te browsen door categorieën, Google Images geeft hiervoor geen mogelijkheid. Het niet kunnen toepassen van het alfabet wordt door Slimmelingen ten eerste ondervangen doordat het niet toegepast is op de categorieën. Er wordt daarnaast geen gebruik gemaakt van subcategorieën waardoor alle mogelijkheden in een oogopslag te zien zijn. De weergegeven resultaten per categorie worden ook niet gerangschikt op alfabet maar op populariteit. Het is mogelijk om alle resultaten binnen een categorie in een keer te bekijken door middel van browsen. De betekenis van alle categorieën en van alle termen bij de zoekresultaten zullen bij kinderen bekend zijn, doordat deze afkomstig zijn uit de speciaal voor kinderen gemaakte methoden bij de kennisgebieden. De gebruikte woordenschat sluit hierdoor aan bij de doelgroep. 3. Niet effectief kunnen zoeken op trefwoorden Het vierde probleem dat kinderen ondervinden is het niet effectief kunnen zoeken op trefwoorden. Dit uit zich in het gebruik van hele zinnen in plaats van trefwoorden, het gebruik van te brede of te specifieke trefwoorden en het maken van spelfouten. In Google Images is het mogelijk om te zoeken met behulp van hele zinnen in plaats van trefwoorden. Doordat zelfs deze manier van zoeken resultaat oplevert wordt dit deel van het probleem ondervangen. Slimmelingen biedt deze mogelijkheid niet. Wel geeft het net als Google Images zoeksuggesties bij ingevulde trefwoorden. Deze suggesties kunnen gebruikt worden om te specifieke trefwoorden te verbreden en te brede trefwoorden te specificeren. In beide zoekmachines kan ook gebruik gemaakt worden van het aanvullen van letters tot woorden, waardoor spelfouten verminderd kunnen worden. Google Images geeft daarnaast ook suggesties voor bedoelde woorden, wanneer het woord toch fout gespeld wordt.
35
4. Verkeerd beoordelen van informatie op relevantie Kinderen kunnen ook problemen ondervinden bij het beoordelen van informatie op relevantie. Wat betreft deze beoordeling op relevantie kan onderscheid gemaakt worden in het beoordelen van teksten beeldmateriaal. Omdat het in beide zoekmachines om beeldmateriaal gaat, zijn alleen de criteria met betrekking tot dit materiaal van belang. De door kinderen meest gebruikte criteria zijn persoonlijke interesse voor de afbeelding, gevolgd door de duidelijkheid/volledigheid van de afbeelding. Zij gaan hiermee voorbij aan de daadwerkelijke kwaliteit en relevantie van de afbeelding. Dit kan beoordeeld worden aan de hand van het criterium autoriteit, dat bijvoorbeeld de eigenaar, de actualiteit en het waarheidsgehalte van de afbeelding omvat. In beide zoekmachines wordt op verschillende manieren de relevantie van de resultaten weergegeven. Deze mate van relevantie kan kinderen dan weer helpen bij het bepalen van de relevantie van het resultaat voor de gestelde zoekvraag. Zowel in Slimmelingen als in Google Images worden resultaten gerangschikt op relevantie, wanneer gezocht is met behulp van een trefwoord. Wanneer in Slimmelingen alleen gezocht wordt in een categorie dan is dit niet het geval. In beide zoekmachines is het ook mogelijk om resultaten met elkaar te vergelijken doordat zij naast elkaar zichtbaar zijn. In Google Images geldt dit wel voor een beperkt aantal resultaten, namelijk het aantal dat op een pagina weergegeven wordt. In Slimmelingen wordt daarnaast feedback gegeven over de relevantie van resultaten doordat aangegeven wordt in hoeverre resultaten passen binnen categorieën. Ook wordt extra informatie gegeven door titels, categorieën en mediatypen bij de resultaten weer te geven. Google Images geeft informatie in de vorm van titels, afbeeldingsgrootte, bestandsformaat en de bron. Wanneer een afbeelding geen titel heeft, wordt de omringende tekst weergegeven. Bovendien worden de gebruikte trefwoorden gemarkeerd weergegeven. 5. Niet bijhouden hoe gezocht is Ten slotte kunnen kinderen het probleem ondervinden is dat zij niet bijhouden hoe gezocht is. Hierdoor maken zij herhaaldelijk gebruik van dezelfde trefwoorden, bekijken herhaaldelijk zoekresultaten en bewaren (eventueel) bruikbare informatie niet waardoor zij het niet meer terug kunnen vinden. Het ontwerp van Slimmelingen slaat alle bekeken resultaten op in de geschiedenis waardoor kinderen kunnen zien wat ze al bekeken hebben, hierdoor zullen zij wellicht minder vaak dezelfde resultaten bekijken. In Google Images wordt op een andere manier aangegeven dat resultaten al eens zijn bekeken. Eerder aan geklikte links zijn niet langer blauw omrand maar paars omrand. Slimmelingen biedt bovendien de mogelijkheid om resultaten op te slaan in favorieten, hierdoor is bruikbare informatie eenvoudiger terug te vinden. Er hoeft dan niet opnieuw op dezelfde trefwoorden gezocht te worden, om de informatie terug te kunnen vinden. Naar aanleiding van bovenstaande en de eerdere beschrijving van hoe kinderen een zoekproces uitvoeren zijn er enkele verwachtingen over welke problemen in welke zoekmachine ondervangen worden, een overzicht hiervan wordt gegeven in Tabel 2. Uitgaande van deze verwachtingen zullen er minder problemen optreden in Slimmelingen dan in Google Images. Omdat het echter niet duidelijk is hoe met name bepaalde combinaties van kenmerken van invloed zijn op de problemen kan er nog geen definitieve conclusie worden getrokken over de mate van problemen in de zoekmachines. In het onderzoek worden dan ook alle vijf de problemen getoetst. Tabel 2 Overzicht verwachtingen over ondervangen van problemen Slimmelingen Problemen Ongepland zoeken Niet effectief kunnen browsen door categorieën Niet effectief kunnen zoeken op trefwoord Verkeerd beoordelen van informatie op relevantie Niet bijhouden hoe gezocht is
Google Images
X X X
X X
36
8. Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe een antwoord wordt gegeven op de volgende onderzoeksvraag: In hoeverre voldoet Slimmelingen als specifiek voor kinderen bedoelde zoekmachine? De deelvragen die hierbij beantwoord worden zijn: 1. Vermindert het ontwerp van Slimmelingen de problemen die kinderen ondervinden tijdens het zoeken naar informatie? 2. Hoe ervaren de gebruikers - de leerlingen- Slimmelingen? Deze onderzoeksopzet wordt beschreven aan de hand van de deelnemers, de variabelen, de materialen en de procedure. De onderwerpen hebben elk een eigen paragraaf. 8.1 Deelnemers Voor de beantwoording van de eerste deelvraag werkten 62 leerlingen uit groep 8 individueel aan een zoekopdracht. De leerlingen waren afkomstig van een Nederlandse basisschool die geselecteerd was vanwege het feit dat er op de school al enige tijd toegang is tot Slimmelingen. De kinderen hadden een gemiddelde leeftijd van 11.9 jaar (SD=0.5). Onder de 62 leerlingen waren 32 jongens en 30 meisjes. Geen van de leerlingen had ervaring in het werken met Slimmelingen, alle leerlingen hadden wel al eerder gezocht met Google Images. In het onderzoek kregen de leerlingen één zoekopdracht: het vinden van twee afbeeldingen voor een spreekbeurt (zie paragraaf 8.3.4). De helft van de leerlingen voerde deze opdracht uit met Slimmelingen, de andere helft maakte gebruik van Google Images. De leerlingen die de zoekopdracht met Slimmelingen hebben uitgevoerd, namen ook deel aan het interview voor het beantwoorden van de tweede deelvraag. De steekproef heeft geleid tot deelname aan het interview van 17 jongens en 14 meisjes met een gemiddelde leeftijd van 11.9 jaar (SD=0.5). 8.2 Variabelen Voor de beantwoording van de eerste deelvraag zijn de volgende variabelen van belang: 1. Voorkennis: Hierbij gaat het om de hoeveelheid kennis over het onderwerp van de zoekopdrachten die kinderen al bezitten voor aanvang van de opdracht. 2. Zoekvaardigheid: Hierbij gaat het om de mate waarin kinderen vaardigheden bezitten om informatie te kunnen opzoeken. 3. Type zoekmachine: Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de zoekmachine Slimmelingen en de zoekmachine Google Images. 4. Frequentie van problemen: Hierbij gaat het om de frequentie waarmee de in hoofdstuk 3 gespecificeerde problemen zich voordoen. De vijf problemen die uit het literatuuronderzoek naar voren kwamen zijn: ongepland zoeken, niet effectief kunnen browsen door categorieën, niet effectief kunnen zoeken op trefwoord, niet bijhouden hoe gezocht is en verkeerd beoordelen van informatie op relevantie. Voor de beantwoording van de tweede deelvraag is de variabele ervaring van belang: 1. Ervaring: Hierbij gaat het om de beleving van en de keuzes in het werken met Slimmelingen. Daarnaast gaat het ook over de meningen die leerlingen zijn toegedaan naar aanleiding van die ervaringen. 8.3 Materialen De in paragraaf 8.2 genoemde variabelen zijn op verschillende manieren gemeten. De hierbij gebruikte materialen worden in deze paragraaf besproken aan de hand van de operationalisatie en codering.
37
8.3.1 Voorkennistest De hoeveelheid voorkennis over het onderwerp van de zoekopdracht is gemeten aan de hand van een korte test (zie Bijlage 1). De kinderen werd gevraagd om zoveel mogelijk woorden op te schrijven die verband houden met het onderwerp dat in de zoekopdracht gegeven is: natuur in Amerika. Het woordweb wat hierdoor ontstond, is gescoord op inhoudelijk relevantie. Per relevant woord of omschrijving werd 1 punt gegeven; relevant betekende hierbij dat het woord of de omschrijving betrekking had op Amerika en de natuur in dit werelddeel (bijvoorbeeld bomen, planten en dieren die in Amerika voorkomen, of namen van Amerikaanse rivieren en gebergten). Voor irrelevante woorden of omschrijvingen, alsmede te algemene omschrijvingen (bijvoorbeeld “bomen”) werd geen punt gegeven. Als basis voor de scoring dienen de woorden uit de door Malmberg gemaakte methode Meander (zie Bijlage 2). Spellingsfouten werden niet meegerekend. De betrouwbaarheid van de scoring is bepaald door twee onafhankelijke beoordelaars 20% van de testen (n=12) te laten scoren. Het overeenstemmingpercentage van beide observatoren was 75% (r=0.78; p<.01). Voor het bepalen van de inter-observatorbetrouwbaarheid is steeds de correlatiecoëfficiënt berekend omdat het gaat om gegevens op een hoger niveau dan nominaal. 8.3.2 Zoekvaardigheden test De zoekvaardigheden kunnen per leerling verschillen. In het onderzoek is er daarom voor gekozen om de kinderen vooraf een korte test te laten maken, die inzicht geeft in hun zoekvaardigheden. Hierbij moesten leerlingen aangeven hoe zij met de in de test gegeven situaties zouden omgaan. De gegeven situaties waren gebaseerd op de stappen uit het zoekproces zoals weergegeven in Figuur 2. Deze stappen (1) zoektocht plannen, (2) uitvoeren zoekstrategie, (3+4) beoordelen informatie en (5) procesbewaking kunnen gezien worden als vaardigheden, die in de test met behulp van zes open vragen zijn gemeten. De complete test met instructie is terug te vinden in Bijlage 3. De zes vragen zijn op verschillende manieren gescoord. Bij de eerste vraag moesten de leerlingen vertellen hoe ze normaal gesproken een zoekopdracht uitvoeren, hierbij ging het dus om alle vijf vaardigheden: 1.
Je krijgt een opdracht om informatie te zoeken over vulkanen, hoe pak je dit aan?
Hier kregen leerlingen 1 punt voor elke stap uit het zoekproces dat zij wisten te noemen. De stappen uit Figuur 2 dienden hierbij als richtlijn voor de beoordeling. Vraag twee ging over de keuze van een categorie in Slimmelingen, dit is onderdeel van de vaardigheden plannen van een zoektocht en het uitvoeren van een zoekstrategie: 2.
Je kiest er voor om te zoeken op categorie. Welke categorie ga je gebruiken?
De leerlingen kregen 1 punt voor de categorie Aarde en Helaal, een ½ punt voor de categorieën Landen en Gebeurtenissen en 0 punten voor de overige categorieën. Bij vraag drie moesten de juiste trefwoorden gekozen worden, ook dit is onderdeel van de vaardigheden plannen van een zoektocht en het uitvoeren van een zoekstrategie: 3. Je wilt het nu proberen door te zoeken met behulp van zoektermen. Welke zoektermen ga je gebruiken? Hier kregen leerlingen 1 punt voor elke relevante zoekterm die genoemd werd. Vraag vier had betrekking op de vaardigheid procesbewaking: 4. Hou je bij hoe je gezocht hebt? Zo ja, hoe doe je dat?
Er werd 1 punt gegeven voor het feit dat er bijgehouden werd hoe gezocht was en een ½ punt voor elke manier waarop dat dan plaats kan vinden. Wanneer genoemd werd dat er niet bijgehouden word hoe gezocht is dan werd 0 punten gegeven. Bij vraag vijf draaide het om de vaardigheid beoordelen van informatie: 5.
Wanneer je de resultaten bekijkt, welke vallen dan direct af en waarom?
Hier werd 1 punt gegeven voor het noemen van een geiser op IJsland en 1 punt voor het noemen van het ecosysteem. Voor het noemen van de resultaten vulkaan of het ontstaan van een vulkaan werd 0 punten gegeven. De laatste vraag had ook betrekking op de vaardigheid beoordeling van informatie: 6.
Wanneer je de informatie nodig hebt voor een werkstuk, welk resultaat kies je dan?
38
De leerling kreeg 1 punt voor elke keus met een geldige redenering. Een keus met een ongeldige redenering leverde 0 punten op. Ook voor de zoekvaardigheden test is de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid bepaald aan de hand van 20% (n=12) van de metingen. Het overeenstemmingspercentage voor de totaal scores van de zoekvaardighedentest was 66% (r=0.95, p<.01). 8.3.3 Observatieschema De frequentie van problemen is gemeten door middel van observatie van een zoekopdracht. Hiervoor zijn een observatieschema en een zoekopdracht opgesteld. Het observatieschema is gescoord met behulp van logfiles (video) van de uitgevoerde zoekopdracht. De in hoofdstuk 3 gespecificeerde problemen vormden de basis voor het observatieschema. Deze problemen zijn als volgt geoperationaliseerd naar observeerbaar gedrag: 1. Ongepland zoeken - Zoeken aan de hand van onjuist geformuleerde zoekvragen - Zoeken zonder zoekvraag - Snel en onnodig veranderen van zoekvraag - Wisselen tussen verschillende zoekstrategieën. 2. Niet effectief kunnen browsen door categorieën - Niet kunnen toepassen van het alfabet - Niet begrijpen van de betekenis van gegeven trefwoorden - Zoeken in een irrelevante categorie 3. Niet effectief kunnen zoeken op trefwoorden - Gebruik van hele zinnen in plaats van trefwoorden - Gebruik van te brede trefwoorden - Gebruik van te specifieke trefwoorden - Het maken van spelfouten 4. Niet bijhouden hoe gezocht is - Herhaaldelijk gebruik van dezelfde trefwoorden - Herhaaldelijk bekijken van zoekresultaten - Niet bewaren van bruikbare informatie 5. Verkeerd beoordelen van informatie op relevantie - Beoordeling op persoonlijke interesse - Beoordeling op duidelijkheid/volledigheid - Beoordeling op interesse van gelijken - Beoordeling naar eigen belang - Geen beoordelingscriterium Omdat het echter ook mogelijk is dat kinderen geen problemen ondervinden, moest dit ook in het observatieschema kunnen worden aangegeven. Het scoren op het schema gebeurde dan ook aan de hand van + en –, waarbij + staat voor een goede uitvoering zonder problemen en – voor een uitvoering met problemen. Een volledige uitleg van de betekenis van de + en de – is te vinden in Bijlage 4. Een uitzondering hierop vormde de operationalisatie van het vijfde probleem. Hierbij konden de gebruikte criteria aangekruist worden. Ook de uitleg van de verschillende criteria is terug te vinden in Bijlage 4. Naast de frequentie van de problemen kon ook aangegeven worden gedurende welke actie het probleem zich voordeed. Een actie is hierbij gedefinieerd als browsen in categorieën, zoeken op trefwoorden, beoordelen informatie of als bewaken proces; een omschrijving van de acties is terug te vinden in Bijlage 4. Verder kon op het observatieschema de starttijd van elke actie genoteerd worden en was er ruimte voor opmerkingen zoals het gebruikte trefwoord of de gekozen categorie. Het observatieschema is te vinden in Bijlage 5. De codering in Bijlage 4 maakte het mogelijk dat verschillende observatoren op een gelijke wijze kunnen observeren. De interobservatorbetrouwbaarheid van het observatieschema en de observaties is bepaald door 20% (n=12) van de uitgevoerde zoekopdrachten door twee beoordelaars te laten scoren. De mate van overeenstemming wat betreft het aantal gescoorde acties bleek hoog (r= 0.94 p<.01). De correlatie tussen beide observatoren met betrekking tot het aantal positieve observaties was r=0.68 (p<.05). De
39
correlatie tussen de scoring van beide observatoren wat betreft het aantal negatieve observaties was r=0.80 (p<.01). 8.3.4 Zoekopdracht Om te kunnen constateren of het ontwerp van Slimmelingen voor kinderen daadwerkelijk minder problemen opleverde bij het zoeken naar informatie werd een vergelijking gemaakt met Google Images. Dat zoals is gebleken in hoofdstuk 7, voor wat betreft het ontwerp op verscheidene punten verschilt van Slimmelingen. Voor deze vergelijking is dan ook een zoekopdracht opgesteld die met behulp van beide zoekmachines beantwoord kan worden. In Walraven et al. (2009) worden drie componenten genoemd die van invloed zijn op de moeilijkheidsgraad van een taak. De eerste is het soort informatie dat geïdentificeerd moet worden. Voor de opdracht geldt dat er gezocht moet worden naar beeldmateriaal van locaties of objecten uit de natuur. De tweede component van de moeilijkheidsgraad is het type van overeenkomst. Het gaat hierbij om de processen die nodig zijn om de informatie in de opdracht te relateren aan informatie in de zoekresultaten en om de processen waarbij de juiste resultaten uit de vele mogelijkheden worden gefilterd. De opdracht betreft een vorm van lokaliseren. Kinderen moeten het beeldmateriaal lokaliseren dat het best overeenkomt met de gegeven opdracht. De derde component is de mogelijkheid tot afleiding. Hierbij gaat het om de mate waarin mogelijke resultaten voor een deel, maar niet volledig overeenkomen met het gevraagde in de opdracht. Dit wordt verderop per zoekmachine besproken. Rekening houdend met de bovenstaande componenten is de volgende opdracht opgesteld: Merel houdt morgen een spreekbeurt over de natuur in Amerika De tekst heeft zij al helemaal klaar. Ze heeft alleen nog geen plaatjes. Dat maakt een spreekbeurt toch veel leuker! Help Merel en ga voor haar op zoek naar twee afbeeldingen die ze kan laten zien. Doe dit in Slimmelingen. / Doe dit in Google Images. Als je wilt mag je een kladblaadje gebruiken.
In Slimmelingen levert deze opdracht 19 hits op wanneer gezocht wordt op “natuur Amerika” in het mediatype beeld. Van deze 19 hits zijn er 10 landkaarten van delen van Amerika een 1 landkaart met de wereldreligies. De overige 8 hits bestaan uit een of meer foto’s. Binnen de eerste 10 hits zijn er zo eigenlijk 22 resultaten omdat de hits “Las Vegas: stad in de woestijn” en “De Nederlandse Antillen: Bonaire” elk uit 7 foto’s bestaan. Van alle 36 resultaten zijn er 9 die relevant zijn voor de opdracht (Figuur 20). Dit zijn dan foto’s van landschappen en dieren. De landkaarten kunnen als afleiders worden beschouwd omdat zij wel over Amerika gaan, maar niets zeggen over de natuur. De overige foto’s zijn afleiders in de zin dat het wel beelden uit Amerika zijn, maar van steden en mensen en dus niet van de natuur. Voor de opdracht zijn de foto van Christiaan Huygens en de kaart met wereldreligies irrelevant.
Figuur 20 – Relevante resultaten Slimmelingen
40
In Google Images levert het zoeken op “natuur Amerika” in totaal 142.000 hits op. Dit gigantische verschil in aantal hits wordt veroorzaakt door de omvang van Google Images. Op de eerste pagina worden 21 hits weergegeven. 19 hits zijn foto’s en twee zijn landkaarten. Van de 19 foto’s zijn er 12 daadwerkelijk relevant (Figuur 21). Van de 7 overige foto’s zijn er 3 die afleidend kunnen zijn door dat zij wel iets van natuur weergeven, maar niet duidelijk is of dit dan ook daadwerkelijk Amerika is. 4 foto’s laten mensen of objecten zien en dus geen natuur.
Figuur 21 – Relevante Resultaten 1e pagina Google Images De zoekopdracht en de daaraan voorafgaande instructie zijn te vinden in Bijlage 6. Voor de uiteindelijk gekozen afbeeldingen konden leerlingen maximaal 2 punten verdienen. Elke relevante afbeelding was 1 punt waard. Relevant zijn die afbeeldingen waarop landschappen dan wel dieren te zien zijn die daadwerkelijk in Noord-, Midden- of Zuid-Amerika voorkomen. Ook hiervoor is de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid bepaald aan de hand van 20% (n=12) van de metingen. Het overeenstemmingpercentage voor de behaalde eindscore was 75% (r=0.68, p<.02). 8.3.5 Interviewschema De ervaring van de leerlingen is gemeten aan de hand van een interview. Hiervoor is gekozen omdat het gedurende het interview eenvoudiger is om meer uitleg te vragen bij onduidelijkheden (Baarda & De Goede, 2001). Zoals eerder gezegd kan ervaring onderverdeeld worden in daadwerkelijke ervaring en de meningen gebaseerd op deze ervaringen. Deze zijn beide weer onder te verdelen in verschillende onderwerpen: 1. Daadwerkelijke ervaring - Mate van gebruik - Moment van gebruik - Doel van gebruik - Manier van gebruik - Problemen in gebruik 2. Meningen -
Eerste indruk Algemene waardering ontwerp Algemene waardering gebruik Algemene waardering inhoud Verbeterpunten
41
In het interview werd over elk subonderdeel een vraag gesteld. In totaal waren er dus tien vragen, waarvan één open en negen gesloten vragen. De interviewer las de vraag en de antwoordmogelijkheden voor en de leerling kon zijn/haar antwoord geven. De interviewer kruiste vervolgens het gegeven antwoord aan of schreef het op. Het complete interview met aanwijzingen voor de interviewer zijn terug te vinden in Bijlage 7. Enkele voorbeeldvragen zijn: Doel van gebruik 3. Waarvoor zou je de informatie in Slimmelingen willen gebruiken? □ Als voorbereiding van de les □ Bij het maken van de opdrachten van het werkboek □ Bij het maken van de opdrachten van de bakkaarten □ Bij het maken van verslagen □ Bij het geven van spreekbeurten □ Anders, namelijk ___________________________________________ Manier van gebruik 4. Hoe zou je gebruik willen maken van Slimmelingen? □ Alleen □ In duo’s □ In grotere groepjes
8.4 Procedure Voor de beantwoording van de eerste deelvraag zijn individuele sessies met leerlingen gehouden in een aparte ruimte waar een computer met internetverbinding stond. Als eerste werd de voorkennistest afgenomen, hiervoor kregen de kinderen maximaal 5 minuten de tijd. Vervolgens kregen de kinderen een korte uitleg over de manier waarop Slimmelingen werkt en maakten de zoekvaardigheden test. De maximale tijdsduur voor deze test was 10 minuten. Na beide testen werd de zoekopdracht uitgedeeld en werd de kinderen gevraagd of ze tijdens de uitvoering van die opdracht zoveel mogelijk hardop wilden vertellen wat ze dachten en waarom ze bepaalde acties uitvoerden. De leerlingen kregen ongeveer 15 minuten om de opdracht uit te voeren. Wanneer kinderen langere tijd zwegen, maar wel acties uitvoerden, werd hen gevraagd om weer hardop te gaan praten. Als voor het einde van de vijftien minuten bleek dat de leerling niet meer wist hoe verder te gaan, dan werd gevraagd of er door gegaan kon worden met het volgende deel van het onderzoek. Gedurende de opdracht mochten de leerlingen aantekeningen maken over bijvoorbeeld de gebruikte trefwoorden en gevonden resultaten. De ene helft van de leerlingen maakte de zoekopdracht met behulp van Slimmelingen; de andere helft maakte gebruik van Google Images. Deze verdeling werd gemaakt met behulp van een tabel met toevalsgetallen (Baarda & De Goede, 2001). De uitvoering van de zoekopdracht werd opgenomen op video om later te kunnen worden gescoord in het observatieschema. De leerlingen die met Slimmelingen hadden gewerkt, sloten de sessie af met een interview, voor een beantwoording van de tweede deelvraag. Gedurende het interview werden de vragen en de antwoordmogelijkheden voorgelezen door de proefleider. De antwoorden van de leerlingen werden door de proefleider aangekruist dan wel opgeschreven op het interviewschema.
42
9. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. In de eerste paragraaf wordt nagegaan of de kinderen uit beide condities over evenveel voorkennis en zoekvaardigheid beschikken. In de tweede paragraaf worden de frequenties van de problemen die kinderen ondervonden besproken. Hierbij wordt eerst ingegaan op de acties die kinderen uitvoerden, vervolgens wordt beschreven welke problemen zij hierbij ondervonden. Daarnaast is er aandacht voor de uiteindelijke resultaten die de zoekopdracht heeft opgeleverd en de tijd die hier voor nodig was. In de derde paragraaf worden de resultaten van de interviews met de leerlingen besproken. 9.1 Voorkennis en zoekvaardigheid Om te bepalen in hoeverre voorkennis en zoekvaardigheid van invloed zijn op de resultaten van de observaties hebben de leerlingen uit de Slimmelingen en Google Images conditie een voorkennistest en een zoekvaardigheden test gemaakt. Met betrekking tot de voorkennis kan geconcludeerd worden dat 21% van de leerlingen uit de steekproef (n=62) geen voorkennis bezat over het onderwerp van de zoekopdracht. De overige 79% wist gemiddeld 2.2 punten te behalen wat gelijk staat aan het noemen van 2.2 relevante woorden (SD=1.4) die betrekking hadden op het onderwerp. Van de leerlingen die gedurende het onderzoek gebruik maakten van Slimmelingen (n=31) had 26% geen voorkennis over het onderwerp. De overige 74% wist gemiddeld 2.0 woorden (SD=1.1) te noemen die betrekking hadden op het onderwerp. Voor de leerlingen die gebruik maakten van Google Images (n=31) geldt dat 16% geen voorkennis bezat over het onderwerp. De overige 84% wist gemiddeld 2.4 woorden (SD=1.7) te noemen die betrekking hadden op het onderwerp. Het verschil in voorkennis tussen beide condities is echter niet significant (t(60)= -1.41, p=.17). Voor de zoekvaardigheden test scoorden de leerlingen gemiddeld 8.3 punten (SD=1.8) met een minimum van 5 punten en een maximum van 12.5 punt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat alle leerlingen een of enkele zoekvaardigheden bezitten. Wat betreft de leerlingen die Slimmelingen gebruikten geldt dat zij gemiddeld 8.0 punten (SD=1.8) scoorden op de test voor zoekvaardigheden. De leerlingen die Google Images gebruikten scoorden gemiddeld 8.5 punten (SD=1.8). Dit verschil bleek niet statistisch significant (t(59.9)= -1.07, p=.29)1. Omdat er geen significante verschillen waren tussen de beide condities wat betreft de voorkennis en de zoekvaardigheid, is in de rest van de analyses niet voor deze variabelen gecorrigeerd. 9.2 Resultaten van de observaties. 9.2.1. Ondernomen acties Tabel 3 geeft een overzicht van de acties die de leerlingen uit beide condities hebben uitgevoerd tijdens het werken aan de zoekopdracht. Leerlingen die de opdracht met Slimmelingen uitvoerden, hebben gemiddeld meer acties uitgevoerd dan de leerlingen die met Google Images werkten. Dit verschil is significant (t(60)=3.39, p<.001, d=0.88), waarbij 16% van de variantie in het totaal aantal acties wordt verklaard door de gebruikte zoekmachine. Tabel 3 Gemiddeld aantal acties tijdens de zoekopdracht Slimmelingen M SD Totaal aantal acties 11.42 8.71 Browsen in categorieën1 1.16 1.83 Zoeken op trefwoorden 5.00 5.48 Beoordelen informatie 4.23 2.66 Proces bewaken 1.03 1.17 1 Google Images heeft geen mogelijkheid om te browsen in categorieën. *p<.01 (tweezijdig) **p<.05 (tweezijdig) Acties
1
Google Images M SD 5.32* 4.96 – – 1.87* 1.48 2.65** 3.46 0.81 1.14
Wanneer de varianties van de steekproeven significant verschillen wijken de vrijheidsgraden af van 60.
43
De uitgevoerde acties zijn vervolgens geclassificeerd als (1) browsen in categorieën, (2) zoeken op trefwoorden, (3) beoordelen van informatie, en (4) bewaken van het proces. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het browsen in categorieën alleen mogelijk was met Slimmelingen. Bij de overige soorten acties zijn significante verschillen gevonden tussen leerlingen die met Slimmelingen en Google Images hebben gewerkt. Zo blijken leerlingen uit de Slimmelingen conditie significant vaker op trefwoorden te hebben gezocht (t(33.82)=2.89, p<.01, d=0.99) en vaker informatie te hebben beoordeeld (t(60)=2.02, p<.05, d=0.52). Het percentage verklaarde variantie is respectievelijk 20% en 6%. Bij de variabele “proces bewaken” zijn geen significante verschillen gevonden (t(60)=0.77, p=.44); leerlingen uit beide condities hebben deze actie even vaak uitgevoerd. Wanneer de gemiddelden van de specifieke acties worden afgezet tegen het gemiddelde van het totaal aantal acties in de zoekmachines dan blijkt dat in Slimmelingen het zoeken op trefwoorden de meest uitgevoerde actie is, gevolgd door het beoordelen van informatie, het browsen in categorieën en eindigend met het bewaken van het proces. In Google Images ligt deze verdeling net anders, hier is het beoordelen van informatie de meest uitgevoerde actie gevolgd door het zoeken op trefwoorden en het bewaken van het proces en eindigend met het browsen in categorieën. Bovendien blijkt dat verhoudingsgewijs het browsen in categorieën en het zoeken op trefwoorden vaker voorkomt in Slimmelingen (resp.10% en 44%) dan in Google Images (resp. 0% en 35%) terwijl het beoordelen van informatie en het bewaken van het proces vaker voorkomt in Google Images (resp. 50% en 15%) dan in Slimmelingen (resp. 37% en 9%). 9.2.2 Ondervonden problemen per actie De ondervonden problemen zijn ten eerste bekeken per actie. In Tabel 4 wordt een overzicht gegeven van het gemiddelde percentage problemen dat leerlingen ondervonden per soort actie. De problemen die zich voor hadden kunnen doen bij het browsen in categorieën zijn: afwezigheid van een zoekvraag, onjuiste formulering van een zoekvraag, onterechte verandering van de zoekvraag, een wisseling van zoekstrategie, onjuiste toepassing van het alfabet, niet begrijpen van de betekenis van termen en het gebruik van irrelevante categorieën. Het browsen in categorieën komt alleen voor in Slimmelingen. Deze actie leidde gemiddeld in 18% van alle gevallen daadwerkelijk tot problemen. Bij de actie zoeken op trefwoorden konden de volgende problemen zich voordoen: afwezigheid zoekvraag, onjuist geformuleerde zoekvraag, onterechte verandering van de zoekvraag, een wisseling van zoekstrategie, onjuist gebruik van het zoekveld (hele zinnen), te brede/specifieke trefwoorden, onjuiste trefwoorden en het meerdere keren gebruiken van hetzelfde trefwoord. Het gemiddelde percentage problemen was voor beide condities vergelijkbaar (t(60)=0.86, p=.39). Het probleem gerelateerd aan het beoordelen van informatie is het herhaaldelijk bekijken van resultaten. De leerlingen in de Slimmelingen conditie bekeken procentueel gezien vaker dezelfde resultaten dan de leerlingen in de Google Images conditie (t(45.26)=1.85, p<.05, d=0.55). Het percentage verklaarde variantie is 7%. Bij de actie bewaken van het proces kon het probleem van het niet bewaren van informatie zich voordoen. Er is geen significant verschil (t(52)= -0.53, p=.60) tussen het gemiddelde percentage waarbij informatie niet bewaard werd door leerlingen in de Slimmelingen conditie en het gemiddelde percentage waarbij informatie niet bewaard werd door leerlingen in de Google Images conditie. Tabel 4 Percentage problemen per actie in Slimmelingen en Google Images Slimmelingen M SD Browsen in categorieën1 18.22 13.42 Zoeken op trefwoorden 18.00 5.52 Beoordelen informatie 6.48 12.57 Proces bewaken 51.87 45.43 1 Google Images heeft geen mogelijkheid om te browsen in categorieën. * p<.05 (tweezijdig) Acties
Google Images M – 16.66 1.24* 58.45
SD – 6.65 5.96 45.82
44
9.2.3 Specifieke problemen De ondervonden problemen zijn vervolgens onderverdeeld worden naar specifieke problemen (zie Tabel 5). Voor elk van deze specifieke problemen is bepaald in hoeveel procent van de gevallen waarin dit probleem zich voor kon doen het probleem zich ook daadwerkelijk voordeed. In de meeste gevallen was het gemiddelde percentage problemen dat zich voordeed in de Slimmelingen conditie vergelijkbaar met het gemiddelde percentage problemen in de Google Images conditie. Dit geldt voor het onjuist formuleren van de zoekvraag (t(31.99)= -1.20, p=.23), het onterecht veranderen van de zoekvraag (t(60)=0.20, p=.84), het niet begrijpen van de betekenis van gegeven termen (t(60)=1, p=.32), het gebruik van te brede of te specifieke trefwoorden (t(60)=1.04, p=.30), het onjuist spellen van trefwoorden (t(53.07)= -1.11, p=.27), het niet bewaren van bruikbare informatie (t(52)= -0.53, p=.60), het gebruik van irrelevante beoordelingscriteria (t(60)= -0.58, p=.56) en voor het helemaal niet gebruiken van beoordelingscriteria (t(30)=1.84, p=.07). Vanwege de informatiearchitectuur van beide zoekmachines konden enkele problemen zich alleen voordoen in Slimmelingen, omdat deze applicatie naast de mogelijkheid om te zoeken op trefwoorden ook de mogelijkheid heeft om te browsen in categorieën, dit in tegenstelling tot Google Images waarin het alleen mogelijk is te zoeken op trefwoord. Het gaat hierbij dan om het onterecht wisselen van zoekstrategie dat zich gemiddeld in 19% van alle gevallen voordeed en het gebruik van een irrelevante categorie dat zich gemiddeld in 13% van alle gevallen voordeed. Twee problemen kwamen in beide zoekmachines geen enkele keer voor namelijk het niet aanwezig zijn van een zoekvraag, doordat de zoekvraag gegeven was in de opdracht en het onjuist toepassen van het alfabet, doordat in beide zoekmachines geen gebruik werd gemaakt van deze manier van ordenen. Tot slot zijn er enkele problemen die zich significant vaker voordeden in één van beide zoekmachines. Zo gebruikten leerlingen in de Google Images conditie het zoekveld vaker op een onjuiste manier dan de leerlingen in de Slimmelingen conditie (t(60)= -2.25, p<.05, d=0.58), hierbij is het percentage verklaarde variantie 12%. De leerlingen uit de Slimmelingen conditie ondervonden echter vaker de problemen van het herhaaldelijk gebruiken van dezelfde trefwoorden (t(48.88)=5.71, p<.01, d=1.63) en het herhaaldelijk bekijken van dezelfde resultaten (t(45.26)=2.03, p<.05, d=0.60). Het percentage verklaarde variantie is respectievelijk 40% en 8%. Tabel 5 Percentage specifieke problemen in Slimmelingen en Google Images Slimmelingen M SD Afwezigheid zoekvraag 0.00 0.00 Onjuist geformuleerde zoekvraag 0.97 4.55 Onterecht veranderen zoekvraag 13.54 22.69 Wisselen zoekstrategie1 18.58 23.36 Onjuiste toepassing alfabet 0.00 0.00 Niet begrijpen betekenis termen 3.23 17.96 Gebruik irrelevante categorie2 12.90 34.08 Onjuist gebruik zoekveld 40.83 37.99 Onjuist gebruik trefwoorden 11.97 21.14 Onjuiste spelling 2.42 9.91 Herhaaldelijk gebruik trefwoorden 60.33 34.66 Herhaaldelijk bekijken resultaten 6.48 12.57 Niet bewaren bruikbare informatie 51.86 45.43 Onjuiste beoordelingscriteria 79.12 27.78 Geen beoordelingscriteria 3.64 11.01 1 Google Images biedt maar één zoekmogelijkheid. 2 Google Images heeft geen mogelijkheid om te browsen in categorieën. *p<.01 (tweezijdig) **p<.05 (tweezijdig) Problemen
Google Images M SD 0.00 0.00 6.45 24.97 12.10 32.19 – – 0.00 0.00 0.00 0.00 – – 63.68** 41.74 6.43 20.93 5.91 14.46 14.27* 22.87 1.24** 5.96 58.45 45.81 82.83 22.23 0.00 0.00
45
9.2.4 Benodigde tijd en score voor zoekopdracht Ten slotte zijn de benodigde tijd voor het afronden van de zoekopdracht en de met de keuze voor twee afbeeldingen behaalde eindscore geanalyseerd. Ten eerst blijk dat leerlingen die gebruik maakten van Slimmelingen (M=6.73, SD=3.57) significant meer tijd in minuten (t(60)=4.35, p<.001, d=1.12) nodig hadden om de zoekopdracht af te ronden dan de leerlingen die gebruik maakten van Google Images (M=2.78, SD=3.57). De verklaarde variantie is hierbij 20%. Ook blijkt dat leerlingen in de Google Images (M=1.90, SD=0.40) conditie een significant hogere eindscore (t(50.81)= –2.67, p<.05, d=0.75) behaalden dan de leerlingen in de Slimmelingen conditie (M=1.55, SD=0.62). De verklaarde variantie is hierbij 10%. 9.2.5 Samenhang Door het berekenen van de correlaties is bepaald in hoeverre bovenstaande gegevens samenhangen. Ten eerste is gekeken hoe processen en problemen samenhangen met de totaal benodigde tijd voor de zoekopdracht. Wanneer gekeken wordt naar de uitgevoerde acties blijkt er ten eerste een significant verband tussen het totaal aantal uitgevoerde acties en de totale tijd benodigd voor de zoekopdracht (r=.817, p<.001). Ook tussen de benodigde tijd en het aantal keer browsen in categorieën (r=.479, p<.001), het aantal keer zoeken op term (r=.625, p<.001) en het aantal keer beoordelen van informatie (r=.720, p<.001) bestaat een significant verband. Er is echter geen significant verband gevonden tussen de totaal benodigde tijd en het aantal keer bewaken van het proces (r=.156, p=.23). Gekeken naar de ondervonden problemen, blijkt er een significant verband te zijn tussen de benodigde tijd en de totale ondervonden problemen (r=.793, p<.001). De correlaties tussen de benodigde tijd en het percentage specifieke problemen zijn terug te vinden in Tabel 6. Tabel 6 Productmomentcorrelaties tussen benodigde tijd en percentage problemen Problemen Afwezigheid zoekvraag Onjuist geformuleerde zoekvraag Onterecht veranderen zoekvraag Wisselen zoekstrategie Onjuiste toepassing alfabet Niet begrijpen betekenis termen Gebruik irrelevante categorie Onjuist gebruik zoekveld Onjuist gebruik trefwoord Onjuiste spelling Herhaaldelijk gebruik trefwoord Herhaaldelijk bekijken resultaten Niet bewaren bruikbare informatie Onjuiste beoordelingscriteria Geen beoordelingscriteria *p<.01 **p<.05
r – .005 .026 .170 – .000 .118 -.271** .032 .054 .473* .397* .052 .270** -.252**
p – .972 .840 .302 – .998 .361 .033 .806 .678 .000 .003 .708 .034 .048
Vervolgens is ook gekeken hoe processen en problemen samenhangen met de uiteindelijke behaalde score voor de zoekopdracht. Daaruit blijkt ten eerste dat er geen significant verband is tussen het totale aantal uitgevoerde acties en de uiteindelijk behaalde score voor de zoekopdracht (r=-.046, p=.73). Ook bestaat er geen significant verband tussen de behaalde score en de specifieke acties browsen in categorieën (r=.082, p=.53), zoeken op term (r= -.076, p=.56), beoordelen informatie (r= -.069, p=.60) en het bewaken van het proces (r= -.010, p=.94). Gekeken naar de ondervonden problemen, blijkt ook hier geen significant verband tussen de behaalde eindscore en het aantal problemen (r= -.025, p=.85). Alleen tussen het specifieke probleem van het niet gebruiken van een beoordelingscriterium en de eindscore bestaat een aantoonbaar verband (r= -.314, p<.05). De overige specifieke problemen hangen niet samen met de eindscore. Ten slotte is bepaald in hoeverre de uiteindelijke score samenhangt met de totaal benodigde tijd. Dit verband blijkt niet significant (r= -.246, p=.054).
46
9.3 Ervaringen van de gebruikers In deze derde paragraaf worden de resultaten van het interview besproken. Dit interview is gehouden onder de 31 leerlingen die tijdens de zoekopdracht gezocht hebben met Slimmelingen. Voor alle leerlingen was het de eerste keer dat zij de applicatie gebruikten. Wanneer gevraagd werd of zij vaker gebruik zouden willen maken van Slimmelingen antwoordde 93.5% (n=29) dat zij dit wel zouden willen tegenover 6.5% (n=2) die dit niet wil. Van de leerlingen die vaker gebruik zouden willen maken van Slimmelingen gaf 45% aan zowel gebruik te willen maken van Slimmelingen als de juf of meester dat aangeeft als wanneer zij daar zelf behoefte aan hebben. 21% van de leerlingen zou alleen gebruik maken van Slimmelingen als de leerkracht dat aangeeft en 34% laat zich niet leiden door wat de juf of meester aangeeft en zou alleen gebruik maken van Slimmelingen wanneer zij daar zelf behoefte aan hebben. Als antwoord op de vraag waarvoor de leerlingen de informatie in Slimmelingen zouden willen gebruiken gaf 6% aan dit te willen gebruiken als voorbereiding van een les. Ook gaf 6% aan de informatie te willen gebruiken bij het maken van de opdrachten in het werkboek. 23% wil de informatie gebruiken voor het maken van de opdrachten op de bakkaarten. Bij het maken van verslagen wil 26% van de leerlingen de informatie uit Slimmelingen gebruiken. 84% wil de informatie gebruiken bij spreekbeurten. 10% gaf nog andere mogelijkheden waarbij de informatie in Slimmelingen gebruikt kan worden. Zo zouden leerlingen van de informatie gebruik willen maken bij ontdekkend leren of wanneer zij persoonlijk informatie nodig zijn. 55% van de leerlingen zou individueel gebruik willen maken van Slimmelingen. 74% van de leerlingen zou in tweetallen gebruik willen maken van Slimmelingen. 26% van de leerlingen zou in grotere groepjes gebruik willen maken van Slimmelingen. Wanneer gevraagd werd naar de eerste indruk van Slimmelingen gaf 58% aan dat ze de applicatie mooi vinden. 35% gaf aan Slimmelingen leuk te vinden. 0% vindt de applicatie lelijk of saai. 39% gaf aan iets anders te vinden van het programma. De volgende indrukken worden genoemd: lastig, grappig, leuke karakters, handig, goed, niet fijn, gemakkelijk, vrolijk, overzichtelijk, snel en veel inhoud. De leerlingen gaven gemiddeld een 8.1 (SD=0.84) voor het uiterlijk van Slimmelingen. Voor de manier waarop Slimmelingen gebruikt kan worden gaven zij gemiddeld een 7.5 (SD=1.23). De informatie die in Slimmelingen gevonden kan worden kreeg gemiddeld een 7.7 (SD=1.24). Als verbeterpunten worden aangedragen: - Het kleurgebruik moet minder donker - Er moet meer informatie beschikbaar komen - Er moeten ook teksten beschikbaar komen - Trefwoorden en zoeksuggesties moeten meer resultaten opleveren - Het meest relevante resultaat moet vooraan komen - Het moet minder tijd kosten om resultaten te laden - Er moet een woordspin gebruikt worden om zoeksuggesties aan te geven - Zoeksuggesties moeten meer bij het onderwerp passen - De kolommen voor trefwoorden en zoeksuggesties moeten worden verwijderd om meer een geheel te vormen.
47
10. Conclusie en aanbevelingen In dit onderzoek werd onderzocht in hoeverre Slimmelingen voldoet als specifiek voor kinderen bedoelde zoekmachine. Om een antwoord op deze vraag te kunnen geven, werd het ontwerp van Slimmelingen vergeleken met de ontwerpcriteria die kinderen en volwassen experts stellen aan dergelijke zoekapplicaties. Vervolgens werd dit ook gedaan met het ontwerp van Google Images, de door kinderen en volwassenen meest gebruikte zoekmachine waarmee ook specifiek naar afbeeldingen gezocht kan worden. Beide ontwerpen werden daarna vergeleken. Uit de ontwerpvergelijking tussen Slimmelingen en Google Images kwam naar voren dat er geen definitieve conclusie getrokken kon worden over de mate waarin de informatiearchitecturen de door kinderen ondervonden problemen zouden verminderen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat niet duidelijk was hoe met name combinaties van aanwezige kenmerken van invloed zijn op de mogelijke problemen. Gedurende de daaropvolgende observaties werden alle problemen getoetst om zo vast te kunnen stellen of kinderen meer dan wel minder problemen ondervonden wanneer zij werkten met Slimmelingen dan wanneer zij werkten met Google Images. Dit ter beantwoording van de eerste deelvraag, of Slimmelingen de problemen vermindert die kinderen ondervinden gedurende een zoekopdracht. Naast de observaties zijn er ook interviews gehouden met de kinderen uit de Slimmelingen conditie om de gebruikservaringen en de daarop gebaseerde meningen te inventariseren. Dit om een antwoord te krijgen op de deelvraag hoe de gebruikers – de leerlingen – Slimmelingen ervaren. 10.1 Conclusie Om te kunnen concluderen of Slimmelingen de problemen vermindert die kinderen ondervinden gedurende een zoekopdracht dient niet alleen gekeken te worden naar de daadwerkelijke problemen die kinderen ondervinden maar ook naar de efficiëntie en effectiviteit waarmee een zoekopdracht voltooid wordt. Immers als een zoekopdracht efficiënter en effectiever verloopt, heeft dit altijd de voorkeur boven een zoekopdracht waarbij minder problemen worden ondervonden maar die langer duurt en een minder resultaat oplevert. Wanneer de problemen ondervonden in Slimmelingen vergeleken worden met de problemen ondervonden in Google Images, dan kan geconstateerd worden dat drie van de vijftien specifieke problemen significant meer voorkomen in één van beide zoekmachines. Het gaat hier dan om de problemen “herhaaldelijk bekijken van dezelfde resultaten” en “herhaaldelijk gebruiken van dezelfde trefwoorden” die beiden vaker voorkomen in Slimmelingen en het probleem “onjuist gebruik van het zoekveld” dat vaker voorkomt in Google Images. Voor alle andere problemen geldt dat de mate waarin deze voorkomen in beide condities vergelijkbaar is. Het verschil in de mate van “herhaaldelijk bekijken van dezelfde resultaten” kan veroorzaakt zijn door het feit dat de bekeken resultaten in Slimmelingen weliswaar in de geschiedenisfunctie worden opgeslagen, maar dat deze functie ook geminimaliseerd kan worden waardoor deze niet zichtbaar is. Gedurende de observaties minimaliseerden 12 leerlingen deze functie. In Google Images daarentegen verkleurt het kader van eerder bekeken resultaten, deze verandering is direct in de resultatenlijst te zien. Daarnaast kan het verschil ook veroorzaakt zijn door een gebrek aan ervaring in het werken met Slimmelingen in tegenstelling tot de ruime ervaring die de leerlingen hadden in het werken met Google Images. In een volgend onderzoek zou hier rekening mee gehouden kunnen worden door leerlingen te selecteren die al enige ervaring met Slimmelingen hebben. De resultaten van het huidige onderzoek zijn daarom vooral van toepassing op leerlingen die voor de eerste keer met Slimmelingen werken. In vervolg onderzoek zou er gebruik gemaakt kunnen worden van gebruikersprofielen met een verschillende mate van ervaring in het werken met beide zoekmachines. Ten slotte zou het verschil in mate van “herhaaldelijk bekijken van dezelfde resultaten” verklaard kunnen worden door het feit dat Google Images door de omvang van zijn database veel meer resultaten geeft dan Slimmelingen. Leerlingen die gewerkt hebben in Slimmelingen zouden eerder bekeken en afgekeurde resultaten opnieuw bekeken kunnen hebben vanwege het gebrek aan andere resultaten.
48
Het verschil in de mate van “herhaaldelijk gebruiken van dezelfde trefwoorden” wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat eerder gebruikte trefwoorden in de functie zoektermen blijven staan tenzij ze er door de gebruiker zelf worden uit gehaald. In Google Images worden eerdere gebruikte trefwoorden niet gekoppeld aan nieuw ingevulde trefwoorden. Maar ook hier geldt dat ervaring een rol speelt. Meer ervaring zou er toe kunnen leiden dat de leerlingen trefwoorden sneller uit de zoektermen functie verwijderen. Zowel het “herhaaldelijk bekijken van dezelfde resultaten” als voor het “herhaaldelijk gebruiken van dezelfde trefwoorden” zou deels ook verklaard kunnen worden door het feit dat leerlingen onvoldoende bij houden hoe gezocht is en wat daarbij gevonden is. In Slimmelingen werd door meer dan de helft van alle leerlingen bruikbare informatie niet bewaard. Deze bevindingen sluiten aan bij eerdere onderzoek van onder andere Bilal (2000), Wallace et al. (2000) en Hirsh (1999) Het verschil in de mate van “onjuist gebruik van het zoekveld” kan veroorzaakt zijn door het feit dat het zoeken in hele zinnen in Google Images vaak wel leidt tot relevante resultaten (tussen irrelevante resultaten). In Slimmelingen leidt het zoeken op hele zinnen vaak tot een hoop irrelevante resultaten, hierdoor wordt waarschijnlijk sneller overgegaan op het zoeken op trefwoorden. Het verschil in de mate van problemen tussen beide condities is dus minimaal en wordt waarschijnlijk vooral veroorzaakt door een gebrek aan ervaring in het werken met Slimmelingen. Wanneer de ervaring in het werken met beide zoekmachines beter vergelijkbaar wordt, zullen de verschillen in problemen wellicht verminderen. De mate waarin daadwerkelijk problemen optreden in beide condities is echter al aanvaardbaar, voor twaalf problemen geldt dat zij in minder dan 20% van alle mogelijke gevallen ook daadwerkelijk optreden. In beide condities zijn er drie problemen die in meer dan 50% van alle gevallen daadwerkelijk optreden. Vooral voor deze problemen geldt dat er verder onderzoek nodig is naar manieren waarop deze problemen ondervangen kunnen worden, maar wellicht ook naar de mate waarin ervaring een rol speelt bij deze problemen. Wat betreft de mate van ondervonden problemen kan er geen voorkeur uitgesproken worden voor het gebruik van één van beide zoekmachines. Echter zoals eerder genoemd is ook efficiëntie en effectiviteit van belang. Uit de observaties kan geconstateerd worden dat leerlingen in de Slimmelingen meer acties en daardoor ook meer tijd nodig hebben om de zoekopdracht tot een einde te brengen dan de leerlingen in de Google Images conditie. Deze extra acties en tijd leidden echter niet tot betere resultaten, in tegendeel de leerlingen in de Google Images conditie behaalden zelfs een significant hogere eindscore. Dit terwijl in beide condities met een gelijk aantal acties eenzelfde resultaat behaald kan worden. Met Google Images is echter op een efficiëntere manier een hogere effectiviteit behaald. Het verschil in efficiëntie en effectiviteit zou wederom verklaard kunnen worden door het gebrek aan ervaring in werken met Slimmelingen maar ook door het feit dat de database van Google Images vele malen omvangrijker is dan de database van Slimmelingen waardoor de kans op een goede afbeelding vergroot wordt. Er dient wel opgemerkt te worden dat er geen significante verbanden gevonden tussen de ondervonden problemen en de behaalde eindscore. Hierdoor kan gesteld worden dat de ondervonden problemen niet van invloed zijn op de behaalde eindscore. Uit de observaties kan geconcludeerd worden dat leerlingen op een efficiëntere wijze en met grotere effectiviteit een zoekopdracht kunnen uitvoeren in Google Images dan in Slimmelingen. Echter naast de manier waarop zoekopdrachten daadwerkelijk worden uitgevoerd is het ook van belang hoe deze worden ervaren door de leerlingen. Uit het interview met leerlingen waarin naar deze gebruikservaringen en de daarop gebaseerde meningen werd gevraagd bleek ten eerste dat leerlingen Slimmelingen op het eerste gezicht vooral mooi en leuk vonden. Het uiterlijk van Slimmelingen kreeg dan ook een gemiddeld rapportcijfer van een 8.1. Ten tweede bleek dat bijna alle ondervraagde leerlingen (93.5%) opnieuw gebruik zouden willen maken van Slimmelingen. Zij zouden dit zowel willen als de leerkracht dat aangeeft als wanneer zij daar zelf behoefte aan hebben en daarbij zouden zij het liefst in tweetallen willen werken. Het gebruik van Slimmelingen kreeg een gemiddeld rapportcijfer van 7.5. De informatie die met Slimmelingen gevonden kan worden kreeg een gemiddeld rapportcijfer van 7.7. Leerlingen zouden
49
deze informatie het liefst gebruiken bij (het voorbereiden van) spreekbeurten en daarnaast bij het maken van verslagen en het maken van de opdrachten op de bakkaarten. Sommige leerlingen gaven ook verbeterpunten voor de zoekapplicatie. Enkele van deze aanbevelingen komen overeen met de bevindingen uit de ontwerpanalyse en observaties. Uit de analyse van het ontwerp kwam naar voren dat Slimmelingen nog niet voldoet aan alle richtlijnen die in de literatuur naar voren komen. En uit de observaties bleek dat leerlingen nog altijd problemen ondervonden. Er kunnen dan ook enkele aanbevelingen gedaan worden ter verbetering van de informatiearchitectuur van Slimmelingen. Een eerste aanbeveling is het mogelijk maken te zoeken op hele zinnen dan wel spreektaal. Uit de observaties is gebleken dat kinderen vaak zoeken in hele zinnen in plaats van trefwoorden en doordat dit niet altijd leidt tot relevante resultaten werd er door de leerlingen dan ook aangedragen dat zoektochten vaker tot resultaten zouden moeten leiden. Hiermee hangt samen dat informatie dan beter op relevantie gerangschikt kan worden, omdat alle woorden uit de zoekzin gekoppeld worden. Een tweede aanbeveling is het mogelijk maken om resultaten wanneer nodig of wanneer wenselijk te rangschikken in categorieën. Het is nu alleen mogelijk te zoeken of in categorieën of op trefwoorden. Het zou ook mogelijk moeten zijn om te zoeken op trefwoord in één specifieke categorie. Ook hierdoor zouden relevante resultaten sneller gevonden kunnen worden. Een derde aanbeveling is het geven van een korte samenvatting/omschrijving bij de resultaten. Tijdens de observaties bleek dat leerlingen niet altijd voldoende hebben aan alleen de titel van de afbeelding. Wanneer bijvoorbeeld alleen de naam van een berg wordt gegeven, dan weten zij niet zeker in welk land die berg zich bevindt. Een vierde aanbeveling is de aanwezigheid van een helpfunctie waarbij voorbeelden worden gegeven en contextgevoelige hulp wordt geboden. Uit de observaties blijkt dat kinderen totaal kunnen vastlopen in een onderwerp. Hulp bij die specifieke problemen zou kinderen weer op weg kunnen helpen. Bovendien zou extra uitleg over het kiezen van trefwoorden en het beoordelen van informatie nuttig zijn. Ten slotte moet de werking van de zoeksuggesties worden aangepast zodat zoeksuggesties beter passen bij het eerder ingevoerde trefwoord of de gekozen categorie. Daarbij is het ook van belang dat de database wordt uitgebreid zodat alle zoeksuggesties maar ook zelf gekozen trefwoorden resultaten opleveren. Omdat uit de observaties blijkt dat het ontwerp van Slimmelingen niet leidt tot het vinden van geschiktere informatie kan het verstandig zijn om kinderen een lessenserie aan te bieden bij de Slimmelingen. Gedurende deze lessenserie moeten kinderen bewust gemaakt worden van de zoekvaardigheden die zij al dan niet bezitten en de manier waarop zij deze gebruiken. Extra aandacht moet besteed worden aan het beoordelen van informatie. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat het gebruik van Slimmelingen niet leidt tot minder problemen en betere resultaten, waardoor Slimmelingen in die zin niet beter voldoet als specifiek voor kinderen bedoelde zoekmachine dan Google Images. De manier waarop Slimmelingen ervaren wordt door kinderen is echter vooral positief. Met enkele aanpassingen aan de informatiearchitectuur, zou Slimmelingen dan ook een voor kinderen aansprekende en ondersteunende zoekapplicatie kunnen worden. Hierbij dient nog wel opgemerkt te worden dat het onderzoek werd gedaan in een kleine steekproef van leerlingen afkomstig van éénzelfde basisschool en uit éénzelfde jaargroep waardoor de conclusies van het onderzoek niet zonder meer te generaliseren zijn naar alle basisschoolleerlingen. De in het onderzoek gegeven zoekopdracht ging daarnaast alleen over het zoeken naar afbeeldingen, over het zoeken naar teksten dan wel audiofragmenten kunnen op basis van dit onderzoek dan ook geen conclusies worden getrokken. 10.2 Theoretische implicaties en suggesties voor verder onderzoek De resultaten van dit onderzoek sluiten aan bij eerdere bevindingen zoals beschreven in de inleidende hoofdstukken. De in de literatuur beschreven problemen bij het zoeken naar tekstmateriaal blijken in dit onderzoek ook van toepassing op het zoeken naar beeldmateriaal, uitgezonderd die problemen die
50
vanuit de condities van het onderzoek niet van toepassing waren. Of het gegeven overzicht van problemen daadwerkelijk uitputtend is voor het zoeken naar beeldmateriaal zou in verder onderzoek bekeken moeten worden. De stappen van het zoekproces zoals beschreven voor het zoeken naar tekstmateriaal blijkt in dit onderzoek ook overeen te komen met de stappen zoals die van toepassing zijn op het zoeken naar beeldmateriaal. Nader onderzoek zou dit kunnen bevestigen. Bovendien zou verder onderzoek in kunnen gaan op de precieze momenten waarop problemen zich voordoen. Onderzoek dat specifiek ingaat op het zoekproces van beeldmateriaal is gering. In de inleidende hoofdstukken is aangetoond dat er meningsverschillen zijn over de voorkeursstrategie om te zoeken naar afbeeldingen. Zo kwamen Jörgensen en Jörgensen (2003) tot de conclusie dat browsen de voorkeur kreeg bij het zoeken van beeldmateriaal, terwijl Matusiak (2006) concludeerde dat zoeken op trefwoorden de voorkeur kreeg. Ook in dit onderzoek komt geen duidelijke zoekstrategie naar voren, wanneer de keus wordt gegeven. Wellicht kan verder onderzoek waarin meningen en motivaties centraal staan dit verder ophelderen. Onderzoek naar de gebruikte beoordelingscriteria voor beeldmateriaal is eveneens gering en vaak al gedateerd. Al sluiten de resultaten van dit onderzoek wel aan bij de bevindingen van Hirsh (1999) dat persoonlijke interesse in alle fasen van het zoekproces het belangrijkste criterium is en dat er nauwelijks aandacht wordt besteed aan de daadwerkelijke kwaliteit van de afbeelding. Nieuw onderzoek zou gedaan moeten worden naar de huidige gebruikte beoordelingscriteria voor beeldmateriaal, waarbij ook aandacht is voor verschillen in leeftijd. Bij een herhaling van het huidige onderzoek zou er aandacht moeten zijn voor een verandering in de opzet van het observatieschema door het mogelijk te maken een onderscheid te maken tussen een eerste scannende en tweede preciezere beoordeling van het beeldmateriaal. Bovendien zou het meer kwalitatieve interview, dat nu alleen plaats vond in de Slimmelingen conditie, in beide condities plaats moeten vinden. Dit onderzoek kan beschouwd worden als een aanzet tot verder onderzoek naar de manier waarop kinderen het zoekproces met betrekking tot beeldmateriaal uitvoeren en op welke wijze, met welke middelen, zij daar het beste in ondersteund kunnen worden.
51
11. Referenties Baarda, D.B., & de Goede, M.P.M. (2001). Basisboek methoden en technieken. Groningen/Houten, Nederland: Wolters-Noordhoff Bilal, D. (2000). Childrens use of the Yahooligans! web search engine: I. Cognitive physical and affective behaviors on fact-based search tasks. Journal of the American Society for Information Science, 51(7), 646-665. doi: 10.1002/(SICI)1097-4571(2000)51:7<646::AID-ASI7>3.0.CO;2-A Bilal, D. (2001). Childrens use of the Yahooligans! web search engine: II. Cognitive and physical behaviors on research tasks. Journal of the American Society forIinformation Science,52(2), 118-136. doi: 10.1002/1097-4571(2000)9999:9999<::AID-ASI1038>3.0.CO;2-R Bilal, D. (2002). Childrens use of the Yahooligans! web search engine: III. Cognitive physical and affective behaviors on fully self-generated search tasks. Journal of the American Society for Information Science, 53(13), 1170-1183. doi: 10.1002/asi.10145 Bilal, D., & Kirby, J. (2002). Differences and similarities in information seeking: children and adults as web users. Information Processing and Management, 38, 649-470. doi: 10.1016/S03064573(01)00057-7 Borch, E. (2000). Children’s search engines from an information search process perspective. School Library MediaResearch. http://www.ala.org/ala/mgrps/divs/aasl/aaslpubsandjournals/ slmrb/slmrcontents/volume32000/childrens.cfm Borgman, C.L., Hirsh, S.G., Walter, V.A., & Gallagher, A.L. (1995). Children’s searching behavior on browsing and keyword online catalogs: the science library catalog project. Journal of the American Society for Information Science, 46(9), 663-648. doi: 10.1002/(SICI)10974571(199510)46:9<663::AID-ASI4>3.0.CO;2-2 Bowler, L., Large, A., & Rejskind, G. (2001). Primary school students, information literacy and the web. Education for Information, 19, 201-223. Choi, Y., & Rasmussen, E.M. (2002). Users’ relevance criteria in image retrieval in american history. Information Processing and Management, 38(5), 695-726. doi:10.1016/S0306-4573(01)00059-0 Goodrum, A., & Spink, A. (2001). Image searching on the excite web search engine. Information processing and management 37(2), 295-311. doi: 10.1016/S0306-4573(00)00033-9 Hirsh, S.G. (1999). Children’s relevance criteria and information seeking on electronic resources. Joournal of the American Society for Information Science, 50(14), 1265-1283. doi: 10.1002/(SICI)1097-4571(1999)50:14<1265::AID-ASI2>3.0.CO;2-E ITS/IVA (2005). ICT in cijfers. ICT-onderwijsmonitor 2004-2005. Nijmegen/Tilburg: ITS/IVA. Jörgensen, C., & Jörgensen, P. (2003). Image querying by image professionals. Proceedings of the Asist Annual Meeting, 40(1), 349-456. doi: 10.1002/meet.1450400143 Koot, U., & Hoveijn, M. (2005). Google, de magische antwoordmachine. Pedagogiek in Praktijk, 11(28), 18–22. Kuiper, E., Volman, M., & Terwel, J. (2004). Internet als informatiebron in het onderwijs: Een verkenning van de literatuur en een aanzet voor verder onderzoek. Paper Onderwijs Research Dagen 2004. Amsterdam, Nederland.
52
Kuiper, E., Volman, M., & Terwel, J. (2005). The web as an information resource in K-12 education: Strategies for supporting students in searching and processing information. Review of Educational Research, 75(3), 285-328. doi: 10.3102/00346543075003285 Large, A. (2005). Children, teenagers and the web. Annual Review of Information Science and Technology, 39(1), 347-392. doi: 10.1002/aris.1440390116 Large, A., & Beheshti, J. (2000). The web as a classroom resource: reactions from the users. Journal of the American Society for Information Science, 51(12), 1069-1080. doi: 10.1002/10974571(2000)9999:9999<::AID-ASI1017>3.0.CO;2-W Large, A., Beheshti, J., & Rahman, T. (2002). Design criteria for children's web portals: the users speak out. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 53(2), 79-94. doi: 10.1002/asi.10012 Lazonder, A.W. (2000). Exploring novice users training needs in searching information on the WWW. Journal of Computer Assisted Learning, 16, 326-335. Lazonder, A.W., Biemans, H.J.A., & Wopereis, I.G.J.H. (2000). Differences between novice and experienced users in searching information on the world wide web. Journal of the American Society for Information Science, 51(6), 576-581. Lazonder, A.W., Van der Meij, H., de Vries, B. (2000). Whizzkids of digibeten? Een onderzoek naar internetvaardigheden van leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs Intern rapport. Enschede, Nederland: Universiteit Twente, afdeling Instructietechnologie. Learning Business. (n.d.) Verkregen 6 mei 2009 van: http://intra.sanoma-ll.com/SLL/SLL/LearningOrganization Marchionini, G. (1989). Information seeking strategies of novices using a full-text electronic encyclopedia. Journal of the American Society for Information Science, 40(1), 54-66. Matusiak, K.K. (2006). Information seeking behavior in digital image collections: a cognitive approach. The Journal of Academic Librarianship, 32(5), 479-488. doi:10.1016/j.acalib.2006.05.009 Nah, F. (2004) A study on tolerable waiting time: How long are Web users willing to wait? Behaviour & Information Technology,. 23(3), 153-163. Organisatie. (n.d.) verkregen 6 mei 2009 van: http://www.malmberg.nl/over_malmberg/ organisatie/index.aspx Over de geschiedenis van Malmberg. (n.d.) Verkregen 6 mei 2009 van: http://www.malmberg.nl/ over_malmberg/geschiedenis/index.aspx Pijpers, R., & Marteijn, T. (2008). Klik en klaar: Een onderzoek naar surfgedrag en usability bij kinderen. Stichting Mijn Kind Online website: http://www.mijnkindonline.nl/download/MKO_usability_rapport_download_full.pdf Pu, H.T. (2003). An analysis of web image queries for search. Proceedings of the Asist Annual Meeting, 40(1), 340-348. doi: 10.1002/meet.1450400142
53
Schacter, J., Chung, G.K.W.K., & Dorr, A. (1998). Children’s internet searching on complex problems: performance and process analyses. Journal of the American Society for Information Science, 49(9), 840-849. doi: 10.1002/(SICI)1097-4571(199807)49:9<840::AID-ASI9>3.0.CO;2-D Uitgeverij Malmberg (2008a). Meander: Informatiebrochure. ’s-Hertogenbosch, Nederland. Uitgeverij Malmberg (2008b). Sociaal jaarverslag 2008. ’s-Hertogenbosch, Nederland. Van Kouwen, M., Hooijmaijers, S., & Deckers, F. (2008). Slimmelingen. Sanoma Award application summary. ‘s-Hertogenbosch, Nederland: Uitgeverij Malmberg. Van Veen, M.J.P.(red.) (2005). Door de bomen het bos: Informatievaardigheden in het onderwijs. Heerlen, Nederland: Open Universiteit Nederland, Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden. Wallace, R.M.C., Kupperman, J., Krajcik, J., & Soloway, E. (2000). Science on the web: Students online in a sixth-grade classroom. The Journal of the Learning Sciences, 9(1), 75-104. Walraven, A., Brand-gruwel, S., & Boshuizen, H.P.A. (2008). Information problem solving: A review of problem students encounter and instructional solutions. Computers in Human Behavior, 24, 623648. doi:10.1016/j.chb.2007.01.030 Walraven, A., Brand-Gruwel, S., & Boshuizen, H.P.A. (2009). How students evaluate information and sources when searching the world wide web for information. Computers and Education, 52, 234- 246. doi:1 0.1016/j.compedu.2008.08.003
54
Bijlage 1 – Voorkennistest Fijn dat je er bent. We gaan beginnen met een kleine opdracht. -– opdracht uitdelen --Nr:……… 1. De woordspin Schrijf zoveel mogelijk woorden op die horen bij “De natuur in Amerika”. Eén voorbeeld is al gegeven.
Amazone rivier
De natuur in Amerika
Ben je klaar? Dan gaan we de volgende opdracht doen. – Uitdelen zoekvaardigheden test ---
55
Bijlage 2 – Woordspin woorden uit de methode Tropisch regenwoud Oerwoud Amazonegebied Vruchten Noten Luiaard Gifpijlkikker Zwarte slingeraap Jaguar Condor Piranha’s Varens Palmen Papegaaien Schorpioenen Slangen Lianen Termieten Waterval Grote oceaan Stille oceaan Atlantische oceaan Rocky mountains Andes gebergte Panamakanaal Vulkaan Vulkaan: popocatepetl Vulkaan: Mount Saint Helens Mississippi Golf van Mexico Itascameer Rivier: Lagunillas Vulkaan: Nevado del Ruiz Woestijn Patagonische woestijn Cactus Noordelijke ijszee Cocaplant Tropen Subtropen
56
Bijlage 3 - Zoekvaardigheden test Nr:……… Zoekvaardigheid Instructie: De volgende vragen mag je lezen en dan mag je aan mij het antwoord vertellen, zodat ik het voor je op kan schrijven. Als er iets onduidelijk is dan kun je dat gewoon zeggen. 1. Je krijgt een opdracht om informatie te zoeken over vulkanen, hoe pak je dat aan? Hierbij gaat het erom hoe je normaal gesproken informatie zoekt, je hoeft nog niet naar het plaatje te kijken. _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Ik ga je nu iets uitleggen over Slimmelingen. – Wijs naar plaatje --- Zo ziet het eruit op het internet. Linksboven in kun je zoekwoorden invullen – aanwijzen--- Wanneer je bijvoorbeeld vulkanen invult en je klikt op zoek dan komt het woord vulkanen bij de zoektermen te staan --aanwijzen --- omdat dat dan de zoekterm is die je gebruikt. Het programma geeft daaronder zelf zoeksuggesties – aanwijzen --- dit zijn woorden die je ook zou kunnen gebruiken omdat ze bijvoorbeeld met vulkanen te maken hebben. De resultaten zie je dan in het midden --- aanwijzen --- Dit kunnen verschillende resultaten zijn video, afbeeldingen of audio. Je kunt er ook voor kiezen om alleen te zoeken op video, alleen op beeld, alleen geluid of alleen links naar het internet. Je kunt dan hierboven een van deze aanklikken --- aanwijzen – In plaats van op zoekwoorden te zoeken kun je ook op categorie zoeken, die staan hier – aanwijzen--- Wanneer je een resultaat hebt bekeken komt het automatisch in de geschiedenis – aanwijzen --- Als je zelf een resultaat heel mooi of goed vindt dan kun je het zelf in de favorieten plaatsen. Ok? Heb je nog vragen? Dan mag je nu de tweede vraag lezen.
57
2. Je hebt besloten Slimmelingen (zie hierboven) te gebruiken om de informatie op te zoeken. Je kiest er voor om te zoeken op categorie. Welke categorie ga je gebruiken? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
3. Het blijkt dat zoeken op categorie niet de juiste resultaten oplevert. Je wilt het nu proberen door te zoeken met behulp van zoektermen. Welke zoektermen ga je gebruiken? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ 4. Hou je bij hoe je gezocht hebt? Zo ja, hoe doe je dat? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
5. Wanneer je de resultaten hierboven bekijkt. Welke vallen dan direct af en waarom? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
6. Wanneer je de informatie nodig hebt voor een werkstuk welk resultaat kies je dan en waarom? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
58
Bijlage 4 – Codering observaties Actie Browsen categorie Zoeken op trefwoorden Beoordelen informatie Bewaken proces
Omschrijving Een categorie wordt aangeklikt en het resultaatoverzicht wordt bekeken Een trefwoord wordt in het zoekveld ingevuld en het overzicht wordt bekeken Specifieke resultaten worden bekeken Resultaten worden opgeslagen, gebruikte trefwoorden/categorieën worden opgeschreven
Observatie
+
-
Aanwezigheid zoekvraag
Aanwezig
Afwezig
Geformuleerde zoekvraag
Juist geformuleerd
Onjuist geformuleerd
Verandering zoekvraag
Niet / na beantwoording zoekvraag
Zonder beantwoording van de zoekvraag
Wisseling zoekstrategie
Niet t.o.v. vorige actie
Wel t.o.v. vorige actie
Juiste toepassing
Onjuiste toepassing
Begrijpen betekenis
Niet begrijpen betekenis
Juiste
Irrelevante
Gebruik trefwoorden
Gebruik hele zinnen
Gebruikt trefwoord
Juist
Te breed/te specifiek
Spelling
Juist
Onjuist
Frequentie trefwoord
Eén enkele keer
Herhaling trefwoord
Bekijken resultaten
Eén enkele keer
Herhaald bekijken
Bewaard
Niet bewaard
Toepassing alfabet
Betekenis termen
Gebruikte categorie
Gebruik zoekveld
Bruikbare informatie
Beoordelingscriterium Geen beoordeling Beoordeling persoonlijke interesse Beoordeling duidelijk/volledig Beoordeling op interesse gelijken Beoordeling naar eigen belang Beoordeling autoriteit
Omschrijving Geen van de onderstaande criteria worden genoemd Resultaat wordt gekozen omdat het de aandacht trekt en nieuwsgierig maakt Resultaat is van hoge kwaliteit, is intact en laat alle essentiële dingen zien Resultaten zouden aantrekkelijk zijn voor anderen Resultaten zijn gemakkelijk voor handen en voldoen aan de opdracht Resultaat is een betrouwbare weergave van de werkelijkheid
59
Bijlage 5 – Observatieschema Nr: Zoekmachine:
Leeftijd: Geslacht:
Ervaring: Ja / Nee 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Tijd
Actie Browsen categorie Zoeken op term Beoordelen informatie Bewaken proces
Observaties Aanwezigheid zoekvraag Geformuleerde zoekvraag Verandering zoekvraag Wisseling zoekstrategie Toepassing alfabet Betekenis termen Gebruikte categorie Gebruik zoekveld Gebruikt trefwoord Spelling Frequentie trefwoord Bekijken resultaten Bruikbare informatie Geen beoordeling Beoordeling persoonlijke interesse Beoordeling duidelijk/volledig Beoordeling op interesse gelijken Beoordeling naar eigen belang Beoordeling autoriteit Opmerkingen: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
60
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Tijd
Actie Browsen categorie Zoeken op term Beoordelen informatie Bewaken proces
Observaties Aanwezigheid zoekvraag Geformuleerde zoekvraag Verandering zoekvraag Wisseling zoekstrategie Toepassing alfabet Betekenis termen Gebruikte categorie Gebruik zoekveld Gebruikt trefwoord Spelling Frequentie trefwoord Bekijken resultaten Bruikbare informatie Geen beoordeling Beoordeling persoonlijke interesse Beoordeling duidelijk/volledig Beoordeling op interesse gelijken Beoordeling naar eigen belang Beoordeling autoriteit Opmerkingen: 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
61
Bijlage 6 – Zoekopdrachten en instructie Instructie: Nu gaan we echt beginnen. Ik ben benieuwd hoe kinderen informatie zoeken op de computer met behulp van een zoekmachine. Daarom heb ik een opdracht gemaakt die jij zo meteen mag maken. Omdat ik goed wil begrijpen hoe jij zoekt naar informatie, wil ik je vragen of je zo goed mogelijk hardop wilt zeggen wat je denkt en waarom je iets doet. Voor de opdracht krijg je geen cijfer en je juf/meester krijgt er ook niets over te horen. Ik zet bij de opdracht de videocamera aan, maar je komt zelf niet in beeld. Het enige wat ik straks terug kan zien is het computerscherm, dus daar hoef je niet zenuwachtig voor te zijn. Heb je nu nog vragen? Dan geef ik je nu de opdracht. Denk er aan om hardop te zeggen wat je denkt en wat je doet. Je hebt ongeveer vijftien minuten om de opdracht te maken. Succes! --- Uitdelen opdracht A of B --- Vragen of zij al eens met de zoekmachine gewerkt hebben. --- Gedurende de opdracht herinneren aan het feit dat er hardop gepraat moet worden.------ Wanneer leerling klaar lijkt te zijn vragen of door gegaan kan worden met het volgende---
A.
Merel houdt morgen een spreekbeurt over de natuur in Amerika De tekst heeft zij al helemaal klaar. Ze heeft alleen nog geen plaatjes. Dat maakt een spreekbeurt toch veel leuker! Help Merel en ga voor haar op zoek naar twee afbeeldingen die ze kan laten zien. Doe dit in Slimmelingen. Als je wilt mag je een kladblaadje gebruiken.
B.
Merel houdt morgen een spreekbeurt over de natuur in Amerika De tekst heeft zij al helemaal klaar. Ze heeft alleen nog geen plaatjes. Dat maakt een spreekbeurt toch veel leuker! Help Merel en ga voor haar op zoek naar twee afbeeldingen die ze kan laten zien. Doe dit in Google Images Als je wilt mag je een kladblaadje gebruiken
Ok, heb je de opdracht klaar? Welke plaatjes heb je gevonden? Waarom heb je deze plaatjes gekozen? Mooi zo, dan zijn we nu klaar. Je mag nu terug naar de klas en de volgende halen. OF Dan wil ik je nog een paar vragen stellen -- interview afnemen (bijlage 5) --
62
Bijlage 7 – Interview leerlingen Nr: Instructie: Ik ga je nu nog enkele vragen stellen over hoe jij gebruikt maakt van Slimmelingen en wat je daar van vindt. Ik lees steeds de vraag en de antwoordmogelijkheden voor. Jij vertelt dan welk antwoord je wilt geven en ik kruis dat aan. Als je iets niet snapt of je wilt een vraag nog een keer horen dan mag je me dat altijd vragen. Heb je nu nog vragen? Dan gaan we beginnen. Ik ga je eerst vijf vragen stellen over hoe jij gebruik maakt van Slimmelingen. Mate van gebruik (niet voorlezen) 1. Hoe vaak heb je gebruik gemaakt van Slimmelingen? □ Vaak (één tot een aantal keer per week) □ Regelmatig (één tot een aantal keer per maand) □ Zelden (één tot een aantal keer per jaar) □ Nooit Moment van gebruik (niet voorlezen) 2. Zou je gebruik willen maken van Slimmelingen? □ Alleen als de juf/meester dat zegt □ Als ik dat zelf wil □ Beide □ Nee Doel van gebruik (niet voorlezen) 3. Waarvoor zou je de informatie in Slimmelingen gebruiken? □ Als voorbereiding van de les □ Bij het maken van de opdrachten van het werkboek □ Bij het maken van de opdrachten van de bakkaarten □ Bij het maken van verslagen □ Bij het geven van spreekbeurten □ Anders, namelijk ___________________________________________ Manier van gebruik (niet voorlezen) 4. Hoe zou je gebruik willen maken van Slimmelingen? □ Alleen □ In duo’s □ In grotere groepjes Ok, in de volgende vragen mag jij je mening geven over Slimmelingen. Eerste indruk (niet voorlezen) 5. Wat dacht je de eerste keer dat je Slimmelingen zag? □ Mooi □ Leuk □ Lelijk □ Saai □ Anders, namelijk ______ Algemene waardering ontwerp (niet voorlezen) 6. Welk cijfer zou jij het uiterlijk van Slimmelingen geven? _____ Algemene waardering gebruik (niet voorlezen) 7. Welk cijfer zou jij het gebruik van Slimmelingen geven? ______
63
Algemene waardering inhoud (niet voorlezen) 8. Welk cijfer zou jij de informatie van Slimmelingen geven? ____ Verbeterpunten (niet voorlezen) 9. Zijn er ook dingen die je zou willen veranderen aan Slimmelingen?
Dankjewel voor alle antwoorden, je hebt me enorm geholpen met mijn onderzoek. Je mag nu terug naar de klas en de volgende halen.
64
Bijlage 8 – Overige ontwerprichtlijnen en Slimmelingen In deze bijlage worden de drie ontwerprichtlijnen besproken waarvoor in hoofdstuk vier geen plaats is. Het gaat hierbij om de categorieën: (1) doelen, (2) visueel ontwerp, (3) personalisatie en (4) informatiearchitectuur (Large et al., 2002). De ontwerprichtlijnen uit deze categorieën hebben vooral betrekking op de manier waarop kinderen een zoekmachine beleven. De categorieën zullen nu een voor een besproken worden. 1. Doelen Het doel van een zoekmachine of webportaal kan educatie, amusement of en combinatie van beide zijn. De kinderen betrokken bij het onderzoek van Large et al. (2002) gaven aan dat zij het liefst de combinatie van doelen zien in een webportaal. Deze combinatie van educatie en ontspanning zou motiverend werken waardoor kinderen langer blijven zoeken, vaker terugkomen en het webportaal aanbevelen bij anderen. Een voorwaarde hierbij is wel dat het amusementsaspect gerelateerd is aan het educatieve doel van een webportaal (Large & Behesthi, 2005). 2. Visueel ontwerp Het visueel ontwerp heeft betrekking op het uiterlijk van de zoekmachine of het webportaal. Dit visueel ontwerp is onder te verdelen in tien kenmerken waarvoor verschillende criteria te geven zijn, namelijk naam, kleurgebruik, lettergrootte, illustraties, animaties, iconen, karakters, woordenschat, lay-out en advertenties. Deze worden hieronder kort beschreven. 1. Naam De naam van het webportaal of de zoekmachine moet leuk maar het liefst ook relevant zijn. Deze naam moet prominent op het scherm aanwezig zijn (Large & Behesthi, 2005). Daarbij moet de URL voorspelbaar en makkelijk te onthouden zijn (Large et al., 2002). URL’s moeten daarvoor zo kort mogelijk gehouden worden, het liefst zodanig dat het aansluit bij de naam van het portal en zonder moeilijke woorden (Pijpers & Marteijn, 2008). 2. Kleurgebruik Kinderen geven de voorkeur aan een kleurrijke en gedurfde voor- en achtergrond. Witruimtes in een web portal willen kinderen het liefst niet zien. Wat betreft het daadwerkelijk te gebruiken kleurenschema verschillen kinderen van mening, dit lijkt dan ook meer een kwestie van persoonlijke smaak. De door kinderen genoemde kleurencombinaties komen bovendien niet overeen met de kleurencombinaties die in wetenschappelijk onderzoek effectief bleken (Large et al., 2002).
3. Lettergrootte Kinderen geven de voorkeur aan een groot formaat letters (Large et al., 2002). 4. Illustraties Illustraties zijn erg populair onder kinderen vooral wanneer deze de vorm van karakters hebben (Large et al., 2002). Kinderen houden van kleurrijke illustraties (Bilal, 2001; Bilal & Kirby, 2002). 5. Animaties Ook animaties kunnen niet genoeg in een webportaal aanwezig zijn (Large et al., 2002). Maar kinderen geven de voorkeur aan functionaliteit boven multimedia effecten (Pijpers & Marteijn, 2008) 6. Iconen Iconen kunnen geschikt zijn om categorie-inhouden weer te geven, maar iconen zijn erg leeftijd- en cultuurafhankelijk (Large & Behesthi, 2005). Deze iconen moeten dan ook voldoende aansluiten bij de doelgroep, het risico van misinterpretatie is groot (Large et al.,
65
2002). Het risico kan wel verminderd worden door tekstlabels bij iconen te plaatsen (Large & Behesthi, 2005). 7. Karakters Karakters zijn erg populair bij kinderen. De karakters moeten dan door het hele webportaal aanwezig zijn en verschillend gedrag in verschillende contexten laten zien. Zij moeten daarvoor direct herkenbaar en passend bij de doelgroep zijn. Karakters moeten bovendien niet te tijdelijk van aard zijn. Karakters uit bijvoorbeeld televisieseries kunnen nu populair zijn, maar ook wanneer zij dat niet meer zijn moet het web portal nog steeds kinderen aanspreken (Large et al., 2002). 8. Woordenschat De gebruikte woordenschat in een webportaal of zoekmachine moet aansluiten bij de beoogde doelgroep (Large et al., 2002). 9. Lay-out De lay-out van de website moet duidelijk zijn, waarbij het vooral belangrijk is dat zoekresultaten een prominente plek in beeld krijgen (Large et al., 2002). 10. Advertenties Advertenties moeten zoveel mogelijk geweerd worden van zoekmachines en webportalen voor kinderen (Large et al., 2002). 3. Personalisatie Door het mogelijk te maken kinderen bepaalde aspecten van het visueel ontwerp te laten personaliseren, kan de motivatie voor het gebruik van een web portal toenemen. De meest voor de handliggende mogelijkheden voor personaliseren zijn de keuze voor de kleuren van de voor- en achtergrond en de keuze voor bepaalde afbeeldingen en animaties. De persoonlijke voorkeuren voor deze aspecten van het visueel ontwerp zijn volgens Large et al. (2002) hoogstwaarschijnlijk leeftijd en sekse afhankelijk. 4. Ontwerprichtlijnen Samenvattend leidt het bovenstaande tot de volgende ontwerprichtlijnen: Doelen 1. De zoekmachine moet zowel educatieve informatie als amusement bevatten 2. Het amusement moet gerelateerd zijn aan het educatieve doel Visueel ontwerp 3. De naam van de zoekmachine moet leuk zijn 4. De naam van de zoekmachine moet relevant zijn 5. De naam moet prominent in beeld zijn 6. De URL moet zo kort mogelijk gehouden worden 7. De URL moet aansluiten bij de naam van de zoekmachine 8. De URL mag geen moeilijke woorden bevatten 9. De voorgrond moet kleurrijk en gedurfd zijn 10. De achtergrond moet kleurrijk en gedurfd zijn 11. Er mogen geen witruimtes zichtbaar zijn 12. Er moet gebruik gemaakt worden van grote letters 13. Er moeten kleurrijke illustraties aanwezig zijn 14. De illustraties zijn bij voorkeur karakters 15. Aanwezige animaties moeten functioneel zijn 16. Iconen moeten voldoende aansluiten bij de doelgroep 17. Iconen moeten voorzien zijn van tekstlabels 18. Karakters moeten door de hele zoekmachine aanwezig zijn 19. Karakters moeten verschillend gedrag in verschillende contexten laten zien
66
20. 21. 22. 23. 24. 25.
Karakters moeten herkenbaar zijn Karakters moeten passend bij de doelgroep zijn Karakters mogen niet te tijdelijk van aard zijn De gebruikte woordenschat moet aansluiten bij de doelgroep Zoekresultaten moeten prominent in beeld zijn Advertenties mogen niet aanwezig zijn
Personalisatie 26. Het kleurgebruik moet gepersonaliseerd kunnen worden 27. Afbeeldingen en animaties moeten gepersonaliseerd kunnen worden
Ontwerp Slimmelingen Hier wordt op dezelfde wijze als in hoofdstuk 4 besproken hoe het ontwerp van Slimmelingen voldoet aan de eerder genoemde ontwerpcriteria. Doelen Met betrekking tot de doelen zijn de volgende ontwerprichtlijnen gegeven voor een kinderzoekmachine die gebruikt kan worden in het onderwijs: 21. De zoekmachine moet zowel educatieve informatie als amusement bevatten 22. Het amusement moet gerelateerd zijn aan het educatieve doel Slimmelingen bevat educatieve informatie die door de gebruikte mediatypen toch ook amusement kunnen zijn. Er zijn geen teksten te vinden maar wel afbeeldingen, video’s en geluidsfragmenten. Volgens Bowler et al. (2001) lijkt beeldmateriaal kinderen meer aan te spreken dan tekstmateriaal. Hiermee zou gesteld kunnen worden dat Slimmelingen voldoet aan de eerste twee ontwerprichtlijnen. Visueel ontwerp Zoals eerder beschreven is het visueel ontwerp te beschrijven aan de hand van tien aspecten ook hier worden de richtlijnen op deze wijze besproken. Naam Wat betreft de naam van Slimmelingen zijn de volgende ontwerprichtlijnen gegeven: 23. De naam van de zoekmachine moet leuk zijn 24. De naam van de zoekmachine moet relevant zijn 25. De naam moet prominent in beeld zijn 26. De URL moet zo kort mogelijk gehouden worden 27. De URL moet aansluiten bij de naam van de zoekmachine 28. De URL mag geen moeilijke woorden bevatten Slimmeling staat voor een slim persoon of in dit geval een slimme applicatie. Slimmelingen is een slimme manier om informatie te vinden. Daarmee is de naam relevant en een leuke woordspeling. De naam is in de zoekmachine op geen enkel moment prominent aanwezig op het scherm (figuur 1). De URL voor de zoekmachine is http://malmberg.slimmelingen.nl en is daarmee niet kort genoeg. Daarnaast zou het woord Malmberg voor kinderen best moeilijk kunnen zijn om te typen. De URL is wel passend bij de naam van de zoekmachine. Hiermee voldoet Slimmelingen aan ontwerprichtlijnen 3, 4 en 7.
67
Figuur 1 – Verschillende schermen van Slimmelingen
Kleurgebruik De volgende ontwerprichtlijnen zijn gegeven voor het kleurgebruik: 29. De voorgrond moet kleurrijk en gedurfd zijn 30. De achtergrond moet kleurrijk en gedurfd zijn 31. Er mogen geen witruimtes zichtbaar zijn Het kleurgebruik in de achtergrond is zwart en daarmee niet kleurrijk of gedurfd te noemen. In de voorgrond worden wel verschillende kleuren gebruikt. Per gekozen mediatype verandert de kleur van de achtergrond waarin de resultaten weergegeven zijn. Zo worden video’s in blauw weergegeven, afbeeldingen in paars, geluidsfragmenten in oranje en hyperlinks in rood (figuur 2) Ook de resultaten zijn gekleurd naar het mediatype (figuur 3). Er zijn geen witruimtes aanwezig in de zoekmachine. Hiermee voldoet Slimmelingen aan ontwerprichtlijn 9 en 11.
68
Figuur 2 – Kleuren afhankelijk van mediatype
Figuur 3 – Onderscheid naar type ook wanneer alle media ingesloten is
Lettergrootte De richtlijn die betrekking heeft op de lettergrootte is de volgende: 32. Er moet gebruik gemaakt worden van grote letters.
69
In Slimmelingen worden verschillende lettergroottes toegepast. Opvallend is wel dat het merk Malmberg nog het grootst lijkt weergegeven. De mogelijkheden categorieën, zoektermen, geschiedenis en favorieten lijken in een standaard formaat als 12 weergeven te zijn. Deze zijn wel te lezen, maar hadden voor de duidelijkheid groter gemogen. De tekst bij de zoekresultaten is daarop volgend nog kleiner. Omdat het eigenlijk de belangrijkste informatie is die kinderen zien, is het toch belangrijk dit groter weer te geven. De knoppen voor toon alle media en opnieuw zoeken zijn gewoon weg te klein weergegeven. Slimmelingen voldoet dan ook niet aan deze richtlijn. Illustraties De volgende ontwerprichtlijnen zijn gegeven wat betreft de illustraties: 33. Er moeten kleurrijke illustraties aanwezig zijn 34. De illustraties zijn bij voorkeur karakters Naast alle zoekresultaten die Slimmelingen heeft, zijn er twee illustraties in de tool (figuur 4). De eerste staat rechts bovenin weergegeven en bestaat uit de portretten van de drie karakters uit de bij Slimmelingen behorende methodes Naut, Meander en Brandaan. De tweede illustratie wordt midden onderin weergegeven en is ook een illustratie van de drie karakters. In beide illustraties worden kleuren gebruikt, maar deze kleuren zijn vrij somber. Slimmelingen voldoet hiermee dan ook alleen aan richtlijn nummer 14.
Figuur 4 – Illustraties in de vorm van karakters Animaties Met betrekking tot animaties is de volgende richtlijn gegeven: 35. Aanwezige animaties moeten functioneel zijn Slimmelingen heeft geen animaties naast de mogelijke animaties in de zoekresultaten. Iconen Wat betreft iconen worden de volgende ontwerprichtlijnen gegeven: 36. Iconen moeten voldoende aansluiten bij de doelgroep 37. Iconen moeten voorzien zijn van tekstlabels Voor de verschillende mediatypen worden in Slimmelingen iconen gebruikt (figuur 5). Gesteld kan worden dat de gebruikte iconen algemeen gebruiksgoed zijn en daarmee ook voldoende aansluiten bij de doelgroep. Bovendien verschijnt er een tekstlabel wanneer de muis staat op een mediatype, waar door het gebruik verhelderd wordt. Slimmelingen voldoet daarmee aan beide richtlijnen.
Figuur 5 – Iconen met tekstlabels
70
Karakters Met betrekking tot het gebruik van karakters worden de volgende richtlijnen gegeven: 38. Karakters moeten door de hele zoekmachine aanwezig zijn 39. Karakters moeten verschillend gedrag in verschillende contexten laten zien 40. Karakters moeten herkenbaar zijn 41. Karakters moeten passend bij de doelgroep zijn 42. Karakters mogen niet te tijdelijk van aard zijn Zoals gezegd zijn er in Slimmelingen drie karakters aanwezig in de vorm van illustraties. Doordat zij op de achtergrond staan, zijn zij altijd zichtbaar. De karakters hebben de vorm van illustraties en hun gedrag verandert daardoor ook niet. Naut, Meander en Brandaan zijn herkenbaar als de karakters uit de methodes behorende bij Slimmelingen. Vanwege de tekenstijl, maar ook het uiterlijk en de leeftijd van de karakters sluiten zij goed aan bij de doelgroep. De karakters zijn als onderdeel van de methode niet tijdelijk van aard. Hiermee wordt voldaan aan ontwerprichtlijnen 18, 20, 21 en 22. Woordenschat Wat betreft de woordenschat wordt de volgende richtlijn gegeven: 43. De gebruikte woordenschat moet aansluiten bij de doelgroep Alle gebruikte educatieve inhoud en ook de categorieën zijn gebaseerd op de bijbehorende methode. De gebruikte woordenschat in Slimmelingen past daardoor bij de doelgroep en Slimmelingen voldoet daarmee aan ontwerprichtlijn 23. Lay-out Met betrekking tot de Lay-out is de volgende richtlijn van belang: 44. Zoekresultaten moeten prominent in beeld zijn In Slimmelingen is dit zeker het geval (figuur 6) en aan deze richtlijn wordt dan ook voldaan.
Figuur 6 – Prominent aanwezige zoekresultaten Advertenties De volgende ontwerprichtlijn wordt gegeven wat betreft advertenties 45. Advertenties mogen niet aanwezig zijn Ook hieraan voldoet Slimmelingen.
71
Personalisatie Binnen Slimmelingen is er geen mogelijkheid om het kleurgebruik of de afbeeldingen en animaties aan te passen aan persoonlijke voorkeuren. Er wordt hiermee niet voldaan aan de volgende ontwerprichtlijnen: 46. Het kleurgebruik moet gepersonaliseerd kunnen worden 47. Afbeeldingen en animaties moeten gepersonaliseerd kunnen worden
72