1 De economische wetenschap TOEPASSING 1.1 – Het economisch aspect (p. 25) Schrijf voor elk van de vermelde krantenkoppen een kort bericht waarin je een of meer economische aspecten van het onderwerp in kwestie uiteenzet. In het volgende worden alleen de kernbegrippen weergegeven die in de krantenberichten aanwezig dienen te zijn.
©
1
Wachtlijsten voor thuiszorg en verpleeghuizen blijven groeien. De vraag naar zorg in verpleeghuizen is groter dan het aanbod. Dan gaat óf de prijs per plaats omhoog óf er ontstaat een wachtrij als de prijs om sociale redenen niet omhoog mag (om te voorkomen dat verpleeghuiszorg alleen voor de rijken is).
2
Minister van Verkeer en Waterstaat begint proef met rekeningrijden. Rekeningrijden is een manier van beprijzing van weggebruik. Net als in de verpleeghuiszorg bestaan er in het verkeer wachtrijen: files. Tot op heden heeft weggebruik geen directe prijs (tol). Daardoor is met name in de spitsuren het weggebruik veel hoger dan de capaciteit. Een hogere prijs voor weggebruik kan vraag en aanbod weer in evenwicht brengen.
3
De samenleving vergrijst en ontgroent. Vergrijzing en ontgroening verminderen op termijn de vraag naar onderwijzers, eengezinswoningen en avontuurlijke vakanties met bungyjumpen en raften, en stimuleren de vraag naar medische zorg, kleinere en gelijkvloerse woningen en wandelvakanties op de Veluwe.
4
Omwonenden klagen over geluidshinder van Schiphol. Omwonenden vragen meer (nacht)rust. Zij ervaren schaarste aan rust. Tegelijkertijd neemt de vraag naar vliegreizen toe, met als afgeleide een toename van de geluidsoverlast. Vliegtickets zouden kunnen worden belast met een heffing vanwege het veroorzaakte lawaai. Met het geïnde geld kunnen woningen worden geïsoleerd, of bewoners met veel overlast kunnen worden uitgekocht.
5
Deelname van Nederlandse mariniers aan VN-vredesmissie in Eritrea verdeelt de kamer. De inzet van Nederlandse militairen bij vredesmissies kost veel geld. Dat gaat ten koste van andere wensen, zoals ontwikkelingshulp of uitbreiding van de taal- en integratiecursussen voor allochtonen in Nederland.
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 1/8
6
Nederlandse equipe wint recordaantal medailles op de Olympische Spelen van Sydney. Het recordaantal olympische medailles is mede het gevolg van een bewust topsportbeleid door NOC-NSF met geld van de Nederlandse belastingbetaler. Dit is een keuze waarvan de een zegt dat dit het geld waard is, terwijl een ander het geld liever aan andere doelen zou hebben besteed. Dit meningsverschil wordt veroorzaakt door de relatieve schaarste aan middelen, waardoor gekozen moet worden waarvoor middelen wel worden ingezet en waarvoor niet.
TOEPASSING 1.2 – Slimme en vriendelijke econoom (p. 27) Bedenk twee situaties waarin een toename van de welstand leidt tot een (misschien niet even grote) toename van de welvaart. Voorbeelden: toename van de voedselproductie in een ontwikkelingsland, extra productie van broeken met wijde pijpen als deze in de mode zijn, aanleg van een extra weg zodat een woonwijk beter bereikbaar is, enzovoort. Bedenk een situatie waarin productiegroei waarschijnlijk tot welvaartsverlies leidt, en een waarin de welvaart vermoedelijk toeneemt als de productie afneemt. Situatie 1: het bouwen van een (grotere) afvalverbrandingcentrale naast een grote stad levert wel meer productie op, maar ook meer overlast. Situatie 2: vermindering van kernenergie. Waarom zijn in de vorige opdracht de woorden ‘waarschijnlijk’ en ‘vermoedelijk’ toegevoegd? Voor de een voorziet een kerncentrale in zijn behoefte aan elektriciteit. Voor de ander tellen de milieugevaren die zijn verbonden aan kernenergie veel zwaarder dan het plezier van meer elektriciteit. Of de welvaart toe- of afneemt als de winning van elektriciteit uit kernenergie wordt gestaakt, hangt dus af van de intensiteit van de voorkeuren (fel tegen, lauw voor) en van het aantal voor- en tegenstanders van kernenergie. Met de woorden ‘waarschijnlijk’ en ‘vermoedelijk’ wordt de inschatting van hoe de voorkeuren in Nederland zijn, van de noodzakelijke slag om de arm voorzien.
©
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 2/8
TOEPASSING 1.3 – Studeren duur? (p. 29) Wat zijn voor jou de alternatieve kosten van een avondje stappen? Bijvoorbeeld het niet behalen van studiepunten, ofwel niet studeren die avond. Als je verschillende andere dingen kunt doen in de tijd die uitgaan kost, moeten deze dan bij elkaar worden opgeteld ter bepaling van de alternatieve kosten? Het zijn allemaal separate afwegingen. Alternatieve kosten zijn gemiste baten. Als je naar college gaat, kun je niet uitslapen en boodschappen doen. Maar als je uitslaapt, kun je niet naar college gaan. Je kunt dus alleen de gemiste baten bij elkaar optellen die je in dezelfde tijd had kunnen doen, niet alles wat je in de wereld had kunnen doen als je niet naar college was gegaan.
TOEPASSING 1.4 – Goedkoop de plank misslaan (p. 35) Beschrijf een handeling of activiteit uit je eigen leefomgeving die wel doeltreffend maar niet doelmatig is. Voorbeeld 1: het schrijven van een boodschappenbriefje op een pc, in kleur opmaken en op een kleurenprinter afdrukken. Voorbeeld 2: de softwarebeheerder van een bedrijf die elke pc in het bedrijf zelf nakijkt om te zien of de nieuwste versie van de virusscanner wel is geïnstalleerd. Effectief is het wel (de beheerder heeft alle informatie), maar er zijn ook programma’s die dat centraal kunnen controleren. Of: iedere nieuwe pc handmatig van alle benodigde programma’s voorzien in plaats van een kopie van een ‘standaard’ harde schijf draaien. Het resultaat is hetzelfde, maar de eerste methode is een stuk minder efficiënt. Voorbeeld 3: er is een nieuwe muntenteller in de vorm van een pijp waar je euro’s in mikt. Aan de schaal op de pijp is vervolgens zonder handmatig tellen te zien welk bedrag aan hele euro’s erin zit. Beschrijf een handeling of activiteit uit je eigen leefomgeving die wel doelmatig maar niet doeltreffend is. Voorbeeld 1: studeren voor een 5,5. Dit betekent dat je alleen de minimaal benodigde boeken koopt, de minimaal benodigde colleges volgt en juist genoeg studeert om het tentamen te halen, maar op de een of andere manier niet meer haalt dan een 3. Voorbeeld 2: stroom is tussen elf uur ’s avonds en zes uur ’s ochtends en in het weekend in het grootste deel van Nederland goedkoper dan op de andere uren. Kleding opsparen en deze wassen in een van deze daluren, is efficiënter dan de kleding wassen op de piekuren. Het probleem kan dan zijn dat de tegen de laagste kosten gewassen kleding niet op het gewenste moment droog is (’s nachts gewassen, ’s morgens niet droog).
©
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 3/8
2 De markt TOEPASSING 2.1 – Sigaar uit Castro’s doos (p. 42) Beredeneer wat (de gevolgen van) de signalen zijn die prijzen en lonen in Cuba weergeven. De prijzen weerspiegelen vooral wat de politieke leiding voor de bevolking nuttige goederen en diensten vindt. Daarvan zijn de prijzen laag, zoals die voor brood en lager onderwijs. Goederen die de leiding van het land overbodig acht zijn duur, zoals benzine en kleding volgens de laatste (westerse) mode, of worden in het geheel niet aangeboden, zoals de betere sigaren die alleen buitenlanders in exclusieve winkels kunnen kopen. Verder zijn de lonen laag, ook voor schaarse arbeidskwaliteiten. Veel wensen van Cubanen zullen door deze prijspolitiek (geheel of gedeeltelijk) onvervuld blijven. Bedrijven komen dan in de verleiding om om de opgelegde productietaken heen te werken en een ‘zwart aanbod’ te creëren. De hoge prijzen die op de zwarte markt worden verkregen, compenseren blijkbaar de sancties (boetes, gevangenisstraf) waarmee de autoriteiten dreigen (zie voor een analyse van zwarte markten verder hoofdstuk 15). Beredeneer wat de dood van Fidel Castro – en de politieke verandering die daar mogelijk mee samenhangt – voor gevolgen zou kunnen hebben voor de richting en de taal van de informatiestromen. De informatiedragers blijven dezelfde, namelijk prijzen en lonen, maar gaan van een verticale informatiestroom naar een horizontale, aangezien het economische stelsel in Cuba zal veranderen van een centraal geleide economie naar een ruilverkeershuishouding (markteconomie).
TOEPASSING 2.2 – Koffie en het prijsmechanisme (p. 46) De volgende krantenkoppen wijzen ook op een veranderend evenwicht tussen vraag en aanbod. Geef een verklaring voor het in de kop vermelde verschijnsel op basis van een veranderend evenwicht tussen vraag en aanbod.
©
1
Kantoren staan opeens lang leeg. Minder vraag naar werkruimtes, terwijl (zeker op korte termijn) het aantal kantoorpanden (het aanbod) niet aangepast kan worden.
2
Vrije stroommarkt leidt tot prijzenslag. Doordat de regulering van de energiemarkt is losgelaten, waardoor consumenten niet meer verplicht zijn bij één regionale stroomleverancier hun elektriciteit te kopen, kunnen elektriciteitsbedrijven hun stroom ook elders in het land afzetten. Het aanbod van elektriciteit neemt daardoor toe, maar consumenten gaan niet ineens meer stroom
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 4/8
gebruiken. Het grotere aanbod met eenzelfde vraag leidt tot meer concurrentie tussen de aanbieders om de gunst van de consument, en daardoor tot een prijzenslag. 3
Rusland heft beperking op olie-export op. Olieprijs daalt onmiddellijk. Door het opheffen van de beperking op de olie-export, neemt het totale aanbod van olie op de mondiale markt toe. Dit leidt bij een onveranderde vraag tot een prijsdaling van olie.
4
Brandstofprijzen lager door zachte winter. Door een zachte winter nemen consumenten (gezinnen, fabrieken, kantoren, scholen) minder brandstof (aardolie, aardgas) af voor ruimteverwarming. Door de autonome daling van de vraag, zakken de brandstofprijzen.
5
KLM zet flink in op eigen prijsvechters. De twee dochters van KLM, Buzz en Basiq, gaan flink uitbreiden in het segment van de goedkope vliegreizen. Zo zal het aantal vliegbestemmingen van deze maatschappijen flink worden uitgebreid. Een stijging van het aanbod bij gelijkblijvende vraag zorgt voor lagere prijzen, maar voor een groter marktaandeel.
6
Adverteerder is op internet de euforie allang voorbij. Veel internetsites ontleenden hun bestaan aan de inkomsten uit geplaatste advertenties. Doordat het aanbod van internetsites steeds bleef groeien, was er op een gegeven moment sprake van een overkill aan advertenties. De hoeveelheid internetgebruikers bleef wel stijgen, maar het aantal mensen dat daarvan nog op advertenties klikten, daalde sterk. De respons werd zo laag dat het voor adverteerders niet meer loonde zich op de internetmarkt te begeven. Het aanbod van advertenties nam dus af, of eigenlijk moeten we zeggen dat de vraag naar advertentieruimte op internetsites afnam, en daarmee de prijs van adverteren op internet.
TOEPASSING 2.3 – Concurrentie in de luchtvaart (p. 50) Laat op basis van het voorgaande zien op welke manier prijsbewegingen de essentiële informatie tussen producenten en consumenten in de luchtvaartsector overbrengen. De vraag naar goedkope no-service vluchten neemt toe met 15-20%. KLM wilde in dit marktsegment extra aanbod creëren om aan de vraag te kunnen voldoen via Buzz en Basiq. Deze gingen zich op markt begeven waar al prijsvechters als Ryan Air en Easyjet aanwezig waren. Daar ontstond meer concurrentie, wat prijsdrukkend werkt. Uiteindelijk is het totale aantal vluchten gestegen. Dit zorgt voor een lagere vraag naar duurdere servicevluchten, waardoor AirFrance haar prijzen moet laten zakken om nog afzet te behouden.
©
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 5/8
3 Elasticiteiten TOEPASSING 3.1 – Elastische schapen (p. 63) Bereken de puntelasticiteit in het evenwicht en beredeneer waarom een Texelse overheid deze zou willen weten in het geval van een eventuele belastingheffing op handelsplaatsen in de veilinghal.
In het geval dat de overheid belasting wil gaan heffen op handelsplaatsen, heeft dit invloed op de prijs. Deze zal door de belasting hoger komen te liggen dan de huidige prijs. De prijselasticiteit op het moment voor de belasting is -3. Dit houdt in dat bij een kleine belastingheffing de reactie vanuit de consument ‘heftig’ genoemd mag worden. De schapenhandelaren krijgen bij een belastingheffing te maken met een sterk teruglopende vraag en zullen daardoor een omzetdaling kennen. Als de overheid de werkgelegenheid die met de schapenhandel is verbonden wil behouden, geeft de berekende elasticiteit aan dat maatregelen die de schapenprijs verhogen, moeten worden vermeden. Hetzelfde getal geeft aan dat wanneer de overheid de schapenhandel juist wil afremmen, een prijsverhoging een heel effectief middel is.
TOEPASSING 3.2 – Prijsverhogingen in de Duitse horeca (p. 70) Bedenk een aantal voorbeelden waaruit het belang van kennis over achtereenvolgens de prijselasticiteit van het aanbod, de inkomenselasticiteit en de kruiselasticiteit blijkt. Prijselasticiteit van het aanbod: als de overheid overweegt een (belasting)heffing en/of subsidie in te voeren voor een bepaald product, kan de verwachte verandering van het aanbod worden berekend. Inkomenselasticiteit: door de inkomenselasticiteit te berekenen, wordt duidelijk wat voor soort goed een specifiek product is. De vraag naar goederen die men slecht kan missen, zoals brood, is nauwelijks gevoelig voor schommelingen in het inkomen. De vraag naar goederen die men gemakkelijker (tijdelijk) kan missen, zoals een buitenlandse vakantiereis, is juist zeer gevoelig voor schommelingen in het inkomen. Bedrijven willen weten in welke van deze twee categorieën hun product valt, bijvoorbeeld om een passende reclamecampagne te kunnen ontwikkelen Kruiselasticiteit: als de overheid het autogebruik in de stad zou willen verminderen, geeft een hoge kruiselasticiteit aan dat mensen bereid zijn hun auto minder te gebruiken als bijvoorbeeld het busvervoer in de stad goedkoper wordt. Is deze kruiselasticiteit laag, dan zal ook gratis busvervoer mensen niet uit de auto krijgen.
©
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 6/8
4 Verklaren en voorspellen TOEPASSING 4.1 – Het wonderlijke poldermodel (p. 81) Bedenk andere feiten of verschijnselen waarvan de verklaring wetenschappelijk controversieel is, zoals die over het nut van loonmatiging voor de werkgelegenheid. Voorbeeld 1: over het effect van de invoering van een kilometerheffing lopen de meningen sterk uiteen. Brancheorganisaties van transporteurs en de ANWB beweren dat de kilometerheffing nauwelijks invloed zal hebben op het rijgedrag en dus de lengte van de files niet noemenswaardig vermindert (‘betalend in de file staan’). Economen beweren daarentegen dat de kilometerheffing zal zorgen voor een daling van het aantal filekilometers in de ochtend. Beide groeperingen baseren zich op de prijselasticiteit van de vraag. Blijkbaar gebruiken ze elk een andere helling van de vraagcurve, aangezien de (start)plek op de curve voor beiden gelijk is. Voorbeeld 2: de grondlegger van de economie, Adam Smith, zei in 1776 dat het niet aan ‘the benevolence of the butcher’ lag dat de consument vlees te eten kreeg. Door individuele rationaliteit werd een sociaal welvaartsoptimum bereikt; iedereen kreeg door individueel rationeel te handelen dat wat hij wilde tegen de beste prijs (en de overheid moest zich daarom ook afzijdig houden en slechts zorgen voor infrastructuur en de verdediging van de landsgrenzen). In 1948 zat John Nash in de kroeg met een paar vrienden toen er een prachtige, blonde vrouw kwam binnenlopen met zes vriendinnen. Alle mannen wilde die blonde vrouw. Nash zei toen dat Adam Smith ernaast zat: als iedereen voor de blonde vrouw zou gaan, zouden ze allemaal bedrogen uitkomen. Als ze echter allemaal voor een vriendin zouden gaan en de blonde vrouw links lieten liggen, zouden ze allemaal die avond een vriendinnetje krijgen. Ofwel, collectieve rationaliteit leidt tot een hoger sociaal welvaartsoptimum dan individuele rationaliteit.
TOEPASSING 4.2 – Wouter (p. 87) Geef kritiek op de volgende stelling: Wouter is een dertiger met goede carrièreperspectieven. Sinds kort is hij voor het eerst op zoek naar een woning. Hij zal daarom een relatief hoge hypotheek afsluiten. Dit betekent dat we een naam geven aan de gemiddelde hypotheekafsluiter. Deze kan echter totaal anders heten dan Wouter. Ofwel, de echte Wouter kan heel andere beslissingen en voorkeuren hebben voor een specifieke hypotheek en is misschien heel voorzichtig. Door de bank genomen zal de gemiddelde dertiger zich gedragen zoals in de tekst is aangegeven, maar niet per definitie ook Wouter.
©
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 7/8
Zoek in de media een paar (wetenschappelijke) uitspraken bij elkaar over verbanden tussen verschijnselen of over menselijk gedragingen die zijn gebaseerd op inductieve generalisatie. Gevaarlijke uitspraken als ‘Antilianen of Marokkanen zijn crimineel’, terwijl het iedere keer slechts een klein groepje is dat in de fout gaat. In dezelfde lijn ligt de uitspraak dat alle rijken Nederland ontvluchten en naar België verhuizen vanwege het gunstige belastingklimaat. Er zijn echter heel wat rijken die gewoon in Nederland blijven wonen.
©
u i t g e v e r ij cout inho
c
Uitwerking van de toepassingen Toegepaste micro-economie, deel I – blz. 8/8