Patrick Spriet
De diva ontsluierd - Habiba Messika en Tunis
De 29-jarige zangeres, danseres en actrice Marguerite Habiba Messika was al legendarisch toen een oude, rancuneuze man in de vroege morgen van 20 februari 1930 de dop van een blik benzine schroefde, de inhoud over haar bed en lichaam uitspreidde en een lucifer aanstreek. Ze was zonder enige twijfel de diva assoluta van Tunis in de jaren twintig, maar haar gruwelijk lot maakte Habiba Messika pas voorgoed onsterfelijk. Een onvermijdelijk cliché ware het niet dat zij er nog steeds van het collectieve geheugen deel uitmaakt, zelfs bij de uitgeweken Tunesiër. Het verhaal van hoogbejaarde fans die zich, met de dood op de stoep, nog steeds de geur van haar parfum voor de neus kunnen halen, typeert de mythomanie. Werkelijk iedereen, van jong tot oud, van poetsvrouw tot jurist weet tachtig jaar na de feiten wie zij was, al is de perceptie diffuus. Als icoon van de uitdagende, vrijgevochten vrouw en de moderniteit bracht zij zowel respect als controverse teweeg. Het is daarom niet verwonderlijk dat haar turbulente leven werd verfilmd1 en ook het onderwerp was van twee biografische romans2 en een monografie3. Zijdelings kwam haar kleurrijke personage nog in talloze andere boeken aan bod, bij voorkeur als een vamp of een soort Madonna van de Arabische jaren twintig. Nergens echter, had ik het gevoel dat kieskeurig met de feiten werd omgesprongen zodat het leek of de mythe alles had uitgegomd of vervormd wat niet in haar kraam paste.
ijle, hypnotische stem beluisterde en de verkoper daarbij de magische woorden ‘Habiba Msika’5 uitsprak, de aanzet van een obsessie. Zoals dat met obsessies gaat, kan ik niet precies aangeven waarin de aantrekkingskracht schuilde. Messika had, misschien door haar vroege dood, nooit de impact noch het formaat van een Oum Kalsoum of een Fairuz, de twee ‘grande dames’ van de Arabische muziek. In het westen is zij zelfs een volslagen onbekende gebleven6, doch op mij oefende de betovering en exclusiviteit van een ‘verborgen juweel’ met een tragische geschiedenis een onuitwisbare indruk uit. Sindsdien vroeg ik mij af of de bouwstenen van haar echte leven nog intact waren. Mijn speurtocht bracht me niet alleen terug naar Tunis, maar ook naar Parijs.
Enige jaren geleden geraakte ik in de ban van deze zangeres toen ik in een bazaar bij Bab Souika4 een paar historische opnamen van haar
1
La danse du feu, Selma Baccar, 1994
2
- Habiba Messika, La brûlure du péché, Jeanne Faivre-d’Arcier,
Belfond, Paris, 1997 - Cantique pour Habiba, La vie tumultueuse de la chanteuse Habiba Messika, Jessie Riahi, Wern, Paris, 1997 3
Habiba Messika, Artiste accomplie, Ahmed Hamrouni, l’Univers
5
ook: M’sika. De in Tunesië gangbare fonetische uitspraak en
du Livre, Tunis, 2007
schrijfwijze van Messika
4
6
plein tussen de medina van Tunis en Halfaouine
Ze trad weliswaar op in Nice en in Italië, eind jaren twintig
3
opmaak_114 kopie.indd 3
01-06-2012 19:43:14
Het mag een wonder heten dat ‘de villa Messika’ nog overeind staat, gekneld tussen enerzijds de nieuwe en anderzijds de traditionele hoogbouw. De sobere aanblik van de zonevreemde, witgekalkte bungalow stelt me eerst wat teleur: de charme van een vervallen pastorie, terwijl je eerder de romantische grillen van een mondaine vrouw verwacht. Bij nader inzien is het een merkwaardig gebouw met een sierlijk fronton dat me in alle eenvoud toch kan bekoren, misschien een bewust contrast met het overdadige interieur. In de moslimarchitectuur was immers alles naar binnen gekeerd, zoals de traditionele huizen van de medina illustreren. Was dit hier soms ook het geval?
Durand-Claye 22 Het loopt tegen de middag als ik de rue Borj Bourguiba insla, een niet zo opvallende smalle straat in het moderne centrum van Tunis. Het is rustig in de stad en het leven gaat weer zijn gewone gang. Niets wijst erop dat hier een maand of drie tevoren de Jasmijnrevolutie werd uitgevochten die tot het vertrek van president Ben Ali leidde. Of bijna niets: westerse toeristen zijn namelijk opvallend schaars en op de avenue de France, zowat de Champs Elysées van de Tunesische hoofdstad, wordt het prikkeldraad uitgerold, patrouilleren soldaten en staan de tanks paraat. Jongens gekscheren even met de soldaten en de kraampjes van textielverkopers staan zo griezelig dicht bij het prikkeldraad opgesteld dat het tafereel op de lachspieren werkt. Je geraakt het vreemde beeld snel gewoon. Een dag later echter, na een schijnbaar rimpelloze manifestatie, breekt plots de hel weer los. Mensen worden in elkaar geslagen en agenten met stenen bekogeld alsof er een golf van razernij door de stad trekt. Het incident is een akelige gewaarwording die in je hoofd blijft hangen. Vanaf dat moment ga je op een andere manier naar zowel de militaire folklore als de drukbezette terrasjes van de avenue de France kijken.
Net als ik besluit aan te bellen komt de eigenaar op een drafje aangelopen. Hij smokkelt mij snel naar binnen alsof hij zich voor mijn opvallende aanwezigheid schaamt. Niets is minder waar. Als ik mijn pelgrimage uit de doeken doe, valt zijn mond open. Een bewonderaar van Habiba Messika, helemaal uit het westen? Allemachtig, dat is onuitgegeven! Voor zoiets wordt prompt de ganse familie opgetrommeld. Zijn enthousiasme is oprecht en overrompelend. Na de begroeting toont de eigenaar mij trots de rest van het huis, waarbij algauw duidelijk wordt dat de veronderstelde grandeur van weleer weinig sporen heeft nagelaten. Er is het een en ander verbouwd en de huidige vertrekken zijn veeleer kaal of triest aangekleed. De frivole geest van de diva is ver te zoeken.
De Borj Bourguibastraat heette tijdens het Franse protectoraat de rue Durand-Claye, maar alleen die oude benaming wordt met Habiba Messika in verband gebracht. Daarom is de link tussen de twee straatnamen in elk geval een goed bewaard geheim gebleven: vrijwel niemand beseft dat zij tijdens de laatste jaren van haar leven precies in deze straat haar optrekje had. Voor mijn pelgrimage lijkt in Tunesië nauwelijks interesse te zijn. ‘Dat is een luxe,’ zegt een man aan wie ik even tevoren de weg vroeg en vertelde wat de reden van mijn bezoek was, ‘want we hebben met de politieke chaos in dit land wel andere zorgen aan ons hoofd dan de souvenirs van een zangeres’. Ik geloof hem niet helemaal. Juist in periodes van grote onzekerheid wordt wel eens met een nostalgische blik naar het verleden getuurd en de etalages van de schaarse boekhandels geven me gelijk. Naast heftige pamfletten over de revolutie gaat de aandacht vooral uit naar een duur en lijvig boek met zwart-wit foto’s van Victor Sebag7. Vrijheid lijkt niet alles te zijn, vooral niet omdat het door de Fransen bestuurde Tunis door de lens van Sebag soms zo elegant en verleidelijk oogt…
De verbeelding aan de macht dan maar, want de beschrijvingen die me werden aangereikt waren
7
Tunisie 1910-1960, Un photographe dans le siècle, Victor Se-
bag, Cérès, Tunis, 2011
4
opmaak_114 kopie.indd 4
01-06-2012 19:43:14
dakterras dat hierdoor nauwelijks een interessant uitzicht op de stad biedt en een onafgewerkte indruk nalaat. Mijn vermoeden klopt. Messika had het huis zelf ontworpen en ze was van plan geweest er nog een etage aan toe te voegen. Net zoals aan haar leven en carrière werd de voltooiing van haar huis vroegtijdig een halt toegeroepen.
zinnenprikkelend. In gedachten stel ik mij het imposante interieur van Messika voor: een groot boudoir voor repetities en feestjes, geflankeerd door intiemere salonnetjes met zware draperieën, kroonluchters en Louis XV-meubelen en hier en daar een oriëntaalse toets. Blauwe en wijnrode zitkussens, een verdwaalde waterpijp en tussen de portretschilderijen van Yahia Turki8 en Alexandre Roubtzoff9, de odeola van Gaveau die op stille avonden voor wat muzikale verstrooiing zorgde. Niet de artistieke verfijning die men zou kunnen verwachten, eerder de eclectische, soms wat protserige smaak van de hogere Tunesische burgerij. Messika kon er een opulente levensstijl op nahouden die haar onafhankelijkheid mogelijk maakte: ze was immers veruit de best betaalde artieste van haar tijd die haar geld in vastgoed, meubilair, sieraden en jurken van Chanel stak. Dat haar rijkdom uitsluitend wordt toegeschreven aan de financiële giften van haar talrijke genereuze minnaars maakt deel uit van de legende. Toch verloor ze haar bescheiden komaf nooit uit het oog: Messika blonk uit in liefdadigheid. Zo betaalde ze elk jaar de besnijdenis van vijftig moslimjongens en gaf geld aan vijftig joodse meisjes om te kunnen trouwen, netjes over de twee gemeenschappen verdeeld.
Femme fatale De joodse Marguerite Messika groeide op in Halfaouine, een kleurrijke volksbuurt van Tunis en niet in het stadje Testour zoals Ahmed Hamrouni uit opportunisme suggereerde10. Speculaties zijn in dit verband niet zo vreemd, want de registratie van de geboorte was in die tijd in de Arabische wereld niet verplicht. Bij gebrek aan een registratie staat Messika’s geboortedatum eveneens ter discussie. Aangenomen wordt dat zij ergens rond 1900 het levenslicht zag, al circuleren er nog andere data11. Dat Marguerite muzikale genen had, staat echter wel vast: muziek maakte immers de core business van de familie Messika uit. Aan de top stond haar tante, de bekende Maloufzangeres Leila Sfez, terwijl haar vader en oom in een bandje speelden dat huwelijksfeesten, bar mitzvahs en séances opluisterde. Het zou overdreven zijn te stellen dat Marguerite Messika in een vooruitstrevende wereld opgroeide, maar in vergelijking met de moslims waren de Tunesische joden toen een stukje vrijer. Zo gingen joodse meisjes in Tunis over het algemeen naar school - hun opvoeding was Frans georiënteerd - in tegenstelling tot moslimmeisjes die meestal van het openbare leven verstoken bleven. Veel maakte het voor Marguerite niet uit: hoewel niet onverstandig rebelleerde ze tegen het gezag en tegen alles wat haar werd opgelegd. Ze wilde haar zin doen in een samenleving waarin strikte regels golden, bij uitstek voor vrouwen. Ze bewonderde de eigenzinnige actrice Sarah Bernhardt en vanaf dat moment wilde ze maar een ding: de Tunesische Sarah Bernhardt worden. Een actrice die bovendien met l’Aiglon triomfen oogstte in de rol van een man. Ambities die in Tunesië niet zo vanzelfsprekend waren.
Wanneer de eigenaar mij naar een morsige kamer in het achterste gedeelte meetroont, kan ik de vraag nauwelijks over de lippen krijgen. Ja, zegt hij zonder veel omhaal, hier gebeurde het, hier stak de infame Mimouni haar in brand… maar ze overleefde het. Nadat de meid door haar bloedstollende kreten werd gealarmeerd en in haar verwarring probeerde hulp te zoeken, werd het slachtoffer naar de privékliniek van Dr. Ganem in de nabije rue Courbet overgebracht om daar pas de volgende dag in helse pijnen aan haar verwondingen te bezwijken. Ook Mimouni, die erin slaagde het huis te ontvluchten, had brandwonden. De meest gehate man van het land kwam twee weken later aan zijn einde en daarmee viel het doek over een zaak die eigenlijk nooit werd opgehelderd. Wat deed hem toch na al die jaren plots naar zulke drastische middelen grijpen? Via een nog authentieke draaitrap met fraai betegelde wanden belanden we op het veel te lage
10 8
Yahia Turki, schilder van Turkse afkomst, ook wel ‘de vader
Hamrouni, op. cit. p10. Hij was in de jaren negentig de ad-
junct-burgemeester van Testour dat bekend staat om zijn grote
van de Tunesische schilderkunst’ genoemd
Joodse populatie. Ongetwijfeld vond Hamrouni het interessanter
9
om het icoon Messika aan zijn stad te linken.
Alexandre Roubtzoff, Russische oriëntalist die vooral in Tu-
11
nesië werkte
1892 is de oudste, 1904 is de jongste
5
opmaak_114 kopie.indd 5
01-06-2012 19:43:14
we de geboorte van een kwikzilveren diva. De frontperiode van Victor Chetboum luidde niet alleen het einde van het papieren huwelijk in, maar verloste Marguerite Messika ook definitief van het gareel waarin ze gekneld zat. Merkwaardig toch, dat de biografen aan deze farce weinig woorden verspeelden. Het is een sleutelmoment in het leven van de zangeres en het is lang niet denkbeeldig dat we van Habiba Messika nooit hadden gehoord indien ze met haar Victor kinderen kreeg en tot een teruggetrokken en gedwee bestaan was veroordeeld. Of haar wispelturig karakter zoiets had aanvaard, is een andere vraag.
De weg naar het theater liep echter door het café chantant12. Tante Leila ontfermde zich over haar piepjonge nichtje en leerde haar zingen. Het was vooral Marguerites frisse en opwindende verschijning die tot de verbeelding sprak en haar over de tongen deed rollen. Dat was niet naar de smaak van haar vader. Faivre d’Arcier schetst in haar biografische roman13 hoe die man, weliswaar zelf een musicus, maar vooral een vader, zich tegen het uitdagende gedrag van zijn dochter verzette, een van de meest overtuigende passages in een boek dat voor de rest nogal onstuimig door haar leven danst. Een zangcarrière was niet de weg die hij voor zijn Marguerite had uitgestippeld en het heeft er alle schijn van dat ze om die reden op zestienjarige leeftijd aan een neef werd uitgehuwelijkt, een zekere Victor Chetboum. Die zou haar wel een toontje lager laten zingen. Veel zoden heeft dit arrangement echter niet aan de dijk gezet. Een dag na de plechtigheid en met de huwelijksnacht in de kuiten werd de bruidegom naar het front aan de Somme (1914-18) gestuurd. Marguerite treurde niet lang om de afwezigheid van haar echtgenoot, integendeel stortte ze zich met volle teugen op de herwonnen vrijheid en genoot ze van de aandacht en de luxe die de mondaine wereld van Tunis te bieden had. Wanneer de arme Victor uiteindelijk van het front terugkeerde, wilde ze hem echt niet meer in huis. Ze was rijper geworden en had haar draai gevonden, zodat de eenvoudige kerel gewoon niet meer in haar leven paste. Zelfs met een mislukte zelfmoordpoging kon Victor haar niet meer vermurwen, waardoor de officiële scheiding onafwendbaar werd. Het klinkt misschien wat brutaal, maar aan de eerste wereldoorlog danken
De fee van de muzikale extase Het culturele leven in Tunis had aan het begin van de twintigste eeuw niet zo heel veel om het lijf. Muziek ontwikkelde zich vooral in de privésfeer, tijdens feesten en familiebijeenkomsten en vrouwen zongen er niet in het openbaar, wel op soirées die door de bey14, zijn familie of rijke zakenmensen in hun villa’s of paleizen werden georganiseerd en hierdoor een legitiem karakter kregen. Dat beeld veranderde drastisch. Geïnspireerd door het muzikale klimaat in Caïro en Parijs, zijn het vooral de joden die er in Tunesië in slagen de zangcultuur te individualiseren en los te koppelen van een groepsgebeuren15. In deze context moet men de rijzende faam van Habiba Messika situeren, die met haar persoonlijke stijl gekneed in de judeo-Arabische cultuur een nieuw tijdperk aansneed. De enige die zich enigszins met haar kon meten was Fadhila Khetmi, haar grote rivale. Dat Messika haar concurrenten echter in alles overschaduwde, was niet alleen haar eigen verdienste. Ook de cultus waarvan zij het middelpunt was en die niet vrij was van fanatieke en manipulatieve trekjes, verhevigde de impact. Ze beschikte over haar vaste fanclub, de Asker el Lîl, de Soldaten van de Nacht, een volstrekt uniek fenomeen van veertig à zestig mannen die elk optreden van de diva bijwoonden en de sfeer een handje toestaken, zorgvuldig wakend met een quasi militaire disci-
14
De soevereine monarch van Tunesië, oorspronkelijk een ver-
tegenwoordiger van het Ottomaanse regime. Vanaf 1881, onder het Franse protectoraat, verzwakte het aanzien van de bey om 12
de macht bij de onafhankelijkheid van Tunesië (1956) definitief
Tunesische kranten vermeldden bij haar overlijden ten on-
rechte dat ze pas ging zingen na haar eerste theatersuccessen.
te verliezen
13
15
Faivre d’Arcier, op. cit.
La Musique en Tunisie, Mustapha Chelbi, Tunis 2002, p35
6
opmaak_114 kopie.indd 6
01-06-2012 19:43:15
pline over de eer en de status van hun aanbedene. Habiba Messika was zonder twijfel het eerste popidool van Tunesië.
Dat de samenwerking met Bennane tot haar dood bleef duren, was een opmerkelijk gegeven voor een vrouw die niet met zich liet sollen. Hij was de enige die met haar karakter en gedrevenheid kon omgaan, omdat hij intelligent was en een ‘diplomaat’: hij gaf haar altijd gelijk en liet haar de ster zijn. Bennane vond haar anderzijds erg toegewijd en zeer ambitieus: twee uur per dag trainde ze haar stem, ze eiste repetities en een strakke discipline van haar orkestleden17. Toen haar pianist eens te laat arriveerde, aarzelde ze niet hem de wacht aan te zeggen. Allemaal zaken die voor die tijd ongewoon waren. Net zo ingrijpend was haar eis dat de orkestleden in een smoking en met een fez optraden in plaats van traditionele kledij en hierdoor een gedistingeerd cachet kregen. Zelf straalde ze op het podium en daarbuiten de glamour en chic van Hollywood uit, de westerse vampstijl die haar keurmerk werd: gestifte lippen, een Louise Brookskapsel, een parelsnoer en diep uitgesneden jurken van rode zijde met op het hoofd een ‘turban noué’. Toiletten uit de ateliers van Marie-Claire en van Mme Paulin, terwijl een jonge Italiaanse ontwerpster haar maillots vervaardigde18. Messika was namelijk de eerste die in haar optredens dansnummers introduceerde, soms gewikkeld in verleidelijke, doorzichtige voiles en na elk nummer, zoals een popster uit het heden, een andere outfit. Een combinatie van elegantie en oriëntaalse pikanterie die haar mannelijk publiek bedwelmde als een hasjwolk, een mélange van zowel artistieke integriteit als frivoliteit die je
Cruciaal in de ontwikkeling van de zangeres, was haar ontmoeting met de Egyptische tenor Hassan Bennane die sinds 1912 in Tunesië verbleef. Hij was gecharmeerd door haar mooie ronde schouders en haar sensuele stem. Bennane bracht haar de nodige vaardigheden bij en nam ook de leiding van haar orkest op zich. Hij was niet alleen ontwikkeld, maar had ook een muzikale opleiding genoten en kon noten lezen, iets waar Messika van verstoken bleef. Zelf bespeelde ze de oud16 en voor haar muzikaliteit vertrouwde ze volkomen op haar indrukwekkend geheugen en haar gevoel. De in het Frans opgevoede Messika had niet alleen een probleem met de noten, ook met het Arabisch. Daarom liet ze zich door professor Mahmoud Bourguiba in de correcte uitspraak van het ‘arabe littéraire’ onderwijzen. Haar liedjesteksten en later ook haar theaterteksten, noteerde ze fonetisch in een schriftje en ze leerde alles uit het hoofd.
17
In 1928 bestond haar orkest uit gereputeerde musici zoals de
pianist en harmoniumspeler Mohamed El Khadri, de qanunspeler Braminou Berdah en de violist Rammine Berdah. 16
18
Arabische luit
Riahi, op. cit., p90
7
opmaak_114 kopie.indd 7
01-06-2012 19:43:15
zelden in één persoon aantreft. Ziedaar, wat haar van de rest onderscheidde. Ondanks haar westers georiënteerde imago bleef Messika trouw aan de pure oriëntaalse muziek. Hassan Bennane drong haar aanvankelijk het Egyptische repertoire op dat onder meer door Oum Kalsoum werd gezongen. Later zong ze zowel populaire Tunesische traditionals als hoogstaande lyriek. Dat gebeurde op privé-avonden bij notabelen in La Marsa of in Sidi Bou Saïd en in grote zalen zoals het casino van La Goulette, cinema-theaters zoals Ben Kemla en in het oude Palmarium. Aria’s die op haar temperament waren afgesteld en de liefde tot onderwerp hadden, waarbij het publiek tot extase werd gebracht met sensuele dansen en kleine, suggestieve gebaren. Tournees brachten haar naar Italië, Algerije en Marokko. In de jaren twintig begonnen ook platenmaatschappijen zoals Pathé belangstelling te tonen. Baidaphon lanceerde haar bij wijze van marketingstunt onder de naam Malika Etarab, ‘de fee van de muzikale extase’ hoewel haar opnamen volgens ingewijden de bijzondere ambiance ontberen die de concerten typeerden. Tot op heden zijn slechts enkele van die talrijke opnamen, vaak nog uit het akoestische tijdperk19, bewaard gebleven en op cd uitgebracht20. De kwaliteit van de weergave is niet wat het zou moeten zijn - een restauratie dringt zich op - maar aan de opzwepende magie van Âla Bab Darek valt echt niet te ontkomen en in El Kaleb Maâ Ouad El Hima is haar penetrante stem iets wat elke liefhebber van het genre zal bijblijven. Het is misschien ongepast om op grond van enkele opnamen21 een oordeel te vellen; per slot weten we ook niet hoe Messika zich verder zou hebben ontwikkeld. De duizelingwekkende glissando’s van Oum Kalsoum kon de diva van Tunis niet evenaren.
westerse klassieke theater stuwden. Niet alleen om de regionale cultuur open te breken, maar ook omdat sommige stukken als een hefboom voor nationalistische propaganda tegen het Franse bewind konden dienen. Wat Bennane voor haar muziek betekende, was Mohamed Bourguiba22 en zijn ensemble Chahama Arabia voor haar theatercarrière en het is onder zijn impuls dat ze zich voor het donkere Shakespeariaanse drama begon te interesseren. Samen met de Egyptische acteur Georges Abiod bracht Bourguiba haar de beginselen van het acteren bij. Niettemin zal de gedreven Messika algauw andere toneelgezelschappen vervoegen op zoek naar wie haar het best kon dienen in haar ambitieuze project om de Tunesische Sarah Bernhardt te worden.
La garçonne de Tunis Haar enthousiasme leek haar grootste troef te zijn. Over haar debuut in Salah-ad-dîn schreef een criticus dat ‘ze over meer temperament dan techniek beschikte, doch beslist de gave bezat het publiek te kunnen charmeren’. De culturele elite stelde haar spel en uitspraak over het algemeen wel op prijs, ofschoon de criticus Houcine Jaziri zich daarover nogal cynisch uitliet en haar Ara-
Naast een muzikale carrière ontwikkelde Marguerite Messika een controversiële theatercarrière: haar ‘violon d’Ingres’ of eerste liefde. Ook op dat vlak was ze een pionier, omringd door intellectuelen en dichters die haar in de richting van het
19
Het tijdperk van de elektrische opname begon ca. 1926
20
Habiba Msika, La diva des années 20, NFB/Paris, 160869
21
Serge Arrouas beweert dat haar discografie uit meer dan hon-
22
De broer van Mahmoud Bourguiba die haar met het ‘arabe
littéraire’ vertrouwd maakte.
derd opnamen bestaat
8
opmaak_114 kopie.indd 8
01-06-2012 19:43:16
bisch ‘met het Spaans van een koe’ vergeleek23... Het belette de koe niet met een Arabische Othello, Hamlet, Lucrecia Borgia en Marie Tudor te triomferen. Zonder een oprechte belangstelling en een artistieke ziel had ze die stukken, zelfs in het bescheiden culturele milieu van Tunis, echter niet kunnen overleven, al had ze nog andere troeven. Men noemde haar niet voor niets ‘la garçonne de Tunis’. In Romeo en Juliette veroorzaakte Messika/ Romeo een schandaal toen ze haar tegenspeelster op de mond kuste. Haar ‘soldaten’ moesten kordaat ingrijpen om de gemoederen te bedaren. Ook met Patrie, Les martyrs de la Liberté van Victorien Sardou, een stuk over de Spaanse bezetting van de Nederlanden, was het weer prijs. Daarin riep ze vol overtuiging ‘Vive la Liberté’ zoals de tekst voorschreef, maar wel gehuld in de Tunesische vlag. Na een paar voorstellingen vol tumult hadden de Franse autoriteiten er schoon genoeg van en gooiden de diva samen met haar kornuiten een nachtje in de cel. Vanaf dat moment werd ze door de Fransen met argusogen gevolgd en het was niet verwonderlijk dat sommige theaters verkozen om haar niet langer te engageren. Er werd gefluisterd dat Messika de Tunesische nationalisten indirect steunde door de inkomsten van sommige private optredens naar hen door te sluizen, maar op zich was ze niet echt politiek geëngageerd. Ze liet zich daartoe hoofdzakelijk verleiden door haar entourage. Haar ware missie was namelijk een artistieke missie en met die houding geraakte ze toch aan de top.
maar Messika liet niemand onverschillig. Haar laatste rol, die van Blanche de Nevers in het stuk Le Bossu ou le Petit Parisien van Paul Féval werd het grootste succes van haar korte theatercarrière die bij uitstek de intellectueel aansprak. Het grote publiek kende haar slechts als zangeres. Saf Saf
Habîbat el Kul werd ze genoemd, ‘door iedereen aanbeden’. Wel beschouwd was dat een hyperbool. Voor sommigen was Habiba Messika beslist een rolmodel in de emancipatie van de Tunesische vrouw; voor anderen zal ze de baarlijke duivel zijn geweest, een bedreiging en regelrechte mannenverleidster. Zo dachten een aantal conservatieve kranten er ook over: Messika tastte de moraal en goede zeden aan met haar uitdagend gedrag en haar mannenrollen en bovendien werd de actrice als godslasterlijk bestempeld toen ze als vrouw de profeet Youssef vertolkte. Haar fanclub werd geviseerd en men karikaturiseerde haar artistieke en kokette ambities in weinig sportieve bewoordingen. Die karikatuur is uiteindelijk niet het beeld geworden dat ons werd overgeleverd: die was immers ondergeschikt aan de cultus. Daarom is het merkwaardig dat van de zangeres en haar tragedie, patronen die schijnbaar in de hoofden van de Tunesiërs blijven opduiken, amper tastbare sporen terug te vinden zijn in Tunis en omgeving.
Met haar interpretatie van de Duc de Reichstadt in l’Aiglon van Emile Rostand trad Marguerite Messika definitief in de voetsporen van ‘la Bernhardt’. Kon de sierlijke Bernhardt in de rol van de halfzachte, blonde, dromerige zoon van de grote Napoleon nog iedereen overtuigen, dan was Messika met haar donker postuur en haar temperament beslist andere koek. Gérard Aumont verwoordde in de krant La Dépêche Tunisienne zijn onbehagen als volgt: ‘Een femme fatale, voluptueuze zangeres en oriëntaalse danseres die plots in een wit mannenuniform met brede ceintuur en zwarte kaplaarzen opduikt en monologen over de oorlog en de melancholie voert of in tranen uitbarst met dezelfde overgave waarmee ze pit in haar liederen brengt’. Lang niet iedereen vond het grote kunst,
23
Faivre d’Arcier, op. cit., p240
9
opmaak_114 kopie.indd 9
01-06-2012 19:43:16
In de wijk Halfaouine bijvoorbeeld, is er weinig dat nog aan haar herinnert. Een portret aan de muur en een zaal die naar haar werd genoemd in het roze Théâtre National is zowat het enige. De ‘cafés chantants’ van Bab Souika die in de jaren twintig een belangrijke rol speelden in het muziekleven van de stad, zijn allemaal verdwenen sinds president Bourguiba in 1985 het plein opnieuw liet aanleggen. Anders is het gesteld met het prachtige Théâtre Municipal van de stad Tunis, waar Messika haar Duc de Reichstadt creëerde. Dat bestaat nog in al zijn authentieke, maar vermufte glorie. Ook een bezoek aan het traditionele café Saf Saf in La Marsa, waar de zangeres op het binnenterras een van haar eerste optredens gaf, is beslist een belevenis, net als de wandeling op het verwaarloosde joodse kerkhof van Borgel waar haar imposant grafmonument door verwilderde zwerfhonden wordt bewaakt. Maar wat te denken van het romantische paleis Ennajma Ezzahra van Baron Rodolphe d’Erlanger in Sidi Bou Saïd24, een oase van oriëntaalse en westerse verfijning uit diezelfde enigmatische jaren twintig. Habiba Messika werd er ooit ontvangen in de muzieksalon en ik kan me niet voorstellen dat ze er niet gezongen heeft. De baron was niet alleen een schilder en kunstliefhebber, hij was vooral een melomaan met een passie voor de Arabische muziek waarover hij een belangrijk zesdelig werk geschreven heeft. Vandaag is in het paleis ook het ‘Centre des Musiques Arabes et Méditerranéennes’ ondergebracht, samen met de collectie muziekinstrumenten van de baron, een onontbeerlijk overzicht van de Tunesische muziekgeschiedenis. In een van de vele zalen, het kon werkelijk niet anders, moest het universum van Habiba Messika uitgestald zijn! Dit moest het orgelpunt van mijn queeste worden, het paradijs van de fetisjist. Welgeteld één foto hangt er van de zangeres en haar orkest, waarvan de authenticiteit achteraf ook nog eens in twijfel werd getrokken… Waren de memorabilia van de diva soms verdwenen? Opgebrand? Verspreid? Of waren ze nog in het bezit van de familie Messika die ze zorgvuldig koesterde?
24
Zielenrust
Kort na mijn terugkeer uit Tunis werd ik onverhoopt naar Parijs genodigd door een man die niet alleen beweerde de neef van Marguerite Messika te zijn, maar ook haar ‘aangenomen zoon’. Serge Arrouas vertelt mij dat hij drie jaar oud was toen zijn illustere tante25 overleed. Veel herinneringen aan haar heeft hij uiteraard niet. Af en toe komen er spontane indrukken aangewaaid: een vage notie van een glimlach of het beeld van zijn vader die hem op de arm meedroeg in de lijkstoet op weg naar het joodse kerkhof van Borgel aan de rand van Tunis. Duizenden mensen stonden er aan weerszijden van de route, een zelden geziene, eensgezinde smart van joden en moslims, alsof er een groot staatsman was heengegaan. Ook het beeld van de in het wit uitgedoste lijkkoets is in zijn geheugen verankerd, de maagdelijke kleur een verwijzing naar de ongehuwde status van de zangeres26. Enige tijd voordien had ze Serge Arrouas tot haar enige wettige erfgenaam benoemd. Geen ijdele woorden, zo blijkt. Tachtig jaar later beschikt Serge Arrouas nog over een deel van het oorspronkelijke meubilair van de diva, haar to-
Sidi Bou Saïd is een droomlocatie aan de baai van Tunis, te
bereiken met het boemeltreintje dat vanuit Tunis alle badplaatsen tot La Marsa aandoet, inclusief Carthago en La Goulette. Het paleis is dagelijks te bezichtigen en bevindt zich aan de rand
25
De zus van zijn moeder Ninette Messika.
van het dorp.
26
In dit geval de gescheiden status.
10
opmaak_114 kopie.indd 10
01-06-2012 19:43:16
neeljurken, juwelen, Messika’s odeola, voorwerpen die tot de cultus behoren zoals sierborden beschilderd met haar gezicht en honderden foto’s die nooit gepubliceerd werden noch in het openbaar te zien waren. Foto’s die beantwoorden aan het vampimago van de diva, maar zoals verwacht ook een andere vrouw tonen: een slanke, dromerige Marguerite aan het begin van haar carrière, of van een meisje dat nauwelijks lijkt te beseffen dat ze over de gave beschikt om zelfs de doden te laten herrijzen. Het object dat op mij echter de grootste indruk nalaat is een soort dagboek dat bij nader inzien haar werkschriftje blijkt te zijn, waarin ze de Arabische teksten fonetisch heeft uitgeschreven, de bijbel die ze altijd bij zich droeg. Het zijn dingen die in het paleis van baron d’Erlanger lang niet mis zouden staan…
enigd in de dood en gezuiverd door het reinigende vuur. De avond die aan het drama voorafging, had Messika nog een feestje opgeluisterd bij de rijke familie Lumbroso. Het moest er bepaald prettig aan toe zijn gegaan, want ze was pas om vier uur in de nacht thuis gekomen en ze had haar bediende gevraagd haar ‘s morgens niet te wekken. Om zeven uur - terwijl ze in een diepe slaap verzonken was – vertrok Liaou Mimouni vanuit hotel Bembaron in de rue Constantine te voet naar de rue Durand-Claye. In een brede mand en onder een berg groente verborgen, stak een blik benzine. De nietsvermoedende bediende liet hem binnen, zoals ze de oude huisvriend al zo vaak binnen had gelaten. Dat Mimouni er vrijelijk zijn gang kon gaan, wekte geen argwaan, zelfs niet toen hij in de slaapkamer van zijn geliefde Messika een kijkje ging nemen… Toen zij, wakker geschrokken van de felle pijn, probeerde te ontkomen, duwde Mimouni haar terug in het vuur met dezelfde kracht waarmee hij al haar afwijzingen had getrotseerd. ❚
Op een van de foto’s is ook een blonde, knappe man te zien: Raoul Merle. Volgens Arrouas een man die zich in haar wereld nauwelijks liet opmerken en toch haar enige grote liefde was. Hij had een modellenbureau en was niet zo bemiddeld. Liaou Mimouni daarentegen, de man die haar lot bezegelde, was een welgestelde en gehuwde jood uit Testour. Jarenlang duldde de diva deze traditionele en conventionele man die haar met geschenken overlaadde en om haar gunsten smeekte. Hij dacht met haar te kunnen trouwen; zij vond hem onbeduidend, niet iemand met wie ze haar leven wilde delen. Mimouni kwam met de grote middelen aanzetten: in het centrum van Testour kocht hij voor haar een riante woning met een patio en liet er een zaaltje met een podium bijbouwen voor private optredens. Ze kwam er nooit, verafschuwde het provinciale stadje, weigerde het aanbod resoluut uit angst om voor de rest van haar leven naar dit oord verbannen te worden. Mimouni, verblind door zijn passie en eigenwaan, opgesloten als het ware in zijn beperkte umwelt, begreep nauwelijks wat er allemaal in zijn aanbedene omging. Zonder verpinken zette hij zijn amoureuze kruistocht voort en hij accepteerde alle afwijzingen. Zolang ze ongehuwd bleef, was er hoop op beterschap of een ommekeer in haar houding. Op een dag bekende Marguerite hem echter dat ze met Merle wilde trouwen, mogelijks om aan het getouwtrek van Mimouni een einde te maken. Dit betekende voor Mimouni het breekpunt, het absolute einde van zijn dromen, de ultieme vernedering. Er was geen weg terug: zij moesten samen sterven, ver-
Patrick Spriet (°Brugge 1954) was van 1987 tot 1998 criticus bij het Vlaamse literaire tijdschrift Kruispunt en is sinds 2003 redacteur bij het Nederlandse opera- en klassieke muziektijdschrift Luister. Hij publiceerde in 1998 zijn woeste jeugdherinneringen aan het Brugse jazzcafé De Spiegel (themanummer Kruispunt) en in 2002 een biografie over de schilderes Rachel Baes (Een tragische minnares, uitgeverij Van Halewyck) die ook het onderwerp was van een Canvas-documentaire in de reeks Histories. Het boek werd in 2005 bekroond met de zesjaarlijkse Prijs voor Geschiedenis van de provincie West-Vlaanderen. In 2012 verschijnt zijn biografische roman Caruso over de tenor Enrico Caruso.
11
opmaak_114 kopie.indd 11
01-06-2012 19:43:17