De dekmantel van GeenPeil Onder het motto "Red de Democratie" roepen de initiatiefnemers van GeenPeil de burgers op om in verweer te komen tegen een te grote Brusselse bemoeienis met de nationale democratie. Voorts vragen zij zich af: hoe ver mag het kiezersmandaat in Den Haag en Brussel gaan? Een interessante vraag. Maar wat wordt precies bedoeld met een te grote bemoeienis en waar moet de reikwijdte van het kiezersmandaat eindigen? Antwoorden blijven vooralsnog uit, maar er komt wel een referendum op 6 april van dit jaar, waarvoor het associatieverdrag met Oekraïne als dekmantel dient. Achterliggende motieven zijn de angst dat de deur tot lidmaatschap van de EU wordt opengezet en de kans op een confrontatie met Rusland toeneemt. De feiten zijn dat de EU in het verleden met tal van landen associatieverdragen heeft afgesloten. Doel van zo een verdrag is dat in het betreffende land hervormingen tot stand komen op politiek, economisch en juridisch gebied, die zijn georiënteerd op het Europese stelsel van waarden (acquis communautair). In de EU ligt het initiatief voor deze verdragen bij de Europese Commissie, die ook toezicht houdt op de naleving ervan. Het Europese Parlement beoordeelt de voorgenomen regelgeving en kan wijzigingen voorstellen. De uiteindelijke beslissing over wet- en regelgeving ligt bij het Europese Parlement en de Raad van Ministers. Besluiten over associatieverdragen worden bij meerderheid aangenomen. Als een overeenkomst is bereikt, mag het Europese Parlement die goedkeuren of afkeuren, maar niet meer wijzigen. Is het akkoord een feit dan heeft de Europese regelgeving in alle lidstaten voorrang boven de nationale regelgeving. Aan de onderhandelingen over een associatieverdrag gaat een voorbereidingstijd vooraf die eerder in maanden dan in weken wordt geteld. De onderhandelingen zelf duren vaak jaren. Zo is het associatieverdrag met Oekraïne voor het eerst in 2012 aan de orde gesteld, maar daarvoor waren al verkennende gesprekken gevoerd. Associatieverdrag en democratische besluitvorming Wie durft te beweren dat hij of zij inzicht heeft in een associatieverdrag en een goede afweging kan maken van de argumenten voor en tegen? Velen stellen hun vertrouwen in politieke leidslieden. Zij worden geacht het speelveld te overzien en invloed uit te oefen waar dat mogelijk en nodig is. De burger staat wat dat betreft op een afstand en laat zich, gesteund door de opiniërende journalistiek, via het politieke debat dat in partijen en in de media wordt gevoerd, leiden. Dit is in de kern de vertegenwoordigende democratie die in de lidstaten afzonderlijk en in de EU als geheel de norm is. Ingezetenen van de EU hebben via democratische procedures hun politieke leidslieden in deze organen gekozen. De besluitvorming in Brussel is uiteindelijk een kwestie van compromissen, zoals dat ook in Den Haag het geval is. Een directere vorm van democratie zou te verkiezen zijn, maar zelfs de contouren van een alternatief worden door de initiatiefnemers van het referendum niet geschetst. In plaats daarvan mag de kiezer nu zeggen wat hij vindt van een associatieverdrag dat inmiddels door de Parlementen van alle lidstaten is goedgekeurd. Een feit echter is dat het referendum in het Europese politieke bestel geen structureel instrument is om de burger bij de besluitvorming te betrekken. Het resultaat dat er nu mee wordt beoogd, is een afwijzing van het associatieverdrag. Zo niet, dan is die volksraadpleging overbodig. Een "nee" versterkt de democratie in de EU echter niet. Daarom is het referendum in zeker opzicht tendentieus, in een ander opzicht contraproductief, schadelijk voor Oekraïne en voor de burger nogal verwarrend als geheel.
Economische betekenis van een associatieverdrag Als voorbeeld van de economische betekenis van een associatieverdrag kunnen de landen in Centraal- en Oost-Europa dienen die inmiddels lid zijn geworden van de Europese Unie. In een uit 2014 daterende studie van ING "Valuing a close connection" is aangetoond dat zowel de landen in Centraal- en Oost-Europa als die in West-Europa hebben geprofiteerd van het aangaan van nauwere banden. Tussen 1995 en 2008 kwamen er in West-Europa 2,7 miljoen banen bij als gevolg van de gestegen vraag uit de landen in Centraal- en Oost-Europa plus Rusland. Omgekeerd zorgde West-Europa in die periode als gevolg van een gestegen vraag voor 1 miljoen extra banen in Centraal- en Oost-Europa. Dit proces kende verschillende fasen. Eerst is de EG in 1989 begonnen met het Phare programma, voor technische en financiële ondersteuning van politieke, economische en sociale hervormingen in Polen en Hongarije. Later is dit uitgebreid tot ander landen uit de regio. Twee jaar later sloot de EG met Polen en Hongarije de eerste zogenaamde Europa akkoorden (te vergelijken met associatieakkoorden), die het juridisch kader voor de bilaterale betrekkingen tussen de EG en de landen moest regelen. Vervolgens zijn handelstarieven verlaagd en (met steun van diverse landen, de Europese Investeringsbank, de Oost-Europabank en de Wereldbank) financieringsprogramma’s opgetuigd om de landen te helpen hun economieën te hervormen. Deze aanpak heeft een positieve invloed gehad op hun welvaartsontwikkeling. Grafiek 1 laat de zeer gunstige ontwikkeling van het inkomen per hoofd vanaf 1995 zien in Polen en Tsjechië. In de periode 1995-2015 steeg het inkomen per hoofd in Tsjechië in US dollar gemeten met $ 11.500 tot $ 17.300. In Polen lag die inkomensstijging met $ 8.800 tot $ 12.450 wat lager. In de Oekraïne zijn de inkomens in die 20 jaar slechts met $ 1.400 gestegen tot $ 2115. De sterke gestegen oriëntatie van de handel van Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije in die periode op de EU-15 heeft hieraan ongetwijfeld een positieve bijdrage geleverd (zie grafiek 2). De Oekraïense export bleef in dezelfde periode in sterke mate op Rusland en de andere GOS staten gericht (zie grafiek 3.). Er hoeft niet aan getwijfeld te worden dat de verlaging van de handelstarieven tussen de EU en Oekraïne een gunstig effect zal hebben voor beide partijen. De directe invloed zal niet voor alle lidstaten van de EU in dezelfde mate optreden, omdat er verschillen zijn in de intensiteit van de handelsstromen, maar dankzij indirecte effecten zullen alle lidstaten profiteren. De programma’s waarmee in 1989 al werd begonnen om de juridische kaders in te richten hebben bijgedragen aan de verbetering aan de rechtszekerheid voor bewoners, maar ook voor ondernemers. Het ondernemersklimaat werd daarmee in de landen van Centraal- en OostEuropa verbeterd. In de eind 2015 gepubliceerde ranglijst van de Wereldbank (Ease of doing Business 2016) wordt van 189 landen vergeleken hoe gemakkelijk het is om er zaken te doen. In die ranglijst staat Polen inmiddels op plek 25, ruim boven Nederland (28). In 5 jaar tijd heeft Polen ons ingehaald! Oekraïne staat op die ranglijst op plek 83. Meer aansluiting van de Oekraïne bij de EU door verlaging van de handelstarieven en ondersteuning bij het verbeteren van het ondernemersklimaat biedt het land kans op meer welvaart voor de Oekraïners. Een groeiende welvaart in Oekraïne zal dan ook naar verwachting voor de Nederlandse handel gunstig uitpakken. Die verwachting wordt ondersteund door de volgende feiten. Het associatieverdrag past binnen de vrijhandelsgedachte van de EU, waar participatie wordt geprefereerd boven uitsluiting. Het doel van samenwerking op economisch gebied is de bevordering van de vrijhandel tussen de EU en Oekraïne, het stimuleren van investeringen en de verbetering van de instituties die de handel faciliteren.
•
•
•
Vrijhandel is voor Europa van essentieel belang omdat het afhankelijk is van toelevering van grondstoffen, halffabricaten en onderdelen enerzijds en van afzetgebied anderzijds. Lagere tarieven werken kostenbesparend en export bevorderend. Handelsverdragen scheppen nieuwe mogelijkheden, terwijl open markten economische groei en werkgelegenheid creëren, zowel in de EU als bij de handelspartners. Handel bevordert nieuwe investeringsstromen die weer ideeën en innovaties verspreiden en kansen scheppen voor productiviteitsgroei en meer keuze voor de consument. Met de investeringen zijn niet alleen de kapitaalstromen gemoeid, maar ook de rechtszekerheid en een voorspelbaar stabiel handelsklimaat. Bij de associatieverdragen wordt ook gelet op het openstellen van de markt voor buitenlandse bedrijven bij overheidsopdrachten en bij de acquisitie van opdrachten voor infrastructurele werken. Een belangrijk aspect bij het handelsbeleid is het verbeteren van instituties die voor een goede marktwerking noodzakelijk zijn. Men moet hierbij denken aan de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, zoals patenten, auteursrechten en merken. Ook vergunningen en normen voor de gezondheid van mens en dier en gewasbescherming zijn van belang. Voor een duurzame ontwikkeling van de economie zijn goed bestuur, respect voor de rechtsstaat en mensenrechten onmisbaar. Voorts is er aandacht voor het bestrijden van onethische handelspraktijken (corruptie).
Veiligheidsaspecten van het associatieverdrag met Oekraïne Wat te denken over de bezorgdheid dat het associatieverdrag met Oekraïne kan leiden tot een provocatie van Rusland. De feiten die hierbij in het oog gehouden moeten worden zijn: 1. de Oekraïne is een soeverein land; 2. het aangaan van een associatie met de EU lijkt al stilzwijgend door Moskou te zijn aanvaard; 3. uitbreiding van de handelsrelaties tot een officieel EU lidmaatschap is thans niet opportuun en ook niet gewenst gezien de lange weg die Oekraïne nog heeft te gaan. De ervaring heeft geleerd dat er te vaak landen tot de EU zijn toegetreden die nog onvoldoende waren gevorderd met hun convergentieproces; 4. een associatieverdrag biedt een goed alternatief voor EU lidmaatschap en uitzicht op welvaartsverbetering zoals andere Oost-Europese landen inmiddels hebben ervaren; 5. de verplichting om zich te committeren aan het acquis communautair kan worden opgevat als de wil van Oekraïne om te handelen naar de kernwaarden van de EU. Een feit van een geheel andere orde is dat het niet de oriëntatie op de EU is waar Rusland mee in de maag zit, maar de belangstelling die Kiev heeft getoond voor de NAVO. Opgemerkt kan worden dat die belangstelling al teruggaat tot de tijd dat het Sovjet imperium uiteen viel. Reeds in 1994 opteerde het land voor het Partnership for Peace Program van de NAVO. En in 2008 verzocht Oekraïne toegelaten te worden tot het Membership Action Plan van de verdragsorganisatie. In Moskou leidde dit toen tot grote verontwaardiging. Echter, in 2010 sprak het Parlement van Oekraïne uit dat toetreding tot de NAVO niet in het belang was van het nationale veiligheidsbeleid. Maar de Russische interventie in Oekraïne in oktober 2014 bracht daar verandering in. Na de annexatie van de Krim is het Parlement tot het inzicht gekomen dat het gevoerde beleid niet bestand is gebleken tegen agressie van buiten af. Dat Rusland bezwaren heeft tegen een toenemende invloed van de NAVO in het oosten van Europa, verbaast niet. Het standpunt van de verdragsorganisatie is echter dat toetreding in de eerste plaats afhankelijk is van de vraag of een aspirant lid voldoet aan de criteria die
daarvoor gelden. Een associatieverdrag met de EU is geen criterium. Anders gezegd, het associatieverdrag en het beleid ten aanzien van de veiligheid aan de buitengrenzen van Oekraïne bevinden zich in verschillende registers. Conclusie Het associatieverdrag met Oekraïne is qua procedure op gelijke wijze tot stand gekomen als de verdragen die de EU eerder heeft gesloten met tal van andere landen. Qua inhoud worden de overeenkomsten zo mogelijk op maat gesneden om de specifieke belangen van de betrokkenen partijen te kunnen wikken en wegen. Een Nederlandse volksraadpleging om het verdrag te blokkeren onder het motto "red de democratie" is een lapmiddel. Afwijzing van het verdrag zal het beoogde doel van meer democratie in de EU niet dichterbij brengen en worden gezien als een onheus gebaar naar Oekraïne, dat part noch deel heeft gehad aan de manier waarop in de Europa het democratisch proces gestalte heeft gekregen. Dat proces is misschien verre van ideaal, maar het functioneert en de vraag hoe het kan worden versterkt, is legitiem. Wie dit tot doel heeft, moet het niet over de boeg gooien van een referendum over een handelsverdrag. Het hoge spel dat in Engeland wordt gespeeld, met een Brexit als inzet, getuigt van een meer principiële houding. Het geeft precies de essentie aan van democratie, namelijk de mogelijkheid van het electoraat, dat als het er op aan komt, zich op geweldloze manier van de machtshebbers kan ontdoen.
Fred Pallada, Rob Rühl, 10 maart 2016
Bijlage: 3 grafieken
Grafiek 1. Groei inkomen per hoofd 1995-2015 (in US$) $20.000 17.312 (2015) $18.000 $16.000 12.453
$14.000
$12.000 $10.000 $8.000 $6.000
5.765
$4.000
(1995)
3.658
2.116
$2.000 728
$Tsjechie
Polen
Oekraine
Bron: Oxford Economics
Grafiek 2. Export Visegrad- landen naar regio (in % totale export)
In € miljoen
80%
€ 500.000 € 450.000
70%
€ 400.000 60% € 350.000 50%
€ 300.000
40%
€ 250.000 € 200.000
30%
€ 150.000 20% € 100.000 10%
€ 50.000
0%
€0 1985
1990
1995
2000
2004
2008
2012
2014
Visegrad landen zijn Hongarije, Polen, Tsjechië en Slowakije EU-15
CIS
Totale export (rs)
Bron: WiiW
Grafiek 3. Export Oekraïne naar regio (in % aandelen) 60%
in € miljoen $80.000
$70.000 50% $60.000 40% $50.000
30%
$40.000
$30.000 20% $20.000 10% $10.000
0%
$0 1995
2000 EU-15
2004 CIS incl Rusland
2008
2012 Totale Export (rs)
2015
bron: WiiW