Landelijke conferentie
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs met leerlingen die speciale zorg behoeven
Ede, 30 november 2004
georganiseerd door de Algemene Onderwijsbond en het Seminarium voor Orthopedagogiek
studieconferentie om docenten en zorgcoördinatoren in het VO te ondersteunen in het begeleiden van zorgleerlingen
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs
Vo o r w o o rd Steeds vaker krijgen docenten in het voortgezet onderwijs te maken met leerlingen die speciale zorg behoeven. In een aantal gevallen betreft het leerlingen met een duidelijke beperking: bijvoorbeeld leerlingen met een spraak/taalstoornis, slechtziende leerlingen of leerlingen in een rolstoel. Voor deze leerlingen bestaat sinds 1 augustus 2003 de zogenaamde Leerlinggebonden financiering, ook wel populair ‘Het Rugzakje’ genoemd. Voor deze leerlingen bestaat er Speciaal Onderwijs, maar steeds meer ouders dringen aan op een plaats voor hun kind in het reguliere (voortgezet) onderwijs. De hierboven genoemde wetgeving biedt hen hierin mogelijkheden. Veel groter is het aantal (zorg)leerlingen met een ‘lichtere’ aandoening in ditzelfde voortgezet onderwijs. ‘Lichter’ wil in dit geval niet zeggen dat de gevolgen voor de omgeving (thuis, buurt, vereniging) en voor school ook minder ingrijpend zijn! Te denken valt bijvoorbeeld aan leerlingen met ADHD, pervasieve ontwikkelingsstoornissen (PDD-NOS) en leerlingen met een lichte vorm van autisme (bijvoorbeeld het syndroom van Asperger).
De Algemene Onderwijsbond (AOb) en het Seminarium voor Orthopedagogiek (SvO) hebben het initiatief genomen om door middel van een studieconferentie docenten en zorgcoördinatoren in het VO te ondersteunen in het begeleiden van al deze zorgleerlingen. De conferentie is vooral bedoeld om uw kennis en handelingsrepertoire te vergroten. Beide organisaties ondersteunen de wens van veel ouders om hun kinderen in een reguliere onderwijssituatie op te laten groeien (“normaal waar het kan, speciaal waar het moet”). Momenteel worden al veel leerlingen met een beperking met behulp van de Regionale Expertisecentra (REC’s) begeleid in het voortgezet onderwijs. Groter is het aantal (zorg)leerlingen met een lichtere aandoening in het voortgezet onderwijs. Na twee boeiende inleidingen over integratie en probleemgedrag informeren ambulant begeleiders en ouders u over specifieke beperkingen (zoals Downsyndroom, slechtziendheid, astma, autisme, spierziekten, etc.). Al uw vragen over apparatuur, regelingen, klassen- en schoolorganisatie, examenregelingen en dergelijke kunt u kwijt tijdens de gespreksronde. De gespreksleiders kunnen u een goed beeld geven van de beperkingen voor de school- en thuissituatie. In de middag zijn er workshops over een breed (zorg)gebied van het voortgezet onderwijs. Doorlopende leerlijnen, gedragsproblemen in een heterogene groep, zorgcoördinatie, communiceren met ouders; zomaar enkele van de boeiende onderwerpen waaruit u kunt kiezen. De wil om (zorg)leerlingen te integreren, is vooral een mentaliteitskwestie. Wij willen u zo goed mogelijk informeren om die integratie tot een succes te maken! De Algemene Onderwijsbond en het Seminarium voor Orthopedagogiek wensen u een inspirerende dag toe. Namens de AOb Lilian Schouten Arnold Klomp
Namens het SvO Frits Poutsma Ton Metselaar
09.30 uur
Ontvangst met koffie en inschrijving 10.00 uur
Welkomstwoord door Frits Poutsma 10.10 uur
Inleiding door Trijntje de Wit
Inleiding door Kees van de Wolf 11.00 uur
Pauze met koffie en thee 11.20 uur
Gespreksronde 12.45 uur
Lunch 13.30 uur
P ro g r a m m a
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs
10.40 uur
Eerste ronde workshops 14.30 uur
Wissel/kleine pauze 14.45 uur
Tweede ronde workshops 15.45 uur
Afsluiting met hapje en drankje
10.10 uur
10.40 uur
Trijntje de Wit - Gosker
Kees de Wolf
HET KAN EN HET GEBEURT
OMGAAN MET LASTIGE LEERLINGEN
DE GESPREKSRONDE
Leerlingen met een handicap in het voortgezet onderwijs? Pubers zijn hard voor elkaar. Ze hebben daar een reden voor. Ieder voor zich moet een weg zien te vinden vanuit de wereld van het kind naar die van de volwassenen. Dat gaat met horten en stoten. Letterlijk vaak met snelle groeiperiodes. Pubers hebben een referentiekader nodig. Dat kader vinden ze onder andere in hun omgang met leeftijdgenoten. Ze meten zich aan elkaar om hun eigen plek te kunnen bepalen. Binnen de woelige wereld van het voortgezet onderwijs zoeken ook leerlingen met een handicap naar hun identiteit. De een kiest ervoor om juist in deze levensfase zich te identificeren met lotgenoten. De ander wil dat persé niet. Er zijn pubers met een ernstige handicap die heel bewust kiezen voor het regulier onderwijs. Zij willen zichzelf kunnen herkennen in de gewone wereld. Kan dat? Ja, dat kan. Gebeurt dat ook? Ja, er zijn veel voorbeelden bekend van een geslaagde schoolperiode voor pubers met een handicap. Gaat dat vanzelf? Nee, er zijn talloze obstakels die de weg van integratie soms bijna onbegaanbaar maken. Dus dan maar niet doen? Nee.
Emotionele en gedragsproblemen worden in deze inleiding opgevat in termen van ‘transactionaliteit’. Dat wil zeggen dat bij deze problemen zowel het gedrag van de leerlingen als dat van de docenten in ogenschouw moet worden genomen. Beide partijen brengen gedrag in. Wanneer sprake is van een ‘misfit’ tussen deze gedragingen spreekt men vaak van emotionele en gedragsproblemen aan de kant van de kinderen. Dat is een klassieke, maar eenzijdige zienswijze (‘the child blaming approach’). In onze benadering worden de problemen geïnterpreteerd als problemen in de docent-leerlingen relatie, niet alleen als een probleem van kinderen of jongeren. De laatste tijd wordt er veel aandacht besteed aan onderwijsaanbod dat optimaal aansluit bij de mogelijkheden en karakteristieken van kinderen (de adaptieve wending). Opvallend is het dat er veel minder aandacht bestaat voor de persoon van de leraar en zijn/haar wensen en karakteristieken. Geredeneerd vanuit de transactionele theorie is dat eenzijdig. Onze samenleving heeft weinig oog voor de behoeften van mensen in het onderwijs. Dit zou een verklaring vormen voor het feit dat zo velen teleurgesteld en afgebrand het beroep verlaten. Het gebrek aan aandacht voor de persoonlijkheid van de leraar, zijn motieven en idealen staat de doordenking van een optimale leraarleerling-interactie en daarmee goed onderwijs in de weg.
In deze bijzondere informatieronde informeren ouders, collega-docenten, ambulant begeleiders en wellicht oudleerlingen, u over alle aspecten die betrekking hebben op de handicap. Wat zijn de gevolgen voor de klassensituatie, maar ook wat zijn de gevolgen thuis (enig idee wat het betekent een kind met PDD-NOS thuis te hebben ….??). Er is voldoende tijd om in te gaan op zaken als specifieke apparatuur (bijvoorbeeld ringleiding, braillemachines, rolstoelen), regelingen (leerlinggebonden financiering, persoonsgebonden budget, jeugdzorg etc.), verzorging (door wie en hoe?) en bijvoorbeeld het gebruik van medicatie. Hoe ligt het eigenlijk met verantwoordelijkheden als ik met deze leerlingen ga werken? Wat voor afspraken maak je op school- of bouwniveau met al die verschillende docenten? Moeten deze leerlingen met alles meedoen, of juist niet?
Inleidingen
11.20 – 12.45 uur
De Wegbereiders hebben zogenaamde NIS-lijsten samengesteld. Dit zijn lijsten van integratiescholen (onder andere in het voortgezet onderwijs) die in een netwerk zitten. Wellicht is deze conferentie een stimulans voor docenten, zorgcoördinatoren en andere professionals om een onderling netwerk op te zetten om informatie en ervaringen uit te wisselen. U kunt bij uw inschrijving aangeven over welke beperking u meer zou willen weten: • Blind, slechtziend • Doof • Slechthorend, ernstige spraak/taalmoeilijkheden • Zeer moeilijk lerend, waaronder leerlingen met Downsyndroom • Lichamelijk beperkt • Langdurig ziek • Gedrags- en/of psychiatrische stoornissen • Leerlingen met autisme (waaronder Asperger)
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs
Wo r k s h o p s
13.30 - 15.45 uur
Margreet van Oudheusden
Henk Keesenberg
Harrie Velderman
1. COMMUNICEREN MET OUDERS
2. AANSLUITING PRIMAIR ONDERWIJS – VOORTGEZET ONDERWIJS (DOORLOPENDE LEERLIJNEN)
3. OMGAAN MET MOEILIJKE KLASSEN
Twee collega’s zitten in de lerarenkamer. Zegt de een tegen de ander: “Heb je dat gehoord, ouders zijn tegenwoordig onze partners!” Zegt die ander: “Goede zaak natuurlijk, maar ze moeten wel naar me luisteren!” Ouders worden mondiger en willen graag meepraten over het onderwijs aan hun kind. Van de overheid krijgen ouders steeds meer de ruimte om als partner mee te denken, te praten en te beslissen als het gaat om hun kind. In het systeem van leerlinggebonden financiering is die rol van ouders nadrukkelijk benoemd. Ouders hebben het recht om mee te praten over het handelingsplan dat voor hun kind wordt opgesteld. Dat klinkt natuurlijk mooi, maar hoe doe je dat? Hoe communiceer je met ouders? Hoe onderhandel je met ouders? Welke rechten en plichten hebben beide partijen daarin? In deze workshop gaan we de antwoorden op deze vragen met elkaar verkennen aan de hand van de ervaringen van de deelnemers en praktische informatie en werkvormen.
In deze workshop wordt informatie gegeven over twee deelprojecten die worden uitgevoerd door de projectgroep "Kwaliteit van de leerlingenzorg in VMBO en PRO". 1. Koude overdracht Allereerst is er een traject gestart om tot een standaard gegevensset te komen waarbij zowel aandacht is voor ‘have to know’ (denk aan de indicatiestelling) als ‘want to know’. Deze gegevensset wordt door alle bekende leveranciers van leerling administratiesystemen en leerlingvolgsystemen (in het PO en VO) opgenomen in hun softwarepakket. Op die manier kunnen alle systemen zowel invoer als uitvoer digitaal overdragen. Vandaar de naam: Digitaal Overdrachts Dossier (een dodje). 2. Warme overdracht Natuurlijk kan het – zeker als het om leerlingen met extra onderwijsbehoeften gaat – niet bij ‘koude’ gegevens blijven. Op veel manieren is er sprake van contacten tussen PO en VO. Bij dit onderdeel van het project worden goede voorbeelden verzameld en gefaseerd op de website www.leerlingenzorgvmbopro.nl beschikbaar gesteld. Tevens zullen in het voorjaar 2005 een aantal regionale conferenties over dit thema worden georganiseerd. In de workshop zal nadere informatie worden verstrekt en is er uiteraard volop gelegenheid tot interactie.
De basisorde in de klas is niet langer een vanzelfsprekendheid in onze snel veranderende wereld. Een moeilijke klas is een groep leerlingen waaraan het lastig is om les te geven. Meer dan gemiddeld kost het de leraar energie deze groep te motiveren om aan het werk te gaan en bij de les te blijven. Een goed voorbereide les kan in zo’n groep heel anders uitpakken. In de workshop wordt nagegaan wat men verstaat onder een moeilijke klas, mede op basis van een videofragment. Er wordt uitgegaan van de ecologische visie, de leraar is de spil in de aanpak van de moeilijke klas, immers meer dan 90% van de gedragsproblemen wordt in de klas opgelost. Samen de praktijk verkennend wordt op een niet gebruikelijke manier het sociogram ingezet om positieve relaties te bevorderen en komt de psychologie der deuren aan de orde. Afhankelijk van probleemsituaties die worden ingebracht, komen andere ‘gereedschappen’ uit het schooltraject van het Seminarium voor Orthopedagogiek aan de orde: • Groepsdynamica en groepsvormende activiteiten • Het groepsgedragplan • Aandeel leerkrachtgedrag in de moeilijke en makkelijke klas • Communicatieve vaardigheden en gespreksvoering • Omgaan met conflicten: betrekken en begrenzen • Sanctiebeleid en time-out
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs
Wo r k s h o p s
13.30 - 15.45 uur
Eugene Diedèriks
Roel de Groot
John de Jong
4. HET KAN EN HET GEBEURT
5. HANDELINGSGERICHT TESTEN EN BEGELEIDEN VIA INTERNET
6. UITZICHT ZONDER TRALIES
Leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn niet altijd even goed in beeld. Vanuit de basisschool is er wel een CITO-score en een onderwijskundig rapport, maar de docent voor de klas weet lang niet altijd deze gegevens. Hoe krijgt een school de leerling in beeld? En wat is dan het actieplan? Op deze vragen willen we in deze workshop ingaan. Aan de hand van het kwadrantenmodel en een opzet van een handelingsplan als vorm van contract proberen we de leerling in zicht te krijgen en daarmee inzicht te krijgen op ons dagelijks handelen voor de klas. Via discussie en uitwisseling kijken we naar een implementatie van deze producten.
Het project ‘Intertest’ maakt het mogelijk om kinderen, die aangemeld moeten worden voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) of praktijkonderwijs (PRO), geheel geautomatiseerd een toelatingsonderzoek te laten doen. Daarbij kan veel energie voor de slagboomdiagnostiek bespaard worden. Men hoeft de toetsen niet meer na te kijken, geen verslag meer te maken en ook een volledig ingevuld aanmeldingsformulier kan via de computer worden verkregen. Het project dat, naast slagboomgerichte diagnostiek, ook handelingsgericht diagnostiseert, levert verder een compleet globaal handelingsplan. Het project maakt het mogelijk leerlingen individueel een zeer gedifferentieerd leervoorwaarden-programma aan te bieden, dat deels beschouwd kan worden als een remedial teachingsprogramma en deels als een re-teaching programma. Dit programma richt zich op de bovenbouw van het basisonderwijs en het LWOO / PRO van het voortgezet onderwijs. Dit programma, dat gekoppeld kan worden aan het programma van STOAS school-plus-web, kan tevens een feedback programma aanbieden, zodat men ook een soort leerling-volgsysteem kan hanteren en desgewenst een heronderzoek uit kan laten voeren naar de resultaten van onderwijs en begeleiding.
‘Politie geeft deel bendes (…) op’, kopt het Parool in juni 1997. De krant doelt op een criminele groep, die rovend en verkrachtend Rotterdam onveilig maakt. De politie onderscheidt een harde kern van honderd tot honderd vijftig bendeleden met een grotere groep daar omheen. De Erasmus Universiteit adviseert intensieve begeleiding en consequent optreden. Want gevangenisstraf verhoogt hun status en werkt averechts. ‘Sorgdrager staakt proef (Lubbers-)kampementen’, bericht NRC Handelsblad nog geen maand later. Deze kampen ‘voegen niet veel toe aan gerichte projecten voor criminele jongeren binnen het reguliere gevangenisbestel’. Over deze problematiek gaat deze workshop. Welke oplossing biedt de Glenn Mills School en wat zijn de onderliggende principes, gedachten, visies en feiten?
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs
Wo r k s h o p s
13.30 - 15.45 uur
Peter Teitler
Chaia Diercks
Kees Kuys
7. LEREN IN VEILIGHEID
8. ZORGCOÖRDINATIE
Preventie van probleemgedrag. Daar gaat het om bij ‘leren in veiligheid’, waarbij eensgezindheid tussen leerkrachten het uitgangspunt vormt: eensgezindheid in het denken over probleemgedrag, eensgezindheid in het denken over zorg. Achter deze zin gaat een immense opdracht schuil. Want de cultuur van leerkrachten in scholen voor voortgezet onderwijs wordt wel eens omschreven als het werken in een ‘georganiseerde anarchie’: elk gaat zijn eigen gang, heeft zo zijn eigen opvattingen over wat goed onderwijs is, en is koning in eigen lokaal. Recent onderzoek heeft aangetoond dat in een dergelijk diffuus opvoedingsklimaat leerlingen veel mogelijkheden krijgen om probleemgedrag te vertonen. Daarom richt de aandacht binnen Leren in Veiligheid zich niet in eerste instantie op de jongere(n) met probleemgedrag, maar op de eensgezindheid van de docenten. De aanpak van Leren in Veiligheid biedt voor de jongere structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Het vraagstuk rond probleemgedrag is zo complex dat niet kan worden volstaan met de introductie van een losstaand programma. Leren in Veiligheid is een meerjarige systeemaanpak. In deze workshop maakt u kennis met de praktijk van het project.
In de workshop zorgcoördinatie wordt nader ingegaan op de vele facetten die bij de werkzaamheden van een zorgcoördinator horen. Zowel de interne contacten als de externe contacten, buiten de school, worden belicht. Bij interne contacten denken we aan overleg met mentoren, afdelingsleiders, decanen, orthopedagogen, logopedisten, fysiotherapeuten, enzovoort. Bij externe contacten denken we aan overleg binnen een samenwerkingsverband, collega-scholen, stedelijke en landelijke overheden en nascholingsinstituten. Aan de hand van casuïstiek wordt tijdens de workshop een ruwe versie van een stroomschema zorg opgebouwd. In dit schema staat de zorgcoördinator als hulpverlener voor de leerling met zijn of haar probleem centraal. Tot slot wordt stilgestaan bij de basisvaardigheden die een zorgcoördinator dient te bezitten om zijn/haar taak zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren.
9. ERVARINGEN NA RUIM ÉÉN JAAR LGF IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS Welke ‘good en minder-good practices’ heeft het eerste jaar leerlinggebonden financiering (het rugzakje) in het VO opgeleverd? Hoe verloopt de aanmelding, indicatiestelling en plaatsing van rugzakleerlingen? Niet alle scholen staan kennelijk te ‘trappelen’ om deze leerlingen in te schrijven, zo blijkt uit de eerste jurisprudentie die al is verschenen over een ‘weigerende’ VO-school. Naast cijfers over het verloop van de ambulante begeleiding, van de AdviesCommissie Toelating en Begeleiding en de BezwarenAdviesCommissie, komen tevens ervaringen van ouders en scholen (ook van de Regionale Expertise Centra en de speciale scholen) aan de orde. Ook zal er aandacht worden geschonken aan enkele projecten op de grens tussen het reguliere VO en het VSO.
dé conferentie voor dé professional in het voortgezet onderwijs
Wo r k s h o p s Teije van der Bij
Frida van Doorn
10. LEERLINGBEGELEIDING, DE BASIS VAN GOED ONDERWIJS
11. LERAAR: KIJK NAAR JEZELF (AMBULANTE BEGELEIDERS PRATEN NIET ALLEEN OVER DE LEERLING)
In deze workshop wordt u geïnformeerd over het landelijke project Kwaliteit van leerlingenzorg in VMBO en Praktijkonderwijs. U gaat bovendien verschillende scenario’s verkennen voor de aanpak van leerlingenzorg op uw school. Steeds meer scholen kiezen voor een eigen onderwijskundig profiel. Er is een toename van traditionele vernieuwingsscholen (Jenaplan, Dalton, Montessori). Sommige scholen kiezen bijvoorbeeld voor ‘natuurlijk leren’, leergebieden, thuiswerkvrij onderwijs, een 70-minutenrooster of een teamstamgroepen-model. De vergroting van autonomie van scholen en de toegenomen samenwerking met externe partijen (ouders, POen MBO-scholen, samenwerkingsverbanden VO/SVO, jeugdzorg enz.) leidt langzamerhand tot een omgevingsgerichtere aanpak. De wijze van begeleiding van leerlingen –in of buiten de vaklessen- loopt als een rode draad door deze ontwikkelingen. Alleen daarom al is het belangrijk eens stil te staan bij wat de consequenties van onderwijskundige keuzes van de school zijn voor de begeleiding van leerlingen.
AANMELDING EN KOSTEN
13.30 - 15.45 uur
Mensen die verstand hebben van autistische stoornissen hebben een hoop te vertellen aan leraren. Psychoeducatie en daarmee begrip vragen voor het kind met zijn beperkingen is een belangrijk aspect van de ambulante begeleiding. In de praktijk blijkt dat analyse van de onderwijsleersituatie net zo belangrijk is als praten over de leerling. En het blijft niet bij kijken. De manier waarop de leraar omgaat met die leerling wordt onderwerp van gesprek. Uiteindelijk zullen vaak kerngedachten over het vak en daarmee over de eigen persoon van de leraar aan de orde komen. Voor de begeleider vaak een spagaat: de leraar heeft last van de leerling met een autistische stoornis en wil dat de focus van het gesprek op het kind is gericht. De leerling doet echter een onbegrensd appel, en praten over eigen beperkingen en eigen onverwachte reactiepatronen is noodzakelijk. De begeleider heeft dus naast kennis over autistische stoornissen veel kennis nodig over leraren, hun vak en hun idealen en de beperkingen van de
schoolse context. In deze workshop worden ideeën uitgewisseld over deze dubbele ingang voor begeleiding. Er wordt geoefend met een methodiek om samen met de leraar systematisch stil te staan bij het analyseren van de eigen opstelling.
Plaats en tijd De conferentie wordt gehouden op dinsdag 30 november 2004 van 09.00-15.45 uur in congrescentrum De Reehorst, Bennekomseweg 24 te Ede.
Snel en gemakkelijk inschrijven Inschrijven gaat snel en eenvoudig via:
Kosten De kosten bedragen € 190,- per persoon. Leden van de AOb en studenten van het Seminarium betalen € 170,-. Dit bedrag is inclusief koffie/thee, lunch en een drankje/hapje na afloop.
(klik door naar Scholing en Ondersteuning)
www.aob.nl Na inschrijving ontvangt u uw deelnamebevestiging en persoonlijk dagprogramma.