Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 1
2
de bloes de bril de broek groot de knie de krul maakt de muts past praat de rits de snor de trui het vest wast
de bult druk de gesp gluur de groep groet haast jeukt de klier knap het lint de pluis de pruik de speen de stof
3
4
blaft het hert kwaakt de mist het nest de plant de plas plukt prikt slaapt de staart stapt de stok stuk de zwaan
breekt gromt knort de rots sist sluipt de snuit spaart de steel de stier trekt trilt trots vals zoemt
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 5
6
de beer de deur door de heer hoor de kleur voor blij het ei hij kijk klein de reis de trein wij
de boor de geur het koor het meer de veer zeur de geit grijs de klei het krijt mei de pijl de wei de wijn het zeil
7
8
bang het ding eng fietst de gang jong de kerst de straat langs spring straks de streep verst de wang zing
botst dorst hang de kunst laatst minst de ring de slang de spleet de sprong de straf strak de streek streng de worst
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 9
10
brengt ging hing de kring lang de tong vangt ving zong de bank dank denkt drinkt de pink de plank
de angst dringt pingpong de stang de tang zing flink de inkt de klank klonk slank de stank de vonk zink zonk
11
12
draai foei gooi mooi nooit ooit roeit saai blijf fijn de gein het plein de pijn vijf zei
bloei gloei de haai het hooi de kooi de kraai naai oei strooi de bijl de dweil de hei de kei krijst de rijst
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 13
14
de acht dicht echt de lucht slecht toch zacht graag de grap het gras hoog lig het oog de rug weg
de kracht de lach het licht de nicht de pech de tocht vlucht zucht de big de brug de gans geef de mug de plaag de vlieg
15
16
de schep het schip de schoen de school de schrik het schrift schrijf ja ma mee na nee pa twee zee
de schaar de schaats de schat scheef de scheur het schort de schram de schroef schuin de fee de la sla het stro de vla de vlo
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 17
18
de berg het dorp durft elf de film de helft help! de jurk de melk sterk twaalf de verf warm de wolk zorg
arm de golf de herfst het kalf kalm het park de schelp scherp de slurf de storm volgt de vorm werpt de wolf de worm
19
20
duw de leeuw nieuw schreeuw sneeuw au! blauw de fout gauw jou jouw miauw het touw trouwt de vrouw
de eeuw de meeuw het nieuws flauw kauwt de klauw de kous de mouw de pauw de saus sjouwt snauwt stout de vrouw het zout
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 21
22
de beurt het feest de kant de krant de rest de tent de voet het strand het hoofd de hand de hoed de hond de maand de mand de tijd
de gast de kaart de klant de lift de puist de punt de sport de vuist de baard de band de brand de held de huid de wand het zwaard
23
24
de boot de kast de kat de kist kort nat heet vast het bed het bord het brood wild goed koud oud
de geest de kwast het net de pot de put riet vet zoet de draad glad het kleed luid de naald hard goud
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 25
26
de bloempot de deurmat het eigeel het huisdier de ijskast de kauwgom de stoelpoot de stoeprand de stofdoek het tuinhek de voetbal de voordeur de voortuin het zonlicht de zwemband
de dakpan het droogrek de haarlak de koelkast de oorbel het plakband de roeiboot het roomijs de rugzak de slagroom de slasaus de smeerkaas de soepkom de wasbak het zeepsop
27
28
de duikplank de fietsbel de gangkast de kaasplank de ligstoel het luchtbed de melkfles de rolstoel de roltrap de sneltrein het springtouw het stokbrood de tuinstoel de zitplaats de zwembroek
de fietsband de fietspomp de frisdrank de fruitschaal de kerkklok de leesbril de lichtknop het marktplein het puntdak het schrijfblok de tuinslang het vloerkleed de wijnfles het wijnglas de zuurstok
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 29
30
het armpje het broertje het hapje het ijsje het koekje het kopje het mesje het raampje het slokje het stoeltje het taartje het touwtje het treintje het uurtje het zoontje
het baantje het biertje het bordje het broodje het haantje het klontje het kraantje het kusje het meertje het pakje het riempje het vormpje het vuistje het wormpje het zwaantje
31
32
buiten de derde bijten de dieren het einde de keuken kijken krijgen de morgen noemen piepen de tante het varken de verte voelen
botsen de drukte duiken de groente haasten de lente de ruimte sluipen sluiten snoepen smelten de stilte troosten de warmte zuigen
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 33
34
het begin het bezoek gelijk het geluid genoeg vergeet het verhaal verstaan ieder de meester de moeder de sleutel stiekem de vleugel vroeger
het beroep het bezwaar het gedicht het gevaar het geweer het verdriet het verkeer de bliksem de borstel de kelder de rimpel de schilder de vlieger het wonder het zilver
35
36
de ballen de bossen de grappen de jassen de katten de klokken de lessen de messen de pannen de sommen de stemmen de takken de tassen de vissen de zinnen
de biggen de botten de knoppen de krullen de mappen de muggen de petten de pillen de rokken de slakken de snorren de stippen de stoffen de vlaggen de vlekken
Woordpakketten Elke week leren de kinderen twee woordpakketten met dezelfde spellingproblemen. Na twee weken worden de vier woordpakketten van de weken ervoor herhaald en volgt er een dictee. Dit zijn de woordpakketten voor de komende drie weken. We willen graag dat de kinderen thuis met deze woordpakketten oefenen. 37
38
de beren de boten de delen de dromen de jaren de muren de namen de ogen de oren de platen de scholen de stenen de tranen de uren de weken
de bonen de buren de draken de knopen de kranen de noten de palen de peren de scharen de spoken de sporen de sturen de veren de zwanen de zwepen
39
40
de bazen de brieven de dozen de duiven de hazen de huizen de kazen de kiezen de luizen de muizen de neuzen de poezen de reizen de reuzen de vijven
de boeven de dieven de druiven de hoeven de kluiven de kluizen de lijven de neven de prijzen de raven de rozen de schroeven de sluizen de smoezen de vazen