JAARGANG 2S 2012
I3
De binnenkant van archief Archief is meer dan een hoop stoffig papier. Het is op de eerste plaats een reusachtige berg informatie, opgeslagen op allerlei dragers, die bewaard blijft omdat geloofd wordt dat deze informatie op een bepaald ogenblik van nut kan zijn. Die bewaring roept echter een reeks vragen op, niet enkel voor de archivaris maar ook voor de samenleving die archief produceert. Wat moet bewaard worden en wat mag worden weggeselecteerd? Wie mag of moet toegang krijgen tot deze informatie? Hoeveel mag men investeren in de ontsluiting van die archieven door inventarissen en andere toegangen, of in de restauratie en fysieke beveiliging ervan? De opkomst van het paper/ess office en van digital born archives hebben deze vragen niet doen verdwijnen, maar er nieuwe aan toegevoegd. Het is met dit soort vragen en nog veel meer dat elke bezoeker of personeelslid van de universiteitsbibliotheek wordt geconfronteerd wanneer hij niet onnadenkend voorbijloopt aan een belangrijk kunstwerk dat in dit gebouw zijn plaats heeft gevonden, Dood archief XII, 1981. Door bemiddeling van ererector Marc Vervenne schonk de bekende Antwerpse kunstenaar Denmark in 2009 dit werk aan de KU Leuven. Samen met de tentoonstelling tegenArchieven met ander werk van Denmark in het Museum M, vormt die schenking in november van dit jaar de aanleiding tot een symposium Kunst en de keerziJde van het archief welke toekomst voor de kennismaatschappij? Aan dit gebeuren wil ook het Universiteitsarchief een bijdrage leveren met een bescheiden tentoonstelling die, aan de hand van een selectie van stukken uit eigen Leuvens bezit, een aantal vragen illustreert waarmee elke archivaris en elke gebruiker van archief geconfronteerd wordt. De gekozen stukken werden gegroepeerd onder vier rubrieken. In Bewaren gaat het om de vraag welk materiaal waarom en hoe bewaard blijft. De overgrote massa van archieven maakt een erg monotone indruk. De bekoring kan groot zijn om enkel bijzondere stukken te bewaren, maar dat staat haaks op de informatiefunctie van archief. Dat archief bewaard bleef, is vaak het gevolg van de wet der traagheid (ook vernietigen vraagt actie) of van hergebruik uit zuinigheid. In welke staat
archief overleeft, is soms het resultaat van toeval, soms ook van menselijk ingrijpen. In Terugvinden wordt getoond hoe archivarissen en lezers in de loop der eeuwen hebben getracht instrumenten te creëren om in de massa archief de weg te vinden. Hedendaagse geautomatiseerde archiefsystemen hebben heel verre voorouders. De afdeling Verboden toegang toont dat het niet evident is dat anderen dan hen voor wie de stukken aanvankelijk waren bedoeld inzage krijgen van archief. Ze illustreert ook hoe al eeuwenlang methodes worden ontwikkeld om de toegang tot informatie te controleren. Vondsten ten slotte demonstreert hoe archieven allerlei verrassingen bevatten. Dergelijke, op het eerste gezicht vreemde, stukken confronteren ons met de dubbele vraag waarom de archiefvormer zoiets bijhield en waarom wij dat zouden bewaren. Deze curieuze stukken leren ons soms veel over wat niet aan het papier werd toevertrouwd. Archieven bevatten een antwoord op vele vragen. Ze stellen ook zelf voortdurend nieuwe, soms pijnlijke, vragen.
Denmark, Dood Archief XII, 1981
Bewaren 1. Kaartenbak, triplexhout en handvat in metaal, ca. 1960 Archief Museum voor Volkskunde Archief wordt verpakt in omslagen, dozen, ordners, kaartenbakken. De negentig kaartenbakken van het Antwerpse Museum voor Volkskunde bevatten ooit steekkaarten (din A5) met Vlaamse volkssagen (waterduivels, bokkenrijders, vliegende Hollanders . . .). Dit kaartsysteem was het levenswerk van twee Leuvense hoogleraren Volkskunde, K.e. Peeters en Stefaan Top, die natuurlijk ook in verbinding stonden met het befaamde Meertens Instituut in Amsterdam. Zo treden ze onvermijdelijk op - als Bourgondische Vlamingen - in Het Bureau, de meedogenloze etnografie van het wetenschapsbedrijf door J.J. Voskuil die net het Meertens Instituut tot onderwerp heeft.
2. Stichting van een handelscompagnie, opererend vanuit Trieste en Fiume, 1750 Archief Compagnie van Trieste Archiefstukken zijn niet per se kleurloos. Wanneer de machtigen der aarde hun beslissingen op schrift laten stellen, draagt hun kanselarij er zorg voor dat de vorm van het document het belang ervan ondersteunt. Keizerin Maria Theresia liet haar oorkonde kalligraferen op fijn perkament, met een paralleltekst in het Duits en het Frans, de Duitse tekst in gotisch schrift, de Franse in latijnse letters. De katernen werden gebonden in groen fluweel, met uithangend het keizerlijke zegel in een vergulde doos.
3. Eerste cartularium van de Leuvense Universiteit, 1427 Archief Oude Universiteit, MI302 Archiefstukken kunnen ook dienen om andere archiefstukken te beschermen en op die manier onbedoeld bewaard blijven. In 1427 kopieerde pedel Simon van Outdorp in dit schriftje, op papIer, de tekst van de belangrijkste Leuvense privileges. Voor het perkamenten omslag gebruikte hij een stuk uit 1425, toen hij nog pedel was aan de universiteit van Keulen. De door hemzelf
geschreven notariële akte van 21 april 1425 betreft een regeling waarbij de vader van een Keulse artesstudent zijn financiële inkomsten aan zijn zoon overmaakt om diens verdere studie te betalen.
4. Brief van Thomas More aan Frans Cranevelt, z.d. [1522] Centrale Bibliotheek, Tabularium, Ep. Bald. 109 Deze eigenhandige brief van More aan zijn vriend Cranevelt, na een juridische opleiding in Leuven op dat ogenblik stadssecretaris te Brugge, werd aan drie kanten door muizen aangevreten, met tekstverlies tot gevolg. Oorlogen, branden en overstromingen hebben mee~ archief vernietigd dan opzettelijk menselijk mgnjpen. Schimmels, insecten, knaagdieren en ander toeval zijn verantwoordelijk voor de staat waarin het tot ons is gekomen.
5. Fragment van een stamboom van de familie De Rycke [begin 17de eeuw] Archief Familie Van Marselaer, 36 De Mechelse minderbroeder Joos de Rijcke I fray Jodoco Rique (1498-1578) wordt in Ecuador als een nationale held beschouwd. Zijn beroemdheid gaf hem recht op een plaats in de stamboom van zijn vooraanstaande familie, waar zijn naam en wapenschild links bovenaan met de pen werden toegevoegd. Om dit archiefstuk te bewaren werd het in de jaren zestig van de vorige eeuw met zelfklevend plastic ingeseald. Benadering en materiaalkeuze van deze ingreep stroken niet met de huidige normen voor de conservering van archivalia.
6. Huldegedicht aangeboden aan Jan Frans van de Velde bij zijn promotie, 1775 Archief Jan Frans van de Velde Toen de Leuvense bibliothecaris promoveerde tot doctor in de theologie werd een aantal gedichten aan hem opgedragen en in druk verspreid. Eén exemplaar, gedrukt op zijde en versierd met een geschilderde rand, werd zoals gebruikelijk aan de gevierde aangeboden. De gedichten sierden zijn werkkamer en de hele negentiende eeuw die van zijn erfgenamen. Toen ze kort voor de Tweede Wereldoorlog aan de universiteit werden geschonken, waren ze al in slechte staat. Verdere verwaarlozing en uiteindelijk een erg ondeskundige 'restauratie' een halve eeuw geleden werden de stukken fataal.
Terugvinden 7. Brief van de hertog van Alva met latere aantekeningen, 1572 Archief Oude Universiteit, GIA29
~\ ~'!? l>~ ~..).J"''I, ~) f.>, f.\c,,~"'- ",,~},G.,
• "-
v ..
.
h""'~~~'l,' ~~ ..' ~(;,. ,'1,Aç- ......l ),,,,,J,,Gr trnC~+-t",~·tr~~ ~ ..~ ')., ",, ',,~» I .)41- ~", ..'I< fC.~1( ),"". ~",~,t~,
f f (rd , S"l1_
jcJ
1 ttM IJ -a.fll an(
1l Nil!!!/!-
I
~
A -.2, "
.
De ijzeren hertog vraagt de Leuvense faculteit Theologie drie studenten, die door de bisschop van Gent worden voorgedragen tot benoeming als pastoor te Oudenaarde, te examineren en te
peilen naar hun geschiktheid. Eind achttiende eeuw heeft de archivaris Jan Frans van de Velde op de adreszijde de datum en het onderwerp van de brief neergepend. Midden twintigste eeuw voegde de Gentse kanunnik Fernand Claeys Bouuaert, die toen dit deel van het universiteitsarchief beheerde, (met de kroontjespen in inkt!) een samenvatting toe. Dergelijke aantekeningen vormden al vroeg een hulpmiddel om archivalia terug te vinden.
8. Inventaris van het centraal archief van de universiteit, 1761 Archief Oude Universiteit, MI 301 12 In 1761 kregen drie professoren de opdracht het centraal archief van de universiteit te inventariseren. Ze beschreven de inhoud in de volgorde waarin de stukken werden bewaard, verdeeld over twee kasten, A en B. Armarium A, wellicht een open rek, onderverdeeld in een aantal thecae, bevatte dossiers en losse stukken, geordend volgens een aantal rubrieken. Armarium B was op slot en bevatte de oorkonden, gegroepeerd in fasciculi. De beschrijvingen stemmen overeen met de aantekeningen op de stukken zelf. Van de twee originele exemplaren van de inventaris bleef enkel dit bewaard; het andere, dat ingebonden was, ging verloren in de brand van de Universiteitshal in 1914.
9. Tweede inventaris van het archief van de Artesfaculteit, ca. 1770-1780 Archief Oude Universiteit, MI3781 1 In 1757 werd een eerste inventaris van het faculteitsarchief opgemaakt door een groep van vijf professoren. Ze beschreven het archief zoals het bewaard werd in open rekken, die in vakken waren ingedeeld. Enige logische orde was ver te zoeken. Later werd een gedetailleerde inventaris opgesteld door professor Ignatius Damas uit de pedagogie De Lelie. Hij behield de orde van de eerste inventaris maar verving de meeste beschrijvingen door uitvoerige analyses van de documenten, soms met verwijzing naar andere stukken en drukwerk. De lectuur van een dergelijke 'inventaris' verving het raadplegen van de documenten zelf. Om stukken makkelijk te kunnen vinden, werd een schema met de ordening in de meubels toegevoegd.
10. Archiefschema en plaatsingslijst van het archief van rector Paulin Ladeuze, ca. 1914 Archiefdossier rector Paulin Ladeuze
ftr'ce!l~n..IrJ!?11t{) ere 7(t~f,Qd!t1llo r:JOf1I1~lO l)omÎno j Di9efe,- r:4n/J-, piJropo (~/fJJ~tn.ft û nf10 I n 6'47' at @ûr;" (}l1nmfV.
n
oir!'{/)
<€
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog besloot rector Paulin Ladeuze de universiteit voor de duur van de oorlog te sluiten en werd hij na de brand van de Universiteitshal technisch werkloos. Toen de rust in september 1914 was weergekeerd, ging de rector in zijn ambtswoning op zoek naar een nuttige bezigheid. Vier jaar lang ordende en beschreef Ladeuze nauwgezet zijn eigen archief en dat van zijn voorgangers. In 1919 werd de universiteit heropend en kon de rector opnieuw aan de slag met een propere lei, inclusief een geordend archief met plaatsingslijst. Zo'n oude lijst is van onschatbare waarde. Bij de definitieve inventarisatie willen archivarissen graag vertrekken van de oorspronkelijke orde.
Verboden toegang 11. Minuut van de eerste index van verboden boeken, 1546 Archief Oude Universiteit, CI5 Op verzoek van Karel V, of misschien op eigen initiatief, stelden de Leuvense theologen een lijst samen van te verbieden boeken. Het ging daarbij haast uitsluitend om protestantse werken, waaronder een hele reeks bijbeledities en bijbelvertalingen. De keizer vaardigde op 30 juni 1546 deze lijst als staatswet uit en verbood niet enkel de lectuur, maar ook het bezit van de genoemde titels. Dit is het origineel, bestemd voor het faculteitsarchief, van de allereerste officiële index van verboden boeken. Hij stond model voor de latere Romeinse en Spaanse indices.
12. Toelating voor het lezen van verboden boeken, 1752 Archief Van Haesendonck, 1 Franciscus Philippus van Haesendonck (17221803), licentiaat in de theologie en in 1760 benoemd tot president van het Malderuscollege, verzocht de pauselijke nuntius te Brussel om, wegens studieredenen, verboden boeken te mogen lezen. Nuntius Crivelli verleende hem de
gevraagde machtiging, met een uitzondering evenwel voor obscene literatuur. Tot de jaren 1960 waren dergelijke vragen courant. In de twintigste eeuw, toen de Leuvense rectoren een bisschopstitel voerden, werd de toelating door de rector zelf verleend.
13. Instructie tot geheimhouding en vernietiging van familiearchief [na 1907] Archiefdossier Familie de Spoelberch de Lovenjoul Begin jaren 1990 vonden de beheerders van het Spoelberchmuseum in een van de tentoongestelde kasten een pakketje archief met het hier getoonde briefje erop gebonden. De instructie werd genoteerd op gezag van Eugène Gilbert, de testamentuitvoerder van burggraaf Charles-Victor de Spoelberch (t 1907). Overigens bevatte het pakket vooral stukken over enkele leden van de familie en het beheer van het landgoed Lovenjoel in de negentiende eeuw. Een van de voorwaarden om het pakket te bewaren is nog steeds vervuld, want het Spoelberchmuseum bestaat nog steeds.
14. Geheime briefwisseling tussen de rector en de nuntius, 1960 Archief rector Honoré van Waryenbergh, 611 Confidentiële brieven met een delicate en persoonsgebonden inhoud vragen om discretie. Bij de zoektocht naar een nieuwe hulpbisschop van Doornik ging de pauselijke nuntius te rade bij rector Van Waeyenbergh. Onder dubbele omslag - strikt persoonlijk en sub secreto Sancti Offtcii (bij overtreding excommunicatie ipso facto) - verzoekt hij de rector om inlichtingen over professor Albert Descamps. Een doorslag van het antwoord bleef in een verzegelde omslag bewaard in het archief. De archivaris verbrak de geboden geheimhouding bij de inventarisatie in 2003.
de Petite société des quatre saisons, een literaire coterie die brieven, verzen, verhalen, toneelfragmenten, tekeningen, grafiek en muziek uitwisselden, dit alles in een sfeer die getuigt van bekendheid met Franse verlichte en preromantische denkbeelden. Thysebaert verzamelde dit materiaal in elf bandjes, waarvan er acht bewaard bleven en via Boedapest in Leuven belandden. Een omslagje, ingepast in de band van deel 2, bevat de gevlochten haren van een niet nader genoemde vrouwelijke heldin van de groep. Het tresje is een veelzeggende getuige van de sfeer binnen het gezelschap en vormt op die manier een eenheid met het overige materiaal.
17. Lectuurnotities van hertogin Eleonore U rsula van Arenberg, 54 delen Archief Familie Arenberg
15. Onbestaande brief van bisschop Jozef de Smedt aan rector Albert Descamps, 1963 Archief rector Albert Descamps, 211 Mgr. Jozef de Smedt, bisschop van Brugge, ijverde sinds het einde van de jaren 1950 voor een kandidaatsopleiding in zijn bisdom. Toen enkele jaren later het vraagstuk van de universitaire expansie ook hoog op de politieke agenda kwam, zag hij de kans schoon om zijn droom waar te maken. In een brief aan rector Albert Descamps zei De Smedt vrijmoedig zijn gedacht over het probleem van de spreiding van de kandidaatsopleidingen. Tegenstanders van een universiteitscampus in West-Vlaanderen haalde hij door de mangel. Een goede vader spaart de roede niet. Het postscriptum "Van deze brief kent niemand de inhoud of het bestaan" waarborgde de geheimhouding van het boude schrijven.
Vondsten 16. De haren van de muze, ca. 1788 Centrale Bibliotheek, Tabularium, ms. 1343 Baron Charles de Thysebaert (1763-1850) studeerde rechten in Leuven, werd advocaat bij de Raad van Brabant en vluchtte bij de Franse inval naar Wenen, waar hij het bracht tot keizerlijk kamerheer. In de jaren 1785-1790 vormde hij met enkele vrienden en vriendinnen
Arenberg dubbelop: Eleonore (1845-1919) was Arenberg geboren en trouwde met een Arenberg. Ze was in Oostenrijk geboren en schiJ)Cirmde met Habsburg. Ze leek trouwens op Sis si (en Romy Schneider) en evenals de keizerin was ze teer van gestel en eigenzinnig. Uit haar lectuur blijkt haar grote dierenliefde (het dierlijke zielenleven, de Kerk en het dierenrijk, proefdieren - Folterkammer der Wissenschaftl). De bonte schrijfboeken (Erna, Wipry,Japy, Pompon) vormen even zovele Fremdkiirper naast het feodale domeinarchief dat het Leuvense Arenbergarchief eigenlijk is.
18. Haarlokje van prins Antoine de Croy, 1899
20. Granaatkop, 1940
Archief Familie Arenberg
Archief Familie di Martinelli, IA nnex 8
Arenberg en Croy zijn al eeuwen geparenteerd. Antoine de Croy (1893-1973) was het kleinkind van Eleonore Ursula van Arenberg en het neefje van Engelbert Marie van Arenberg, de laatste hertog die het kasteel in Heverlee heeft bewoond. Hij was genoemd naar zijn verre voorvader Antoon van Croy, de Grote Croy, kamerheer van Filips de Goede, die in 1446 Heverlee aan het familiebezit had toegevoegd. Toen de kleine prins zes werd, is zijn haar geknipt. Haarlokjes en melktanden worden liefdevol bewaard, zeker als kinderen voortijdig sterven. Maar doodgaan deed de prins pas toen hij tachtig was.
In de nacht van 16 op 17 mei 1940 namen Duitse troepen de Leuvense Universiteitsbibliotheek onder vuur. Ook de woning van het gezin Mathydi Martinelli aan het Mgr. Ladeuzeplein deelde in de klappen. Een verdwaalde artilleriegranaat trof de dokterswoning en richtte een ware ravage aan. In de badkamer, tussen een doorschoten badkuip en een gebroken WC-pot, vond Marguerite Mathy, dochter des huizes, de restanten van een springtuig en bewaarde ze in een voorraadpot. Vandaag is de granaatkop exemplarisch voor de diversiteit van de stukken in het omvangrijke familiearchief di Martinelli.
19. Baret van Frederik di Martinelli, vrederechter in Borgerhout, ca. 1880
21. 'Het zaad van Antaat', zaden van voedergewassen
Archief Familie di Martinelli, I.Annex 1
Archief Amaat Dumon, Annex 6
De archiefvormer bewaart bij zijn archief vaak enkele voorwerpen, die niet zelden refereren aan de activiteit die hij belangrijk vindt en waarvoor hij in de herinnering wenst verder te leven. In het archief van de hoogleraar vind je al eens een bril of een akten tas, bij de jurist een codex, bij de natuurkundige een rekenlat ... Ook de familieleden bewaren soms piëteitsvol objecten. De baret van Frederik di Martinelli (1842-1903) werd bijgehouden als een tastbaar symbool van het ambt waarmee zijn erfgenamen hem het liefst wilden blijven associëren.
Serradella, luzerne en zandvitsen zijn slechts enkele voorbeelden van voedergewassen, die sporen hebben nagelaten in het archief van Amaat Dumon (1895-1968), hoogleraar landbouwwetenschappen. Als hoofd van het Veredelingsstation van de Belgische Boerenbond, van het universitaire Laboratorium voor Toegepaste Genetica en van de Vlaamse afdeling van de Algemene Keuringsdienst voor Zaaizaden en Pootgoed was Dumon een expert in de wlllmng, vermeerdering en veredeling van zaden. Zijn merkwaardige didactische collectie omvat tientallen proefbuisjes, builtjes en aspirinekokertj es gevuld met kleurrijke zaadkorrels.
22. Marmerstalen uit het archief van Louis Reekmans Archiif Louis Reekmans) 260
De archeoloog Louis Reekmans (1925-1992) introduceerde generaties studenten in de vroegchristelijke archeologie van Rome en was een specialist inzake de Romeinse catacomben. Zijn archief puilt uit van het onderzoeksmateriaal, rigoureus beschreven en gedocumenteerd, met unieke tekeningen en beeldmateriaal van archeologische vindplaatsen. Het archief bevat daarnaast heel wat ter plaatse verzamelde en nauwkeurig geïdentificeerde monsters van mortel en marmer. De hier getoonde verzameling marmers talen gebruikte hij bij zijn onderwijs.
24. Rol behangselpapier 'Zeenatie', verpakt in krimpfolie, ca. 1922-1980 Archiif Victor S ervranckx In 1917 nam Victor Servranckx (1897-1965) deel aan de allereerste tentoonstelling in het land met non-figuratieve kunst. Na de oorlog vindt hij aansluiting bij de internationale avant-garde. Hij ontpopt zich zelfs tot theoreticus. Maar aan de kost komt hij in de behangselpapierfabriek Peeters-Lacroix in Haren (Brussel), waar hij samen met Magritte dessins tekent. Een van zijn ontwerpen werd veel later als jubileumuitgave weer in productie genomen. Een rol berust in het archief naast briefjes van Marcel Duchamp en Marinetti en een cadavre exquis à la Breton.
25. Twee blikken saka saka, houdbaarheidsdatum onbekend Archiif Franciscus Johannes de Kort, 89
23. Capsules en reageerbuisjes met diverse preparaten Archiif Walter & Ida Noddack-Tacke) Annex 6 Kernfysicus Piet van Assche sluisde in 1994 het archief van het echtpaar Walter Noddack en Ida Tacke naar Leuven met het oog op de definitieve rehabilitatie van deze miskende Duitse wetenschappers. Ze voegden het element rhenium toe aan de tabel van Mendelejev, maar de naam masurium voor het element technetium staat nog steeds ter discussie. Nog controversiëler is de publicatie waarin Ida (de moeder van de atoombom?) in 1934 de kernsplijting voorspelde. In het kielzog van het archief belandden in Leuven ook instrumenten, preparaten, mineralen en zelfs een meteoriet. Een en ander heet lichtjes (ongevaarlijk) radioactief te zijn.
Het archief van pater Franciscus Johannes de Kort lijkt een zending uit het koloniale verleden. Een grote metalen reiskoffer bevatte, behalve de papieren neerslag van de activiteiten van de dominicaan in Belgisch-Kongo, ook twee blikken 'véritable' saka saka. De bereiding op basis van jonge maniokbladeren kan - aldus het opschrift op de verpakking - op ideale wijze gecombineerd worden met moambe. Generaties lang dwepen nostalgische oud-kolonialen en missionarissen met dit Congolese nationale gerecht. Meer nog dan de papieren archivalia, voert de geur en smaak van moambe hen terug naar het hart van Afrika en naar lang vervlogen tijden.
Redactie: Dirk Aerts, Kjel! Corens, Mark Derez, An Smets, Katharina Smeyers (hoofdredacteur), Dirk van Eldere, Jan van Impe. Werkten mee aan dit nummer: Kjel! Corens, Mark Derez, Marc Nelissen,Jan Roegiers, Anne Verbrugge en Soetkin Vanhauwaert. Redactieadres: Katharina Smeyers, Universiteitsbibliotheek, KU Leuven, Mgr. Ladeuzeplein 21, 3000 Leuven,
[email protected]. URL: http: //bib.kuleuven.be/ ex_officina Opmaak: Dominique Coene. Foto's: Bruno Vandermeulen Druk: Acco. ISSN: 0772-6848. Verantwoordelijke uitgever: Pierre Delsaerdt, Mgr. Ladeuzeplein 21, 3000 Leuven.
Afbeelding op pag. 1: De haren van de muze, ca. 1788. Centrale Bibliotheek) Tabularium) ms. 1343) nr. 16