Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs Gemeente Opsterland
BESTUURSFILOSOFIE 1.
Inleiding De Bestuursfilosofie van PRIMO-Opsterland kent een tweetal sporen: Spoor 1: Voor het schooljaar 2006-2007 en 2007-2008 wordt een bestuursfilosofie gekozen die een opportunistisch karakter heeft en die met name is gericht op het beschrijven van een verantwoordingscyclus tussen Bestuurscommissie (als toezichthouder), algemeen directeur en schooldirecteuren en welke specifiek gericht is op het behalen van de basale kwaliteiten van het primair onderwijs op onze scholen uiterlijk per 1 augustus 2007. In hoofdstuk 3.3 wordt bovenstaande geconcretiseerd. Daarnaast zal de algemeen directeur aan de Bestuurscommissie rapporteren over financiële- en huisvestingszaken overeenkomstig het managementstatuut. Spoor 2: Per 1 augustus 2008 zijn de basale kwaliteiten gewaarborgd en zijn de resultaten op streefniveau. De Bestuurscommissie zal onder leiding van een extern deskundige van BMC een definitieve bestuursfilosofie beschrijven die gebaseerd is op het Policy Governancemodel. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat met ingang van 1 augustus 2008 de definitieve bestuursfilosofie van PRIMO-Opsterland opgeld doet.
2.
missie en visie van PRIMO-Opsterland Onder missie verstaan we de opdracht waarvoor PRIMO-Opsterland zich gesteld weet en waaraan de organisatie haar bestaansrecht ontleent. PRIMO-Opsterland beschouwt het als haar maatschappelijke opdracht dat kinderen overeenkomstig hun mogelijkheden goed voorbereid zijn op een succesvolle schoolloopbaan. Daarbij valt te denken aan de ontwikkeling van alle belangrijke persoonlijkheidsaspecten: cognitie, sociale competenties, expressie en emotionele vorming. Bovendien wil PRIMOOpsterland haar leerlingen voorbereiden op een (zelf)bewuste en constructieve rol binnen hun eigen maatschappelijke omgeving. De pedagogische opdracht van PRIMO-Opsterland is gelegen in het stimuleren van de potenties tot zelfstandigheid en vertrouwen van leerlingen, dat laatste in zichzelf en anderen. De didactische opdracht is geslaagd als leerlingen in overeenstemming met hun vermogen de wereld leren verkennen, hun uitdrukkingsvaardigheden en hun taal- en rekenvaardigheden ontwikkelen. De sociale opdracht van PRIMO-Opsterland is het realiseren van een werk- en leergemeenschap waarin alle betrokkenen (directie, leraren, ouders en leerlingen) een klimaat vinden dat hen uitdaagt om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Samengevat luidt de missie van PRIMO-Opsterland:
‘Ruim baan voor ieders talent’ De missie ‘Ruim baan voor ieders talent’ heeft een uitwerking gekregen in een gemeenschappelijke ambitie voor de toekomst: de visie van PRIMO-Opsterland en is beschreven in een vijftal domeinen: de identiteit van de organisatie, beleid en organisatie, Bezoekadres: Pastorielaan 4b 9244 CA BEETSTERZWAAG
Tel: Fax:
0512 – 386400 0512 - 386292
Email:
[email protected] Bankrekeningnummer: 30.64.22.913
onderwijs en leren, kwaliteitszorg en de leerresultaten. In het visiedocument van PRIMOOpsterland (voorlopig vastgesteld op 14/11/06) is een uitgebreide beschrijving van de visie te lezen.
3.
De bestuursfilosofie van PRIMO-Opsterland
3.1
De bestuurscommissie ex. artikel 83 van de Gemeentewet De voornaamste taak van een bestuur is het namens de achterban doelen stellen voor een organisatie er op toezien dat de organisatie deze doelen realiseert binnen van tevoren afgesproken kaders. Vanaf 1 augustus 2006 wordt het primair onderwijs in de gemeente Opsterland bestuurd door een Bestuurscommissie ex. artikel 83 van de gemeentewet. De schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid is daarmee op afstand van het lokale bestuur gekomen, maar daaraan nog wel gerelateerd. De Bestuurscommissie (is een bestuur, dat) bestaat uit deskundigen op terreinen, die van belang zijn voor het besturen van het openbaar primair onderwijs in Opsterland. De leden zijn tevens voorstander van het openbaar onderwijs. De verordening commissie ex. artikel 83 vormt de wettelijke basis onder het functioneren van de bestuurscommissie.
3.2
Besturen op hoofdlijnen De Bestuurscommissie bestuurt het openbaar primair onderwijs Opsterland op basis van de verordening commissie ex artikel 83 van de gemeentewet (zie: nota Fundamenteel Anders). De Bestuurscommissie kiest “besturen op hoofdlijnen” als gewenst bestuursmodel en doet dit overeenkomstig de uitgangspunten van de Code Goed Bestuur van VOSABB (zie: bijlage 4). Dit betekent dat de Bestuurscommissie streeft naar het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, het beheersen en toezicht houden op een organisatie die gericht is op een efficiente en effectieve realisatie van de beleidsdoelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen aan belanghebbenden. Besturen op hoofdlijnen kenmerkt zich door het aanbrengen van een scheiding tussen bestuurlijk opereren en het hebben van de algemene leiding over de organisatie. De algemeen directeur is eindverantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering. De Bestuurscommissie streeft naar duidelijke kaders waarbinnen de algemeen directeur zelfstandig opereert; het verwacht in antwoord daarop heldere verantwoording in de vorm van managementrapportages. Met andere woorden; besturen op hoofdlijnen veronderstelt een goed ingerichte planning- en controlecyclus: het bestuur stelt de kaders vast, de algemeen directeur bereidt het beleid voor, de algemeen directeur voert uit en rapporteert aan de Bestuurscommissie over die uitvoering waarna geëvalueerd wordt of gedaan is wat werd voorgenomen. Er is overigens een aantal taken dat als het ware onvervreemdbaar het bestuur toekomt. Het gaat dan om taken die bepalend zijn voor de doelstelling en de strategie van de organisatie. Deze hoofdtaken van de Bestuurscommissie kunnen worden omschreven in een viertal hoofdtaken: • • • •
(strategische) richting geven middels het vaststellen van een strategisch beleidsplan; (cruciale) besluiten nemen: beleid vaststellen toezicht houden op eerder vastgesteld en nadien in uitvoering genomen beleid verantwoording afleggen (aan gemeenteraad overeenkomstig verordening).
2
3.3
Bestuursfilosofie in het schooljaar 2006/2007 en 2007/2008 (spoor 1) De algemeen directeur rapporteert de Bestuurscommissie over financiële- en huisvestingszaken overeenkomstig het managementstatuut. Voor het schooljaren 2006/2007 en 2006/2007 zal de Bestuurscommissie frequenter dan gebruikelijk worden geïnformeerd over de stand van zaken van de kwaliteit van het openbaar primair onderwijs in Opsterland. Het voortgangsoverleg van de directeuren met de algemeen directeur is verbonden aan de Plannen van Aanpak die de scholen hebben gemaakt, naar aanleiding van het PKO-rapport van de inspectie en de audit door de externe adviseur. Het overleg is als volgt gepland:
Tijdstip
Onderwerp
Resultaat
November 2006
Het jaarplan 2006-2007
Resultaatafspraken in aansluiting bij doelen en prestatie-indicatoren in het Plan van Aanpak, met betrekking tot opbrengsten en het onderwijsleerproces. Resultaatafspraken met betrekking tot overige organisatieaspecten (personeel, kwaliteitszorg en financiën)
Januari 2007
Negen scholen ontvingen in november een PKO. Bespreking van het inspectierapport.
Eventuele bijstelling jaarplan op grond van de bevindingen van de inspectie. Eventuele wijziging/aanpassing van resultaatafspraken.
Maart 2007
Analyse van opbrengsten tussentijds (M-afname) en eind (Cito-eindtoets). Tussentijdse evaluatie resultaatafspraken.
Eventuele bijstelling jaarplan op grond van de opbrengstenanalyse. Eventuele wijziging van resultaatafspraken.
Mei 2007
Evaluatie resultaatafspraken: • tendens opbrengsten; • stand van zaken rond indicatoren ‘basale kwaliteit’; • resultaatafspraken op andere beleidsterreinen, o.a. de stand van zaken rond func.gesprekken.
Bijstelling plannen is gewenst wanneer er onvoldoende uitzicht bestaat op het bereiken van de basale onderwijskwaliteit volgens de definitie van de inspectie.
Augustus 2007
Analyse van opbrengsten (Eafname van de toetsen uit het LVS)
Afspraken over consequenties evaluatie voor het nieuwe jaarplan en het langetermijnplan voor 2007-2011.
Resultaten bij de afronding van het jaarplan.
In aansluiting op de gesprekken met de schooldirecteuren rapporteert de algemeen directeur aan de bestuurscommissie. Deze rapportages hebben de volgende onderwerpen: 1. de stand van zaken op in ieder geval de beleidsterreinen kwaliteitszorg, financiën en personeelsbeleid 2. de ontwikkeling van de leerresultaten (aan de hand van de Opbrengstenmonitor) 3
3. de stand van zaken bij het nastreven van de basale kwaliteit van het onderwijsproces op de openbare basisscholen bij PRIMO-Opsterland. Het gaat daarbij om de volgende indicatoren:
a. Het aanbod is dekkend voor de kerndoelen. b. Het aanbod wordt gerealiseerd tot en met het niveau van groep 8. c. De scholen realiseren een aanvullend aanbod in Nederlandse taal, wanneer er een substantieel aantal leerlingen is met een leerlingengewicht hoger dan 1.00. d. De scholen bewerkstelligen een taakgerichte werksfeer. e. De scholen waarborgen effectieve instructie. f. De scholen dragen er zorg voor dat leerlingen actief zijn betrokken bij de les. g. De scholen volgen op systematische wijze de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen h. De zorg voor kwetsbare leerlingen heeft een planmatige karakter.
3.4
Bestuursfilosofie in het schooljaar miv schooljaar 2008/2009 (spoor 2) Voorlopig te vinden in bijlage 5
3.5
De verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheden Het openbaar primair onderwijs in de Gemeente Opsterland wordt door de Bestuurscommissie bestuurd namens de gemeentelijke overheid. De Bestuurscommissie is daarbij in hoofdzaak belast met de ontwikkeling en bewaking van de grote lijnen. De Bestuurscommissie kijkt planmatig en in hoofdlijnen van buiten naar binnen, en niet omgekeerd. Het uitvoerend bevoegd gezag en de dagelijkse bedrijfsvoering is in handen van de algemeen directeur. In het Managementstatuut (zie: bijlage 1) is vastgelegd op welke wijze de bestuurlijke verantwoordelijkheden zijn verdeeld tussen de bestuurscommissie, algemene directie en schooldirecteuren. Met ingang van 1 augustus 2006 treedt de lumpsum financiering in het primair onderwijs in werking. Als gevolg daarvan heeft het managementstatuut het directiestatuut vervangen. In artikel 8 van het managementstatuut van PRIMO-Opsterland is sprake van een directieberaad . Het instellen van een directieberaad vraagt een nadere uitwerking. PRIMOOpsterland kiest ervoor om die nadere uitwerking van het directieberaad niet in het managementstatuut zelf op te nemen, maar dat te regelen in een afzonderlijk reglement. Dit om de werkwijze van het directieberaad, indien daar behoefte aan is, snel te kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. De algemeen directeur stelt de reglement op en vast. Deze reglementen zijn beschreven in het Reglement van het directieberaad (zie: bijlage 3). Naast deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden is het Mandaatstatuut vastgesteld om verantwoordelijkheden ook formeel vast te leggen en de algemene directie in staat te stellen, uiteraard onder eindverantwoordelijkheid van de Bestuurscommissie, zelfstandig als uitvoerend bevoegd gezag te handelen. Het mandaatstatuut behoeft nog enige afstemming en zal in december 2006/januari 2007 aan de Bestuurscommissie worden overlegd.
3.5
De autonomievergroting van de scholen. Aan de basis van de autonomievergroting van de scholen ligt de gedachte dat knelpunten en aandachtspunten het beste kunnen worden aangepakt in de nabijheid van de plaats waar ze zich voordoen of aandienen in samenwerking tussen de diverse betrokkenen. Onder de verantwoordelijkheid van de directeuren is de behandeling of behartiging van een groot aantal schoolspecifieke onderwerpen gemandateerd aan de scholen. Hetzelfde geldt voor het beheer van een aantal budgetten (met ingang van 01-07-06). De schooldirecteuren zijn door de bestuurscommissie en de algemene directie gemandateerd om namens het 4
bevoegd gezag het overleg te voeren met de medezeggenschapsraden over voor de medezeggenschapsraad relevante aangelegenheden. De mandatering van taken en verantwoordelijkheden van de algemene directie naar de directeuren is vastgelegd in het management- en mandaatstatuut. De autonomie van de scholen dient zich te bewegen binnen de kaders, die daartoe door de Bestuurscommissie en/of de algemeen directeur zijn vastgesteld. Bovenschoolse kaders zijn van belang ter bewaking van de eenheid en de kwaliteit tussen de afzonderlijke scholen en de herkenbaarheid van het openbaar primair onderwijs in Opsterland. Binnen de bovenschoolse kaders heeft elke afzonderlijke school veel vrijheid om aan het eigen gezicht”van de school te werken. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor het bouwen aan een goed imago van PRIMO-Opsterland
3.6
De medezeggenschapsstructuur In 1981 is de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO) ingevoerd in het onderwijs als alternatief voor de Wet op de ondernemingsraden (WOR). In 1992 is de WMO grondig herzien en werden de bevoegdheden van de MR en de geledingen in de wet vastgelegd. Het bevoegd gezag hecht veel belang aan het zo optimaal mogelijk functioneren van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsstructuur. De invoering van lumpsum per 01-08-06 heeft geleid tot forse wijzigingen van de bevoegdheden van de (G)MR op het terrein van financieel management.
5
6