De beslissende sliding
Ook van Joep van Deudekom Het mysterie onder de middenstip De beslissende sliding 10 tegen 1
Joep van Deudekom
De beslissende sliding Tekeningen Michiel van de Vijver
Leopold / Amsterdam
Met dank aan Guido Jansen (c2 fc Utrecht) en Bram van Deudekom (d4 fc De Bilt)
Derde druk 2013 © 2012 tekst: Joep van Deudekom © Omslag en illustraties: Michiel van de Vijver Omslagontwerp: Petra Gerritsen Auteursfoto: Enno Keurentjes Uitgeverij Leopold, Amsterdam / www.leopold.nl isbn 978 90 258 6461 3 / nur 283
Inhoud eerste helft 1 Vriendschappelijk partijtje 7 2 Erop of eronder 13 3 De eerste training 23 4 Serious business 25 5 De eerste wedstrijd 32 6 De tweede wedstrijd 37 7 De derde wedstrijd 40 8 Enrique 48 9 Het eerste rapport 57 10 Handelingssnelheid 64 11 Een dubbele verrassing 75 12 Gouden Guus 81 13 Een vervelende natrap 87 tweede helft 14 Gent 91 15 Papas Fritas 97 16 De verraderlijke spits 105 17 Wie geschoren wordt, moet stilzitten 113 18 De voetbalkermis 117 verlenging 19 De harde realiteit 123 20 Een dinsdag in februari 127 21 Nummer 1 132 strafschoppen 22 Strafschoppen 138
eerste helft
1 Vriendschappelijk partijtje
‘Hé, heb je dat al vanaf je geboorte?’ De spits van wwv had Pieter al een paar keer geduwd en tegen zijn enkels geschopt. Hij was op Pieters voet gaan staan en had hem een elleboog in zijn ribben gegeven toen de bal niet eens in de buurt was. En nu dit weer. Nou, kom maar op met je beledigingen, dacht Pieter. ‘Hé, heb je dat al vanaf je geboorte?’ Pieter wist dat hij niet zou moeten reageren. Maar hij was toch benieuwd wat hij al vanaf zijn geboorte zou hebben. Zeker een besmettelijke ziekte of zo. Het was altijd zo voorspelbaar. ‘Nou, wat dan?’ ‘Dat je reet op de plek zit van je mond.’ De spits keek hem triomfantelijk aan. Pieter schoot in de lach. Niet omdat hij het grappig vond, maar omdat het zo’n ontzettend slechte belediging was. ‘Beter dan wat jij hebt,’ kaatste hij terug. De spits keek hem uitdagend aan. ‘Nou, wat dan?’ ‘Gelukkig zit bij jou je mond op de goeie plek, maar je stem klinkt als een natte scheet.’ De spits probeerde stoer te blijven kijken, maar schoot toch ook in de lach.
7
Op dat moment werd er een dieptepass gegeven, maar de spits stond nog naar Pieter te kijken. Pieter onderschepte de bal en verdedigde rustig uit. Langs de kant klonk de trainer van de tegenpartij. ‘Sven, wat sta je nou te slapen, man? Die verdediger van ze kan er geen broodje van met zijn twee linkerbenen.’ ‘Hé Sven, je laat je toch niet fokken door die kippenborst?’ ‘Jezus Sven, laat die droplul nou gewoon even alle hoeken van het veld zien. Als je zo doorgaat kun je je zakgeld wel vergeten deze week!’ Pieter keek naar Sven. De spits kromp een beetje in elkaar bij alle opmerkingen. Ondanks de trappen en ellebogen had Pieter een beetje met hem te doen. ‘Pieter! Let nou op!’ schreeuwde Johan, de keeper. O shit! Sven was van hem weg gesprint en de bal ging over Pieter heen. Buitenspel. Hij stak zijn hand op. De scheidsrechter floot. Vanaf de kant klonk gelijk commentaar. ‘Hé blinde, dat is toch geen buitenspel!’ ‘Klootviool, dat is nou al de vijfde keer, thuisfluiter!’ Het was weer zo’n wedstrijd met van die vreselijke ouders langs de lijn, dacht Pieter schouderophalend. Op dat moment scoorde Guus. Pieters broer had de bal via een verdediger in het doel geschoten. Mazzelbal. Maar die tellen ook. 2-0. Even later floot de scheidsrechter af en er werden wat ongemeende handjes geschud. Sven kreeg op zijn donder van de coach en van zijn vader, zag Pieter. Sven keek maar een beetje naar de grond. De trainer van de tegenstander stond druk te gebaren naar de scheidsrechter.
8
‘Ik laat hier niet door een of andere puber een hele wedstrijd verknallen. Dit is de laatste keer dat ik hier kom! Zonde van mijn tijd.’ ‘Het spijt me, meneer.’ De scheidsrechter was Jamal van zeventien, die vanochtend uit zijn bed was gebeld omdat de echte scheids ziek was. Iedereen was blij dat hij zo snel gekomen was. Nou, bijna iedereen dus. Wat een waardeloze sfeer. Het moest een vriendschappelijke wedstrijd voorstellen, maar wat was hier ook alweer vriendschappelijk aan? ‘Goed gespeeld, Pieter,’ hoorde hij achter zich. Een onbekende man gaf hem een schouderklopje. Pieter keek hem aan. ‘Dank u wel, meneer.’ ‘Gijs... zeg maar Gijs. Ik heet Gijs Matthijssen.’ De man stak zijn hand uit. ‘Pieter Brandsma.’ ‘Dat weet ik, jongen. Ik ben zaakwaarnemer, een soort scout dus. Ik vond dat je goed speelde en dat is niet de eerste keer. Ik volg je al een tijdje.’ Pieter voelde zich er een beetje ongemakkelijk bij. ‘Ik zou graag een keertje met jou en je ouders willen praten.’ ‘Waarover dan?’ ‘Over jouw toekomst, Pieter. Jij hebt een veelbelovende toekomst voor je en daar kan ik je bij helpen. Jij bent toch uitgenodigd voor de selectiedagen bij Hercules?’ ‘Zeker, maar hoe weet u dat allemaal?’ Ineens deed de man een beetje gehaast. ‘Hier heb je mijn kaartje. Ik moet nu weg.’ En weg was hij.
9
‘Wie was dat, Pieter?’ Dat was Jos, zijn trainer. Pieter keek nog eens op het kaartje. ‘Gijs Matthijssen, van Super Soccer. Hij is een zaakwaarnemer.’ ‘Laat je niet gek maken, jongen. Ik ken die gasten. Kijk maar uit. Je stond trouwens een beetje te pitten in het veld vandaag. Zo goed was je dus niet.’ Jos liep geïrriteerd naar de kantine. Op zich was Jos een goede trainer, maar het woord ‘compliment’ kwam niet in zijn woordenboek voor. Je had pas goed gespeeld als je geen aanmerkingen kreeg. ‘Wie was dat net?’ vroeg zijn vader nu ook. Trots liet Pieter het kaartje zien. Zijn vader trok zijn wenkbrauwen op. Pieter wist meteen hoe laat het was. Zijn vader vond zoiets maar niks. ‘Hé, wat is dat voor kaartje?’ Guus trok het kaartje uit zijn vaders handen. ‘Super Soccer? Zaakwaarnemer? Heb jij dat gekregen, Pieter? Waarom komt-ie niet bij mij? Wie heeft hier net gescoord!’ ‘Wat hoor ik nu? Een zaakwaarnemer, van wat en voor wie?’ Pieters moeder mengde zich ook in het gesprek. Ze kwam net aanlopen vanaf de andere kant van het veld. ‘Ik vond het een nare wedstrijd om te zien, wat een vervelende mannetjes allemaal rond het veld.’ ‘Pieter is benaderd door een voetbalzaakwaarnemer,’ legde Pieters vader uit. ‘En ik ben niet eens benaderd, terwijl ik had gescoord,’ zei Guus boos. ‘Mazzeldoelpunt, Guusje,’ zei zijn vader. ‘En voorlopig gaat onze Pieter nog helemaal niet met zaakwaarnemers praten, dus maak je niet zo druk.’ 10
‘Ik snap het gewoon niet. Pieter is helemaal niet beter dan ik.’ Pieter had het even aangehoord en was het helemaal zat. ‘Goh, wat leuk voor je Pieter, dat je gescout bent,’ zei hij zelf op een spottende toon. De anderen hielden verbaasd hun mond dicht. ‘Is er nou niemand die eerst even kan zeggen dat het misschien wel heel erg leuk voor mij is dat er een zaakwaarnemer is die mij talentvol vindt!’ riep Pieter. Hij ontplofte bijna. ‘Goh, super voor je, Pieter! Je hebt het echt verdiend, Pieter! Wat een zuurpruimen zijn jullie!’ Hij liep naar de kleedkamer en sloeg de deur hard achter zich dicht. Boos trok hij zijn kleren uit en dook onder de douche. Snapten ze er dan helemaal niks van? Dit was waar hij elke nacht van droomde. Elke nacht! Hercules! Dat hij in het Herculesshirt de winnende sliding maakte in de finale van de Champions League. Andere kinderen droomden ervan om de winnende goal te maken, maar Pieter wist dat hij een geboren verdediger was. Ook keepen vond hij best leuk om af en toe te doen. Maar scoren was niet zijn ding. Zijn droom was om in de laatste minuut de spits van de tegenpartij, die de keeper al is gepasseerd en voor een open doel kon scoren, met een spectaculaire sliding van de bal te spelen. De ultieme, allesbeslissende, legendarische, meest op tv herhaalde supersliding. Waardoor zijn team natuurlijk de finale won en hij de grote held was. Natuurlijk wist hij ook nog niet van zichzelf of hij goed genoeg was, maar hij wás ten slotte uitgenodigd om voor te komen spelen bij Hercules en nu was er ook nog een scout die vond dat hij talent had. Zijn ouders
11
begrepen er niks van en zijn broer was gelijk jaloers, dacht Pieter boos. Terwijl hij het water over zijn hoofd liet stromen, nam hij zich voor om er nog harder voor te gaan knokken. Hij zou ze wel eens even wat laten zien!
12
2 Erop of eronder
‘Ben jij al wakker?’ Guus stond bij het bed van Pieter. Het was nog niet eens half zes. ‘Nee, en jij?’ Guus glimlachte vanwege de stomme vraag. ‘Heb jij geslapen?’ vroeg hij. ‘Heerlijk!’ ‘Ik ook niet.’ Pieter had natuurlijk ook geen oog dichtgedaan. Vandaag was namelijk de grote dag. Vandaag mochten ze meedoen aan de selectiedag van de landskampioen Hercules. Het grote Hercules met zijn rijke geschiedenis, waar veel topspelers vandaan kwamen die bij de grote Europese clubs furore maakten. ‘Hofleverancier van Oranje’, zoals ze dat altijd zeiden. En daar mochten hij en zijn broer misschien wel gaan spelen, als ze goed genoeg waren. Pieter was bloednerveus en zijn broertje dus blijkbaar ook. ‘Ik zat te denken,’ zei Guus. ‘Stel nu dat jij geselecteerd wordt en ik niet.’ ‘Ja, of andersom.’ ‘Dacht het niet, want jij bent al benaderd door een zaakwaarnemer.’ ‘Schei nou toch uit, gast, dat zegt toch niks.’
13
Maar stiekem had Pieter hetzelfde gedacht. Het moest toch wel iets zeggen dat zo’n man iets in hem zag. Maar hij wilde zijn broer niet onzeker maken. ‘Maar stel nou dat jij wordt aangenomen en ik niet, ga je het dan toch zonder mij doen?’ vroeg Guus door. ‘Tjonge, wat een vraag. Het is pas half zes. We moeten eerst die selectiedag maar eens doorkomen.’ ‘Je gaat het dus ook zonder mij doen. Ik weet genoeg. Zou ik dus nooit kunnen. Ik dacht dat wij een duo waren.’ Boos stampte Guus de kamer uit. ‘Hé, wacht nou even!’ Maar hij hoorde de deur van Guus dichtslaan. Pieter voetbalde al zijn hele leven samen met zijn jongere broertje. Veel mensen dachten dat ze een tweeling waren, maar ze scheelden ruim elf maanden met elkaar. Hij had er al eerder over nagedacht. Hij was tot de conclusie gekomen dat als hij aangenomen werd en zijn broer niet, dat hij het toch ging doen. Guus had gelijk. Maar als het andersom zou zijn, zou Guus het ook moeten doen. Pieter en Guus kwamen op de fiets aan. Hun ouders hadden mee gewild, maar dat hadden de jongens liever niet. Dit moesten ze alleen doen. Samen stonden ze voor trainingscentrum ‘De Belofte’ van Hercules. Hercules. Al jarenlang de beste club van Nederland. Schitterende velden, een paar kunstgrasvelden, een krachthonk, een mooie moderne kantine. Dit was wel wat anders dan dat zooitje ongeregeld bij hun oude club dso. Bij de kleedkamers kwamen ze Danny tegen. Danny was hun vriend en de zoon van de bekende voetballer Donny Vander Zee, die nu trainer was van het
14
eerste van Hercules. Danny speelde al bij Hercules en zat bij hen in de klas. Na hun avontuur in Australië, waar ze op zoek waren gegaan naar hun opa, waren ze dikke vrienden geworden. ‘Ah, wat komen daar voor bleke bekkies aanfietsen,’ riep Danny breed lachend. ‘Nerveus, jongens?’ ‘Nerveus? Waarvoor dan? We gaan die verwende jochies hier eens even alle hoeken van het veld laten zien,’ blufte Guus. ‘Hij heeft inderdaad niet geslapen, niks gegeten en een half uur op de wc gezeten, maar voor de rest is Guusje helemaal rustig,’ zei Pieter. ‘We hebben onderweg drie keer moeten stoppen omdat Pieter moest overgeven, maar hij zegt dat het door een zeldzame bacterie komt,’ zei Guus. ‘Haha. Komt wel goed, hoor,’ zei Danny. ‘Maak je geen zorgen.’ Altijd als mensen zeggen dat je je geen zorgen moet maken is dat meestal het moment dat je je wél zorgen moet gaan maken, dacht Pieter. In de kleedkamer zaten nog een stuk of twintig andere jongens, die allemaal net zo bleek en zenuwachtig waren als hij. Iedereen kleedde zich in stilte om. Het leek wel een begrafenis. ‘Ik vind het hier zó ontzéttend gezéllig bij deze nieuwe club!’ probeerde Guus de spanning wat te breken. Maar niemand reageerde. De deur ging open en er kwam een man binnen. Hij keek eerst even rond. Pieter zag een flauwe, spottende glimlach op zijn gezicht verschijnen. ‘Slecht geslapen allemaal? Goeiemorgen jongens, welkom
15
bij Hercules. Mijn naam is John Lucas, ik ben de jeugdtrainer van de C-junioren hier bij Hercules. Het is vandaag een spannende dag voor jullie. Ga er maar van uit dat de kans dat je geselecteerd wordt erg klein is. We zijn hier met 22 jongens, maar we kiezen er hoogstens vijf uit, en misschien zelfs nog minder.’ Bij Pieter zakte nu helemaal de moed in de voetbalschoenen. Hoe kon hij ooit gedacht hebben dat hij goed genoeg zou zijn? ‘Ah, u dacht, weet je wat, ik breng de stemming er even in,’ zei Guus iets te overmoedig. John Lucas keek hem met een kille blik aan en vervolgde zijn verhaal. ‘We gaan vandaag eerst wat basisoefeningen doen, passen, aannemen, schieten, kijken hoe technisch jullie zijn. Daarna nog wat sprintwerk om te kijken hoe snel jullie zijn en vervolgens twee partijtjes. Eerst vier tegen vier op een klein veldje, daarna elf tegen elf op een heel veld. Zijn er nog vragen?’ ‘Wanneer hoor je of je erbij zit?’ vroeg Pieter. ‘Als je vanavond voor negen uur niet gebeld bent, zit je er niet bij. Ik zou zeggen, naar het veld allemaal, loop je warm en dan kunnen we beginnen. Veel plezier.’ Plezier? Hoe kun je op een dag als vandaag nou plezier hebben? dacht Pieter. Dit is de dag waar het allemaal om gaat! De technische oefeningen gingen allemaal zonder veel problemen, maar dat gold voor de meeste spelers. Bij het sprinten zaten Pieter en Guus ook bij de snelsten. Bij de partijtjes begonnen voor Pieter de problemen. Hij werd een paar
16
keer gepasseerd door een klein ventje. Enrique heette hij en hij bleek uit Costa Rica te komen. Hij was vreselijk snel en behendig. Toen Pieter voor de derde keer gepasseerd werd, tikte hij Enrique opzettelijk tegen zijn enkels. Enrique viel, maar stond op alsof er niks gebeurd was. ‘Hé, jij daar,’ klonk de stem van John Lucas. ‘Moet je vooral mee doorgaan. Zwaktebod.’ Pieter schrok. Nee hè? Hij moest het niet verknallen. Stom! Vóétballen moet je, zei hij tegen zichzelf. Tijdens de grote partij stond hij weer tegenover die Enrique en ook tegenover zijn broer Guus. De andere centrale verdediger was niet veel soeps en Pieter had constant het nakijken. Ze stonden na vijf minuten al 3-0 achter en zijn medespelers begonnen op hem te mopperen. Ook zijn keeper liet van zich horen. ‘Hé. Als jij die gasten steeds laat lopen, sta ik hier een beetje voor jandoedel.’ ‘Hou jij nou maar die ballen tegen.’ Maar Pieter wist dat hij gelijk had. Hij had alleen geen idee hoe hij het aan moest pakken. Ineens klonk er vanaf de kant een bekende, rustige stem. ‘Focus, Pieter! Doe nou gewoon wat je altijd doet, je doet nu te veel je best. Je probeert in je eentje die hele verdediging te doen, dat kan niet. Stel je gewoon goed op.’ Pieter keek verrast naar de zijkant van het veld. Het was de stem van opa Brandsma: zijn opa die in de jaren zestig zou gaan doorbreken bij Hercules, maar geblesseerd raakte, nooit meer kon voetballen en naar Australië verdween. Zijn opa, die ze hadden opgespoord en die nu weer in Nederland woonde.
17
‘Gewoon je eigen taak uitvoeren en niet de taken van een ander.’ Pieter begreep precies wat hij bedoelde en knikte terug. Alleen al door de stem van zijn opa werd hij rustig en kreeg hij meer vertrouwen. De rest van de partij ging beter, al bleek Guus met die Enrique een geweldig gevaarlijk duo. Toen John affloot liepen ze naar de kleedkamer. Pieter had er een slecht gevoel over. Het ging gewoon niet goed genoeg. ‘Zag je hoe goed het ging?’ riep Guus enthousiast. ‘We vonden elkaar blindelings, ik en die Spanjaard.’ ‘Costa Ricaan,’ mompelde Pieter. ‘Ook goed.’ Guus gaf Enrique in het voorbijgaan een klap op zijn schouder. Die glimlachte verlegen terug. ‘Bueno!’ Guus was door het dolle heen. Toen zag hij pas de teleurstelling op het gezicht van zijn broer. ‘Wat is er met jou?’ vroeg hij. ‘Wat is er met mij? Sukkel, wat denk je nou? Jullie hebben me alle hoeken van het veld laten zien. Ik kan het wel vergeten!’ Pieter was woedend op zijn broer. ‘Hè? Ja, wat moest ik dan doen? Moest ik me inhouden dan?’ ‘Nee, natuurlijk niet. Nou ja, eigenlijk wel. Ach, weet ik veel.’ Pieter beende weg van zijn broer en liep Danny tegen het lijf. ‘In het begin werd je gedold, maar aan het einde speelde je helemaal niet slecht,’ probeerde Danny hem gerust te stellen. 18
‘Ja, maar “helemaal niet slecht” is niet goed genoeg.’ Pieter voelde ineens een hand op zijn schouder. Het was zijn opa. ‘Rustig maar, jongen. Het was veel minder slecht dan jij dacht. Zij zien ook wel dat die andere centrale verdediger het liet lopen en die Spaanse jongen...’ ‘Costa Ricaan.’ ‘... Oké, die Costa Ricaanse jongen was echt een buitengewoon talentvolle speler. En onze Guus had de dag van zijn leven.’ ‘Ik weet het niet, opa. Ik heb er echt een slecht gevoel over.’ ‘Wacht nou maar af.’ Die avond keek Pieter de hele avond naar de klok. Hij kon geen hap door zijn keel krijgen. Het was al kwart voor negen. ‘Vergeet het maar,’ zei Pieter. ‘Het is te laat.’ ‘Nee, het kan nog!’ zei Guus, maar het klonk ook niet echt overtuigd. Ze zaten al vanaf half zeven naast elkaar op de bank en keken naar de telefoon, die voor hen op tafel lag. Eindelijk ging de telefoon over. Allebei doken ze naar voren. Guus was er als eerste bij. ‘Met Guus Brandsma.’ Guus luisterde een tijdje en ineens verscheen er een grote glimlach op zijn gezicht. ‘Yes! Yes! Ik zit erbij!’ Hij begon een rondedans door de kamer en realiseerde zich ineens dat hij nog steeds iemand aan de telefoon had. ‘Eh, sorry, meneer, ik was iets te enthousiast. U wilt zeker mijn broer spreken?’
19
Guus gaf de telefoon aan Pieter, die hem met tegenzin aannam. ‘Met Pieter,’ zei hij terughoudend. ‘Dag Pieter, met John Lucas. Tja, wat zal ik zeggen. Qua techniek en sprintsnelheid voldeed je prima vandaag. Maar tijdens de partijtjes leek je wat tekort te komen. Anticipeerde slecht, stond op verkeerde posities. We hebben met drie trainers lang over je gepraat. Ik vond je persoonlijk tekortschieten voor ons niveau.’ Pieter hoorde al bijna niet meer wat John Lucas allemaal zei. Hij zat er niet bij. Het was over. Zijn voetbalcarrière was voorbij voordat-ie goed en wel begonnen was. ‘De twee anderen vonden wel dat je een zwakke verdediger naast je had en met Enrique Gonzalez had je ook wel een ontzettend goeie spits tegenover je.’ Pieter had helemaal geen zin meer om naar deze uitleg te luisteren. Het was voorbij en hij wilde zo snel mogelijk neerleggen. ‘En we hebben je ook al eerder in je eigen team veel beter zien spelen.’ Pieter voelde de tranen in zijn ogen prikken, maar wilde er niet aan toegeven. Hoe kon dat nou? Guus wel en hij niet. ‘Dus hebben we besloten dat je er nog niet automatisch bij zit, maar we willen je eerst nog een paar keer zien tijdens de trainingen, waar er wat minder spanning op staat.’ Hè? Wat zei-ie nou? Pieter begreep het allemaal niet goed. ‘Dus, Pieter, ik kan je nog niet feliciteren, maar je krijgt nog een kans. Je verschijnt gewoon maandag op de training en dan nemen we de beslissing volgende week.’ ‘Oké, dank u wel, meneer.’ Pieter legde als verdoofd de telefoon neer. 20
Guus en zijn ouders keken hem vragend aan. ‘En? Zit je erbij? Zeg dan wat, gast!’ riep Guus. ‘Nee.’ ‘Wat? Nee? Hebben ze je afgewezen?’ ‘Nee, ook niet. Ik krijg nog een kans op de trainingen. Ze beslissen later.’ ‘Nou dat is toch prachtig nieuws, als ik hoor hoe je gespeeld hebt,’ zei zijn vader. ‘Precies! Dat komt wel goed. En ik zit erbij! Ik zit erbij! hercules versterkt met de komst van de doelpuntenmachine guus brandsma.’ Guus sprak vaak over zichzelf alsof hij krantenkoppen citeerde – alsof hij al voorpaginanieuws was. Pieter kon er nu even niet om lachen. ‘Je zou het toch alleen maar doen als ik er ook bij zat. We waren toch een duo?’ zei Pieter. ‘Hè? O ja, dat was ik even vergeten.’ Guus stond nog met zijn armen omhoog, maar wist even niet hoe hij verder moest. Het was een erg grappig gezicht. ‘hercules doet dit jaar eindelijk weer serieus mee voor de titel met de komst van de brandsma-broers,’ probeerde Guus zijn fout met een andere krantenkop goed te maken. ‘Hahaha, ik maak een geintje, broer. Natuurlijk moet je het doen, ook als ik er niet bij zit,’ zei Pieter. ‘Had ik in jouw geval ook gedaan.’ ‘Zie je wel, ik wist het!’ Pieter zag op zijn mobiel dat hij een sms’je had gekregen van Dirk. Dirk was de zus van Danny en zij was net zo’n voetbaltalent als haar broer. Zij speelde zelfs bij het team van
21
Oranje van meisjes tot vijftien jaar. Dirk heette eigenlijk Samantha, maar er was niemand die haar zo durfde te noemen. Dat stond gelijk aan het tekenen van je eigen doodvonnis, zo’n hekel had ze aan die naam. Pieter vond Dirk best leuk en omgekeerd leek zij hem ook wel leuk te vinden, maar ze zeiden er verder niks over tegen elkaar. En? luidde het sms’je. guus zit erbij en ik moet me nog bewijzen op de trainingen, antwoordde Pieter. Even later kwam er een sms’je terug. dat komt wel goed dus. gefeliciteerd! x ja, ik hoop het. tnx. En net toen hij zijn mobiel weg wilde leggen, hoorde hij weer een bliepje. ik heb trouwens nog een grote verrassing. hoor je nog. x ‘Was dat je geheime minnares?’ zei Guus, die stiekem over zijn schouder had meegekeken. ‘Sodemieter op, jij!’ bromde Pieter en hij gooide een kussen naar Guus’ hoofd.
22
3 De eerste training
‘Enrique!’ ‘Kuus!’ Guus begroette zijn nieuwe vriend Enrique, die blijkbaar ook geselecteerd was, enthousiast. Verder zag Pieter geen andere spelers van de selectiedag. Wel de rest van de selectie, die in de kleedkamer rustig met elkaar zat te kletsen. Op het moment dat hij samen met Guus en Enrique binnenkwam, viel het stil. Iedereen keek naar hen. Pieter knikte even naar Danny. Hij voelde zich een beetje ongemakkelijk tussen al deze ervaren spelers, maar Guus had altijd maling aan dit soort situaties en citeerde alweer een zelfverzonnen krantenbericht. ‘bij het binnentreden van de brandsmabroers in de kleedkamer begon het team spontaan te applaudisseren.’ Even was het stil. ‘Zeg, als jij denkt dat je grappig komt doen, kun je beter gelijk opzouten.’ De stem kwam uit de mond van een grote jongen, die eruitzag alsof er niet met hem te spotten viel. Kevin was zijn naam, daar ging Pieter tenminste vanuit, want die naam stond op zijn bovenarm getatoeëerd. Pieter had meteen ontzag voor hem. Iedereen keek naar Guus, die niet van zijn stuk leek gebracht. 23
‘Je hebt gelijk, dat was misschien een beetje too much,’ zei Guus. ‘Even overnieuw dan maar. Ik ben Guus, dit is mijn broer Pieter. En dit is Enrique, hij komt uit Costa Rica. Hij spreekt nog geen Nederlands, want hij zit hier nog maar net op school.’ Kevin had zich al van hem af gedraaid, alsof hij verder niet meer geïnteresseerd was. Op dat moment kwam John Lucas de kleedkamer binnen. ‘Ah, ons nieuwe kanonnenvlees is al binnen. Mooi zo. Even kijken, is iedereen aangekleed? Want dan heb ik nog een verrassing voor jullie.’ Hij deed de deur weer open en daar verscheen Dirk ineens in de kleedkamer. Blond, paardenstaart, sportief en bruisend van energie. Pieter en Guus waren stomverbaasd. Dirk? Pieter keek naar Danny. Die haalde zijn schouders op alsof hij er ook niks aan kon doen. ‘Jongens, dit is Dirk, de zus van Danny. Zoals sommigen van jullie misschien wel weten speelt zij bij Jong Oranje, maar ze krijgt bij haar eigen club veel te weinig weerstand. Als experiment gaat ze een tijdje met ons meetrainen. Ik laat jullie even kennismaken en dan zie ik jullie over vijf minuten op het veld.’ John verliet de kleedkamer. Dirk keek op een uitdagende manier de kring rond. ‘Zo, mannen. Dat is even wennen, hè? Vrouwvolk in de kleedkamer.’ Kevin mompelde net hoorbaar vanuit zijn hoek. ‘Welk meisje heet er nou Dirk? Is het een pot of zo?’ ‘Hé,’ zei Pieter, want hij vond dat hij wat moest zeggen. Ook Danny was opgestaan, maar Dirk gebaarde dat ze het zelf wel zou doen. Ze liep direct op Kevin af.
24