Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
2
Het beslissende boek
Over kansenongelijkheid, talenten en jeugdboeken
Toelichting De titellijst bij hoofdstuk 2 is ingedeeld naar de twee thema’s die ook in het hoofdstuk zijn onderscheiden, te weten sociaal milieu en talenten. Wat betreft sociaal milieu: verschillende milieus leiden tot verschillende leefomstandigheden en ontwikkelingsperspectieven. De kinderboeken die we bij dat thema noemen gaan over de manier waarop jonge personages bepaalde keuzes maken om uit hun achterstandspositie te komen of zich op hun eigen manier aan te passen aan hun thuismilieu. Voor het thema talenten zijn titels geselecteerd die gaan over kinderen met een specifiek talent of die meer in het algemeen het thema ‘jezelf zijn’ aan de orde stellen.
Sociaal milieu Onderbouw Chih-Yuan Chen Kiekeboe (De Fontein, 2008) Moeder Eend zit nietsvermoedend te lezen op haar nest. Uit de drie witte eieren komen eendenkuikens, maar uit een groot bruin ei komt een krokodilletje dat vrolijk ‘Kiekeboe’ roept. Dat wordt dan ook de naam van de krokodil die samen met de eendenkuikens leert zwemmen, duiken en waggelen als de beste. De rust wordt verstoord door het bezoek van drie soortgenoten. Zij willen dat Kiekeboe de eenden naar een brug lokt, zodat ze tijdens hun duikoefeningen precies in de krokodillenbekken vallen. Kiekeboe besluit dat hij misschien geen echte eend is, maar ook geen slechte krokodil, en dat hij het gemene trio moet tegenhouden. Ondanks de sociale druk kiest hij voor degenen bij wie hij met liefde is opgegroeid. Het verhaal nodigt uit om in te gaan op morele kwesties aan de hand van mogelijke alternatieven voor de actie van Kiekeboe, en het feit dat hij zich meer tot de eenden dan tot zijn soortgenoten voelt aangetrokken en trots is op zijn ‘afkomst’.
Jan Ligthart & H. Scheepstra Het boek van Ot en Sien (Piramide, 2008) Dit voor veel opa’s, oma’s en opoes bekende verhaal, is als 28ste druk uitgegeven naar de oorspronkelijke editie van 1911. Kinderen van nu, die niet met Ot en Sien uit de serie Nog bij moeder opgegroeid zijn, zullen een aantal zaken opmerken die typisch zijn voor het leven op het platteland in die tijd: de beroepen, de vervoermiddelen, de kleding, het eten, het speelgoed en de omgangsvormen. Ze zullen echter ook veel herkennen in de dagelijkse avonturen van deze ouderwetse Jip en Janneke. Het duo ontdekt van alles in de tuin, mag boodschappen doen, doet allerlei spelletjes, en luistert naar de verhalen van grootmoeder en grootvader. 1 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
Middenbouw Nienke van Hichtum Afke’s tiental (Kluitman, 2008) Dit klassieke verhaal over een Fries arbeidersgezin geeft een treffend tijdsbeeld van de grote armoede op het Nederlandse platteland aan het eind van de negentiende eeuw. Moeder Afke, vader Marten en hun tien kinderen slapen in bedsteden, hebben turf nodig om de kachel te stoken, en leggen kleren te drogen op het bleekveld. Marten en Afkes kinderen zijn zich zeer bewust van standsverschillen. Het is een verhaal over een hecht gezin, met liefdevolle ouders en kinderen die er alles aan doen om hun familie vooruit te helpen. Het wordt daarom ook nu nog graag gelezen. Het verhaal is voor deze uitgave in modern Nederlands bewerkt door Jan A. Niemeijer en voorzien van de originele sfeervolle prenten van Cornelis Jetses. Zeer geschikt om voor te lezen.
Joke van Leeuwen Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden (Querido, 1987; Maarten Muntinga, 2009)
Bobbel woont met haar ouders in een bakfiets. Samen proberen ze geld te verdienen met prachtige tekeningen op wc-papier en uit hout gesneden figuren. Helaas zijn ze niet erg succesvol. Daarom wil Bobbel rijk worden, zodat haar ouders geen geldzorgen meer hebben. Maar rijk worden is moeilijker dan Bobbel denkt. Ze zoekt hulp bij een oom die het wel gelukt is: hij is al járen rijk. In 1988 ontving Van Leeuwen een Vlag en Wimpel van de Griffeljury voor dit boek. In 2000 kreeg ze de Theo Thijssenprijs voor haar gehele oeuvre.
Joke van Leeuwen Slopie (Querido, 2004) Het beroep van Slopies vader (hij is sloper) heeft niet alleen alles te maken met haar naam, maar ook met de souffleur die zich in de kelder van een gesloopt theater heeft verstopt. Slopie krijgt op wonderbaarlijke wijze haar spreekbeurt ingefluisterd. Hetzelfde gebeurt haar in de televisiequiz waarvoor vader Tonnus Slopie heeft opgegeven. Daar moet echter wel iets tegenover staan: de souffleur, een bozige oude man, dreigt Tonnus kapot te maken omdat hij degene is die het theater gesloopt heeft. Hij chanteert Slopie, die steeds verder in de nesten komt te zitten: ‘dat je om je vader te redden een potje moest liegen […]’. In dit verhaal wordt het warme thuismilieu van Slopie geplaatst tegenover de schijnwereld van de televisie, waarin alles is voorgekookt. Van Leeuwen doet dat met humor en met inlevingsvermogen in de fantasieën en dilemma’s van Slopie.
Els Pelgrom Voor niks gaat de zon op (Querido, 1994) Fine, een arm elfjarig meisje dat aan het einde van de negentiende eeuw leeft, gaat voor het eerst van haar leven naar de stad om daar te werken als dienstmeisje. Ze valt er van de ene verbazing in de andere. Het zwoegen van vroeg tot laat kan ze wel aan, maar onredelijke opdrachten uitvoeren gaat haar toch te ver. Daarom gaat ze samen met het knechtje Engel, een weesjongen, terug naar haar ouders op het platteland. Van haar ver2 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
diende geld kan ze een big kopen, waardoor de armoede thuis weer minder is. Bovendien wil Engel niet zomaar mee-eten, maar werken voor zijn deel, want: voor niks gaat de zon op.
Bovenbouw
Roald Dahl Matilda. Met illustraties van Quentin Blake (De Fontein, 1988, meest recente druk 2006) Het gevoelige en briljante meisje Matilda Wurmhout is thuis niet echt gewenst en op haar plaats. Dahl schildert op humoristische wijze een zwart-wit beeld van vreselijke ouders als cultuurbarbaren: zij verkiezen de televisie, de bingo en het oplichten van klanten boven aandacht voor hun dochter. Matilda kan met anderhalf jaar al perfect praten, met drie jaar lezen en gaat op vierjarige leeftijd zelf naar de bibliotheek, waar ze al gauw alle kinderboeken gelezen heeft en aan Dickens begint. Tegenover de onbegrijpende ouders staan de aardige bibliothecaresse en de zachtmoedige juffrouw Engel. De kinderen van de school worden echter getiranniseerd door het hoofd, ene juffrouw Bulstronk. Deze monsterachtige vrouw houdt niet van kinderen, en al helemaal niet van kinderen die anders zijn. Matilda komt erachter dat ze de bijzondere gave heeft om dingen te laten bewegen, en ze maakt hier uiteindelijk gebruik van om Bulstronk zo aan het schrikken te maken dat die voorgoed verdwijnt. Wensvervullend verhaal over een meisje dat geheel zelfstandig haar cultuurarm milieu ontstijgt, en waarvan zowel kinderen als volwassenen zullen genieten. Voorlezen vanaf 7 jaar, zelf lezen vanaf 9 jaar.
Benny Lindelauf Negen Open Armen (Querido, 2004) Negen Open Armen speelt zich af in de jaren dertig van de twintigste eeuw en gaat over een Limburgs gezin, een familiegeschiedenis, geheimen en verhalen vertellen. De jonge Fing vertelt het verhaal van de familie Boon en oma voegt daar met haar verhalen informatie over de geschiedenis van de familie en het huis aan toe. Het leven wordt als verhaal gebracht. De volop aanwezige geheimen zijn een belangrijk onderdeel hiervan, zoals een huis dat vlak bij een kerkhof ligt met de achterkant naar de weg toe en met een voordeur die te hoog begint, en een grafsteen in de kelder. De raadsels en geheimen worden een voor een opgelost. Voor lezers vanaf 11 jaar. Lindelauf kreeg voor dit boek de Thea Beckmanprijs 2004 en de Gouden Zoen 2005. In het vervolg op dit boek, De hemel van Heivisj (Querido, 2010), vertelt Fing verder over haar familie, haar teleurstelling over het feit dat ze niet is toegelaten tot de opleiding voor onderwijzeres, haar baantje als oppas van Liesl, het nichtje van de Sigarenkeizer, en het leven net voor en tijdens de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog.
Els Pelgrom De eikelvreters (serie: Gouden Griffel-reeks; Querido, 2008) Dit boek verscheen oorspronkelijk in 1989 en werd bekroond met een Gouden Griffel. Hoofdpersonage Curro vertelt zijn verhaal in de ik-vorm, terugkijkend op zijn jeugd en volwassenwording. Hij groeit op in armoedige omstandigheden in de streek Andalusië in 3 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
het fascistische Spanje van na de burgeroorlog (1936-1939). Als achtjarige gaat hij van school en heeft hij allerlei baantjes om mee te helpen in het levensonderhoud van zijn omvangrijk gezin. Zodoende leert hij over de grote verschillen tussen arm en rijk, en tussen machthebbers en machteloze burgers zoals hijzelf. Pelgrom beschrijft beeldend hoe zwaar Curro’s leven in zowel lichamelijk als geestelijk opzicht is, maar voegt daar ook de nodige lichtpunten aan toe. Geschikt voor lezers vanaf 12 jaar.
Roger H. Schoemans Klopjacht. Het verhaal van de bokkenrijders (Davidsfonds/ Infodok, 2009) Verhaal dat zich afspeelt in De Kempen in 1793 en dat vanuit verschillende perspectieven laat zien hoe verschrikkelijk de vervolging van de zogenoemde bokkenrijders (rondvliegende wezens die met hulp van de duivel het katholieke geloof zouden hebben afgezworen en allerhande misdaden zouden begaan) was tussen 1740 en 1800 in ZuidNederland en Vlaanderen. Nolle leeft met zijn moeder in een schamele hut op de hei en zijn vader zwerft rond omdat hij er door de dorpelingen van is beschuldigd een bokkenrijder te zijn. Nadat een boer en een rijke inwoner op mysterieuze wijze bestolen zijn en er een beul in het dorp arriveert, wordt er actief jacht gemaakt op de daders van deze inbraken en andere dorpelingen. Ook Nolle en zijn moeder worden ervan beschuldigd bokkenrijders te zijn. Een geëngageerd verhaal waarin de auteur zo min mogelijk tussen lezer en verhaal gaat staan, maar de lezer op grond van gebeurtenissen en feiten zelf conclusies laat trekken.
Peter Vervloed De strijd van Dasar. Met illustraties van John Rabou (serie: Terugblikken; Delubas, 2009) Dit historische verhaal beschrijft een niet te vergeten zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis met een sympathieke jonge held in de hoofdrol. Het speelt zich af in 1856 tijdens de Nederlandse bezetting van Indonesië. Dasars vader wordt samen met andere boeren gedwongen een weg aan te leggen voor de gouverneur onder supervisie van de Nederlandse assistent-resident De Kock. Wanneer zijn vader bij een ongeluk omkomt en Dasar zijn plaats moet innemen, wordt Dasar opstandig. De boeren komen vervolgens ook in opstand, zowel tegen de wrede opzichter als tegen De Kock. Dasar is bevriend geraakt met de zoon van De Kock en gezamenlijk weten ze met hulp van de sultan de boeren te bedaren. Vervloed herschreef voor dit verhaal Een lied voor de toekomst (Zwijsen, 1994) op een levendige, spannende manier. Hij maakte er wel een raamvertelling van, met zichzelf als meester en auteur. Deze constructie was niet per se nodig voor de zeggingskracht van dit genuanceerde verhaal: goed en kwaad zijn niet simpel verdeeld over verschillende mensen. De kaft vermeldt ‘vanaf 8 jaar’, maar 10+ lijkt waarschijnlijker.
Jacques Vriens Weg uit de Peel (Van Holkema & Warendorf, 2007) Dit verhaal speelt zich af rond 1900. De intelligente, opstandige Janneke probeert zich te ontworstelen aan het armoedige bestaan binnen het grote gezin, waarvan de vader en de oudste broer een karig loon als turfstekers in de Peel verdienen. Janneke droomt van een beter leven en wil na de lagere school graag verder leren om juffrouw te worden. Haar 4 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
dromen gaan echter in rook op, net zoals de dromen van de mannen en jongens die zich verzetten tegen de sociale onrechtvaardigheid. Janneke is getuige van de bloedige onderdrukking van een staking, waarvan haar broer medeorganisator is. Als rode draad door het verhaal loopt haar ontluikende liefde voor Willem, zoon van een stroper. Als haar broer beschimpt wordt en Willem vervolgd, is voor Janneke de maat vol: ze loopt weg. Vriens schreef dit sociaal-realistische verhaal vooral in dialoogvorm. Het einde van het verhaal laat nog wat te raden aan de lezer over. Vanaf 11 jaar.
Talenten Onderbouw John Goodwin Beestenboel aan boord. Met illustraties van Tina Macnaughton (Medema, 2007) In deze prentenboekversie van het bekende Bijbelse verhaal over de ark van Noach komt per twee pagina’s een dier aan het woord. De verhalen die hierbij aan bod komen bevatten meerdere nuttige lessen voor jonge lezers binnen het thema ‘talenten’. Zo ontdekken ze wat het talent van elk dier is, en hoe elk dier zodoende een unieke bijdrage levert aan de samenleving. Ook leren ze dat samenwerken heel belangrijk is, en dat een eerste indruk inderdaad slechts een eerste indruk is. Een mooi boek dat effectief aansluit op de thema’s van deze paragraaf.
Helme Heine Vosjesmuziek (Clavis, 2003) Vosje groeit bij haar ouders op in een hol waar het altijd stil is. De stilte is aan Vosje echter niet besteed; ze houdt erg van het nadoen van andere geluiden, en bovendien is ze verzot op zingen. Haar ouders waarderen deze belangstelling niet. Zij denken er alleen aan dat het niet handig is om te zingen, omdat vossen hun prooi stil moeten besluipen. Dat het juist het zangtalent van hun dochter is dat hen van de dood zal redden, hadden ze nooit kunnen vermoeden. Een mooi verhaal in prentenboekvorm over het belang van jezelf zijn. Zoals we gewend zijn van Heine zijn er volop grappige details te ontdekken in de illustraties.
Max Velthuijs Kikker is Kikker (serie: Kikker; Leopold, 2012) Kikker twijfelt aan zichzelf: hij mag dan wel groen zijn (zijn lievelingskleur) en kunnen springen en zwemmen als de beste, toch zijn er veel dingen die hij niet kan en zijn vrienden wél. Eend kan vliegen, Varkentje kan taarten bakken, Haas kan lezen en Rat kan timmeren. Wanneer hij over die andere talenten nadenkt, voelt Kikker zich steeds dommer en verdrietiger. Gelukkig weet Haas hem ervan te overtuigen dat ze allemaal van hem houden, juist omdat hij Kikker is. Voor dit deel uit de Kikker-serie kreeg Velthuijs in 1997 een Gouden Penseel.
5 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
Middenbouw Paul Biegel Japie en het zwarte spook. Met illustraties van Fiel van der Veen (Holland, 2002) In dit verhaal ontdekt de jonge Japie dat hij een uitzonderlijk verteltalent bezit. Wanneer hij wekenlang ziek in bed ligt, neemt zijn vader – die voddenman is – elke dag een voorwerp mee. Daarover weet hij Japie altijd een bijzonder verhaal te vertellen met een wijze les. Wanneer Japies vader in het ziekenhuis terechtkomt, is het Japies beurt om hém bijzondere, fantastische verhalen te vertellen. Wonderlijk genoeg komen de verhalen die Japie vertelt tot leven, waardoor hij gedwongen wordt om oplossingen te bedenken voor de problemen die dit veroorzaakt. Een spannend verhaal om voor te lezen. Ook verkrijgbaar als luisterboek (Rubinstein).
Astrid Lindgren Pippi Langkous. Met illustraties van Carl Hollander (Ploegsma, 2006) Verschillende generaties kennen Pippi Langkous, het meisje dat in haar eentje in Villa Kakelbont woont. Haar moeder is kort na haar geboorte overleden. Haar vader voer als kapitein op de grote zeeën, totdat hij in een storm overboord sloeg en verdween. Pippi gelooft echter dat hij op een dag terug zal komen, en dat hij tot dat moment koning is op het eiland waar hij is aangespoeld. Ze is niet helemaal alleen, want haar huisgenoten zijn haar aapje Meneer Nilsson en haar paard, en haar nieuwe vrienden Annika en Tommy wonen vlakbij. Pippi is ijzersterk, moedig, kan goed verhalen vertellen, bedenkt de meest fantastische spelletjes, houdt van avontuur, heeft een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, en moet absoluut niets hebben van volwassenen die haar de les komen lezen. Samen met Annika en Tommy beleeft ze avonturen in de realiteit en in hun fantasie. Ze hebben het zo fijn samen, dat ze altijd kind willen blijven: ‘Er zouden nieuwe lentes en zomers en nieuwe herfsten en winters komen en zij zouden altijd spelletjes kunnen blijven spelen.’ Ploegsma heeft drie verhalenbundels uitgegeven in één band in de Astrid Lindgren Bibliotheek.
Alexander McCall Smith Het grote boek van Akimbo in Afrika (Van Goor, 2010) Akimbo is een nieuwsgierige, ondernemende jongen die met zijn ouders aan de rand van een natuurreservaat in een niet nader gedefinieerd land in Afrika woont. Zijn vader werkt in het reservaat. Akimbo, die vaak met hem mee mag, is een natuurbeschermer en actievoerder voor de rechten van dieren in de dop. In deze verhalenbundel staan drie verhalen. In ‘Akimbo en de olifanten’ maakt Akimbo zich druk over het feit dat stropers moederolifanten doden vanwege het ivoor en baby olifanten achterlaten. Akimbo wil er per se voor zorgen dat de stropers worden gepakt en bedenkt een plan. In ‘Akimbo en de leeuwen’ moet Akimbo’s vader een oplossing zoeken voor een leeuw die te dicht bij een boerderij komt en koeien aanvalt. Als ze denken de schuldige leeuw te hebben gevangen, ontsnapt deze. Akimbo schiet precies op tijd met zijn vaders geweer een waarschuwingsschot af, zodat zijn vader niet wordt aangevallen. Wat nog wel in de val zit is een welp die dringend verzorging nodig heeft. In ‘Akimbo en de krokodillenman’ is het wederom Akimbo die volwassenen redt, in dit 6 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 2 van Verborgen talenten
geval een krokodillenonderzoeker die aangevallen is. Dat hij aan het eind ook graag met krokodillen wil werken spreekt vanzelf. De verhalen zijn vloeiend vertaald en mooi om voor te lezen. Ze bevatten spanning, veel actie en ook humor. Akimbo is afgeschilderd als een sympathieke jongen; hij verricht dan wel supermanachtige daden, maar is net als ieder ander doodsbang als hij ’s nachts over de savanne loopt, gaat gewoon naar school en moet naar zijn ouders luisteren. Voorlezen vanaf 7 jaar, zelf lezen vanaf ongeveer 9 jaar.
Bovenbouw
Corien Botman Schaduwspits (Querido, 2005) Freke heeft een oudere zus die in alles beter is. Milan wordt als jong voetbaltalent door zijn vader gepusht om de top te bereiken. Freke en Milan wonen bij elkaar in de straat en gaan naar dezelfde school. Het verhaal is opgebouwd als een voetbalwedstrijd, met een warming-up, eerste helft, rust, tweede helft en blessuretijd. Het wordt afwisselend verteld in de ik-vorm door Freke en Milan. Dit sportverhaal belicht ook de minder rooskleurige kant van het topvoetbal.
Lieneke Dijkzeul Aan de bal (Lemniscaat, 2004) Rahmane woont in een klein Afrikaans dorp. Als hij klaar is met het werk voor zijn vader op het land, doet hij niets liever dan voetballen met zijn vrienden, op blote voeten en met een zelfgemaakte bal. Zijn leven verandert wanneer hij en zijn vriend Tigane door een scout worden ontdekt en naar de stad mogen om een opleiding tot professioneel voetballer te volgen. Dit biedt Rahmane perspectief op een leven zonder armoede én de kans om zijn familie te helpen. Zijn leven verandert nog meer wanneer hij geselecteerd wordt voor een stage in Nederland. Hoewel het verhaal uiteraard over Rahmanes ervaringen op het voetbalveld gaat, gaat het in het tweede deel, dat zich in Nederland afspeelt, vooral ook over beeldvorming. Rahmane is in de gelegenheid om op een andere manier naar zijn eigen land te kijken, én hij krijgt te maken met de manier waarop Nederlanders buitenlanders, en in het bijzonder Afrikanen, bejegenen: van oprecht geïnteresseerd en goedbedoelend, tot hooghartig en ronduit afwijzend. Vanaf 11 of 12 jaar.
Tanneke Wigersma Spiegelmeisje (Querido, 2009) Keet verhuist met haar vader naar een groot huis in het bos. Het huis was vroeger een weeshuis. Keet komt er al snel achter dat het daar spookt: ze hoort geluiden en ziet een ander meisje in de spiegel. Uiteindelijk komt ze met behulp van de zoon van haar vaders nieuwe vriendin achter de geschiedenis van het weeshuis en de geheimen en onvoltooide gebeurtenissen die het huis herbergt. Dit verhaal is geen spookverhaal, maar vooral een verhaal over de ontdekking van Keet dat ze een ‘voeler’ is. En dat dat niet iets engs is, maar ‘gewoon’ bij haar hoort, ook al maakt dit talent haar weleens eenzaam. Samensteller titellijst: Karen Ghonem-Woets 7 van 7